Stratos Nl-v11 05

Download Report

Transcript Stratos Nl-v11 05

Biofuge
Handleiding
Zo gebruikt u deze handleiding
Maak u met behulp van deze handleiding
met uw centrifuge en het toebehoren vertrouwd.
Maak u met behulp van deze handleiding met uw centrifuge en het toebehoren vertrouwd.
De handleiding helpt u een verkeerde bediening te
vermijden. Bewaar ze daarom steeds in de buurt van
de centrifuge.
Een handleiding die niet toegankelijk is, kan ook
geen verkeerde behandeling en daarmee gepaard
gaande schade aan personen en zaken voorkomen.
De handleiding omvat
•
•
•
•
•
•
•
•
•
veiligheidsbepalingen
beschrijving van het toestel
rotorprogramma en toebehoren
transport en aansluiting van de centrifuge
gebruik van de centrifuge
onderhoud en reiniging
hulp bij storingen
technische gegevens
trefwoordenregister
Op de rugzijde vindt u een afbeelding
van het bedieningspaneel met een
overzicht van de belangrijkste functies
Hier openklappen
versnellingsprofielen
remprofielen toerental/RCV
temperatuur
looptijd
Quick run
deksel open
stop
start
programmageheugenslot
programmakeuze
programmadisplay
omschakeling
toerental-/RCVaanduiding
insteltoetsen
insteltoetsen
Achterwand:
aansluiting voor pomp bij continubedrijf
netaansluiting
De hoofdschakelaar bevindt zich rechts opzij.
Boven = AAN
Onder = UIT
Het bedieningspaneel van de
Biofuge stratos
Displayvelden
Programmadisplay/programmakeuze
linker symbool: opeenvolgende programmakeuze 1-9 en
P (=Pretemp)
rechter symbool: programmageheugen openen/sluiten
Temperatuur
Run:
actuele stalentemperatuur in °C
(temperatuurevenwicht)
Toetsen
Start :
normale start van de centrifuge
Stop :
met de hand beëindigen van een run
Deksel open:
deksel openen (alleen mogelijk wanneer het
toestel ingeschakeld is)
Quick run :
centrifuge kort laten draaien, zolang de toets
ingedrukt blijft.
Versnellingsprofielen
permanent:
het laatst gekozen versnellingsprofiel 1- 9
Remprofielen
Continuaanduiding: het laatst gekozen remprofiel 1 - 9
Omschakeling
Toerental/RCV
toerental / RCV:
wisselen tussen toerental- en RCV-weergave.
Insteltoetsen:
stapsgewijs verhogen/verlagen van de gewenste
waarden
Run :
actuele werkelijke waarde van het toerental of de
RCV na het drukken op de omschakeling van de
weergave
Einde :
„End“
Deksel open :
„OPEN“
„Lift Lid“
(als het deksel niet vanzelf uit het slot komt.)
(vóór de start)
Deksel dicht:
„0“ met knipperend puntje (rotor nog niet herkend)
Foutmelding :
wisselende weergave (indien voorhanden)
Looptijd
Tijdkeuze:
- resterende looptijd tot 0
Continubedrijf :
- afgelopen looptijd
(hLd)
„Quick run“ :
(in uren, minuten)
- afgelopen looptijd
(in minuten, seconden)
Korte druk op één van deze toetsen: display omschakelen van ingestelde op actuele waarden, weergegeven door een knipperend display.
(Bij foutmeldingen zie „Wanneer storingen optreden“):
E-00: motor draait niet
E-03: toerentalmeting
E-08: overspanning; elektronica te warm
E-14: geen rotor of rotorherkenning niet mogelijk
E-17: deksel gaat niet open
E-23: onderspanning; te hoge temperatuur in de motor of
overdruk in het koelsysteem
rotor: ingesteld gewenst toerental ligt boven het toelaatbaar maximumtoerental van de rotor
bAL: onbalans
Lid:
deksel tijdens de run opengesprongen of geopend
Inhoud
Inhoud
Voor uw veiligheid...................................... 3
Gebruik...................................................... 25
Reglementair gebruik ............................................... 3
Niet toegelaten werkwijze ........................................ 3
Centrifugeren van gevaarlijke stoffen ...................... 3
Omgang met de centrifuge....................................... 4
Conformiteit met geldende normen.......................... 5
Opmerkingen m.b.t. de veiligheid in deze
gebruiksaanwijzing................................................... 5
Centrifuge inschakelen........................................... 25
Het deksel .............................................................. 25
Deksel openen ....................................................... 25
Deksel sluiten ..................................................... 25
Rotor monteren ...................................................... 26
Behandeling van rotoren en afdichtingen........... 26
Laadvoorschrift voor rotor 3044 ......................... 27
Rotor laden............................................................. 27
Maximale lading.................................................. 27
Centrifugebuisjes vullen ..................................... 28
Vullen voor aërosoldicht werken ........................ 28
De aërosoldichtheid controleren......................... 29
Centrifugebuisjes inzetten .................................. 31
Parameters ingeven ............................................... 32
Remcurves ............................................................. 32
Toerental-/RCV-aanwijzing wisselen ..................... 32
Toerental kiezen..................................................... 32
RCV ingeven .......................................................... 33
De RCV-waarde ................................................. 33
Looptijd kiezen ....................................................... 34
Vaste looptijd ...................................................... 34
Continubedrijf ..................................................... 34
Uitgebreide tijdmodus......................................... 35
De Biofuge stratos...................................... 7
Veiligheidsvoorzieningen ......................................... 7
Dat kan uw centrifuge .............................................. 8
Inhoud van de levering............................................. 8
Functies en kenmerken............................................ 9
Het Easycontrol-bedieningspaneel ........................ 10
Rotorprogramma en toebehoren............. 13
Rotorprogramma .................................................... 14
Adapters ................................................................. 18
Voor het gebruik ....................................... 23
Centrifuge transporteren en opstellen.................... 23
De juiste opstelplaats ............................................. 23
Apparaat uitlijnen................................................ 24
Aansluiting op het net............................................. 24
1
Voor uw veiligheid
Temperatuur kiezen ............................................... 35
Pretemp-functie ...................................................... 36
Centrifugeren starten.............................................. 36
Onbalansaanwijzing ............................................... 37
Instellingen wijzigen tijdens het centrifugeren........ 37
Centrifugeren stoppen............................................ 37
Bij ingestelde looptijd.......................................... 37
Bij continubedrijf ................................................. 37
Temperatuurregeling in stilstand............................ 38
Werken met programma‘s ...................................... 38
Programmadisplay.............................................. 38
Programma ingeven / wijzigen ........................... 39
Centrifugeren met programma ........................... 39
Kort centrifugeren................................................... 40
Rotor demonteren .................................................. 40
Akoestische signalen.............................................. 41
Centrifuge buiten werking stellen ........................... 41
Onderhoud en reiniging ........................... 43
Onderhoud dat u zelf uitvoert................................. 43
Reiniging............................................................. 43
Desinfectie .......................................................... 44
Decontamineren ................................................. 46
Autoclaveren....................................................... 46
De service van Thermo Electron............................ 47
Garantievoorwaarden............................................. 47
2
Wanneer storingen optreden ................... 49
Mechanische noodontgrendeling van het deksel ... 49
Deze fouten kunt u zelf herstellen.......................... 51
Wanneer de klantenservice moet komen............... 58
Technische gegevens .............................. 59
Aansluitgegevens ................................................... 61
Appendix ................................................... 63
Rem- en versnellingscurven................................... 63
Toerental-/RCV-diagrammen ................................. 71
Richtwaarden voor minimale stalentemperatuur.... 81
Trefwoordenregister................................. 83
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
De centrifuges van Heraeus zijn volgens de nieuwste
technische stand en in overeenstemming met de geldende voorschriften gebouwd. Niettemin kunnen centrifuges een risico voor personen en voorwerpen vormen,
wanneer
• ze niet reglementair worden gebruikt
• ze niet door geschoold personeel worden bediend
• ze ondeskundig worden veranderd of omgebouwd
• de veiligheidsvoorschriften niet worden gerespecteerd.
Daarom moet iedereen die met de bediening en het
onderhoud van de centrifuge te maken heeft de
veiligheidsvoorschriften lezen en naleven.
Bovendien moeten de geldende ongevallenpreventievoorschriften strikt worden nageleefd.
Deze handleiding is in de levering van de
centrifuge inbegrepen en moet altijd binnen
handbereik liggen.
Reglementair gebruik
De centrifuge dient om stoffen met een verschillende
dichtheid resp. partikelgrootte, die in een vloeistof gesuspendeerd zijn, te scheiden (maximale dichtheid van
de monsters 1,2 g/cm³ bij maximaal toerental).
Niet toegelaten werkwijze
Tijdens het centrifugeren mogen zich in een veiligheidszone van 30 cm rond het apparaat geen personen
of gevaarlijke stoffen bevinden.
De centrifuge vormt een risico voor uzelf, voor andere
personen en voor voorwerpen wanneer u de volgende
veiligheidsvoorschriften niet naleeft:
Centrifugeren van gevaarlijke stoffen
• De centrifuge is niet inert gemaakt, noch beveiligd
tegen ontploffing. Gebruik de centrifuge dus niet in
een omgeving waar ontploffingsgevaar bestaat.
• Geen explosieve of brandbare materialen noch stoffen die heftige reacties met elkaar kunnen aangaan
centrifugeren.
Bij beschadigingen aan het netsnoer of
aan delen van de behuizing moet de
centrifuge buiten werking worden
gezet!
3
Voor uw veiligheid
• Geen toxische of radioactieve stoffen, evenmin als
pathogene micro-organismen zonder aangepaste
veiligheidssystemen centrifugeren.
Indien er microbiologische monsters uit risicogroep
II (volgens "Laboratory Biosafety Manual" van de
Wereldgezondheidsorganisatie WHO) worden gecentrifugeerd, dienen aërosoldichte bioafdichtingen
te worden gebruikt.
Bij materialen met een hogere risicogroep moet
meer dan één beschermvoorziening aanwezig zijn.
• Indien toxines of pathogene stoffen in de centrifuge
of in onderdelen ervan terechtgekomen zijn, moet u
de gepaste desinfectiemaatregelen uitvoeren (zie
„Onderhoud en reiniging – Desinfectie“).
• Sterk corrosieve stoffen die beschadigingen aan het
materiaal veroorzaken en de mechanische stabiliteit
van de rotor kunnen reduceren, mogen uitsluitend in
aangepaste veiligheidsreageerbuisjes worden gecentrifugeerd.
Omgang met de centrifuge
• Gebruik voor de centrifuge uitsluitend origineel toebehoren. Een uitzondering vormen de in de handel
verkrijgbare centrifugebuisjes van glas of kunststof,
voor zover deze voor de toerentallen c.q. RCVwaarden van uw rotor zijn toegelaten.
4
• Werk alleen met een vakkundig gemonteerde rotor.
• De centrifuge mag alleen met een op de juiste manier geladen rotor worden gebruikt. De rotor mag
niet overladen worden.
• De desinfecterings- en reinigingsvoorschriften moeten strikt worden nageleefd.
• Indien de rotor of het rotordeksel zichtbare sporen
van corrosie of slijtage vertonen, mogen ze niet
meer worden gebruikt.
• Open het deksel nooit met de hand als de rotor nog
draait.
• Deksel-noodontgrendeling is enkel voor noodgevallen, bijv. bij onderbreking van de stroomtoevoer
(zie hoofdstuk "Wanneer er storingen optreden“).
• Werk nooit met de centrifuge als het deksel nog
open is.
• Gebruik de centrifuge nooit als de bekleding of een
gedeelte ervan verwijderd is.
• Ingrepen in mechanische of elektrische componenten van de centrifuge mogen enkel worden uitgevoerd door personen die daartoe door Thermo
Electron zijn geautoriseerd.
