Bekijk het eerste deel

Download Report

Transcript Bekijk het eerste deel

Copyright Plantyn
1
Visie op het menselijk functioneren
1.1Gezondheid
1.1.1 De Wereldgezondheidsorganisatie
Het is niet makkelijk om de begrippen gezondheid en ziekte duidelijk te
omschrijven.
>> Gezondheid en ziekte zijn dynamische begrippen.
–– Ieder mens maakt in zijn leven perioden van gezondheid en ziekte mee.
–– Vaak vloeien gezondheid en ziekte in elkaar en kunnen ze snel veranderen.
–– Het hangt er ook van af hoe ziek je bent. Is het een verkoudheid of is
er een tumor vastgesteld?
>> Gezondheid en ziekte worden door ieder mens anders beleefd.
–– Bijv. De één gaat naar school met een verkoudheid, de ander voelt
zich er doodziek bij en blijft in bed liggen.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) omschrijft gezondheid als volgt:
Onder gezondheid wordt verstaan het zich wel bevinden of het welzijn
op lichamelijk, geestelijk, economisch en sociaal vlak. Gezondheid is
bijgevolg niet alleen de afwezigheid van ziekten en gebreken.
In deze definitie ligt de nadruk op welbevinden. Gezondheid wordt beschouwd
als een algemeen gevoel van welzijn met een kans op ontplooiing van de
eigen mogelijkheden, zodat het leven als zinvol ervaren wordt.
Welzijn kan omschreven worden als ‘zich tevreden voelen met’.
Het welbevinden situeert zich op lichamelijk (fysiek), geestelijk (psychisch) én
sociaal (interactie met anderen) vlak.
Bijv. Je leert een beroep aan dat je zelf gekozen hebt.
Je bent trots op jezelf omdat je een mooi stagerapport hebt.
We hebben eerder gezien dat gezondheid een dynamisch begrip is. Het is
dus heel persoonlijk of iemand zich ziek of gezond voelt.
Iedere persoon ervaart ziekte, aandoeningen en letsels anders. Wat voor de
ene een zware last blijkt te zijn, is voor de andere niet echt een hinderpaal.
Bijv. De vriend van Joke heeft het uitgemaakt. Joke is helemaal van de kaart.
Ze krijgt geen hap door haar keel, ze kan zich tijdens de les niet concentreren,
ze voelt zich moe. Het liefst zou ze naar bed willen gaan en slapen.
Wat is de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO)?
Het is een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties. De
WGO heeft tot doel de gezondheid van de wereldbevolking te verbe­
teren. Dat doet de organisatie met behulp van inentingsprogramma’s en
programma’s ter bestrijding van besmettelijke ziekten. Ook ontwikkelt
de WGO programma’s op het gebied van gezinsplanning, voedingsleer,
verpleging, medische opleidingen en waterzuivering.
Bron: www.europa-nu.nl
11
Copyright Plantyn
Preventie speelt een rol in het behouden van de gezondheid. Preventie of voor­
komen kan op drie vlakken: gezondheidsproblemen vermijden (bijv. vaccinatie),
gezondheidsproblemen opsporen (bijv. borstkankeronderzoek), vermijden dat
bestaande gezondheidsproblemen verergeren of negatieve gevolgen hebben
(bijv. correcte verzorging van doorligwonden om erger te voorkomen).
GVO is een belangrijk middel voor het toepassen van preventie. GVO staat
voor gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Vaak spreekt men ook van
gezondheidspromotie.
Voorlichting betekent dat je iemand uitleg geeft. Een deskundige vertelt hoe
iets werkt, wat de gevolgen zijn en waarmee je rekening moet houden.
Opvoeding betekent dat je door middel van voorlichting mensen aanzet
tot een bepaald gedrag. Die voorlichting kan bestaan uit het advies om een
bepaalde gewoonte te verminderen of te beëindigen (bijv. stoppen met roken).
Men kan ook proberen een bepaalde gewoonte te stimuleren (bijv. sporten).
1.1.2 De Vlaamse overheid
Vlaanderen voert een eigen preventief gezondheidsbeleid om gezondheids­
winst op bevolkingsniveau te realiseren en zo mensen langer te laten leven
en de levenskwaliteit te verhogen. Zo wordt maximaal gestreefd naar het
bevorderen, beschermen en behouden van de gezondheid. Dit beleid
wordt uitvoerig besproken op www.zorg-en-gezondheid.be/preventie
Als je in de gezondheidszorg werkt is het nuttig om een beeld te hebben van
de visie en initiatieven van de overheid op deze problematiek. En hierin een
rol op te nemen. Om accenten te leggen binnen het preventieve gezond­
heidsbeleid werkt de Vlaamse overheid met gezondheidsdoelstellingen:
–– Gezondheidsdoelstelling voeding en beweging
–– Gezondheidsdoelstelling tabak, alcohol en drugs
–– Gezondheidsdoelstelling zelfdoding (en depressie)
–– Gezondheidsdoelstelling ongevallen in de privésfeer
–– Gezondheidsdoelstelling vaccinaties
–– Gezondheidsdoelstelling bevolkingsonderzoeken naar kanker
1.2Classificaties
1.2.1 ICF (International Classification of Functioning, Disability
and Health – WHO)
>> ‘Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, sociaal en mentaal welbe­
vinden. Gezondheid is geen doel op zich maar een middel om individuen
te helpen hun mogelijkheden te realiseren!’ WGO
Aan de hand van het ICF-schema kunnen we problemen en positieve elementen
in het leven van de zorgvrager een plaats geven en hun invloed op het mense­
lijk functioneren van de zorgvrager duiden. Het schema helpt ons om inzicht te
krijgen in de gezondheidstoestand en het welzijn van de zorgvrager.
12
Copyright Plantyn
gezondheidstoestand
aandoeningen / ziekten / letsels
functies en
anatomische
eigenschappen
activiteiten
participatie
functioneren
externe factoren
persoonlijke factoren
Bron: www.rivm.nl
>> Het menselijk functioneren kan beschreven worden vanuit drie verschil­
lende perspectieven:
–– Functies en anatomische eigenschappen (het menselijk organisme)
Hoe goed functioneren de gewrichten, het hart, de hersenen …?
–– Activiteiten (het menselijk handelen)
Welke activiteiten voert iemand zelf uit en welke zou hij kunnen of
willen uitvoeren?
Bijv. boodschappen doen, schoonmaken, beslissingen nemen …
–– Participatie (de mens als deelnemer aan het maatschappelijk leven)
Hoe neemt iemand deel aan het maatschappelijke leven? Is hij een
volwaardig lid van de maatschappij?
Bijv. geen gebruik van het openbaar vervoer kunnen maken door
ontoegankelijkheid (te ver weg, niet op trein, tram of bus kunnen)
>> Het menselijk functioneren wordt op een dynamische manier beïnvloed
door diverse factoren. Verandering binnen een van die factoren kan het
menselijk functioneren wijzigen. Het geheel zien we als de gezondheids­
toestand van de zorgvrager.
–– Medische factoren
Ziekte, aandoeningen
–– Persoonlijke factoren
Leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, beroepservaring,
karakter …
–– Externe factoren
Woning, werkomgeving, vrienden, sociale normen en wetten
13
Copyright Plantyn
>> De ontwikkeling van de ICF sluit aan bij de ontwikkelingen in de zorg.
In het hoofdstuk over mensvisies wordt uitgelegd hoe zorg aanbieden
vanuit totaalzorg een aanzienlijke meerwaarde biedt. Vanuit het ICFschema kan men een volledig beeld van een gebruiker krijgen.
–– Dit schema kan gebruikt worden door verschillende disciplines die
betrokken zijn bij de zorg van een zorgvrager.
–– Het op eenzelfde manier benaderen van een zorgvrager met gestan­
daardiseerde begrippen zorgt voor een vlotte samenwerking tussen
de disciplines.
Bijv. Roger is een cliënt in de thuiszorg. Hij is 54 jaar. Hij is getrouwd en
heeft twee kinderen. Sinds twee jaar heeft hij suikerziekte (diabetes).
De doorbloeding in zijn benen verloopt moeilijk. Daardoor heeft er
vorige maand een voetamputatie plaatsgevonden. Bij je eerste bezoek
aan Roger wil je meteen heel wat over hem te weten komen, zodat je
hem zo goed mogelijk kunt helpen. Aan de hand van je gesprek kun
je de gegevens in het ICF-schema inpassen.
–– Veranderingen in één perspectief of in één factor brengt verande­
ringen teweeg in de andere perspectieven of in de andere factoren.
Bijv. De werkgever van Roger stelt voor om hem administratieve taken
te geven.
Dat veroorzaakt niet alleen een verandering in de externe factoren,
maar ook in de persoonskenmerken van Roger. Hij gaat zich immers
beter in zijn vel voelen omdat hij opnieuw meer sociale contacten
heeft en zich nuttig voelt.
Alle pijlen in het model zijn wederkerig, m.a.w. er is steeds een wissel­
werking.
Bijv. Doordat Roger een amputatie ondergaan heeft, is hij beperkt in
zijn stappen. Het gevolg daarvan is dat Roger stijver zal worden, een
slechtere bloedsomloop zal hebben. Zo kan er een nieuwe aandoe­
ning ontstaan, namelijk aderverkalking.
