Lierse Ziekenhuisbrief mei 2014 - H.

Download Report

Transcript Lierse Ziekenhuisbrief mei 2014 - H.

voor Eerste Psychosociale Evaluatie en Opvang. "Voor dit project
over zelfdoding moeten we nog
een aantal stappen ondernemen,
waaronder de uitbouw van samenwerkingsverbanden met de
huisartsen. Bij dit project van de
Vlaamse overheid zijn verschillende afdelingen van het ziekenhuis betrokken. De screening en
het in kaart brengen van de
problematiek gebeurt zowel op
onze afdeling als op de afdeling
spoedgevallen. De patiënten die
na een suïcidepoging in het
ziekenhuis toekomen, worden
uitgebreid bevraagd over de
omstandigheden van de poging tot
zelfdoding", legt dr. Auwerkerken
uit. "We vragen bijvoorbeeld of de
patiënt opgelucht is dat de poging
mislukt is. Of hij nog concrete
zelfdodingsgedachten heeft."
"Onder meer aan de hand van de
vragenlijst stippelen we een verder
traject voor de patiënt uit. Soms
wordt de patiënt - al dan niet
vrijwillig - opgenomen in het
ziekenhuis (wanneer er nog acute
suïcidegedachten aanwezig zijn),
in andere gevallen volstaat opvolging door de huisarts. We willen
dat in ons ziekenhuis een extraatje
colofon
Deze nieuwsbrief wil informatie verstrekken en
communicatie bevorderen binnen en buiten het
H.-Hartziekenhuis.
Redactiecomité
Filip Ceulemans
Annik De Langh
Tom Feyt
Tom Michielsens
Anne-Mie Van den Bossche
Dirk Van der Auwermeulen
Kurt Vandepitte
Fotografie
Annik De Langh
Redactieadres
H.-Hartziekenhuis vzw
Mechelsestraat 24
2500 LIER
Tel. 03 491 20 60
Fax 03 491 20 19
www.hhzhlier.be
Verantwoordelijke uitgever
Anne-Mie Van den Bossche
Mechelsestraat 24
2500 LIER
Alle rechten voorbehouden.
De informatie is afkomstig van
bronnen welke wij als betrouwbaar beschouwen.
De inhoud van een artikel blijft
echter de verantwoordelijkheid
van de betrokken auteur.
Raadpleeg voor individuele
vragen of problemen uw arts.
Er kan derhalve geen
aansprakelijkheid worden opgeëist.
8 | een hart voor zorg
geven door ons niet te beperken
tot de registratie. Dat is goed voor
wetenschappelijk onderzoek, maar
wij koppelen daar ook bijscholing
aan vast voor huisartsen via de
zogenaamde Lok's. Dat zijn
navormingsbijeenkomsten voor
artsen. We hopen de huisartsen op
deze manier nog meer actief te
betrekken bij deze problematiek",
aldus dr. Auwerkerken.
De registratie van suïcidepogingen
is vanuit preventief oogpunt erg
belangrijk. "We weten dat de kans
op een tweede poging tot zelfdoding erg groot is. Met dit project
hopen we dan ook het aantal
(gelukte) suïcides te doen dalen.
Dat is geen overbodige demarche
omdat Vlaanderen erg hoog scoort
inzake zelfdoding. Bovendien dalen
de cijfers momenteel niet, en dat
ondanks het feit dat de Vlaamse
overheid van het terugdringen van
zelfdoding een van haar prioriteiten heeft gemaakt."
zelfdodingen, in Vlaanderen één
suïcide elke acht uur en een
poging elke 35 minuten. In het
H.-Hartziekenhuis komen jaarlijks
tussen 100 en 150 patiënten
binnen na een poging tot zelfdoding", besluit dr. De Mulder met
enkele toch wel hallucinante
cijfers.
▪
Nr. 46 - Mei 2014 - Lierse Ziekenhuisbrief
Hebt u nog vragen over
zelfdoding?
Contacteer dan de
Zelfmoordlijn: 1813 of
www.preventiezelfdoding.be.
