Jaarverslag 2013 en Jaarplan 2014

Download Report

Transcript Jaarverslag 2013 en Jaarplan 2014

Jaarverslag 2013 en
Jaarplan 2014
Rekenkamercommissie
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Postadres:
Postbus 550, 3990 GJ Houten
Telefoon:
030 6345974 / 06 27090417
Website:
http://www.hdsr.nl/bestuur_en/rekenkamercommissie
DM 782271
1
Inhoudsopgave
Voorwoord Voorzitter ............................................................................................................................. 3
1.
2.
Jaarverslag 2013 ............................................................................................................................. 4
1.1
Inleiding.................................................................................................................................. 4
1.2
Verordening en onderzoeksprotocol voor de rekenkamercommissie .................................. 5
1.3
Werkwijze rekenkamerstukken ............................................................................................. 5
1.4
Wat hebben we gedaan ? ...................................................................................................... 6
1.5
Wat hebben we bereikt ?....................................................................................................... 9
1.6
Wat heeft het gekost ?........................................................................................................... 9
Jaarplan 2014................................................................................................................................ 10
2.1
Inleiding................................................................................................................................ 10
2.2
Wat willen we bereiken ? .................................................................................................... 10
2.3
Wat gaat het kosten ?.......................................................................................................... 11
Bijlage 1
Totaaloverzicht onderzoeksonderwerpen (status 2014) ............................................ 12
Bijlage 2
Selectiecriteria van de rekenkamercommissie ........................................................... 13
Bijlage 3
Overzicht uitgevoerde onderzoeken........................................................................... 14
DM 782271
2
Voorwoord Voorzitter
In het Jaarverslag 2013 legt de Rekenkamercommissie (RkC) verantwoording af over haar werkzaamheden. De
RkC en de organisatie zijn inmiddels goed aan elkaar gewend.
De ervaring van de externe leden (routine in rekenkamerland) en de interne leden (kennis van het waterschap)
is een goede mix en kwam daarbij goed van pas.
We hebben in het verslagjaar twee onderzoeken afgerond: “De Keur gekeurd?” en “Subsidiëren met beleid”.
We hadden dit niet kunnen realiseren zonder de goede inzet van onze ambtelijke ondersteuning en ook niet
zonder de positieve betrokkenheid van medewerkers van ons waterschap.
We willen alle betrokkenen hartelijk bedanken voor de samenwerking die we hebben ervaren.
Uit het besluit van het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur om de aanbevelingen van onze rapporten
over te nemen blijkt dat het werk van de RkC wordt gewaardeerd. Het levert een bijdrage aan de
doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid.
Wij vertrouwen erop u ook in 2014 weer te kunnen voorzien van gedegen onderzoeken die u voldoende
ondersteuning bieden in de uitoefening van uw taak.
Namens de Rekenkamercommissie,
Ir. C.A. de Vries, voorzitter
Van links naar rechts: Corine Schuil, Carel de Vries (voorzitter), Jaap Verweij, Sandra
de Kruijf, en Govert Kamperman (ambtelijk secretaris).
DM 782271
3
1. Jaarverslag 2013
1.1
Inleiding
Sinds oktober 2010 heeft het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een
rekenkamercommissie ingesteld om onderzoek te laten doen naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en
(sinds kort ook) de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid.
In de Verordening van de rekenkamercommissie is vastgelegd dat de rekenkamercommissie jaarlijks in een
beknopte rapportage verantwoording aflegt over haar werkzaamheden. Voor u ligt het jaarverslag 2013.
Samenstelling rekenkamercommissie 2013
De commissie, ingesteld om het algemeen bestuur te ondersteunen in de uitvoering van zijn taken, bestaat uit
vier leden.
Dhr. ir. C.A. (Carel) de Vries (extern; voorzitter); benoemd op 22-9-2010
Mw. drs. C.H. (Corine) Schuil (extern; plv. voorzitter); benoemd op 22-9-2010
Dhr. ir. J.P. (Jaap) Verweij (lid algemeen bestuur); benoemd op 21-12-2011
1
Mw. drs. A.J. (Sandra) de Kruijf (lid algemeen bestuur); benoemd op 17-4-2013
De looptijd van de benoeming van de leden is gelijk aan de periode waarvoor de leden van het algemeen
bestuur zijn benoemd (verkiezingen voorjaar 2015). Alle leden kunnen nog één maal worden herbenoemd.
