Transcript Ons eigen karakteristieke Westerkwartier
Ons eigen karakteristieke
Westerkwartier
Terug- en vooruitblik op de plattelandsontwikkeling in de Groningse Leaderregio Westerkwartier
Regio Westerkwartier (Groningen) Ons eigen karakteristieke Westerkwartier Terug- en vooruitblik op de plattelandsontwikkeling in de Groningse Leaderregio Westerkwartier
7 februari 2014
2 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R 2 3 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Het Westerkwartier Vol levenslijnen is dit Nog onbedorven, grillig land Geen ruilverkaveling, Geen strepen, getrokken Langs een dode liniaal Maar elzensingels, Kruidige weiden Tussen de coulissen, Het baltsen van de vogels Tegen dit decor Een mens zou in dit spel Wel medespeler willen zijn
Dick Ronner
3
Eemshaven Uithuizermeeden Uithuizen Warffum Spijk
Legenda
Ulrum Leens Oldehove Eenrum Winsum Grijpskerk Grootegast Niekerk Opende De Wilp Marum Tolbert Leek Zevenhuizen Noordhorn Aduard Zuidhorn Hoogkerk Groningen Baflo Middelstum Loppersum Appingedam Delfzijl Bedum Ten Boer Siddeburen Wagenborgen Haren Schildwolde Harkstede Slochteren Noordbroek Scheemda Midwolda Finsterwolde Beerta Zuidbroek Heiligerlee Hoogezand-Sappemeer Muntendam Meeden Westerlee Winschoten Blijham Oude Pekela Veendam Nieuweschans Bellingwolde Wildervank Nieuwe Pekela Onstwedde Vlagtwedde waterways lakes Westerkwartier Stadskanaal Musselkanaal Ter Apel
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Samenvatting
In opdracht van de Lokale Actiegroep Westerkwartier (LAG) wordt met deze terug- en vooruitblik de tussenbalans opgemaakt van de transitie naar een eigen karakteristieke en mooie regio. Vanuit de huidige succesvolle en unieke aanpak is behoefte aan een terugblik op het lopende LEADER programma. De terugblik biedt nieuwe invalshoeken en accenten voor het nieuwe regioprogramma binnen het toekomstige Community Led Local Development (afgekort CLLD). CLLD betekent “de door de gemeenschap geïnitieerde lokale ontwikkeling” en wordt als maatregelfiche een gebiedsprogramma.
1 opgenomen in het nieuwe Europese Plattelands Ontwikkelings Programma 2014-2020 (POP-3).
Het doel van dit document is terugblikken, te leren van het verleden en het geven van input en inspiratie voor de toekomst. Hiermee kunnen we samen met partijen uit het Westerkwartier de regionale opgaven voor de toekomst bepalen en dit te beschrijven in Dit document is het resultaat van: 1. De analyse van de successen, aandachtspunten, kansen en knelpunten via interviews en enquêtes met diverse ondernemers, gemeenten, Gebiedscoöperatie Westerkwartier, een evaluatie met Lokale Actiegroep Westerkwartier, de programmamanager, projectadviseur en de plattelandscoördinator over wat nodig is voor een eigen karakteristiek en mooi Westerkwartier; 2. De bestudering van ontwikkelingen vanuit documentatie van de visitatiecommissie ‘Bestuurl ijke Toekomst Groningen’, de drie decentralisaties in het sociale domein, de gevolgen van krimp en het standpunt over duurzame ontwikkeling geschetste regionale context en het document ‘WIES-Westerkwartier’. ; 3. De vanuit de nieuwe programma’s Europe 2020, LEADER en CLLD geschetste Europese context; en 4. Informatie van landsdeel Noord over de voorbereidingen tot nu, de omvang van het CLLD-gebied, de procedure voor projectbeoordeling, keuze voor wel of geen CLLD en de gebiedsagenda.
In de periode 2007 – 2013 is het Actieplan ‘Van Noaberhulp naar Netwerk’ uitgevoerd om uitdagingen op het gebied van ‘landbouw & landschap’, ’leefbaarheid’, ‘identiteit & toerisme’ en ‘samenwerking & netwerken’ aan te gaan en een vliegwiel te creëren. Vanuit dit Actieplan is Westerkwartier zeer succesvol gebleken in onder meer de samenwerking tussen partijen met als aansprekend voorbeeld de Gebiedscoöperatie en het realiseren van bijzondere cultuurhistorische en innovatieve projecten. Daarbij is een verviervoudiging van het ingelegde EU-geld via publieke en private investeringen gerealiseerd. Echter, niet alles is uit te drukken in euro’s. Bij leefbaarheidsprojecten is vaak sprake van veel vrijwilligersuren die niet of alleen gedeeltelijk doorberekend worden. De berekende multiplier van vier moet daarom worden gezien als een minimaal gerealiseerde investering. De inspanningen van de gemeenschap zijn per definitie veel hoger. Daarnaast blinkt het gebied uit in de ondernemerszin en zelfwerkzaamheid.
1) Maatregelfiches zijn teksten die laten zien met welke maatregelen Europa en onderliggende lidstaten welke prioritei ten willen aanpakken
5
6 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Ondanks deze en andere successen is Westerkwartier bescheiden en mag het gebied zeker meer trots uitstralen op wat is bereikt. Enkele aandachtspunten zijn het lastige aanvraag- en verantwoordingsproces, de publieke cofinanciering, inzet van professionele intermediairs, onevenwichtige vertegenwoordiging van alle sectoren, de ‘bescheiden houding’ volgens sommigen en de beperkte (inter)regionale samenwerking. De voornaamste kansen zijn het Westerkwartier als aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsgebied en ook de verbinding tussen de stad en het platteland. Maar ook de grote ondernemerszin in het Westerkwartier, het faciliteren in ontmoeting door plattelandscafés en strategiebepaling door de Gebiedscoöperatie Westerkwartier zijn kansen voor deze regio. Dit document is beschreven vanuit de huidige situatie van het Westerkwartier. Vanwege vergelijkbare opgaven van de andere regio’s Centraal, Hoogeland en Oost-Groningen kan dit document desgewenst worden opgeschaald naar een andere grotere regio als antwoord op de toekomstige gemeentelijke herindeling en/of nieuwe LEADER-gebieden. Het document is uitdrukkelijk geen compleet uitgewerkt stappenplan en kan worden gewijzigd of aangevuld.
Het document is als volgt opgebouwd: 1. Een beschrijving van het gebied Westerkwartier in het kort.
2. Een terugblik met de belangrijkste successen, aandachtspunten, kansen en knelpunten van dit gebied op hoofdlijnen. 3. De belangrijkste Europese en regionale ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het landelijk gebied. 4. De visie, dat gebaseerd is op bovengenoemde aspecten. De gekozen pijlers van deze visie zijn een herschikking en clustering van de WIES speerpunten namelijk ‘Kwaliteit van wonen en zorg’, ‘Verbinding stad en platteland’, ‘Groene opgaven’, ‘Participatiemaatschappij’ en ‘Samenwerken in sterke netwerken’. 5. De strategie met de basisprincipes ‘Rollen, taken en verantwoordelijkheden’, ‘Instrumentarium in balans’ en ‘Sturen op proces’ die nodig zijn om van een visie te komen tot de uitvoering. 6. De thematische invulling van de strategie. De thematische invulling geeft een verdiepingsslag aan de visie en strategie via: • ‘Kwaliteit van wonen en zorg’ met als subthema ‘Vernieuwende concepten’; • ‘Verbinding stad en platteland’ met als subthema ‘Toekomstgerichte infrastructuur’; • ‘Groene opgaven’ met als subthema’s ‘Groene Economie’ en ‘Voedselstrategie’.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Inhoudsopgave
1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
1.1. Leeswijzer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
2. Het Westerkwartier, een korte impressie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11 3. Terugblik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
3.1. Wat zijn de successen?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 3.1.1. Verdriedubbeling van EU-geld door hoge ondernemerszin
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 3.1.2. Toegankelijke loketten voor effectieve leefbaarheidsprojecten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 3.1.3. Uniek streekerfgoed
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14 3.1.4. Prachtige recreatiemogelijkheden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 3.1.5. Interessante ontwikkelingen in landbouw en natuur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 3.1.6. Innovatieve concepten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16 3.1.7. Plattelandscafés voor ontmoeting
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16 3.2. Wat verdient aandacht?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
17 3.2.1. Lastig aanvraag- en verantwoordingsproces
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
17 3.2.2. Budget, cofinanciering en gemeentelijke verschillen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18 3.2.3. Conclusies Noordelijke Rekenkamer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19 3.2.4. Weinig nieuwe toeristisch-recreatieve initiatieven
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19 3.2.5. Beperkte (inter)regionale samenwerking
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19 3.2.6. Leegstand en ondernemerszin leiden tot verrommeling
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20 3.3. Wat zijn kansen?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
20 3.3.1. Aantrekkelijk woon- , werk- en verblijfsgebied
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21 3.3.2. Hoge betrokkenheid bij de leefomgeving
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22 3.3.3. Faciliteren in ontmoeting
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22 3.3.4. Strategiebepaling en uitvoering
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 3.3.5. Multifondsbenadering voor effectieve projecten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 3.3.6. Grensoverschrijdende samenwerking
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 3.4. Wat zijn knelpunten?
