De Geestelijke Wapenrusting 9 Het zevende deel van de

Download Report

Transcript De Geestelijke Wapenrusting 9 Het zevende deel van de

1
De Geestelijke Wapenrusting 9
Het zevende deel van de wapenrusting: Het gebed
Johannes 17, 9-19
9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven, omdat zij
van u zijn 10 – alles wat van mij is, is van u, en alles wat van u is, is van mij – en omdat in hen mijn
grootheid zichtbaar geworden is. 11 Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven
wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt,
zodat zij één zijn zoals wij één zijn. 12 Zolang ik bij hen was heb ik hen door uw naam, die u mij
gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die
verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. 13 Nu kom ik naar u toe, en ik zeg dit terwijl
ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. 14 Ik heb hun uw woord
gegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld
hoor. 15 Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen
de duivel. 16 Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. 17 Heilig hen dan door de
waarheid. Uw woord is de waarheid. 18 Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt
gezonden. 19 Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn.
Romeinen 8, 26-27
26 De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God
moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. 27 God, die ons
doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen. Hij weet dat de Geest volgens zijn wil pleit voor allen die
hem toebehoren. 28 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen
geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. 29 Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er
ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene
moest zijn van talloze broeders en zusters. 30 Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft hij ook geroepen;
en wie hij heeft geroepen, heeft hij ook vrijgesproken; en wie hij heeft vrijgesproken, heeft hij nu al
laten delen in zijn luister.
Filippenzen 4, 4-7
4 Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. 5 Laat iedereen u kennen
als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. 6 Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig
hebt en dank hem in al uw gebeden.7 Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw
hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
Efeziërs 6, 18
Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid
voortdurend voor alle heiligen. Efeziërs 6, 18 (NBV)
… terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam
bent met alle voorharding en smeking voor de heiligen. Efeze 6, 18 (HSV)
2
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
1. Gebed als zevende deel van de geestelijke uitrusting
Weet je dat de apostel Paulus zijn tijd bijna twintig eeuwen vooruit was? Ik hoop, dat je deze
verbazing met mij deelt. Je weet, dat Paulus de wapenrusting van een Romeinse soldaat uit
zijn tijd heeft opgesomd. En in elk deel van deze wapenrusting zag hij een geestelijke
betekenis. Het is een goede en veilige wapenrusting om het leven als christen aan te kunnen.
De Heer geeft door zijn heilige Geest wat wij nodig hebben. Het is nodig om de listen of de
verleidingen van de duivel te kunnen weerstaan. Elke dag kan een boze dag zijn waar het er
op aan komt wie jij en ik zijn als christen.
En zo gaf Paulus betekenis aan de gordel, het harnas, de sandalen, het schild, de helm en het
zwaard. Het zijn geen aanvalswapens. Dus niet er op los slaan als het uit komt. Ook niet je
laten leiden door je drang om te overleven en om te scoren. Het was te vergelijken met de
politieman of – vrouw op straat. Hoe hij of zij zijn uitrusting gebruikt is ook niet een zaak van
willekeur. Het heeft een defensief karakter.
Wanneer het lijstje, dat op politie.nl staat vermeld legt naast het lijstje van de apostel Paulus
blijkt, dat er deel van de uitrusting van vandaag bij de uitrusting van de soldaat uit de tijd
van de apostel ontbreekt. Het is iets van onze tijd. Wij lezen op politie.nl: Portofoon en
mobiele telefoon: De meldkamer communiceert met de politie via de portofoon of mobiele
telefoon (gsm). Ook kan de agent met de portofoon altijd contact leggen met de meldkamer
of als hij hulp nodig heeft.
Uiterst belangrijk – wil je zeggen. Via de portofoon en het mobieltje is er altijd contact en
bovendien weet de agent, dat hij op de hulp van zijn collega’s kan rekenen. In de Romeinse
tijd had de officier zo’n grote felrode pluim op zijn helm. Dan zag je waar het was en wist je
van wie je de instructies moest krijgen. Maar echt overleg, communicatie, aanwijzingen en
ondersteuning – was in het heetst van de strijd niet mogelijk.