De rekenkamercommissie wordt ambtelijk ondersteund door de heer G. (Govert) Kamperman (afdeling
Managementondersteuning).
Onderzoeksplan
De rekenkamercommissie maakt gebruik van signalen van binnen en buiten het waterschap om tot een
onderzoekskeuze te komen. In oktober 2012 zijn er gesprekken gevoerd met de fracties binnen het algemeen
bestuur om nieuwe onderwerpen te inventariseren voor het onderzoeksplan. Uit deze gesprekken is de
volgende shortlist opgesteld:
1) Gemeenschappelijke Regelingen
2) Belastingsamenwerking
3) Toekomstige ontwikkelingen E-loket
4) Aanbestedingsbeleid
5) Samenwerking Muskusrattenbestrijding
De shortlist wordt ieder jaar getoetst aan mogelijk nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe onderwerpen kunnen tot
verschuiving in de lijst leiden. In januari 2014 zijn de fracties van het algemeen bestuur in de gelegenheid
gesteld nieuwe onderwerpen aan te dragen c.q. aangereikte onderwerpen te herprioriteren. Onderwerp 3 van
de lijst ‘digitale dienstverlening’ wordt op dit moment opgepakt door de rekenkamercommissie.
De aangereikte onderwerpen zijn beoordeeld door de commissie door deze naast de selectiecriteria uit het
onderzoeksprotocol te houden. Zo moet er bijvoorbeeld sprake zijn van maatschappelijke effecten (dus geen
nadruk op de bedrijfsvoering van de organisatie) en dienen de onderzoeken bij te dragen aan de verbetering
van de kwaliteit van de organisatie.
De volledige lijst met nieuwe onderwerpen is als bijlage bij het jaarverslag opgenomen.
1
Met ingang van 17 april 2013 is mevrouw drs. A.J. de Kruijf benoemd tot lid van de Rekenkamercommissie in de plaats van
de heer J. Kromwijk. De heer Kromwijk is teruggetreden i.v.m. zijn benoeming tot Hoogheemraad van het waterschap.
DM 782271
4
Kennis en ervaring uitwisselen.
De Rekenkamercommissie is in 2013 lid geworden van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers &
Rekenkamercommissies (NVRR). Deze vereniging heeft als doel kennis en ervaring uit te wisselen.
Op 3 juli 2013 is onder de vlag van de NVRR door de voorzitters van Rekening- en Rekenkamercommissies van
een tiental waterschappen een speciale Waterkring opgericht. De nieuwe kring wil de positie van de
rekenkamerfunctie bij waterschappen versterken.
De Waterschapskring heeft op 31 oktober 2013 een eerste najaarsbijeenkomst georganiseerd. Het thema voor
deze bijeenkomst was “Verbonden partijen en PPS”.
1.2
Verordening en onderzoeksprotocol voor de rekenkamercommissie
In het algemeen bestuur is de Verordening geëvalueerd. Op basis van de gemaakte opmerkingen heeft de
rekenkamercommissie de Verordening en het Onderzoeksprotocol voor de rekenkamerfunctie” in het
verslagjaar nagelopen. Daarnaast wilde de rekenkamercommissie door middel van een aanpassing zowel de
Verordening als het Onderzoeksprotocol een stuk inzichtelijker en eenvoudiger maken en een duidelijke
scheiding aanbrengen tussen beide documenten.
De formele zaken die vastgesteld moeten worden door het algemeen bestuur worden vermeld in de
Verordening en gescheiden van de werkwijze van de commissie. De rekenkamercommissie is voortaan zelf
verantwoordelijk voor een goed onderzoeksproces en de weergave daarvan in een onderzoeksprotocol. Het
onderzoeksprotocol is feitelijke het interne spoorboekje c.q. de werkinstructie aan de hand waarvan de
rekenkamercommissie haar onderzoeken uitvoert. Wijzigingen in het onderzoeksprotocol worden gemeld in
het jaarverslag, waardoor het algemeen bestuur altijd op de hoogte blijft van de aanpassingen.
