Openbaar verslag 811e Collegevergadering - CBG-MEB

Download Report

Transcript Openbaar verslag 811e Collegevergadering - CBG-MEB

Vastgesteld d.d.
4 september 2014
Openbaar verslag van de 811e vergadering van het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen,
donderdag 31 juli 2014 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
24-09-2014
Eerste versie openbaar verslag
VERSIE
1
1.1
Opening
1.1.a
Belangenconflicten
1.2
1.2.a
Vaststelling agenda
Volgorde bespreking agenda
1.3
1.3.a
1.3.b
1.3.c
Collegeverslagen en actiepunten
Conceptverslag van 807e Collegevergadering 5 juni 2014
Conceptverslag van 808e Collegevergadering 18 juni 2014
Actiepuntenlijst Collegevergadering
1.4
1.4.a
1.4.b
1.4.c
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten
Overzicht Juridische Zaken
Conceptvoorstel data Collegevergaderingen 2015
Overzicht Perscontacten
2
Bezwaarschriftencommissie
3
3.1
3.1.a
Producten
Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS)
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met dasabuvir als werkzaam
bestanddeel en waarvoor nog geen ATC code1 is toegekend. Deze aanvraag verloopt
via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ombitasvir, veruprevir
en ritonavir als werkzame bestanddelen en waarvoor nog geen ATC code is
toegekend. Deze aanvraag verloopt via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met amylmetacresol,
lidocaïne, en dichloorbenzylalcohol als werkzame bestanddelen en ATC code
R02AA20, waarmee deze valt onder de klasse throat preparations. Deze aanvraag
loopt via de decentrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met insuline glargine als
werkzaam bestanddeel en ATC code A10AE04, waarmee deze valt onder de klasse
insulins and analogues. Deze aanvraag verloopt via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met panobinostat als
werkzaam bestanddeel en ATC code L01XX42, waarmee deze valt onder de klasse
other antineoplastic agents. Deze aanvraag verloopt via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met sonidegib als werkzaam
bestanddeel en ATC code L01XX, waarmee deze valt onder de klasse other
antineoplastic agents. Deze aanvraag verloopt via de centrale procedure.
3.1.b
3.1.c
3.1.d
3.1.e
3.1.f
1
ATC = Anatomisch Therapeutisch Chemisch Classificatie Systeem (ATC-code) van de Wereldgezondheidszorg WHO
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 1
3.2
Producten Europees (overigen)
3.3
3.3.a
Producten Nationaal
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met chloorhexidine en
lidocaïne als werkzame bestanddelen en ATC code R02AA05, waarmee deze valt
onder de klasse throat preparations. Deze aanvraag verloopt via de nationale
procedure.
Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met
dextromoramide als werkzaam bestanddeel en ATC code N02AC01, waarmee deze
valt onder de klasse opioids. Deze variatie verloopt via de nationale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met adrenaline en lidocaïne
als werkzame bestanddelen en ATC code N01BB52, waarmee deze valt onder de
klasse anesthetics, local. Deze aanvraag verloopt via de nationale procedure.
3.3.b
3.3.c
4
4.1
4.1.a
Geneesmiddelenbewaking
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
PRAC-verslag 7-10 juli 2014
4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
5
Verslagen voor intern gebruik
6
6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Wetenschappelijke Adviezen
6.2
6.2.a
Note for Guidances (draft) besprekingen
Guideline on non-clinical and clinical development of similar biological medicinal
products containing recombinant human insulin and insulin analogues
Guideline on the investigation of subgroups in confirmatory clinical trials
Guideline on the evaluation of medicinal products for the treatment of chronic
constipation
Guideline on the evaluation of the pharmacokinetics of medicinal products in patients
with decreased renal function
6.2.b
6.2.c
6.2.d
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Rondvraag
8
Sluiting
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 2
Agendapunt 1.1
Opening
De voorzitter opent de 811e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom.
Agendapunt 1.1.a
Belangenconflicten
Er zijn geen meldingen van mogelijke belangenconflicten.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda
De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunten 3.3.a t/m 3.3.c worden na
agendapunt 1.4 behandeld. Vervolgens worden de agendapunten 3.1.a, 3.1.b, 6.2.a
en 6.2.b besproken. Na de pauze wordt de agenda voortgezet met agendapunten
6.2.c en 6.2.d, en daarna wordt de agenda ongewijzigd gevolgd te beginnen bij
agendapunt 3.1.c.
Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten
Agendapunt 1.3.a
Conceptverslag 807e Collegevergadering 5 juni 2014
Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen
wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.b
Conceptverslag 808e Collegevergadering 18 juni 2014
Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen
wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.c
Actiepuntenlijst Collegevergadering
De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten
Afmeldingen
De Collegeleden De Graeff, Groothuis, Hekster, Hoes, Russel, en Schellens
zijn verhinderd.
Tarieven geneesmiddelenautoriteiten Europa
In Europa wordt een debat gevoerd over de tarieven die geneesmiddelenautoriteiten
hanteren voor de verschillende soorten aanvragen. Hiertoe is een groep geformeerd
die door middel van tijdschrijfgegevens afkomstig van een aantal van de
geneesmiddelenautoriteiten een beeld probeert te schetsen van de werkverdeling
binnen Europa. De uitkomst van deze discussie is in de toekomst mogelijk van groot
belang voor het CBG.
International Coalition Regulatory Medicines Authorities (ICRMA)
De ICRMA is organisatie die in ontwikkeling is. Het betreft een informeel en
multilateraal netwerk waarbinnen informatie wordt uitgewisseld en waarbij wordt
gestreefd naar gemeenschappelijke regulatoire normen voor geneesmiddelen. In juni
2014 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden in Washington, waarbij is gepraat over
de verdere vormgeving van deze organisatie. Besloten is een interim secretariaat op
te stellen. Het CBG heeft hiervoor personeel ter beschikking gesteld.
Dit onderwerp blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Dit onderwerp blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 3
Agendapunt 1.4.a
Overzicht Juridische Zaken
Ontwikkelingen sinds de vorige vergadering, en zaken die komende maand gaan
spelen zijn toegelicht.
Agendapunt 1.4.b
Conceptvoorstel data Collegevergaderingen 2015
Het College accordeert het voorstel.
Agendapunt 1.4.c
Overzicht Perscontacten
Het betreft een overzicht van de perscontacten van de afdeling Voorlichting en
Communicatie (V&C) uit de periode van 28 mei t/m 23 juli 2014. Een actueel
overzicht wordt regelmatig ter informatie aan College verstrekt.
Het CBG heeft in de afgelopen periode meegewerkt aan diverse persvragen van
kranten, radio en televisie. Onderwerpen waren onder meer NuvaRing en PREP (Pre
Exposure Profylaxis) medicatie ter voorkoming van HIV-infecties.
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie
Er zijn geen bezwaarschriften geagendeerd.
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 4
Agendapunt 3
Producten
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.b
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.c
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.d
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.e
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.f
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Er zijn geen producten in deze categorie geagendeerd.
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.b
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.c
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 5
Agendapunt 4
Geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PRAC-verslag 7-10 juli 2014
Het College heeft kennisgenomen van het verslag van de Pharmacovigilance Risk
Assessment Committee (PRAC) en een aantal punten daaruit besproken. Graag
verwijst het College voor verdere informatie naar het eigen verslag van de PRAC op
de website van de European Medicines Agency (EMA).
Artikel 31 arbitrageprocedure valproaat
Deze arbitrageprocedure is voor het laatst besproken in de 809e Collegevergadering
(d.d. 3 juli 2014). De PRAC startte de herbeoordeling, nadat nieuwe onderzoeken
een mogelijk risico op ontwikkelingsstoornissen op lange termijn lieten zien, bij
kinderen van moeders die valproaat hebben gebruikt tijdens de zwangerschap.
Inmiddels blijkt dat de Rapporteurs het met elkaar eens zijn, behalve over de
indicatie focale epilepsie. De Co-Rapporteur vindt dat dit een contra-indicatie moet
worden voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd en bij zwangeren. De Rapporteur is
van mening dat strenge maatregelen voldoende kunnen zijn om het risico af te
dekken en vindt een contra-indicatie niet nodig. Het verslag van de bijeenkomst eind
juni van patiënten en PRAC-leden leverde een waardevolle bijdrage aan de discussie
in de PRAC. Er wordt een zitting van de Scientific Advisory Group (SAG)
georganiseerd. Aan de SAG wordt een aantal vragen voorgelegd, o.a. over
risicominimaliserende maatregelen.