De gezondheidstoestand van Roger is:
• het geheel van anatomische eigenschappen en functies en de
eventuele stoornissen daarin,
• de activiteiten en de participatie aan het maatschappelijk leven en
de problemen daarmee,
beïnvloed door:
• de persoonlijke en externe factoren,
• de aandoening of ziekte eigen aan de situatie van Roger.
14
Man, 54 jaar
Getrouwd, 2 kinderen
Behoefte aan sociaal contact
Weinig flexibiliteit op werk
Goede relatie met familie en vrienden
Mening van familie is belangrijk
Heeft minder hobby’s
Sport niet meer
Kan alleen zittend werk doen
Kan alleen met bus naar werk
Persoonlijke factoren
Beperkt in lopen en fietsen
Mist voet,
doorbloedingsproblemen
(Beperkingen in) Participatie
Externe factoren
(Beperkingen in) Activiteiten
Fucties en anatomische
eigenschappen
Diabetes, amputatie
Aandoening, ziekten
Copyright Plantyn
15
Copyright Plantyn
1.2.2 De gezondheidspatronen van Gordon
Als je een volledig beeld wilt krijgen van de zorgvrager (anamnese) kan je dit
ook doen met behulp van de 11 gezondheidspatronen van Gordon.
Gezondheidsbeleving en -instandhouding
Bij dit patroon gaat het erom hoe de mens zijn gezondheid en welzijn beleeft
en ervoor zorgt dat ze in stand gehouden worden.
Iedere volwassene neemt voortdurend maatregelen om zijn gezondheid en
welzijn te bevorderen en in stand te houden. Je hebt daarbij een idee van wat
jij ‘gezondheidsgedrag’ vindt en wat je eraan kunt doen om ziekte te voor­
komen en gezond te blijven.
Deze opvattingen zijn meestal cultureel bepaald. De mogelijkheden om de
gezondheid in stand te houden worden door verschillende factoren beïn­
vloed, zoals:
>> Lichamelijke conditie
>> Psychische conditie
>> Gebrek aan informatie
>> Gebrek aan middelen
De activiteiten van een zorgvrager om zijn voorgeschreven therapie te volgen
om van de klacht af te komen of ermee te leren leven, worden ook therapie­
trouw genoemd. Therapietrouw hoort ook thuis in dit gezondheidspatroon.
Mogelijke vragen
>> Wat vind je zelf van je gezondheid en welzijn?
>> Ben je de afgelopen maanden ziek geweest? Zo ja, wat heb je gehad?
>> Vind je jezelf gezond? Waarom wel of niet?
>> Doe je iets om gezond te blijven? Zo ja, wat doe je om gezond te blijven?
>> Rook je?
>> Heb je ooit alcoholproblemen gehad?
>> Heb je het altijd makkelijk gevonden om de voorschriften van de dokter of
verpleegkundige of verzorgende te volgen?
>> Wat is de oorzaak van je ziekte? Wat heb je gedaan na de eerste klachten?
Met welk resultaat?
Voeding en stofwisseling
Dit patroon omvat de inname van vocht en voedsel in verhouding tot de
fysiologische behoeften. Het voedings- en stofwisselingspatroon zijn onder
normale omstandigheden met elkaar in evenwicht. Dat betekent dat je zoveel
eet en drinkt als je nodig hebt in verhouding tot je energieverbruik. Wanneer
je te veel eet, heb je overgewicht; wanneer je te weinig eet, ben je te mager
voor je lengte. Er zijn allerlei omstandigheden die van invloed zijn op het
voedings- en stofwisselingspatroon. Sommige ziekten leiden tot een over- of
ondergewicht, of bemoeilijken het eten.
Ook zijn er bepaalde eet- en drinkpatronen. Denk aan dagelijkse eettijden,
soorten voeding en hoeveelheden, maar ook aan voorkeuren voor bepaalde
16
Copyright Plantyn
voedingsmiddelen en het gebruik van vitaminepreparaten. Ook borstvoe­
ding en het patroon van de zuigelingenvoeding behoren tot dit patroon.
De toestand van de huid, het haar, de nagels, de slijmvliezen, het gebit, de
lichaamstemperatuur, de lengte en het gewicht vallen er eveneens onder.
Mogelijke vragen
>> Hoe verloopt je eetpatroon? Dagelijkse eettijden? Voorkeuren? Eetlust?
Slikklachten? Dieet?
>> Hoe verloopt je drinkpatroon?
>> Parameters: temperatuur, pols, lengte, gewicht?
>> Huidproblemen?
>> Genezen wondjes makkelijk?
>> Haar?
>> Nagels?
>> Slijmvliezen?
>> Gebit (prothese)?
>> Sondevoeding/parenterale voeding?
Uitscheiding
Ieder mens heeft met betrekking tot de uitscheiding een eigen patroon. Het
wordt onder andere beïnvloed door lichamelijke factoren, zoals de grootte
van de blaas en de sterkte van de bekkenbodemspieren. Sommige mensen
hebben dagelijks ontlasting, anderen voelen zich prima bij een frequentie van
eenmaal per drie dagen. Ook gewoonten spelen hier een rol. Vind je het
bijvoorbeeld vervelend om bij iemand anders naar het toilet te gaan, of heb
je rust en afleiding nodig in de vorm van een krant?
Verstoringen van het uitscheidingspatroon zijn bijvoorbeeld obstipatie,
diarree en incontinentie of wanneer je vaker of juist minder vaak moet plassen
dan gebruikelijk.
Dit patroon omvat dus de uitscheidingsfunctie van darmen, blaas en huid.
Ook het gebruik van middelen om de ontlasting op te wekken valt onder
dit patroon. Hetzelfde geldt voor eventuele veranderingen of problemen qua
tijd, wijze, kwaliteit en/of kwantiteit van uitscheiding. Ook de hulpmiddelen
vallen onder dit patroon.
Mogelijke vragen
>> Stoelgangpatroon
–– Frequentie, vorm, hoeveelheid, consistentie, kleur, geur?
–– Pijn/ongemak bij defecatie?
–– Problemen met continentie?
–– Medicatie, vochtafdrijvers, laxantia?
>> Mictiepatroon
–– Frequentie, hoeveelheid, geur?
–– Problemen met continentie?
–– Overmatige transpiratie?
–– Sterke transpiratiegeur?
>> Hulpmiddelen (katheter, plaswekker, stoma)?
17
Copyright Plantyn
Activiteiten
Onder dit patroon vallen verschillende categorieën activiteiten, zoals de groei
en ontwikkeling van het jonge kind tot volwassene. Het activiteitenpatroon
heeft vaak een relatie met de leeftijd: kinderen rennen de hele dag, ouderen
zijn veel minder actief en voelen zich sneller moe.
Dit patroon heeft ook betrekking op zelfzorgactiviteiten als hygiënische
zorgen, zich aankleden en naar het toilet gaan. Die noemen we ook de activi­
teiten van het dagelijkse leven (ADL). Verstoringen in het activiteitenpatroon
kunnen worden veroorzaakt door een lichamelijke ziekte, ouderdom of een
psychische ziekte.
Het activiteitenpatroon omvat het geheel van lichaamsbeweging, activiteiten,
ontspanning, recreatie en vrijetijdsbesteding. Ook de soort, kwaliteit en
kwantiteit van lichaamsbeweging en regelmatig beoefende sport behoren tot
dit patroon.
De factoren die een belemmering vormen voor het gewenste of verwachte
individuele patroon, zoals klachten aan de spieren, benauwdheid, pijn op de
borst of krampen, vallen eveneens onder dit onderdeel. De nadruk ligt dan
wel op de activiteiten die van groot belang zijn voor de zorgvrager.
Mogelijke vragen
>> Lichaamsbeweging?
–– Wat? Hoe vaak?
–– Voldoende energie voor gewenste/vereiste activiteit?
>> Vrijetijdsbesteding (ontspanning)?
>> Kinderen: spelactiviteiten?
Slaap en rust
De behoefte aan slaap verschilt per individu, maar de meeste volwassenen
hebben voldoende aan zeven à acht uur slaap per nacht. Jonge kinderen
hebben meer slaap nodig, ouderen slapen wat minder diep en worden vaker
wakker.
Slaapstoornissen kunnen ontstaan door een verandering in het activiteitenpa­
troon, pijn, angst, verdriet, effecten van medicijnen of een verandering in de
omgeving. Sommigen kunnen niet slapen in een vreemde of lawaaierige omge­
ving. Slaapstoornissen worden ingedeeld in inslaap- en doorslaapstoornissen.
Zeker als je langere tijd niet goed slaapt, word je overdag moe en slaperig.
Het slaap- en rustpatroon omvat de perioden van slaap, rust en ontspanning
verspreid over een etmaal.
Hierbij hoort ook de subjectieve beleving van de kwaliteit en kwantiteit van
de slaap en rust en de hoeveelheid energie, evenals eventuele hulpmiddelen,
zoals slaapmiddelen, of bepaalde gewoonten voor het slapengaan.
Mogelijke vragen
>> Slaappatroon
–– Gewoonlijk goed uitgerust en klaar voor de dag na het ontwaken?
–– Problemen met inslapen? Hulpmiddelen? Dromen? Vroeger wakker?
–– Regelmatige perioden van rust en ontspanning?
–– Gewoonten?
