n raam kijken - Q

Download Report

Transcript n raam kijken - Q

12 REGIO
ALFONS OLDE LOOHUIS
‘Q-koorts schudde me wakker, de
huisarts moet uit z’n raam kijken’
Zelf ben ik actiever geworden in het dorp.
Zoals toen een groep jongeren overmatig alcohol dronk voordat ze uitgingen. Ik heb
ouders gevraagd of ik ze bij elkaar mocht halen, voor een thema-dag. Dat vonden ze
goed. En het werkte. Nu zijn we bezig met
een project over overgewicht. Brabant
scoort daar heel slecht op. Er is een groepje
jongeren die ik coach. Gezonder eten, afvallen, meer bewegen. Dat begeleiden werkt
beter dan iets roepen vanaf de preekstoel of
vanuit je spreekkamer. Je moet wel zorgen
dat je de belangrijke mensen in je dorp meekrijgt, de voorzitters van verenigingen bijvoorbeeld. Dat zijn de mensen die iets kunnen veranderen. Deze manier van werken is
eigenlijk de overgang van gezondheidszorg
naar public health. Ik heb geleerd dat je een
dorp niet alleen moet pamperen. Natuurlijk
moet je mensen helpen om te genezen,
maar er is meer dan dat.”
INTERVIEW Hij voelt
zich bij zijn afscheid
van Herpen niet de
Q-koorts-dokter. Zijn
denken over de
huisarts is wel
veranderd, zegt Alfons
Olde Loohuis.
door Wim Arts
H
ij was een jaar of dertig
toen hij naar Herpen
kwam. „Het voelde meteen goed”, zegt Alfons
Olde Loohuis, al moest
hij, Tukker met nog altijd een Twentse tongval, wel even wennen aan het Brabants taaltje. Dat een vrouw haar man bedoelde als
ze ‘munne mens’ zei. Maar al snel stond hij
in Herpen op de tennisbaan, en nam hij
met genoegen de uitnodiging aan voor de
pronkzitting. Waar hij tot de ontdekking
kwam dat een huisarts, net als de wethouder en de burgemeester, dankbaar onderwerp is van carnavalsspot.
„Je wordt altijd op de hak genomen. Ik herinner me nog het optreden van een man
die zich voorstelde als de broer van Alfons.
Hij sprak met Twents accent en had het
over de drukte op de praktijk. Ik heb me er
nooit aan gestoord, integendeel, ik heb het
altijd positief gezien. Het is een teken dat
een dokter meespeelt in het dorp.”
Boerenzoon, hij zegt het een paar keer tijdens ons gesprek, en niet zonder trots.
Oudste in een Oldenzaals gezin van zeven
kinderen. „Mijn vader was eerst boer, een
beetje tegen zijn zin. Hij werd later leraar
aan een middelbare school, kunstgeschiedenis. Ik mocht gaan studeren. Mijn ouders
waren katholiek, dus ik moest naar een katholieke universiteit. Nijmegen dus. Ik wilde medicijnen studeren, maar ik had me
niet ingeschreven. Ik kwam van het platteland, ik wist niet dat dat moest. Toen besloot ik biologie te gaan studeren.”
Na een jaar stapte hij alsnog over op medicijnen, want hij wilde ‘iets met mensen’.
Aan het einde van zijn studietijd maakte
hij een paar reizen, naar Afrika en
Zuid-Amerika. Om te zien hoe de gezondheidszorg daar werkte. Hij liep stage in
Ochten, in de Betuwe. De universiteit bepaalde waar je stage ging lopen. In Ochten
werkten twee huisartsen, en dat ging niet
samen. „Na mijn stage kreeg ik de vraag of
ik wilde blijven, maar het was echt een
wespennest. Toen belde Frans Bakker me
op, we kenden elkaar van de universiteit.
Hij vroeg of ik naar Herpen wilde komen.”
Waar kunnen huisartsen ruzie over hebben?
„Huisartsen zijn soms net kruideniers. Dit
is mijn terrein, ik doe alles beter. De huisarts van vroeger was een autoriteit. Hij
kreeg weinig feedback. Er was wel een tuchtraad, maar daar werd geen gebruik van gemaakt. De huisarts was koning. Wat-ie ook
fout deed, hij dacht altijd dat hij het goed