Weekziekenhuis
opent de deuren
De cijfers van zelfdoding doen
even naar adem happen. "Wereldwijd is er elke 40 seconden een
gelukte zelfdoding en elke drie
seconden een poging. In België
zijn er elke dag zes à zeven
Infosessies
totale heupprothese
Als een patiënt samen met zijn
arts de beslissing neemt om een
totale heupprothese te laten
plaatsen, roept dit vaak een aantal
vragen op. Zo stelt de patiënt zich
mogelijk de vraag wat hij kan
verwachten gedurende zijn ziekenhuisverblijf. En wat na zijn
ziekenhuisopname?
Het multidisciplinair team orthopedie organiseert maandelijks een
infosessie totale heupprothese om
vragen van de patiënt en zijn
familie te beantwoorden.
Zowel de orthopedisch chirurg, de
anesthesist, de kinesitherapeut,
de ergotherapeut, de sociaal verpleegkundige en de hoofdverpleegkundige geven op deze
sessies meer info omtrent de
operatie, de anesthesie, de
voorbereiding, de hospitalisatie,
de revalidatie en de eventuele
nood aan hulpmiddelen.
Aan de hand van deze infosessies
trachten zij de patiënten zo goed
mogelijk voor te bereiden op hun
geplande heupingreep zodanig dat
de hospitalisatie en het herstel
vlot verlopen.
Meer info vindt u op
www.hhzhlier.be
Inschrijving is vereist en kan via
het secretariaat van RevaLier:
03 491 37 90
▪
een hart
voor zorg
Op 6 januari van dit jaar
opende het weekziekenhuis
van het H.-Hartziekenhuis de
deuren. Zowel voor patiënten
als verpleegkundigen biedt
deze nieuwe formule alleen
maar voordelen.
Het dagziekenhuis is een concept
dat al lange tijd in de ziekenhuiswereld is ingeburgerd. Het weekziekenhuis is een eerder nieuw
gegeven. Het H.-Hartziekenhuis
ging er op 6 januari van dit jaar
mee van start. "De laatste jaren
merken we een tendens van
minder ligdagen na een heelkundige ingreep in het ziekenhuis. Dat
heeft zo zijn gevolgen op de bezetting van de bedden, vooral dan
in het weekend, in de zomer en
tijdens vakantieperiodes. Op die
twee laatste momenten gebeurde
het al wel eens dat één afdeling
van het ziekenhuis gesloten werd.
Dat trekken we nu door naar het
weekend door 29 bedden in te
zetten als zogenaamd weekziekenhuis. Dat is een afdeling die
enkel in de week patiënten opvangt en tijdens het weekend gesloten is", legt zorgcoördinator
Dorien Diels het concept van het
weekziekenhuis uit.
"Het weekziekenhuis opent elke
week de deuren op maandagochtend om 7 uur en sluit op vrijdagavond omstreeks 19 uur. Het
team van de nieuwe afdeling bestaat uit vijftien verpleegkundigen,
die afkomstig zijn van verschillende heelkundige afdelingen. Ze
brengen elk hun eigen expertise
en ervaring mee", vertelt hoofdverpleegkundige Ilse Meylemans.
"Ik werk in het weekziekenhuis
Ook in dit nummer
3
Opleiding belangrijk voor
studenten en ziekenhuis
5
Een passie voor Vesalius
7
Onderzoek naar verslaving
en zelfdoding
8
Infosesseies totale
heupprothese
Van links naar rechts Christel Verhoeven, Marleen Cammers, Nancy Scheerens,
Ann Raeymaekers, Hilde Van Hoof, Kelly Schelles en Ilse Meylemans.
Ontbreken: Ilse Vonckx, Sabine Van Looy, Marcia Maes, Fay Walravens, Liesbeth Celis,
Fleur Stas, Hilde De Kinder en Mina El Ayadi.
een hart voor zorg | 1
ingreep, discipline, enz.). Iedereen, zowel logistieke medewerkers, verpleegkundigen als artsen
werken met dit bord", vult Ilse
Meylemans aan.