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
24 3.4.1. Onevenwichtige vertegenwoordiging belemmert integrale projecten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
24 3.4.2. Onvoldoende voorzieningen en leegstand van gebouwen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25 3.4.3. Professionalisering en eigen verantwoordelijkheid
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25 3.4.4. Publieke cofinanciering
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25 3.4.5. Te weinig kennis en inzet voor visieontwikkeling, netwerkvorming en informatieverstrekking
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
4. Ontwikkelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28
4.1. Europese context
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28 4.1.1. Europe 2020
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28 4.1.2. LEADER en CLLD
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
29 4.2. Regionale context
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30 4.2.1. Gemeentelijke herindeling
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30 4.2.2. Decentralisaties in het sociale domein
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
31 4.2.3. Gevolgen krimp
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32 4.2.4. Duurzame ontwikkeling
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32
7
8 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
4.3. Landsdeel Noord
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33 4.3.1. Voorbereidingen tot nu
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33 4.3.2. Omvang CLLD-gebied
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33 4.3.3. Simpele en efficiënte procedure voor projectbeoordeling
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34 4.3.4. LEADER filosofie
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34 4.3.5. Gebiedsagenda
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34
5. Visie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35
5.1. Kwaliteit van wonen en zorg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35 5.2. Verbinding stad en platteland
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
36 5.3. Groene opgaven
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
36 5.4. Participatiemaatschappij
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
37 5.5. Samenwerken in sterke netwerken
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38
6. Strategie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
6.1. Rollen, taken en verantwoordelijkheden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39 6.2. Instrumentarium in balans
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39 6.3. Sturen op proces
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
40
7. Thematische invulling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43
7.1. Kwaliteit van wonen en zorg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43 7.1.1. Subthema: Vernieuwende concepten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43 7.2. Relatie stad en platteland
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43 7.2.1. Subthema: Toekomstgerichte infrastructuur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43 7.3. Groene opgaven
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
44 7.3.1. Subthema: Groene Economie
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
44 7.3.2. Subthema: Voedselstrategie
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
45
8. Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
46
1. Inleiding
Voor de economische ontwikkeling en versterking van de leefbaarheid van het Westerkwartier is LEADER (Liaison Entre Actions de Développement de l‘Economie Rurale) als vierde as van het Europese Plattelands Ontwikkelings Programma (POP2). Als onderdeel van het Programma Landelijk Gebied is dit een succesvolle aanpak gebleken. Het Westerkwartier is in deze programmaperiode zeer succesvol gebleken in onder meer de samenwerking tussen partijen met als aansprekend voorbeeld de Gebiedscoöperatie en het realiseren van bijzondere cultuurhistorische en innovatieve projecten. Bovendien blinkt het gebied uit in de ondernemerszin en zelfwerkzaamheid. Ondanks deze successen is het Westerkwartier bescheiden en mag het gebied zeker meer trots uitstralen op wat is bereikt.
Met deze terug- en vooruitblik is in opdracht van de Lokale Actiegroep (LAG) Westerkwartier een terug- en vooruitblik opgesteld. Daarvoor zijn onderstaande werkzaamheden uitgevoerd: • Het opstellen van de analyse van de successen, aandachtspunten, kansen en knelpunten (SWOT) van het LEADER-Actieplan ‘Van Noaberhulp naar Netwerk’ en van het gebied Westerkwartier via
documentstudies, enquêtes 2
en
interviews 3
met verschillende personen.
• Via de interviews zijn tevens de • Een
evaluatie wensen geïnventariseerd
Ontwikkelings Programma 2014-2020 (POP3). van wat nodig is voor behoud en versterking van een karakteristiek en mooi Westerkwartier, dat zelfstandig kan opereren als lokale groep binnen het toekomstige Community-Led Local Development (CLLD) als maatregelfiche van het nieuwe Europese Plattelands binnen de LAG Westerkwartier op 24 september 2013 is gehouden met als doel te leren van het verleden en te komen tot aanbevelingen voor het proces tot 2020 (zie bijlage voor de namen van de LAG leden en het verslag van de evaluatie). • Het integreren van de bevindingen van de
twee masterclasses
vanuit de Kennisnetwerkplaats Westerkwartier en het
document ‘WIES Westerkwartier’
in deze terug- en vooruitblik. Het
doel
van dit document is terugblikken, te leren van het verleden en het geven van input en inspiratie om samen met partijen de regionale opgaven voor de toekomst te bepalen en dit te beschrijven in een gebiedsprogramma. Het is een document beschreven vanuit de huidige situatie van het Westerkwartier. Vanwege vergelijkbare opgaven van de andere regio’s Centraal, Hoogeland en Oost Groningen kan dit document desgewenst worden opgeschaald naar een andere grotere regio als antwoord op de toekomstige gemeentelijke herindeling en/of nieuwe LEADER gebieden. De terug- en vooruitblik is uitdrukkelijk geen compleet uitgewerkt stappenplan en kan worden gewijzigd of aangevuld.
2) Enquêtes onder: subsidieaanvragers, gebiedspartijen vanuit de verschillende domeinen als ook het Expertteam en de LAG Westerkwartier 3) Interviews met: Gebiedscoöperatie Westerkwartier (dhr. Leendert Klaassen, dhr. Alex Datema), Onderneming Hayemaheerd (mevr. Wil Hoogeboom), Gemeente Zuidhorn (dhr. Fred Stol, mevr. Fransisca Kiestra, dhr. Bouber Schuil), Gemeente Marum (dhr. Jan Vos, mevr. Miranda van der Zee), Gemeente Leek (dhr. Berend Hoekstra, dhr. Stefan van Sloten), Gemeente Grootegast (dhr. Kor Dijkstra, mevr. Ankie Fennema), zorgcentrum Vredewold (dhr. Gerard Kosse)
9
10
1.1. Leeswijzer
Hoofdstuk twee beschrijft het gebied Westerkwartier in het kort. Hoofdstuk drie geeft op hoofdlijnen weer wat de successen, aandachtspunten, kansen en knelpunten van dit gebied zijn. In hoofdstuk vier staan de belangrijkste ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het landelijk gebied. Op basis hiervan is de visie in hoofdstuk vijf en de strategie in hoofdstuk zes uitgewerkt. Hoofdstuk zeven gaat in op de thematische invulling van de strategie.
