Preek - gkvhetbaken.nl

Download Report

Transcript Preek - gkvhetbaken.nl

Luk 18, 9-14
Votum/groet; Ps 147: 1, 2; gebed – Gez 156; lezen Jak 4, 1-10; L 107: 1, 2; lezen Luk 18, 9-14;
preek; Ps 51: 6; wet – Rom 6, 1-14; L 87: 1, 3, 5; gebed; collecte; Gez 108; zegen
Bergschenhoek 16.03.2014
Jezus vertelt dia
Ze gaan op zondag allebei naar de kerk. Chris en Mike. Chris komt er elke zondag twee keer.
Hij is een jongen met principes. Het geloof in God zit diep bij hem. Wat hij op zondag
meekrijgt, probeert hij door de week ook echt toe te passen. Roken en drinken doet hij niet.
Met zijn vriendin heeft hij zich aangesloten bij Ware Liefde Wacht, een gezelschap van jonge
christelijke stellen die met elkaar afspreken dat ze geen seks voor het huwelijk zullen
hebben. In deze veertigdagentijd richt hij zich met vasten en gebed extra op God. Chris is blij
met zijn geloof. En zo gaat hij op deze zondag naar de kerk. Met een hart vol dankbaarheid
om zijn geloof en toewijding.
Als hij de kerk binnenkomt, gaat daar ook net Mike naar binnen. Hé, wat doe die hier, vraagt
Chris zich af. Hij en Mike groeiden samen op. Maar Mike komt al jaren niet meer in de kerk.
Ze hebben de hoop ook een beetje opgegeven met hem. Mike is al een paar keer met de
politie in aanraking geweest voor inbraak en straatroof. Met zijn ouders heeft hij alleen maar
ruzie. Sinds gisteren ook met zijn vriendin, die er achter was gekomen dat hij ook wel eens
andere meisjes oppikt en de nacht met hen doorbrengt. Vandaag is het Mike even teveel
geworden. In een opwelling heeft hij besloten naar de kerk van zijn jeugd te gaan. Daar zit hij
nu. Als niemand mij maar ziet. Maar het is te laat, Chris heeft hem al gezien. Mike kijkt maar
een beetje naar de grond. En opeens kreunt het bij hem van binnen: God, o God, help mij
toch… Ze gaan op zondag allebei naar de kerk. Maar het is Mike die als een ander mens naar
huis terug ging.
Misschien dat dit het verhaal van de farizeeër en de tollenaar had kunnen zijn anno 2014.
Het verhaal dat Jezus vertelt over twee mensen die naar de tempel gingen. De een blij en
dankbaar met zijn geloof en toewijding. De ander handenwringend en het schaamrood op de
kaken. Slechts een van hen gaat als een bevrijd mens naar huis. Gerechtvaardigd, zegt Jezus.
Door God aanvaard. Door God verhoogd zelfs. Maar het is niet de farizeeër, wél de tollenaar,
hij van wie je dat juist het minst verwacht.
Jezus schokt dia
Het verhaal is bij de meeste mensen bekend. En hoe gaat het bij bekende verhalen? Het
brengt meestal niet meer zo’n schok teweeg. In het verhaal dat ik zelf net vertelde, voelde je
misschien zelfs al aan komen waar het naartoe zou gaan. En je sympathie ging al bij voorbaat
uit naar die Mike. En die Chris – wat een heilige boon is dat… In het verhaal dat Jezus vertelt
gaat je sympathie dan ook als vanzelf naar die tollenaar. Die farizeeër, wat een arrogante
kwast is dat, zeg. Jezus had het altijd met ze aan de stok. Schijnheilig als ze waren. Nee, dan
liever de tollenaar.
Voor de mensen in Jezus’ tijd zal het precies andersom zijn geweest. Farizeeërs genoten
aanzien toen. Over hen was iedereen het eens: dat zijn onze voorbeelden van geloof en
toewijding. Zij gaan voor God, nemen zijn wet serieus, wandelen met Hem. De dingen die de
farizeeër in Jezus’ verhaal zegt te doen – dat hij twee keer per week vast en tien procent van
zijn inkomen aan God geeft – reken maar dat hij het deed. En die tollenaar, ook daar was
iedereen het over eens: die is fout. Nog niet eens omdat hij tol heft en belastingen int, want
die mensen moeten er ook zijn… Maar omdat hij daarbij samenwerkt met de Romeinse
bezetter, corrupt is, veel te veel vraagt, zichzelf verrijkt. Die man heeft alle reden om te
smeken om Gods genade.