De stuurgroep bestaande uit zes
mensen aangevuld met hoofdarts
dr. Peter Waets en verpleegkundig
directeur Dirk Van der Auwera
komt in de opstartfase wekelijks
samen. De stuurgroep bestaat uit
zorgcoördinator Dorien Diels,
hoofdverpleegkundige Ilse
Meylemans, de anesthesisten
dr. Petra Van Droogenbroeck en
dr. Kathleen Clerckx, chirurg
dr. Ruben Jacobs en zorgcoördinator en verantwoordelijke voor
de zorgplanning Jos Pauwels. "Op
die manier is elke discipline in de
werkgroep vertegenwoordigd. We
bekijken in detail hoeveel en
welke patiënten er worden opgenomen, wat de positieve punten
zijn en waar er nog knelpunten
aanwezig zijn. Door wekelijks
samen te komen, hebben we de
kleine verbeterpunten steeds snel
kunnen wegwerken en het systeem verder kunnen optimaliseren. De kinderziektes zijn er snel
uitgehaald", besluit dr. Petra
Van Droogenbroeck, de medisch
verantwoordelijke voor de afdeling. Zij geeft nog mee dat een
voordeel voor de artsen is dat de
zogenaamde 'overloop' (de patiënten die niet op de eigen dienst
verblijven) niet langer gespreid is
over verschillende afdelingen,
maar beperkt blijft tot de eigen
afdeling en het weekziekenhuis.
▪
Van links naar rechts: Jos Pauwels, Dirk Van der Auwera, Dorien Diels, dr. Petra Van Droogenbroeck, Ilse Meylemans en dr. Peter Waets
ontbreken: dr. Kathleen Clerckx en dr. Ruben Jacobs
samen met maar liefst 31 chirurgen, wat betekent dat er heel wat
specialiteiten aan bod komen. We
werken dan ook op een andere
manier dan een verblijfsafdeling.
Daar neemt een verpleegkundige
een 'geografisch' afgebakend deel
van de afdeling voor haar rekening. In het weekziekenhuis is een
verpleegkundige verantwoordelijk
voor de patiënten van een
bepaalde discipline."
Welke patiënten kunnen er op het
weekziekenhuis terecht? "In principe alle patiënten die een ingreep
ondergaan. We hanteren de stelregel dat patiënten maximaal vier
nachten in het weekziekenhuis
kunnen verblijven. Alle chirurgische ingrepen die in normale omstandigheden deze voorziene ligduur hebben, komen in aanmerking", legt Ilse Meylemans uit. "We
krijgen dagelijks ook enkele patiënten die van het dagziekenhuis
overkomen op momenten dat daar
sprake is van overbezetting en die
dus maar één dag in het ziekenhuis verblijven."
Zoals op alle afdelingen van het
ziekenhuis trachten we in te spelen op de noden van de patiënt.
Op het einde van de week maakt
Ilse Meylemans samen met de
opnamedienst onder leiding van
Jos Pauwels een planning op voor
de daaropvolgende week. "We
spreiden de opname over een hele
2 | een hart voor zorg
dag. Op vrijdag bellen we de patiënten die maandag opgenomen
worden. We vertellen hen hoe laat
ze verwacht worden en herinneren
de patiënt aan het correcte tijdstip
waarop hij nuchter dient te zijn.
Door het exacte uur van de ingreep door te geven, moet de
patiënt in principe maximaal twee
uur op voorhand in het ziekenhuis
zijn. We herinneren de patiënt ook
aan de noodzakelijke preoperatieve onderzoeken, vragen of die
gebeurd zijn en of hij de resultaten daarvan kan meebrengen",
geeft Ilse Meylemans aan. "Dat is
dan ook een punt dat steeds op de
agenda staat van de wekelijkse
vergadering van de stuurgroep.
We bekijken er wat we kunnen
verbeteren en optimaliseren",
voegt dr. Petra Van Droogenbroeck,
samen met dr. Kathleen Clerckx
medisch verantwoordelijke voor de
afdeling, eraan toe.