2. Het Westerkwartier, een korte impressie
Het Westerkwartier, de regio ten westen van de stad Groningen, bestaat uit de gemeenten Zuidhorn, Leek, Marum en Grootegast. Deze regio is het
overgangsgebied
tussen Friesland en Groningen, en tussen Drenthe en het Lauwersmeer. Het kenmerkt zich door een bijzonder aantrekkelijk en gevarieerd landschap van een fraai coulisselandschap met houtsingels in het zuiden afgewisseld met het veenlandschap, de gasten (zandruggen), het open wierdenlandschap (het Nationaal Landschap ‘Middag Humsterland’ als oudste cultuurlandschap van Europa) met historische kerkdorpen en slingerende sloten in het noorden. De
Ecologische Hoofdstructuur
loopt van Opende naar het Leekstermeer en is één van de belangrijkste weidevogelgebieden in Nederland. Grotendeels heeft het Westerkwartier een landbouwkundige bestemming waarvan 80% melkveehouderijen zijn. Het noordelijk Westerkwartier omvat meer grote en economisch sterkere landbouwondernemingen. De rest van het Westerkwartier kenmerkt zich door veel kleinschalige bedrijvigheid in landbouw, handel, recreatie en de zakelijke dienstverlening. De agrarische sector kent enerzijds de traditionele agrariër die werkt zoals hij altijd heeft gewerkt en anderzijds de moderne boer die werkt aan verbetering van het imago, duurzaamheid en verbreding. De infrastructuur is vooral gericht op de stad
Groningen
. Vanuit Marum is daarnaast ook focus op
Drachten
. Belangrijke verkeersader daarbij is de A7. Er wordt veel met de auto gereisd. Het openbaar vervoer verdient aandacht in termen van aansluiting op elkaar of het aantal keren per uur. De regio beschikt over een zeer
aantrekkelijke woon-, werk- en verblijfsomgeving
in het landelijk gebied. In combinatie met de nabije ligging van de grote stad Groningen biedt het Westerkwartier daarnaast goede mogelijkheden voor recreatieve arrangementen vanwege 1) haar (onontdekte) schoonheid, 2) de rust en ruimte en 3) het unieke cultuurhistorisch erfgoed en 4) de hierboven genoemde landschappelijke dynamiek. Westerkwartier is tevens aantrekkelijk als recreatiegebied voor wandelaars, paardenliefhebbers, waterrecreanten en fietsers met als kanttekening dat de recreatieve infrastructuur aandacht verdient. Het Westerkwartier is een
op zichzelf staand
en soms ook een inmenging van buitenaf niet altijd op prijs wordt gesteld. Deze
eigengereid
gebied waar de inwoners al lang gewend zijn hun eigen broek op te houden en waar
ondernemerszin
en
zelfwerkzaamheid
uiten uit zich in bijvoorbeeld de kleine kraampjes aan de weg voor verkoop van eigen producten en de vele auto- en fietshandelaren. Ook heerst in dit gebied een sterke drang naar
noaberschap
voor een sterk sociaal verbindend karakter. dat uitmondt in een zeer actief verenigingsleven. Vrijwel in ieder dorp zijn meerdere muziek- en sportverenigingen, koren en dorpsverenigingen te vinden waar de bewoners nauw bij betrokken zijn. Dit zorgt Zoals het Actieplan ‘Van Noaberhulp naar Netwerk’ aangeeft: Westerkwartier is ondanks alle ontwikkelingen in het verleden zichzelf gebleven door ontwikkelingen in eigen hand te houden, zelf verantwoordelijkheid te dragen en nieuwe kansen te creëren. Dat is dé kracht van deze regio, ondanks bovengenoemde verschillen in landschap, bedrijvigheid en in problematiek. Deze kracht heeft ook zijn keerzijde: Westerkwartier is te bescheiden in wat het gebied heeft gerealiseerd en wat het gebied in de toekomst kan realiseren. Westerkwartier mag meer trots uitstralen. De bottom-up aanpak van LEADER sluit daarbij perfect aan als stimulans in het optimaal benutten van de streekeigen cultuurhistorische identiteit.
11
Vierhuizen (DM)
Hu ns in go ka naa l
Zoutkamp
Reitd iep
Ulrum Niekerk (DM)
Hou wer zijls ter va ar t
Houwerzijl Leens Zuurdijk
Ho or ns e Va ar t
Wehe den Hoorn
Warfhuisterloopdiep
Warfhuizen Eenrum Mensingeweer Rasquert Baflo
Rasque rdermaar
Tinallinge Schouwerzijl
Winsumerdiep
Winsum Kollum Kollumerpomp Blauwverlaat Augustinusga Warfstermolen Burum
La uw ers
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Aduarderzijl Munnekezijl Lauwerzijl
Kom me rzi jls ter die p
Oldehove Saaksum Ezinge
Middag-Humsterland
Feerwerd
Wetsin germa ar
Garnwerd Groot Wetsinge Klein Wetsinge
Sauwerdermaar
Sauwerd
ud e La uwers Z ijld iep
Kommerzijl Niehove Pieterzijl Adorp
O ud e R ie t uwe r s
Visvliet
Vis vlie te ie rd p
Grijpskerk
ie ld oe
Niezijl
Hoere di ep Niez ijlste rdie p
Noordhorn Zuidhorn Aduard
Van S tarken borgh kanaa l Lau wer s
Gerkesklooster Stroobos
D oe zu m ert oc ht
Lutjegast Sebaldeburen
Nie kerk erd iep
Faan Briltil Enumatil Den Horn Groningen Surhuizum
La uw er s
Doezum Grootegast
G ro ote ga ste rto ch die old
Niekerk (GG) Oldekerk
Ma tslo ot tte Le lb ert erd ie p Hoendiep
Oostwold (LK)
Ad ua rd erd iep Zu id w en di ng
Hoogkerk
Ko nin gs die p
Peizermade Lettelbert
D
Surhuisterveen Opende Kornhorn
Zuidelijk Westerkwartier
Noordwijk
Dw arsdi ep
Boerakker Sandebuur Roderwolde Peizerwold Eelderwolde Schelfhorst Niebert Tolbert Leek Midwolde
Le ek ste rhoofd diep
Nietap Leutingewolde Foxwolde Nuis Peize Terheijl Marum Roden Eelde/Paterswolde De Horst Frieschepalen De Wilp Siegerswoude
Wilpst ervaa rt
Jonkersvaart
Grav ela nd W ijk Jonkers vaart Ho of dd ie p V el ds tre ek st er w ijk
Zevenhuizen (LK)
H as lw pe ijk
Roderesch Alteveer Lieveren Altena Boerelaan Winde Bunne Steenbergen Donderen Ureterp Amerika Langelo Bakkeveen Een-West Een
Regio Westerkwartier Legenda
EHS Overig bos- en natuurgebied bruto EHS drenthe bruto EHS fryslân regiopark meren 0 ´ 1:95.000
1,5 3 km M:\Geo\WerkAfdelingen\LandelijkGebiedEnWater\GIS_KARTO\mxd\A3_HerijkingNatuur_buitenEHS.mxd
3. Terugblik
Om te komen tot een Vitaal Westerkwartier is in de afgelopen zeven jaar het Actieplan ‘Van Noaberhulp naar Netwerk’ uitgevoerd. Hieronder wordt een aantal van deze successen, aandachtspunten, kansen en knelpunten (SWOT) beschreven. De SWOT is gebaseerd op meningen en ervaringen van subsidieaanvragers, gebiedspartijen vanuit de verschillende domeinen als ook van het Expertteam en de LAG Westerkwartier. Deze input is geïnventariseerd via een enquête en interviews. Tot slot is op 24 september 2013 binnen de LAG Westerkwartier een evaluatie gehouden met als doel te leren van het verleden.
3.1. Wat zijn de successen?
Westerkwartier is van ver gekomen, maar is zeer succesvol gebleken in onder meer de samenwerking tussen partijen en het realiseren van bijzondere projecten. Bovendien blinkt het gebied uit in de ondernemerszin, zelfwerkzaamheid en de hoge betrokkenheid bij de eigen leefomgeving. Hieronder worden de belangrijkste successen beschreven.
3.1.1. Verviervoudiging van EU-geld door hoge ondernemerszin
De is
ondernemerszin, zelfwerkzaamheid en vindingrijkheid
blijkt uit de vele lokale initiatieven die in de afgelopen programmaperiode de revue zijn gepasseerd. Een overzicht van alle projecten vindt u in de bijlagen. De samenwerking tussen de vier gemeenten en andere partijen is duurzaam versterkt en heeft geleid tot mooie (intergemeentelijke) ontwikkelingen. Het totale EU-budget van € 3,3 miljoen
verviervoudigd
door een totale investering van maar liefst €12 miljoen van publieke en private (markt)partijen. Echter niet alles is uit te drukken in euro’s. Bij leefbaarheidsprojecten is vaak sprake van veel vrijwilligersuren die niet of alleen gedeeltelijk doorberekend worden. De berekende multiplier van vier moet daarom worden gezien als een minimaal gerealiseerde investering: De inspanningen van de gemeenschap zijn per definitie veel hoger.
3.1.2. Toegankelijke loketten voor effectieve leefbaarheidsprojecten
Mede door de goede toegankelijkheid, persoonlijk contact en meedenkend vermogen van het de
Plattelandshuis
zijn projectideëen succesvol in
plattelandscoördinator
dat belangrijk is voor de daadwerkelijke uitvoering
samenwerking
met initiatiefnemers doorontwikkeld tot effectieve projecten binnen LEADER. De inzet van die van andere taken is vrijgesteld, is van wezenlijk belang voor het functioneren als een onafhankelijk en toegankelijk loket. Het Plattelandshuis staat daarmee ‘buiten de gemeenten’ en wordt gewaardeerd om het meedenken en ondersteunen. Ook het Actieplan geeft een duidelijk kader voor de subsidieaanvragers, Voor kleinschalige projecten kunnen bewoners en andere initiatiefnemers terecht bij het
Loket Leve(n)de Dorpen
loket om deze initiatieven een duw in de goede richting te geven. In het Westerkwartier adviseert het
Expertteam
. Het is een uiterst toegankelijke, laagdrempelig en effectief daarnaast over de Loketaanvragen en geeft een eerste advies over de geschiktheid van grotere projecten om in aanmerking te komen voor
13
14 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Leiding van SWET met gedeputeerde Douwe Hollenga krijgt de eerste Netwerk Plattelandsprijs in 2010 uitgereikt
LEADER subsidie. Mooi resultaat is de
‘Dorpvisie Grootegast’
plannen voor de komende jaren. Daarnaast mag de waaraan maar liefst 120 dorpsbewoners hun steentje bij hebben gedragen aan de dorpsvisie met voldoende
professionalisering
van de
dorpsverenigingen
door advies in de projectvoorbereiding niet worden vergeten. Het overkoepelende
STIPO-project
is tevens zeer succesvol gebleken in het uitdagen van kleine ondernemers om te komen tot innovatieve ideeën.