Voor uw veiligheid
Conformiteit met geldende normen
De Heraeus-centrifuges zijn in overeenstemming met
de volgende normen gefabriceerd en gecontroleerd:
- voor alle spanningen
• IEC 61010
- alleen voor 120 V
•
- alleen voor 230 V
Opmerkingen m.b.t. de veiligheid in deze
gebruiksaanwijzing
Zo gemarkeerde passages wijzen op
eventuele risico’s voor personen.
Zo gemarkeerde passages wijzen op
eventuele risico’s voor de centrifuge of
voorwerpen in de onmiddellijke omgeving van de centrifuge.
Zo zijn algemene opmerkingen gemarkeerd.
Lees voor het inschakelen van de centrifuge de handleiding!
•
Voor details van de keurnormen zie de technische
gegevens.
5
Voor uw veiligheid
Voor uw notities
6
De Biofuge stratos
De Biofuge stratos
Veiligheidsvoorzieningen
De onderstaande afbeelding toont een totaalaanzicht
van de Biofuge stratos met open deksel en gemonteerde rotor.
De Biofuge stratos is met een reeks veiligheidsvoorzieningen uitgerust:
• Behuizing en rotorkamer van staalplaat, binnenpantsering van staal, frontpaneel van slagvaste
kunststof.
• Deksel met kijkvenster en dekselvergrendeling
Het deksel van de centrifuge kan alleen geopend
worden als de centrifuge ingeschakeld is en de rotor stilstaat. U kunt de centrifuge slechts starten
wanneer het deksel correct gesloten is.
• Rotorherkenning
• Elektronische onbalansherkenning.
• Waarschuwing bij het manueel openen tijdens de
run
• Noodontgrendeling van het deksel: enkel in noodgevallen, b.v. bij een onderbreking van de stroomtoevoer (zie hoofdstuk "Wanneer storingen optreden")
hoofdschakelaar
Voer nooit manipulaties aan de
veiligheidssystemen uit!
7
De Biofuge stratos
Dat kan uw centrifuge
Inhoud van de levering
De Biofuge stratos is een laboratoriumcentrifuge die
met verschillende rotoren met talrijke in de handel
verkrijgbare buisjes kunnen worden gebruikt.
Het ingesteld toerental is in een paar seconden bereikt. De onderhoudsvrije inductiemotor zorgt ook bij
hoge toerentallen voor een lawaai- en trillingsarme
loop en garandeert een zeer lange levensduur.
Het gebruiksvriendelijk bedieningspaneel „Easycontrol“
maakt een eenvoudige keuze van toerental, RCVwaarde, looptijd, temperatuur- en loopprofiel (versnellings- en remgedrag) mogelijk. Wisselen tussen toerental- en RCV-weergave c.q. ingave is mogelijk.
Ook tijdens het werken kunnen deze ingestelde waarden gewijzigd worden.
Maximum 9 individuele programma’s kunnen worden
geregistreerd. Snel voortempereren is mogelijk met de
functie „P“ (Pretemp).
Met de „quick runtoets ( ) kunt u een monster ook
slechts voor een paar seconden kort centrifugeren,
indien dat vereist is.
De levering van de centrifuge omvat :
8
− Netkabel
− Rotorbevestigingssleutel
− Beknopte gebruiksaanwijzing met
bevestigingszakje
Het schriftelijke gedeelte omvat naast de leveringsdocumenten ook deze handleiding .
De Biofuge stratos
Functies en kenmerken
Onderdeel / Functie
Beschrijving / Kenmerk
opbouw / huis
verzinkt platchassis met pantserketel
ketel
roestvrij staal
aandrijving
inductie-aandrijving zonder koolborstels
toetsen en displayelementen
toetsen en display-elementen met een gemakkelijk schoon te maken beschermfolie
afgedekt
besturing
microprocessorbesturing door Easycontrol II
werkgeheugen
de laatst ingegeven gegevens blijven behouden
programmageheugen
waarden blijven behouden tot na het openen nieuwe gegevens worden ingegeven.
functies
RZV-keuze, Quick-run, Pretemp,
temperatuurregeling in stilstand bij een herkende en niet herkende rotor
versnellings-/ remprofielen
9 versnellings- en 9 remprofielen
rotorherkenning
automatisch
onbalansherkenning
elektronisch, effect afhankelijk van de rotor en het toerental
dekselsluiting
motorondersteunde vergrendeling bij het sluiten van het deksel
9
De Biofuge stratos
Het Easycontrol-bedieningspaneel
Functie
Kenmerk
programmageheugen
•
[-]
werkgeheugen
•
[P]
voortempereerfunctie voor de rotor
•
[ 1...9 ] geheugen plaatsen voor gewenste waarden
•
[≡]
„quick run“-Modus
versnellings- / remprofielen
1 = langzame, ... 9 = snelle versnellings- / remcurve
toerentalkeuze
instelbaar in stappen van 10 min-1 tussen 300 min-1 en 23300 min-1
RCV-keuze
na het drukken op de omschakeltoets kan de RCV-waarde worden ingegeven
tijdkeuze
instelbaar in minuten van 1 min tot 9 h 59 min; „hld“-Modus: continubedrijf
of in de uitbreidingsmodus in uren van 1h tot 99 h
tijdsaanwijzing in de „quick run“mode
tussen 1 s en 60 s in seconden, daarna in minuten
temperatuurkeuze
instelbaar in stappen van 1 K, van -19°C tot +40°C
einde van het centrifugeren
in de toerentalweergave verschijnt „End“
10
De Biofuge stratos
Functie
Kenmerk
dekselopening
automatische ontgrendeling via de toets „deksel open“ (
)
(ontgrendeling bij spanningsuitval: zie hoofdstuk "Wanneer storingen optreden")
starten
Start- toets (
)
stoppen
Stop- toets (
)
„quick run“-modus
Door het drukken op de „quick run“-toets (
) vindt een maximale versnelling
tot aan het eindtoerental plaats; de centrifuge stopt bij het loslaten van de toets
met maximale remkracht.
diagnose-mededelingen
•
afwisselende aanwijzing „rotor“ / maximumtoerental c.q. RCV
(bevestiging door op de starttoets te drukken)
•
het deksel is bij het openen niet uit het slot gehaald:
aanwijzing „Lift Lid“ (handmatig optillen van het deksel nodig)
•
algemene storingen in het toestel (foutmeldingen met ERROR-codes, zie
„Wanneer storingen optreden“)
11
De Biofuge stratos
Voor uw notities
12
Rotorprogramma en toebehoren
°C
1
a
u
to
c
la
v
a
b
le
23
241 2 3
4
11
7 8 9 10
17
6
21
18
19 20
2
2
5
De Biofuge stratos wordt zonder rotor geleverd!
Als toebehoren hebt u een keuze tussen een hele
reeks verschillende rotoren.
(zie rotorprogramma, tabel 1)
Bovendien zijn adaptersets en reduceerhulzen voor
diverse in de handel verkrijgbare buisjes verkrijgbaar.
(zie adapters, tabel 2)
Een gedetailleerde opsomming van het toebehoren
met technische gegevens en bestelnummer vindt u
in onze verkoopsinformatie.
Meer informatie vindt u ook op INTERNET onder :
http://www.Thermo.com
H
e
ra
e
u
s
1
2
Rotorprogramma en toebehoren
12
6
13 14 15 1
13
Rotorprogramma en toebehoren
Rotorprogramma
Tabel 1: rotorprogramma (1)
* afwijkende waarden voor 120 V apparaten tussen haakjes
Rotornaam
Microliterrotor
24 x 1,5 ml
Microliterrotor
24 x 2,0 ml
7500 3331
7500 3332
Bestelnummer
maximaal toelaatbare lading [ g ]
24 x 3,5
24 x 4
-1
maximaal toerental nmax [ min ]
23 300
17 000
maximale RCV-waarde bij nmax
50 377
28 110
straal max. / min. [ cm ]
8,3 / 5,9
8,7 / 5,9
aanzethoek [ ° ]
45
45
versnellingstijd / remtijd [ s ]
30 / 40
27 / 35
min. temperatuur bij nmax [ °C ]
8
-13
toerental bij 4°C [ min-1 ]
≤ 22 500
nmax
k-factor
159
340
aërosoldicht
ja (beperkte vulling)
ja (beperkte vulling)
autoclaveerbaar (aantal cycli)
neen
121°C; (onbegrensd)
* in verhouding tot de kamertemperatuur 23°C
14
[ S×h ]
Rotorprogramma en toebehoren
Rotorprogramma
Tabel 1: rotorprogramma (2)
* afwijkende waarden voor 120 V apparaten tussen haakjes
Rotornaam
Hoekrotor
16 x 16 ml
Hoekrotor
8 x 50 ml
Hoekrotor
6 x 94 ml
Bestelnummer
7500 3336
7500 3335
7500 3334
maximaal toelaatbare lading [ g ]
16 x 30
8 x 80
6 x 140
-1
maximaal toerental nmax [ min ]
17 000
( 14 000 )
15 000
( 13 000 )
15 000
( 13 000 )
maximale RCV-waarde bij nmax
31 664
( 21 475 )
26 916
( 20 217 )
25 406
( 19 083 )
straal max. / min. [ cm ]
9,8 / 6,4
10,7 / 5,6
10,1 / 6,3
aanzethoek [ ° ]
23
34
26
versnellingstijd / remtijd [ s ]
60 / 55
75 / 60
70 / 60
min. temperatuur bij nmax [ °C ]
2
* in verhouding tot de kamertemperatuur 23°C
( -9 )
-1
( -8 )
-5
( -10 )
toerental bij 4°C [ min-1 ]
nmax
nmax
nmax
k-factor
373
729
531
aërosoldicht
ja (beperkte vulling)
ja (beperkte vulling)
ja (beperkte vulling)
autoclaveerbaar (aantal cycli)
neen
neen
neen
[ S×h ]
15
Rotorprogramma en toebehoren
Rotorprogramma
Tabel 1: rotorprogramma (3)
* afwijkende waarden voor 120 V apparaten tussen haakjes
Rotornaam
Trommelrotor
®
Highconic rotor
6 x 50 ml
7500 3044
7500 3057
Bestelnummer
maximaal toelaatbare lading [ g ]
8 x 80
6 x 130
-1
maximaal toerental nmax [ min ]
13 000
8 500
maximale RCV-waarde bij nmax
16 483
10 016
straal max. / min. [ cm ]
8,7 / 3,8
12,4 / 6,0
aanzethoek [ ° ]
90 / 60
45
versnellingstijd / remtijd [ s ]
30 / 35
35 / 40
min. temperatuur bij nmax [ °C ]
-15
* in verhouding tot de kamertemperatuur 23°C
( -12 )
-18
( -14 )
toerental bij 4°C [ min-1 ]
nmax
nmax
k-factor
1 242
2 545
aërosoldicht
neen
ja (beperkte vulling)
autoclaveerbaar (aantal cycli)
neen
121°C; (onbegrensd)
16
[ S×h ]
Rotorprogramma en toebehoren
Rotorprogramma
Tabel 1: rotorprogramma (4)
Rotornaam
* afwijkende waarden voor 120 V apparaten tussen haakjes
Vrij zwaaiende rotor
4 x 180 ml
Vrij zwaaiende rotor
2 x 2 microtiter
Doorlooprotor
300 ml
7500 3047
7500 3048
7500 3049
Bestelnummer
Beker en deksel
zie tabel 2
maximaal toelaatbare lading [ g ]
4 x 275
2 x 250
300 ml
maximaal toerental nmax [ min-1 ]
5 000
( 4 500 )
