VERKONDIGING op 1e Kerstdag 25 december 2014

Download Report

Transcript VERKONDIGING op 1e Kerstdag 25 december 2014

25 eurocent VERKONDIGING op 1e Kerstdag 25 december 2014 in de kerk van Onze Lieve Vrouw van de Allerheiligste Rozenkrans te Amsterdam

door pastor Pierre Valkering

Gelezen: uit het boek van de profeet Jesaja (52, 7-10), Psalm 98, 1.2-3ab.3cd-4.5-6), de brief aan de Hebreeën (1, 1-6) en het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (1, 1-18). Een knuppel in het hoenderhok werpen. De boel flink opschudden. Daar is paus Franciscus goed in. Afgelopen maandag sprak hij de top van onze Roomse kerk toe. En die toespraak was niet mals. Geen toespraak van het genre waar je gemakkelijk vrienden mee maakt. Bepaald niet. De kardinalen kregen onder uit de zak. Kerstmis is het feest van "de openbaarwording van de liefde van God. En die liefde beperkt zich niet tot ons

iets

geven of ons

de één of andere

boodschap sturen of

bepaalde

boodschappers." Nee. Kerstmis betekent: "God geeft zichzélf aan ons." Hij geeft zich aan ons, helemáál. "God neemt ons mens-zijn op zich en al onze zonden. En daarin en daardoor openbaart Hij zijn God-zijn, zijn overgrote genade en zijn vergeving die gratis is: voor niets." Aldus karakteriseerde de paus Kerstmis in zijn toespraak: "Kerstmis is de afspraak die wij hebben met God die geboren wordt in de armoede van de grot van Bethlehem om ons de macht van de nederigheid te leren. Kerstmis is het feest van het licht dat niet ontvangen wordt door 'het uitverkoren volk', door de

happy few

, door de geprivilegieerden, "maar door gewone arme mensen." Kerstmis, dierbare gasten en parochianen van deze Rozenkranskerk; Kerstmis is daarmee niet alleen maar een gezellig en knus feest, een feest van kaarslicht, tussen alle andere feesten. Nee. Het licht van Kerstmis is ook röntgenlicht, licht dat dóórlicht. Want met Kerstmis wordt ons de onuitputtelijke bron en norm voor onze individuele levens geschonken én voor ons leven samen, als gemeenschap, als mensheid, als kerk en als wereld. In Rome gaf de paus de kardinalen van katoen. Zó werd het in de media veelal voorgesteld: alsof het om een bokswedstrijd in zo'n ouwe slap-stickfilm zou gaan terwijl het publiek dat langs de kant staat, wij, de rest van de wereld, joelt en juicht terwijl die oude reactionaire figuren eindelijk hun verdiende loon krijgen. De paus die met z'n bokshandschoenen de ene linkse-directe na de andere verkoopt en de kardinalen allemaal knock-out slaat. Dat was wat de media ervan máákten. Maar zo was niet de bedoeling van de paus. Wat wel zijn bedoeling was heeft hij verteld, namelijk: danken voor al het goede van dit jaar 2014 dat bijna ten einde is, maar de Heer nederig om vergeving vragen voor al het tekortschieten "in woord en gedachte, in doen en laten." De paus gaf stof tot nadenken voor een gewetensonderzoek om het hart op Kerstmis voor te bereiden. En in dit verband kwam de paus met een lijst van maar liefst vijftien ziektes waar de Romeinse curie, de apparatsjiks van de Kerk, wel eens aan zou kunnen lijden. Wij, hier inmiddels verzameld in het licht van de eerste Kerstdag; wij zouden daarbij natuurlijk gemakkelijk kunnen denken: "hun probleem" - dat van de curie. Maar dan maken we ons er te gemakkelijk van af denk ik. Ik denk dat het ook voor ons de moeite waard is om door die lijst van vijftien ziektes die de paus onderscheidt; om daar samen eens een beetje doorheen te wandelen en om ons af te vragen of wij, jij, u, ik misschien ook last kan, kunt en kunnen hebben van deze of gene ziekte in onze omgang met God, met onszelf en met elkaar: thuis of op het werk, op school, in de kerk, in de parochie. Ben ik ziek? Zijn wij ziek? Wat staat er misschien ín tussen God en jou, tussen het kind in de kribbe en jou? Wat staat er ín tussen jou en het echte geluk? Wat staat er ín tussen ons onderling? Ik denk: om zulke vragen gaat het. In wat nu volgt zal ik proberen om die vijftien ziektes van de paus, om die te vertalen naar mijzelf en hopelijk ook naar u toe. Een heel werk! Maar daar gaan we: 1