"De verpleegkundigen in het weekziekenhuis hebben een iets andere
taakinvulling dan verpleegkundigen op andere afdelingen. Er gaat
minder tijd naar het verzorgen van
de patiënt omdat deze zelfstandiger is en dus zelf zijn lichaamsverzorging doet. Ook het toeren met
artsen is verschillend van een verblijfsafdeling. In het weekziekenhuis toert iedere verpleegkundige
met de arts van de discipline
waarvoor zij verantwoordelijk is
tijdens die shift", zegt Ilse
Opleiding belangrijk
voor studenten
en ziekenhuis
Meylemans. Ook de medewerkers
logistiek hebben een andere
taakinvulling. "Hun takenpakket
binnen het weekziekenhuis wordt
uitgebreid met een aantal administratieve taken, zoals patiënten
opbellen voor opname en het
voorbereiden van een ontslag."
Tijdens de eerste acht weken van
het weekziekenhuis, werden er
zo'n 540 patiënten opgenomen.
"Maandag nemen we een aantal
patiënten op die vier nachten zullen blijven en een aantal patiënten
die minder lang in het weekziekenhuis dienen te verblijven.
Het grootste aantal patiënten blijft
slechts één nacht op de afdeling.
Wanneer een patiënt toch na vrijdag moet blijven - wat altijd kan
gebeuren - dan wordt die in de
loop van vrijdag naar een andere
afdeling overgebracht", legt de
hoofdverpleegkundige van de
dienst uit. "Dat maakt de opnameplanning tot een erg dynamisch
gegeven. We moeten niet alleen
rekening houden met de opname
op de dienst, maar ook bijvoorbeeld met de planning van het
operatiekwartier. Het is een heel
puzzelwerk om alles optimaal in
elkaar te laten passen", aldus
Dorien Diels. "We gebruiken daarvoor het patiëntenbord, wat een
erg dynamisch werkinstrument
voor ons is. Hierop staat alle
mogelijke informatie over de patiënten (naam van de patiënt,
Het aantal studenten
(geneeskunde en verpleegkunde) dat als stagiair of
assistent in het
H.-Hartziekenhuis opgeleid
wordt, neemt jaar na jaar toe.
En dat is een goede zaak, ook
voor het ziekenhuis, menen
zowel dr. Peter Waets als
Brigitte Reyntjens.
Vorig jaar verwelkomde het
H.-Hartziekenhuis 62 stagiairs
geneeskunde en 39 ASO's (artsspecialist in opleiding). Dat
betekent dat er op een doordeweekse dag gemiddeld ongeveer
twintig ASO's en tien stagiairs in
het ziekenhuis aanwezig zijn. Dr.
Peter Waets, hoofdgeneesheer van
het ziekenhuis, legt het verschil
uit tussen een stagiair en een
ASO: "Stagiairs zijn studenten
geneeskunde, meestal in het
voorlaatste jaar van hun masterstudies. Zij moeten stage lopen in
Van L naar R: assistenten dr. Leonarda Van Zitteren, dr. Helena Helsen en dr. Caroline Gregoir,
dokter-stagiairs Carolien Drieskens en Eline Kennis
een aantal disciplines, waaronder
ook enkele in het ziekenhuis:
heelkunde, inwendige geneeskunde, pediatrie en gynaecologie/
verloskunde. Vanuit de Katholieke
Universiteit Leuven en de Universiteit Antwerpen komen er jaarlijks een aantal studenten - onbezoldigd - stage lopen in ons ziekenhuis. Omdat zij nog geen arts
een hart voor zorg | 3
zijn, mogen zij zelfstandig geen
medische akten stellen. Onder de
verantwoordelijkheid van de
superviserende arts stellen deze
stagiairs wel een aantal medische
daden: ze prikken wel eens een
infuus en assisteren de chirurg
aan de operatietafel. Dat is ook de
enige manier om het vak te leren.
Je kan niet alles via de robot aanleren. Het verschil met een ASO is
dat deze laatste een erkend arts is
die in een opleidingsproject zit om
specialist te worden."
