Untitled - Cube Bernheze

Download Report

Transcript Untitled - Cube Bernheze

1

Deze theaterkist is bedoeld om met een groep kinderen een prentenboek op een andere manier te ervaren en te beleven. Vooral het muzikale en dramatische aspect komen hierbij tot uiting  Door drama op te nemen in het onderwijsprogramma doen leerlingen nieuwe ervaringen op in verschillende leer- en ontwikkelgebieden. Ze leren taal en spel te gebruiken om gevoelens en ervaringen uit te drukken en te communiceren. Leerlingen leren relaties te leggen tussen de verbeelde werkelijkheid van het spel en de dagelijkse werkelijkheid. Ze ervaren, analyseren en  interpreteren die werkelijkheid en leren zo bewuster omgaan met hun eigen gedrag en dat van anderen. Uitgangspunt bij muziekeducatie is dat leerlingen plezier beleven aan muziek spelen, zingen, bewegen of luisteren.   Kinderen leren luisteren naar verschillende soorten muziek en ontwikkelen op deze manier hun muzikaal gehoor. Zowel op het receptief vermogen (onderdeel van kerndoel 56), het creërend vermogen (onderdeel van kerndoel 54) als het reflectief vermogen(onderdeel van kerndoel 55) wordt een beroep gedaan tijdens het uitvoeren van dit project. o Receptief vermogen: o Leerlingen leren luisteren naar verschillende soorten muziek, dit is een essentieel onderdeel van de ontwikkeling van een muzikaal gehoor. Ze leren met aandacht te luisteren naar muzikale uitingen. Creërend vermogen: Improviseren en presenteren spelen een belangrijke rol, leerlingen ontwikkelen al doende hun muzikale vermogens en creativiteit. o Reflectief vermogen: de leerling kan bij het luisteren muzikale aspecten vertalen in bewegingen en/of klanken. 2

Alle onderdelen die nodig zijn de activiteiten uit te voeren zitten in deze kist/koffer:    benodigde materialen voor de activiteiten cd’s met muziek en liedjes kleding voor de hoofdrolspelers  attributen die nodig zijn voor het toneelspel Het gebruiken van deze kist/koffer kan onderdeel zijn van een thema wat aangeboden wordt gedurende een aantal weken. Op die manier is het mogelijk om op veel vakgebieden te werken:  Muziek: aanleren liedjes, ontwikkelen muzikaal gehoor  Dans: bewegen op muziek, leren van een dans  Taal (doelgerelateerd aan bv schrijven, lezen): er wordt gewerkt aan de uitbreiding van de woordenschat, (beginnende geletterdheid) auditieve oefeningen, woordjes stempelen, aanbieden bepaalde letter, voorlezen, vertellen     Rekenen (doelgerelateerd aan ruimtelijke oriëntatie) bv het lezen van de schatkaart, het maken van een schatkaart. Spel en beweging: kringspelletjes in thema piraten themahoek inrichten Observaties (bv Kijk) relateren aan bv spel, kritisch luisteren Beeldende vorming: veel links te vinden op thema piraten bv 3

       http://www.juf-joyce.nl/thema3.php3?thema=Piraten http://www.kleutergroep.nl/Boeken/Woeste%20Willem/woeste%20willem.

html http://www.juf joyce.nl/thema3.php3?thema=piraten&onderdeel=liedjes%20woeste%20will em http://jufanja.eu/piraten/ http://www.jufjanneke.nl/wordpress/piraten/ http://www.jufels1.yurls.net/nl/page/798504 http://juf_lydia.yurls.net/nl/page/873324 Het boek Woeste Willem van Ingrid en Dieter Schubert vormt het achterliggende verhaal voor een dag/week/weken met activiteiten vol muziek en drama. In deze kist (koffer) zitten materialen die nodig zijn om bijgaande activiteiten uit te voeren. Als het schuingedrukt is betekent dat je zelf nog hiervoor moet zorgen. Er zit geen kleding in voor alle kinderen, de kinderen en leerkrachten kunnen verkleed komen als piraat op de dag/week dat je deze activiteiten uitvoert. De meeste kinderen hebben wel iets van piratenkleding thuis, een rode zakdoek kan al voldoende zijn.

In de klas wordt het boek Woeste Willem voorgelezen. Kan ook via het digibord (Youtube) http://www.youtube.com/watch?v=8D2V1nuI25A

Materiaal

: boek of eventueel

digibord.