De rekenkamercommissie heeft een voorstel tot aanpassing/wijziging van de Verordening en het
Onderzoeksprotocol gemaakt voor het College van het waterschap. Op 17 december 2013 heeft het college
hiermee ingestemd. Het college heeft de aangepaste Verordening vervolgens - na advisering hierover door de
commissie BMZ – ter vaststelling voorgelegd aan het algemeen bestuur. Op 12 februari 2014 is de Verordening
in aangepaste vorm vastgesteld.
1.3
Werkwijze rekenkamerstukken
In de vergadering van het algemeen bestuur van 2 oktober 2013 is met het college afgesproken dat er een
document wordt opgesteld waarin duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden worden beschreven rond de
behandeling van de diverse rekenkamercommissie-stukken.
Bijgaand overzicht geeft hierop een duidelijk en praktisch hanteerbaar antwoord. Het doet daarbij recht aan
zowel de onafhankelijke positie van de rekenkamercommissie, als aan de wettelijke taak van het college in het
voor de waterschappen van toepassing zijnde monistische systeem. Het schema is in overleg met de
rekenkamercommissie tot stand gekomen en ter kennisgeving aan het algemeen bestuur gezonden.
DM 782271
5
e
Onderwerpen
Rol Rekenkamercommissie
Rol College (ex art. 84, 2
lid, Waterschapswet*)
Rol Algemeen bestuur
Onderzoeksrapporten
Vaststellen +
voorbereiden
besluitvorming AB
Doorgeleiden
Bespreken/besluiten over
conclusies en
aanbevelingen, na cie.behandeling BMZ
Jaarverslag
Vaststellen + aanbieden
aan AB
Doorgeleiden
Bespreken/besluiten
Jaarplan
Vaststellen + aanbieden
aan AB
Doorgeleiden
Kennisnemen
Onderzoeksprotocol
Vaststellen + toezenden
aan AB en college
Kennisnemen +
doorgeleiden
Kennisnemen
Verordening Rkc
(instelling, wijziging,
intrekking)
Initiëren
Voorstel opstellen t.b.v.
besluitvorming AB
Vaststellen, na cie.behandeling BMZ
*Artikel 84, tweede lid, Waterschapswet: ‘Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het
algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht.’
1.4
Wat hebben we gedaan ?
Onderzoek(en).
Ieder jaar wil de rekenkamercommissie twee onderzoeken voorleggen aan het college en het algemeen
bestuur.
Onderzoek 3: De keur gekeurd
Eind 2011 is de keuze voor het derde onderzoek gemaakt, namelijk “handhaving”. In het eerste halfjaar van
2012 is er vervolgens een vooronderzoek gedaan (literatuurstudie, raadplegen specialisme binnen waterschap),
zijn er bureaus geselecteerd en in september 2012 is de opdracht gegund.
Aanvankelijk was het vooronderzoek gericht op het onderwerp handhaving. Al snel in het traject werd duidelijk
dat handhaving niet op zich staat. Voor het kunnen (laten) naleven van de regels door de ingezetenen moet er
vooraf goede voorlichting zijn geweest. Ook moeten de regels uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Verder is het
zo dat de regels doelmatig moeten zijn voor wat betreft inhoud en regeldruk om maatschappelijk aanvaardbaar
te zijn. Het rekenkameronderzoek omvatte daarom het hele werkproces van de Keur: van beleid tot acties in
het veld. Keuraanvragen zijn in de praktijk een belangrijk contactmoment van het waterschap met de
ingelanden. Ook dat was een belangrijke overweging voor de keuze van de Keur als onderwerp.
De Keur vormt samen met de legger, de algemene regels en de beleidsregels, het zogenaamde “Keurkwartet”.
Dit Keurkwartet is het onderwerp van dit onderzoek.
Het rekenkameronderzoek omvatte zoals gezegd het hele werkproces van de Keur: het stellen, bekend maken,
naleven en handhaven van regels. Doel van het onderzoek is om inzicht te geven in het uitvoeringsproces en te
bekijken hoe het is gesteld met:
- de doelmatigheid en deregulering zoals is ingezet met het Keurkwartet;
- de bekendheid en het bekendmaken van de regels uit het Keurkwartet;
- de naleving van de regels uit het Keurkwartet.