18
Copyright Plantyn
Cognitie en waarneming
Dit patroon heeft betrekking op de waarneming zelf, de zingeving aan de
waarneming en de gewaarwordingen: de manier waarop we de wereld om
ons heen beschouwen en de betekenis die we eraan geven. Waarnemen
doen we via onze zintuigen: het gehoor, het gezicht, de tastzin, de smaak en
de reuk. Problemen in het cognitiepatroon ontstaan bijvoorbeeld wanneer je
pijn hebt, slecht ziet of hoort, niet goed meer kunt ruiken of een deel van je
lichaam niet (meer) kunt voelen. Maar ook het denkproces kan verstoord zijn,
zoals in het geval van een verlaagd bewustzijn, een verminderde oriëntatie,
geheugenverlies of heftige angst.
Het gaat in dit patroon dus om de functies van waarnemen, informatie­
verwerking, leren, denken en problemen oplossen. Hiertoe behoort ook
de adequaatheid van zien, horen, proeven, voelen en ruiken en eventuele
compensatiemechanismen of prothesen. Ook de pijnzin en de omgang met
pijn vallen onder dit patroon, evenals het taalvermogen, het geheugen, het
oordeelsvermogen en de besluitvorming.
Mogelijke vragen
>> Zien (hulpmiddelen)?
>> Horen (hulpmiddelen)?
>> Proeven?
>> Voelen?
>> Ruiken?
>> Pijn?
>> Taalvermogen?
>> Geheugen?
>> Oordeelsvermogen?
>> Besluitvorming?
Seksualiteit en voortplanting
Het is voor mensen belangrijk om hun seksualiteit te kunnen beleven op de
manier die bij hen past, in een homo- of heterorelatie en alle mogelijke vari­
anten, omdat zij dat als een zinvolle levensvervulling zien. Een lichamelijke
of psychische ziekte heeft vaak invloed op de seksualiteitsbeleving; men
moet op zoek naar nieuwe vormen om aan zijn behoeften te kunnen voldoen.
Door wijzigingen in het menselijk functioneren is het niet altijd mogelijk om
kinderen te krijgen, wat tot veel verdriet kan leiden bij de zorgvrager.
Dit patroon omvat ook de mate van (on)tevredenheid en eventuele problemen
op het gebied van seksuele relaties, seksualiteitsbeleving en het voortplan­
tingspatroon.
Mogelijke vragen
>> Bevredigende seksuele relatie?
>> Zijn er veranderingen? Problemen?
>> Menstruatie?
>> Menopauze?
>> Erectiestoornissen?
19
Copyright Plantyn
Zelfbelevingspatroon
Een vaak gehoorde term waarmee een goed zelfbelevingspatroon wordt
aangeduid is ‘lekker in je vel zitten’. Wanneer je lekker in je vel zit, voel je je
energiek. Je bent actief, je bent tevreden met jezelf, zowel wat je lichaam als
wat je mogelijkheden betreft, en je straalt dat ook uit naar anderen.
Het tegenovergestelde kan ook voorkomen, tijdelijk of meer permanent: je
bent niet tevreden met je lijf, je voelt je angstig en onzeker, je vindt dat je tot
minder in staat bent dan je omgeving, je voelt je lichamelijk niet prettig en
futloos, je energie is verdwenen en je ziet tegen de dag op. Hoewel iedereen
die gevoelens tijdelijk weleens heeft, hebben sommigen ze vaak of bijna altijd.
Het zelfbelevingspatroon betreft de wijze waarop iemand zichzelf ziet. Het
gaat om de ideeën over de eigen vaardigheden (cognitief, affectief of licha­
melijk), het zelfbeeld, de identiteit, het gevoel van eigenwaarde of het hele
patroon van emoties.
Mogelijke vragen
>> Hoe zie je jezelf?
>> Hoe zou je jezelf omschrijven?
>> Ben je doorgaans tevreden/ontevreden met jezelf?
>> Ondergaat je lichaam veranderingen? En de dingen die je kunt, veran­
deren die? Is dat een probleem?
>> Zijn er veranderingen in de manier waarop je jezelf of je lichaam ziet?
>> Ben je vaak kwaad?
>> Erger je je regelmatig? Waaraan?
>> Ben je angstig? Ongerust? Neerslachtig? Wat helpt in dat geval?
>> Verlies je de hoop weleens? Verlies je de greep op je leven weleens? Wat
helpt in dat geval?
>> Zelfbeeld?
>> Gevoel van eigenwaarde?
>> Emoties?
>> Lichaamshouding?
>> Motoriek?
>> Oogcontact?
>> Stem?
>> Spraak?
Rol en relatie
In je leven vervul je een aantal rollen: moeder, zoon, chef op het werk,
aanvoerder in een voetbalploeg, buurman. Je vervult die rollen in relatie
tot anderen: je bent moeder binnen een gezin, de zoon van je ouders, de
chef van je medewerkers, de vrijwilliger. Met ieder van die mensen heb je
een bepaalde relatie die tamelijk vast omschreven is door de rol die je op
je hebt genomen en door de verwachtingen die daarbij horen. Die relatie
kan verstoord worden wanneer je verminderde mogelijkheden hebt om
te communiceren, wanneer je sociaal geïsoleerd bent en weinig relaties
hebt, wanneer je je rol door bijvoorbeeld ziekte (gedeeltelijk) hebt moeten
opgeven, wanneer er gezinsproblemen zijn, of wanneer ouders niet kunnen
voldoen aan hun ouderrol.
20
Copyright Plantyn
Ook de subjectieve beleving van de rollen en relaties, de tevredenheid van
de zorgvragers en eventuele verstoringen behoren tot dit patroon.
Mogelijke vragen
>> Rol en verantwoordelijkheden in je huidige levenssituatie?
>> Rol in je familie-, gezins-, werk- en sociale relaties?
>> Ben je tevreden met je rol?
>> Ben je alleenstaand? Heb je familie?
>> Gezin?
>> Zijn er familie- en/of gezinsproblemen die je moeilijk vindt?
>> Hoe gaat je familie/gezin normaal gesproken om met die problemen?
>> Zijn er mensen afhankelijk van je voor bepaalde dingen?
>> Hoe staan familieleden, gezinsleden en anderen tegenover je opname/
ziekte?
>> Zijn er problemen met de kinderen? Moeite met opvoeding?
>> Ben je aangesloten bij een vereniging/club?
Stresstolerantie
Ieder mens heeft voor zichzelf een manier gevonden om met dagelijks optre­
dende problemen om te gaan. Ieder mens weet ook hoe hij op stressvolle
gebeurtenissen reageert. De een wordt snel paniekerig en ongerust, de
ander blijft kalm en denkt dat het wel goed zal komen. Sommigen reageren
voornamelijk emotioneel op dergelijke gebeurtenissen, anderen proberen
meer greep op de dingen te krijgen door verstandelijk de zaken op een rijtje
te zetten. Bij meer ernstige problemen als lichamelijke of psychische (chroni­
sche) ziekte vluchten sommigen in overmatig alcoholgebruik, veel roken, veel
medicatie of de ontkenning van de ernst van de situatie. Wanneer je bijvoor­
beeld een brand of een ongeluk hebt meegemaakt, kan het zijn dat je die
gebeurtenis iedere keer opnieuw beleeft en er bijna niet los van kan komen.
Het patroon omvat de wijze waarop iemand in het algemeen met problemen
en stress omspringt. Hierbij horen ook de reserve, de draagkracht of het
vermogen om een persoonlijke crisis te doorstaan, copingmechanismen, de
steun van familie of anderen (mantelzorg) en het subjectief ervaren vermogen
om macht over de situatie uit te oefenen.
Mogelijke vragen
>> Hoe ga je met stress om?
>> Draagkracht?
>> Vermogen om persoonlijke crisis te doorstaan?
>> Steun van familie?
>> Steun van anderen?
>> Heb je het afgelopen jaar grote veranderingen doorgemaakt in je persoon­
lijke leven?
>> Met wie kun je het best over moeilijkheden praten?
>> Ben je over het algemeen gespannen/ontspannen?
>> Wat helpt het best als je gespannen bent? Gebruik je medicijnen, drugs,
alcohol ter ontspanning?
>> Op welke manier ga je problemen te lijf als die zich voordoen?
>> Levert dat meestal een goed resultaat op?
21
Copyright Plantyn
Waarden en levensovertuiging
Mogelijke vragen
>> Geeft het leven je over het algemeen wat je zoekt?
>> Heb je belangrijke toekomstplannen?
>> Is godsdienst belangrijk voor je?
>> Zo ja, op welke manier? Put je er steun uit in moeilijke situaties?
>> Welke waarden vind je belangrijk in het leven?
>> Welke normen vind je belangrijk?
1.2.3 De behoeftepiramide van Maslow
Als mens hebben we allerlei behoeften, zaken waar we naar streven, die
we ‘moeten’ hebben om gelukkig te zijn. Als je aan iemand vraagt waar hij
behoefte aan heeft, krijg je tal van verschillende antwoorden: rust, gezellig­
heid, vrijheid, plezier, luxe, vriendschap, vertrouwen, noem maar op.
Als verzorgende kom je zowel met het jonge kind als met de oudere zorg­
vrager in aanraking. Het is goed om stil te staan bij wat deze gebruikers nodig
hebben, wat hun behoeften zijn. Hoewel dat voor ieder mens anders is, zijn
er toch een aantal algemene kenmerken.
Wat zijn behoeften?
Een menselijke behoefte* is een nood die of een tekort dat een mens
aanvoelt. Je wordt als het ware aangezet om die nood of dat tekort in te
vullen door een handeling te stellen. Een behoefte kan men omschrijven als
een verlangen naar iets.