4

De activiteiten kunnen worden uitgevoerd op verschillende manieren:    In de vorm van een circuit. De leerkracht gaat met de klas van de ene activiteit naar de andere. Elke activiteit duurt ongeveer 20 minuten (kan ev. langer duren door herhalingen) Op deze manier kunnen maximaal 5 klassen deelnemen. Elke klas begint dan met een andere activiteit, na 2 of 3 activiteiten is er een kleine pauze waarna het circuit afgemaakt kan worden. Naast de speelplaats zijn er dan 4 ruimtes nodig waaronder de speelzaal. De klaslokalen zelf kunnen natuurlijk ook gebruikt worden.

Elke dag een andere activiteit. Spreek dan met je collega’s af op welk tijdstip ieder de activiteit gaat doen. Het gemakkelijkste is dan dat er een ruimte ter beschikking is waar de activiteit kan plaatsvinden. De speelzaal is daarvoor het meest geschikt.

In eigen klas in eigen tempo bv elke week 2 activiteiten, met als sluitstuk het toneelstuk

Begeleiding:

In principe is het mogelijk om deze activiteiten alleen als leerkracht te leiden. Natuurlijk is het altijd prettig als er wat hulp aanwezig is in de vorm van stagiaires of hulpouders. Dit is echter niet noodzakelijk.

Voor het toneelstuk zijn minimaal 2 personen nodig.

5

activiteit A Schat zoeken

: Er zijn 5 schatkisten met verschillende kleuren die leeg zijn. De inhoud is verstopt op de speelplaats en de kinderen gaan de schatten zoeken. Elke schatkist moet gevuld worden met de schatten; een ketting, een ring, een paar oorbellen, een zakje met munten en een armband.

Voorbereiding

: Teken schematisch de speelplaats van je school op een A4 (zie voorbeeld), zet de cijfers 1 t/m 5 op de schatkaart waar je de schatten gaat verstoppen en zorg ervoor dat elke groep een schatkaart heeft (dus maak 5 kopieën) Verstop de schatten op 5 plaatsen , op elke verstopplek liggen dus bv 5 kettingen, 5 ringen enz.

Materiaal: 5

schatkisten 5

schatkaarten

, 5x alle attributen

Uitvoering:

Met de klas ga je naar het midden van de

speelplaats

. Je groep is verdeeld in 5 groepjes. Elk groepje krijgt een lege schatkist in een bepaalde kleur en een schatkaart en begint als groepje te zoeken naar de schatten.

Om te voorkomen dat alle groepen tegelijk op dezelfde plek naar hun schat gaan zoeken begint groepje 1 met schat 1, daarna schat 2 enz. Groepje 2 gaat op zoek naar schat 2, daarna schat 3, dan 4, dan 5 en als laatste 1 enz. Ze moeten de “schat” telkens komen brengen naar het midden van de speelplaats en in hun schatkist leggen.

Welke groep heeft als eerste de schatkist vol? Als er nog meerdere groepen volgen, worden alle attributen weer teruggelegd voor de volgende groep. 6

activiteit B Golvendans

De kinderen bewegen m.b.v. materiaal op muziek.

Voorbereiding:

in de speelzaal staan de volgende materialen klaar:

Materiaal:

cd-speler

, cd 1 , blauwe en groene linten, grote blauw/groene doek, ev.

triangel

Uitvoering:

In de

speelzaal

krijgen de kinderen allemaal een blauw of groen lint en luisteren naar de muziek: Cd-fragment 1 (1.45 min.)Brian Boru’s March de vorm van de muziek (melodielijnen) is A tot 0.27 – B tot 0.51 – A tot 1.15 - B. tot 1.39 Bij A gaan de kinderen met de blauwe linten golven maken , bij B de kinderen met de groene linten. Eventueel herhalen, doekjes ophalen Cd-fragment 2 (2.30 min): Carnaval des Animaux Bij elke hoek van het doek staat een groepje van 3 a 4 kinderen uit bv groep 2. Elke hoek wordt vastgehouden door een kind. Op jouw teken, bv een triangel, mag één kind de golven maken dus het doek laten bewegen vanaf één hoek, na teken weer de volgende hoek. De kinderen in het rijtje schuiven steeds door, steeds staat een ander kind vooraan en mag de golven maken op jouw teken.

Als dit goed gaat mogen de andere kinderen (groep 1) om de beurt ónder het doek en bewegen als zeedieren.

