Transcript download pdf - Vlaams Instituut voor de Zee

VERHANDELINGEN VAN HET SYMPOSIUM 'NVERTEBRA TEN VAN BELGIE", 1989,p. 43-56
COMPTES REN DUS DU SYMPOSIUM "INVERTEBRES DE BELGIQUE", 1989,p. 43-56
Overzicht van de vrijlevende nematofauna van België (Nematoda)
door A. COOMANS
Samenvatting
De vrijlevende en plantenparasitaire nematofauna van België werd
slechts sedert het begin van de jaren dertig bestudeerd. Het onderzoek
greep praktisch uitsluitend plaats in het Gentse (Rijksuniversiteit, de
vroegere Landbouwhogeschool en het Rijksstation voor Nematologie)
en startte met L. DE CONINCKdie een "nematologische school" vormde.
De Belgische niet-dierparasitaire nematofauna omvat nu meer dan 500
soorten waarvan iets meer dan de helft in zee voorkomen. Het
'
zoetwater en diverse natuurlijke bodemhabitaten dienen nog verder
onderzocht te worden. Vanwege hun abundantie en belang als bioindicatoren van verontreiniging moet de studie van nematoden, zo
mogelijk op een in Europees verband gecoördineerde wijze, verdergezet
worden.
Trefwoorden: vrijlevende nematoden, plantenparasitaire nematoden,
Belgische fauna.
Summary
The freeliving nematofauna of Belgium : a review.
The freeliving and plantparasitic nematodes of Belgium have been
studied since the early thirties only. The research was done aJmost
exclusively in Ghent (State University, former AgriculturaJ Highschool
and State NematologicaJ Research Centre) and started with L. DE
CONINCKwho created a "nematologicaJ school". The Belgian nonzooparasitic nematofauna comprises more than 500 species, more than
half of which are marine species. In view of their abundance and
importance as bio-indicators of pullution, the study of nematodes
should be continued, preferably as a coordinated, European survey.
Key-words : freeliving nematodes, plantparasitic nematodes, Belgian
fauna.
De pionier van de studie van de vrijlevendenematoden
in België is de onlangs overleden Gentse hoogleraar
Lucien DE CONINCK.Vóór zijn in 1930gepubliceerde
eerste "Bijdrage tot de kennis van de vrijlevende
Nematoden van België" was er over die groep vrijwel
geen enkel detailgegeven voorhanden. Dit in tegenstelling tot de ons omringende landen. In Engeland had
BASllANreeds in 1865eenmonografie laten verschijnen
met 100nieuwesoorten. Gelijkaardigeuitgavenvolgden
in Duitsland door SCHNEIDER(1866) en BÜTSCHLI
(1873 en 1874)en in Nederland door DE MAN (1876 en
later).
De eerste studie van DE CONINCKbetreft meer dan
5000 nematoden uit het zoet water, aarde, brak water
en brakke grond, waarvan 67 soorten op naam
gebracht werden (zieTabel I). Uit zijn Fig. 2 en 3 blijkt
verder dat DE CONINCKook het genus Hemicycliophora gevonden had.
In 1931 publiceert DE CONINCKeen bijdrage over
ecologie en verspreiding van vrijlevende nematoden in
België (DE CONINCK,1931a) en een beschrijving van
drie nieuwe soorten (DE CONINCK,1931b). In de eerste
publikatie wordt de invloed van abiotische faktoren,
voornamelijk zoutgehalte en vochtigheidsgraad, op de
verspreiding van nematoden nagegaan. Aan de vier
reeds in 1930vermelde afdelingen,namelijk zoet water,
aarde, brak water en brakke grond, voegt DE CONINCK
(l.c.) nog het veen als vijfde toe. Verder worden enkele
systematische correcties aangebracht en wordt de lijst
met 22 soorten aangevuld: het aantal is nu opgelopen
tot 82. Hiervan zijn 31soorten afkomstig uit zoet water,
19soorten uit het veengebied,55soorten uit de bodem,
22 soorten uit brak water en 18 soorten uit brakke
grond.
In 1931 publiceren SCHUURMANS
STEKHOVENen
ADAMeen bijdrage over de mariene nematoden van de
Belgischekust. In totaal hebben zij meer dan duizend
exemplaren bestudeerd, behorende tot 28 soorten.
Acht soorten en één genus zijn nieuw voor de wetenschap, 27 soorten zijn nieuw voor de Belgischefauna.
In 1932 verschijnt een nieuwe bijdrage van DE CoNINCK.Daarin geefthij systematischeen morfologische
bijzonderhedenovereen aantal eerdergevondensoorten
en voegt hij één soort toe aan de Belgischefauna.
SCHUURMANS
STEKHOVEN
& DE CONINCK(1932a)
vermelden Asco/aimus elongat~ (BÜTSCHLI)van de
Belgische kust en synonymiseren hiermee vijf andere
soorten. Zij wijzenin deze en in een volgendepublikatie
(SCHUURMANSSTEKHOVEN& DE CONINCK, 1932b)
op de variabiliteit van afmetingen en indices en op het
belang van nauwkeurige observaties en beschrijvingen.
In 1933verschijnen opnieuw drie publikaties van beide
auteurs. Een eerste (SCHUURMANS
STEKHOVEN
& DE
CONINCK,1933a) bevat de beschrijvingen van tien
nieuwe mariene nematodensoorten gevonden langs de
Belgische kust, drie ervan zijn eigenlijk gevonden in
brakwater (Zwin, 210/00NaCl). In de tweedepublikatie
(SCHUURMANSSTEKHOVEN& DE CONINCK, 1933b)
44
A. COOMANS
wordt de impact van de morfologie op de systematiek
behandeld. Er worden ook evolutieveverbanden gelegd
tussen groepen van vrijlevendenematoden. Het schema
over mogelijke evolutielijnen op basisvan het amfidentype is nadien verscheidene malen in de nematologische
literatuur overgenomen. In de derde bijdrage (DE
CONINCK& SCHUURMANSSTEKHOVEN,1933) wordt
het onderzoek van SCHUURMANSSTEKHOVEN
& ADAM
(1931)verdergezet.Nieuwemonsters werdenverzameld
langs de Belgischekust, met inbegrip van de haven van
Oostende en het Zwin, zodat ook hier brakwatersoorten
voorkomen in de lijst van 63gevonden soorten. Verder
worden in deze bijdrage 47 soorten opgegeven als
nieuw voor de Belgischefauna waaronder 4 nieuw zijn
voor de wetenschap. Morfologie, groeifenomenen,
fixatie-artefacten worden besproken en aanbevelingen
voor het beschrijven van nieuwe soorten worden
geformuleerd. Fylogenetische beschouwingen en taxonomische wijzigingen (4 nieuwe ordines, 1 nieuwe
familie, 4 nieuwe genera, 4 nieuwe soorten, 4 nieuwe
namen, 8 ongeldige genera, 44 ongeldige soorten, 4
correcties van vroegere foute identificaties, 6 families
die naar andere superfamilies verhuizen, 21soorten die
in andere genera terechtkomen en een lijst van 30
twijfelachtige soorten) gaan het systematische deel
vooraf. In dit deel zijn beschrijvingen opgenomen van
de gevonden soorten en verscheidene determinatiesleutelstot op soortniveau. Dit uitstekend geïllustreerd
werk kan als zeer belangrijk beschouwd worden voor
de systematiekvan mariene nematoden in het algemeen.
De volgende publikatie over vrijlevende nematoden
van Belgiëverschijnt in 1939en handelt oversoo~en uit
de grotten van Han-sur-Lesse (DE CONINCK,1939).
Tweeëntwintig soorten werden gevonden waarvan tien
nieuw voor de Belgischefauna.
In de zeer belangrijke publikatie over de symmetrieverhoudingen aan het vooreinde der vrijlevendenematoden
(DE CONINCK,1942),liggen de accenten op de morfologie en de fylogenie. Toch zijn er in de lijst van het
bestudeerde materiaal vier soorten vermelddie nog niet
eerder in Belgiëgevonden waren.
In 1943beschrijft DE CONINCK
een nieuwe Criconema
soort afkomstig uit de duinen tussen Koksijde en
Oostduinkerke. Hij vermeldt de vondst van een tweede
soort (c. cobbl) die nieuw isvoor de Belgischefauna en
waarop hij later uitgebreid terugkomt (DE CONINCK,
1945).De in 1943beschreven nieuwesoort zal later met
C. cobbi (nu Ogma cobbl) gesynonymiseerd worden.
Deze laatste publikatie betreft een kritische studie van
de variabiliteit van morfologische kenmerken en hun
belang voor de taxonomie. Dit is meteen de laatste
publikatie van DE CONINCK
over Belgischenematoden.
Ondertussen had VAN DEN BRUEL(1935 en 1938)
melding gemaakt van de aanwezigheid van wortelI..nohhelaaltjesin België. Ze werden toen nog als één
'00I t ondcr dc naam lIelerodera marioni gegroepeerd.
\.u'tfClIl'ndC/cparasitaire nematoden op tweeplaatsen
1111I11("fI
\dd \H'llkn aangetroffen is de kans groot dat
het om Meloidogyne hapla ging.
Toen VAN DENBRANDEin 1949 (niet gepubliceerd,
vertrouwelijk rapport) het aardappelcystenaaltje (Globodera rostochiensis) in België ontdekte was dat
meteen de start van heel wat onderzoek over plantenparasitaire nematoden aan de toenmalige Landbouwhogeschoolte Gent. In het Land- en Tuinbouwjaarboek
1956-1957vermeldt GILLARDtwee bladaaltjes, Aphelenchoides fragariae en A. ritzemabosi, al is het niet
duidelijk of ze toen al in Belgiëgevonden waren. Meer
zekerheid is er over Heterodera humu/i dat in 1957
door GILLARDen VANDEN BRANDEin België werd
aangetroffen.In datzelfdejaar berichten VAN DEN
BRANDEen GILLARDover drie wortelknobbelaaltjes
(M. hapla, M. arenaria en M. incognita) en zes
cystenaaltjes (H. schachtii, H. rostochiensis, H. major
(= syn. van H. schachtil), H. humu/i, H.punctata en H.
crucifera) uit België. Ze vermelden expliciet dat M.
arenaria en M. incognita soms ook buiten serres
werden gevonden. De zes cystenaaltjes en twee van de
drie Meloidogyne's (M. arenariaen M. hapla) worden
opnieuw vermeld in een publikatie van VAN DEN
BRANDEenD'HERDE(1958),samen met Pratylenchus
pene trans en Rotylenchus robustus (als Hoplolaimus
uniform is).