3.1.3. Uniek cultuurhistorisch streekerfgoed
Naast het karakteristieke landschap heeft het Westerkwartier een uniek cultuurhistorisch erfgoed met monumentale kerken, boerderijen en borgen. Binnen het programma is voor deze kwaliteit ook ruimschoots aandacht geweest zoals bij het project
‘Restauratie en herinrichting kerk Den Horn’,
waarbij het casco met rijkssubsidie is gerestaureerd en de kerk aanvullend een multifunctionele (publieks) inrichting kreeg. De kerk vervult daarmee een unieke rol in de dorpsgemeenschap van Den Horn door diverse culturele activiteiten te organiseren. Of de
‘Historische boerderij Fredewalda’
in Tolbert die volledig is gerestaureerd en een nieuwe invulling heeft gekregen met samenwerkende organisaties zoals de Stichting Oudheidkamer Fredewalda en Dorpshuis Tolbert. Andere initiatieven zijn: de
‘Coendersborch’
en
‘Nienoord’
in het Zuidelijk Westerkwartier, en het
‘kloosterdorp Aduard’
en het wierdenlandschap rondom
‘Ezinge’
in het Nationaal Landschap Middag-Humsterland in het Noordelijk Westerkwartier.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
3.1.4. Prachtige recreatiemogelijkheden en samenwerking
Het gebied kent prachtige, kleinschalige en toegankelijke activiteiten voor recreatie en toerisme. Een prachtig resultaat van het versterken van parels en de
samenwerking
in deze regio is het initiatief van
‘Ei Ei Westerkwartier’
van de
Toeristische Aanjagers
. Hierbij is rond de paasdagen een ontdekkingstocht voor bezoekers georganiseerd dat in het teken stond van verhalen en mysterie, waarbij op diverse locaties door diverse partijen activiteiten werden uitgevoerd. Het enthousiasme was zo groot dat het een jaarlijks terugkerend evenement is geworden. Een ander succes is 2010.
‘SWET’
. Dit is een project dat resulteert in voorstellingen in alle gemeenten van het Westerkwartier waarbij de lokale bevolking nadrukkelijk is betrokken. Zoals de zesde SWET-voorstelling in Leek waarbij afscheid is genomen van drukkerij Bronsema waar in het verleden ‘De Leekster Courant’ werd gedrukt en de overgang naar de nieuwe media werd gepresenteerd. Dit project won de eerste prijs in de verkiezing van de eerste Netwerk Plattelandsprijs in
Voorzitter Leendert Klaassen en bestuurslid Alex Datema, Gebiedscoöperatie Westerkwartier
3.1.5. Toonaangevende initiatieven en samenwerking in landbouw, landschap en natuur
Binnen de thema’s landbouw, landschap en natuur zijn er enkele toonaangevende initiatieven geweest, zoals het
‘MEI-project’ Gebiedscoöperatie Westerkwartier
. MEI staat voor Maatschappij, Milieu, Energie en Innovatie ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van de landbouw. Het project had tot doel agrarische bedrijven in het Westerkwartier de mogelijkheid te geven zich op een duurzame wijze bedrijfseconomisch te versterken via de principes people, planet, profit en pleasure. Aansprekend resultaat is ook de oprichting van de dat bestaat uit Stichting Landschapsbeheer Groningen, AOC Terra, Staatsbosbeheer en agrarische natuurverenigingen. De LAG, de Westerkwartiergemeenten en de provincie hebben deze bijzondere gebiedscollectief intensief ondersteund. De gebiedscoöperatie richt zich op landschapsonderhoud, beheer van natuurterreinen, stimuleren van burgerparticipatie en het leveren van groene & blauwe diensten. De Gebiedscoöperatie Westerkwartier faciliteert in het zoeken van verbindingen, het maken van kruisverbanden, het versterken van samenwerking en het formuleren van gezamenlijke belangen.
15
16 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
3.1.6. Innovatieve concepten
Binnen dit actieprogramma is een aantal
innovatieve concepten
gerealiseerd zoals de
‘Bewegingstuin’
naast het zorgcentrum Vredewold in Leek met negen bewegingstoestellen en een jeu de boulesbaan. De bewegingstuin is een nieuw concept dat aansluit bij het thema ‘Healthy Aging’, dat goed past bij de veranderende bewegingsvraag en bovendien geschikt is voor gebruik door andere groepen zoals mensen met een verstandelijke beperking. Innovatief is ook de ontwikkeling van een
app voor 3D-constructies
van het middeleeuwse klooster in Aduard, dat zorgt voor een beleving van de unieke cultuurhistorie van het Westerkwartier.
3.1.7. Plattelandscafés voor ontmoeting
Het organiseren van
plattelandscafés
waarbij met verschillende groepen de dialoog wordt aangegaan over diverse onderwerpen blijkt een goede manier voor het bijeen brengen en verbinden van partijen en voor kennisdeling. Een goed voorbeeld van een plattelandscafé is het discussiëren over het thema
“Cultuurgeschiedenis als kans voor streekontwikkeling”
. Veel van deze cafés hadden een grote opkomst met enthousiaste mensen met als resultaat een groot aantal project(ideeën).
De successen samengevat: • Groot aantal lokale initiatieven en duurzame intergemeentelijke samenwerking met als resultaat een verviervoudiging van het ingelegde EU-geld via publieke en private investeringen. De berekende multiplier van vier moet echter worden gezien als een minimaal gerealiseerde investering: de inspanningen van de gemeenschap via vrijwilligersuren zijn per definitie veel hoger.
• Succesvol uitgevoerde leefbaarheidsprojecten via toegankelijke loketten (Plattelandshuis, Loket Leve(n)de Dorpen en Expertteam) voor advisering in de projectvoorbereiding en -ontwikkeling • Ruime aandacht voor het unieke cultuurhistorisch erfgoed, zoals de Kerk Den Horn, Historische boerderij Fredewalda, Coendersborch, Nienoord, kloosterdorp Aduard en Wiedenlandschap rondom Ezinge.
• Een aantal prachtige recreatiemogelijkheden en samenwerking zoals Ei Ei Westerkwartier en SWET.
• Enkele toonaangevende ontwikkelingen binnen landbouw, landschap en natuur in het versterken van verbinding en samenwerking zoals MEI en de Gebiedscoöperatie Westerkwartier.
• Mooie innovatieve concepten in de zorg en in de beleving van de unieke cultuurhistorie van het Westerkwartier.
• Het plattelandscafé is een uitstekend middel om ontmoeting te faciliteren.
Conclusie: de bottom-up benadering - waarbij initiatieven worden gefaciliteerd en gestimuleerd - is een succesvolle aanpak in het realiseren van de plattelandsontwikkeling door de samenleving en past uitstekend in tijden van structurele veranderingen (transitie).
Leekstermeer
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
3.2. Wat verdient aandacht?
Ondanks de bovengenoemde successen is Westerkwartier bescheiden en mag het gebied meer trots uitstralen op wat is bereikt. Naast deze aansprekende successen zijn er ook enkele leerpunten die in een mogelijk nieuwe programmaperiode aandacht verdienen. Hieronder zijn de belangrijkste aandachtspunten benoemd.
3.2.1. Lastig aanvraag- en verantwoordingsproces
Afgezien van de positief beoordeelde betrokkenheid van het plattelandshuis, Expertteam en Loket Leve(n)de Dorpen vinden de partijen het aanvraagtraject omslachtig en lastig. Uit de enquête van augustus 2013 blijken het
gebrek
aan
transparantie
in het subsidie-instrumentarium en de
lange besluitvorming
belangrijke aandachtspunten die de ontwikkeling vertragen of zelfs in de weg staan. Ook de
schotten
tussen verschillende budgetten bemoeilijkt een efficiënt aanvraagproces. Bij de meer bedrijfsmatig ingestelde en werkende initiatiefnemers leiden deze uitgebreide eisen en voorwaarden soms tot een heroverweging en intrekking van een (potentiële) aanvraag. Door de administratieve afhandeling bij Dienst Landelijk Gebied (DLG), waarbij gedurende de programmaperiode nieuwe, gedetailleerde en strengere regels werden
17
18 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
ingevoerd, is de
administratieve last
voor de initiatiefnemers hoog. De kosten zijn hoger dan de opbrengsten. De opgelopen
achterstand
bij afhandeling van de declaraties door DLG maakt dat partijen langdurig moeten voorfinancieren.