Zoals ik je reeds zei, is onze Paulus zijn tijd twintig eeuwen vooruit! Bij hem is er wel directe
communicatie, instructie en hulp aanwezig. Er is wel een snelle en directe verbinding met de
echte meldkamer. Dit is de zevende deel van de geestelijke wapenrusting: het gebed! In het
18de vers van Efeziërs 6 wordt het gebruik nauwkeurig omschreven. Het is een goede keuze
om als uitgangspunt de vertaling van de Herziene Statenvertaling van 2010 te nemen. Deze
vertaling geeft de meer precieze volgorde weer van de woorden van Paulus. De NBV spant
zich in om in dit vers een meer omschrijvende vertaling te geven. Luister even opnieuw naar
3
het 18de vers: “… terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en
daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor de heiligen.” Gebed is een
directe verbinding met de meldkamer van de hemel. Het gebeurt in de Geest. De heilige
Geest is – zoals wij dat vandaag noemen – de provider, die voor de verbinding zorgt.
2. Er wordt gestreden voor anderen
En bovendien is er nog iets, dat aan het begin van de overdenking van het gebed als zevende
deel van de geestelijke wapenrusting gezegd dient te worden. Zo’n soldaat uit de Romeinse
tijd vecht nooit voor zichzelf. Natuurlijk wil hij overleven en daar heeft hij zijn wapenrusting
voor nodig, maar – let op – hij vecht niet voor zichzelf. En ook de geestelijke strijd in jouw en
in mijn leven is nooit enkel voor onszelf! Er wordt gestreden in opdracht! Er wordt gestreden
voor anderen! Het laatste deel van vers 16 moeten voor onszelf herhalen terwijl wij deze
kerk rondkijken, voor de foto van ons gezin staan, aan onze familie en ook aan de kerken in
ons land en in heel deze wereld denken. Het gaat over kerkleden die het wel geloven én over
christenen in Irak en vele andere landen, die omwille van hun geloof worden vervolgd en
gedood. Daarom luidt de tweede helft van vers 18: “… en daarin waakzaam bent met alle
volharding en smeking voor de heiligen.”
Als christen ben je niet – zoals men wel pleegt te noemen – een eenzame wolf, die er alleen
op uittrekt. Een eenzame strijder, die er voor moet zorgen, dat alles beter en anders wordt.
Je bent ook niet een kluizenaar, die zich eenzaam terug heeft getrokken. Zulke lieden klagen
en helpen niets en niemand verder en bovendien zijn zij gevaarlijk. Een christen beseft, dat
hij alles wat strijd brengt in zijn leven niet kan zonder het gebed. Wie niet biddend strijd,
verliest bij voorbaat.
Dit is onze opdracht van vandaag. Wij leven in een tijd waar de listige strijd van de duivel als
nooit tevoren woedt. In het ene land lukt het hem door de harde hand van vervolging en
moord, de ene kerkdeur na de andere dicht te krijgen. In een ander land lukt het hem door
zijn listen met zachte hand de ene kerkdeur na de andere te sluiten. Het ene land heet
bijvoorbeeld Irak of Syrië en het andere land… ik ga er van uit, dat je het weet.
Het is zo enorm belangrijk, dat er gestreden wordt in gebed voor daar en ook voor hier. Het
zal om gaan of wij ons kunnen aansluiten bij de woorden, die onze Heer en Heiland bad in
zijn hogepriestelijke gebed in de hof voordat Hij door één van leerlingen werd verraden en
gevangen werd afgevoerd om te lijden en te sterven. Heel intensief bidt Hij tot zijn hemelse
Vader. Zijn gebed getuigt van zijn verlangen om Gods grootheid bekend te maken. Dit heeft
Hij gedaan door “het werk te volbrengen dat u mij opgedragen heeft.” (Johannes 17, 4).
Zichzelf geven uit liefde aan het kruis om verzoening te brengen over ons zondige leven - dat
is zijn hemelse opdracht. Hij bidt: “Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, die naam die u
ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn. Zolang ik bij hen was heb ik
hen door uw naam, die u mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is
4
verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging.”
(vers 11 en 12).
Kort daarna – het zijn de verzen vers 15 tot en met 17 van Johannes 17 – bidt de Heer: “Ik
vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de
duivel. Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. Heilig hen door uw
waarheid. Uw woord is de waarheid.” Zo heeft onze Heer gestreden. Vechtend van de zijnen
in gebed met zijn hemelse Vader als nooit tevoren. Hij wist welke weg Hij moest gaan. Zo
ging Hij het kruis tegemoet. Uit het diepst van het hart dank elke christen en elke christelijke
kerk voor deze strijd.