In 1961publiceert A. GILLARDeen belangrijke studie
over de biologie,verspreiding en bestrijdingvan wortelknobbelaaitjes en vanaf 1962 wordt het faunistisch
onderzoek over vrijlevende nematoden dat in de jaren
dertig door DE CONINCKgestart was, door zijn nieuwe
medewerkers verdergezet. In 1962 verschijnt een bijdrage van COOMANSover nematoden uit weidegrond
met 33 nieuwe soorten voor België. Op dat ogenblik
bedraagt het aantal in Belgiëgevonden, vrijbeweeglijke
bodemnematoden reeds meer dan 100.In vier volgende
publikaties (COOMANS,1962a, b, c en COOMANSen
GERAERT,1963)worden enkele van deze soorten nader
besproken en worden ook twee nieuwe soorten voor
Belgiëtoegevoegd.
In 1963 vermeldt DE MAESENEEReen reeks vrijbewegende plantenparasitaire nematoden uit weideland die nog niet eerder in Belgiëgesignaleerd werden.
Vijfdaarvan zijn terug te vinden in de lijst van in België
aangetroffen plantenparasitaire soorten van VANDEN
BRANDE,GILLARDen DE MAESENEER
(1964). We
vermoeden dat de andere soorten in DE MAESENEER
(1963) dus niet in België zelf gevonden werden of ten
minste niet met zekerheid tot de Belgische fauna
kunnen gerekend worden. De lijst van VAN DEN
BRANDEet al. (1964) omvat 46 plantenparasitaire
soorten. Sommige soorten (bv. Cactodera cacll) kan
men bezwaarlijk tot de Belgische fauna rekenen. In
1965voegt D'HERDEMeloidogyne naasi daaraan toe
en een jaar later signaleert dezelfde auteur het erwtencystenaaltje (Heterodera göttingiana, zie D'HERDE,
1966). In een reeks artikels over Criconematidae
beschrijft DE GRISSE(alleen of met een medewerker)
verscheidene soorten: in twee verschillendepublikaties
Nematofauna van België
in 1964 beschrijft DE GRISSErespectievelijk Criconemoides flandriensis (:- Criconemella informis), en
Hemicriconemoides pseudobrachyurus, vervolgens
publiceert hij een lijst met 22 in Belgiëvoorkomende
criconematiden ; in 1964 met KOENCriconemoides
pseudohercyniensis
(= Criconemella pseudohercynien-
45
Tijdens het uitgebreid onderzoek werden er nog dertien
bijgevondeh.. De resultaten werden verwerkt in een
atlas (DE WAELE& COOMANS,1983)in het kader van
het EPPNS (European Plant Parasitic Nematode
Survey).
Tijdens de survey naar virusvectoren werden uiteraard
amorpha); Macroposthoniadherdei(: Criconemella ook andere nematoden verzameld, o.a. Aphanolaimus
dherdeiJenNothocriconemalooft(: Criconemalooft). met vier nieuwe soorten voor de Belgische fauna
(COOMANS& DE WAELE,1983) en Criconematidae
In verschillende bijdragen over de systematiek van
met een nieuwe soort (DE WILDE,1979).Bijeen studie
voornamelijk plantenparasitaire nematoden die GEvan
de verticaledistributievan nematoden in aardappelRAERTlaat verschijnen in de periode 1965-1971zijn
velden
(DAELMAN,1985) werden negentien soorten
ook een aantal soorten opgenomen die nieuw zijn voor
gevonden
die nieuw zijn voor de inheemse fauna.
de Belgische fauna : in 1965 drie Paratylenchus
In
de
sectie
mariene biologie te Gent werden heel wat
soorten; in 1966 : negen Tylenchida ; in 1968 : zes
soorten mariene- en brakwaternematoden in kweek
soorten Basiria (waarvan twee nieuw voor de wetengebracht. Ze werden voornamelijk verzameld in het
schap) ; 1971 : één soort Boleodorus en één soort
Dievengat bij de Belgisch-Nederlandse grens en in de
Boledoroides. In een ecologische studie vermeldt deSpuikom te Oostende. Het betreft o.a. Pel/ioditis
zelfde auteur (GERAERT,1967) vijftien soorten die
marina
(cf. VRANKEN
& HElP, 1984), Geomonhystera
nieuw zijn voor België (verscheidene daarvan waren
disjuneta
en
Diplolaimella
dievengatensis (vermeld als
echterreeds opgenomen in GERAERT,1966en in de lijst
Monhystera
of
Monhystrella
microphthalma) (cf.
van VANDENBRANDEet al., 1964).
VRANKEN
et
al.,
1984).
Naast
een
aantal ecologische
In het activiteitsverslag 1964-1968 "Onderzoeksprostudies over nematoden uit de Noordzee verschenen
gramma van het Rijksstation voor Nematologie en
ook verscheidene systematische bijdragen (lENSEN,
Entomologie Wetteren" geeft D'HERDE(1969)een lijst
1976; VINCX,1981 ; VRANKEN
et al., 1982; VINCXet
met plantenparasitaire soorten waaronder een aantal
al.,
1982
;
VINCX,1983;
SMOL&
SHARMA,1984 ;
nieuw zouden zijn voor de Belgischefauna. De meeste
VINCX,
1986).
In
het
belangrijk
overzicht
van de
van deze soorten zijn echter al eerder gesignaleerd(o.a.
meiofauna
van
de
Noordzee
(HElP
et
al.,
1983)wordt
in VANDENBRANDEet al., 1964; D'HERDE, 1965en
een soortenlijst gegeven van o.a. alle tot dusver in de
1966), andere zijn ongetwijfeld uit de tropen en subNoordzee
aangetroffen nematoden.
tropen ingevoerde soorten die hier overleven in serres
en die niet echt tot onze fauna kunnen gerekend
Als we de totale vrijlevende en plantenparasitaire
worden.
nematofauna beschouwen, mag gerust gesteld worden
In 1968beschrijftELMILIGY
drie nieuwewortelknobbeldat met slechts een goede 50jaar van onderzoek toch
aaltjes waaronder Meloidogyne deconincki, een soort
een goed beeld verkregen werd van het voorkomen en
uit België. ABouL-Em (9170) publiceert een bijdrage
de verspreiding van de inheem~e soorten. De lijst
(Tabel 1) omvat 519 soorten waarvan 273 in het
oVerde systematiek van Longidorus en Paralongidorus
met daarin gegevensover Belgischepopulaties van twee
mariene milieu. Niettemin zijn er nog belangrijke
Longidorus-soorten.
lacunes. Die situeren zich o.a. op het gebied van het
Vanaf 1975worden te Gent verscheidenenematoden in
onderzoek van het zoetwater en de fauna van diverse
cultuur gebracht, sommige hiervan zijn nieuw voor de
natuurlijkeofserni-natuurlijkehabitaten (loofbos~naaldBelgischefauna: Prionchulus punctatus (MAERTENS, bomen-bos, heide, e.a.). Het gering aantal taxonomen
1975),Mononchus aquaticus (GROOTAERT
& MAER- enerzijds en de moeilijkheden bij veel determinaties
TENS, 1976), Mesodiplogaster lheritieri (GROOTAERT, werken belemmerend. Een veralgemeend onderzoek
1976), Butlerius degrissei (GROOTAERT& lAQUES, naar de verspreidingvan nematodensoorten ineen land
1979), maar de laatste drie werden wel in speciale
als België kan maar op enige steun rekenen als er
biotopen gevonden zodat het twijfelachtigis of ze tot de
andere aspekten aan vastzitten. De studie van de
inheemse fauna kunnen gerekend worden.
virusoverbrengende nematoden (zie hoger) is daar een
In 1977startte, eerst lokaal door DECRAEMER
en dan
voorbeeld van. Een aantal nematoden zijn goede
in gans Belgiëdoor DE WAELE,een grondig onderzoek
indicatoren van verontreiniging. Dit werd vastgesteld
naar de verspreiding van virusoverdragende plantenin het Gentse onderzoek op de Noordzee, maar zo'n
parasitaire nematoden. Op lokaal vlak waren bij dit
onderzoek zou moeten uitgebreid worden naar de
onderzoek ook nog BARBEZen DE PELSMAEKER bodem en het zoetwater. Nematoden vormen tenslotte
betrokken. Tot dan waren slechtszeven soorten Longide meest voorkomende groep van meercelligedieren in
al deze milieus !
doridae en Trichodoridae in ons land aangetroffen.
sis); in 1967Criconemoidesamorphus (: Criconemella
46
A. COOMANS
Literatuur
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
ABOUL-EID, H.Z., 1970. Systematic notes on Longidorus and Paralongidorus. Nematologica,16: 159-179.
BARBEZ, 0., 1982. Tbe occurrence of virusvector
nematodes in hops in Poperinge (Belgium) with notes
on vertical and horizontal distribution, population
structure and population density. Mededelingen Faculteit Landbouwwetenschappen
Rijksuniversiteit Gent,
47 (2) : 741-755.
BARBEZ, 0., 1983a. Tbe distribution of virus-vector
nematodes and arabis mosaic virus in the hop-growing
regions of Belgium. Mededelingen Faculteit Landbouwwetenschappen Rijksuniversiteit Gent, 48 (1) : 93-102.
BARBEZ, 0., 1983b. The distribution of virus-vector
nematodes in seed-potato fields of Flanders (Belgium)
and its relation to some biotic and abiotic factors.
Mededelingen Faculteit Landbouwwetenschappen Rijksuniversiteit Gent, 48 (2) : 401-415.
BARBEZ,D. & SAMIJN, G., 1983. De aanwezigheid van
arabismozaiekvirus en zijn overbrengend aaltje Xiphinema diversicaudatum in nieuw aangelegde hopvelden
te Poperinge. Landbouwtijdschrift, Brussel, 36 (2) : 339343.
BASTIAN,H.C., 1865. Monograph on the Anguillulidae.
Transactions of the Linnean Society of London, 25 :
73-184.
BÜTSCHLI,0., 1873. Beitrage zur Kenntnis derfreilebenden Nematoden. Nova Acta der Ksl. Leop.-Carol. Deutschen Akademie der Naturforscher, 36: 1-124.
BÜTSCHLI, 0., 1874. Zur Kenntnis der freilebenden
Nematoden, insbesondere der des Kieier Hafens. Abhandlungen der Senckenbergischen naturforschenden
Gesellschaft, 9: 237-292.