3.2.2. Budget, cofinanciering en gemeentelijke verschillen
In 2011 bleek het totale LEADER-budget te zijn vergeven, waardoor de noodzaak ontstond om extra budgetten voor de bottom-up projecten in te zetten. Het
daadkrachtig handelen
van de LAG en de stuurgroep heeft geleid tot extra budget via overcommiteringsgeld, het budget Sociaal Economische Vitalisering en de niet krimpgelden, hoewel dat laatste budget slechts ten dele en bovendien apart over de verschillende gemeenten is verdeeld.
Cofinanciering
van projecten door gemeenten blijkt een lastig punt, zowel in de onderlinge gemeentelijke samenwerking als ook in projectuitvoering. Hierdoor dient elke projectaanvraag via een lang besluitvormingsproces met een hoge ambtelijke inzet te worden afgehandeld. Bij grotere LEADER-projecten lijken deze barrières minder voelbaar vanwege het feit dat automatisch meer tijd voor planvoorbereiding wordt ingepland. Daarbij is de inzet van het
Plattelandshuis
minder noodzakelijk doordat de gemeente zelf vaak partner is die adviseert over het verwervingstraject en andere financieringsmogelijkheden.
Door in hoofdstuk 2 geschetste landschappelijke verschillen en verschillen in type bedrijvigheid is er bij de vier gemeenten verschil in problematiek, beleid en cultuur. Hierdoor, en door te weinig inzet, krijgt het plattelandsbeleid bij gemeenten vaak nog onvoldoende aandacht. Vanuit de gemeenten worden andere prioriteiten gesteld in de keuze om bepaalde projecten wel of niet financieel bij te staan.
Gerard Kosse van Zorgcentrum Vredewold in Leek
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
3.2.3. Conclusies Noordelijke Rekenkamer
De Noordelijke Rekenkamer heeft in 2010 onderzoek uitgevoerd dat antwoord geeft op de vragen: ‘Sluit de gebiedsgerichte aanpak van de provincie aan op de gesignaleerde knelpunten?’ en ‘Wat zijn de gevolgen van deze aanpak voor de realisatie van de provinciale doelstellingen voor plattelandsontwikkeling?’. Voor de ogen krijgt. Daarnaast ontbraken volgens de Rekenkamer de
transparantie motivaties
achtte de Rekenkamer het wenselijk dat de LAG kennis kan nemen van alle projectideeën die leven onder de plattelandsbewoners en zij niet alleen de gehonoreerde projecten onder van de LAG bij de
beoordeling
van aanvragen. Tevens heeft zij geconcludeerd dat een effectenanalyse op langere termijn.
nulmeting
bij aanvang van de programmaperiode nodig is, waardoor meting van effecten van beleid aan het einde van de uitvoeringsperiode mogelijk wordt. Als reactie op het rapport van de Noordelijke Rekenkamer zijn enkele maatregelen genomen. Zo wordt het advies van de LAG gebaseerd op de projectbeoordeling aan de hand van behaalde scores op vooraf vastgestelde indicatoren. Ook wordt geregistreerd welke projecten niet tot uitvoering komen en om welke redenen. Daarnaast zal in een eventueel volgende programmaperiode bij de start waarschijnlijk een nulmeting plaatsvinden voor een goede
3.2.4. Het aantal toeristisch-recreatieve initiatieven kan hoger
Naast de successen van het
Ondernemersvereniging Recreatie en Toerisme Westerkwartier
is het wenselijk dat het aantal nieuwe initiatieven vanuit de toeristische sector omhoog gaat in de toekomst. Initiatieven dienen zich mondjesmaat aan door het ontbreken van een gezamenlijk belang en de lage organisatiegraad. De inwoners mogen meer
trots
uitstralen over de
bijzondere kwaliteiten
van het gebied. Door deze bescheidenheid komt de streekeigen
identiteit
nog te weinig voor het voetlicht. Tevens heeft het gebied
versterking
nodig van
grotere economische dragers
zoals het Landgoed Nienoord of het Klooster in Aduard als potentiële kandidaten.
3.2.5. Beperkte samenwerking met andere regio’s
Door de
bescheidenheid
en
‘doe maar gewoon houding’
urgentiebesef tot samenwerking wel groeit. Het
verbinden
van de bevolking is de samenwerking over de grenzen van het Westerkwartier nog beperkt, hoewel het van expertise en partijen in tijdelijke samenwerkingsconstructies biedt perspectief maar had een langere aanlooptijd
19
20 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
nodig. Hierdoor kan Westerkwartier in de toekomst binnen het thema ‘samenwerking’ nog verdere stappen zetten, evenals in het
inzicht uitdagen
van partijen tot creatieve vernieuwende initiatieven. Voor verbindingen op (inter)regionaal niveau ontbreekt het in diverse initiatieven in het gebied en daarbuiten. Tegelijkertijd is de
wet- en regelgeving
een vertragende factor om goede initiatieven daadwerkelijk van de grond te krijgen.
3.2.6. Leegstand en ondernemerszin leiden tot verrommeling
Veel veeteelt in het gebied is gesaneerd met als gevolg dat middelgrote boerderijen leegstaan door een minder gunstige verkoopbaarheid. De ondernemerszin geeft daarnaast soms ongewenste ontwikkelingen zoals autohandel en -opslagplaatsen in het mooie landelijk gebied. Hierdoor bestaat de kans op verrommeling. Algemene kaders en begeleiding in de bedrijvigheid zijn van belang voor het tegengaan van deze verrommeling en behoud van de gebiedsspecifieke kwaliteiten.
De aandachtspunten samengevat: • De mate van transparantie, de besluitvormingstermijn en ontschotting verdienen aandacht in het aanvraagproces. • Uitgebreide eisen en voorwaarden geven een zware administratieve last en leiden soms tot een heroverweging en intrekking van een (potentiële) aanvraag. Vertraging in afhandeling van declaraties geeft de noodzaak tot voorfinanciering van projecten • Publieke cofinanciering en het verschil in problematiek, beleid en cultuur zijn belangrijke barrières in het Westerkwartier binnen het bottom-up aanpak. • Conclusies van de Noordelijke Rekenkamer geven verbeteringen in de transparantie van de projectbeoordeling en effectenmeting op langere termijn. • Naast de successen van de Ondernemersvereniging Recreatie en Toerisme Westerkwartier kan het aantal nieuwe toeristisch-recreatieve initiatieven omhoog. Redenen zijn onder meer het missen van gezamenlijk belang en het nog te weinig trots uitstralen over de gebiedsspecifieke kwaliteiten. • Het Westerkwartier is bescheiden en heeft een ‘doe maar gewoon’ houding waardoor het opzetten van samenwerking een langere doorlooptijd nodig had. Hierdoor is een beperkte (inter)regionale samenwerking tot stand is gekomen. Verbinden en uitdagen van partijen, inzicht in andere (inter) regionale initiatieven en deregulering zijn daarom voor de toekomst belangrijke aandachtspunten.