Buprenorfine
Het signaal van Lareb over huidverkleuring bij gebruik van buprenorfine pleisters is
aangevuld met gegevens uit de Eudravigilance en World Health Organisation (WHO)
databases. De PRAC concludeerde dat gezien het lage aantal meldingen (3) waarbij
een verband wordt gesuggereerd aanpassing van de productinformatie niet nodig is.
De bijwerking wordt gevolgd via de Periodic Safety Update Reports (PSUR).
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
Er zijn geen overige zaken geagendeerd.
Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik
Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke
beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel
vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen
Negen adviezen zijn zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 6
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
Agendapunt 6.2.a
Guideline on non-clinical and clinical development of similar biological
medicinal products containing recombinant human insulin and insulin
analogues
Het betreft de 2e publieke consultatieronde van een gereviseerd richtsnoer.
Eind 2012 is een eerste gereviseerde conceptversie ter consultatie gepubliceerd.
Op basis van het commentaar dat van belanghebbenden is ontvangen, is een nieuwe
conceptversie opgesteld die wederom ter consultatie openstaat.
Op preklinisch gebied zijn de volgende wijzigingen het belangrijkst.
 Een studie naar de toxiciteit bij herhaalde toediening wordt niet langer nodig
geacht. Insulines en insuline analogen zijn goed karakteriseerbaar. Er wordt van
insulines geen toxiciteit verwacht anders dan effecten gerelateerd aan de
farmacologie. Voor het vergelijken van dergelijke effecten tussen de biosimilar en
het referentiegeneesmiddel kunnen sensitieve in vitro methoden volstaan.
Wanneer er geen verschil in in vitro assays gevonden wordt, is er ook geen reden
te veronderstellen dat er een verschil in carcinogene potentie zou kunnen zijn.
 De in vitro comparability exercise is uitgebreider dan voorheen, aangezien in vivo
studies niet langer nodig worden geacht, en de klinische comparability exercise
zijn beperkingen heeft.
Op klinisch gebied is eerder al duidelijk geworden dat vergelijkende
werkzaamheidsstudies weinig sensitief zijn en daarmee geen goede basis vormen
voor het vaststellen van biosimilarity. Daarom wordt klinisch gesteund op enerzijds
vergelijkende farmacokinetische (PK) data en anderzijds een vergelijkende
farmacodynamische (PD) studie. Het is gebruikelijk dit te combineren in een PK/PD
studie. PD data worden verzameld middels een clamp studie. Clamp is een methode
waarmee de insulinesecretie en insulineresistentie worden gekwantificeerd. Het
richtsnoer beschrijft vrij gedetailleerd aan welke voorwaarden een goede clamp
studie moet voldoen.
Het College vindt het jammer dat in dit richtsnoer het kwaliteitsdossier niet aan bod
komt. Verder wordt het volgende opgemerkt:
 De criteria voor post-registratiestudies zijn onvoldoende uitgewerkt.
 Er bestaat onduidelijkheid over de power calculation voor de veiligheidsstudies.
Benadrukt wordt dat de gegenereerde data voldoende moeten zijn om te kunnen
beoordelen of gevormde antilichamen een risico vormen.
 Het College steunt het commentaar op het preklinische deel van het richtsnoer. In
dit commentaar wordt gesteld dat binding aan Insuline-like Growth Factor 1 (IGF1) en daaraan gerelateerde mitogene activiteit geen standaard eindpunten voor
een biosimilarity exercise dienen te zijn.
Agendapunt 6.2.b
Guideline on the investigation of subgroups in confirmatory clinical trials
Dit richtsnoer is eerder besproken in de 781e Collegevergadering (d.d. 8 mei 2013).
Het College kwam toen tot de volgende conclusie:
 “Dit richtsnoer bevat goede elementen, maar het College benadrukt dat gewaakt
moet worden voor een kookboek-achtige richtlijn die het uitvoeren van
subgroepanalyses aanmoedigt. In de richtlijn moet meer benadrukt worden dat
een subgroep-analyse alleen bij uitzondering is gerechtvaardigd.