Zo vreemd is het verhaal dus niet. Daar staat een farizeeër, de man vol van geloof en
toewijding. En hij dankt God om het leven dat hij leidt. Een eindje verderop staat daar die
tollenaar. Handenwringend komt hij de tempel binnen. Naar boven kijken durft hij niet eens.
En terecht, als je kijkt naar het leven dat hij leidt. O God, wees mij zondaar genadig, brengt
hij eruit. Tot zover niks aan de hand. Precies zoals het zou kunnen gaan. Of zou moeten
gaan. Het bizarre van Jezus’ verhaal, beter nog: het schokkende – dat zit ‘m in die laatste zin:
Ik zeg jullie, die tollenaar ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God.
Dat is zo’n beetje vloeken in de kerk. Die farizeeër kan gaan met lege handen? En die
tollenaar, dat verachtelijk figuur, hij vindt genade in de ogen van God? Jezus heeft hier wel
uit te leggen…
Jezus peilt dia
Maar dat doet Hij juist niet. Hij zegt alleen: ‘Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden,
maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden’. That’s all. Wat zou Jezus willen zeggen?
Een goedkope, moralistische boodschap: kijk niet op anderen neer, maak jezelf klein voor
God? Dat zou je er maar zo van kunnen maken. Maar het zou te simpel zijn. Lukas vertelt:
‘Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde
hij deze gelijkenis’.
Jezelf rechtvaardig vinden… Blij zijn met je geestelijke gezondheid, zeg maar. Ik zit op de
goede weg. En hoe kom je dan bij God? Waar heb jij Hem dan voor nodig? Die farizeeër
houdt zichzelf groot. Hij bad bij zichzelf, zegt Jezus. Dat zegt al iets natuurlijk. Tegen wie
heeft hij het? Voor wie komt hij? ‘God, ik dank u dat ik niet zo ben als andere mensen,
dieven, onrechtvaardigen, overspeligen, of als die tollenaar daar’. Misschien zegt hij het wel
met de beste bedoelingen. Hij denkt dat God het van hem verwacht. Het is hem geleerd dat
hij niet zwak mag overkomen. Je moet wel een goed leven, want anders… Zijn ouders
hebben hem zo opgevoed. Maar wat kan God met hem beginnen? Stel je voor dat je naar de
dokter gaat en bij hem binnenkomt en zegt: Dokter, ik kom u even vertellen hoe gezond ik
ben, dit in tegenstelling tot die miserabele stakkers in uw wachtkamer. Wat moet die dokter
met jou? Als hij je even had mogen onderzoeken, had hij misschien gezegd: je bloeddruk is
wel erg hoog, en daar zit een gek plekje, en zou je niet es wat aan je overgewicht doen?
Maar jij bent gezond en hebt zijn hulp niet nodig…
Dat is het verschil met die tollenaar. Die sluipt binnen. Bang om gezien te worden. Bang om
naar God te kijken. Kijkt niet naar andere mensen. Hij komt ontdaan van alle franje. In al zijn
kwetsbaarheid staat hij voor God. O God, wees mij de zondaar genadig. Dat zegt hij. Alsof hij
de enige zondaar op de hele wereld is. Help mij. Ik ga dood. En dan ben je bij God aan het
goede adres, zegt Jezus. Hij is er vliegensvlug bij om je te helpen. En Hij gaat iets moois met
jou beginnen. Hij maakt een ander mens van je. Hij vernieuwt je van binnen en van buiten.
Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden. Maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd
worden.
Jezus prikt door dia
Maar jij bent niet als die farizeeër, toch? Jij weet heel goed dat je God nodig hebt. En je
beseft dat er nog veel aan je mankeert. En je wilt leven van genade. Toch? Nou, dan moet je
straks maar in gebed gaan en tegen God zeggen: God, ik dank u dat ik niet ben als die
farizeeër, want ik weet dat ik uw genade nodig heb… Tja, daar heb je het nou. Die farizeeër is
dichterbij dan je denkt. Je wilt hem helemaal niet zijn. Je wilt de tollenaar zijn. De tollenaar
wordt tenminste verhoogd. En dat wil jij ook! Goh, wat ben ik blij dat ik niet als die farizeeër
ben…
Jezus prikt dus door. Mensen, die farizeeër zit dieper in jou dan je zelf denkt. Er is maar
weinig voor nodig om hem naar boven te krijgen. Nee, niet zo openlijk als die farizeeër in het
verhaal. Dat zou wel heel opzichtig zijn. Maar het kan ook wat meer onderhuids. Ja en amen
knikken bij wat die tollenaar zegt. Ja, ik ben een zondaar. En ja, ik kan niet zonder Gods
genade. Maar toch niet alles zeggen. Toch stiekem vinden dat anderen misschien die genade
van God harder nodig hebben dan jij. Toch diep van binnen jezelf groot houden voor God, of
denken dat je je voor Hem moet groot houden. Dat God dat belangrijk vindt. God mag zien
God mag zien wat jij hem wilt laten zien, maar liever niet alles.