• Voor het tegengaan van verrommeling en behoud van de gebiedsspecifieke kwaliteiten zijn algemene kaders en begeleiding in de bedrijvigheid van belang
3.3. Wat zijn kansen?
Er zijn ruim voldoende kansen die in de verdere ontwikkeling van het Westerkwartier kunnen worden benut. Hieronder staan de belangrijkste kansen beschreven.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Gemeentebestuurders Westerkwartier, gedeputeerde Wiebe van der Ploeg met van Arnold en Petra Vergeer, winnaars van de prijs ‘Held van de Smaak Groningen 2011’
3.3.1. Aantrekkelijk woon- , werk- en verblijfsgebied
Westerkwartier is bij uitstek geschikt als aantrekkelijk woon- , werk- en verblijfsgebied met een
hoge kwaliteit
en
toegankelijkheid
van de leefomgeving. Tevens kan worden gedacht aan
nieuwe woonvormen
waarbij jong en oud met elkaar in verbinding worden gebracht of vernieuwende
zorgconcepten
zoals de bewegingstuin bij Vredewold. Randvoorwaarde voor een uitstekend woon-, werk- en verblijfsgebied is een goede ICT-infrastructuur waardoor ook in de toekomst nieuwe bedrijven kunnen worden aangetrokken, evenals meer bezoekers en nieuwe bewoners. Op het gebied van fiets-, wandel- en paardenrecreatie is het Westerkwartier geen voorloper. Vooral op recreatief gebied dient de belevingsfactor ten volle te worden benut, zoals rondom de
‘Outback Holland’
waarbij bezoekers op zoek gaan naar verhalen in het onontdekte gebied in de vorm van bijvoorbeeld nachtwandelingen. Ontwikkelingen
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
het gebied verder te verkennen. kunnen daarbij de recreatie een extra boost geven. Grote kans is ook versterking van de verbinding van het platteland met de stad Groningen als publiekstrekker, zodat meer bezoekers worden uitgenodigd De houtsingelstructuur van het Zuidelijk Westerkwartier, de karakteristieke sloten in het Middag-Humsterland in het Noordelijk Westerkwartier, de hoge kostprijs van de producten en het beperkt rendement vormen een belemmering voor de kleinere melkveehouderijen. Echter geeft de belemmering kansen voor
verbreding
en
innovatie
van het
boerenbedrijf
zoals de ontwikkelingen in de kleinschalige biologische tuinbouw. Deze sector is erg arbeidsintensief en goed inpasbaar binnen een kleinschalig landschap van het Westerkwartier. De nabijheid van grotere bevolkingscentra geeft het Westerkwartier kansen om hoogwaardige streekproducten rendabel te produceren en te vermarkten.
21
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
4 Onderzoek Natuurbeleving van juni 2013 uitgevoerd door Aha! Marktonderzoek en Marketing advies in opdracht van Provincie Groningen onder 400 inwoners van Provincie Groningen
3.3.2. Hoge betrokkenheid bij de leefomgeving
Daarnaast hechten de Groningers (waaronder Westerkwartierders) een groot belang aan natuur en landschap voor de kwaliteit van hun leefomgeving. Onderzoek naar de natuurbeleving 4 laat zien dat 40% van hen zegt een actieve bijdrage aan dit aspect te willen leveren, vooral in de eigen buurt. Ook blijkt uit dit onderzoek dat er kansen liggen om meer Groningers een actieve rol te geven in het beheren en beleven van de natuur. De in hoofdstuk 2 genoemde
landschapsdiversiteit
van het Westerkwartier kan hierdoor worden versterkt en vermarkt via een combinatie van de functies in recreatie, waterberging en natuurbeheer en zorg.
Burgemeester Cor Dijkstra met medewerker Ankie Fennema, gemeente Grootegast
Een en ander kan binnen de
Gebiedscoöperatie Westerkwartier
worden georganiseerd. Hierdoor komen thema’s, partijen en expertise samen in tijdelijke samenwerkings-verbanden om diverse ontwikkelingen binnen natuur&landschap, recreatie en woonklimaat ook daadwerkelijk uit te voeren. Dit kan tevens een positieve ontwikkeling in het imago van het boerenbedrijf betekenen.
3.3.3. Faciliteren in ontmoeting
Om de bottom-up benadering en eigen initiatief in de toekomst nog meer te stimuleren, kan worden gefaciliteerd in ontmoeting door meer gebruik te maken van
plattelandscafés
. Door ontmoeting worden mensen, ideeën en kennis bij elkaar gebracht en worden actieve bewoners en partijen goed geïnformeerd. Hierdoor ontstaan nieuwe kruisverbanden en initiatieven. Daarvoor is het belangrijk dat de deelname breder en integraler is dan nu het geval is.
Meer eigen zeggenschap
en
minder overheidsbemoeienis
hebben hierin een stimulerende werking. Inzet is daarbij meer dan alleen geld, namelijk noaberschap!
22 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
3.3.4. Strategiebepaling en uitvoering
Voor het bepalen van de strategie, het benutten van netwerken en het verbinden van partijen, thema’s en expertise, kan de
dorpscoöperaties Gebiedscoöperatie
een verbindende en vernieuwende rol vervullen. Projectuitvoering kan een goede rol voor de zijn. Daarbij zal goed moeten worden bekeken wat de
posities
en
taken
van de
verschillende organisaties
zijn ten opzichte van elkaar. Vragen als ‘Bestaat de LAG naast de Gebiedscoöperatie Westerkwartier of maakt zij er onderdeel van uit als adviesorgaan aan de LAG?’ dienen daarbij te worden beantwoord. Maar ook ‘Welke samenstelling de LAG zou moeten hebben om meerwaarde te genereren in het adviseren bij projecten als ook in verbreding van de gewenste thematiek?’ vanwege het feit dat de huidige LAG deelnemers te betrokken zijn bij projecten.
3.3.5. Multifondsbenadering voor effectieve projecten
Het samenvoegen van geldstromen maakt financiering van projecten effectiever. Het zorgt voor een
multiplier
via de private investeringen en meer draagvlak voor dergelijke projecten. Zoals MCO de Gaveborg in Oostwold waarin sportverenigingen, de school de Gavelander en diverse dorpsverenigingen zijn gevestigd. Voor dit project is, naast LEADER, budget verworven vanuit onder meer VSBfonds, Oranjefonds, bijdrage van de woningcorporatie en bijdrage van de gemeente Leek.
3.3.6. Grensoverschrijdende samenwerking
Juist in deze tijd is grensoverschrijdend samenwerken met andere gemeenten en regio’s een kans om de forse opgaven het hoofd te bieden. Als overgangsregio kan Westerkwartier daarnaast
goede verbindingen
maken met
Noordoost Friesland, andere regio’s van Groningen, Drenthe
en zelfs ook met landschappelijk vergelijkbare gebieden in bijvoorbeeld Duitsland, Engeland, België en Denemarken. Door samenwerking ontstaat kennisdeling en hoeft niet telkens opnieuw het wiel worden uitgevonden. Tevens verdwijnt de interngerichtheid. Het gebied wordt zich meer bewust van de gebiedsspecifieke kwaliteiten en krijgt de buitenwereld de kans om het unieke karakter van het Westerkwartier te beleven, met als resultaat een
goede vermarkting
van de
streekeigen identiteit
.
23
24 De kansen samengevat: • Westerkwartier is bij uitstek geschikt als aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsgebied met een hoge kwaliteit en toegankelijkheid van de leefomgeving. Het gebied in combinatie met de EHS geeft kansen voor nieuwe woonvormen, zorginnovaties, nieuwe recreatieve arrangementen en verbreding en/of vernieuwing van het boerenbedrijf. • De hoge betrokkenheid van de Groninger (waaronder de Westerkwartierders) bij de leefomgeving geeft kansen in behoud, versterking en vermarkting van de landschapsdiversiteit van het Westerkwartier, waarin de Gebiedscoöperatie een spilfunctie kan vervullen • Het Plattelandscafé is een geschikte manier om ontmoeting te faciliteren. Meer eigen zeggenschap werkt stimulerend. Daarbij is noaberschap het uitgangspunt. • Netwerk- en strategieontwikkeling kunnen via de Gebiedscoöperatie worden georganiseerd. Projectuitvoering kan een goede rol voor de dorpscoöperaties zijn. • De multifondsbenadering maakt financiering van projecten effectiever, geeft meer draagvlak voor projecten en zorgt voor hogere private investeringen • Grensoverschrijdende samenwerking betekent een verbetering in vermarkting van de streekeigen identiteit.
3.4. Wat zijn knelpunten?
3.4.1. Onevenwichtige vertegenwoordiging belemmert integrale projecten
Voor het succesvol slagen van gedragen projecten is de aanwezigheid van de
“5 O’s”
van belang: omgeving (dorpen, sportverenigingen, inwoners), onderwijs en onderzoek, overheid en ondernemers. Binnen de samenwerking op het gebied van natuur, landschap en landbouw zijn partijen met een visie en drive sterk vertegenwoordigd. De factor
‘Omgeving’
vanuit gelegd. Wanneer de
andere sectoren
zoals cultuur, zorg, wonen, jeugd, werk & inkomen verdient aandacht, zodat er in de toekomst niet alleen nadruk op het thema groen wordt
terughoudendheid
van vooral recreatieve ondernemers aanhoudt, zal er weinig creatieve ontwikkeling en samenwerking tot stand komen waardoor de economische ontwikkeling van deze sector achter zal blijven.