Ziekte één: het jezelf onsterfelijk, onkwetsbaar en onmisbaar voelen. Ga maar eens op het kerkhof kijken zei de paus tegen de curie: daar wemelt het van zulke mensen. Deze ziekte is die van het narcisme: het je blindstaren op jezelf en niet het beeld van God zien in het gelaat van de andere mensen, met name ook in dat van de meest zwakke en behoeftige mensen. Ziekte twee is de ziekte van Martha in het Lucas-evangelie (10, 38-42). Almaar overijverig bezig zijn en jezelf geen rust gunnen. Dat leidt tot prikkelbaarheid en stress. Je moet dus regelmatig tijd maken voor familie en vrienden en zon- en feestdagen respecteren om spiritueel en lichamelijk bij te komen. "Alles heeft z'n tijd' citeerde de paus in dit verband het bijbelboek Prediker (3, 1-15). Ziekte drie is die van de mentale en spirituele verharding: een hart van steen en een stijve nek 1 krijgen. Jezus leefde en leeft mee met mensen, in hun verdriet en ook in hun vreugde. Christen-zijn betekent: voelen wat Jezus voelde. Verlies dus niet je vermogen om met mensen mee te leven! Ziekte vier is die van het krampachtige plannen. Dingen goed voorbereiden is goed. Maar er moet wel ruimte blijven voor de Heilige Geest - die altijd fris is en fantasievol. Ziekte vijf is die van slecht met elkaar samenwerken. Ziekte zes - die zat in alle journaaluitzendingen en stond in alle kranten: "spirituele alzheimer." Daar krijg je last van als je vergeet wat God met en voor jou in jouw leven gedaan heeft, wat Hij jou geschonken heeft, jouw persoonlijke verhaal met God - als je dat dus vergeet en je alleen nog maar laat leiden door het hier en nu, door je eigen hartstochten, bevliegingen en obsessies. Mensen die muren om zichzelf heen bouwen en gewoontes ontwikkelen waardoor ze de slaven worden van afgoden van eigen makelij. Ziekte zeven: die van onderlinge wedijver en verwaandheid - als uiterlijk, kleding en onderscheidingen je voornaamste levensdoel worden. Daardoor word je een onwaarachtig, een onecht iemand. Ziekte acht: het leiden van een dubbel-leven. Anderen strikt en onbarmhartig de maat nemen, maar zelf in het geniep lekker je eigen gang gaan. Een ernstige ziekte waarvoor bekering dringend noodzakelijk is. Ziekte negen: die van het geroddel en van het gemor. Mensen die, zoals de satan, onkruid zaaien en in vele gevallen, aldus de paus, "in koelen bloede de goede naam van hun collega's en broeders (en zusters) vermoorden." Hij zei dit uiterst sterk! "Dit is de ziekte van laffe mensen die niet de moed hebben om iemand rechtstreeks aan te te spreken maar wel achter iemands rug om praten. (...) Broeders (en zusters mogen wij er wel bij denken); broeders en zusters, laten wij elkaar behoeden voor het terrorisme van het geroddel." Terrorisme! Dat woord gebruikte de paus in dit verband. Ziekte tien: de baas verafgoden en hopen daar beter van te worden of ook je zogenaamde ondergeschikten vleien om dingen van hen gedaan te krijgen. Het verziekt allemaal de sfeer. Ziekte elf: die van de onverschillgheid voor anderen. Alleen aan jezelf denken en oprechtheid en warmte in de menselijke contacten kwijtraken. Ervan genieten om een ander te zien vallen of mislukken in plaats van hem of haar overeind te helpen en te bemoedigen. Ziekte twaalf: die van het begrafenisgezicht. Norse, stuurse, knorrige mensen. Rigide, hard en arrogant met anderen omgaan. "De apostel moet z'n best doen om een vriendelijk, sereen, enthousiast en vrolijk iemand te zijn die overal waar hij komt vreugde verspreidt. Een hart dat vol is van God, is een gelukkig hart dat met z'n vreugde iedereen om zich heen bestraalt en besmet: je ziet het meteen. Laten wij dus die vreugdevolle geest, vol humor en zelfspot, niet verliezen. Die maakt ons tot mensen om van te houden, óók in moeilijke omstandigheden." Ziekte dertien: die van het ophopen. Mensen die de leegte van hun hart proberen goed te maken en op te vullen door materiële zaken: dingen, spulletjes. Moet je eens zien wat we allemaal meeslepen als we verhuizen. Maar... het laatste hemd hééft geen zakken. Aardse schatten kunnen innerlijke leegte nooit opvullen. Die maken die leegte alleen maar groter en erger. 1 Zie: Handelingen van de Apostelen 7, 51-60. 2