COOLEN,W.A., 1969. Verticaleenhorizontaledistributie van nematodenpopulaties onder kas- en struikrozen.
Rijksstation voor Nematologie en Entomologie, Wetteren, 5: 1-13.
10. COOLEN, W.A., DECRAEMER, W., HENDRICKX, G.J.
& DE MEYER, P., 1980. Voorkomen en verspreiding
van virus overdragende nematoden in de West- en
Oostvlaamse pootaardappelenverbouwende
gebieden.
Landbouwtijdschrift, Brussel, 33 : 333-337.
11. COOLEN,W.A. & HENDRICKX, G.J.,1972. Monografie
over de nematologische situatie in de Belgische rozenteelt. Rijksstation voor Nematologie en Entomologie,
Merelbeke, 10 : 1-29.
12. COOLEN, W.A., HENDRICKX, G.J., & D'HERDE, C.J.,
1975. Waardplantenonderzoek
in de boomteelt, als
basis van een mogelijke vruchtafwisseling ter bestrijding
van nematoden. Rijksstation voor Nematologie en
Entomologie, Merelbeke, 17: 1-33.
13. COOMANS, A., 1962a. Systematisch-ecologisch Onderzoek van de vrij levende Bodemnematoden in België. De
vrijlevende Nematodenfauna van Weideland I. Natuur1I'C'(C'll.whappe/ijkTijdschrift, 43 : 87-132.
14 ('()()MANS. !\.. 1962b. Some species of Dorylaimoidea
101llldill Ikl~illm. I. Mcmbcrs ofthe Tylencholaiminae
IllIpll'\, 19.14 NI'I//(IIO/oKÜ'll.7 : 146-154.
15. COOMANS, A., I962c. Morphological observations on
Rotylenchus goodeyi Loof & Oosten brink, 1958. I.
Redescription and Variability. Nematologica, 7 : 203215.
16. COOMANS, A. & DE WAELE, 0., 1983. Species of
Aphanolaimus (Nematoda : Araeolaimida) from Belgium. Hydrobiologia, lOl : 165-178.
17. COOMANS, A. & GERAERT, E., 1963. Some species of
Dorylaimoidea found in Belgium. 11. Monodelphic
Dorylaimina. Nematologica, 8 : 233-241.
18. COOMANS,A.& VANDERHEIDEN,A.,1971. Structure
and Formation of the feeding apparatus in Aporcelaimus and Aporcelaimellus (Nematoda : Dorylairnida).
Zeitschriftfür Morphologie der Tiere, 70: 103-118.
19. COOMANS, A., VERSCHUREN, 0., & VANDERHAEGHEN,R., 1988. Tbe demanian system, traumatic
insernination and reproductive strategy in Oncholaimus
oxyuris Ditlevsen (Nematoda, Oncholaimina). Zoologica Scripta, 17 (I) : 15-23.
20. DAELMAN, L., 1985. Studie van de verticale distributie
van nematoden in aardappelvelden in het Vlaamse
landsgedeelte. Licentieverhandeling RUG, 134 pp.
21. DE CONINCK, L., 1930. Bijdrage tot de kennis der
vrijlevende Nematoden van België. Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 12 (4) : 106-140.
22. DE CONINCK,L., 1931a. Over de oekologische Verspreiding van vrij levende Nematoden in België. Botanisch
Jaarboek, 22: 129-170.
23. DE CONINCK, L., 1931b. Sur trois espèces nouveIles de
nématodes libres trouvés en Belgique. Bulletin du
Musée royal d'Histoire naturelle de Belgique, 7 : 1-15.
24. DE CONINCK, L., 1932. Nieuwe bijdrage tot de kennis
der vrij levende nematoden van België. Bulletin du
Musée royal d'Histoire naturelle de Belgique, 8 : 1-30.
25. DE CONINCK, L., 1939. Les Nématodes libres de la
Grotte de Han (Han-sur-Lesse, Belgique). Note de biospéléologie. Bulletin du Musée royal d'Histoire naturelle
de Belgique, 15 : 1-40.
26. DE CONINCK, L., 1942. De symmetrie-verhoudingen
aan het vooreinde der (vrij levende) nematoden. Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 24 : 29-68.
27. DE CONINCK, L., 1943. Criconema Schuurmans-Stekhoveni n.sp. (Criconematinae-Nematoda).
Bulletin du
Musée royal d'Histoire naturelle de Belgique, 19: 1-8.
28. DE CONINCK, L., 1945. Sur la variabilité de Criconema
cobbi (Micoletzky, 1925) et de la systématique du genre
Criconema Hofmänner & Menzei, 1914 (Criconematinae -Nematoda) avec des données nouvelles sur quelques
espèces du genre. Bulletin du Musée royal d'Histoire
naturelle de Belgique, 21 : 1-31.
29. DE CONINCK,L. & SCHUURMANSSTEKHOVEN,J.HJr.,
1933. Tbe freeliving marine Nemas of the Belgian Coast.
11.With general Remarks on the structure and system of
Nemas. Mémoires du Musée royal d'Histoire naturelle
de Belgique, 58 : 1-163.
Nematofauna van België
30. DECRAEMER,
W., 1975.Vergelijkendestudie van nematodenfauna's uit de Noordzee. In : Ekologische en
biologische studie van de kustwateren ter hoogte van
Nieuwpoort in verband met het lozen van afvalwateren.
Mededelingen Rijksstation voor Zeevisserij (C.LO.
Gent), 99 : 328-357.
31. DECRAEMER,W., 1979. Differentiation of juvenile
specimens to specieslevelin Trichodoridae (Nematoda)
from fields of seed-potatoes in Belgium. Mededelingen
Faculteit lAndbouwwetenschappen Rijksuniversiteit
Gent, 44 (1) : 273-287.
32. DECRAEMER,W., 1980.Distribution of Trichodoridae
in a strongly infected field. Mededelingen Faculteit
lAndbouwwetenschappen Rijksuniversiteit Gent, 45
(3): 783-793.
.
33. DECRAEMER,W. & DE WAELE,D., 1981.Taxonomie
value of the position of oesophageal gland nuclei and of
oesophageal gland overlap in the Trichodoridae (Diphtherophorina). Nematologica, 27 (1): 82-94.
34. DE GRISSE, A., 1964a. Criconemoides flandriensis n.sp.
(Nematoda: Criconematidae). Nematologica, 9 : 547552.
35. DE GRISSE, A., 1964b. Morphological observations on
Criconemoides with a description of four new species
found in Belgium (Nematoda). Mededelingen van de
lAndbouwhogeschool
en de Opzoekingsstations van de
Staat te Gent, 39 : 734-761.
36. DE GRISSE, A., 1964c. Hemicriconemoides pseudobrachyurum n.sp. (Nematoda: Criconematidae). Nematologica, IQ: 369-372.
37. DE GRIS SE, A., 1967. Description of fourteen new
species of Criconematidae with remarks on different
species of this family. Biologisch Jaarboek Dodonaea,
35: 66-125.
38. DE GRISSE, A. & KOEN, H., 1964. Criconemoides
pseudohercyniensis n.sp. (Nematoda: Criconematidae).
Nematologica, IQ : 197-200.
47
44. D'HERDE, J., 1965. Een nieuw wortelknobbelaaltje,
parasieevan de bieteteelt. Mededelingen van de Landbouwhogeschool en de Opzoekingsstations van de
Staat te Gent, 30 : 1429-1436.
45. D'HERDE, J., 1966. Het erwtencystenaaltje "Heterodera gottingiana", eennieuweparasiet van de erwtenteelt
voor België. lAnd- en Tuinbouwjaarboek, 1965-1966:
427-430.
46. D'HERDE,J., 1969.Activiteitsverslag1964-1968.Onderzoekingsprogramma Rijksstation voor Nematologie en
Entomologie Wetteren. 72 pp.
47. D'HERDE, J., DE MAESENEER,J., & VAN DEN
BRANDE,J., 1961. Bodemmoeheid in de Begoniateelt.
Mededelingen van de lAndbouwhogeschool en de
Opzoekingsstations van de Staat te Gent, 26 : 11331143.
48. D'HERDE, J., DE MAESENEER,J., & VAN DEN
BRANDE,J., 1962. Bodemmoeheid in de Begoniateelt.
lAndbouwtijdschrift, Brussel, 15: 1503-1513.
.
49. D'HERDE, J., VAN DEN BRANDE, J., 1963. Wortelrot
bij chrysanten. Mededelingen van de lAndbouwhogeschool en de Opzoekingsstations van de Staat te Gent,
28: 630-637.
50. D'HERDE, J. & VAN DEN BRANDE,J., 1964. Verspreiding en bestrijding van Xiphinema en Longidorus spp.
in aardbeien in België. Mededelingen van de lAndbouwhogeschool en de Opzoekingsstations van de Staat te
Gent, 29 : 788-796.
51. ELMILIGY, lA., 1968. Three new species of the genus
Meloidogyne Goeldi, 1887 (Nematoda: Heteroderidae).
Nematologica, 14 : 577-590.
52. GERAERT,E., 1965. The genus Paratylenchus. Nematologica, l1 : 301-334.
53. GERAERT, E., 1966. On some Tylenchidae and Neotylenchidae from Belgium with the description of a new
species, Tylenchorhynchus microdorus. Nematologica,
12 : 409-416.
.
39. DE GRISSE, A. & LOOF, P.A.A., 1970. Intraspecific
variations in some Criconematidae (Nematoda). Mededelingen Rijksfaculteit Landbouwwetenschappen
Gent,
35 : 41-63.
54. GERAERT, E., 1967. Results of a Study on the Oecology
of Plantparasitic and Freeliving Soil-Nematodes. Annales de la Société royale zoologique de Belgique, 97 (I):
59-64.
40. DE MAESENEER, J., 1963. Oekologische Beobachtungen anfreilebendenNematoden
in Weiden. Nematologica, 9 : 255-261.
55. GERAERT, E., 1968. The genus Basiria (Nematoda
Tylenchidae). Nematologica, 14: 459-481.
:
56. GERAERT, E., 1971. Observations on the genera Boleodorus and Boleodoroides (Nematoda : Tylenchida).
Nematologica, 17 (2) : 263-276.
41. DE PELSMAEKER, M., 1987. Het belang en de controle
van virusvectornematoden
en grondvirussen in de
aardappel-, de hop- en de aardbeienteelt. Mededeling
van het "Centrum voor de Studie van de Virustransmissie door Nematoden'1WONL,
Gent, 93 pp.
57. GILLARD, A., 1957. Schadelijke aaltjes in groenten- en
sierplantenteelt. Land- en Tuinbouwjaarboek
19561957: 153-158.