Deze strijd…? Heb ik die al opgemerkt? Waar ben ik hem tegengekomen? En wat de
momenten waar ik er in verwikkeld raakte? Dat zijn die tijden waar je echt van binnen uit in
je hart overhoop lag met God. Waar je bij wijze van spreken stond te schreeuwen in de
portofoon of het mobieltje van het gebed. Komt er nog hulp? Kan ik het nog wel langer aan?
Toen er gebeden werd voor je man of vrouw, vriend of vriend, kind of kleinkind – of wie je
ook richting de hemel noemde. Er zijn zoveel listen, zoveel verleidingen en zoveel gevaren,
die er voor zorgen, dat iemand, die je in je hart geborgen, verder en verder van de Heer
vandaan gaat. Dit is het gebed van de lijdenstijd van de Heer. In onze gebeden moeten wij
het van zijn gebed hebben. Durf er op te vertrouwen, dat zijn gebed nog niets van zijn kracht
heeft verloren. Toen in de hof én vandaag in de hemel aan de rechterhand van zijn God en
Vader klinkt dit ene gebed: “Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u
hen wilt beschermen tegen de duivel. Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld
hoor. Heilig hen door uw waarheid. Uw woord is de waarheid.” Dit gebed geeft troost!
(Johannes 17, 15-18)
3. Paulus geeft een viertal praktische aanwijzingen
3.1: … terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin
waakzaam bent met alle voorharding en smeking voor de heiligen. Efeziërs 6, 18
De eerste aanwijzing is heel direct. Het is bij elke gelegenheid. God houdt geen spreekuur en
er zijn geen wachtlijsten. Er zijn blijkbaar – zo maakt de apostel allereerst duidelijk – vele,
vele gelegenheden. Het is ’s morgens vroeg bij het opstaan en ’s avonds laat bij het slapen
gaan. Het is als wij ’s nachts wakker liggen. Het is bij elke maaltijd. Het is op het drukste
moment van de dag als wij even niet verder weten. Het is als er woorden vallen. Het is als wij
hebben aangebeld en wachten tot de deur open gaat. Het is dat korte moment als de
telefoon overgaat totdat wordt opgenomen.
Paulus laat blijken, dat het is als bij die verbinding van een portofoon. Zo’n verbinding staat
altijd open. Als dat niet zo zou zijn, heb je er niets aan. Onderlaatst las ik een opmerking, die
hier genoemd moet worden. Het is het beeld van eb en vloed. Ook ons geloofsleven golft op
en neer. Dan vergeten wij het gebed. Dit kan ons in goede en ook in kwade dagen
5
overkomen. Vandaar dat Paulus begint met de opmerking “bij elke gelegenheid”, wanneer
het over ons gebed gaat.
3.2: … terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin
waakzaam bent met alle voorharding en smeking voor de heiligen. Efeziërs 6, 18
Het tweede is “met alle gebed en smeking”. Denk aan deze eredienst. In het stil gebed voor
de dienst – wat heb ik toen gebeden? En wat mocht er verwoord worden bij het gebed van
verootmoediging, het gebed om verlichting met de heilige Geest en straks aan het einde van
de dienst in de dankzegging en voorbede. Denk ook het gebed van de ambtsdrager voor de
dienst. Het kan komende week gebeuren, dat wij gesprek zijn en er komt in ons het
verlangen om wat wij gezegd en gevoeld hebben in gebed bij God te brengen. Doet het.
Voor de één zal het gemakkelijker zijn dan voor de ander onder ons. Het kan gebeuren, dat
je na een ontmoeting naar huis terugloopt of terugrijdt naar huis – er is een gebed voor de
ander in je hart.
Wij mogen er van uit gaan, dat Paulus heel bewust over gebed en smeking spreekt. Bij
smeking voel je nood. Bij de Heer is hulp – bij Hem alleen – Hij redt ons in onze nood. Heel
direct klinkt er een SOS uit ons hart naar boven. In de strijd van ons gebed kunnen wij toch
om de aanwijzing heen van Paulus schrijft in Filippenzen 4, 6: “Wees in geen ding bezorgd,
maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden.”