DM 782271
6
De algemene vraagstelling luidde:
Hoe scoort het Keurkwartet en het daarbij behorende uitvoeringsproces wat betreft doelmatigheid en
doeltreffendheid, bezien vanuit het waterschap en de ingezetenen ? In hoeverre kan het waterschap zich in de
toekomst daarin verbeteren?
De vier onderzoeksvragen zijn:
1) Welke beleidsvisie ligt ten grondslag aan het Keurkwartet?
2) Hoe verloopt de totstandkoming van de Keur-regelgeving?
3) Hoe is de naleving van de regels in het Keurkwartet?
4) In hoeverre is er sprake van deregulering en een verbetering van doelmatigheid?
Twee bijzondere elementen in dit rekenkameronderzoek waren:
- de directe input van het algemeen bestuur op het normenkader. Aan het begin van het onderzoek is het
normenkader uitgebreid besproken tijdens een bijeenkomst op 10 oktober 2012;
- een van buiten naar binnen workshop (kwalitatieve bijdrage) met inwoners van het gebied,
vertegenwoordigers van agrarische en niet-agrarische bedrijven en vertegenwoordigers van de gemeente
Woerden.
Onderzoeksperiode: september 2012 – december 2012
Reactie College: 19 maart 2013
Bespreking in commissie BMZ: 7 juni 2013
Bespreking in Algemeen Bestuur: 3 juli 2013, waarbij de vier conclusies en vijf aanbevelingen ongewijzigd zijn
overgenomen. Het College wordt daarbij opgedragen om vóór 1 oktober 2013 met een Plan van Aanpak te
komen, waarin de uitwerking van de aanbevelingen is opgenomen.
De vijf aanbevelingen van de rekenkamercommissie luidden als volgt:
1) Ontwikkel in 2013 een beleidsvisie inzake de Keur die vastgesteld wordt door het algemeen bestuur.
2) Kom tot een duidelijke, projectmatige aanpak voor het opstellen van de nieuwe Keur.
3) Zorg voor de noodzakelijke randvoorwaarden voor informatiegestuurd handhaven.
4) Besteed in de nieuwe Keur gericht aandacht aan de acceptatie van de keurregels en de beeldvorming
over de handhaving.
5) Regel in de nieuwe Keur/ beleidsvisie de gewenste deregulering en de verbetering van de doelmatigheid
Los van de uitkomsten van het rekenkameronderzoek was het waterschap in 2013 al gestart met het proces om
een nieuwe Keur vast te stellen. Daarbij kon goed gebruik gemaakt worden van de input vanuit het
rekenkamerrapport.
Onderzoek 4: Subsidiëren met beleid
Het waterschap zet met regelmaat het instrument ‘subsidies’ in voor het realiseren van de waterschapsdoelen.
Dat gebeurt vooral waar de doelrealisatie afhankelijk is van de medewerking en grotendeels bepaald wordt
door de te verrichten activiteiten van externe partijen.
Sinds 1997 zijn er in totaal dertien subsidieregelingen geweest op het gebied van rioolaansluitingen,
afkoppelen regenwater, aanleggen onderhoud natuurvriendelijke oevers en open water; gebruik baggerspuit,
gemeentelijke waterplannen, anti afhaakregeling bedrijven.
Dit onderzoek richtte zich op de twee subsidieregelingen die momenteel nog actief zijn, te weten:
- Stimuleringsregeling afkoppelen Utrechtse Heuvelrug;
- Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers en open water.
Bij deze regelingen is bijsturing nog mogelijk.
Het rekenkameronderzoek gaat in op subsidieverstrekking door het waterschap in het algemeen en belicht de
twee bovengenoemde stimuleringsregelingen in detail om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van de door
het waterschap verstrekte subsidies. Het onderzoek moet een oordeel geven over het effect van de inzet van
subsidies op het bereiken van de beoogde beleidsdoelstellingen en –resultaten op lange termijn.
DM 782271
7
De vraagstelling in dit rekenkameronderzoek luidde dan ook:
In hoeverre dragen subsidieregelingen bij aan het bereiken van de doelstellingen van het waterschap (wat is
het effect van de inzet van subsidies)?
Deze vraagstelling wordt in vier deelvragen uitgesplitst: over beleidsvisie, verantwoording afleggen,
doeltreffendheid en doelbereik.