42. DE W AELE, D. & COOMANS,A., 1983. Distribution of
Longidoridae and Trichodoridae. In: ALPHEY, T.J.W.
(Editor) Atlas of Plant Parasitic Nematodes of Belgium.
EPPNS, Dundee Scottish Crop Research Institute, 42
pp.
58. GILLARD, A., 1961. Onderzoekingen omtrent de biologie, de verspreiding en de bestrijding van wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne spp.). Mededelingen van de Landbouwhogeschool
en de Opzoekingsstations
van de
Staat te Gent, 26: 515-646.
43. DE WILDE, J., 1979. Criconematidae uit bossen van
Oost- en West-Vlaanderen. Licentieverhandeling RUG,
64pp.
59. GILLARD, A. & VAN DEN BRANDE, J., 1957. Note sur
la découverte du nématode du houblon (Heterodera
humuli Filipjev, 1934)en Belgique. Parasitica, 13 : 13-17.
48
A. COOMANS
60. GROOTAERT,P., 1976. The biology of Mesodiplogaster
Iheritieri Maupas (Nematoda : Rhabditida). Biologisch
Jaarboek Dodonaea, 44 : 191-202.
61. GROOTAERT, P. & JAQUES, A, 1979. Description of
Butlerius degrissei n.sp. (Nematoda : Diplogasteridae)
with notes on its culture. Nematologica, 25 (2): 203-214.
62. GROOTAERT, P. & MAERTENS, D., 1976. Cultivation
and life cycle of Mononchus aquaticus. Nematologica,
22 (2) : 173-181.
63. GROOTAERT, P. & WVSS, U., 1979. Ultrastructure and
function of the anterior feeding apparatus in Mononchus aquaticus. Nematologica, 25 (2) : 163-173.
64. HElP, C. & DECRAEMER, W., 1974. Tbe diversity of
nematode communities in the southern North Sea.
Joumal of the marine biological Association of the
United Kingdom, 54: 251-255.
65. HElP, C., HERMAN, R. & VINCX, M. 1983. Subtidal
meiofauna of the North Sea : a review. Biologisch
Jaarboek Dodonaea, 51 : 116-170.
66. HElP, c., HERMAN, R., BISSCHOP, G., Gov AERE, J.,
HOLVOET, M., VAN DAMME, D., VANOSMAEL, c.,
WILLEMS, K., & DE CONINCK, L., 1979. Benthic
studies of the Southern Bight of the North Sea and its
adjacent continental estuaries. Progress Report IICES,
CM Lf9 : 133-163.
67. HElP, c., SMOL, N. & ABSILLIS,V., 1978. Influence of
temperature on the reproductive potential of Oncholaimus oxyuris (Nematoda : Oncholaimidae). Marine
Biology, 45 : 255-260.
68. HERMAN, R., VINCX, M., & HElP, C., 1985. Meiofauna
of the Belgian coastal waters : spatial and temporal
variability and productivity. In: HElP, C. and POLK, P.
(Editors) Concerted Actions & Oceanography. Ministry
of Scientific Policy, Brussels Belgium, 3 : 65-80.
69. HEIP,C., VINCX, M., & VRANKEN, G., 1985. Tbe
ecology of marine nematodes. In: BARNES,M. (Editor)
Oceanographyand
marine biology. An annual review.
Aberdeen University Press, 23 : 399489.
70. JENSEN, P., 1976. Free-living marine nematodes from a
sublittoral station in the N orth Sea off the Belgian coast.
Biologisch Jaarboek Dodonaea, 44: 213-255.
71. JENSEN, P., 1981. Description of the freeliving marine
nematode Dracognomus tinae n.sp. (Draconemoidea :
Prochaetosomatidae).
Cahiers de Biologie marine, 22:
285-289.
75. MAERTENS, D., 1975. Observations on the life cycle of
Prionchulus punctatus (Cobb, 1917) (Nematoda) and
some culture conditions. Biologisch Jaarboek Dodonaea,43 : 197-218.
76. MAERTENS, D. & COOMANS,A., 1979. Tbe function of
the demanian system and an atypical copulatory behaviour in Oncholaimus oxyuris. Annales de la Société
royale zoologique de Belgique, 108 (1-2) : 83-87.
77. MAN, J.G. DE, 1876. Onderzoekingen over vrij in de
aarde levende NeIf\atoden. Tijdschrift der nederlandse
dierkundige Vereniging, 2: 78-196.
78. SCHNEIDER,AF., 1866. Monographie der Nematoden.
Berlin, 357 pp.
79. SCHUURMANSSTEKHOVEN,J.H. & ADAM, W., 1931.
Tbe freeliving marine nemas of the Belgian Coast.
Mémoires du Musée royal d'Histoire naturelle de
Belgique,49 : 1-59.
80. SCHUURMANSSTEKHOVEN,J.H. & DE CONINCK, L.,
1932a. Zur Synonymie von Ascolaimus elongatus
(Bütschli) 1874. Zoologischer Anzeiger, 99 : 149-163.
81. SCHUURMANSSTEKHOVEN,J.H. & DE CONINCK, L.,
1932b. Enkele algemeene opmerkingen naar aanleiding
van een onderzoek over vrij levende Nematoden van de
Belgische kust. Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 14:
126-129.
82. SCHUURMANSSTEKHOVEN,J.H. & DE CONINCK, L.,
1933a. Diagnoses of new Belgian Marine Nemas.
Bulletin du Musée d'Histoire naturelle de Belgique, 9 :
1-13.
83. SCHUURMANSSTEKHOVEN,J.H. & DE CONINCK, L.,
1933b. Morphologische Fragen zur Systematik der
freilebenden Nematoden. Verhandlungen der Deutschen
Zoologischen Gesellschaft, 138-143.
84. SMALL, R.W. & GROOTAERT,P., 1978. Description of
the male of Mononchus aquaticus Coetzee, 1968
(Nematoda : Mononchidae) with observations on the
females. Biologisch Jaarboek Dodonaea, 45 : 162-170.
85. SMOL, N., HElP, c., & GOVAERT, M., 1981. Tbe life
cycle of Oncholaimus oxyuris (Nematoda) in its habitat.
Annales de la Société royale zoologique de Belgique,
110 (2) : 87-103.
86. SMOL, N. & SHARMA, J., 1984. Two new and three
redescribed species of Viscosia (Nematoda, Oncholaimidae). Hydrobiologia, 114 : 123-147.
73. LIPPENS, P.L., 1974. Ultrastructure of a marine nematode, Chromadorina germanica (Buetschli, 1874). 11.
Cytology of lateral epidermal glands and associated
neurocytes. Zeitschrift für Morphologie der TIere, 79 :
283-294.
87. VAN DEN BRANDE,J. & D'HERDE, J., 1958. Bestrijding
van plantenparasitaire
aaltjes in land- en tuinbouw.
Rijksstation voor Insektenkunde Gent, 18 pp.
88. VAN DEN BRANDE, J. & GILLARD, A, 1957. Importance et Répartition en Belgique des Nématodes de la
Sous-Familie des Heteroderinae. Zeitschrift für Pjlanzenkrankheiten und Pjlanzenschutz, 64 : 493498.
89. VAN DEN BRANDE, J., GILLARD, A, & DE MAESENEER,J., 1964. Recherches concernant la lutte contre les
nématodes phytoparasites en Belgique. Agrochimica, 9
: 90-100.
74. I.II'I'I'NS, P.L.. COOMANS, A, DE GRISSE, AT., &
I \(,ASSI, i\., 1974. Ultrastructure ofthe anterior body
Iq~lIlIIlIIl\rorcclilimelius obtusicaudatus and A obscu111- \"IIItlltlftlJ:;m. 20 (2) : 242-256.
90. VAN DEN BRANDE, J. & VAN ONSEM, J., 1947. Het
stengelaaltje Ditylenchus dipsaci van de rogge. Mededelingen van de Landbouwhogeschool
en de Opzoekingsstations van de Staat te Gent, 12: 213-233.
72. LIPPENS, P.L., 1974. Ultrastructure of a marine nematode, Chromadorina germanica (Buetschli, 1874). I.
Anatomy and cytology of the caudal gland apparatus.
Zeitschriftfür Morphologie der Tiere, 78 : 181-192.
Nematofauna van België
49
91. VAN DEN BRUEL, W.E., 1935. Notes sur les Nématodes
nuisibles aux Plantes cultivées en Belgique. Annales de
la Société royale zoologique de Belgique, 66: 133-140.
103. VRANKEN, G. & HElP, C., 1986b. Toxicity of copper,
mercury and lead to a marine nematode. Marine
Pollution Bulletin, 17 (10) : 453-457.
92. VAN DEN BRUEL, W.E., 1938. Importance des foyers
de Heterodera marioni Comee en Belgique. Bulletin de
I1nstitut agronomique et Stations de Recherche, Gembloux, 7 : 262-268.
104. VRANKEN, G., THIELEMANS,L.K., HElP, c., & VANDYCKE,M., 1981. Aspects ofthe life-cycle of Monhystera parelegantuia (Nematoda; Monhysteridae). Marine
Ecology - Progress Series, 6 (1) : 67-72.
93. VAN-DE VELDE, M.C. & COOMANS, A., 1987. Ultrastructure of the excretory system of the marine nematode
Monhystera disjuncta. Tissue & Cell, 19 (5) : 713-725.
95. VINCX, M., 1983. Redescription and ontogenic study of
Desmodora schulzi Gerlach, Î950. Biologisch Jaarboek
Dodonaea, 51 : 171-179.
105. VRANKEN,G., VAN BRUSSEL,D., VANDERHAEGHEN,
R., & HElP, c., 1984. Research on the development of a
standardized ecotoxicological test on marine nematodes.
I. Culturing conditions and criteria for two monhysterids, Monhystera disjuncta and Monhystera microphthalma. In: PERSOONE, G., JASPERS, E., and CLAUS,
C. (Editors), Ecotoxicological testing for the marine
environment. State University Ghent & Institute for
Marine Scientific Research, Bredene, Belgium, 2: 159184.
96. VINCX, M., 1986a. Free-living marine nematodes from
, the Southem Bight ofthe North Sea. I. Notes on species
of the genera Gonionchus Cobb, 1920, Neochromadora
Micoletzky, 1924and SabatieriaRouville, 1903. Hydf;obiologio, 140 : 255-286.