 Subgroepanalyses zijn alleen acceptabel indien deze gebaseerd zijn op een
hypothese of een biologische rationale. Daarbij moeten subgroepen niet achteraf
worden gedefinieerd; ze moeten deel uitmaken van de vooraf geformuleerde,
primaire onderzoeksvraag.
 Voortbordurend op het vorige punt wordt opgemerkt dat in het richtsnoer een
duidelijke koppeling naar de kliniek ontbreekt, terwijl deze juist de klinische
beoordeling zou moeten ondersteunen. De vier scenario’s die hierboven worden
genoemd worden onvoldoende vertaald naar de klinische beoordelingssituatie.”
Na bespreking werd toen besloten dit richtsnoer opnieuw te agenderen wanneer de
conceptversie ter consultatie wordt gepubliceerd.
Het College steunt het commentaar dat in deze ronde wordt voorgesteld. Opnieuw
benadrukt het College het belang van het vooraf definiëren van subgroepen, om te
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 7
voorkomen dat in geval van een negatieve studie in subgroepen ‘gezocht’ wordt naar
positieve resultaten. Daar staat tegenover dat het College het ontdekken en
ophelderen van onverwachte effecten in niet vooraf gedefinieerde subgroepen niet
wil ontmoedigen. Echter, dit dient te gebeuren in de juiste setting; in learning studies
en niet in confirmatory studies. De opzet van de vooraf uitgevoerde learning
studie(s) dient dusdanig te zijn dat subgroepanalyses bij de confirmatory studie(s)
niet meer nodig zijn.
Agendapunt 6.2.c
Guideline on the evaluation of medicinal products for the treatment of
chronic constipation
Het betreft een richtsnoer voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen voor de
behandeling van chronische constipatie en aanverwante indicaties als door opioïden
veroorzaakte constipatie (Opioid-Induced Constipation [OIC]). Daarnaast focust dit
richtsnoer zich op de ontwikkeling van nieuwe middelen die de darmen reinigen voor
medische procedures.
Het Nederlandse commentaar richt zich met name op de OIC indicatie:
 Het richtsnoer stelt dat laxantia met een algemeen effect op darmfunctie een OIC
indicatie kunnen voeren wanneer deze laxantia zijn onderzocht bij deze groep
patiënten. Nederland stelt voor de specifieke OIC indicatie alleen te voeren voor
opioïde-antagonisten. Dit ter voorkoming van pseudo-indicaties. Informatie uit
studies met algemene laxantia bij OID patiënten kan opgenomen worden in
rubriek 5.1 van de bijsluiter voor arts en apotheker (SmPC).
 Het richtsnoer stelt dat confirmatory studie met kankerpatiënten vereist zijn voor
een OIC indicatie. Nederland is van mening dat twee recente aanvragen
aanleiding geven voor een minder strikte eis op dit gebied, er worden voorstellen
gedaan voor verwijzing naar andere data.
 Volgens Europese behandelrichtlijnen moet gestart worden met laxantia bij geven
van opiaten. Voorgesteld wordt ter ondersteuning van een aparte indicatie
richtlijnen toe te voegen voor een OIC preventiestudie.
In het College wordt het Nederlandse commentaar uitvoerig bediscussieerd.
Opgemerkt wordt dat het niet gaat om het contrast tussen kankerpatiënten en nietkankerpatiënten, maar om het contrast tussen opioïde gebruikende en niet-opioïde
gebruikende patiënten. De benefit/risk balans bij opioïde gebruikende patiënten is
mogelijk anders dan de benefit/risk balans bij patiënten die geen opioïde gebruiken.
Het uitgaande commentaar wordt aangepast in lijn met de gevoerde discussie.
Agendapunt 6.2.d
Guideline on the evaluation of the pharmacokinetics of medicinal products in
patients with decreased renal function
Het betreft een gereviseerde versie van het richtsnoer waarin aanbevelingen worden
gedaan over:
 In welke situaties farmacokinetische studies moeten worden uitgevoerd bij
patiënten met verminderde nierfunctie en die dialysebehandeling ondergaan.