De huisarts heeft een maatschappelijke taak?
„Ja, absoluut. En de Q-koorts heeft me wakker geschud. Echt wakker geschud. Het is
mooi dat Rob en ik de impact van de
Q-koorts hebben ontdekt. Maar belangrijker
is dat we wakker zijn geworden. Dat we het
besef hebben opgeroepen wat het betekent
als veel mensen en dieren in een gebied leven. Daarom is het ook goed dat ik heb kunnen meehelpen aan het oprichten van het
Brabants Kennisnetwerk Zoönosen, en dat
dat ook in andere provincies is opgepakt.
“
De gebeurtenissen rond
de Q-koorts hebben me
veel sores gebracht. Ik
ben er dag en nacht mee
bezig geweest.
Alfons Olde Loohuis
Ⅵ Huisarts Alfons Olde Loohuis uit Herpen. foto Jeroen Appels/Van Assendelft
deed. Ik heb de overgang meegemaakt. Hier
in Herpen zat de huisarts niet meer op de
troon. Goed, je was wel eregast op de pronkzitting, maar dat is traditie. De huisarts is
toegankelijker geworden, staat meer open
voor kritiek, is beter opgeleid, heeft meer
middelen tot zijn beschikking. Hij moet
ook meer samenwerken, je bent onderdeel
van een groepspraktijk.”
Is hoe mensen tegen u aankijken, veranderd
door de Q-koorts?
„Hier in het dorp niet, bij de buitenwereld
een beetje. Die denken: dat is de dokter
van de Q-koorts. De mensen in het dorp
doen dat niet. Nee, ik ben niet voortaan de
dokter van de Q-koorts, maar de gebeurtenissen hebben wel veel veranderd in mijn
denken. Ik ben sterker dan daarvoor de
plicht gaan voelen dat een huisarts uit het
raam van zijn spreekkamer moet kijken.
Moet zien wat er in zijn omgeving gebeurt.
ALFONS OLDE LOOHUIS
Alfons Olde Loohuis (63) stopt
per 1 mei als huisarts in Herpen. De uit Oldenzaal afkomstige Olde Loohuis werd 33 jaar
geleden door huisarts Frans
Bakker naar Herpen gehaald.
Hij werd landelijk bekend doordat hij en huisarts Rob Besselink aan de bel trokken nadat
de Q-koorts in Herpen was uit-
gebroken. Olde Loohuis blijft
actief als adviseur van de stichting Q-support. Hij gaat ook
door met zijn werk voor de
huisartsenopleiding aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Op 10 mei is er een afscheidsreceptie in ‘t Slotje. Olde Loohuis is getrouwd, heeft 5 kinderen en 4 kleinkinderen.
Een huisarts kan veel, hij heeft gezag. De
Q-koorts heeft mij, dat klinkt misschien
gek, bewuster gemaakt van mezelf. Ik ben
geen actievoerder, maar ik heb geleerd me
meer te roeren, mijn mond open te doen.
Ik zou willen dat de huisarts een meer publieke rol gaat spelen. Heel belangrijk nu
met de veranderingen in de zorg. De huisarts moet niet bang zijn contact te zoeken
met de buitenwereld, de gemeenten willen
niets liever denk ik.”
Deed de Q-koorts ook andere dingen met u?
„Ja, het heeft me veel sores gebracht. Ik ben
er dag en nacht mee bezig geweest. Ik was
vaak weg. En dan heb ik het nog niet over
wat ik allemaal bij mensen heb meegemaakt. En nog. Ik voel me ook betrokken
bij de boeren. Die komen hier ook. Ze worden soms met scheve ogen aangekeken. Boeren hebben zich vaak alleen gevoeld. Zij zijn
er ook in verzeild geraakt terwijl ze niet wisten wat het allemaal teweeg zou brengen.”
„Nog steeds voel ik het als een voorrecht
dat ik hier in dit dorp dokter heb mogen
zijn. Ik heb veel mensen leren kennen, veel
gehoord, veel meegemaakt. Het was zwaar
soms, mensen overlijden die je goed kent,
van wie je de kinderen op de wereld hebt
gezet. Dan is het bijna alsof je een goede
vriend verliest. Ik heb moeilijke tijden gekend, maar ik heb ook heel veel dankbaarheid meegemaakt.”