3 000
17 000
maximale RCV-waarde bij nmax
4 863
( 3 939 )
1 369
24 879
straal max. / min. [ cm ]
17,4 / 9,4
13,6 / -
7,7 / 5,0
versnellingstijd / remtijd [ s ]
45 / 55
30 / 35
80 / 60
min. temperatuur bij nmax [ °C ]
-15
* in verhouding tot de kamertemperatuur 23°C
( -14 )
-19
( -15 )
Sedimentkapazität
–
6 239
–
–
aërosoldicht
ja
neen
–
autoclaveerbaar (aantal cycli)
neen
neen
121°C; (unbegrenzt)
k-factor
[ S×h ]
17
Rotorprogramma en toebehoren
Adapters
Tabel 2: adapters (1)
Adapters voor microliterrotor
7500 3331
max. afm. buisjes
∅ x lengte
[ mm ]
capaciteit van
de buisjes
[ ml ]
aantal
per set
Reduceerhulzen PCR
6,2 x 20
0,2
24
Reduceerhulzen
8 x 43,5
0,5 / 0,6
24
Reduceerhulzen
6 x 46
0,25 / 0,4
24
max. afm. buisjes
∅ x lengte
[ mm ]
capaciteit van
de buisjes
[ ml ]
Adapters voor microliterrotor
7500 3332
aantal
per set
Reduceerhulzen PCR
6,2 x 20
0,2
24
Reduceerhulzen
8 x 43,5
0,5 / 0,6
24
Reduceerhulzen
6 x 46
0,25 / 0,4
24
Adapters voor hoekrotor
7500 3336
max. afm. buisjes
∅ x lengte
[ mm ]
aantal
per
adapter
aantal
per
rotor
kleur
grijs
turkoois
rood
kleur
grijs
turkoois
rood
bestelnummer
7600 3250
7600 3252
7600 3251
bestelnummer
7600 3750
7600 3758
7600 3759
bestelnummer
1,5 ml microbuisjes
11 x 53
1
16
7600 2900
3,5 ml
6,5 ml
11 x 91
13 x 110
1
1
16
16
7600 2901
7500 3079
18
Rotorprogramma en toebehoren
Adapters
Tabel 2: adapters (2)
Adapters voor
Highconic® rotor
7500 3057
1,5 ml microbuisjes
3,5 ml
6,5 ml
12 ml
16 ml
38 ml
50 ml
15 ml Falcon
50 ml Falcon
Adapters voor hoekrotor
7500 3334
1,5 ml microbuisjes
3,5 ml
6,5 ml
12 ml
16 ml
38 ml
50 ml
max. afm. buisjes
∅ x lengte
[ mm ]
11 x 58
11 x 103
13 x 115
16 x 96
18 x 124
25 x 112
29 x 118
16,5 x 120
30 x 117
max. afm. buisjes
∅ x lengte
[ mm ]
11 x 51
11 x 95
13 x 108
16 x 89
18 x 117
25 x 104
29 x 110
aantal
per
adapter
aantal
per
rotor
4
4
2
2
1
1
1
1
1
24
24
12
12
6
6
6
6
6
aantal
per
adapter
aantal
per
rotor
4
4
2
2
1
1
1
24
24
12
12
6
6
6
kleur
bestelnummer
7600 2905
7500 3091
7500 3092
7500 3093
7600 2906
7500 3094
7500 3102
7500 3095
7500 3103
kleur
bestelnummer
7600 2905
7500 3091
7500 3092
7500 3093
7600 2906
7500 3094
7500 3102
19
Rotorprogramma en toebehoren
Adapters
Tabel 2: adapters (3)
Bekers en adapters voor
vrij zwaaiende rotor 7500 3047
max. afm. buisjes
∅ x lengte / *
[ mm ]
Ronde beker 180 ml
56
12 x 1,5 / 2 ml microbuisjes
9 x 7 ml DIN
7 x 7 ml bloedafname
7 x 15 ml DIN
4 x 15 ml bloedafname
3 x 15 ml Falcon
1 x 25 ml DIN
1 x 25 ml U-Con.
1 x 50 ml Falcon
1 x 50 ml DIN
1 x 100 ml
2 x US-urine
1 x 180ml fles
Dop
∅
[ mm ]
Buisjes
per
rotor
kleur
x 112
11x
bestelnummer
7500 8172
42
13,6
48
schwarz
7500 8190
13x 125 / 135
15,2
36
gelb
7500 8189
13x 126 / 135
18,5
28
grau
7500 8188
18x 126 / 135
18,5
28
rot
7500 8186
20
23,7
27
53
39
39
47,5
16
12
4
4
4
4
4
8
4
weiß
braun
orange
grün
grün / gelb
grün
blau
orange / rot
7500 8185
7500 8187
7500 8184
7500 8196
7500 8183
7500 8182
7500 8181
7500 8195
7600 3026
18
17
25
26
30
36
45
17
x
x
x
x
x
x
x
129 / 135
133 / 135
126 / 135
121 / 130
133 / 138
132 / 138
128 / 133
* max. lengte van de buisjes zonder hermetische dop
Hermetisch deksel
20
7500 8173
Rotorprogramma en toebehoren
Adapters
Tabel 2: adapters (4)
Draagstellen voor
trommelrotor 7500 3044
aantal
per
adapter
1,5 ml microbuisjes
1,5 / 2 ml microbuisjes
1,5 / 2 ml microbuisjes ( 60° )
0,3 ml capillaire microbuisjes
0,5 / 0,6 ml microbuisjes
0,25 / 0,4 ml microbuisjes
Adapters voor hoekrotor
7500 3335
1,5 ml microbuisjes
3,5 ml
6,5 ml
12 ml
16 ml
38 ml
10
10
6
8
15
20
max. afm. buisjes
∅ x lengte
[ mm ]
11 x 53
11 x 91
13 x 113
16 x 89
18 x 112
25 x 99
aantal
per
adapter
3
3
1
1
1
1
aantal
per
rotor
80
80
48
64
120
160
aantal
per
rotor
24
24
8
8
8
8
kleur
geel
rood
wit
blauw
groen
geel
kleur
bestelnummer
7600 1499
7600 1244
7500 1498
7600 1246
7600 1247
7600 1248
bestelnummer
7600 2902
7600 2903
7500 3097
7500 3098
7600 2904
7600 3099
21
Rotorprogramma en toebehoren
Voor uw notities
22
Voor het gebruik
Voor het gebruik
Centrifuge transporteren en opstellen
De centrifuges worden in speciale kartons geleverd.
Het karton opensnijden en de beschermende vulling
verwijderen.
Bij het transporteren van de centrifuge
rekening houden met het gewicht (zie
„Technische gegevens“). De centrifuge
aan weerszijden met voldoende helpers
optillen (zie afbeelding).
Niet aan het frontpaneel optillen!
Beschadiging van de centrifuge
door stoten bij het transport en
schokken bij het neerzetten!
Transporteer de centrifuge uitsluitend rechtop in de speciale kartonnen verpakking en zorg dat ze
veilig en vast staat. Zet de centrifuge voorzichtig neer.
De juiste opstelplaats
De centrifuge moet binnenshuis worden gebruikt. De
opstelplaats moet aan de volgende vereisten voldoen:
• Rond de centrifuge moet een veiligheidszone van
tenminste 30 cm voorzien worden. In deze zone
mogen zich tijdens het centrifugeren geen gevaarlijke stoffen bevinden.
• De onderbouw moet stabiel en trillingsvrij zijn. Goed
geschikt is een effen laboratoriumtafel of een grote
laboratoriumwagen met rollen die kunnen vastgezet
worden.
23
Voor het gebruik
• Om een voldoende luchtcirculatie te garanderen,
moet de afstand tussen de muur en de centrifuge
aan de achterkant tenminste 10 cm en aan de zijkant tenminste 15 cm bedragen.
• De centrifuge moet tegen warmte en sterke zonnestraling beschermd zijn.
• De opstelplaats moet steeds goed verlucht zijn.
Apparaat uitlijnen
Als de centrifuge op een andere plaats wordt opgesteld, moet het apparaat met de verstelbare poten worden uitgelijnd.
Hierbij moet op een gelijkmatige belasting van de poten
worden gelet.
Aansluiting op het net
De centrifuge alleen op een geaard stopcontact aansluiten. Gelieve te controleren of de kabel aan de veiligheidsvoorschriften van uw land voldoet. Controleer of
de netspanning en de netfrequentie met de gegevens
op het typeplaatje van het apparaat overeenkomen.
De netschakelaar aan de rechterkant van het frontpaneel uitschakelen (schakelaar naar beneden drukken)
en steek pas dan de stekker in het stopcontact.
INSTRUMENTS
Pompaansluiting
(alleen bij Contifuge actief!)
Aansluiting op
het net
24
Gebruik
Gebruik
Centrifuge inschakelen
De netschakelaar aan de rechterkant van het frontpaneel inschakelen.
In het display van het bedieningspaneel ziet er heel
even als volgt uit:
Deze aanwijzingen signaliseren dat het toestel een
interne controle van zijn software uitvoert (zie tabel
pagina 58).
Na afloop van deze controle verandert het display in de
mode "actuele waarden". De resterende looptijd en het
toerental bedragen 0. De aanduiding van de versnellings-/ remcurve is afhankelijk van de laatst ingestelde
waarde.
De volgende afbeelding geeft een voorbeeld hoe het
display er kan uitzien. Een uitvoerige beschrijving van
de mogelijke instellingen vindt u verder in dit hoofdstuk.
Het deksel
Deksel openen
Druk op de toets „deksel open“ .
Als in het display „Lift Lid“ verschijnt, moet het deksel
lichtjes worden opgetild.
(Noodontgrendelingsmogelijkheid bij storing en stroomuitval: zie hoofdstuk „Wanneer er storingen optreden“)
Deksel sluiten
Door de voorkant van het deksel lichtjes naar beneden
te drukken wordt de centrifuge gesloten. De vergrendeling gebeurt door de –motor.
Deksel niet dichtslaan!
25
Gebruik
Rotor monteren
Niet toegelaten of foutief gecombineerd toebehoren kan ernstige
schade aan de centrifuge veroorzaken!
De toegelaten rotoren van de Biofuge stratos zijn in het
hoofdstuk „Dit is het toebehoren“ vermeld. Gebruik in
dit toestel uitsluitend rotoren die in deze lijst staan vermeld.
Om de rotor te monteren hebt u de bijhorende steeksleutel nodig (zie hoofdstuk „Dit is het toebehoren Inhoud van de levering“).
Ga als volgt tewerk:
1. Open het deksel en controleer of de rotorkamer
schoon is. Indien nodig stof, vreemde voorwerpen,
condensatiewater of vloeistofresten van monsters
verwijderen.
2. Controleren of de spanhuls losgedraaid is. (Spanhuls heeft speling op de spil). Anders de rotoropname met de meegeleverde steeksleutel losdraaien.
3. Zet de rotor op de aandrijfas, dat de opname van de
rotor precies over het midden zit.
26
4. De rotor moet op de spanhuls licht tot aan de onderste aanslag glijden.
5. Als u de rotor correct hebt ingezet, kunt u de spanhuls zonder grote krachtinspanning met de meegeleverde steeksleutel vastdraaien.
6. Het rotordeksel op de rotor zetten en vastschroeven.
Controleer regelmatig of de rotor op zijn
plaats zit en ev. de spanhuls vastdraaien.
Behandeling van rotoren en afdichtingen
De pendelkegels van de vrij zwaaiende rotoren en de
ophanggroeven van de zwaaibekers moeten lichtjes
worden ingevet.
(Vet 7000 6692 wordt met de rotor meegeleverd)
De O-ringen in de rotoren en rotordeksels en de O-ring
in het hermetisch deksel 7500 8173 voor de 180 ml
beker moeten eveneens lichtjes worden ingevet.
Gebruik
Voor het invetten van de O-ringen
alleen het speciaal vet 7600 3500
gebruiken!