Ev. wisselen als daar tijd en concentratie voor is.

doek opruimen 7

Cd-fragment 3(1.00 min.): Kinderen kris kras door de zaal.

het liedje BLub Blub laten horen en bewegingen mee laten doen: Blub blub blub blub blub blub Koppie onder water Blub blub blub blub blub blub Koppie weer omhoog Plets plets plets plets plets plets Spetter met het water Plets plets plets plets plets plets Schud je nu maar droog de kinderen maken zwembewegingen door het lokaal, duiken naar beneden de kinderen maken zwembewegingen door het lokaal, en ‘zwemmen’ weer omhoog de kinderen doen alsof ze met water gooien en spetten de kinderen schudden diverse lichaamsdelen ‘droo g” 8

activiteit C Doen alsof spel Voorbereiding:

in een lokaal is er ruimte om met de kinderen in een kring te zitten (om de attributen heen)

Materiaal

:

cd-speler

, cd 2, attributen om de verschillende rollen aan te geven: kapiteinshoeden, matrozendassen, koksmutsen, stuurwielen. Deze attributen liggen in een grote kring zo veel mogelijk om en om. We praten over wat er allemaal voor mensen op een piratenschip zijn en wat ze kunnen doen en hoe we het kunnen uitbeelden :

De kok:

aardappelen schillen, soep koken, eten opscheppen, water/wijn tappen uit een ton;

matroos:

dek schrobben, water halen, de zeilen hijsen, klimmen in de mast, op de uitkijk staan, aanvallen (turen, beschieten, enteren ), laden/lossen,

de stuurman

: naar stuurboord (rechts) sturen, naar bakboord (links) sturen, op het kompas kijken

,

turen naar de zee

,

de kapitein

: bevelen geven, logboek bijhouden, pijp roken, schat begraven, opgraven, schat verdelen,

9

Uitvoering:

cd 2 track 1 Zeemanslied met zang en instrumentale stukken. Tijdens het instrumentale gedeelte mogen de kinderen uitbeelden, tijdens de zang dansen ze om de attributen heen.

Telkens als je een scheepstoeter hoort, mag het kind het attribuut voor hem/haar gebruiken voor het uitbeelden. Als de scheepstoeter weer klinkt, leggen ze het attribuut weer in de kring en lopen/dansen verder totdat de scheepstoeter weer klinkt. Het zeemanslied kan (later nog) gezongen worden met de volgende bewegingen: Cd 2 Zeemanslied track 2 Op de Noordenwind (naar voren bewegen ) Zuidenwind (naar achter bewegen) Oostenwind (naar links bewegen) Westenwind (naar rechts bewegen) Vaar ik van hot naar haar (roeibewegingen maken, 2 handen in elkaar en links en rechts roeien) Op de Stille zee, (naar voren bewegen) Wilde zee (naar achter bewegen) Zwarte zee (naar links bewegen) Rode zee (naar rechts bewegen) Vaar ik mijn neus achterna (neus aanwijzen, daarna in de verte wijzen) 10

activiteit D Geluidenspel

De kinderen luisteren gericht naar geluiden die met het prentenboek te maken hebben.

Voorbereiding:

lokaal met stoelen in de kring

Materiaal:

cd-speler

, 10 grote platen, 40 kleine kaartjes, cd 3 met geluidsfragmenten

Uitvoering

In een klaslokaal zitten kinderen in de kring: 10 platen (grote) worden eerst bekeken en besproken, welk plaatje hoort bij welk geluidsfragment: Start het eerste geluidsfragment. Zet de cd na dit eerste fragment op pauze. Vraag de kinderen: “Wie weet bij welk plaatje dit geluid hoort?” Laat de kinderen vertellen en de kaart mag worden omgedraaid . Zet de cd weer aan. Doe hetzelfde met het tweede fragment. Ook deze wordt na het luisteren door een kind omgedraaid. 1 de zee 2 de wind 3 accordeon 4 kwetterende vogeltjes 5 druppende kraan 6 zagen en timmeren 7 krassende kraai 8 rennende voeten 9 blubbende vis 10 piepende muisjes Alle kaarten worden weer omgedraaid zodat de afbeeldingen weer zichtbaar zijn.

Dan de kleine kaartjes uitdelen zodat ieder een kaartje heeft, de geluidsfragmenten weer laten horen( nu in andere volgorde track 11 t/m 20) en de kinderen die het plaatje hebben wat bij het geluidsfragment hoort laten staan.

