Parijse preken nr 159 - Eglise Réformée Néerlandaise

Download Report

Transcript Parijse preken nr 159 - Eglise Réformée Néerlandaise

PARIJSE PREKEN 159
Oktober – November 2014
Eglise Réformée Néerlandaise
172, Boulevard Vincent Auriol, 75013 Paris
Redactie:
Ds. Chantal Schaap
24, rue Berlioz, 92330 Sceaux
e-mail: [email protected]
website: http://ern.paris.free.fr
Dienst van zondag 31 augustus 2014: 11e zondag van de zomer
voorganger: ds. Chantal Schaap
VOORBEREIDING
Welkom
Lied – 273: 1, 2 en 3 Loof God, die zegent al wat leeft
Bemoediging en groet
Lied – 834: Vernieuw Gij mij, o eeuwig licht
Gebed van toenadering
Glorialied – 305: Alle eer en alle glorie
DIENST VAN HET WOORD
Gebed van de zondag
Lezing – Jeremia 7: 23-28
Wat ik hun geboden heb, is dit: “Wees mij gehoorzaam, dan zal ik jullie God
zijn en zullen jullie mijn volk zijn. Volg steeds de weg die ik jullie wijs, daar
zullen jullie wél bij varen.” Maar ze luisterden niet naar mij, ze hebben mij niet
gehoorzaamd. Ze volgden hun eigen plannen en lieten zich leiden door hun
koppig en boosaardig hart. In plaats van mij te volgen, keerden ze zich van
mij af.
Vanaf de dag dat jullie voorouders uit Egypte wegtrokken tot op de dag van
vandaag heb ik telkens weer mijn dienaren, de profeten, naar jullie gezonden.
Maar niemand die naar mij luisterde, niemand die mij gehoorzaamde. Jullie
zijn nog halsstarriger dan jullie voorouders.
Als je dit alles tegen hen zegt, zullen ze niet naar je luisteren; als je hen
roept, zullen ze niet antwoorden. Zeg dan tegen hen: Hier is nu een volk dat
niet heeft geluisterd naar de Heer, zijn God, en dat zich niet heeft laten terechtwijzen. Oprechte woorden komen niet meer over hun lippen.
Lied – 317: Grote God, Gij hebt het zwijgen
2
Lezing – Matteüs 17: 14-20
Toen ze zich weer bij de mensenmassa voegden, kwam er iemand naar hem
toe die voor hem op zijn knieën viel en zei: ‘Heer, heb medelijden met mijn
zoon, want hij is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls in het vuur
of in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar zij konden hem
niet genezen.’
Jezus antwoordde: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang
moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie nog verdragen? Breng
hem bij me.’ Daarop sprak Jezus de demon op strenge toon toe. Deze ging
uit de jongen weg, en vanaf dat moment was hij genezen.
Later kwamen de leerlingen naar Jezus toe. Eenmaal met hem alleen vroegen ze: ‘Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?’ Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als
een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van
hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’
Lied – 923: Wil je wel geloven
Uitleg en verkondiging
We leven in een wereld waarin geloven steeds minder belangrijk lijkt te worden. Het hoort niet meer bij het ritme van het dagelijkse leven, zoals bijvoorbeeld vijftig jaar geleden. Geloven is veel meer een persoonlijke kwestie geworden, een keuze. Bovendien staat geloven ook veel meer los van het naar
de kerk gaan. Mensen kiezen er voor om zelf invulling te geven aan hun geloofsleven en hebben daar lang niet altijd meer de kerk voor nodig.
Dat betekent niet alleen dat het kerkbezoek terug loopt, maar ook dat het
moeilijker wordt om samen een gemeente op te bouwen, om samen een gemeenschap te vormen en te groeien in geloof. Alleen als mensen samen
groeien in hun geloof, kan een gemeente groeien en kan er gewerkt worden
aan een relatie met God, met elkaar en met de wereld waarin wij leven.
Steeds meer lijkt er een gevoel van moedeloosheid, uitzichtloosheid rond te
gaan in kerken. Een gevoel van: het maakt allemaal niet meer uit wat we
doen, er verandert toch niets. Misschien moeten we het maar gewoon opgeven. Er is geen hoop meer.
Het gevoel dat het overal minder gaat. Het loopt achteruit, niet alleen financieel, maar ook in ledenaantallen. Er wordt uitgegaan van negatieve begrotingen. Geen groei, alleen maar krimp. Als dat gevoel gaat heersen en overheersen, wordt iedereen steeds moedelozer.
Waar doe ik het nog voor? Wat heeft het voor zin?
Want waarom zou je je nog inzetten als het toch allemaal minder wordt?
3
Daar waar geestelijk de handdoek in de ring is geworpen, daar slaat moedeloosheid toe en verdwijnt het enthousiasme. Daar verdwijnen kracht en gedrevenheid uit een gemeenschap. Dan wordt het steeds moeilijker om de
mensen bij elkaar te houden, om samen een gemeenschap te vormen in geloof en vertrouwen.