Boven 4000 min-1 mag de rotor in
geen geval zonder deksel lopen omdat dat tot stukgaan van de rotor kan
leiden!
Beschadigde O-ringen moeten worden vervangen!
Een reservering wordt met de rotor meegeleverd of kan
als reservedeelset besteld worden.
– 7500 3404 voor de rotoren:
# 3331, # 3332, # 3334 , # 3335, # 3336
– 7500 3058 voor de rotor 7500 3057
Rotor laden
Maximale lading
Overlading kan de rotor vernielen!
Rondvliegende deeltjes kunnen de
centrifuge ernstig beschadigen!
Laadvoorschrift voor rotor 3044
Alle monsterplaatsen moeten steeds met
adapters c.q. draagstellen bezet zijn!
Highconic®- rotor 7500 3057
Als langere buisjes gecentrifugeerd moeten
worden die volledig sluiten van het rotordeksel belemmeren, dan is het toegestaan om
de rotor zonder deksel tot een maximaal
toerental van 4000 min-1 te laten lopen.
De Biofuge stratos kan hoge toerentallen bereiken.
Daardoor treden enorme middelpuntvliedende krachten
op. De rotoren zijn zo geconstrueerd dat ze bij het toelaatbaar maximumtoerental nog altijd een grote stabiliteitsreserve hebben.
Dit veiligheidssysteem gaat ervan uit dat de maximum
toelaatbare lading van de rotor niet overschreden
wordt.
Indien u monsters centrifugeert die samen met de
adapter de maximale toelaatbare lading overschrijden
27
Gebruik
moet u ofwel de vulhoeveelheid reduceren of het toerental ntoel m.b.v. de volgende formule berekenen:
n toel = n max
*
maximale toelaatbare lading
effectieve lading
Centrifugebuisjes vullen
Controleer zorgvuldig of uw reageerbuisjes voor de gewenste g-waarde
toegelaten zijn en reduceer eventueel
het toerental.
Hoe lager de onbalans van de centrifuge, des te beter
is het scheidingseffect omdat gescheiden zones niet
meer door trillingen door elkaar gebracht worden.
Daarom is het belangrijk dat u de centrifugebuisjes zo
goed mogelijk uittarreert.
Denk eraan dat de buisjes van kunststof – in
het bijzonder bij maximale belasting (toerental, temperatuur) – slechts een beperkte
levensduur hebben en eventueel moeten
worden vervangen!
28
Vullen voor aërosoldicht werken
Voor het centrifugeren van gevaarlijke
stalen moeten altijd de maximaal
toelaatbare vulhoeveelheden worden
gerespecteerd!
Voorwaarde voor aërosoldichtheid zijn een correcte
bediening bij het vullen van de buisjes en het sluiten
van het rotordeksel.
De buisjes mogen principieel slechts zoveel gevuld
worden dat het staal bij het centrifugeren de rand van
het buisje niet kan bereiken. Voor de gebruikelijkste
buisjes zijn de maximaal toelaatbare volumes in de
tabel op pagina 30 opgesomd.
Bij de hoekrotoren moet de spantang-zeskantschroevendraaier als hulpwerktuig worden gebruikt om
het deksel vast te schroeven (en los te maken); zo
wordt een zekere sluiting gegarandeerd (zeskant door
de boring in het schroefdeksel steken).
Gebruik
De aërosoldichtheid controleren
De typecontrole van de rotoren en bekers werd verricht
volgens de dynamisch microbiologische testprocedure
conform EN 61010-2-020 bijlage AA.
De aërosoldichtheid van een rotor hangt voornamelijk
af van de vakkundige omgang!
Controleer indien nodig de aërosoldichtheid van uw rotor!
Het is erg belangrijk dat alle afdichtingen en
afdichtvlakken zorgvuldig worden onderzocht op slijtage en beschadigingen zoals
scheuren, krassen en brosheid!
Als sneltest bestaat de mogelijkheid om aërosoldichte
bekers en vaste hoekrotoren volgens de volgende procedure te controleren:
•
Alle afdichtingen licht invetten.
•
Vul de beker c.q. rotor met ca. 50 ml koolzuurhoudend mineraalwater.
•
Sluit de beker c.q. rotor conform de betreffende
instructies voor het sluiten.
•
Door schudden komt het in het water gebonden
koolzuurgas vrij en zo ontstaat een overdruk.
•
Ondichtheden merkt men door uittredend vocht en
hoorbaar ontsnappen van het gasmengsel.
•
Vervolgens dient men beker c.q. rotor, deksel en
dekselafdichting te drogen.
29
Gebruik
Rotor
Type buisje / toelaatbaar vulvolume
Microliterrotor
24 x 1,5 ml #3331
reag 1,5 ml
Microliterrotor
24 x 2,0 ml #3332
48 x 2,0 ml #3348
reag 2,0 ml
Hoekrotor
6 x 94 ml
#3334
94 ml / gld
58 ml
94 ml / schr
58 ml
85 ml / Oakr
61 ml
Hoekrotor
8 x 50 ml
#3335
50 ml / gld
40 ml
50 ml / Oakr
38 ml
16 ml / gld
15 ml
Hoekrotor
16 x 16 ml #3336
16 ml / gld
14 ml
Highconic® rotor
6 x 50 ml #3057
Falcon 50 ml
Falcon 15 ml
49 ml
14 ml
Vrij zwaaiende rotor
#3047
180 ml fles
175 ml
100 ml glaz
80 ml
1,0 ml
1,5 ml
50 ml / gld
36 ml
50 ml / Oakr
36 ml
•
reag
-
reageerbuisje
•
Falcon
-
beker type Falcon
•
gld
-
beker met gladde rand
•
glaz
-
glazen buisje
•
Oakr
-
schroefbeker type Oakridge
•
fles
-
PP-fles met schroefdop
•
schr
-
schroefbeker met fijne schroefdraad
30
Gebruik
Centrifugebuisjes inzetten
De rotor moet symmetrisch geladen worden. Indien u
de rotor slechts gedeeltelijk vollaadt, moet u erop letten
dat in tegenover elkaar liggende openingen steeds
even zware buisjes steken (bij het centrifugeren van
één enkel monster bijv. een met water gevuld buisje
inzetten).De volgende afbeelding toont een aantal
voorbeelden hoe de rotor juist geladen wordt.
Ongelijkmatig laden van de rotor
veroorzaakt kan in het ergste geval
tot beschadiging van de rotor en
de centrifuge leiden. Onbalans
veroorzaakt niet alleen luidruchtige
loopgeluiden, maar leidt ertoe dat
voortijdige slijtage aan de aandrijving optreedt.
verkeerd geladen
Het principe van deze voorbeelden is ook voor andere
rotoren van toepassing!
Wanneer u de buisjes hebt ingezet, het deksel sluiten.
correct geladen
31
Gebruik
Parameters ingeven
Toerental kiezen
Remcurves
Het minimum instelbaar toerental van de centrifuge
bedraagt 300 min-1, het maximumtoerental 23 300 min-1
(afhankelijk van de ingezette rotor).
Het toerental kan in stappen van 10 min-1 gewijzigd
worden. Hiervoor gaat u als volgt te werk:
De Biofuge stratos biedt u 9 versnellings- en 9 remprofielen, waarmee stalen en gradiënten optimaal gecentrifugeerd kunnen worden. Het verloop van de versnellings- en remcurves vindt u in de diagramvoorbeelden
in de appendix (voor andere rotoren moeten de waarden op dezelfde wijze worden toegepast).
Na het inschakelen van de centrifuge worden de laatst
gekozen loopprofielen voorgegeven.
Door het indrukken van de insteltoets
springt u naar
het volgende profieltot u de gewenste curve hebt ingesteld.
Wanneer het display niet meer knippert, wordt de
waarde in het geheugen opgeslagen en blijft ze bewaard tot de volgende input.
1. Eén keer op één van de insteltoetsen
(verhogen)
of
(verlagen) in het veld „toerental“ van het bedieningspaneel drukken om te wisselen tussen werkelijke waarde en gewenste waarde. De laatst geregistreerde waarde verschijnt, waarbij de cursor
knippert. (Indien geen waarde in het geheugen is
opgeslagen, wordt dit door ----- strepen aangetoond.)
2. Kort op de invoertoets drukken om het toerental
één stap (10 min-1) te verhogen
of te verlagen.
-1
min
xg
Toerental-/RCV-aanwijzing wisselen
Na het inschakelen van de centrifuge wordt de toerentalaanwijzing aangetoond.
Kies met de omschakeltoets of u het toerental of de
RCV-waarde wilt ingeven c.q. laten aantonen.
32
3. Als u de toets ingedrukt houdt, verandert de aanwijzing continu, eerst langzaam en dan sneller, naar
boven of naar beneden.
4. Wanneer u de gewenste waarde bereikt hebt, laat u
de toets los en kunt u ev. nog door herhaaldelijk
drukken het toerental nauwkeurig afstellen. De decimaal knippert nog een paar seconden en toont
Gebruik
daarna weer de werkelijke waarde aan. Het toerental is nu in het geheugen opgeslagen
5. In het toerental-/RCV-veld en in het tijdveld kunt u
de knipperende cursor verschuiven om de gewenste waarden sneller in te stellen: op beide insteltoetsen
en
tegelijk drukken. De cursor springt
met elke druk op de toetsen één positie naar links.
RCV ingeven
De gewenste RCV-waarde kan in stappen van 1 gewijzigd worden. Het ingeven van de gewenste waarde
gebeurt op dezelfde manier als het ingeven van het
toerental.
Zolang de rotor nog niet herkend is, kunnen geen
RCV-waarden aangetoond worden. Dit wordt door ----strepen in het display weergegeven.
Korte tijd na het starten van het centrifugeproces wordt
de rotor herkend en wordt de actuele werkelijke waarde aangetoond.
OPMERKING:
Bij de keuze van een extreem lage RCV-waarde wordt
deze ev. automatisch gecorrigeerd als het resulterende
toerental kleiner dan 300 min-1 is.
De RCV-waarde
De relatieve centrifugale versnelling wordt als een
veelvoud van de versnelling bij vrije val g aangegeven.
Het betreft een getalwaarde zonder eenheid, die tot
doel heeft het scheidings- of sedimentatievermogen
van verschillende toestellen te vergelijken. De RCVwaarde is immers onafhankelijk van het type toestel.
Ze houdt enkel rekening met de rotorradius en het
toerental:
2
⎛ n ⎞
RCV = 1118
, × ⎜
⎟ × r
⎝ 1000 ⎠
r = rotorradius in cm
n = toerental in min-1
De maximale RCV-waarde is afhankelijk van de maximale radius van de opening van het buisje.
Houd er rekening mee dat deze waarde
afhankelijk van de gebruikte buisjes en
adapters gereduceerd wordt.
Daarmee kunt u eventueel in de bovenstaande berekening rekening houden.
33
Gebruik
Looptijd kiezen
Er zijn twee tijdinstelmodi mogelijk.
In de standaard-tijdmodus kunt u een looptijd van 1
min tot 9 h 59 min of continubedrijf (hLd) in stappen
van 1 minuut instellen.
In de uitgebreide tijdmodus kunt u een looptijd van 1 h
tot 99 h of continubedrijf (hLd) in stappen van 1 uur
instellen.
Vaste looptijd
Om een vaste looptijd in te stellen, gaat u als volgt
tewerk:
1. Eén keer op één van de insteltoetsen
(verhogen)
of
(verlagen) in het veld „looptijd“ van het bedieningspaneel drukken om van de werkelijke waarde
naar de gewenste waarde te wisselen.
2. Met een korte druk op de invoertoets kan de tijd nu
in stappen van één minuut verhoogd of verlaagd worden.