Bijv. Je hebt dorst  je gaat drinken.
Behoefte
Handeling
Dorst
Drinken
Bijv. Simon heeft een stoelgangluier.
Behoefte
Handeling
Propere stuit
>> Vuile luier verwijderen
>> Stuit reinigen
>> Schone luier omdoen
Bijv. Je gaat op stage bij kinderen. Je doet veel spelactiviteiten.
22
Behoefte
Handeling
>> Kinderen hebben nood aan
ontspanning en plezier.
>> Kinderen willen zich veilig voelen.
>> Kinderen spelen graag samen
(sociaal contact).
Je organiseert een leuke spelnamiddag. Je houdt rekening met de
veiligheid van de kinderen en stimuleert het samenspel.
Copyright Plantyn
Zodra je weet wat de behoeften van een bepaalde zorgvrager zijn, is het de
bedoeling dat je er zo veel mogelijk probeert op in te spelen.
De menselijke behoeften volgens Maslow
De behoeftepiramide van Maslow is een theorie die probeert te verklaren
waarom mensen op een bepaalde manier handelen. Waarom doen wij iets?
Wat beweegt mensen precies om bijvoorbeeld andere mensen te helpen?
Maslow beweert dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen omdat ze
een behoefte ervaren. Mensen proberen voortdurend hun behoeften te bevre­
digen. Ze zijn dus net zo lang met iets bezig tot ze hun doel bereikt hebben.
Hij stelde de volgende drie kenmerken vast i.v.m. menselijke behoeften:
1. Elke mens heeft behoeften.
2. Elke mens doet zijn best om die behoeften te bevredigen.
3. Er zijn behoeften die eerst bevredigd moeten worden vooraleer volgende
behoeften worden bevredigd.
Maslow verdeelde alle menselijke behoeften in vijf grote groepen. Die vijf
groepen heeft hij gerangschikt in een piramide. De behoeften onderaan
in de piramide moeten eerst bevredigd worden. Een behoefte overslaan is
niet mogelijk. Het bevredigen van de behoefte kan men overslaan, maar de
behoefte zal blijven bestaan.
Bijv. Als men honger heeft, kan men zichzelf opleggen niet te eten, maar in
dat geval zal de behoefte blijven bestaan.
Zodra een behoefte bevredigd is, ontstaat meestal vroeg of laat de volgende
behoefte.
Bijv. Nadat men gegeten heeft, krijgt men zin in koffie of een dutje.
Fysieke behoeften
Dit zijn de primaire* behoeften. De bevrediging van deze behoeften is nood­
zakelijk voor de mens om te overleven. Enkele voorbeelden:
>> Eten en drinken
>> Slaap en rust
>> Beschutting tegen koude, regen, wind …
>> Gezondheid
>> Voortplanting, seks
behoefte aan
zelfverwezenlijking
Behoefte aan zekerheid en veiligheid
Enkele voorbeelden:
behoefte aan
erkenning en
>> Stabiliteit
waardering
>> Een duidelijke toekomst
>> Bescherming
behoefte aan
>> Zekerheid van inkomen, wonen
liefde en genegenheid
>> Veiligheid op de weg
>> Op anderen kunnen rekenen
behoefte aan veiligheid en zekerheid
>> Privacy
fysieke behoeften
23
Copyright Plantyn
Behoefte aan liefde en genegenheid
Enkele voorbeelden:
>> Ergens bij horen (familie, vrienden, collega’s …)
>> Genegenheid, vriendschap, liefde geven of ontvangen
>> Partnerrelatie
>> Zich opgenomen voelen in een bepaalde groep
Behoefte aan waardering en erkenning
Enkele voorbeelden:
>> Waardering krijgen van anderen
>> Gevoel van eigenwaarde: ik kan iets
>> Gevoel aanvaard te worden
>> Gevoel van bewondering
>> Gevoel dat je iets betekent voor iemand
Behoefte aan zelfverwezenlijking
Enkele voorbeelden:
>> Iets doen omdat je het graag doet, uit interesse
>> Uitdagingen aangaan
>> Je talenten en mogelijkheden ontplooien
>> Zelfontdekking
>> Je eigen grenzen verleggen
>> Zingeving (bijv. geloof, zin van het leven?)
De verschillende groepen van behoeften bieden zich trapsgewijs aan:
>> De behoefte aan eten en drinken is tijdens het eerste levensjaar groot. De
baby huilt als hij honger of dorst heeft.
>> De peuter zoekt bescherming en veiligheid bij zijn ouders.
>> De kleuter en het jonge kind leren omgaan met leeftijdsgenoten en
ervaren plezier in vriendschapsbanden.
>> Adolescenten gaan op zoek naar waardering van anderen die ze belangrijk
vinden in hun leven, zoals vrienden of personen naar wie ze opkijken.
>> Volwassenen streven ernaar zichzelf te ontplooien door een beroep te
kiezen dat aansluit bij hun talenten en interesses, door een eigen gezin
uit te bouwen, door op zoek te gaan naar hobby’s waarin ze zich kunnen
uitleven ...
1.2.4 Vormen van zorg
Een mens komt maar tot volle ontplooiing als er andere mensen zorg voor
hem dragen tijdens zijn eerste levensjaren. Die zorg is nodig omdat het jonge
kind nog niet over voldoende mogelijkheden en vaardigheden beschikt om
zelfstandig te functioneren. Daarnaast krijgt de mens in de loop van zijn
leven momenten waarop de verworven zelfstandigheid opnieuw verdwijnt.
Dat kan tijdelijk of blijvend zijn. We vinden het vanzelfsprekend dat we onze
medemens op die momenten bijstaan en helpen. We dragen zorg voor elkaar
en ook voor onszelf.
24
Copyright Plantyn
Zelfzorg
Zelfzorg is de zorg die iemand aan zichzelf verleent om zijn behoeften te
vervullen. Hulpvrager en hulpverlener zijn in dit geval dezelfde persoon. De
persoon kan zelf kiezen en hoeft niets aan een ander te vragen.
Kenmerken van zelfzorg:
>> Heeft betrekking op het zorgen voor zichzelf, de omgeving en anderen.
>> Is een voorwaarde om een zinvol en gezond leven te hebben.
>> Begint bij het maken van keuzes.
>> Bestaat uit verschillende activiteiten die in fases verlopen.
>> De activiteiten zijn doelgericht.
Elke persoon is verschillend. De ene is een ochtendmens, de andere komt
pas ’s avonds in actie. Er zijn verschillen in uiterlijke verzorging: de ene draagt
graag make-up, de andere houdt van puur natuur enz.
Ieder mens kan zelf kiezen en bepalen in welke mate hij deze behoeften
vervult. De activiteiten die hij hiervoor verricht, noemt men zelfzorgactiviteiten. Zelfzorgactiviteiten zijn aangeleerde vaardigheden.
Welke vorm van zelfzorg iemand goedvindt, kan veranderen in de loop van
het leven. Hoe je die verandering aanpakt, heet het zelfzorgproces.
Bijv. Toen je 16 jaar was, rookten verschillende van je vriendinnen. Je dacht:
als ik ook rook, dan hoor ik
erbij, en dus besloot je ook
te roken. Nu je in de rich­
ting Verzorging zit, heb je
in de les al veel nadelen van
roken besproken en besluit
je te stoppen.
25
Copyright Plantyn
Mantelzorg
Men spreekt van mantelzorg of informele zorg als iemand aangewezen is op
de hulp van anderen uit zijn omgeving, zoals familie, vrienden of buren.
Mantelzorg is zorg die elkaar gevraagd of ongevraagd gegeven wordt door
bekenden. Bij mantelzorg is er een persoonlijke band tussen de mantelzorger
en de zorgvrager.
Kenmerken van mantelzorg:
>> Er is sprake van een bestaande relatie.
>> Er is een onderliggende betrokkenheid, een ‘warme’ relatie.
>> De zelfstandigheid van de zorgvrager is groot. Hij kan zelf (mee) beslissen
over de zorg.
>> De mantelzorg kan een waardevolle bijdrage leveren aan een zo zelf­
standig mogelijk bestaan.
>> Er is bereidheid om mantelzorg terug te geven.
Bijv. Julia heeft geen auto. Daarom brengt haar zoon wekelijks de bood­
schappen mee. Ondertussen zorgt Julia voor het eten.
Bijv. Elisa (5) en Lotta (3) worden elke woensdagnamiddag opgevangen door
hun grootouders, aangezien hun ouders voltijds werken.
Mantelzorg bestaat al heel lang, maar het is pas
in onze huidige maatschappij dat we ons bewust
worden van het belang ervan. Een mantelzorg­
gever heeft geen vaste uren en kiest er niet zelf
voor, maar door de affectieve band met de zorg­
vrager start de mantelzorgsituatie. Je vindt mantel­
zorggevers in alle leeftijdscategorieën: een kind
dat extra taken opneemt omdat vader of moeder
ziek is, een oudere persoon die zorgt voor de ziek
geworden partner, een volwassene die zijn bejaarde
vader of moeder verzorgt. Elke mantelzorggever
heeft een specifiek takenpakket. Er zijn grote
onderlinge verschillen. Het kan gaan van enkele
huishoudelijke taken tot echte ADL-taken. In het
geven van zorg staat natuurlijk de zorgvrager centraal, maar het langdurig
zorgen voor een naaste kan wegen op mantelzorggevers. Als professionele
zorgverlener is het belangrijk ook aandacht te besteden aan hun draagkracht en draaglast. Door de zwaarte van de zorg­
taken loopt de mantelzorggever immers het risico
overbevraagd en emotioneel uitgeput te raken.