In het gedeelte dat we zojuist hebben gelezen spreekt Jezus over geloof als
een mosterdzaadje dat bergen kan verzetten. De aanleiding tot deze uitspraak van Jezus is dat het zijn discipelen niet lukte om een jonge man te
genezen die vervuld was van een boze geest. Eerder in andere Bijbelgedeelten horen we dat de discipelen na hun eerste uitzending enthousiast bij Jezus
komen en vertellen dat demonen zich hebben onderworpen bij het horen van
Jezus naam. En hier een tijdje later blijkt dat het de discipelen niet lukt om in
Jezus naam een boze geest te verdrijven.
Wij zouden misschien denken: fijn, dat het die ene keer wel is gelukt. Jammer, dat het nu niet lukt. Maar goed, zo is het nu eenmaal.
Jezus reageert echter heel anders. Jezus verwijt de omstanders hun ongeloof. “Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk.” Dit zegt hij tegen het
volk en in het bijzonder tot de schriftgeleerden. Zij hebben er blijkbaar nogal
sceptisch bij staan te kijken. Zo van: ach dat lukt ze toch niet. Wie denken ze
wel niet dat ze zijn. Die mensen daar verzameld kenden de Bijbel misschien
wel van A tot Z, maar het bepaalde niet werkelijk hun leven. Ze geloofden niet
werkelijk meer in de God van Israël, die het volk bevrijd had uit de macht van
Farao. Die keer op keer een God van redding bleek te zijn.
Toen de discipelen het niet lukte de man in de naam van Jezus te bevrijden
zullen ze wel gedacht hebben, zie je wel, we zeiden het toch dat het niet kan.
De sfeer die hierdoor ontstond had duidelijk een negatieve invloed op de discipelen.
Laat ik het zo zeggen: de negatieve sfeer maakt dat ook de discipelen er door
werden beïnvloed en daardoor niet zo krachtig waren.
De negatieve sfeer, het ongeloof, maakt dat men zich afsluit voor Gods liefde
en genade. Dat is ook wat Jeremia ons vandaag vertelt. God klaagt over het
ongeloof van zijn volk. Hij spreekt van hun koppig en boosaardig hart. Jullie
zijn nog halsstarriger dan je voorouders. Een ongelovig hart sluit zich zo af
voor God, zodat hij er niet meer bij kan. Maar dat niet alleen: het heeft ook
een negatieve invloed op anderen. Als je altijd moet leven in een sfeer van
ongeloof, van verharding naar God toe, dan wordt je er zelf ook door beïnvloed. Dat zie je bij de discipelen.
Zelfs Jezus zucht eronder: hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang
moet ik jullie nog verdragen?
Daarmee stelt Jezus ook aan ons een vraag: hoe is het met ons geloof gesteld? Geloven we nog dat God ook vandaag nog kan ingrijpen in de levens
van mensen of geloven we dat niet meer? Misschien kennen we de bijbel wel
van a tot z, maar geloven we ook werkelijk in Gods krachtige ingrijpen? Of is
ons hart verhard?
4
Zijn we mensen geworden die daar niets meer mee kunnen?
Jezus zegt dat als we ons daar voor afsluiten we ongelovig zijn. Ongelovig
wat betreft Gods macht om in te grijpen. Het gevaar is groot dat we dan net
zo sceptisch worden als die schriftgeleerden. En dat we ook anderen zullen
bespotten en ontmoedigen, die wel geloven in Gods ingrijpen.
Wees dus niet ongelovig, maar geloof in Gods ingrijpen, zegt Jezus ons. Geloof dat hij in staat is om werkelijk in te grijpen en mensen en situaties ten positieve te veranderen.
Misschien voelen we ons wel sterk verbonden met de discipelen. We willen
wel geloven, maar aan de andere kant vreet de onzekerheid aan ons. Door
wat er gebeurd in de realiteit van onze wereld, door wat mensen overkomt en
misschien ook door wat onszelf overkomt in het leven.
Als je bidt om genezing en genezing blijft uit. Als je bidt om verandering in
iemands leven, en verandering blijft uit. Als mensen om je heen wegvallen die
veel voor je betekenden. Ja, dat kan een aanslag zijn op je geloof. Je kunt de
moed laten zakken en het vertrouwen verliezen.
Maar hoe reageert Jezus als zijn leerlingen de moed verliezen?
Jezus zegt niet tegen zijn discipelen dat ze het er maar bij moeten laten zitten. Hij zegt ook niet: ik begrijp het wel hoor. Hij verwijt hen geen ongeloof,
maar gebrek aan geloof. Hij zegt: jullie hebben je van de wijs laten brengen.
Jullie waren niet meer gefocust in vol vertrouwen op God en de volmacht die
ik jullie gegeven heb. Geloof daar weer in en heb vertrouwen en je zult wonderen zien gebeuren.