Om ASO's te mogen opleiden,
moet een ziekenhuisdienst erkend
worden als stagedienst. "Om je
aanvraag te staven, dient een
goed gestoffeerd dossier ingediend te worden. De aanvragende
dienst moet onder meer het bewijs leveren dat de artsen er
wetenschappelijk actief zijn en dat
ze op de hoogte zijn van de
actuele stand van de medische
wetenschap. Bovendien moet de
dienst voldoen aan bepaalde kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarden. Een dienst kan zo een
erkenning voor een periode van
vijf jaar krijgen", legt dr. Waets
uit. Het H.-Hartziekenhuis telt
momenteel negen diensten die als
stagedienst erkend zijn: heelkunde, orthopedie, gynaecologie,
anesthesie, urgentiegeneeskunde,
pediatrie, inwendige geneeskunde, medische beeldvorming en
klinische biologie. "Meestal komen
de ASO's voor één jaar, uitzonderlijk en maximaal voor twee jaar,
naar het ziekenhuis. Ze komen
momenteel van de Katholieke
Universiteit Leuven, de Universiteit Antwerpen en de Universiteit
Gent. Tijdens hun specialisatietraject, dat meestal zes jaar
bedraagt, zijn de ASO's ook
enkele jaren actief in een algemeen ziekenhuis, zoals het
H.-Hartziekenhuis.
Er bestaan volgens dr. Waets wel
enkele verschillen tussen de opleiding in een algemeen en in een
academisch of universitair ziekenhuis. " Het belangrijkste verschil is
dat de ASO in een algemeen ziekenhuis in contact komt met een
algemene en zeer uitgebreide
pathologie. In het universitair
ziekenhuis wordt meer de nadruk
4 | een hart voor zorg
gelegd op de subspecialisatie. De
ASO ziet er bij een stagemeester
bijna uitsluitend patiënten met
een zeer specifieke pathologie.
Omdat de meeste ASO's later in
een algemeen ziekenhuis zullen
terechtkomen, is het belangrijk
dat ze zien, ondervinden en leren
wat het is om in een algemeen
ziekenhuis te werken."
Dat het voor ASO's en stagiairs
nuttig, zelfs noodzakelijk is om
stage te lopen in een ziekenhuis,
staat buiten kijf. Maar ook het
ziekenhuis heeft er baat bij om
deze jonge artsen en artsen in spe
aan te trekken. "Deze jonge,
eigenlijk ken je hem dan nog niet
echt. Het is een onvervangbaar
voordeel als je kan putten uit een
reservoir van mensen die je een
jaar lang aan het werk hebt
gezien en waarvan je de kwaliteiten echt kent", weet dr. Waets.
Niet alleen (toekomstige) artsen,
maar ook toekomstige verpleegkundigen lopen stage in het
H.-Hartziekenhuis. In aantal is het
zelfs een beduidend grotere
groep. "Op jaarbasis begeleiden
de medewerkers van ons
verpleegkundig departement
ongeveer vierhonderd studenten",
rekent zorgcoördinator en verant-
Van L naar R: studenten verpleegkunde Tom Meulemans en Stefanie Timmermans,
begeleidingsverpleegkundige Myriam Van Mensel, studenten verpleegkunde Marc Stuer
en Inge Schoofs
dynamische mensen zorgen voor
een intellectuele uitdaging voor de
zittende specialisten. Die jonge
snaken stellen soms vragen waar
je al lang niet meer bij hebt stilgestaan. Je moet steeds een stap
verder denken om te anticiperen
op de vragen die er kunnen
komen."
Een zeer belangrijk en niet te
onderschatten voordeel voor het
ziekenhuis en voor de specialisten
doet zich voor wanneer een arts
moet vervangen worden of wanneer een dienst uitbreidt. "Je kan
dan werken met een vacature in
een krant en hopen dat er iemand
goed op afkomt. Wanneer het
klikt, kan die proefdraaien, maar
woordelijke voor de stageplanning
Brigitte Reyntjens voor. "We
werken vooral samen met het
Sint-Aloysiusinstituut Lier en
Sint-Norbertus Duffel voor de
hogere beroepsopleiding en met
Thomas More voor de bachelors.