Ook op de website van het ziekenfonds kunnen
mantelzorggevers terecht voor antwoorden op
vragen en oplossingen voor problemen. Via lotge­
notencontact vinden ze erkenning van hun gevoe­
lens en zorgen. De positie van de mantelzorggever
wordt meer en meer in beeld gebracht, o.a. door
een ‘dag van de mantelzorg’ te organiseren.
26
Copyright Plantyn
Professionele zorg
Hierbij wordt de zorg uitgevoerd door arbeidskrachten die een specifieke
opleiding hebben gevolgd.
Kenmerken van professionele of formele zorg:
>> De zorg wordt verstrekt door personen die een specifieke opleiding
gevolgd hebben en een loon verdienen voor hun werk. Ze zijn deskun­
digen. Ze moeten verantwoording afleggen bij hun leidinggevende.
>> De rollen zijn niet verwisselbaar en niet wederkerig. De zorgverlening komt
van één kant.
>> De zorgrelatie is tijdelijk.
>> Een professionele zorgrelatie wordt ingeroepen om zorg en begelei­
ding te geven. Hoewel de relatie functioneel is, kan er een persoonlijke
relatie ontstaan. Een verzorgende werkt immers altijd met zijn/haar hoofd,
handen en hart.
Bijv. Bij Omer komt om de twee dagen een verzorgende langs die hem helpt
bij het huishouden en zijn verzorging.
Bijv. Het dochtertje van Isabelle gaat twee dagen per week naar de naschoolse
opvang, omdat zij dan langer moet werken.
Zorgcombinatie
Zorg bieden is een proces waarbij drie partners betrokken zijn: de gebruiker
(Bijv. oudere zorgvrager, jong kind), zijn familie en/of omgeving en de zorgen hulpverleners en voorzieningen. Zij vormen de hoekpunten van de zorgdriehoek. Totaalzorg vertrekt vanuit de vraag en behoeften van de gebruiker
en zijn omgeving.
Bijv. Roger verblijft in het woonzorgcentrum. ’s Morgens wast hij zichzelf. De
verzorgende helpt enkel bij het wassen van zijn rug. In de namiddag komt zijn
vrouw. Zij schilt voor hem een appel. Ze helpt hem ’s avonds ook zijn pyjama
aan te doen.
overheid
zorgvrager
goede zorg
familie
omgeving
zorgverleners
zorgvoorziening
27
Copyright Plantyn
Taken van de professionele zorgverlener:
>> Ondersteunen van de zelfzorg van de zorgvrager
>> Ondersteunen van de mantelzorg van de zorgvrager
>> Inbrengen van specifieke deskundigheden waarvoor de verzorgende is
opgeleid
Naast de professionele zorgverleners en de mantelzorgers is er nog een heel
netwerk van vrijwilligers. Vrijwilligers nemen een plaats in naast de professio­
nele zorg en proberen de mantelzorger te ontlasten. Het vrijwilligerswerk kan
georganiseerd worden door organisaties, zoals een ziekenfonds.
Vrijwilligerswerk en professionele zorg
Mantelzorg
Zorgbehoevende
persoon
De verzorgende speelt een belangrijke rol bij de zelfzorg van de zorg­
vrager. Is de zelfzorg onvoldoende, dan kan de verzorgende aanvullend
werken. Is de zelfzorg afwezig, dan zal de verzorgende alle taken op
zich nemen, altijd vanuit een visie op totaalzorg en in samenspraak met
de mantelzorgers en vrijwilligers.
1.3 Visie op zorg
1.3.1Mensvisies
Bij het uitoefenen van de totaalzorg vertrekken we vanuit een bepaald beeld
van de medemens. Dat beeld noemen we de mensvisie. Hoe we handelen
tijdens onze opdracht heeft naast de vakkennis veel te maken met onze eigen
visie op het welbevinden van de zorgvrager.
Bij het geven van totaalzorg baseren we ons op de volgende mensvisies:
28
Copyright Plantyn
Holistische mensvisie
Wat betekent de holistische mensvisie in de zorgsector?
Mensen willen zich op lichamelijk, psychisch en sociaal
vlak goed voelen. Wie lichamelijk ziek is, voelt zich ook
vaak triest. Wie veel stress heeft, wordt sneller ziek. Alleen­
staanden hebben meer kans om depressief te worden.
De drie componenten hangen samen, ze kunnen niet los
van elkaar gezien worden: dit is de holistische mensvisie.
Deze visie geeft aan dat de zorgvrager veel meer is
dan enkel de som van aandoeningen, ziekten, functies
en anatomische kenmerken. De zorggever zal er bij het
geven van zorg rekening mee moeten houden dat er een
wisselwerking en beïnvloeding is tussen de drie factoren:
fysiek, psychisch en sociaal.
Bijv. Vera is pas aan de opleiding van verzorgende gestart. Ze was enorm
zenuwachtig voor de eerste schooldag. De avond ervoor had ze buikpijn en kon
ze niet slapen. De eerste week hield ze zich in de klas ook wat stil. Nu ze het al
gewoon is, heeft ze het meer naar haar zin en durft ze ook meer te zeggen.
Handelen volgens de holistische mensvisie: Wil zeggen:
>> Verantwoordelijkheid voor zichzelf en de andere
–– Volgens de holistische visie is de mens zelf, in de mate van het moge­
lijke, verantwoordelijk voor zijn eigen handelen.
–– Tegelijkertijd is hij (mede)verantwoordelijk voor anderen: ook zij
moeten de mogelijkheid hebben om te functioneren.
Bijv. Tijdens zijn stage in het kinderdagverblijf is Yannick gedurende de
eerste week verantwoordelijk voor de logistieke ondersteuning: hij helpt
onder andere bij het voorbereiden, opdienen en afruimen van de maal­
tijden. Daarbij werkt hij heel nauwgezet en besteedt hij veel aandacht aan
hygiëne en veiligheid. Hij krijgt van zijn stagementor echter de feedback
dat hij tijdens het opdienen meer aandacht moet geven aan de peuter­
tjes. Doordat hij zelden iets zegt, zijn zij een beetje bang van hem. Yannick
verwerkt de feedback en past zijn handelen aan, zodat er een betere band
ontstaat tussen hem en de peuters.
>> Elke persoon is uniek
Ieder mens is uniek en reageert op de wereld zoals hij die waarneemt,
ervaart en beleeft. Dé waarheid en dé werkelijkheid bestaan niet. Iedereen
geeft volgens zijn eigen vermogens en inzichten op een persoonlijke
manier vorm aan zijn leven en gaat op een persoonlijke manier om met de
dingen die in zijn leven gebeuren.
Bijv. Je krijgt je punten van Nederlands. Je bent erg ontgoocheld, want
je hebt maar een 7. Je vindt het erg. Je denkt: ik zal het nooit kunnen. Je
vriendin heeft ook een 7, maar zij is heel tevreden.
29
Copyright Plantyn
>> De mens is een autonoom wezen
De mens is een autonoom (zelfstandig) en zelfverantwoordelijk wezen, dat
zelf kan beslissen over de manier waarop hij zijn leven vorm en inhoud wil
geven. Ook hier geldt dat ieder mens dat doet binnen de vermogens die
hij heeft. Het uitgangspunt is dat elke mens een eigen wil heeft die erkend
moet worden. De eigen wil geeft richting aan hoe iemand zijn eigen leven
wil inrichten.
Bijv. Marie zit graag op haar kamer. Daar kan ze rustig de krant lezen of
kruiswoordpuzzels invullen. Phil daarentegen gaat liever in de zithoek bij
andere bewoners zitten om een praatje te maken of samen te kaarten.
Voordelen van de holistische mensvisie:
>> De zorgvrager is méér dan de som van zijn aandoening, anatomische
kenmerken en functies en zal ook zo door de zorgverlener benaderd
worden;
>> De zorgvrager krijgt naast aandacht voor zijn fysieke toestand ook aandacht
voor het psychisch en sociaal welbevinden;
>> Er ontstaat een bewustwording dat het fysieke, psychische en sociale
welzijn elkaar beïnvloeden.
Emancipatorische mensvisie
Wat betekent de emancipatorische mensvisie in de zorgsector?
Deze visie geeft aan dat de zorgvrager centraal staat. Hierbij ligt de klemtoon
op het feit dat de zorgvrager zelf de richting aangeeft in zijn leven en in de
zorg die hij nodig heeft.
Als verzorgende handel je vanuit de emancipatorische mensvisie. Dat bete­
kent dat je de zorgvrager altijd betrekt bij je zorgaanbod. Je vraagt wat hij
verwacht, wat hij aangenaam en minder aangenaam vindt en je peilt voortdu­
rend naar zijn welbevinden. De zorggever werkt vraag gestuurd.
Handelen volgens de emancipatorische mensvisie wil zeggen:
>> Wie handelt volgens de emancipatorische mensvisie moedigt de zelfredzaamheid van de zorgvrager in de mate van het mogelijke aan. Professio­
nele zorg wordt gezien als een aanvulling op de zelfzorg.