106. VRANKEN, G., VANDERHAEGHEN, R., & HElP, C.,
1985. Toxicity of cadmium to free-living marine and
brackish water nematodes (Monhystera microphthalma,
Monhystera disjuncta, Pellioditis marina). Diseases of
aquatic Organisms, 1 : 49-58.
94. VINCX, M., 1981. New and little known nematodes
from the North Sea. Cahiers de Biologie marine, 22 :
431-451.
97. VINCX, M., 1986b. Vrijlevende mariene nematoden van
de zuidelijke bocht van de Noordzee. Doctoraatsproefschrift RUG, 618 pp.
98. VINCX, M., SHARMA, J., & SMOL, N., 1982. On the
identity and nomenclature of Paracanthonchus caecus
(Bastian, 1865), with a redefmition of the genus Paracanthonchus Micoletzky (Nematoda, Cyatholaimidae).
Zoologica Scripta, 11 (4) : 243-263.
99. VRANKEN, G., 1987. An autecological study of freeliving marine nematodes. Academiae Analecta, 49 :
73-97.
100. VRANKEN, G. & HElP, C., 1984. Calculation of the
intrinsic rate of natural increase, rm, with Rhabditis
marina Bastian, 1865 (Nematoda). Nematologica, 29
(4) : 468-477.
101. VRANKEN,G. & HElP, c., 1985. Aspects ofthe life-cycle
of marine free-living nematodes. In : VAN GRIEKEN, R.
and WOLLAST,R. (Editors) Progress in Belgian ocean0graphic research. Proceedings Symposium, Brussels
March 1985, 267-278.
102. VRANKEN, G. & HElP, C., 1986a. The productivity of
marine nematodes. Ophelia, 26 : 429-442.
107. VRANKEN,G., VANDERHAEGHEN,R., VAN BRUSSEL,
D., HElP, C., & HERMANS, D., 1984. The toxicity of
mercury on the free-living marine nematode Monhystera
disjuncta Bastian, 1865. In : PERSOONE, G., JASPERS,
E., and CLAUS, C. (Editors), Ecotoxicological testing
for the marine environment. State University Ghent &
Institute for Marine Scientific Research, Bredene,
Belgium, 2 : 271-291.
108. VRANKEN, G., VINCX, M., & THIELEMANS, L.K.,
1982. The description of Monhystrella parelegantula
(De Coninck) (Nematoda, Monhysteridae),
a freeliving nematode species new for the Belgian coastal
fauna. Biologisch Jaarboek Dodonaea, 50 : 93-103.
109. WILLEMS,K.A., VINCX,M., CLAEYS,D., VANOSMAEL,
C., & HElP, C., 1982. Meiobenthos of a sublittoral
sandbank in the Southem Bight of the North Sea.
Journalof the marine biological Association of the
UnitedKingdom,62: 535-548.
Instituut voor Dierkunde
Rijksuniversiteit Gent
Ledeganckstrl;lat 35,
B-9000 Gent
~()
1\. (.O()MI\NS
Tabel I. Soortenlijst van de Belgische vrijlevende en plantenparasitaire nematoden
(Bg=brakke grond, Bw=brakwater, M=marien, T=terrestrisch, V=veen, Z=zoetwater).
Babitat
Literatuur
Aebromadora rurieola (de Man, 1880)
Aetinonema eeltiea Boucber, 1976
Aetinonema pacbydermatum Cobb, 1920
Aegialoalaimus sabulicola Allgén, 1933
Aegialoalaiaus tenuieaudatus Allgén, 1932
Alaimella cineta Vitiello, 1974
Anaplectus granulosus (Bastian, 1865)
Anomonema deconincki Jensen, 1976
Apbanolaimus aquaticus Daday, 1894
Apbanolaimus attentus de Man, 1880
Apbanolaimus deeonincki Coomans , De Vaele, 1983
Apbanolaiaus pseudoattentus Coomans , De Vaele, 1983
Araeolaimus filipjevi S. Stekboven , Adam, 1931
Atrochromadora microlaima (de Man, 1889)
Bastiania gracilis de Man, 1876
Bolbolaiaus dentatus (Allgén, 1935)
Bolbolaimus riemanni (Riemann, 1966)
Bolbolaimus teutonicus (Riemann, 1966)
Calomicrolaimus acanthus (Jayasree , Varwick, 1977)
Calomicrolaimus honestus (de Man, 1922)
Calomicrolaiaus marinus (Scbulz, 1932)
Calomicrolaimus monstrosus (Gerlach, 1953)
Calomicrolaimus parahonestus (Gerlach, 1950)
Calomicrolaimus rugatus Lorenzen, 1976
Camacolaimus longieauda de Man, 1922
Camacolaimus tardus de Man, 1889
Ceratoplectus armatus (BOtschli, 1873)
Choniolaimus papil1atus Ditlevsen, 1918
Chromadora kreisi S. Stekboven , Adam, 1931
Chromadora maerolaima de Man, 1889
Chromadora nudieapitata Bastian, 1865
Chromadorelia problematica Boucher, 1976
Chromadorelia salicaniensis Boucher, 1976
Chromadorina germaniea (BOtschli, 1874)
Chromadorina longisetosa (De Coninck , S. Stekhoven, 1933)
T
"
"
"
"
"
13, 20
96, 108
78
65
96
96
TV
13,
Cbromadorita tentabunda de Man, 1880
Cbromadorita tenuis (Schneider, 1906)
Cbromaspirina chabaudi Boucber, 1975
Cbromaspirina inglisi Varwick, 1970
Cbromaspirina parapontica Luc , De Coninck, 1959
Cbromaspirina pellita Gerlach, 1954
Cbronogaster typica (de Man, 1921)
Cyartonema elegans Jayasree , Varwick, 1977
Cyartonema zosterae Allgén, 1929
Cyatbolaimus gracilis (Ebert, 1863)
Cylindrolaimus communis de Man, 1880
Dagda bipapillata Soutbern, 1914
Dasynemoides albaensis (Varwick , Platt, 1973)
Deontolaimus papillatus de Man, 1880
Desmodora communis (BOtschli, 1874)
Desmodora pontica Filipjev, 1922
Desmodora schulzi Gerlach, 1950
Desmodora tenuispiculum Allgén, 1928
Dicbromadora cephalata (Steiner, 1916)
Dichromadora cucullata Lorenzen, 1973
Dichroaadora hyalocheile De Coninek , S. Stekboven, 1933
Dracognoaus tinae Jensen, 1981
Epsiloneaa pustulatua (Gerlach, 1952)
Epsilonema serrulatua Lorenzen, 1973
Gammanema conicauda Gerlach, 1953
Gammanema rapax (Ssaweljev, 1912)
Balaphanolaiaus harpaga Boucher , de Bovée, 1972
Balapbanolaimus pellucidus Soutbern, 1914
Balichoanolaiaus robustus (Bastian, 1865)
Bypodontolaiaus balticus (Schneider, 1906)
Bypodontolaimus inaequalis (Bastian, 1865)
Innocuonema tentabunda (de Man, 1890)
Ixonema sordidum Lorenzen, 1971
Karkinochromadora lorenzeni (Jensen, 1980)
Latronema aberrans (Allgén, 1934)
Latroneaa orcinum (Gerlach, 1952)
Leptolaimus elegans (S. Stekhoven , De Coninck, 1933)
Leptolaiaus papilliger de Man, 1876
Leptolaimus setiger S. Stekhoven , De Coninck, 1933
Leptonemella apbanothecae Gerlach, 1950
"
"
"
"
"
"
Z
"
"
"
T
"
"
Bg
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
Ordo CBROKADORIDA
"etacbroaadora quadribulba Gerlach, 1955
"etacbroaadora suecica Allgén, 1929
"etepsilonema emersua Lorenzen, 1973
"etepsilonema hag.eieri (Stauffer, 1925)
Kicrolai.us acinaces Varwick , Platt, 1973
Kicrol.i.ul acuticaudatus S. Stekhoven , De Coninck, 1933
Kicrol.i.ul .nnelisae Jensen, 1976
J'crolaiau.
cODothelis (LoreDzeD, 19731
'i.rol.iau.
cy.tholaimoides
de Man, 1922
(Bg)
"
(T) Z
(T) Z
T Z
T
"
"
T
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
"
T (Bw)
"
"
"
"
"
"
"
"
11
11
11
Bw
11
11
11
21,
22
69, 96
16
16
16
16
29, 78
29, 78
13
96
96
96
96
29,
29,
65,
30,
96
65,
67,
93, 96
30, 96
96
29, 30, 65, 96
78, 96
13, 20, 21
96
78
29
29,
98,
100,
71,
72
96
96
29,
29
30
30
96
96
96, 108
96
22, 24
96
96
29, 78
20
65, 96
96, 108
21, 22
29
96
94,
96,
108
96, 108
67, 78
96, 108
29, 65
70,
96,
108
96
96
96
96, 108
96
29
78
29, 67
78
96
96
69, 96
96, 108
96
81
67
81
96
96
29
96
96, 108
96
81
69,
93,
65, 96
96
96
101
96,
108
Nematofauna van België
Xicrolaiausglobicepsde Xan, 1880
Xicrolaimus
ostracion
S.