Daarnaast werken we met een
aantal Centra voor Volwassenenonderwijs samen voor mensen die
een cursus logistiek assistent volgen. Een goede begeleiding van
de studenten is belangrijk. Alles
begint met een degelijke en evenwichtige planning waarbij een
goede spreiding over de afdelingen en in de tijd (weekend en
week, dag en nacht) essentieel is
voor de leerkansen. Als de aanwezigheid van studenten gecon-
centreerd is tijdens één shift
spreekt het voor zich dat de mogelijkheden om iets bij te leren of
een bepaalde vaardigheid in te
oefenen onder meer kandidaten
verdeeld moeten worden. Daarenboven is een één op één begeleiding met de bijhorende directe
feedback cruciaal voor de opleiding van deze toekomstige verpleegkundigen. Daarom maken
het ziekenhuis en de scholen afspraken om een evenwichtige
inplanning te maken van de verschillende stagairs."
Begeleidingsverpleegkundige
Myriam Van Mensel staat in voor
de begeleiding en de inscholing
van nieuwe medewerkers en voor
de opvang en het onthaal van studenten. "De eerste dag van hun
stage geef ik ze een rondleiding
die start in de kleedkamer en de
grote hal van het ziekenhuis.
Daarna volgen de verschillende
afdelingen en worden ze op hun
afdeling toegewezen aan een
mentor. Wat de studenten daar
mogen doen, is sterk afhankelijk
van hun studieniveau. Vroeger
was dat eenvoudig: er was een
duidelijk studietraject met een
eerste, tweede en derde jaar.
Tegenwoordig heeft elke student
een individueel traject. De scholen
maken wel een individueel overzicht van de kennis en de vaardigheden van de student om de
afdelingen te ondersteunen bij de
begeleiding van de student."
Het volgende belangrijke luik is
een goede stagebegeleiding. De
voorbije jaren kwam de verantwoordelijkheid steeds meer bij
de afdelingen te liggen. De stagebegeleidster van de school is grotendeels vervangen door intervisies, terugkomdagen in de school
en oefenen in ‘skills-labs’ in de
school. Die stagebegeleiding vergt
een niet te onderschatten inspanning voor de begeleidende afdelingsverpleegkundigen: zij zijn
verantwoordelijk voor het zorgproces van de patiënten en voor
het leerproces van de student. Om
dit te ondersteunen, duidt elke afdeling enkele verpleegkundigen
aan als mentor, een ‘bruggenbouwer’ tussen het zorgteam en de
studenten.
In het H.-Hartziekenhuis lopen
studenten verpleegkunde niet
alleen op de klassieke manier
stage. "De satellietstage geeft de
studenten de mogelijkheid om een
dag op een andere dienst te
kijken hoe het eraan toe gaat.
Kijken bij de buren, als het ware.
En dat mag letterlijk genomen
worden omdat de stagiairs gaan
kijken bij 'verwante' afdelingen.
Een stagiair op de revalidatieafdeling mag bijvoorbeeld een
dag meekijken op de afdeling
kinesitherapie of bij de pijnkliniek", vertelt Brigitte Reyntjens.
In een ander stagetraject worden
de studenten de basisbeginselen
van management op een afdeling
aangeleerd. Dat is immers iets dat
ze niet op school leren.
▪
Een passie
voor Vesalius
Bij de verkiezing van de Grootste Belg eindigde Andries van
Wesel, beter gekend als
Andreas Vesalius, op de zesde
plaats. Een meer dan verdiende erkenning voor deze grote
figuur uit de medische geschiedenis. Sinds enkele jaren
houdt hematoloog dr. Ann Van
de Velde zich gepassioneerd
met Vesalius bezig. Een passie
die haar, in de zoektocht naar
het graf van de arts, al meermaals naar het Griekse eiland
Zakynthos bracht.