Bijv. Louise is 85 jaar. Ze woont nog thuis. De thuiszorgdienst komt elke
week langs om de was te doen. De verzorgende helpt Louise de was
sorteren. Louise steekt hem in de wasmachine. Als de was droog is,
sorteert Louise hem. De verzorgende strijkt alles.
>> De zorgvrager en zorgverlener nemen een gelijkwaardige positie in.
Ze werken samen aan een kwalitatieve zorg.
Bijv. Bij het toilet aan de wastafel kennen zorgvrager Ludo en verzorgende
Saartje elk hun eigen taken. Zo verloopt het wasmoment altijd heel vlot.
Ondertussen hebben ze tijd om wat bij te praten.
30
Copyright Plantyn
>> De eigenheid van de zorgvrager staat centraal. De zorgvrager krijgt de
zorg en ondersteuning die past bij zijn persoon en die aansluit bij zijn
vraag. Men houdt rekening met de individuele eigenschappen, mogelijk­
heden en beperkingen van de zorgvrager en biedt dus zorg op maat.
Bijv. De ouders van Janne (2 jaar) laten in het kinderdagverblijf weten dat
ze thuis begonnen zijn met de zindelijkheidstraining. Dat is voor de verzor­
gers het signaal om er ook tijdens de opvang aandacht aan te besteden.
>> De zorgvrager krijgt zoveel mogelijk keuzevrijheid. Bij de zorgverlening
wordt rekening gehouden met de voorkeuren en wensen van de zorgvrager.
Bijv. Eline komt als thuisverzorgende voor het eerst bij Anna. Tijdens hun
eerste afspraak bespreken ze welke taken Eline in de toekomst op zich zal
nemen. Als het over de boodschappen gaat, overlopen ze de winkels in de
buurt. Anna geeft aan wat ze waar haalt en Eline noteert, zodat ze zeker de
juiste producten in de juiste winkel haalt.
>> Een respectvolle houding staat centraal. De menselijke waardigheid van
de zorgvrager is het uitgangspunt voor de zorgverlening. In het bijzonder
is er aandacht voor de privacy van de zorgvrager.
Bijv. Sandra werkt als verzorgende in WZC Ochtenddauw. Bij het toilet op
bed sluit ze altijd de gordijnen en bedekt ze de zorgvrager zo veel mogelijk
met een laken. In het woonzorgcentrum (WZC) is dat de gangbare praktijk;
alle verzorgenden besteden er aandacht aan.
Voordelen van de emancipatorische mensvisie:
>> De zorgvrager ervaart dat hij zijn eigen leven kan sturen. Op die manier
krijgt hij grip op zijn leven en verwerft hij zelfstandigheid.
>> De zorgvrager ziet in dat hij een invloed heeft op wat er om hem heen
gebeurt op het gebied van wonen, werken en vrije tijd.
>> De zorgvrager bepaalt mee wat er beslist wordt in de instelling.
Bijv. In WZC Levensvreugde wordt het ontbijt dagelijks om 7.15 uur opge­
diend. Louise, een nieuwe bewoonster, vindt dat niet leuk. Zij slaapt ’s
nachts vaak slecht en wil ’s morgens wel wat langer slapen. Wanneer ze dat
aan haar medebewoners zegt, blijkt dat er nog bewoners zijn die graag
wat langer zouden willen slapen. Ze besluiten het aan te kaarten tijdens
de bewonersvergadering. De verantwoordelijken vinden de meningen
en suggesties van de bewoners erg belangrijk. Er wordt beslist dat elke
zorgvrager mag bellen wanneer hij zijn ontbijt wil. Men gaat het nieuwe
systeem eerst uitproberen op één afdeling.
Dynamische mensvisie
Wat betekent de dynamische mensvisie in de zorgsector?
De mens ontwikkelt zich voortdurend in de loop van zijn leven. In de baby- en
kinderperiode is die ontwikkeling heel duidelijk, maar ook op latere leeftijd blijft
de mens zich ontwikkelen. De geestelijke groei die iemand doormaakt, noemen
we de zelfontplooiing Deze visie geeft aan dat de zorgvrager doorheen zijn leven
verandert. De zorggever zal rekening houden met de levensgeschiedenis van de
zorgvrager en tegelijkertijd ermee rekening houden dat de persoon doorheen
de jaren een andere invulling kan geven aan zijn menselijk functioneren.
31
Copyright Plantyn
Bijv. Arnout is enkele jaren geleden op pensioen gegaan. De vele extra tijd
die hij sindsdien heeft, vult hij in met allerlei cursussen en vrijwilligerswerk. Hij
volgt al twee jaar een cursus Spaans om over een paar jaar als vrijwilliger naar
Zuid-Amerika te gaan. Na al die jaren waarin hij een administratieve functie
heeft uitgeoefend, bloeit Arnout nu pas helemaal open.
In de zorgsector speelt men in op de persoonlijke ontwikkeling van de
­zorgvrager. Zorgverleners proberen de ontwikkeling op lichamelijk, geestelijk
én sociaal vlak te stimuleren.
Bijv. Inge werkt als verzorgende in een woonzorgcentrum. Ze vindt het
heel belangrijk dat de zorgvragers zich goed in hun vel voelen. Tijdens de
verzorgingsmomenten informeert ze niet alleen naar hun gezondheid, maar
probeert ze ook te weten te komen hoe ze zich voelen. Als ze merkt dat zorg­
vragers bepaalde vaardigheden of interesses hebben, dan geeft ze dat door
aan het team en wordt er bekeken of deze mensen meer betrokken kunnen
worden bij de activiteiten in het woonzorgcentrum.
Handelen volgens de dynamische mensvisie wil zeggen:
>> De ontwikkeling van de mens staat centraal en wordt aangemoedigd. Dat
betekent dat de verzorgende altijd nagaat hoe de zorgvrager zich voelt op
fysiek, psychisch en sociaal vlak en die toestand indien nodig en mogelijk
verbetert.
>> Unieke noden van de zorgvrager bepalen de zorg. Als de ontwikkeling op
een bepaald vlak stagneert*, speelt de verzorgende daarop in.
>> Voordelen van de dynamische mensvisie:
–– De zorgvrager ziet in dat hij doorheen zijn leven verandert en past zich
aan.
–– De zorgvrager ervaart dat hij in de loop van zijn leven andere wensen
en behoeften ontwikkelt en dat de zorggever daarmee rekening houdt.
Gevolgen van de verschillende mensvisies
Christelijke visie op gezondheid
Als men bij het geven van zorg rekening houdt met de totale persoon en
daarbij de zorg en begeleiding baseert op een holistische, emancipatori­
sche en dynamische mensvisie, dan sluit men heel nauw aan bij het christelijk
mensbeeld. In de westerse samenleving is de invloed van het christendom
in de gezondheidszorg duidelijk aanwezig. De christelijke waarden van naas­
tenliefde, aandacht voor de zwakkeren in onze maatschappij en rechtvaardig­
heid wegen zwaar door in de beleidsbeslissingen binnen de gezondheids­
zorg. Hoe de zorg wordt uitgebouwd voor mensen die langdurig en in hoge
mate afhankelijk zijn van zorg is erdoor sterk beïnvloed. Gezondheid wordt
niet enkel benaderd vanuit een economisch nut maar ook vanuit de zin en
het doel van het leven. Het ‘waarom’ van het leven geeft betekenis aan alles
wat in het leven van een individu plaatsgrijpt. Het christendom ziet gezond­
heid als een middel tot een goed leven dat pas zinvol wordt als dat leven
met anderen wordt gedeeld en voor anderen wordt ingezet, waarbij er ook
32
Copyright Plantyn
ruimte is voor het spirituele. De kwaliteit van de zorg voor de zieke en oudere
mens in onze maatschappij kan niet enkel worden bepaald door het prijs­
kaartje maar dient rekening te houden met het unieke en waardevolle van elk
leven. De zorgvrager dient de mogelijkheid te hebben om zich op lichamelijk,
psychisch, sociaal en spiritueel vlak te ontwikkelen. De zorgverlener zal die
waarden meenemen in de kwaliteit van de geboden zorg.
>> Vanuit een sterk geloof in de verschillende mensvisies dient elke zorg afge­
stemd te worden op de individuele zorgvrager. In de praktijk betekent dit
dat de verzorging van de ene zorgvrager verschilt van die van de andere
zorgvrager, ook al hebben beiden eenzelfde zorgprobleem.
>> Het geven van een totaalzorg gebaseerd op bovenstaande mensvisies
draagt bij tot een grotere zelfstandigheid en een hoger welbevinden bij de
zorgvrager.
1.3.2Totaalzorg
Ilse heeft medelijden met personen die afhankelijk zijn van de zorg van
anderen. Ze vindt dat ze door hun beperkingen heel wat moeten missen.
Daarom is ze in de zorgsector gaan werken: om hen te helpen en om hen een
prettiger bestaan te geven. Ze doet haar best om de zorgvragers te vertroe­
telen door hen zo veel mogelijk uit handen te nemen. ‘Ze missen al zoveel,’
zegt Ilse, ‘als ik iets voor hen kan doen, dan doe ik het.’
De manier waarop Ilse haar werk doet, zegt iets over haar visie* op de mensen
die ze verzorgt en begeleidt.
Mensen die kiezen voor een beroep in de zorgsector richten zich naar de
medemens die een vraag heeft of ondersteuning nodig heeft. Vroeger
beperkte de zorgverlener zich bij zijn/haar opdracht enkel tot het probleem
van de zorgvrager. De dokter richt zich op de lichamelijke klachten, de psycho­
loog biedt ondersteuning bij het geestelijk welbevinden, de sociale dienst
van een instelling kan helpen een plaats te hebben binnen onze samenleving.