 De opzet en uitvoering van farmacokinetische studies bij patiënten met
verminderde nierfunctie.
 De analyse, presentatie en evaluatie van de studieresultaten en het ontwikkelen
van aanbevelingen omtrent de dosering.
 De weergave dan studieresultaten in de bijsluiter voor arts en apotheker (SmPC).
De belangrijkste wijziging betreft een aanpassing van de definitie van een
nierfunctiestoornis, die o.a. bestaat uit een aanbeveling om een accurate methode te
gebruiken ter bepaling van de Glomerular Filtration Rate (GFR) bij patiënten in een
studie.
Vanuit het College wordt opgemerkt dat de methode waarmee de nierfunctie wordt
gemeten gangbaar en in de klinische praktijk toepasbaar moet zijn. Na vaststelling
van dit richtsnoer ziet het College een taak voorzichtzelf bij de implementatie van de
wijzigingen. Dit aangezien een aantal criteria in het richtsnoer kunnen afwijken van
de huidige gehanteerde criteria in de klinische praktijk.
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 8
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
Er zijn geen wetenschappelijk zaken geagendeerd.
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
Er zijn geen beleidszaken geagendeerd.
Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
Er zijn geen onderzoeksplannen geagendeerd.
Agendapunt 7
Rondvraag
Er zijn geen punten voor de rondvraag.
Agendapunt 8
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
Actiepuntenlijst
Er zijn geen actiepunten voortgekomen uit deze vergadering.
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 9
Presentielijst
Collegeleden
Prof.dr. H.G.M. Leufkens (voorzitter)
Dr. A.A.M. Franken
Mw. Prof. dr. J.M.W. Hazes
Dr. P.A.F. Jansen
Directie / Secretariaat
Drs. H.R. Hurts
Mw. I. Oosschot
Mw. ir. H. Stevenson
Farmaco Therapeutische groep I
Mw. drs. I.M. Mulder-van Dam
Mw. dr. E.J. Rook
Prof. dr. C. Neef
Dr. C.F.H. Rosmalen
Prof. dr. A.F.A.M. Schobben
Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot
Mw. dr. S.M.J.M. Straus
Drs. F.W. Weijers
Mw. P. Schoondermark
Mw. dr. R. Sibug
Farmaco Therapeutische groep II
Mw. dr. E.G.J. Carrière
P. Glerum
Mw. drs. I.A.M. Leentjens
T.B.M. Monster
M.B. Scholten
Farmaco Therapeutische groep III
Drs. S.H. Ebbinge
Mw. S. Marchetti
Mw. drs. P.M. Prent
mw. R.M. de Schipper
Dr. A.H.G.J. Schrijvers
Mw. L. Spruijt
Mw. dr. I.B.B. Walsh
Farmaco Therapeutische groep IV
Mw. C.A.M. Geluk
Mw. K. Havinga
Mw. dr. T.G.J. van Rossum
Mw. H. Samyn
J.P.T. Span
Mw. ir. A. Voorham-de Kleynen
Drs. J. Welink
Drs. A.I.M. Wesseling
Voorlichting en Communicatie
Mw. L. Breeveld
J-H. Brouwers
Geneesmiddelenbewaking
Mw. dr. H.J.M.J. Crijns
Mw. Q. Fillekes
Mw. dr. S. Khosrovani
Drs. M.A.C. Lagendijk
Mw. dr. M. Quaak
Mw. S. Suoth
Mw. dr. M.J.C. Willemen
CFB
Drs. P.M. Broertjes
Mw. dr. ing. N. Brouwer
Mw. drs. O.A. Lake
Mw. drs. A.E. Nicia
FTBB
Mw. ir. I.E.M. Bosselaers
Dr. H.S. Hiemstra
Mw. T. van den Hoorn
Mw. dr. H.A.M. Nibbeling
Mw. dr. C.L.E. Siezen
Dr. W.J. de Waard
RIC
Mw. M. Nellestijn
BBR
J. Langedijk
Ondersteuning
Mw. J.M.M.G. Brouwers
Auteur verslag
Drs. ing. A. Bergsma
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 10
811e Collegevergadering | 31 juli 2014 - pagina 11