Ziekte veertien: die van het jezelf opsluiten in een klein klef kringetje van vertrouwden, van vriendjes en vriendinnetjes. Die worden belangrijker dan Christus. Hij, Jezus Christus en het grotere geheel en belang van de kerk en van de wereld verdwijnen achter de horizon. Ziekte vijftien: die van het wereldlijk gewin en van de behoefte om zich te laten gelden en te laten zien, ook in de krant en op de televisie eventueel. En dat op een wijze die beschadigend is. Arm schaap dat je dan bent... Tot zover die vijftien ziektes waardoor de Romeinse curie wordt bedreigd. Maar wij kunnen daar misschien zelf ook wel last van hebben. Ik denk, dierbare gasten en parochianen: waar wij op deze eerste kerstdag in de proloog van het Johannes-evangelie hoorden spreken over "het licht (dat) schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan", dan gaat het ook over dit soort dingen, over bijvoorbeeld zulke ziektes. Niet slechts een enkele persoon, maar ook een gemeenschap en een organisatie kunnen ziek zijn. Een gezin kan ziek zijn, een familie, een bedrijf, een parochie, een bisdom en zelfs de kerk als geheel. Onze wéreld is ziek..! Maar er is een medicijn. Dat is de uiterst hoopvolle en vreugdevolle boodschap van Kerstmis. Gods medicijn voor ons en onze wereld heet Jezus. Zijn naam betekent "God redt". Wij zien Hem in de kribbe. Ooit is Hij in Bethlehem, "broodhuis" betekent die naam; ooit is Hij daar geboren. Maar met Kerstmis wordt Hij bij en in ons hopelijk opnieuw geboren. Het is ook aan óns, aan jou, aan mij, om dat te láten gebeuren. Jezus, Gods medicijn. Toen het Evangelie werd voorgelezen kregen wij dat medicijn dat Hij is reeds toegediend door en in onze oren, als oordruppels. En zodadelijk kan Hij bij ons ook nog binnenkomen door onze mond, zoals een pil, in dat kleine stukje brood - dat werkelijk Hijzelf is. Voor sommige mensen is het misschien genoeg om dat medicijn eens per jaar met Kerstmis te ontvangen. Anderen komen vaker, misschien wel elke zondag. Maar de zwaar zieken kunnen daarvoor ook elke dag terecht. Dagelijks vieren wij in deze kerk om half één de mis. Hoe meer je als mens je ervan bewust bent hoe ziek je eigenlijk bent, des te beter kun je worden. De paus zei tegen de leden van de curie, en hiermee sluit ik af: "Het dagelijks bidden, de volhardende deelname aan de sacramenten, vooral aan dat van de eucharistie en van de vergeving, het dagelijks contact met het woord van God en spiritualiteit die vertaald wordt in liefde die geleefd wordt, dat alles is voedsel van vitaal belang", het is het medicijn, "voor elk van ons." Laten wij van dat voedsel, van dat medicijn ons dus niet onthouden maar het in een mate die nodig, goed, heilzaam is tot ons nemen. Voortdurend wacht Jezus hier op ons om ons te dienen, te voeden, te genezen. Doe jezelf van Hem dus niet te kort. Doe jezelf aan Hem te goed. Leef met, door en in Hem dag in, dag uit. Amen. Ik wens u een Zalig Kerstmis. 3