In onze huidige maatschappij heerst echter de overtuiging dat de mens meer
is dan zijn ziekte of anatomische eigenschappen en functies. Men beseft dat
de mens een achtergrond heeft, eigen gevoelens, waarden en normen die
meespelen in het beleven van zijn situatie. Als je hulp gaat bieden aan de
medemens, dan doe je dat niet zomaar; Als zorggever ga je bij het uitvoeren
van je opdracht rekening houden met de drie mensvisies die in dit naslag­
werk aan bod komen. Je benadert de zorgvrager vanuit het fysiek, psychisch
en sociale gegeven. Je houdt rekening met de eigen inbreng van de zorg­
vrager en past je zorg aan naar de wijzigende situatie van de zorgvrager. Bij
het op deze wijze geven van zorg kunnen we spreken van ‘totaalzorg’.
Bijv. Je helpt mevrouw Helkens bij het dagelijkse toilet omdat haar linkerpols
in een gipsverband zit na een val. Je luistert naar haar bezorgdheid of de
breuk wel goed zal genezen. Je informeert mevrouw Helkens over vrijwilli­
gersvervoer, waardoor ze toch in staat is haar zieke broer te gaan bezoeken.
Om een goede totaalzorg te kunnen geven wordt er een zorgplan opgesteld.
Hierbij wordt de huidige situatie van de zorgvrager in kaart gebracht. Men kijkt
naar de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. Men duidt aan welke
zorghandelingen nodig zijn bij de zorgvrager, waarbij men rekening houdt met
33
Copyright Plantyn
een maximale inbreng van de zorgvrager zelf. Immers, elke vorm van zelfzorg
die de zorgvrager nog bezit, geeft een bevestiging van de eigenwaarde en
controle over het eigen leven. Het verblijf in een vertrouwde omgeving en een
goede begeleiding van de zorggever kunnen ertoe leiden dat de zorgvrager in
staat is om zelf weer een deeltje van de zelfzorg op te nemen. De verzorgende
zal behalve voor de lichamelijke behoeften van de zorgvrager ook aandacht
hebben voor de psychische en sociale noden. Een bemoedigend woord, een
complimentje, een luisterend oor kunnen ertoe bijdragen dat de zorgvrager
zich tevreden voelt met zijn huidige levensomstandigheden. Hierbij ervaart de
zorgvrager emoties van geluk, ontspanning, geruststelling, vredigheid …
1.3.3Kwaliteitszorg
In deze opleiding word je gevormd tot een professionele verzorgende. Dat
wil zeggen dat je een eigen visie ontwikkelt en je eigen krachtlijnen vastlegt
om de oudere zorgvrager optimaal te ondersteunen.
Hierbij moet je ook rekening houden met de richtlijnen die de overheid opge­
legd heeft.
Kwaliteitszorg bij senioren
De Vlaamse overheid wil met het kwaliteitsdecreet de kwaliteit van de zorg
in de Vlaamse zorgsector bevorderen. Ze wil voorzieningen stimuleren om
de kwaliteit van de zorg voortdurend te bewaken en te optimaliseren. Elke
zorgvoorziening moet een kwaliteitshandboek hebben. Daarin moeten proto­
collen over de kwaliteit van de zorg komen.
Enkele voorbeelden van kwaliteitseisen:
>> De hulp- en dienstverlening moet gebruikersgericht zijn, met aandacht voor
privacy, waardigheid, autonomie, inspraak, keuzevrijheid, zelfontplooiing,
integratie, huiselijkheid, geborgenheid, klachtenrecht en informatie.
>> De hulp- en dienstverlening moet continu en ononderbroken zijn, met
bijzondere aandacht voor een voldoende personeelsbezetting, de opvol­
ging van de hulp- en dienstverlening en de doorverwijzing naar andere
hulpverleners en/of diensten.
>> De hulp- en dienstverlening moet doeltreffend georganiseerd worden
en ondersteund worden door een opdrachtverklaring, kernprocessen en
wijzen van evaluatie.
>> De hulp- en dienstverlening moet doelmatig georganiseerd en verleend
worden, zodat de middelen waarover men beschikt zich verhouden tot de
resultaten en met aandacht voor structuur, intern en extern overleg, inzet
van deskundig personeel, vorming, bespreken van functioneren, middelen,
financieel beleid en vrijwilligers, stagiairs en studenten.
Kwaliteitszorg bij kinderen
Ook in de kinderopvang is er een kwaliteitsdecreet.
Daarmee wil men de volgende doelstellingen bereiken:
>> Aandacht voor kwaliteit
–– Kwalificaties
Elke kinderbegeleider moet bepaalde attesten hebben.
34
Copyright Plantyn
–– Pedagogische ondersteuning
De kinderbegeleider moet voldoende ondersteund worden. Elke
organisator van kinderopvang moet een pedagogisch beleid hebben
en in pedagogische begeleiding voorzien.
Daardoor voelen kinderen zich goed in de kinderopvang, zijn ze
betrokken en wordt hun ontwikkeling bevorderd.
–– Attest draagkracht
Begeleiders die alleen werken, moeten voldoende draagkracht hebben. Een aantal factoren hebben invloed op die draagkracht: fysieke
en psychische factoren, de gezinssituatie, het sociale netwerk, de
infrastructuur …
Elke opvang die een vergunning wil, moet een kwaliteitsbeleid voorleggen.
>> Dat wil zeggen dat de opvang dient na te denken over wat hij wil bereiken
en op welke manier. De opvang moet zijn werking ook op systematische
wijze evalueren en verbeteren.
–– Meer kinderopvang
De vraag naar kinderopvang blijft. 10 % van de aanvragen kan niet
ingevuld worden. Ouders moeten beiden kunnen gaan werken.
Daartoe wil men op termijn meer kinderopvang organiseren.
–– Lokaal loket kinderopvang in elke gemeente
Wanneer ouders kinderopvang zoeken, moeten zij dat aan het lokaal
loket kinderopvang melden. Het loket ondersteunt de ouders bij hun
zoektocht.
35
Copyright Plantyn
2Organisatie van zorg
2.1De sociale kaart - het Sociaal Huis
Wat is welzijn?
–– Toestand van zich fysiek, psychisch, sociaal en
spiritueel goed voelen
–– Door iedereen op zijn eigen manier beleefd
–– Onafhankelijk van ‘welvaart’
Wat is
­gezondheidszorg?
–– Zorg voor gezondheid
–– Geheel van voorzieningen en maatregelen om
ziekten te voorkomen en te genezen en de gezondheid van mensen op peil te houden
–– Lichamelijk of somatisch: gericht op ziekten en
aandoeningen van lichamelijke aard
–– Geestelijk: gericht op psychische, psychosociale of
psychiatrische problemen
Wat is sociale
welzijnszorg?
–– Zorg voor het welzijn van de sociaal ‘minderbedeelden’, zoals kinderen en bejaarden
–– Maatschappelijke dienstverlening aan mensen met
problemen of zorgbehoeften op het gebied van
gezin, woonsituatie, financieel of juridisch advies …
2.1.1 De sociale kaart
De sociale kaart bevat een overzicht van organisaties die actief zijn in de
welzijns- en gezondheidszorg. Door het raadplegen van de sociale kaart kan
de zorggever concrete informatie bezorgen aan de zorgvrager over organisa­
ties die hem kunnen helpen met zijn noden of vragen. De zorgvrager kan de
sociale kaart ook zelf gratis raadplegen op het internet. Belangrijk is dat de
zorgvrager een oplossing voor zijn problemen vindt.
Wat vind je terug op de sociale kaart?
OCMW’s, gemeentebesturen, ziekenhuizen, voorzieningen voor personen
met een handicap, voorzieningen voor senioren, vakbonden, ziekenfondsen,
adviescentra, zelfhulpgroepen, dienstencentra …
Je vindt er geen informatie over commerciële initiatieven of particuliere
opvangmogelijkheden.
XX Extra
Meer weten? www.desocialekaart.be: een overzicht van de voorzieningen uit
de welzijns- en gezondheidssector in Vlaanderen en Brussel
SEL
Samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg
Doel: de verschillende professionele zorgverleners binnen één bepaalde
regio beter met elkaar laten samenwerken. Het gaat vooral om een organisa­
torische opdracht.
36
Copyright Plantyn
Werkwijze: via overleg en afspraken de verschillende aspecten van de dienst­
verlening aan de zorgvrager beter op elkaar afstemmen en aanpassen aan de
behoeften van de zorgvrager.
Bijkomende taak: vormingen organiseren voor de eerstelijnszorgverleners.
Eerstelijnsgezondheidszorgdiensten zijn o.a. diensten voor gezinszorg en
aanvullende gezinszorg, thuisverpleging, maatschappelijk werkers enz.,
maar ook zelfstandige zorgverstrekkers, zoals huisartsen, kinesitherapeuten,
apothekers …
Vlaanderen telt vijftien SEL’s verspreid over de verschillende provincies.
XX Extra
Meer weten? http://www.vlaamsesels.be/?q=node/8
GDT
Geïntegreerde dienst voor thuisverzorging
Doel: vooral de praktische zaken regelen die nodig zijn om een goed afge­
stemde en continue zorg te kunnen geven aan de zorgvrager door verschil­
lende zorgverstrekkers binnen een bepaalde regio.