Stetboven, 1935
XicrolaimusparahorealisAllgén, 1940
Xicrolaimuspinguis Vieser, 1954
XicrolaiausprobleaaticusAIIgén, 1932
XicrolaiausrobustidensS. Stetboven, De Coninct, 1933
Xolgolaiausturgofrons(Lorenzen,1972)
Xonopostbiacostata (Bastian,1865)
XonopostbiaairabilisScbulz, 1932
HeocbromadoraangelicaRiemann,1976
Heocbroaadoramunita Lorenzen,1972
Heocbromadoranicolae Vincx. 1986
HeocbroaadoraparatectaBlome. 1974
Heocbroaadorapoecilosoaa(de Xan, 1893)
Keocbroaadorapoecilosomoides(rilipjev,1918)
Heocbromadoratricbopbora(Steiner,1921)
Onyx perfectusCobb. 1891
paracantboncbus
caecus (Bastian, 1865)
Paracantboncbuslongus AIlgén. 1934
paracantboncbusspectabilisAllgén. 1931
Paracantboncbustbauaasius (Scbulz.1932)
ParacyatbolaiaoidesasyaaetricusBoucber. 1975
ParacyatbolaiaoideslabiosetosusRiemann. 1966
Paracyatbolaiausintermedius(de Xan. 1880)
ParacyatbolaimusoccultusGerlacb, 1956
ParacyatbolaiauspentodonRieaann,1966
Parallelocoilasdolfusi Boucber, 1975
Paralongicyatbolaiaus
macrampbisLorenzen,1972
Perepsiloneaacrassua Lorenzen.1973
PbyllolaiaustridentatusXurpby. 1963
Plectus cirratusBastian, 1865
I
i
I
i
I
Plectus geopbilusde Xan, 1880
Plectus parvus Bastian, 1865
Plectus longicaudatusBOtscbli,1873
Plectus pusillusCobb, 1893
Plectus rbizopbilusde Kan, 1880
PoaponeaaaaaopbiluaLorenzen,1972
PomponeaacooaansiVincx, 1981
Poaponemaelegans Lorenzen,1972
Poaponeaaloticua Lorenzen,1972
Poaponeaaaultipapillatua(Filipjev,1922)
PomponemasedeciaaPlatt. 1973
Pomponema tautraense(AIIgén,1933)
Praeacantboncbuspunctatus (Bastian.1865)
Prisaatolaiausdolicburusde Kan. 1880
Prisaatolaiausintermedius(BOtscbli.1873)
Procbaetosoaaaeditteranicua111en' Hoffsinger.1978
Procbromadorellaattenuata (Gerlacb.1952)
procbromadorelladitlevseni (de Xan. 1922)
Procbromadorellalongicaudata(Kreis,1929)
Procbromadorellaobtusidens (S. Stetboven, ldam. 1931)
PselioneaalongissimuaGerlacb.1953
PseudoncbusdeceapapillatusVard. 1974
Rbadineaaflexile Cobb, 1920
Ibips ornata Cobb. 1920
lichtersiadeconinctiVincx. 1981
licbtersiainaequalisRiemann,1966
Sigmopboraneaarufua (Cobb,1933)
SpilopborellapapiliataKreis, 1929
Spilopborellaparadoxa (de Xan. 1888)
Spirinia laevis (Bastian.1865)
Spiriniaparasitifera(Bastian.1865)
St.pbanolaiausbicoronatusBoucber , Belléouêt.1977
Stepbanolaiauselegans Ditlevsen.1918
StepbanolaiausgandavensisJensen. 1976
StyogdesaodoraepixantbaBlom., 1982
Tylocepbalusauriculatus(BOtscbli.1873)
Vilsoneaaotopborua (de Xan, 1880)
Bw Bg X
X
X
X
X
Bw
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Bw
X
X
X
X
X
K
Z T (Bw) V
21, 22, 67
30, 69, 96, 108
30
30
30
81
96
78
30, 65. 96
95,
95,
95,
95,
96
96
96
96
29, 65. 95. 96
96
30, 96
30, 65, 67, 96, 108
29. 67, 97. 100, 101
96
29,
96,
96
30,
21,
96
96
96
65,
69,
96
21,
78
97
96
22
96
96
24
T
T
T
T
T
K
K
K
K
K
X
X
X
Z V T
T
X
K
K
X
X
K
K
X
K
X
K
X
X
X
X
K
K
K
K
X
T
T
13. 20
K
K
X
X
X
X
X
X
K
K
X
K
K
K
K
K
X
K
X
96
29.
96
96
29.
29
30
29
29
67,
96
30
96
96
65,
96
13. 20, 21
25
20
20,
96
93,
96
96
96
96
96
29
20,
13.
96
96.
96,
96
29,
96
96
95.
96
93,
26
96
21. 22. 25
20
108
108
78
96
96
30, 64. 65. 67. 90
96
78
30, 78
96
65, 67. 96
96
96, 108
69
96
21, 22
21, 22, 23
arclo IIOIIBYSTDIDI
-'1apbiaonbystera
anecaa (Soutbern,1914)
Ascolaimuselongatus (BOtscbli.1874)
AxonolaimusbelgolandicusLorenzen,1972
AxonolaimusorcombensisVarwict.1970
AxonolaimusparaspinosusS. Stetboven, ldam, 1931
Axonolaiausspinosus (BOtscbli.1874)
Cobbia trefusiaeforaisde Kan, 1907
Daptonemaacrilabiatua(De Coninct , S. Stetboven,1933)
Daptoneaacalceolatua(De Coninct , S. Stetboven.1933)
Daptonema fistulatua(Vieser' Bopper. 1967)
Daptonema flagellicauda(Lorenzen,1973)
Daptonemagroenlandicum(Ditlevsen,1928)
Daptonemabirsutua (Vitieilo,1967)
Daptonematornoeense (Allgén,1929)
Daptonemalongicaudatua(Ti...1963)
Daptonemananua (Lorenzen.1972)
Daptoneaanormandicua(de Xan. 1890)
Daptonemapropriua (Lorenzen,1972)
Daptonemariemanni (Platt,1973)
67
78
96
67
29, 65. 67, 96
96
96
51
52
A.COOMANS
Daptonema setosum (BQtschli, 1874)
Daptonema sty10sum (Lorenzen, 1973)
Daptonema svalbardense (Gerlach, 1956)
Daptonema tenuispiculum (Ditlevsen, 1918)
Daptonema trabeculosum (Schneider, 1906)
Daptonema trichinus (Gerlach, 1956)
Daptonema xyaliforme (Wieser , Bopper, 1967)
Desmolaimus zeelandicus de Kan, 1880
Desmoscolex frontalis Gerlach, 1952
Desmoscolex longisetosus Timm, 1970
Diplolaimella dievengatensis Jacobs , Vranten, 1989"
Diplolaimella ocellata (BQtsch1i, 1874)
Echinotheristus teutonicus Thun , Riemann, 1967
Eleutherolaimus amasi Bouwman, 1981
Eleuthero1aimus iniquisetosus S. Stetboven, 1935
Eleutberolaimus stenosoma (de Kan, 1907)
Eumonhystera filiformis (Bastian, 1865)
Eumonhystera vulgaris (de Kan, 1880)
Geomonhystera disjuncta (Bastian, 1865)
GeomonhY$tera villosa (BQtschli, 1873)
Gonionchus cumbraensis Benwell, 1981
Gonioncbus beipi Vincx, 1986
Gonioncbus longicaudatus (Ward, 1972)
Linhomoeus elongatus Bastian, 1865
Linhomoeus fi1aris Lorenzen, 1973
Ketadesmolaimus aduncus Lorenzen, 1972
Ketadesmolaimus pandus Lorenzen, 1972
Ketalinhomoeus filiformis (de Kan, 1907)
Ketaraeolaimoides oxystoma De Coninct, 1936
Konhystera microphthalma de Kan, 1880
Konbystrella macrura (de Kan, 1880)
Konhystrella parelegantula (De Coninct, 1943)
Odontophora armata (Ditlevsen, 1919)
Odontophora
longicaudata
S. Stethoven , De Coninct, 1933
Odontophora paravilloti Blome, 1982
Odontophora pbalarata Lorenzen, 1972
Odontopbora setosa (Allgén, 1929)
Odontophora villoti Luc , De Coninct, 1959
Odontophoroides paramonhystera Lambshead, 1982
Paralinhomoeus filiformis (Filipjev, 1918)
Paralinhomoeus lepturus (de Kan, 1907)
Paramesonchium tielgicum Jensen, 1976
Paramonhystera elliptica Filipjev, 1918
Paramonbystera pellucida (Cobb, 1920)
Pararaeo1aimus nudus (Gerlach, 1951)
Rhynchonema ceramotos Boucher, 1974
Rbynchonema falciferum Boucber, 1974
Rbynchonema 1yngei (A1lgén, 1940)
Rhynchonema megamphida Boucber, 1974
Rhynchonema moorea Boucher, 1974
Rhynchonema quemer Boucher, 1974
Rhynchonema scutatum Lorenzen, 1972
Sabatieria celtica Southern, 1914
Sabatieria longispinosa Lorenzen, 1972
Sabatieria pulcbra (Schneider, 1906)
Sabatieria punctata (Kreis, 1924)
Setosabatieria hilarula (de Kan, 1922)
Sipbonolaimus ewensis Warwiet , Platt, 1973
Southerniella zosterae (Allgén, 1933)
Sphaerolaimus baltieus Sehneider, 1906
Sphaerolai8us graeilis de Kan, 1876
Stylotheristus 8utilus (Lorenzen, 1973)
Tersehellingia longieaudata de Kan, 1907
Thalassomonhystera parva (Bastian, 1865)
Theristus aeer Bastian, 1865
Theristus denticulatus Warwiet, 1970
Theristus beterospieuloides Gerlaeh, 1953
Theristus longisetosus (S. Stetboven , De Coninet, 1933)
Tberistus 10ngissimeeau4a Lorenzen, 1973
Theristus parasetosus (Allgén, 1928)
Theristus pertenuis Bresslau , S. Stetboven, 1935
Theristus problematieus (Allgén, 1928)
Theristus roseoffiensis Vitiello, 1967
Theristus scanieus Allgén, 1949
Theristus velox (Bastian, 1865)
Triebotheristus mirabilis (S. Stethoven , De Coninet, 1933)
Trie08a brevirostris (Southern, 1914)
Tricoma polydes8a (Southern, 1914)
Tricoma steineri 4e Kan, 1933
Tubolaimoides tenuicau4atus (Allgén, 1934)
Valvaelaimus maior (Gerlaeb, 1956)
Xyala imparis Boueher , Belléouêt, 1977
Xyala striata Cobb, 1920
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
Bw Bg
Bw
K
K
K
K
Z Bg
Bw
V
T
K Bg Bw
T
K
K
K
K
K
K
K
K
K
Bw K
Bg Bw
Bw Bg
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
11
K
Bg K
11
11
Bw Bg K
K
K
K
Bw
K
K
11
11
K
K
Bg Bw
K
K
K
K
K
K
K
K
(T)
29, 30, 67
96, 108
96
29, 64, 65
67
96
96
96, 97
96
96
98, 100, 101, 102, 104, 105, 106
21, 22
96
96
96
29, 67
21, 22, 25
13, 20
29,67, 92, 96, 98, 100, 101, 104,
13,22, 24
95, 96, 108
95, 96
65, 95
30, 96
96
96
96
30
30
21, 22, 29
21
67, 96, 98, 100, 101, 103, 107
29, 30, 64, 65
81
96
96
30
96
96
96
67, 96
69, 96
30, 64
96
96
96
96
96
96
96
96, 108
96
95, 96
95, 96
29, 67
29, 95, 96
96
96
96
96
21, 22, 67, 96
96
30, 65, 96
29, 67, 98, 100, 101
29, 67, 78
96
96
81
96
29, 65
67, 96
30
96, 108
96
21
30,65, 81, 96, 108
96
96
96
30,65, 96, 108
96
96
65, 96, 108
Or40 POPLIDA
A'onebolai8usthalassophygas(4e Kan, 1876)
ALaiau. pri8itiYu,4. Kan, 1880
"p_l..lu. .l.gans (4. Kan, 1921)
'.'O.t08. blancbar.ld. "an, 1888
Bw Bg 11
T
T
Bg Bw
".