3.4.2. Onvoldoende voorzieningen en leegstand van gebouwen
Hoewel Westerkwartier geen krimpgebied is, is er in het noorden wel sprake van
ontgroening
en zodat zowel een
vergrijzing
zoals een teruglopend verenigingsleven, vertrekkende ondernemers en versobering van de voorzieningen. Ook is er sprake van een langzame afname van het aantal jongeren. Dit vergt op termijn inspanningen voor behoud van voorzieningen. Verouderde boerderijen, oude bankgebouwen, postkantoren, basisscholen en leegstaande kerken kunnen een nieuwe functie of een combinatie van functies krijgen
goed voorzieningenniveau
kan worden
behouden
als ook de
verwaarlozing
kan worden
voorkomen
.
3.4.3. Professionalisering en eigen verantwoordelijkheid
Bij de ontwikkeling van projecten is soms de inzet van professionele intermediairs van groot belang om tot daadwerkelijke uitvoering te komen. Een knelpunt is dat veel subsidiegeld naar projecten van intermediairs gaat, zodat zij zelf aan het werk blijven zonder het behalen van voldoende resultaten. Het is de vraag of er dan nog sprake is van een bottom-up benadering. Voor de toekomst blijft het daarom belangrijk dat er wordt doorgevraagd en kritisch wordt getoetst of de mate van professionele inbreng in verhouding staat tot wat er dient te gebeuren. Daarbij is het belangrijk dat initiatiefnemers zich professionaliseren en zelf verantwoordelijk blijven voor het project. Maar ook dat raadsleden, colleges en ambtenaren mee veranderen waarbij zij het oplossen van maatschappelijke problemen
niet overnemen, niet afwachten
maar
actief
heldere, ruime beleidskaders geven. Zij zijn bereid om de samenleving te
faciliteren
in deze
cultuurverandering
overheid moet het lef hebben om en te
regisseren los te laten in vertrouwen
zodat de verantwoordelijkheid daadwerkelijk aan de samenleving wordt overgedragen. De .
3.4.4. Publieke cofinanciering
Belangrijk struikelblok in de LEADER-aanpak voor Westerkwartier is de cofinanciering en de mate waarin de gemeenten geld over hebben voor plattelandsontwikkeling. De meningen zijn verdeeld over het wel of niet vooraf reserveren van budget in tijden van recessie. Een aantal geïnterviewden stelt dat het reserveren van budget, zoals de LAG
Oost-Groningen
dat doet, een boost geeft aan de ontwikkeling. Het reserveren van budget versterkt de gemeentelijke samenwerking. Anderen zijn van mening dat de keuze om op voorhand geld voor onbekende maatregelen te reserveren politiek niet aanvaardbaar is terwijl geld nodig is voor de eveneens noodzakelijke en meer in het oog springende maatregelen zoals het openhouden van de bibliotheek. Door
inhoudsgericht
en doelgericht te werken aan de toekomst kan er een omslag plaatsvinden van een subsidiegedreven aanpak naar een meer
inhoud gedreven aanpak
. Hierdoor zal verlaging van de publieke cofinanciering mogelijk zijn.
25
S
TREEKPRODUCTENMARKT
s n
Lekker & Dichtbij
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
3.4.5. Te weinig kennis en inzet voor visieontwikkeling, netwerkvorming en informatieverstrekking
Daarnaast blijkt er te weinig kennis en inzet binnen de gemeenten voor een goede visievorming op plattelandsontwikkeling. Tevens is er te weinig subsidiekennis en te weinig capaciteit voor netwerkvorming aanwezig. Lokale partijen en burgers hebben daarnaast vaak geen notie van de subsidiemogelijkheden. Het is belangrijk om aan hen doelgerichte en gedoseerde subsidie-informatie te (kunnen) geven. Voor het gebied zou een strateeg nodig zijn die de juiste wegen weet te bewandelen en in Den Haag en/of andere overleggen het belang van het Westerkwartier kan uitdragen.
De knelpunten samengevat: • Onevenwichtige vertegenwoordiging van alle sectoren voor goede integrale projecten • Voor behoud van voorzieningen en het tegengaan van leegstand van gebouwen is een functiewijziging van panden en het combineren van functies in één gebouw noodzakelijk • Veel subsidiegeld gaat naar projecten van intermediairs, zodat zij zelf aan het werk blijven zonder dat er voldoende resultaten zijn behaald • Publieke cofinanciering en de mate waarin gemeenten geld over hebben voor plattelandsont wikkeling zijn een struikelblok in de LEADER-aanpak. Door inhoudsgericht en doelgericht in plaats van subsidiegedreven te werken, zal de hoogte van publieke cofinanciering verminderen. • Er is te weinig kennis en inzet voor visieontwikkeling op plattelandsontwikkeling, voor netwerkvorming en doelgerichte informatieverstrekking over subsidies 26
K
om, proef en krijg de smaak va
n
het Wes
te
rkwar
ti
er
te
pakken!
Vrijdag, 18 juni 2010 Vrijdag, 16 juli 2010 Vrijdag, 13 augustus 2010 Vrijdag, 3 september 2010
P ARKEER LANDGOED TERREIN N 9351 AC N L IENOORD 20 EEK
Meer informatie: www.landgoednienoord.nl
27
Burgemeester en vice-voorziter van de LAG Westerkwartier Berend Hoekstra en medewerker Stefan van Sloten, gemeente Leek
27
28
4. Ontwikkelingen
Zowel de regionale ontwikkelingen als ook veranderingen in het Europees beleid zijn belangrijk voor het landelijk gebied van Westerkwartier. Om deze reden vormen deze twee aspecten het kader van de terug- en vooruitblik.
4.1. Europese context
4.1.1. Strategie ‘Europe 2020’
De strategie ‘Europe 2020’ is het kader waarin de Europese Commissie de situatie en uitdagingen van de Europese Unie beschrijft. Een economie die achterblijft op innovatie- en concurrentiekracht, de leegloop in het landelijk gebied, bevolkingskrimp en vergrijzing, onbetaalbare gezondheidszorg en sociale uitsluiting in dorpen en steden. Het zijn uitdagingen die binnen Europe 2020 prioriteit hebben. Maar ook het belang van
steden
als
economische motor, samenwerking tussen grensregio’s, bescherming van unieke natuur- en landschapskwaliteit
en de
ontwikkeling naar een koolstofarme economie (slimme groei)
zijn thema’s die de Europese Commissie onderstreept. In Europe 2020 wordt gekozen voor een op kennis en innovatie gebaseerde economie , waarbij efficiënter om wordt gegaan met natuurlijke bronnen
(groene groei)
en die zorgt voor veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie
(inclusieve groei)
.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R 28 29
4.1.2. LEADER en CLLD
LEADER biedt de plattelandsgemeenschappen een werkwijze die lokale partners betrekt bij de vormgeving van de toekomstige ontwikkeling van hun gebied. LEADER heeft de afgelopen jaren veel belangstelling getrokken, niet alleen op het platteland, maar ook in stedelijke gebieden en in kustgebieden. Ondanks dat LEADER de volledige steun van vele partijen uit Europa en zakenwereld krijgt, erkende men dat LEADER niet de mogelijkheid heeft benut lokale behoeften en oplossingen te integreren in de lokale ontwikkelingsstrategieën (LOS). Om ervoor te zorgen dat
lokale gebieden de multisectorale behoeften beter in aanmerking kunnen nemen,
wordt vanuit Europa voorgesteld dat LEADER via het nieuwe CLLD (Community-Led Local Development) wordt voortgezet met financiering vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) met als mogelijkheid lokale ontwikkelingsstrategieën te implementeren die ook worden ondersteund door andere EU-middelen. Hierdoor kunnen verschillende Europese subsidiestromen worden gestapeld, de zo genaamde multifondsbenadering. Voor de periode tot en met 2020 is elk lidstaat verplicht om minimaal 5% van hun POP-3 budget te besteden voor CLLD. Daarbij kan CLLD in samenhang - via een multifonds - ingezet
29
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
worden met andere programma’s zoals Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en de Europese Maritieme en Visserij Fonds (EMFF). Een CLLD is daarbij mogelijk in alle programma’s. Om de samenhang tussen geïntegreerde lokale ontwikkelingsstrategieën en acties te verzekeren, moeten voor deze fondsen dezelfde regels worden toegepast vanuit het
‘Gemeenschappelijk Strategisch Kader (GSK)’
5
4.2. Regionale context
4.2.1. Gemeentelijke herindeling
Visitatiecommissie ‘Bestuurlijke Toekomst Groningen’ heeft in opdracht van de Vereniging van Groninger Gemeenten en Provincie Groningen onderzoek gedaan naar de bestuurlijke toekomst van de provincie Groningen. Het rapport ‘Grenzeloos Gunnen’ is daarvan het resultaat. Groningen staat voor
forse sociaaleconomische
en
maatschappelijke opgaven
. De werkgelegenheid daalt, het besteedbaar inkomen ligt ver onder het landelijk gemiddelde en er zijn relatief veel jonge werklozen en mensen in sociale werkvoorzieningen. De
financiële positie
van veel Groninger gemeenten is
zwak
, terwijl er nog meer bezuinigd moet worden. Daar staat tegenover dat zich in de provincie tal van kansrijke ontwikkelingen voordoen, die volgens de commissie met onvoldoende daadkracht worden opgepakt. De commissie concludeert dat de
huidige bestuurlijke inrichting
van onze provincie met 23 gemeenten een
niet toereikend
is om deze vraagstukken succesvol aan te pakken. Daarom adviseert ze om binnen nu en uiterlijk eind 2017 te komen tot zes nieuwe gemeenten. Het proces om te komen tot een herindeling moet vooral ook
cultuurverandering
zijn, die gericht is op vertrouwen en gunnen. De commissie stelt vast dat Groninger gemeenten en de provincie elkaar niet veel gunnen en elkaar onderling beconcurreren, zelfs als dat in het nadeel is van het geheel. De nieuwe mentaliteit in onze provincie zou er één moeten zijn van
‘grenzeloos gunnen’
, aldus de visitatiecommissie.