Een erkende SEL kan ook erkenning krijgen als GDT.
Bron: Huis voor Gezondheidszorg vzw
2.1.2 Het Sociaal Huis
De medewerkers van het sociaal huis helpen de zorgvrager in zijn zoektocht
naar oplossingen voor problemen. Het sociaal huis is laagdrempelig en biedt
een antwoord op vragen over welzijn. Het Sociaal Huis is een initiatief van het
lokale bestuur.
A Algemene sociale dienstverlening
>> Informatie over het aanbod kinderopvang, rusthuizen, sociale huisvesting
en sociale dienstverlening in het algemeen
37
Copyright Plantyn
>> Hulp bij het invullen van papieren, brieven, documenten, zoals aanvraag
sociaal telefoontarief, vermindering kabeldistributie tv, de provinciale
mantelzorgpremie …
>> Aanvraag stedelijke premies, zoals geboorte- en adoptiepremie …
>> Aanvragen, inlichtingen en administratieve begeleiding bij hulp aan
bejaarden toegekend door de Federale Overheidsdienst Sociale Zaken …
>> Pensioenen
>> Juridisch advies en informatie
B Specifieke hulpverlening en/of psychosociale ondersteuning
>> Ontoereikende financiële maatregelen
–– Leefloon
–– Andere financiële steun
–– Voorschotten
>> Betaalmoeilijkheden
–– Schuldbemiddeling
>> Energie
–– Verwarmingstoelage
–– Budgetmeter
>> Huisvesting
–– Sociaal verhuurkantoor
C Thuiszorg
>>
>>
>>
>>
>>
>>
>>
>>
Pedicure en manicure: aan huis of in het lokaal dienstencentrum
Poetshulp via dienstencheques
Klusjesdienst
Karweidienst
Maaltijdendienst
Liftbus en Minder Mobielen Centrale (MMC)
Alarmeringssysteem
Zorgkas
D Projectwerking
>> Algemene gezondheids- en drugpreventie: aandacht voor wonen, welzijn
en zorg, waardoor de bewoner de kans krijgt om gezonder te leven; veel
aandacht voor preventie inzake alcohol, drugs en algemene gezondheid
>> Wijkwerking
>> Vrijwilligerswerk
2.2Structuur gezondheidszorg
2.2.1 Volgens echelonnering
De gezondheidszorg is in België volgens een bepaalde structuur opgebouwd.
We spreken van echelons, trappen of lijnen.
38
Copyright Plantyn
Punten waarmee rekening gehouden werd
>> De toegankelijkheid voor de gebruiker: vrije keuze om er een beroep op
te doen, met geen of heel beperkte financiële gevolgen
>> De plaats van de hulpverlening: keuze tussen intra- of extramuraal
>> De specialisatiegraad: gaande van een ruime algemene kennis tot een
uiterst gespecialiseerde kennis over één onderwerp
>> De continuïteit van de hulpverlening: gaande van sporadische hulp tot
24 uur per dag/7 dagen per week
Waarom deze echelonnering?
>> Een duidelijk overzicht geven van de verschillende vormen van hulpverle­
ning
>> Duidelijk aangeven welke taken tot een bepaalde echelon behoren
>> Ervoor zorgen dat de zorgvrager efficiënter gebruikmaakt van de gezond­
heidsvoorzieningen en daardoor onnodige kosten vermijdt
Opbouw echelonnering
Nulde lijn
>> Alle zorg die de zorgvrager zelf kan toedienen
>> Alle zorg gegeven via mantelzorg
>> Vrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties, bijvoorbeeld georganiseerd
via het ziekenfonds
>> Niet-professionele hulpverleners die anderen naar de eigenlijke gezond­
heidszorg verwijzen of die elkaar steunen in zorg
Bijv. Leerkracht vermoedt autisme bij een leerling en raadt de ouders aan
een dokter te raadplegen.
>> Hulp verkregen via zelfhulpgroepen/lotgenoten
>> Vaak informeel
Bijv. Kenniscentrum Mantelzorg vzw
Eerstelijnsgezondheidszorg
>> Zorg gegeven door direct aanspreekbare professionele hulpverleners
>> Ambulant
>> Extramuraal: zorgvrager in zijn vertrouwde
milieu
>> Lage financiële kosten
>> Vlot bereikbaar en voor iedereen toegankelijk
>> Totaalzorg, weinig specialisatie
>> Formeel
Bijv. huisarts, tandarts, kinesist, apotheker,
gezinszorg, verzorgende …
Tweedelijnsgezondheidszorg
>> Zorg gegeven door een geneesheer-specialist
>> Zorg gericht op een welbepaald probleem
>> Duurder dan eerstelijnszorg
>> Huisarts eventueel in verwijzende rol
39
Copyright Plantyn
>> Op afspraak, wachtlijsten
>> Ambulant
>> Extramuraal
Bijv. geneesheer-specialist in een privépraktijk of polikliniek, centrum voor
geestelijke gezondheidszorg, laboratorium, privépraktijk RX …
Derdelijnsgezondheidszorg
>> Intramuraal
>> Beperkte opnametijd voor de zorgvrager
>> Opname na verwijzing of via spoed
>> Doorgedreven specialisatie
Bijv. ziekenhuizen: algemene, psychiatrische, universitaire
Vierdelijnsgezondheidszorg
>> Intramuraal
>> Opname na intakegesprek of verwijzing
>> Zorgvrager voor langere tijd of zelfs blijvend opgenomen
Bijv. instellingen voor langdurig verblijf, zoals revalidatiecentra, ontwennings­
centra, woonzorgcentra …
Er is niet altijd een duidelijke grens tussen de verschillende echelons. Bepaalde
dienstverleningen kunnen in meerdere echelons geplaatst worden.
2.2.2 Volgens doel
Preventieve gezondheidszorg
Hierbij richt de zorg zich op het voorkomen van ziekte. Via gezondheidsvoor­
lichting en -opvoeding (GVO) proberen de overheid en betrokken instan­
ties, o.a. ziekenfondsen, een gedragsverandering teweeg te brengen. Via
websites, folders, tijdschriften, campagnes enz. worden gezondheidsgerela­
teerde thema’s onder de aandacht gebracht, bijv. antirookcampagne.
preventie = voorkomen en/of de gevolgen beperken
40
Copyright Plantyn
Er zijn drie vormen van preventie.
1. Primaire preventie: ingrijpen zodat bepaalde problemen zich niet kunnen
voordoen, bijv. vaccinatie tegen baarmoederhalskanker
2. Secundaire preventie: problemen tijdig opsporen en signaleren, waarbij er
kan worden behandeld of doorverwezen
3.Tertiaire preventie: gevolgen van ziekten of handicaps zo veel mogelijk
beperken, bijv. revalidatiemogelijkheden
Curatieve gezondheidszorg
Hierbij richt de zorg zich op het behandelen van de ziekte. Via allerlei onder­
zoeken komt men tot een diagnose en gaat men de oorzaak en/of symp­
tomen van de ziekte behandelen.
curatief = het probleem aanpakken/behandelen
Palliatieve gezondheidszorg
Hierbij richt de zorg zich op het draaglijk maken van ongeneeslijk ziek zijn.
Het gaat om de kwaliteit die het leven nog kan bieden aan de zorgvrager en
het verhogen van die kwaliteit door een goede pijn- en symptoombehande­
ling. Men heeft oog voor het fysieke en psychische welbevinden en biedt de
zorgvrager en zijn familie de nodige begeleiding in deze moeilijke levensfase.
2.2.3 Volgens werkwijze
Intramurale gezondheidszorg
intra = binnen mura = muren
Intramurale zorg: zorg aangeboden binnen de muren van een instelling
We maken een onderscheid tussen:
>> Klinische zorg: je wordt gedurende korte of iets langere tijd opgenomen in
de instelling voor een ingreep, behandeling of diagnose.
Bijv. Je wordt opgenomen omdat je een heupoperatie dient te ondergaan.
>> Ambulante zorg: je wordt gedurende een aantal uren opgenomen in de
instelling voor een ingreep, behandeling of diagnose. ’s Avonds ben je
weer thuis.
Bijv. Je gaat ’s morgens naar het ziekenhuis omdat de wonde van je operatie
onder verdoving opnieuw verzorgd dient te worden. ’s Avonds ben je weer
thuis.
Extramurale gezondheidszorg
extra = buiten
Het gaat hier om zorg gegeven buiten de muren van de instelling.
Bijv. Een kinesist komt aan huis om een behandeling te geven na een heup­
operatie. Een palliatieve zorgvrager wil thuis sterven.
41
Copyright Plantyn
Semimurale gezondheidszorg
semi = half
Het gaat hier om zorg gegeven binnen de muren van de instelling, maar die
slechts enkele uren per dag in beslag neemt. De rest van de dag spendeert
de zorgvrager thuis of elders.
Bijv. Je gaat elke dag naar het revalidatiecentrum voor therapie na je heup­
operatie.
Transmurale gezondheidszorg
trans = over de muren heen
Het gaat hier om zorg gegeven vanuit een instelling, maar wel in de thuissituatie.
Bijv. Na een heupoperatie zijn er complicaties geweest. De zorgvrager is palliatief. De palliatief verpleegkundige van het ziekenhuis komt op regelmatige
basis langs bij de zorgvrager thuis.
42