2.30
3. Wanneer u de gekozen toets ingedrukt houdt, verandert de aanwijzing continu, eerst langzaam en
dan sneller, naar boven of naar beneden.
34
4. Wanneer u de gewenste waarde bereikt hebt, laat u
de toets los en stelt u ev. door herhaaldelijk drukken
de looptijd nauwkeurig af. De minuten knipperen
nog een aantal seconden en blijven dan constant.
De looptijd is nu in het geheugen opgeslagen.
De instelling kan net zoals bij de toerentalkeuze (zie
daar) door het verschuiven van de knipperende cursor
worden uitgevoerd.
Continubedrijf
Om de Biofuge stratos op continubedrijf in te stellen,
houdt u de toets
zolang ingedrukt, tot in het display
„hLd“ verschijnt.
Met deze instelling blijft de centrifuge draaien tot u de
run met de hand stopt.
Gebruik
Uitgebreide tijdmodus
Als optie bestaat de mogelijkheid de uitgebreide tijdmodus in te stellen. Het in- en uitschakelen van deze
optie gebeurt bij de werkelijke waarden als de centrifuge is ingeschakeld. Als de programmasleuteltoets ingedrukt is, kunt u met de toets „omhoog“
in het toerentalveld tussen het signaalmenu „beep“ en het tijdmenu „t-set“ kiezen.
Als u het tijdmenu „t-set“ hebt gekozen, kunt u met de
toets „omhoog“
in het tijdveld tussen de standaardtijdmodus „00.0“ en de uitgebreide tijdmodus „00.h“
wisselen.
De tijdingave gebeurt, op dezelfde manier als de ingave in de standaard-tijdmodus, in stappen van 1 uur.
Temperatuur kiezen
U kunt de temperatuur in het bereik van -19 °C tot
+40 °C kiezen.
(De bereikbare waarden vindt u in het richtwaardendiagram in de appendix.)
Om de temperatuur in te stellen gaat u als volgt tewerk:
1. Eén keer op één van de insteltoetsen
(verhogen)
(verlagen) in het veld „temperatuur“ op het
of
bedieningspaneel drukken om van de werkelijke
waarde naar de gewenste waarde te wisselen.
2. Met een korte druk op de invoertoets kan de temperatuur nu in stappen van 1 K
verhoogd of verlaagd worden.
3. Wanneer u de gekozen toets ingedrukt houdt, verandert de aanwijzing continu, eerst langzaam en
dan sneller, naar boven of naar beneden.
35
Gebruik
4. Wanneer u de gewenste waarde bereikt hebt, laat u
de toets los en stelt u ev. door herhaaldelijk drukken
de temperatuur nauwkeurig af.
De temperatuuraanwijzing knippert nog een aantal
seconden; daarna wordt de werkelijke waarde aangetoond. De ingestelde temperatuur is nu geregistreerd.
Pretemp-functie
De Pretemp-functie maakt het mogelijk op een eenvoudige en snelle manier de ongeladen rotor voor te
tempereren.
Na het oproepen van [ P ] in het programmadisplay
door het indrukken van de programmakeuzetoets moet
alleen nog de gewenste temperatuur worden ingegeven.
Na het drukken op de starttoets
wordt de rotor met
het door de Pretemp-functie voorgegeven toerental in
30 minuten voorgetempereerd.
36
Centrifugeren starten
Wanneer de rotor correct ingezet en geladen, de
hoofdschakelaar ingeschakeld en het deksel gesloten
is, kunt u de centrifuge starten.
Druk op de starttoets
op het bedieningspaneel. De
centrifuge versnelt tot het ingestelde toerental bereikt
is, en de tijdsaanwijzing begint af te tellen, aanvankelijk
in minuten en wanneer de laatste minuut bereikt is in
seconden. (In continubedrijf wordt de tijd opgeteld).
Als een hogere waarde waarde dan het voor de rotor
maximaal toelaatbare toerental of de maximale RCVwaarde wordt ingegeven, wordt dit na de start van de
centrifuge door afwisselend knipperen van „rotor“ en de
voor de overeenkomstige rotor toelaatbare maximumwaarde aangetoond.
U kunt de waarde overnemen door binnen de 15 seconden opnieuw op de „Start“-toets te drukken; in dat
geval wordt het centrifugeren voortgezet. Anders stopt
de centrifuge en u moet een toelaatbare waarde ingeven.
Tijdens de run kunt u het deksel niet openen.
Gebruik
Onbalansaanwijzing
Centrifugeren stoppen
Indien de lading niet evenwichtig verdeeld is, wordt dit
bij een hoger toerental dan ca. 300 min-1 door de
waarschuwing „bAL“ aangetoond.
Het centrifugeren wordt onderbroken en na het verhelpen van de onbalans (lading controleren) kunt u de
centrifuge opnieuw starten.
Bij ingestelde looptijd
Meestal is de looptijd vooraf ingesteld en hoeft u enkel
te wachten tot de centrifuge na afloop van de ingestelde tijd automatisch stopt.
Zodra het toerental op nul staat, verschijnt in het display de mededeling „End“. Met een druk op de toets
„deksel open“
kunt u het deksel openen en de gecentrifugeerde monsters eruit nemen.
Als het deksel bij het openen niet uit het slot komt,
verschijnt de opmerking „Lift Lid“. (Het deksel moet met
de hand worden opgetild.)
U kunt de run ook op elk ogenblik manueel beëindigen
door op de „Stop“-toets
te drukken.
In dat geval wordt de resterende looptijd aangetoond.
Instellingen wijzigen tijdens het
centrifugeren
Gedurende de run kunt u alle ingegeven waarden wijzigen. Door één keer op één van de insteltoetsen van
het bedieningspaneel te drukken wisselt u van de actuele waarde naar de gewenste waarde.
De te wijzigen instelling knippert en kan dan gewijzigd
worden. Zodra het display na de ingave weer de werkelijke waarde aantoont, worden de nieuwe instellingen
aangenomen.
Bij continubedrijf
Wanneer u continubedrijf ingesteld hebt, moet u de
centrifuge manueel stoppen. Hiervoor drukt u op de
„Stop“-toets
op het bedieningspaneel. De centrifuge
wordt met de voorziene remfactor afgeremd. De aanwijzing „End“ licht op en u kunt met een druk op de
toets „Deksel open“
het deksel openen en de gecentrifugeerde monsters eruit nemen
37
Gebruik
Temperatuurregeling in stilstand
Werken met programma‘s
De exacte regeling wordt actief zodra de rotor herkend
is; in het toerentalveld verschijnt dan „End“.
Als de rotor niet wordt herkend (deksel gesloten en nog
niet op de starttoets
gedrukt, in het toerentalveld
staat „0“ met een knipperend puntje), regelt het apparaat de temperatuur zo dat bij geen van de bruikbare
rotoren de stalen kunnen gaan bevriezen.
Als de systematische afwijking van tot ca. 4K stoort,
moet de rotor tot aan de herkenning even gestart worden.
In het programmageheugen kunnen maximum 9 programma’s worden geregistreerd.
Programmadisplay
Afhankelijk van de werkwijze kunnen de volgende 4
symbolen verschijnen:
• [ − ] normale run met ingestelde waarden in het
werkgeheugen
• [ 1 ] (c.q. 2 ... 9) run met programma 1 .. 9
• [ P ] voortempereerfunctie (Pretemp)
• [ ≡ ] Quick run
De symbolen blijven ook na afloop van de run in het
display, zodat de laatst opgeroepen werkwijze zichtbaar is.
Als de rotorstart met een programma gebeurt waarvan
de toerental- of RCV-waarde voor de ingezette rotor
ontoelaatbaar hoog is of waarvan de ingestelde RCVwaarde lager is dan de minimumwaarde voor de rotor
in kwestie, wordt na herkenning van de rotor de aanwijzing in het programmadisplay met [ − ] overschreven.
38
Gebruik
Programma ingeven / wijzigen
Standaard hebben de programmaplaatsen
allemaal met dezelfde waarden.
1 tot 9
Om een programma te wijzigen gaat u als volgt tewerk:
− Met de programmakeuzetoets het geheugennummer kiezen:
→ geheugennummer knippert.
− Door op de programmageheugen-slottoets te drukken wordt de programmering afgesloten:
→ het geheugennummer knippert;daarna is het
programma geregistreerd.
Voor het invullen van andere geheugenplaatsen moet
de procedure op dezelfde manier herhaald worden.
Centrifugeren met programma
Na het sluiten van het centrifugedeksel roept u met de
programmakeuzetoets het gewenste geheugennummer op en drukt u op de starttoets .
− Het programmageheugen openen door op de programmageheugen-slottoets te drukken (alleen mogelijk zolang het geheugennummer knippert):
→ alle keuzevelden knipperen.
− De gewenste parameters kunnen ingegeven worden:
→ alleen het keuzeveld dat door de wijzigingen is
betroffen knippert.
− Na het ingeven van alle gewenste waarden moet u
even wachten tot alle keuzewaarden opnieuw samen knipperen
39
Gebruik
Kort centrifugeren
Rotor demonteren
Voor korte centrifugelooptijden heeft de Biofuge stratos
een „quick run“-functie.
Wanneer u op de „quick run“-toets
drukt, wordt het
kort centrifugeren gestart en wanneer u de toets weer
loslaat gestopt.
Daarbij versnelt en remt de centrifuge met maximale
kracht. Het eerder ingestelde toerental c. q. de RCV
wordt genegeerd.
Om de rotor te demonteren voert u de stappen voor het
monteren in omgekeerde volgorde uit.
Afhankelijk van de ingezette rotor
versnelt de centrifuge tot het
maximumtoerental!
Controleer zorgvuldig of u zich aan
een bepaald toerental voor uw
toepassing moet houden.
Tijdens de versnelling wordt de tijd in seconden
opgeteld. De aanwijzing blijft behouden tot het deksel
van de centrifuge geopend wordt.
40
Rotor met beide handen vastnemen en
recht naar boven aftrekken.
1. Open het deksel van de centrifuge.
2. Verwijder het rotordeksel.
3. De spanhuls met de meegeleverde steeksleutel in
tegenwijzerzin draaien tot u geen weerstand meer
voelt.
4. Neem de rotor met beide handen vast en trek hem
voorzichtig naar boven van de aandrijfas. Let erop
dat u de rotor niet kantelt.
Bij het gebruik van een aërosoldicht deksel kunt u de
rotor in geval van besmetting van de aandrijfas nemen
zonder het deksel te openen!
U kunt de gedemonteerde rotor dan bijv. in een veiligheidswerkbank openen en ontsmetten.
Gebruik
Akoestische signalen
Centrifuge buiten werking stellen
Bij alle foutmeldingen wordt een signaaltoon gegeven,
die pas door het drukken op een willekeurige toets
wordt beëindigd.
Als optie bestaat ook de mogelijkheid het einde van de
centrifugerun door een geluidssignaal te signaliseren.
Het in- en uitschakelen van deze optie gebeurt in de
modus „werkelijke waarden“ als de centrifuge ingeschakeld is. Als de programmasleuteltoets wordt ingedrukt, verschijnt in het toerentalveld het woord „beep“
en in het tijdveld „on“ of „off“.
Door op de toets „omhoog“
in het tijdveld te drukken
kan de signaalfunctie in- en uitgeschakeld worden.
Door de netschakelaar in "0“ positie te zetten schakelt
u de centrifuge uit.
De scheiding van het net dient pas na volledig afsluiten van het centrifugeren te gebeuren. Zonder remwerking van de motor wordt
de tijdspanne tot stilstand van de rotor aanzienlijk verlengd.
Het automatische openen van het centrifugedeksel is
pas in ingeschakelde toestand mogelijk!
Als de melding „rotor“ knippert, is een druk
op de starttoets voldoende om de signaaltoon uit te schakelen en de rotor op de door
het apparaat aangetoonde maximumwaarde
te versnellen.