Vragen 1 en 2 gaan over beleid en verantwoording van alle subsidieregelingen.
1) Is er beleid vastgesteld t.a.v. de middels subsidieregelingen te bereiken doelstellingen?
2) Hoe wordt verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur?
a) Op welke wijze vindt inhoudelijke en financiële verantwoording plaats?
b) In welke mate is het algemeen bestuur in staat de bereikte resultaten te toetsen aan de doelen van de
subsidieregeling?
Bij de vragen 3 en 4 wordt expliciet naar de twee lopende regelingen gekeken.
3) Is in de subsidieregelingen sprake van een heldere koppeling tussen subsidieverstrekking en de beoogde
doelstelling?
a) Zijn de subsidieregelingen bekend en hoe worden de betreffende doelgroepen geïnformeerd?
b) Hoe groot is de omvang van de diverse subsidieregelingen?
c) Heeft het waterschap een compleet overzicht van de subsidies en subsidieresultaten?
4) In hoeverre worden met de beschikbaar gestelde subsidies de beoogde beleidsdoelen bereikt?
Een bijzonder element in dit onderzoek was het opnemen van een integraal afwegingskader voor
subsidieverstrekking. Deze bestaat uit een tabel met de hoofdlijnen van het integraal afwegingskader beleid en
regelgeving (IAK). Dit kan goed als basis dienen voor een door het waterschap te hanteren afwegingskader voor
de inzet van subsidies.
Onderzoeksperiode: april 2013 – juli 2013
Reactie College: 24 september 2013
Bespreking in commissie BMZ: 19 november 2013
Bespreking in Algemeen Bestuur: 18 december 2013, waarbij de vier conclusies en vijf aanbevelingen
ongewijzigd zijn overgenomen. Het College wordt uitgenodigd om vóór 1 juni 2014 met een uitwerking van de
aanbevelingen te komen.
De vijf aanbevelingen van de rekenkamercommissie luidden als volgt:
1) Voordat het algemeen bestuur opnieuw een subsidieregeling treft, wordt eerst uitgebreid stil gestaan bij
de doelen en uitgangspunten. Om er voor te zorgen dat de uitwerking voldoet aan de kaders van het
algemeen bestuur, verdient het aanbeveling dit te doen in de vorm van een algemene subsidieregeling.
2) Over lopende subsidieregelingen wordt in elke bestuursrapportage gerapporteerd qua resultaten (doelen)
en financiën.
3) Zorg voor periodieke evaluaties van de subsidieregelingen richting het algemeen bestuur (incl. eventuele
bijsturingvoorstellen).
4) Op basis van het rekenkameronderzoek wordt aanbevolen tot het afbouwen van beide subsidieregelingen.
5) Omdat de doelen van de lopende subsidieregelingen nu niet worden gerealiseerd, wordt aanbevolen om
het dagelijks bestuur op te dragen om voor de komende Voorjaarsnota alternatieven uit te laten werken,
zodat het algemeen bestuur kan besluiten over de gewenste aanpak, zodat de beoogde doelen ten aanzien
van ‘Afkoppeling en KRW’ alsnog worden gerealiseerd.
Los van de uitkomsten van het rekenkameronderzoek was het waterschap in 2013 al gestart met een evaluatie
van de twee subsidieregelingen.
DM 782271
8
1.5
Wat hebben we bereikt ?
De rekenkamercommissie drukt de eigen doeltreffendheid uit in de mate waarin:
het algemeen bestuur de aanbevelingen van de rekenkamercommissie overneemt;
het College toezeggingen doet om aanbevelingen uit te voeren;
het College concreet actie onderneemt om de toezeggingen en AB besluiten uit te voeren;
de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid, beheer en de organisatie van HDSR verbeteringen
kan zien te geven.
1.
Rapport “De Keur gekeurd”. Hoe scoort het keurkwartet en het daarbij behorende uitvoeringsproces wat
betreft doelmatigheid en doeltreffendheid, bezien vanuit het waterschap en de ingelanden.
Besluit algemeen bestuur d.d. 3 juli 2013
Akkoord met de vijf aanbevelingen van de rekenkamercommissie.
Het algemeen bestuur heeft op 18 december 2013 de “Beleidsvisie Keur 2013”vastgesteld, waarin een achttal
hoofduitgangspunten zijn gehanteerd. De aanbevelingen uit het rekenkamer rapport hebben daarbij mede een
rol gespeeld.