Geluidenbingo:

De kleine kaartjes worden uitgedeeld en je maakt 4 groepen van kinderen, die naast elkaar mogen staan/zitten. Ieder kind heeft dus een geluid in de hand. De cd laat weer telkens een ander geluid horen (track 21 t/m 30). Als het bij een kind hoort, mag zij/hij gaan zitten. Welke groep zit het eerste? Die heeft bingo!

11

3. accordeon 7. krassende kraai 5. druppende kraan 10. piepende muisjes 9. blubbende vis 8. rennende voeten 4. kwetterende vogels 2. de wind 6. zagen en timmeren 1.de zee 12

activiteit E Zeeroverslied

In

Speelzaal/klaslokaal

digibord

: zeeroverslied (Gynzy inshape) 15 minuten Met de hele klas wordt de dans en het lied aangeleerd door Inshape.

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=pmU9Zgk_lqg#t=19

Materiaal:

digibord

Ik ben een schatpiraatje van de oceaan.

Dwars door de hoge golven kom ik er weer aan.

En kijk maar, kijk maar, naar mijn stoere vlag.

Dan weet je dat ik alles doe, wat op school niet mag!

Ik draag een klein zwart lapje Johoho en het schip ahoy op mijn rechteroog Johoho en het schip ahoy en op mijn hoofd een rovershoed Johoho en het schip ahoy want dat staat mij toch zo goed Johoho en het schip ahoy hoi hoi hoi hoi hoi hoi hoi Ik klim vlug in de hoge mast Johoho en het schip ahoy tot in het kraaiennest Johoho en het schip ahoy en roep dan heel hard: land in zicht Johoho en het schip ahoy als er een schateiland ligt Johoho en het schip ahoy hoi hoi hoi hoi hoi hoi hoi Heel dapper zet ik voet aan land Johoho en het schip ahoy en speur goed in het rond Johoho en het schip ahoy Ik vind een kistje vol met goud Johoho en het schip ahoy van wel 400 jaren oud Johoho en het schip ahoy hoi hoi hoi hoi hoi hoi hoi Ik neem mijn buit mee op de boot Johoho en het schip ahoy en vaar weer snel naar huis Johoho en het schip ahoy Ja ook al ben ik nog zo klein Johoho en het schip ahoy ‘t is fijn om een piraat te zijn Johoho en het schip ahoy hoi hoi hoi hoi hoi hoi hoi hoi 13

Afsluiting

Afsluiting in de speelzaal of andere locatie waar Woeste Willem op ons zit te wachten. Het verhaal wordt nagespeeld door 2 leerkrachten/stagiaires/ouders. Een verteller kan het verhaal inleiden en ev. gedeeltes vertellen. Het verhaal wordt gedramatiseerd.

Materiaal

:

cd-speler

cd 2 track 2 zeemanslied

trap of kast waar jongetje op kan staan

,

stoel voor Woeste Willem

accordeon telescoop/kijker, baard , kleding Woeste Willem: shirt, hoofddoek, broek, schoenen kleding jongetje: shirt, hoofddoekje, broek, schoenen, touw vlieger klein, schatkist/koffer, rugzakje met rommeltjes/ zelfgemaakte dingetjes : veter, visjes, tekening, zwemband, medaille, oranje vleugeltjes vlieger met gezicht groot, attributen voor in de schatkist : grote schelp, bootje met monster (handpop), tand, fles met schatkaart, zwemvlies vlag, vlot, Hieronder vind je een schema dat je kan helpen om het toneelstuk te spelen. Het geeft in het kort de verschillende scènes en verschillende rollen (kleuren)aan. Het prentenboek ligt hier uiteraard aan ten grondslag. WOESTE WILLEM TONEELSTUK 2 acteurs :

Woeste Willem

, oude zeerover

Frank

, klein jongetje

Verteller

(niet noodzakelijk)

1.

- Verteller vertelt over

Woeste Willem

. (boek, vanaf begin ) -

Woeste Willem

bromt er een beetje tussendoor.

‘Hoepel op, landrotten!’

- Speelt zeeroversliedjes op zijn harmonica (cd 2 track 2 Zeemanslied kinderen kunnen bewegingen meedoen) 14

2.

-

Woeste Willem ziet jongetje boven op het dak.

-

‘Wat doe je daar? Kom als de bliksem naar beneden!’

-

‘Ik ben Frank, ik durf niet meer naar beneden, het is veel te hoog!’

Frank gaat hard huilen en uiteindelijk gaat Willem hem halen.

- Hij neemt Frank onder zijn arm (op zijn rug) en glijden langs de regenpijp (trap?) naar beneden.

3.

-

Frank is zijn vlieger vergeten.