41
Gebruik
WEEE-verklaring:
Dit product moet voldoen aan de European Union’s
Waste Electrical & Electronic Equipment (WEEE) richtlijn 2002/96/EC. Het is voorzien van het volgende symbool:
Thermo electron heeft een overeenkomst gesloten met
één of meer recycling/afvalverwerkende firma’s in elke
EU lidstaat, en dit product moet via hen worden gerecycleld of als afval worden verwijderd. Verdere informatie betreffende het opvolgen van deze richtlijnen
door Thermo Elektron’s, de recyclemaatschappijen in
uw land, en informatie over Thermo Elektron producten
bijv. bij de detectie van stoffen die vallen onder de
RoHS
richtlijnen
zijn
te
krijgen
via
www.thermo.com/WEEERoHS.
42
Onderhoud en reiniging
Onderhoud en reiniging
Onderhoud dat u zelf uitvoert
Omwille van de veiligheid van personen, omgeving en
materiaal bent u verplicht de centrifuge regelmatig te
reinigen en indien nodig te desinfecteren.
Verkeerde schoonmaakmiddelen of
ontsmettingsmethodes beschadigen
de centrifuge of het toebehoren!
Alvorens een andere dan de door de
fabrikant geadviseerde reingings- of
desinfectiemethode toe te passen,
dient de gebruiker bij de fabrikant na
te vragen of de gewenste methode
het apparaat niet beschadigt!
Reiniging
Voor het reinigen de stekker uit het stopcontact trekken!
Reinig regelmatig en indien nodig de behuizing, de
rotorkamer, de rotor en het toebehoren. Dat is zowel
om hygiënische redenen als om corrosie door vastklevende verontreinigingen te verhinderen.
Voor het reinigen mag u enkel een neutraal reinigingsmiddel gebruiken, waarvan de pH-waarde tussen
6 en 8 ligt.
Direct na het reinigen moeten aluminium onderdelen
worden afgedroogd of in een warme-luchtkast bij
hooguit 50°C worden gedroogd.
43
Onderhoud en reiniging
Bij het reinigen mogen geen vloeistoffen, in het bijzonder geen organische oplosmiddelen, met de aandrijfas en de kogellager in contact komen terecht komen.
Organische oplosmiddelen tasten
het vet van het motorlager aan. De
aandrijfas kan blokkeren.
Apparaten met koelsysteem:
Bij sterke ijsvorming in de binnenketel moet
erop worden gelet dat na het ontdooien het
condenswater wordt verwijderd!
Controleer en reinig indien nodig de
ontluchtingsopeningen!
Haal het apparaat van het stroomnet
voor het reinigen van de
ontluchtingsopeningen.
Stekker uittrekken!
44
Desinfectie
Wanneer tijdens het centrifugeren een centrifugebuisje
met infectieus materiaal lek raakt, met infectieus materiaal breekt, moet u de centrifuge daarna onmiddellijk
desinfecteren.
Infectueus materiaal kan bij breken
van buisjes of morsen in de centrifuge
terecht komen.
Infectiegevaar bij contact, let op persoonlijke veiligheidsmaatregelen!
Let op toelaatbaar vulvolume en belastinggrenzen van de buisjes!
In geval van contaminatie dient de
gebruiker ervoor te zorgen dat derden
geen gevaar lopen!
De betreffende onderdelen direct decontamineren.
Indien nodig dienen verdere veiligheidsmaatregelen te worden getroffen.
Onderhoud en reiniging
Rotorkamer en rotor moeten met een universeel, zo
neutraal mogelijk desinfectiemiddel worden behandeld.
Het meest geschikt daarvoor is desinfectiespray om
rotor- en toebehorenoppervlakken overal gelijkmatig te
bedekken.
Let op de veiligheidsmaatregelen en
omgangsaanwijzingen bij het gebruik
van deze stoffen!
• De rotor en het toebehoren kunt u als volgt ontsmetten. Hou daarbij rekening met de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met infectieus materiaal.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. De rotoropname losmaken.
3. Neem de rotor met beide handen vast en trek hem
recht naar boven van de aandrijfas.
4. De centrifugebuisjes en adapters verwijderen en
desinfecteren of afvoeren.
5. Behandel de rotor en het rotordeksel volgens de
gebruiksaanwijzing voor het ontsmettingsmiddel (in
een oplossing leggen c.q. inspuiten). De aangegeven inwerkingsduur moet worden nageleefd!
6. De rotor op zijn kop zetten en de ontsmettingsoplossing er laten uitlopen. Vervolgens rotor en rotordeksel grondig met water afspoelen.
7. De ontstmettingsoplossing moet volgens de geldende voorschriften worden verwijderd.
8. Aluminium rotoren moeten vervolgens met een
corrosiebeschermolie worden behandeld.
Desinfectie met bleeklogen
Deze middelen bevatten zeer agressieve hypochlorides en mogen in
geen geval voor aluminium rotoren
worden gebruikt!
45
Onderhoud en reiniging
Decontamineren
Voor de algemene radioactieve decontaminatie gebruikt u een oplossing bestaande uit evenredige delen
70%ige ethanol, 10%ige SDS en water. Spoel daarna
met ethanol, dan met gedeïoniseerd water. Droog de
rotor met een zachte doek. Alle wasoplossingen dienen
in een geschikte container voor radioactief afval te
worden verwijderd!
Autoclaveren
Nakijken of het autoclaveren
toegelaten is!
Rotor en adapters zijn bij 121 °C autoclaveerbaar.
Toelaatbare autoclaveercyclus: 20 min bij 121 °C.
De rotor moet voor het autoclaveren gereinigd en met
gedestilleerd water afgespoeld worden. Neem het rotordeksel weg en verwijder centrifugebuisjes en adapter. Om vervormen van kunststof delen tegen te gaan
plaatst u deze op een gladde onderlaag.
46
Chemische additieven in de stoom zijn
niet toegelaten.
Nooit de toelaatbare waarden voor
de autoclaveertemperatuur en -duur
overschrijden.
Wanneer de rotor sporen van slijtage of corrosie vertoont, mag hij niet
meer worden gebruikt!
Corrosiebeschermolie 7000 9824 zit bij de centrifuge.
Onderhoud en reiniging
De service van Thermo Electron
Garantievoorwaarden
Thermo Electron raadt aan de centrifuge en de toebehoren één keer per jaar door de geautoriseerde
klantenservice of geschoold vakpersoneel te laten
nakijken. Daarbij controleren de medewerkers van de
klantenservice:
De garantieperiode begint met de dag van de levering.
Binnen de garantieperiode wordt de centrifuge gratis
gerepareerd of vervangen als aantoonbare afwerkingsof materiaalfouten optreden.
Voorwaarde voor het recht op garantie is dat
• de elektrische installaties
•
de centrifuge wordt gebruikt zoals in deze handleiding is beschreven
•
montage, uitbreidingen, instellingen, wijzigingen of
reparaties alleen door personen worden uitgevoerd
die door Thermo Electron zijn geautoriseerd
•
de voorgeschreven nazicht- en onderhoudswerken
regelmatig worden uitgevoerd.
• de geschiktheid van de opstelplaats
• de dekselvergrendeling en het veiligheidscircuit
• de rotor
• de rotorbevestiging en de aandrijfas
Defect materiaal wordt vervangen. Bovendien reinigt
de klantenservice de rotorkamer.
Voor deze diensten biedt Thermo Electron inspectieen servicecontracten aan. De inspectiekosten bestaan
uit een vast bedrag.
Noodzakelijke reparaties worden in het kader van de
garantiebepalingen gratis en buiten de garantietijd
tegen betaling uitgevoerd.
47
Onderhoud en reiniging
Voor uw notities
48
Wanneer storingen optreden
Wanneer storingen optreden
Mechanische noodontgrendeling van het
deksel
Bij een spanningsuitval kunt u het deksel van de centrifuge niet met de normale elektrische dekselontgrendeling openen. Opdat u de monsters toch zou kunnen
uithalen, is de centrifuge van een manuele dekselontgrendeling voorzien. Die mag echter alleen in geval
van nood gebruikt worden.
De rotor kan met hoge snelheid
draaien, wat bij aanraking zeer ernstige
verwondingen kan veroorzaken!
Ga als volgt te werk:
1. Controleer altijd eerst of de rotor stilstaat (kijkglas)
Bij stroomuitval is het niet meer
mogelijk na het activeren van de
noodontgrendeling het deksel weer te
vergrendelen!
De rotor nooit met de hand of met
behulp van een gereedschap afremmen!
2. Neem de stekker uit het stopcontact.
Wacht steeds eerst een paar minuten
tot de motor zonder afremmen tot
stilstand gekomen is. Zonder stroomtoevoer werkt de rem niet. Het
afremmen duurt dan ook veel langer
dan normaal!
3. Aan de rechterkant van de behuizing bevindt zich
een kunststofdop, die u met behulp van een
49
Wanneer storingen optreden
schroevendraaier of een mes uit de zijwand kunt
halen. Door met een ruk aan het koord te trekken,
dat eraan vastzit, wordt de mechanische ontgrendeling van het dekselslot geactiveerd. Het deksel gaat
open en u kunt de stalen uit de centrifuge nemen.
4. Tenslotte het koordje weer in het toestel schuiven
en de opening met de dop weer afsluiten.
Als de stroomuitval verholpen is, kunt u het apparaat
weer aansluiten en inschakelen.
Na de zelftest moet u in dat geval eerst op de „deksel
open“-toets . drukken om op die manier de sloten
weer in hun uitgangspositie te brengen. Daarna kunt u
het deksel sluiten en motorisch vergrendelen.
50
Wanneer storingen optreden
Deze fouten kunt u zelf herstellen
Wanneer storingen optreden die u niet in deze tabel terugvindt, moet u de geautoriseerde klantenservice contacteren.
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Mogelijke oorzaken en oplossing
Display blijft
donkerl
De aandrijving valt uit.
De rotor loopt ongeremd
uit.
Het deksel kan niet geopend worden.
De netspanning is onderbroken.
1. Is de netschakelaar ingeschakeld?
2. Aansluiting op het net controleren.
3. Indien de netspanning in orde is, de dichtstbijzijnde klantenservice contacteren.
Display valt
voor een ogenblik uit
De aandrijving valt ineens uit.
De rotor loopt ongeremd
uit.
In het display verschijnt
E-14.
De netspanning is voor een ogenblik onderbroken.
1. De netschakelaar uitschakelen.
2. Controleren of de stekker correct in het stopcontact steekt.
3. De centrifuge opnieuw starten.
51
Wanneer storingen optreden
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Deksel kan niet
meer geopend
worden
Geen reactie wanneer op
de toets „Deksel open“
gedrukt wordt
-
Luidruchtige loopgeluiden
Mogelijke oorzaken en oplossing
Het deksel is niet volledig ingeklikt of het deksel klemt.
1. Aansluiting op het net controleren en nakijken of het toestel
ingeschakeld is (displaygegevens zichtbaar).
2. Het deksel vooraan in het midden naar beneden drukken en
vervolgens opnieuw op de toets „deksel open“ drukken.
3. Indien dat geen resultaat oplevert, kunt u het deksel met de
mechanische noodontgrendeling openen (zie pagina 49).
drukken of in geval
1. Het toestel stoppen: op de toets „Stop“
van nood de stekker uit het stopcontact nemen.
2. Wachten tot de centrifuge stilstaat.
3. Controleren of de centrifuge correct geladen is.
4. Controleren of een gebroken buisje, een beschadigde rotor of
een beschadigde motor de loopgeluiden veroorzaakt.
Wanneer u de fout niet zelf kunt ontdekken de klantenservice contacteren.
Melding „bAl“
verschijnt in het
display
52
Rotor loopt ongeremd uit.