Bergen kun je dan verzetten. Niet door je eigen kracht, maar door Gods
kracht.
En daarbij gaat het niet om de grote van je geloof, maar om de intensiteit ervan. Net zoals een mosterdzaadje heel klein is, maar heel veel potentie in
zich heeft.
Zo kan je geloof intensief zijn. En naarmate je steeds meer in geloof vraagt
en handelt, wordt ook je geloof sterker. Het wonderlijke is dat je geloof groeit
als je in alle eenvoud doet wat God vraagt. Dan zie je dat hij ook werkelijk
handelt.
Dat hij mensen aanraakt en verandert. En dan wordt je enthousiast en groeit
je geloof. Hoe meer je er mee bezig bent, hoe meer je er oog voor krijgt.
Hoe zit het dan met het omgaan met de gebrokenheid van de schepping, alle
ellende in onze wereld? Is er niet een gevaar als je zo gaat redeneren dat alle
nuchterheid verdwijnt? Dat je op deze manier mensen een complex aanpraat?
Dat ze niet genoeg geloof hebben, dat er daarom geen wonderen gebeuren.
We moeten altijd heel de bijbel laten spreken. Jezus maakt hier duidelijk dat
er bij ons gebrek aan geloof kan zijn, waardoor niet die kracht van ons uitgaat
die God door ons heen wil laten stromen.
5
Wij kunnen ons laten afleiden en ontmoedigen, waardoor wij minder krachtig
zijn. De andere kant is dat God ons ook leert om te zeggen in allerlei situaties
die moeilijk en pijnlijk zijn: ik heb er vrede mee. Hoe moeilijk dat ook is.
In geloof en vertrouwen de werkelijkheid kunnen aanvaarden. Ook dat is een
wonder van Gods genade.
Het bemoedigende in de lezing van vandaag is dat Jezus zich niet teleurgesteld terugtrekt. Hij wordt niet cynisch of sceptisch. Maar hij probeert zijn discipelen op te beuren en aan te sporen tot meer geloof. Maar dat doet Hij niet
alleen door woorden. Hij doet dat ook door een daad te stellen. Hij zegt tegen
de vader van de bezeten jongen: breng hem maar bij mij. En dan wordt de
jongen genezen.
Dat zegt Jezus hier ook tegen ons. Als je niet meer weet wat je aan moet met
een bepaalde situatie, met iemand die je dierbaar is: breng het maar bij mij. Ik
weet er wel raad mee.
Breng het maar bij mij. Dat kunnen we doen door gebed, in onze voorbeden.
Zo mogen we bidden voor elkaar als we het moeilijk hebben. Zo mogen we
bidden voor onze gemeente. Voorbeden, gebed, is niets anders dan mensen
bij God brengen. Op die manier kan het vertrouwen weer groeien. Ook al was
dat nog zo klein, zo klein als een mosterdzaadje.
God vraagt van ons een open hart, een open hand en het vertrouwen dat hij
weet wat wij nodig hebben voor onszelf en voor degene die ons zijn toevertrouwd.
De vraag is waar wij ons leven door laten bepalen. Door een geest van moedeloosheid of van geloof? Gooien we de handdoek geestelijk gezien in de
ring of strijden we de goede strijd van het geloof? Vervuld teleurstelling en
moedeloosheid ons hart of vertrouwen en moed om door te gaan?
Als we het geloof hebben zoals een mosterdzaadje, dan zullen we zien dat er
bergen verzet kunnen worden door Gods genade en kracht.
Geleid door zijn Geest mogen we zo door blijven gaan, ook in het nieuwe seizoen! Door gaan met de opbouw van zijn gemeente in geloof en vertrouwen!
Amen.
Meditatief orgelspel
Lied – 970: Vlammen zijn er vele
6
GEBEDEN EN GAVEN
Voorbeden, stil gebed, ‘onze Vader’
Mededelingen en aankondiging collecten
Slotlied – 422: Laat de woorden die we hoorden
HEENZENDING EN ZEGEN
Zegen
De verzendkosten van de Parijse Preken bedragen € 12,- per jaar, waarvoor wij graag uw gift zouden ontvangen (meer geven mag natuurlijk ook!). In Frankrijk kunt u een chèque sturen naar Mme
Z.M. Lammers, 12 rue de Chantereine, 95450 Avernes à l’ordre de l’Association Cultuelle de
l'Eglise Réformée Néerlandaise (o.v.v. Parijse Preken). Het banknummer in Frankrijk is: Caisse
d'Epargne: c/établ. 17515, c/guichet 00092, n° 08501345940; clé 35. In Nederland kunt u uw bijdrage overmaken op rekeningnr. 52076 van de Postbank, t.n.v. Eglise Réformée Néerlandaise,
Avernes, Frankrijk. Wilt u a.u.b. bij mededelingen, uw naam en adres vermelden?
7