2.
Rapport “Subsidiëren met beleid”. In hoeverre dragen subsidieregelingen bij aan het bereiken van de
doelstellingen van het waterschap.
Besluit algemeen bestuur d.d. 18 december 2013
Akkoord met de vijf aanbevelingen van de rekenkamercommissie.
De stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de aanbevelingen is bij het schrijven van het
jaarverslag nog niet bekend.
1.6
Wat heeft het gekost ?
Tabel: budget versus realisatie rekenkamercommissie 2013
(bedragen in hele euro’s)
Vergoeding leden RKC (incl . reiskosten)
Budget
15.000,-
Gerealiseerd
11.309,-
Verschil
- 3.691,-
Bijdrage ondersteunende bureaus
onderzoek 3 (Keur) en 4
(Subsidieverstrekking)
Overige
42.500,-
34.612,-
- 7.888,-
2.500,-
665,-
- 1.835,-
Totale kosten 2013
60.000,-
46.586 ,-
- 13.414,-
In 2013 beschikte de rekenkamercommissie over een ambtelijk secretaris die onderdeel uitmaakt van de
afdeling Managementondersteuning. De personeelslasten van de ambtelijk secretaris (ca. 0,2 fte; ongeveer
Euro 15.000) maakten geen deel uit van bovenstaande budget/realisatie van de rekenkamercommissie.
Het derde onderzoek (De Keur gekeurd) heeft een overlap van kosten gehad vanuit 2012 (€ 7.404,-).
DM 782271
9
2. Jaarplan 2014
2.1
Inleiding
Als hoogste bestuursorgaan stelt het algemeen bestuur van het waterschap het beleid vast en stelt daarvoor
(financiële) middelen beschikbaar. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden voert het beleid uit. De taak
van de Rekenkamercommissie is om de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid te
onderzoeken. De insteek daarbij is leren en verbeteren.
Bij die onderzoeken wordt vooral gekeken wat de maatschappelijke effecten van het gevoerde beleid zijn. Zo
zijn er selectiecriteria opgenomen op basis waarvan de Rekenkamercommissie onderwerpen selecteert voor
onderzoek. Bij maatschappelijke effecten gaat het enerzijds om de relatie met en de betrokkenheid van de
burger en anderzijds de betrokkenheid van stakeholders bij projecten en beleidsontwikkeling.
De rekenkamercommissie geeft in het jaarplan 2014 aan welke onderwerpen in 2014 onderzocht zullen
worden.
2.2
Wat willen we bereiken ?
Onderzoek 5: Digitale dienstverlening (gestart in 2014; nr. 3 op de groslijst 2013)
De afgelopen jaren is veel energie gestoken in de infrastructuur van het waterschap om de digitale
dienstverlening aan de klanten uit te breiden. Leiden die investeringen ook tot zichtbaar resultaat en wat
vinden onze klanten ervan?
Om hier achter te komen gaat de rekenkamercommissie in de eerste helft van 2014 de digitale dienstverlening
onderzoeken. Centraal in het onderzoek staat de vraag hoe het met de digitale dienstverlening van het
waterschap is gesteld en in hoeverre we voldoen aan ambities die de gezamenlijke overheden in Nederland
hebben afgesproken.
De rekenkamercommissie zal bij het onderzoek de ambities voor dienstverlening aan burgers en bedrijven
betrekken. Deze staan in de gezamenlijke Visie op Dienstverlening die is opgesteld door alle overheden in
Nederland. De visie gaat er onder meer van uit dat de vraag van burgers en bedrijven staat centraal, ze snel
zaken kunnen doen met de overheid en dat de overheid transparant en aanspreekbaar is.
Het onderzoek bestaat uit een intern deel (beleidsstudie en interviews) en een extern deel (wat vinden onze
klanten van onze dienstverlening). Het onderzoek wordt namens de rekenkamercommissie uitgevoerd door
een onderzoeksbureau.
Het onderzoek is ingedeeld in zes fasen en wordt uitgevoerd aan de hand van onderzoeksvragen. De vragen
zijn onder te verdelen in vier belangrijke categorieën:
1.
2.
3.
4.