13,
20,
21,
". ,.. .,
20, 21, 24, 2S
25
29
105, 106
Nematofauna van België
"
Anoplostoaa
viviparua
(Bastian,
1865)
Anticoaa acuminata (Eberth,
1863)
Bathylaiaus
australis
Cobb, 1894
Bathylaiaus
capacosus Bopper, 1962
Bathylaiaus filicaudatus
(S. Stethoven , ld&8, 1931)
Bathylaiaus aacraaphis S. Stethoven , De Coninct, 1933
Bathylaiaus
Bathy1aiaus
parafilicaudatus
para1ongisetosus
Bathylaiaus
stenolaiaus
Ti..,
1952
S. Stethoven
, De Coninct,
S. Stethoven , De Coninct, 1933
Calyptroneaa
aaxweberi
(de "an, 1922)
Crenopharynx aarioni
(Southern,
1914)
Cylicolaiaus
aagnus (Villot,
1875)
.Diphtherophora
co..unis
de "an, 1880
Diphtherophora
vanoyei De Coninct, 1931
Enoploides
labiatus
(BQtschli,
1874)
Enoploides
spiculohaaatus
Schulz, 1932
Enoploides
tyrrhenicus
Brunetti,
1949
Enoplolaiaus
conicollis
Gerlach,
1952
Enoplolaiaus
longicaudatus
Southern,
1914
Enoplolaiaus
propinquus de "an, 1922
Enoplolaiaus
subterraneus
Gerlach, 1953
Enoplolaiaus
zosterae
Schulz, 1932
Enoplus co..unis
Bastian,
1865
Balalaiaus
longicaudatus
(Filipjev,
1927)
"esacanthion
diplecbaa
(Southern,
1914)
"esacanthion
hirsutua
Gerlach, 1953
"etaparoncholaiaus
caapylocercus
(de "an, 1876)
"etoncholaiaus
pristiurus
(Zur Strassen,
1894)
"etoncholaiaus
scanicus
(lllgén,
1935)
Oncholaiaellus
calvadosicus
de "an, 1890
Oncholaiaus,brachycercus
de "an, 1889
Oncholaiaus
oxyuris Ditlevsen,
1911
OZyonchus dentatus
(Ditlevsen,
1918)
OZystoaina elongata
(BQtschli,
1874)
Paraaphidelus
dolichurus
(de Kan, 1876)
Paraaphidelus
uniforais
(Thorne, 1939)
paratrichodorus
nanus (lllen,
1957)
paratrichodorus
pachyderaus
(Seinborst,
1954)
paratrichodorus
teres (Booper, 1972)
pseudocella
trichodes
(Leuctart,
1849)
Rhabdocoaa aaericana
Cobb, 1920
Rhabdocoaa birgittae
Jensen, 1976
Rhabdodeaania ainor (Southern,
1914)
Synonchus brevisetosus
(Southern,
1914)
Synonchus fasciculatus
Cobb, 1894
Syringolaiaus
striatocaudatus
de "an, 1888
Tobrilus
gracilis
(Bastian,
1865)
Trefusia
longicauda
de "an, 1893
Trichodorus
cylindricus
Booper, 1962
Trichodorus
Trichodorus
Trichodorus
Trichodorus
Trichodorus
Trichodorus
priaitivus
(de "an, 1880)
siailis
Seinhorst,
1963
sparsus Szczygiel,
1968
variopapillatus
Booper, 1972
velatus Booper, 1972
viruliferus
Booper, 1963
Trileptiua parisetua Varwict , Platt, 1973
Tripyla
filicaudata
de "an, 1880
Tripyla gloaerans
Bastian,
1865
Tripyla
setifera
BQtschli,
1873
Tripyloides
gracilis
(Ditlevsen,
1918)
Tripyloides
aarinus
(BQtschli,
1874)
Tylolaiaophorus
typicus de "an, 1880
Viscosia cooaansi Saol , Sharaa, 1984
Viscosia
Viscosia
Viscosia
Viscosia
Viscosia
Vieseria
Ordo
67
""
franzii
Boucher, 1978
glabra (Bastian,
1865)
langrunensis
(de "an, 1890)
separabilis
(Vieser,
1953)
viscosa
(Bastian,
1865)
pica Gerlach, 1956
1933
78, 96
29
96
78
81
96
81, 96
81
""
""
""
""
"
T
T (Z)
"
"
""
"
BwBg"
"
"T
T
T
T
T
11
""
"
""
Bg"
Z (T)
"
T
T
T
T
T
T
T
"
T
Z T (Bw)
T
"
."
T
"
""
""
""
67, 96
78
78
13, 20
22
30
96
30
96
30, 96
29, 30, 65, 96
96
96
29, 78
65
67, 96
96
29, 78
78
96
29, 30, 96
29
19, 24, 29, 66, 67, 75, 84
78
67
20
13, 20
42
4, 10, 13, 31, 41, 42
33,42
78
96, 108
69, 96
96
96
78
22, 24, 29
21
29
4, 41, 42
4,
4,
42
42
42
41,
96
20,
21
13,
29
29,
13,
96
96
96
96
67,
29,
96
10, 13, 20, 31, 32, 41, 42, 46
10, 20, 31, 32, 41, 42
42
21
20
78
22, 24
96
65, 67, 85
DORYLADlIDJ.
Anatonchus tridentatus
(de "an, 1876)
lporcelaiaellus
obscurus
(Thorne'
swanger, 1936)
lporcelaiaellus
obtusicaudatus
(Bastian,
1865)
lporcelaiaellus
tritici
(Bastian,
1865)
lporcelaiaus
regius (de Kan, 1880)
Dorydorella
pratensis
(de "an, 1880)
Dorylaiaellus
deaani Goodey, 1963
Dorylaiaus
crassus de "an, 1884
Ecuaenicus aonohystera
(de "an, 1880)
Epidorylaiaus
consobrinus
(de "an, 1918)
Eudorylaiaus
acuticauda
(de "an, 1880)
Eudorylaiaus
carteri
(Bastian,
1865)
?Eudorylaiaus
centrocercus
(de "an, 1880)
Isolaiaiua aultistriatua
Bogewind , Beyns, 1967
Laiaydorus filiforais
(Bastian, 1865)
Longidorella parva Thorne, 1939
T
T
T V (Z) (Bw)
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
Z
(Bg)
(Bg)
V Z (Bg Bw)
20,
18,
13,
21
21,
21,
13
21,
13,
25
21,
21,
21
20
21,
88
21, 25, 26
20, 73
21, 22
26
25
22
17
22, 25
22
22, 25
~I
54
A. ('OOMANS
Longidorus
Longidorus
attenuatus
caespiticola
Booper, 1961
Booper, 1961
Longidorus cylindricaudatus
Longidorus
Longidorus
Kozlowska , Seinborst,
1979
elongatus
(de Kan, 1876)
goodeyi Booper, 1961
Longidorusintermedius Kozlowska, Seinborst, 1979
Longidorus
Longidorus
Longidorus
leptocepbalus
Booper, 1961
macrosoma Booper, 1961
profundorum Booper, 1965
Longidorusvineacola Sturban , Veiscber, 1964
Kesodorylaimus
bastiani
(Bütscbli,
1873)
Kesodorylaimus
litoralis
Loof. 1969
Kononcbus aquaticus
Coetzee, 1968
Kyloncbulus bracbyuris
(Bütscbli,
1873)
paractinolaimus
macrolaimus
(de Kan, 1880)
prioncbulus
muscorum (Dujardin.
1845)
prioncbulus
punctatus
(Cobb, 1917)
Prodorylaimium
brigdammense (de Kan, 1876)
pungentus engadinensis
(Altherr,
1950)
Pungentus silvestris
(de Kan, 1912)
Tbornenema limnophilum' (de Kan, 1880)
Tylencholaimellus
striatus
Thorne, 1939
Tylencbolaimus
mirabilis
(Bütscbli,
1873)
Tylencbolaimus
proximus Tborne, 1939
Tylencbolaimus
stecki
Steiner,
1914
Xipbineaa coxi Tarjan,
1964
Xipbinema diversicaudatum
(Kicoletzky,
1927)
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T (Bw)
K
Z
T
Z (T)
T
T
T Z
T
T
T
T
T
T
T
T
T
41, 42
1, 2, 3, 41. 42, 46, 50, 88
42
13, 20. 21, 22. 41, 42, 50, 88
42
42
2, 3, 41, 42
3, 11, 42, 46, 50, 88
42
1. 42
13, 21, 25
30
62, 63, 83
20. 21
21
25
74
21
17
17
13, 17
13
13, 14, 21, 24
13, 14
13, 14
42
2, 3, 5, 11, 41, 42, 46, 50, 88
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T Z
T
T (Bw)
T Z V (Bw Bg)
T Bw
TV
T
T Z Bw Bg
K Bw
T
T
T Z
T
T
T
TV
T
13,
20
13,
13,
20
13
13,
13,
20
13
13
13.
26
21
20
13,
13,
13,
13.