3.3: … terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin
waakzaam bent met alle voorharding en smeking voor de heiligen. Efeziërs 6, 18
Hierna noemt Paulus zijn derde aanwijzing: “bidt in de Geest.” Dit is het meest wezenlijke
van het gebed. Wat is bidden zonder de kracht en aanwezigheid van de heilige Geest? Een
opsomming van wensen, een lijst van problemen, een reeks van brave waarheden of zelfs
een herhaling van wat wij gezegd hebben. Het is een ritueel of een gebruik geworden. Het
gaat om het bidden in de Geest. Als de Geest niet ons gebed meebidt, gaat er geen enkele
kracht van uit. In ons hart mag het geloof gevonden worden, dat wij door het werk van de
heilige Geest toegang vinden bij de troon van God, de Vader. Wij vinden toegang op grond
van het werk aan het kruis van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. In de lijdensweken
worden wij als kerk van Christus bepaald bij zijn lijden en sterven. Het zit in de paar
versregels: “Heer, waar dan heen? Tot U alleen! Gij zult ons niet verstoten; uw eigen Zoon
heeft tot uw troon de weg ons weer ontsloten.(Gezang 449, 3)
Wanneer wij bidden in de strijd van ons leven, hebben wij de heilige Geest aan onze zijde.
Wat een voorrecht. Wij zijn zwakke mensen en wij voelen ons zo klein. Maar.. – wat een
rijkdom – schrijft Paulus aan de christenen in Rome? “De Geest helpt ons in onze zwakheid;
wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf
pleit voor ons met woordloze zuchten. God, die ons doorgrondt, weet wat de Geest wil
zeggen. Hij weet dat de Geest volgens zijn wil pleit voor allen die hem toebehoren.”
(Romeinen 8, 26 en 27) Durf het met deze belofte te doen. Wanneer wij bidden – persoonlijk
6
of samen als gemeente – is het nooit perfect. Maar de Heer, onze God, doorgrond ons hart.
En de Geest bidt met ons mee.
3.4: … terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin
waakzaam bent met alle voorharding en smeking voor de heiligen. Efeziërs 6, 18
Er is nog een vierde te noemen, dat er voor zorgt, dat het gebed werkelijk een deel is van de
geestelijke wapenrusting. Het is de oproep om waakzaam te blijven. Niet even – maar met
volharding. Hier herinneren wij elkaar aan Getsemane. De Heer Jezus strijdt in het gebed.
Om even op adem te komen gaat kort terug naar zijn leerlingen. Zij waren in slaap gevallen.
De Heer: “Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; …”. Zo dichtbij waren ze en
tóch letterlijk in slaap gevallen. (Matteüs 26, 41) De woorden van de Heer Jezus in
Getsemane zijn ook aan ons adres een duidelijke opwekking om waakzaam te blijven. Soms
voelen wij de noodzaak van gebed niet meer. Het lukt ons wel, want wij zijn toch verstandige
en nette mensen. En bovendien geloven wij toch? Of overkomt het ons nooit, dat de zonde
op de loer ligt? Nooit meegemaakt, dat wie zo anders waren in een onbewaakt ogenblik?
Nog nooit gezegd over jezelf: dat ik dat had kunnen denken, kunnen zeggen of zelfs had
kunnen doen?
Het gaat hier bij Paulus niet alleen over onszelf, maar ook om onze naaste. Als leden van
onze gemeente mogen wij verslappen in de voorbede voor welzijn van deze gemeente. Wij
mogen niet na laten te bidden voor hen, die zich meer en meer verwijderen van de
gemeente. Wij mogen niet nalaten te blijven bidden voor onze kinderen en jongeren. Wij
blijven bidden, dat de Heer Jezus door zijn Geest in hun zal wonen. Wij bidden voor al die
dertigers, veertigers, vijftigers en zestigers, die zeggen midden in het leven te staan. Moge zij
sterk blijven en sterken worden om met de kracht van de Geest een voorbeeld te zijn voor
elkaar. Wij bidden voor onze ouderen. De Heer moge schenken, dat zij een levend getuigenis
mogen zijn voor iedereen en niet zullen verzuren door de tegenslagen van het leven en de
aftakeling van de ouderdom.
Zo zullen wij samen bidden voor alle heiligen. Vergeet er niet één. Alle heiligen… wie zijn
dat? Denk even terug aan de tijd van Paulus. Hoe trokken die er op uit? Hier één en daar
één. Ieder vocht voor zichzelf. Misschien kreeg je als je overleefde nog een lintje van de
keizer. Onzin. Fatale onzin. Samen in vol ornaat. Samen met de complete uitrusting
voorwaarts. Een gesloten formatie. Welke list de vijand - de duivel – ook heeft, hij zal er niet
doorheen breken. Amen.
Ds. A.W.W. de Ruiter – Genderen – augustus 2011 (46)