Wat zijn onze ambities en hoe ziet ons beleid eruit rondom digitale dienstverlening?
Welke diensten en producten zetten wij in en in hoeverre leveren deze een bijdrage aan onze
dienstverlening?
Wat vinden onze klanten ervan (klanttevredenheid)?
Welke rol speelt ons bestuur in de digitale dienstverlening?
Na de analyse van de documenten en beleidsstukken, starten de interviews met sleutelpersonen binnen het
waterschap die zich bezighouden met (de ontwikkeling van) digitale dienstverlening. Daarna komen de externe
klanten in beeld. Tijdens een bijeenkomst wordt geïnventariseerd hoe burgers, bedrijven en mede-overheden
onze dienstverlening waarderen.
DM 782271
10
Planning:
Onderzoeksperiode: januari 2014 – mei 2014
Reactie College: 19 augustus 2014
Bespreking in commissie BMZ: 2 september 2014
Bespreking in Algemeen Bestuur: 24 september 2014
Onderzoek 6: Starten van een vooronderzoek naar afwegingskaders voor het Algemeen Bestuur bij
samenwerking / deelname aan Gemeenschappelijke Regelingen.
In 2011 hebben Rijk, de provincies, gemeenten, waterschappen en waterleidingsbedrijven het
Bestuursakkoord Water ondertekend. Dit bestuursakkoord omvat een groot aantal afspraken over een
doelmatiger beheer van de waterkeringen, watersystemen en waterketen. In het bestuursakkoord Water is
opgenomen dat de gezamenlijke overheden streven naar een doelmatigheidswinst die geleidelijk oploopt tot
jaarlijks € 750 miljoen euro in 2020. De waterschappen zullen een aanzienlijk deel van deze
doelmatigheidswinst moeten realiseren. Daarnaast speelt ook de economische crisis, de politieke druk tot
beperking van de stijging van de jaarlijkse waterschapslasten, de voorschriften uit de nieuwe wet HOF en de
afspraken over schatkistbankieren. Dit alles heeft er toe geleid dat waterschappen veel intensiever dan
voorheen samenwerken of gaan samenwerken. Ook bij het waterschap is die tendens zichtbaar, gelet op de
vele samenwerkingsvormen die op dit moment lopen of worden voorbereid (voorbeelden: Aquon, BgHU,
Muskusrattenbestrijding, Rampkoers, Winnet). Het is logisch dat deze onderwerpen frequent worden genoemd
bij het inventariseren van onderzoeksonderwerpen. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn ‘invloed bestuur’,
‘kostenbeheersing’en ‘kwaliteit’. De huidige Gemeenschappelijke Regelingen lopen echter nog te kort om hier
gefundeerd inhoudelijk onderzoek naar te doen.
2
De beoogde opzet van het nieuwe onderzoek is een meta-onderzoek , waarin rekenkameronderzoeken over
samenwerkingsvormen bij gemeenten en collega waterschappen worden bekeken. Doel is een ‘spiegel’ te
maken voor de samenwerkingsregelingen van het waterschap.
De uitkomst van het onderzoek kan dan een handreiking voor het algemeen bestuur zijn. Afwegingskaders die
gehanteerd kunnen worden in nieuwe voorkomende situaties. Alle nieuwe samenwerkingsverbanden sluiten
dan hierop aan en kunnen het algemeen bestuur houvast bieden. Het onderzoek heeft raakvlakken met de
onderwerpen 1, 2, 5, 6, 7, 8 van de groslijst (bijlage 1).
Globale planning:
Definitief onderzoeksonderwerp gereed: mei 2014
Uitwerken onderzoeksopzet en selecteren onderzoeksbureau: medio 2014
e
Start onderzoek 2 helft 2014
e
Bespreking uitkomsten in algemeen bestuur: 1 kwartaal 2015
2.3
Wat gaat het kosten ?
(bedragen in hele euro’s)
Vergoeding leden RKC
Budget 2014
15.000,42.500,-
Bijdrage ondersteunende bureaus
2.500,-
Overige
60.000,-
Totale kosten 2014
2
Een meta-analyse is een onderzoek waarin onderzoeken van een bepaald onderwerp worden samengevoegd om één
secuurdere uitkomst te verkrijgen. Door de resultaten uit eerdere onderzoeken gezamenlijk te analyseren kunnen
uitspraken gedaan en inzichten verkregen worden die op basis van elk van de afzonderlijke onderzoeken niet mogelijk
waren. Meta-analyses kunnen belangrijk zijn, omdat de uitkomst veelal betrouwbaarder is dan elk onderzoek afzonderlijk.