Onbalansschakelaar is geactiveerd
te druk1. Het toestel openen door op de toets „deksel open“
ken.
2. Controleren of de rotor correct geladen is.
3. Controleren of een gebroken buisje of een beschadigde rotor
de onbalansschakelaar geactiveerd heeft.
Wanneer storingen optreden
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Mogelijke oorzaken en oplossing
Melding „rotor“
verschijnt in het
display
Rotor loopt na vertraging
afgeremd uit.
Ingesteld gewenst toerental is hoger dan het voor de rotor
toelaatbaar maximumtoerental. (Hetzelfde geldt voor de RCVinvoer)
A) Ca. 15 sec. lang wordt afwisselend met de melding „rotor“ het
voor de ingezette rotor maximaal toelaatbaar rotortoerental of
de RCV-waarde bzw. RZB aangetoond. Gedurende die tijd is
het mogelijk deze waarde aan te nemen door opnieuw op de
„Start“-toets te drukken.
B) Na het inzetten van de rem moet u wachten tot de rotor stilstaat. Door het deksel te openen en te sluiten doet u de melding „rotor“ verdwijnen. Na het ingeven van een toelaatbaar
toerental kunt u opnieuw starten.
Het deksel is niet goed gesloten.
Aanwijzing
„OPEN“ verschijnt, hoewel
het deksel gesloten is.
Starten niet mogelijk.
Melding „Lid“
verschijnt in het
display
De aandrijving valt uit
Het deksel werd tijdens de run manueel geopend.
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
1. Het deksel weer dichtdrukken. Het toestel loopt ongeremd uit.
2. Wanneer u verder wilt centrifugeren moet u het toestel uit- en
weer inschakelen.
Deksel openen en vergrendeling herhalen.
53
Wanneer storingen optreden
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Mogelijke oorzaken en oplossing
E-00
Motor start niet.
Motor of rotor geblokkeerd.
1. Toestel m.b.v. de netschakelaar uit- en weer inschakelen.
2. Deksel openen.
3. Controleren of de rotor vrij kan draaien.
Kan de fout op die manier niet opgelost worden, de klantenservice
contacteren.
E-02
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Apparaat kan niet worden bediend.
E-03
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Apparaat kan niet worden bediend.
E-04
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Apparaat kan niet worden bediend.
E-06
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Apparaat kan niet worden bediend.
54
Interne programmafout in het geheugen
Toestel uit- en weer inschakelen. Wanneer de fout opnieuw
optreedt de klantenservice contacteren.
Foutieve toerentalherkenning
Toestel uit- en weer inschakelen. Wanneer de fout opnieuw
optreedt de klantenservice contacteren.
Temperatuurmeting gestoord (sensorbreuk)
Toestel uit- en weer inschakelen. Wanneer de fout opnieuw
optreedt de klantenservice contacteren.
Communicatiefout tussen toetsenbord en hoofdprocessor.
Toestel uit- en weer inschakelen. Wanneer de fout opnieuw
optreedt de klantenservice contacteren.
Wanneer storingen optreden
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Mogelijke oorzaken en oplossing
E-07
Rotor wordt tot stilstand
afgeremd.
Deksel openen is mogelijk.
Aanwijzing > 51°C of gemeten temperatuur > 70°C .
(eventueel koelmachine defect.)
E-08
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Apparaat kan niet worden bediend.
E-10
E-12
Overspanning aan de statische frequentieomzetter
Netspanning buiten de tolerantiegrenzen. Remweerstand defect.
Ev. klantenservice contacteren.
Bij zelftest na het inschakelen van de centrifuge.
NV-RAM; fout in het programmageheugen
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Temperatuurmeting gestoord.
Apparaat kan niet worden bediend.
E-14
Te hoge temperatuur in de ketel
Toestel start niet of remt
af tot het stilstaat.
Toestel uit- en weer inschakelen. Wanneer de fout opnieuw
optreedt de klantenservice contacteren.
Toestel uit- en weer inschakelen. Wanneer de fout opnieuw
optreedt de klantenservice contacteren.
Geen rotor of rotorherkenning niet mogelijk.
A) Controleren of een rotor ingezet is.
B) Na een korte stroomuitval kon de rotor niet herkend worden.
Toestel met de netschakelaar uit- en weer inschakelen.
55
Wanneer storingen optreden
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Mogelijke oorzaken en oplossing
E-15
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Proefsom in de NV-RAM foutief
Apparaat kan niet worden bediend.
E-17
Deksel is geblokkeerd of klemt.
Deksel gaat niet open.
Het deksel vooraan in het midden naar beneden drukken en vervolgens opnieuw op de toets „deksel open“ drukken.
Anders zie „Mechanische noodontgrendeling van het deksel“ (pagina 49)
E-19
Bij zelftest na het inschakelen van de centrifuge.
Foutieve NV-RAM of toetsenbord
E-22
Bij zelftest na het inschakelen van de centrifuge.
NV-RAM parameter past niet bij de processor
E-23
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat of start
niet.
•
Netspanning te laag.
• Overdruk in het koelsysteem of motor oververhit.
1. Apparaat uitschakelen en stekker uittrekken.
2. Luchtspleten nakijken en ev. schoonmaken.
3. Na ca. 60 min kunt u het apparaat weer starten.
Als de fout blijft voorkomen: service contacteren.
56
Wanneer storingen optreden
Foutmelding
Gedrag van de centrifuge
Mogelijke oorzaken en oplossing
E-24
Bij zelftest na het inschakelen van de centrifuge.
NV-RAM 2 ontbreekt
E-25
Rotor loopt ongeremd uit
tot hij stilstaat.
Sterke onbalans of start zonder rotor
1. Apparaat uit- en weer inschakelen.
2. Het apparaat openen door op de „deksel-uit“-toets te drukken.
3. Controleren of de rotor correct is ingezet en geladen.
4. Controleren of een gebroken buisje of een beschadigde rotor
de onbalansschakelaar heeft geactiveerd.
Als de fout blijft voorkomen: service contacteren.
57
Wanneer storingen optreden
Wanneer de klantenservice moet komen
Indien u ooit de klantenservice nodig hebt, geef dan
steeds het bestelnummer en het fabricagenummer
van uw toestel op. Deze informatie vindt u op het
typeplaatje aan de achterkant, naast het stopcontact
voor de netkabel.
Bovendien is het handig voor de technicus wanneer
hij de software-versie kent. Welke software-versie u
hebt, komt u als volgt te weten:
1. Toestel uitschakelen
2. Toestel inschakelen
Ca. 1 s lang verschijnt in het display 888 88 88...
Daarna verschijnt in het display gedurende ca.
2 s:
software-versie toetsenbord
__591
__2
software-versie
__590
__6
NV-RAM-versie 1
_2571
__7
NV-RAM-versie 2
_2572
__2
De waarden in het tijdveld tonen de ontwikkelingsstand aan.
58
Als laatste informatie wordt de actuele cyclusstand
aangetoond.
cyclusteller
__235 _CY
De bovenstaande waarden zijn slechts als voorbeeld
bedoeld!
Bij de daarop volgende programmatest verschijnt in
het display: _ TEST PRO 9 ... 0
Technische gegevens
Technische gegevens
Kenmerken
Waarde
omgevingsvoorwaarden
- gebruik alleen binnenshuis
– hoogte tot 2000 m NN
- max. relatieve vochtigheid 80 % tot 31°C; lineair dalend
tot 50 % relatieve vochtigheid bij 40°C.
toelaatbare omgevingstemperatuur
+2 °C tot +40 °C
looptijd
- standaardmodus:
- uitgebreide modus:
max. toerental nmax
23.300 min-1 (afhankelijk van de rotor, verstelbaar in stappen van 10)
min. toerental nmin
300 min-1
max. RCV-waarde bij nmax
50.377
max. kinetische energie
37,6 kNm
lauts geluidsvolume bij max. toerental
< 60 dB (A)
mogelijke temperaturen
-19 °C tot +40 °C
afmetingen (H x B x D)
395 mm x 640 mm x 595 mm
gewicht zonder rotor
134 kg
1min – 9 h 59 min, hold = continubedrijf
1h – 99 h, hold
59
Technische gegevens
Kenmerken
keurnormen
- gefabriceerd en gekeurd in overeenstemming met:
Waarde
IEC 61010-1:1990 + amendment 1:1992 + amendment 2:1995
IEC 61010-2-020:1993 + amendment 1:1996
- Verontreinigingsgraad 2, - Overspanningscategorie II
- alleen voor 120 V
CAN/CSA-C22.2 No. 1010-1.92
CAN/CSA-C22.2 No. 1010-1.B97 amendment 2
- alleen voor 230 V
EN 292
EN 61 010-1, EN 61 010-2-020
EN 61326, EN 55011 B (Radio-ontstoring)
60
Technische gegevens
Aansluitgegevens
best.-nr.
spanning
frequentie
nominale
stroom
energieverbruik
zekering door
thermisch overbelastingscontact
in het apparaat
zekering in
het gebouw
7500 5282
230 V
50/60 Hz
8,0 A
1500 W
14 A
16 AT
7500 5283
230 V
50/60 Hz
9,0 A
1650 W
14 A
16 AT
7500 5284
208 V (180-220 V)
240 V (198-254 V)
60 Hz
60 Hz
8,5 A
7,3 A
1500 W
1500 W
14 A
14 A
15 AT
15 AT
7500 5285
208 V (180-220 V)
240 V (198-254 V)
60 Hz
60 Hz
9,5 A
8,3 A
1650 W
1650 W
14 A
14 A
15 AT
15 AT
7500 5286
120 V
60 Hz
13,0 A
1300 W
16 A
20 AT
7500 5287
120 V
60 Hz
14,5 A
1450 W
16 A
20 AT
* Het 208-V-apparaat kan op 240 V worden ingesteld. Hiervoor bevindt zich achter het frontpaneel een jumper die
moet worden verstoken (bij een netspanning vanaf 220 V moet de 240-V-modus worden gekozen!)
Opgelet: het omschakelen mag alleen door een gekwalificeerd vakman gebeuren!
61
Technische gegevens
Voor uw notities
62
Appendix
Appendix
Rem- en versnellingscurven
Op de volgende pagina’s vindt u op tegenoverliggende pagina’s de rem- en versnellingsprofielen van verschillende
rotortypes.
