Downloaden (PDF, 687KB)

Download Report

Transcript Downloaden (PDF, 687KB)

GRAFMONUMENTEN
Vele tientallen
jaren staan ze in
weer en wind.
Omzoomd door
bomen en sierlijk
groen markeren
ze de plek waar
dierbaren hun
laatste rustplaats
hebben gekregen.
Grafmonumenten.
Ze zijn er in vele
soorten en maten.
door Hans Brok,
foto Charel van Tendeloo
Trends
in gebeiteld steen
M
ensen kijken er
naar, lezen de tekst
en denken terug
aan de persoon die
er begraven ligt.
Het zijn plekken die nooit lijken te
veranderen. Toch is er beweging
in de markt van de monumenten.
Er is zelfs een soort van trend.
Af en toe zie je een witte, hier en
daar een grijze, maar verder zijn
de grafstenen toch vooral zwart.
Grafstenen stralen een soort chique droefenis uit. Ze zijn het toonbeeld van onomkeerbaar en definitief. Grafstenen vertegenwoordigen de in materie neergeslagen
eeuwigheid. In Nederland, dat
nou niet bekend staat om zijn uitbundigheid, zijn de monumenten
vaak sober. Een steen, een windlicht, en een bosje bloemen. Er ligt
een steen plat, en daar staat dan
een ander stuk hardsteen dwars
op. In die steen is de naam gebeiteld van de overledene, met de datum er bij. Dat is het dan.
Grafmonumenten zijn van
oudsher het domein van steenhouwers. Vaak zitten ze met hun zaak
op een industrieterrein waar in de
buitenlucht platen hardsteen of
marmer liggen te wachten om verzaagd te worden tot grafstenen.
De stenen komen voornamelijk
uit landen als China en India. Ze
zijn populair vanwege de lage loonkosten in die landen. Dat maakt ze
relatief voordelig. Niet onbelang-
rijk want het is een moeilijke
markt. Steeds meer mensen laten
zich cremeren in plaats van begraven. En dat merken ook de steenhouwers. Het is geen markt die
veel nieuwkomers aantrekt. De bestaande uitvaartondernemingen
doen doorgaans al decennia lang
zaken met hun vaste leveranciers.
Vaak pikken ze nog wat marge
mee voor het aanleveren van nieuwe klanten. Er zit om die reden
weinig lucht in de markt van
steen en gebeitelde inscripties.
Toch zit er sinds kort weer wat beweging in. Er heeft zich een nieuwkomer gemeld. Eentje die het anders wil gaan doen dan de anderen. Het is Ronald de Vormer van
Nederlandse Herdenkings Monumenten. Hij is neergestreken in
Borne waar hij met zijn zakenpartner in een hal een soort permanente expositie van grafmonumenten heeft. „Veel van dit soort bedrijven hebben hun stenen op een
soort parkeerplaats liggen, in de
open lucht. Het is geen pretje om
bij slecht weer daar rond te lopen.
Er is vaak ook een gebrek aan
sfeer, een gemis aan uitstraling.
Wij willen het daarom anders
doen.”
Hij laat de hal zien van zijn bedrijf. De hele vloer is belegd met
kunstgras en in het midden staat
een enorme vijver. De vissen zijn
er nog maar net in en zijn nog wat
schuw, maar ruimte hebben ze ge-
noeg. De hal wordt helemaal in
sfeer aangekleed. De wanden zijn
met doeken bespannen. Van vloer
tot plafond ‘groeit’ er bos op.
Rondom liggen de grafstenen te
pronken. Af is het allemaal nog
niet. Onder het plafond komen
nog grote doeken te hangen en
met spotjes worden de verschillende stenen in het licht gezet. Behalve stenen staan er hier en daar
ook kunstwerken van glas. Het is
een van de weinige trends in de
toch tamelijk traditionele stenenmarkt. De Vormer: „Het is niet zo
dat mensen voor steen kiezen, omdat er niets anders is. Steen ziet er
nu eenmaal mooi uit en heeft weinig onderhoud nodig. Dat is wat
mensen willen, weinig onderhoud. De monumenten staan immers in de openlucht. Er zijn allerlei middelen waarmee je stenen
kunt impregneren en behandelen.
Sommige zelfs met zelfreinigend
nanomateriaal.”
Nabestaanden
kunnen
tegenwoordig
gelijk al in 3D zien
hoe een graf er uit
komt te zien
De begraafplaatsen stellen niet al
te veel eisen aan een monument.
De monumenten moeten binnen
het grondvlak van één bij twee meter blijven en mogen niet te hoog
zijn. Hoe hoog precies, verschilt
per begraafplaats. Over het algemeen zijn de gemeentelijke begraafplaatsen wat strenger dan de
particuliere, zegt De Vormer. „Eigenlijk is er heel veel mogelijk.
Wat niet mag is bijvoorbeeld een
Nijntje. Dat heeft met de beeldrechten van Dick Bruna te maken.
Maar verder ben je tamelijk vrij in
het type monument. We moeten
formeel een vergunning indienen
met een tekening van het grafmonument maar ik heb nog nooit
meegemaakt dat er eentje is geweigerd.”
De betrokkenen kunnen tegenwoordig al vooraf zien hoe een
graf er uit komt te zien. Daarvoor
wordt gebruik gemaakt van een
3D tekenprogrammma. Het is een
van de vormen van service waarmee De Vormer zich wil onderscheiden. „Ik heb gewerkt bij een
bedrijf in Tubbergen en mijn collega heeft ervaring in Winterswijk.
Het is een vrij traditionele markt,
waarin we een frisse wind willen
laten waaien. Minder formeel,
meer keuze en meer klantgericht.
Dus niet de stenen op een parkeerplaats presenteren maar in een
sfeervolle overdekte ruimte. Als de
mensen bij ons komen, is de begra-
De Twentsche Courant Tubantia
fenis doorgaans al een maand of
twee achter de rug. De emoties
zijn dan gezakt, mensen kunnen
wat afstand nemen en er rationeler over nadenken. Je mag daarom
ook best een grapje maken. Het is
een serieuze zaak, maar we willen
niet hengelen naar emoties, overdreven gewichtig doen. Dat gebeurt al veel te veel in deze handel.”
Ondanks dat de letters in steen gebeiteld staan, hoeft de inscriptie tegenwoordig niet meer voor de eeuwigheid te zijn. „Waar ik me altijd
aan stoorde is dat de partner van
de overledene na zijn eigen begrafenis - vaak vele jaren later - er op
de steen bekaaid van af kwam. De
steenhouwer liet dan op de steen
wat ruimte over voor een extra regeltje. Staat er eerst tien jaar, ‘hier
rust onze lieve moeder’ enzovoort,
komt er tien jaar later nog een regelje onder: ‘en Bernard’. Dat staat
zo stom. We kunnen de tekst er gewoon weer afhalen en een nieuwe
tekst graveren. Met ‘hier liggen onze lieve ouders’. Dat is toch veel
mooier en harmonieuzer. Het zijn
kleine dingen, maar die maken
wel het verschil. We beginnen nu
ook met mozaïek. Dat wordt echt
een trend. Je kunt er grafmonumenten wat meer kleur en persoonlijke sfeer mee geven. De stenen zullen wel blijven, maar de
manier waarop je die bewerkt en
combineert, daar valt nog veel in
te ontwikkelen.”왗
Leven
11