Op 31 december van dit jaar is het
exact vijfhonderd jaar geleden dat
de grootste arts uit de Vlaamse
geschiedenis, Andreas Vesalius,
geboren werd. Enkele maanden
eerder, op 14 oktober wordt herdacht dat hij 450 jaar geleden
overleed. Rond het overlijden van
Vesalius heerst nog heel wat onduidelijkheid. Het mysterie van
zijn dood houdt ook dr. Ann Van
de Velde al verschillende jaren in
de ban. "Ik ben al verschillende
jaren actief binnen Biomab
(Biomedical Art). Dat is een organisatie die geneeskunde en kunst
bij elkaar wil brengen. Enkele
jaren geleden waren we op zoek
naar een historische figuur waarvan we een gezichtsreconstructie
een hart voor zorg | 5
konden maken. Onze keuze viel op
Vesalius omdat hij echt wel een
revolutionair was: hij was de
eerste die het menselijk lichaam
echt bestudeerde en zo een aantal
'waarheden' van de Romeinse arts
Galenus wist te ontkrachten. Hij is
ook de eerste die het menselijk
lichaam op een anatomische wijze
wist af te beelden."
"Zijn werk, onder meer op lijken
van terechtgestelde misdadigers,
was niet zonder gevaar. Hij moest
verschillende keren verhuizen en
zag op die manier een groot deel
van Europa. Hij was arts in Brussel
en Madrid - waar hij lijfarts was
van keizer Karel - en doceerde aan
de gerenommeerde universiteit
van Padua. Op een bepaald moment werd hij in Spanje aangeklaagd omdat hij geen dissectie,
maar wel een vivisectie zou uitgevoerd hebben op een mens. Dus
niet op een lijk, maar op iemand
die nog leefde. Als boetedoening
aanvaardde hij een pelgrimstocht
naar Jeruzalem. En het is op de
terugtocht van deze bedevaart dat
het is misgelopen. Om zo snel mogelijk terug te keren, nam hij in
het Heilig Land een goedkoop
schip richting Italië. Voor de kust
van het Griekse eiland Zakynthos
raakte het schip in de problemen.
6 | een hart voor zorg
Over wat er daar gebeurde, bestaan er twee hypothesen.
Volgens de eerste hypothese
raakte het schip verzeild in een
storm, leed het schipbreuk en
spoelde Vesalius aan op een
strand aan de zuidkust, waar hij
overleed en begraven werd op de
grond van een franciscanerklooster. Volgens de tweede hypothese
kwam het schip in een luwte
terecht, raakten de voedsel- en
drankvoorraden op en stierven
veel mensen aan boord aan de
gevolgen van scheurbuik of een
andere aandoening. Het schip kon
uiteindelijk de haven van de
hoofdstad van het eiland bereiken,
maar daar stierf Vesalius. Hij zou
dan begraven zijn in de kerk van
Santa Maria delle Grazie. Of dat zo
is, kan niet meer nagegaan worden omdat de stad in 1893 nagenoeg volledig vernield werd door
een aardbeving."
En dus blijft het mysterie over de
dood en de begraafplaats van
Vesalius bestaan. "Met de Medical
Yachting Club maakten we in 2010
een zeiltocht langs enkele Griekse
eilanden waaronder Zakynthos.
We bezochten er verschillende
plaatsen die aan Vesalius herinnerden, maar zijn graf vonden we
niet. Ook een gedenksteen die op
de zuidkust geplaatst was op de
plaats waar hij aangespoeld zou
zijn, was verdwenen. Toen we
daar naar op zoek gingen, werden
we zelfs weggejaagd door een
paar zware jongens." Zo begint
het verhaal van Ann Van de Velde
op een spannende zoektocht te
lijken.
In dit Vesaliusjaar werkt de hematoloog mee aan verschillende
evenementen. In september vindt
op het eiland Zakynthos een
wetenschappelijk symposium
plaats met als titel 'Vesalius
Continuum'. Daar wordt de kunsttentoonstelling 'Fabricae Vitae' aan
gekoppeld en in de haven wordt
een standbeeld onthuld dat gemaakt werd door Pascale Pollier,
de voorzitster van Biomab. "Het is
een gezichtsreconstructie waarbij
de ene helft een normaal gezicht
is, de andere helft een 'blootgelegd' gezicht zoals we het kennen van de prenten van Vesalius",
licht Ann Van de Velde al een tipje
van de sluier op. Het volledige
programma van de herdenking
van Vesalius opsommen, zou onbegonnen werk zijn. We stippen
nog wel de tentoonstelling aan in
het Plantin Moretusmuseum in
Antwerpen.