63
Appendix
9
24000
7
8
6
5
4
3
2
1
toerental [min-1]
20000
16000
12000
Biofuge stratos
versnellingsprofielen
#3331
8000
4000
0
0
20
40
60
80
100
120
tijd [s]
64
140
160
180
200
220
240
Appendix
24000
toerental [min-1]
20000
Biofuge stratos
remprofielen
#3331
16000
9
8
12000
7
6
5
8000
4
3
2
4000
1
0
0
1
41 30 81
60
121
161 90 201
120
241
281 150 321
tijd [s]
65
Appendix
16000
9
8
7
6
5
4
3
2
1
14000
toerental [min-1]
12000
10000
8000
Biofuge stratos
versnellingsprofielen
#3334
6000
4000
2000
0
01
61
60
121
181
120
241
tijd [s]
66
301
180
361
421
240
481
541
Appendix
16000
14000
Biofuge stratos
toerental [min-1]
12000
remprofielen
#3334
9
10000
8
7
8000
6
5
6000
4
3
4000
2
1
2000
0
01
31
30
61
91
60
121
151
90 211 120
181
241
tijd [s]
271 150
301
331 180
361
391
67
Appendix
6000
9
7
8
6
5
4
3
2
1
toerental [min-1]
5000
4000
3000
Biofuge stratos
versnellingsprofielen
#3047
2000
1000
0
1
0
61
121
60
181
241
120
tijd [s]
68
301
361
180
421
481
240
Appendix
6000
toerental l [min-1]
5000
Biofuge stratos
remprofielen
#3047
4000
9
8
7
3000
6
5
4
2000
3
2
1
1000
0
0
1
31
30
61
91
60
121
90
151 181
tijd [s]
211
120
241
271
150
301
331
69
Appendix
70
Appendix
Toerental-/RCV-diagrammen
Toerental-/RCV-diagram
Microliterrotor 24 x 1,5 ml
7500 3331
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 23 300 min-1
RCV (rmax nmax) = 50 377
rmax = 8,3 cm
rmin = 5,9 cm
1000
100
10
1
100
1000
toerental (min-1)
10000
100000
71
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Microliterrotor 24 x 1,5 / 2 ml
7500 3332
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 17 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 28 110
rmax = 8,7 cm
rmin = 5,9 cm
1000
100
10
1
100
72
1000
toerental (min-1)
10000
100000
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Trommelrotor 80 x 2 ml
7500 3044
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 13 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 16 438
rmax = 8,7 cm
rmin = 3,8 cm
1000
100
10
1
100
1000
toerental (min-1)
10000
100000
73
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Hoekrotor 16 x 16 ml
7500 3336
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 17 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 31 664
rmax = 9,8 cm
rmin = 6,4 cm
1000
100
10
1
100
74
1000
toerental (min-1)
10000
100000
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Hoekrotor 8 x 50 ml
7500 3335
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 15 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 26 916
rmax = 10,7 cm
rmin = 5,6 cm
1000
100
10
1
100
1000
toerental (min-1)
10000
100000
75
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Hoekrotor 6 x 94 ml
7500 3334
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 15 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 25 406
rmax = 10,1 cm
rmin = 6,3 cm
1000
100
10
1
100
76
1000
toerental (min-1)
10000
100000
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Highconic rotor 6 x 50 ml
7500 3057
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 8 500 min-1
RCV (rmax nmax) = 10 016
rmax = 12,4 cm
rmin = 6,0 cm
1000
100
10
1
100
1000
toerental (min-1)
10000
100000
77
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Vrij zwaaiende rotor 4 x 180 ml
7500 3047
10000
RCV [x g]
1000
nmax = 5 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 4 863
100
rmax = 17,4 cm
rmin = 9,4 cm
10
1
100
1000
10000
-1
toerental (min )
78
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Vrij zwaaiende rotor 2 x 2 microtiter
7500 3048
10000
RCV [x g]
1000
nmax = 3 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 1 369
rmax = 13,6 cm
100
10
1
100
1000
10000
-1
toerental (min )
79
Appendix
Toerental-/RCV-diagram
Doorlooprotor 300 ml
7500 3049
100000
RCV [x g]
10000
nmax = 17 000 min-1
RCV (rmax nmax) = 24 879
rmax = 7,7 cm
rmin = 5,0 cm
1000
100
10
1
100
80
1000
toerental (min-1)
10000
100000
Appendix
Richtwaarden voor minimale stalentemperatuur
rotor #3332 / 24 x 2 ml
minimumtemperatuur (°C)
minimumtemperatuur (°C)
rotor #3331 / 24 x 1,5 ml
10
5
0
-5
-13
-13,5
-14
-14,5
-10
18000
-15
20000
22000
24000
12
13
14
-1
minimumtemperatuur (°C)
minimumtemperatuur (°C)
16
17
rotor #3335 / 8 x 50 ml
rotor #3334 / 6 x 94 ml
-5
-7
-9
-11
-13
0
-2
-4
-6
-8
-10
-12
-15
13000
15
toerental (min-1)
toerental (min )
13500
14000
14500
-1
toerental (min )
15000
13000
13500
14000
14500
15000
toerental (min-1)
81
Appendix
Richtwaarden voor minimale stalentemperatuur
rotor #3044 / trommel
minimumtemperatuur (°C)
minimumtemperatuur (°C)
rotor #3336 / 16 x 16 ml
5
0
-5
-10
-16
-17
-18
-19
-15
12000
-15
13000
14000
15000
16000
17000
10
11
-18,2
-18,4
-18,6
-18,8
-19
8350
8400
8450
-1
toerental (min )
82
13
rotor #3047 / SW 4 x 180 ml
minimumtemperatuur (°C)
minimumtemperatuur (°C)
#3046
/ 4 x falcon
ml ml
Highconicrotor
rotor
#3057
/ 6 x5050
-18
8300
12
toerental (min-1)
-1
toerental (min )
8500
-15
-16
-17
-18
-19
4200
4400
4600
toerental (min-1)
4800
5000
Trefwoordenregister
Trefwoordenregister
A
aansluitgegevens · 61
aansluiting op het net · 24
aanwijzing
knipperend · 32
aanwijzing "End" · 37
adapter · 13
autoclaveren · 46
hoekrotor · 18, 19, 21
microliterrotor · 18
aërosoldichtheid
test · 29
afstellen
looptijd · 34, 36
toerental · 32
autoclaveercyclus · 46
autoclaveertemperatuur · 46
autoclaveren · 46
B
bedieningspaneel
Easycontrol · 10
bedieningspaneel Easycontrol · 8
beker
vrij zwaaiende rotor · 20
buisjes
in de handel verkrijgbare · 4
buisjes van kunststof
beperkte levensduur · 28
C
centrifuge buiten werking stellen · 41
centrifuge manueel stoppen · 37
centrifugebuisjes vullen füllen · 28
centrifugeren met programma · 39
centrifugeren starten · 36
centrifugeren stoppen · 37
centrifugestraal
voor het berekenen van de RCV-waarde · 33
continubedrijf · 34, 35
corrosiebeschermolie
voor aluminium rotoren · 45
D
decontamineren · 45
deksel kanniet meer geopend worden · 52
deksel openen · 25
dekselvergrendeling · 7
diagnose-mededelingen · 11
doorlooprotor · 17
draagstellen
83
Trefwoordenregister
display blijft donker · 51
rotor · 53
trommelrotor · 21
E
einde van de centrifugerun
geluidssignaal · 41
F
foutmeldingen
„OPEN\ hoewel het deksel gesloten is · 53
E-00 · 54
E-02 · 54
E-03 · 54
E-04 · 54
E-06 · 54
E-07 · 55
E-08 · 55
E-10 · 55
E-12 · 55
E-14 · 55
E-15 · 56
E-17 · 56
E-19 · 56
E-22 · 56
E-23 · 56
E-24 · 57
E-25 · 57
foutmeldingen
bAl · 52
84
G
garantiebepalingen · 47
garantievoorwaarden · 47
geheugennummer
keuze · 39
geluidssignaal
in- en uitschakelen · 41
na afloop van het centrifugeren · 41
gevaarlijke stoffen · 3
gewenste RCV-waarde
ingeven · 33
H
hoekrotor · 15
I
inspectie- en servicecontracten
Thermo Electron · 47
instellingen wijzigen tijdens het centrifugeren · 37
Trefwoordenregister
K
keurnormen · 60
klantenservice
Thermo Electron · 47
kort centrifugeren · 40
kunststofbuisjes
beperkte levensduur · 28
L
levensduur
kunststofbuisjes · 28
leveringsdocumenten · 8
looptijd
continubedrijf · 34, 35
vaste · 34
looptijd kiezen · 34
M
maximaal toelaatbare volumes
voor aërosoldicht werken · 28
maximale lading · 27
maximale volumes
voor aërosoldicht werken · 28
maximumwaarde toerental/RCV
waarschuwing bij ingave van ontoelaatbare waarden ·
36
microliterbuisjes · 13
microliterrotor · 14
minimum toerental · 32
motor · 8
N
netschakelaar · 24
noodontgrendeling van het deksel · 7
normen
conformiteit met geldende · 5
O
Omgang met de centrifuge · 4
onbalans
maximale · 28
onbalansaanwijzing · 37
onbalansherkenning
elektronische · 7
onderhoud · 43
ontsmettingsmiddelen · 45
opmerkingen m.b.t. de veiligheid · 5
opstellen · 23
opstelsplaats · 23
O-ringen
invetten · 26
85
Trefwoordenregister
P
parameters ingeven · 32
pathogene stoffen · 4
poten
verstelbare · 24
Pretemp-functie · 36
programma
centrifugeren met · 39
programma ingeven / wijzigen · 39
programmadisplay
symbolen · 38
programmageheugen · 10, 38
programmageheugen-slottoets · 39
programmaparameters
ingave · 39
programmaplaatsen
standaardwaarden · 39
Q
quick run-modus · 11
R
radio-ontstoring · 60
RCV-waarde · 33
RCV-waarde · 14, 15, 16, 17
reglementair gebruik · 3
86
reiniging · 43
remcurves · 32
remprofiel · 32
richtwaarden
minimale stalentemperatuur · 81, 82
rotor
autoclaveren · 46
rotor monteren · 26
rotordeksel
bevestiging · 26
rotorherkenning · 7
rotorherkenning
voor aangepast vermogen · 7
rotorradius · 33
run manueel beëindigen · 37
S
service · 47
signaalfunctie
in- en uitschakelen · 41
spanhuls · 26, 40
spanningsval · 49
standaard-tijdmodus · 35
starten van de centrifuge · 36
steeksleutel · 40
stilstand
temperatuurregeling · 38
stroomuitval · 49
symbolen
Trefwoordenregister
programmadisplay · 38
T
technische gegevens · 59
temperatuur kiezen · 35
temperatuurregeling in stilstand · 38
test
aërosoldichtheid · 29
Thermo Electron
inspectie- en servicecontract · 47
tijd
aftellen van de instelling · 36
tijdmenu
„t-set“ · 35
tijdmodus
uitgebreid · 35
tijdsaanwijzing
vooruit · 40
toebehoren
gevaar door niet toegelaten · 26
toelaatbare omgevingstemperatuur · 59
toerental kiezen · 32
toerental of RCV-waarde
waarschuwing bij ingave van ontoelaatbare waarden ·
36
toerental-/RCV-aanwijzing
wisselen · 32
totaalaanzicht · 7
transport · 23
trommelrotor
draagstellen · 21
t-set
tijdmenu · 35
U
uitgebreide tijdmodus · 35
uitlijnen · 24
V
veiligheidssysteem · 27
veiligheidszone · 23
versnellings- / remprofielen · 10
versnellingsprofiel · 32
voortempereren · 36
vrij zwaaiende rotor
adapter · 20
beker · 20
vrij zwaaiende rotoren
invetten · 26
vullen voor aërosoldicht werken · 28
W
waarschuwing
bij te hoge ingegeven waarden · 36
87
Trefwoordenregister
88
Internationale contacten
Europa, Nabije Oosten en Afrika
Thermo Electron Corporation · Robert-Bosch-Straße 1 · D-63505 Langenselbold
Telefoon +49 (0) 6184 / 90 69 40 · Fax +49 (0) 6184 / 90 74 74 · E-Mail
[email protected]
Azië, Stille Oceaan
Thermo Electron Corporation · 275 Aiken Road · Asheville, NC 28804 · USA
Telefoon +1 852-2711 3910
· Fax +1 852-2711 3858
· E-Mail
[email protected]
Latijns Amerika
Thermo Electron Corporation · 275 Aiken Road · Asheville, NC 28804 · USA
Telefoon +1 828-658 2711
· Fax +1 828-645 9466
· E-Mail
[email protected]
Noord-Amerika
Thermo Electron Corporation · 275 Aiken Road · Asheville, NC 28804 · USA
Telefoon +1 800-879 7767
· Fax +1 828-658 0363
· E-Mail
[email protected]
Internet
http://www.thermo.com
Thermo Electron Corporation
Robert-Bosch-Straße 1
D-63505 Langenselbold
Telefoon: +49 (0) 61 84 / 90 60 00
Fax:
+49 (0) 61 84 / 90 70 00
Technische wijzigingen voorbehouden
20056923
Biofuge Stratos_nl 11/05
Gedrukt in Duitsland