Ik kijk naar de lezers van Jakobus’ brief. Best wel een scherp stukje. Christenen als jij en ik. Ze
bidden heus wel, gaan met God om. We doen toch wat God wil: we bidden, roepen zijn hulp
in. Het ziet er nederig uit, maar is het echt nederig? God moet doen wat jullie willen dat Hij
doet. Jullie willen je eigen hartstochten bevredigen. Vind je het gek dat je dan vast loopt?
Kom, onderwerp je aan God, verneder je voor de Heer, dan zal Hij je verheffen. Zo prikt
Jezus door. Waar hou jij jezelf groot voor God? Hoe vaak denk jij dat je mooie dingen moet
laten zien van jezelf, aan God of aan mensen? Durf jij als die tollenaar bij God te komen, zo
in je kwetsbare naaktheid: God hier sta ik met mijn zwakheid, onmacht, kwetsbaarheid,
kleinheid en zonde – help mij, wees mij zondaar genadig!
Jezus nodigt uit dia
Zo makkelijk is dat nog niet… Echt open zijn. Naar God. Naar mensen. Toestaan dat Hij, God,
bij jou achter de voordeur kijkt. Echt nederig zijn – dat ben ik liever niet… Stel je voor, dat
anderen mijn kwetsbaarheid zien, mijn zwakte, mijn zonde. Zou jij willen dat dit hier het huis
van je leven zou zijn? Een bouwval, met barsten, scheuren en scheefgezakt. Om je te
schamen toch! Iedereen kijkt zo naar binnen! Kun je hiermee bij God aan komen? Liever laat
je mooie dingen zien. Het huis van je leven als een mooie afgetimmerd geheel, alles keurig
afgewerkt. En je doet krampachtig je best om te laten zien: kijk, ik kan het zelf, ik heb het
prima onder controle.
Maar hoe kan Gods licht dan binnen komen in je leven? Het ketst af op die mooie
buitenkant. Het komt niet door het keurig afgetimmerde geheel heen. Jezus vertelde deze
gelijkenis in de tijd dat Hij op weg was naar Jeruzalem. Waar Hij zou gaan lijden, sterven en
opstaan. Wat zeg jíj oog in oog met deze Jezus? Wat die farizeeër zei met zijn mooie
buitenkant: ‘God, ik dank u dat ik niet zo ben als die andere mensen’. Of ga je echt naast de
tollenaar staan en zeg je met hem mee, open en eerlijk: ‘God, zo kom ik bij u – ik, zondaar –
zonder u red ik het niet – wees mij genadig’.
Ik kwam een zin tegen die mij in de afgelopen tijd enorm is gaan aanspreken. Uit een lied
van Leonard Cohen: dia ‘There’s a crack in everything, that’s how the light gets in’. In alles zit
een barst, zo komt er licht naar binnen… En ik maar moeite doen om mijn barsten en
scheuren te verstoppen. Uitstralen: kijk, ik kan het zelf, ik heb het onder controle. Stel je
voor dat God mijn zonde ziet, dat anderen zien hoe kwetsbaar ik ben. Maar waarom al die
moeite? Zonder barsten en scheuren, en met alles potdicht afgetimmerd, komt er geen licht
bij jou naar binnen. Gods licht, zijn genadige en liefdevolle licht waarmee Hij jou vangt en
omhult! Jezus nodigt uit. Doet een appèl. Ik ga voor jou aan het kruis. Stop ermee: jezelf
groot houden, je barsten en scheuren uit het zicht te houden. Kom maar bij Mij met je
barsten. Laat ze gewoon zien. Je zult zien: Gods licht stroomt bij jou naar binnen om er nooit
meer weg te gaan!
Amen