-

‘Wilt u alstublieft ook mijn vlieger naar beneden halen?’

Woeste Willem moppert en wil eigenlijk niet, maar gaat hem toch halen en gooit hem naar beneden . Vlieger is kapot, Frank is verdrietig.

-

‘En nou opgehoepeld!’

- ‘

Dankuwel, tot ziens!

’ en Frank rent weg.

4.

- De dagen daarna ligt er elke dag iets bij Willem op de stoep. Zelfgemaakte dingetjes.

(een stuiterbal, een veter, visjes) - Terwijl verteller dat vertelt, kan er een scène zijn met Frank die 3 keer terug komt bij Willem en stiekem iets bij hem neerlegt.

-

‘Waar komt die rommel toch vandaan?’

- De laatste dag vindt hij een tekening en weet hij dat het cadeautjes zijn en van wie het vandaan komt. - Hij heeft een idee om iets met de cadeautjes te gaan doen, hij gaat rommelen in zijn kist. Haalt er stokken uit en een oud laken (vlieger met gezicht)

5.

- Frank komt langs en Willem heeft iets achter zijn rug.

-

‘Raad eens wat ik hier heb?’

-

‘Geen idee’

- ‘

Een vlieger natuurlijk!’

-

‘Wauw wat mooi! Maar.. hij heeft geen staart! Zonder staart doet ie het niet.’

- Oei, daar had Willem niet aan gedacht. Maar hij pakt zijn zeeroverskist erbij en gaat kijken of hij daar nog iets in kan vinden.

6.

- Willem pakt allerlei dingen uit de kist waar hij een stoer verhaal over kan vertellen: een tand van de vliegende zwaardtandhaai die hij heeft gered, een huisje (schelp) van een piepklein zeemeerminnetje, de schoen van een waterman, een bootje met een handpop (verhaal monster kan worden uitgebeeld) Uiteindelijk vindt hij een stuk touw voor de vlieger.

7.

- Frank wil de vlieger als zeil gebruiken om een schip te bouwen en daarmee te gaan varen.

- Willem wil niet.

‘Je bent een landrot en die worden gauw zeeziek.’ ‘Nee hoor, ik niet, ik ben zo terug! Ik ga even wat spullen halen voor het schip!’

Willem is in de war en loopt zenuwachtig heen en weer.

Frank komt terug en begint met bouwen van vlot, Willem probeert de hele tijd iets te vertellen maar Frank heeft er geen tijd voor. 15

8.

- Uiteindelijk als het af is kijkt Willem heel verdrietig.

- ‘

Wat is er? Ben je soms zeeziek?’

-

‘Nee het is iets veel ergers.. Ik.. Ik kan niet zwemmen.’

- ‘

Is dat alles? Dat geeft toch niet! Ik heb daar wel een oplossing voor!’

- Frank haalt een zwembandje en geeft het aan Willem.

- Willem is heel blij en vrolijk gaan ze varen op het schip.

- Liedje Noordenwind, zuidenwind of Blub blub Kleding Woeste Willem en jongetje inhoud schatkist 16

Spullen van het jongetje vlot 17

Inhoud schatkoffer: Prentenboek Woeste Willem Activiteit A: Schat zoeken  5 schatkistjes gevuld met 5 armbanden, 5 zakjes met gouden munten, 5 paar oorbellen, 5 ringen, 5 kettingen  Voorbeeld schatkaart Activiteit B: golvendans  20 blauwe linten  20 groene linten  Cd 1  Groot doek Activiteit C: Doen alsof spel  7 piratenhoeden  8 koksmutsen  8 matrozenkragen  8 stuurwielen  Cd 2 Activiteit D: geluidenspel  10 grote afbeeldingen  40 kleine afbeeldingen  Cd 3 Toneelspel:  Kleding Woeste Willem: shirt, broek, schoenen, rode hoofddoek  Kijker  Kleding jongetje: shirt, broek, schoenen, oranje hoofddoek  Kleine piratenvlieger  Zwaard  2 ooglapjes   Accordeon Schelp  Bootje  Handpop  Fles met schatkaart  Piratenvlag  touw  Groot vliegerdoek  Vlot  Rugzak met spulletjes/cadeautjes: visje, eendje, krab, tekening, veter, medaille, zwemband groot, kleine zwembandjes oranje  Haaientand  zwemvlies 18

Heesch 8-5-2014 Thea van Dijk www.thezinda.nl

Vanaf 1-8-2011 opgenomen in het Rabobank Scholenproject 19

20