Onderzoek naar
verslaving
en zelfdoding
▪
Meer informatie over Vesalius
en het Vesaliusjaar is te vinden
op www.vesalius2014.be.
De geestelijke gezondheid
krijgt de afgelopen jaren
steeds meer aandacht. Terecht,
want het aantal mensen met
psychische problemen en het
aantal mensen dat verslaafd is
aan drugs, alcohol of geneesmiddelen neemt jaar na jaar
toe. Vlaanderen heeft het op
één na hoogste percentage
zelfdodingen ter wereld. En
dus maakt de overheid, zowel
Vlaams als federaal, werk van
deze problemen. Het
H.-Hartziekenhuis stapt sinds
kort mee in twee projecten
over deze thematiek.
dr. Ann Van de Velde
Verslaving is een groeiend probleem in onze maatschappij. Ook
ziekenhuizen krijgen steeds vaker
te maken met patiënten die omwille van een verslaving opgenomen worden. Zo ook in het
H.-Hartziekenhuis, waar deze
patiënten terechtkunnen in de
PAAZ (Psychiatrische Afdeling in
een Algemeen Ziekenhuis). "Sinds
september vorig jaar moet elke
patiënt die in een instelling een
behandeling start omwille van het
gebruik van psychoactieve middelen geregistreerd worden. Onder
middelengebruik verstaat men de
drie traditionele verslavende
middelen: alcohol, drugs en
geneesmiddelen", vertelt psychiater dr. Iris De Mulder. "Op de
PAAZ van het H.-Hartziekenhuis
behandelen we op jaarbasis tussen
200 en 250 patiënten voor dit
soort problemen", vult haar
collega-psychiater dr. Filip
Auwerkerken aan.
De registratie die de overheid
vraagt, luistert naar de naam TDI,
wat staat voor Treatment Demand
Indicator. "Dat is een zeer uitge-
breide vragenlijst waarbij alle
aspecten van de verslaving aan
bod komen. De overheid wil nagaan hoe groot het middelengebruik is en welke mensen welke
middelen nemen. Ook de sociale
achtergrond van de patiënt komt
daarbij ter sprake. De resultaten
van de vragenlijst sturen we
geanonimiseerd door naar de
de cijfers bevestigd worden, kunnen instellingen hun beleid daar
beter op afstemmen."
De eerste resultaten van de bevraging leren dat zowel mannen als
vrouwen vatbaar zijn voor problematisch middelengebruik. "We
merken wel een verschil tussen
jongeren en ouderen. Jongeren
Van L naar R: dr. Iris De Mulder en dr. Filip Auwerkerken
federale overheid voor verder
wetenschappelijk onderzoek", legt
dr. Auwerkerken uit. Een verplicht
af te nemen vragenlijst betekent
meer (administratief) werk voor de
psychiaters van het ziekenhuis, en
voor psycholoog Luc Van Elst, die
systematisch de vragenlijst met
de patiënten doorloopt. "Maar
dat is geen probleem", stelt dr.
De Mulder. "Zo'n bevraging is erg
nuttig om de trends te zien bij
middelengebruik. Zo merken we
de laatste jaren opnieuw een toename van het aantal druggebruikers. Met name het gebruik van
amfetamines zit in de lift. Wanneer
zullen hier eerder terechtkomen
voor druggebruik, ietwat oudere
mensen omdat ze een alcoholprobleem hebben. Opvallend is dat
medicatiemisbruik al opduikt vanaf
de leeftijd van 25 jaar", stelt dr.
Auwerkerken vast. "Door de
bevraging kunnen we deze
tendensen veel sneller detecteren
dan vroeger. In de vragenlijst van
de TDI worden dan ook de meest
recente drugs opgenomen."
Een tweede overheidsproject
waaraan het H.-Hartziekenhuis
sinds eind vorig jaar deelneemt, is
IPEO, wat staat voor Instrument
een hart voor zorg | 7