DM 782271
11
Bijlage 1
Totaaloverzicht onderzoeksonderwerpen (status 2014)
(Ingediend vanuit fracties algemeen bestuur)
1.
Deelname aan diverse Gemeenschappelijke Regelingen
2.
Belastingsamenwerking (na 2015; inclusief kwijtscheldingsbeleid)
3.
Toekomstige ontwikkelingen E-loket (5 rekenkameronderzoek)
4.
Veiligheidstaak RampKoers (hoe efficiënt is dit)
5.
Samenwerking Muskusrattenbestrijding (na 2014)
6.
Intensivering samenwerkingsvormen (welke synergievoordelen zijn er te halen)
7.
Doelmatigheid Winnet (samenwerking in de Waterketen; uitkomsten onderzoek visitatiecommissie)
8.
Samenwerking Auqon
9.
Aanbestedingsbeleid
10.
Investeringen versus financiering (is het waterschap in control)
11.
Klachtenafhandeling waterschap
12.
Effectiviteit organisatie (formatie – inhuur – uitbesteding)
13.
Het hackgevaar van onze waterwerken; m.a.w. hoe doelmatig is bij HDSR de beveiliging geregeld en welke
waarborgen zijn er in het systeem ingebouwd om te voorkomen dat kwaadwillende schade aanrichten door
ongewenste bediening van stuwen, sluizen en andere fysieke werken.
15.
Evaluatie van het opstellen van het rapport visstand beheer, dat jaren in beslag heeft genomen.
16.
Verzilting door grondwater is een natuurlijk proces in het laaggelegen veenweidegebied dat erger wordt
naarmate de bodem daalt. In hoeverre en op grond waarvan is het waterschap verplicht om zoet water te
leveren aan het veenweidegebied om de verzilting te compenseren?
17.
Hoe gaat het waterschap om met ‘once in a live time beslissingen’ (bijv. rwzi Utrecht)
18.
Hoe presenteert het waterschap zich naar buiten toe; hoe luistert het waterschap naar de geluiden die van
buiten af op het waterschap af komen.
e
DM 782271
12
Bijlage 2
Selectiecriteria van de rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie hanteert de volgende criteria bij de beoordeling wat wel/niet in aanmerking komt
voor onderzoek.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Er moet sprake zijn van maatschappelijke effecten. Vervolgens wordt gekeken naar de doelmatigheid
van het beleid of de bedrijfsvoering;
Er moet sprake zijn van substantieel belang in financieel, maatschappelijk of bestuurlijk opzicht;
Er moet sprake zijn van beredeneerde twijfel ten aanzien van doelmatigheid of doeltreffendheid van
het beleid, bijvoorbeeld door maatschappelijk bestuurlijke signalen en nieuwe ontwikkelingen,
rapportages of gebrekkige informatie;
Het onderzoek dient bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit van de organisatie, de
informatievoorziening en de uitvoering van werkzaamheden;
Het onderzochte beleid moet door het waterschap te beïnvloeden zijn;
De commissie streeft naar een evenwichtige verdeling van onderzoeksonderwerpen over de
beleidsterreinen
DM 782271
13
Bijlage 3
Overzicht uitgevoerde onderzoeken
Afgeronde onderzoeken
2013
De Keur gekeurd
Hoe scoort het Keurkwartet en het daarbij behorende uitvoeringsproces wat betreft doelmatigheid en
doeltreffendheid, bezien vanuit het watershap en de ingelanden
Subsidiering met beleid
In hoeverre dragen subsidieregelingen bij aan het bereiken van de doelstellingen van het waterschap.
2012
De Kaderrichtlijn Water in Beeld
Onderzoek naar de invloed van de Kaderrichtlijn Water op de doelrealisatie en de werkzaamheden van het
waterschap.
2011
Communicatie: doel of middel?
Onderzoek naar de totstandkoming en communicatie rond het Watergebiedsplan Linschoterwaard.
DM 782271
14