61
20,
29,
20
60
21
22,
26
13
13,
20
20, 21
T (Z) (Bw Bg) V
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
TV
T
T
T
13,
54
88
46,
21,
46,
88
13,
20,
55
20,
20,
55
55
56
54,
20,
13,
35,
35
37
43
35,
31
35
35
20, 21, 22, 25, 54
Ordo IIWIDITIDA
Acrobeles ciliatus
v. Linstow, 1877
Acrebeles complexus Thorne, 1925
Acrobeloides
nanus (de Kan, 1880)
Acrolobus emarginatus
(de Kan, 1880)
Acrobelopbis
minimus (Tborne, 1937)
Bunoneaa reticulatum
Ricbters,
1905
Bursilla
aonhystera
(Bütscbli,
1873)
Cephalobus persegnis
Bastian,
1865
Cervidellus
serratus
(Thorne, 1925)
Cervidellus
vexilliger
(de Kan, 1880)
Cbiloplacus
deconincki
Coomans, 1962
Chiloplacus
deaani (Tborne, 1925)
Curviditis
curvicaudata
(Schneider,
1866)
Cuticularia
oxycerca (de Kan, 1895)
Drilocephalobus goodeyi Ali, Suryawanshi , Cbristy,
EucepbalQbus oxyuroides
(de Kan, 1876)
Eucephalobus
striatus
(Bastian,
1865)
Beterocepbalobus
elongatus
(de Kan, 1880)
Ketateratocephalus
crassidens
(de Kan, 1880)
Konobutlerius degrissei
1973
(Grootaert , Jaques, 1979)
Panagrolaiaus
rigidus
(Schneider,
1866)
pellioditis
aarina
(Bastian,
1865)
pellioditis
pellioides
(Bütscbli,
1873)
pristionchus
lheritieri
(Kaupas, 1919)
Protorhabditis
filiforais
(Bütschli,
1873)
protorbabditis
oxyuris
(Claus, 1862)
Rhabditella
pseudoelongatus
(Kicoletzky,
1913)
Rhabditis
terricola
Dujardin,
1845
Teratocephalus
terrestris
(BOtschli,
1873)
Tylopbarynx foetida
(BOtschli,
1874)
20, 21, 24
21
21
20, 21, 22, 25
20
20. 21
20, 21, 22
21
22, 24
21
99, 106
24
22, 24
Ordo TYLDCBIDA
Aglencbus agricola
(de Kan, 1884)
Apbelenchoides
bicaudatus
(Imaaura, 1931)
Apbelencboides
co.posticola
Franklin,
1957
Aphelencboides
fragariae
(Ritzema Bos, 1890)
Aphelenchoides
parietinus
(Bastian,
1865)
Aphelenchoides
ritzeaabosi
(Scbwartz,
1911)
Apbelencboides
subtenuis
(Cobb, 1926)
Aphelencbus avenae Bastian,
1865
Basiria
aberrans
(Thorne, 1949)
Basiria duplexa (Bagemeyer , Allen, 1952)
Basiria
flandriensis
Geraert,
1968
Basiria
gracilis
(Thorne, 1949)
Basiria aagnidens
(Tborne, 1949)
Basiria minor Geraert,
1968
Boleodoroides
clavicaudatus
(Tborne, 1941)
Boleodorus tbylactus
Tborne. 1941
Boleodorus volutus Lima'
Siddiqi,
1963
Coslencbus costatus
(de Kan, 1921)
Criconeaa annuliferum
(de Kan, 1921)
Cricon.aa
lonvulum Gunbold, 1953
Cricoo...
loofi
(De Grisse,
1967)
Cricoo...
princ.p.
(Andrissy,
1962)
Crioon...
.pb.gni
Kicoletzky,
1925
(rIGOD...11.
..orpb.
(D. Gri.le,
1967)
crloon...11. ....ti.
(r...ulioti.
trl,on...l1a
(Loot.
oreo.t.
1964)
,
Villiamson,
1959)
57 (1),
22
57(11.
88
88
20, 21, 54, 88
55
55
55
56
56
20, 25, 54
43, 54, 88
43
Nematofauna van België
Criconemella
curvata
(Raski, 1952)
Criconemella
dberdei
(De Grisse,
1967)
Criconemella
informis
(Kicoletzty,
1922)
Criconemella
irregularis
(De Grisse,
1964)
Criconemella
aacrodora
(Taylor, 1936)
Criconemella
aaritima
(De Grisse,
1964)
Criconemella
ornata (Rasti,
1952)
Criconemella
parva (Rasti,
1952)
Criconemella
pseudobercyniensis
(De Grisse,
i Koen, 1964)
Criconemella
pseudosolivaga
(De Grisse,
1964)
Criconemella
raskiensis
(De Grisse,
1964)
Criconemella
rotundicauda
(Loof, 1964)
Criconemella
rustica
(Kicoletzty,
1915)
Criconemella
solivaga
(Andr'ssy,
1962)
Criconemella
spbaerocepbala
(Taylor, 1936)
Criconemella
vadensis
(Loof, 1964)
Criconemella
xenoplax (Rasti,
1952)
Ditylencbus
dipsaci
(KQbn, 1857)
Ditylencbus
intermedius
(de Kan, 1880)
Ditylencbus
radicicola
(Greeff,
1872)
Ecpbyadopbora tenuissima
de Kan, 1921
Filencbus
balogbi (Andr'ssy,
1958)
Filencbus
filiformis
(BQtschli,
1873)
Filenchus
quartus Szczygiel,
1969
Filenchus
thornei Andr'ssy,
1954
Globodera rostochiensis
(Vollenweber,
1923)
Belicotylenchus
ainzi Sher, 1966
Belicotylenchus
multicinctus
(Cobb, 1893)
Belicotylenchus
pseudorobustus
(Steiner,
1914)
Beaicriconemoides
pseudobrachyurus
De Grisse,
Beaicycliophora
conida Tborne, 1955
Bemicycliophora
similis
Thorne, 1955
Beterodera
avenae Vollenweber,
1924
Beterodera
cruciferae
Franklin,
1945
Beterodera
göttingiana
Liebscher,
1892
Beterodera
humuli Filipjev,
1934
Beterodera
schachtii
Schaidt,
1871
Beterodera
trifolii
Goffart,
1932
Irantylenchus
vicinus Szczygiel,
1969
Lelenchus leptosoma (de Kan, 1880)
Kacrotrophurus
arbusticola
Loof, 1958
Kalenchus bryophilus
(Steiner,
1914)
Keloidogyne deconincki
Elmiligy,
1968
Keloidogyne hapla Chitwood, 1949
Keloidogyne naasi Frantlin,
1965
Kerlinius
brevidens
(Allen, 1955)
Kerlinius
joctus
(Tborne, 1949)
Kerlinius
microdorus Geraert,
1966
Kerlinius
nanus (Allen, 1955)
Kerlinius
nothus (Allen, 1955)
Kerlinius
quadrifer
(Andr'ssy,
1954)
Kerlinius
tessellatus
(Goodey, 1952)
Kiculenchus
salvus Andr'ssy,
1959
Neopsilenchus
magnidens (Tborne, 1949)
Neopsilenchus
minor Geraert,
1968
Ogaa cobbi (Kicoletzty,
1925)
Ogaa aenzeli
(Stefansti,
1924)
Paratylenchus
goodeyi Oostenbrint,
1953
Paratylenchus
haaatus Tborne i Allen, 1950
Paratylenchus
aacrodorus
Brzesti,
1963
Paratylenchus
microdorus Andr'ssy,
1959
Paratylenchus
nanus Cobb, 1923
Paratylenchus
projectus
Jentins,
1956
Paratylenchus
straeleni
(De Coninct, 1931)
Pratylenchoides
crenicauda
Vinslow, 1958
Pratylenchus
crenatus Loof, 1960
Pratylenchus
delattrei
Luc, 1958
Pratylenc~us
fallax Seinhorst,
1968
Pratylenchus
irregularis
Loof, 1960
Pratylenchus
neglectus
(tensch,
1924)
Pratylenchus
penetrans
(Cobb, 1917)
Pratylenchus
pratensis
(de Kan, 1880)
Pratylenchus
pseudopratensis
Seinhorst,
1968
Pratylenchus
thornei Sher i Allen, 1953
Pratylenchus
vulnus Allen i Jensen, 1951
Prothalloneaa
consobrinum (de Kan, 1907)
pseudhalenchus
ainutus Tarjan,
1958
Psilenchus
clavicaudatus
(Kicoletzty,
1922)
psilenchus
hilarulus
de Kan, 1921
punctodera
punctata
(Tborne, 1928)
Rotylenchus
fallorobustus
Sher, 1965
Rotylenchus
goodeyi Loof i Oostenbrint,
1958
Rotylenchus
robustus
(de Kan, 1880)
Seinura diversa
(Paesler,
1957)
Telotylenchus
ventralis
Loof, 1963
Tylenchorhynchus
capitatus
Allen, 1955
Tylenchorhynchus
claytoni
Steiner,
1937
Tylenchorhynchus
dubius (BQtschli,
1873)
Tylenchorhynchus
judithae
Andr'ssy,
1962
Tylenchorhynchus
lamelliferus
(de Kan, 1880)
1964
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
TV
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
T
55
35(?), 54, 88
37, 46
34, 43, 54, 88
35
35, 43
35
35(?)
35
38
35
35
35
35, 43, 88
35, 43
35, 39, 54
35, 43
35, 43, 88
22, 24, 41, 54, 57, 88, 89
13, 21
46, 88
13
54
13, 25
20
13
41, 87
54
25
13, 20, 54
36
40, 88
88
46, 54, 88
46, 87, 88
45, 46
46, 87, 88
46, 54, 87, 88
54
20
13, 21, 24, 54
40(?), 46
13, 25, 54
51
9, 12, 46, 87, 88, 90(1), 91(1)
20, 41, 44, 46
20, 40, 54, 88
13
20, 53, 54
13, 20, 40, 53, 54, 88
54, 88
13, 40
13, 40
54
54
20
20, 27, 28
43
52, 54
88
52, 54
13, 20, 52, 54
20
20, 52
23, 54
40(1), 54
9, 11, 13, 20, 40, 46, 49, 54, 88
20
11, 20
54
20, 54, 88
9, 11, 12,
13, 40, 41,
20
11, 40, 41,
9, 11, 12
21(1)
53, 54
13
13, 54
54, 87, 88
20, 54
13, 15, 54
13, 20, 26,
20
53, 54
88
88
13, 20, 21,
53, 54
40(1), 54
20, 40, 41, 46, 47, 48, 54, 86, 88
54
49, 54, 88
54, 88
40, 54, 88
56
A. COOMANS
T
T
T
Tylencborbyncbus .acrurus Goodey,
1932
Tylencborbyncbus .axi.us Allen, 1955
Tylencbus davainei Bastian, 1965
* Ref. :lACOBs,
L.l., VAN
DE VELDE,
dievengatensis sp.n. (Nematoda,
dus D. dievengatensis
lACOBS
M.e.,
GERAERT,
Monhysterida).
et.
al.,
54, 88
13, 40, 54, 88
20, 21, 22, 25, 54
E. and VRANKEN,
Nematologica
G. (1990). Description
35 (in press). Het auteurschap
of Diplolaimella
van deze soort wordt
1990.
N.B. : Nomenclatorische veranderingen zijn in de taxonomie van de vrijlevendeen plantenparasitaire nematoden
(te) frekwent. De in deze lijst voorkomende namen zijn de thans meest gebruikelijke; eventuelesynoniemen die in
de geciteerde literatuur gebruikt werden zijn niet opgenomen. Erg twijfelachtige determinaties of vermeldingen
werden evenmin vermeld.