30
5 Het GSK vertaalt de Europe 2020-doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei van de Europese Unie in concrete kernacties voor vijf Europese fondsen EFRO, ESF, Cohesiefonds, ELFPO en EVF. Dit is van belang voor de invulling van de fondsen voor de financieringsperiode vanaf 2014.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Commissie Jansen adviseert over Regio West om de vier gemeenten Leek, Marum, Grootegast en Zuidhorn samen te voegen. Bijkomende kans voor de nieuwe regio is de verdere ontwikkeling als forenzen gebied dat functies kan vervullen als uitloopgebied, recreatiegebied, hoogwaardige woon- en werklocaties en rust vereisende zorgfuncties. Momenteel vindt een standpuntbepaling en besluitvorming bij gemeenten plaats en alternatieve clusters worden onderzocht. Dit heeft ongetwijfeld consequenties voor de indeling van het Westerkwartier en mogelijk ook voor andere regio’s.
4.2.2. Decentralisaties in het sociale domein
Het Rijk geeft gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden. Het kabinet Rutte II zal de begeleiding uit de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(AWBZ) per 2015 overhevelen naar de
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
(Wmo). Daarnaast wordt de uitvoering van de overheden.
Participatiewet
vanaf 2015 bij gemeenten terug gelegd en zijn gemeenten per 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het gaat hier om de provinciale jeugdzorg, de jeugdbescherming en -reclassering, de jeugd-ggz en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Deze veranderingen gaan gepaard met forse bezuinigingen. Dit geeft zware opgaven op nog onbekend terrein voor de lokale De forse opgaven geven noodzaak tot
welke type zorg op welke plek samenwerking
. Samenwerking betekent wederzijdse versterking, waarbij budgetten goed moeten worden gealloceerd om het dichten van gemeentelijke budgettekorten te voorkomen. Belangrijk is te weten nodig is, zoals nieuwe woonvormen waarbij jong en oud worden samengebracht, het gebruik van en mantelzorg. Belangrijk is om een
domotica-toepassingen, goed verdienmodel
het vormen van zorgcoöperaties en een sociaal buurtteam in samenwerking met vrijwilligers als basis te hebben en ondernemers te motiveren om binnen het sociale domein te participeren.
31
32 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
4.2.3. Gevolgen krimp
Hoewel het Westerkwartier geen krimpgebied is, zijn in het noorden wel elementen van deze problematiek aanwezig zoals een teruglopend verenigingsleven, vertrekkende ondernemers en versobering van de voorzieningen. Als antwoord op deze situatie dient de leefbaarheid en aantrekkelijkheid in de dorpen te worden vergroot door het Westerkwartier te promoten als
perfect woongebied
. Daarbij is het nodig te zorgen voor een functies.
snelle internet- en telefoonverbinding, goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer
en/of
behoud van basisvoorzieningen
via bijvoorbeeld dorpscoöperaties. Voor basisvoorzieningen in het dorp zelf is het onderscheidend vermogen van levensbelang en de mogelijkheden tot het combineren van verschillende
4.2.4. Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling betekent dat we streven naar de groei van ieder van de kapitalen Ecologie
(Planet
Daarbij dient ), Economie
‘Passie’ (Profit)
en Mensen
(People)
. De groei van één van de kapitalen mag niet ten koste gaan van de groei van de andere kapitalen. Samenhang en evenwicht tussen de drie kapitalen zijn de opmaat voor een duurzame ontwikkeling. in de driehoek PPP te worden toegevoegd als verbindende factor. Goed voorbeeld is het vraagstuk van het stuk rijden van historische dijken in Middag Humsterland door zware landbouwmachines. Via het formuleren van
gezamenlijk kennisvragen
vanuit de zoals in dit voorbeeld ‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de dijken behouden blijven en de boeren hun werk goed kunnen blijven doen?’ ontstaat draagvlak, een gezamenlijk doel met als resultaat een duurzame ontwikkeling. In deze vraagstukken dienen de critici
vijf O’s
breed draagvlak. – Omgeving (dorpen, sportverenigingen, burgers), Ondernemers, Onderwijs, Onderzoek en Overheid - juist ook te worden betrokken voor het creëren van een
wethouder Jan Vos en medewerker Miranda van der Zee, gemeente Marum
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
4.3. Landsdeel Noord
4.3.1. Voorbereidingen tot nu
De voorbereidingen voor de nieuwe Europese programmaperiode 2014-2020 zijn in volle gang. Bekend is dat er nieuwe programma’s komen zoals EFRO-programma, een ESF-programma en een programma voor het visserijfonds. Als voorbereiding op het nieuwe Plattelands Ontwikkelings Programma (POP3) is door de Noordelijke provincies een
houtskoolschets
opgesteld. Uitgangspunt van de houtskoolschets en de visie van Noord-Nederland is een worden ontwikkeld.
multifondsbenadering
die vanuit een geïntegreerde aanpak zowel de inhoud als ook de verschillende fondsen bij elkaar brengt. In het overleg tussen de Provincies en het Kabinet in juli 2013 is besloten dat er vier landsdelige programma’s In november dit jaar worden over de verdeling van middelen en thema’s bestuurlijke besluiten genomen. Provincie Groningen heeft haar inzet bepaald, welke onderdeel is van het programma landsdeel Noord met als
doelstellingen
1) het stimuleren van innovatie platteland, 2) het verstevingen band landbouw, onderzoek en innovatie, 3) herstructurering van landbouwbedrijven, 4) biodiversiteit en Natura 2000, 5) waterbeheer, 6) levering van hernieuwbare energie en 7) diversificatie, micro ondernemingen, werkgelegenheid en plaatselijke ontwikkeling van het platteland.
4.3.2. Omvang CLLD-gebied
De omvang van een CLLD-gebied dient nog te worden bepaald met als uitgangspunt om te komen tot ongeveer
20 landelijke CLLD-regio’s
in Nederland met elk een budget van circa in de
€ 2 miljoen
voor de nieuwe programmaperiode. De EU bepleit bij de keuze van CLLD-groepen vooral op kwaliteit te selecteren. Die kwaliteit kan worden afgelezen
Lokale OntwikkelingsStrategie
(LOS). De EU heeft de voorkeur om de beste CLLD-groepen op nationaal niveau te selecteren. Daarbij heeft Netwerk Platteland het advies gegeven om - naast de selectie door de provincies van één CLLD-groep uit eigen provincie - bij voorkeur op basis van gezamenlijk vastgestelde selectiecriteria op nationaal niveau een keuze te maken uit aangemelde kandidaatgebieden. De selectie kan plaatsvinden met een bindend advies van de Landelijke Adviescommissie op basis van de kwaliteit van de LOS die door de gebieden zijn opgesteld. Dit resulteert in een goede mix van
verdeling over de provincies
en
toetsing op kwaliteit.
33
34 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
4.3.3. Simpele en efficiënte procedure voor projectbeoordeling
Daarnaast vraagt Netwerk Platteland aandacht voor de procedure voor het goedkeuren van projecten. In de afgelopen periode gingen deze voorstellen via de LEADER groep, naar de provincie, en vervolgens via Dienst Regelingen (DR) weer naar Gedeputeerde Staten. Deze vier stappen vragen de nodige capaciteit en beslaan gemiddeld drie maanden. Netwerk Platteland stelt voor om deze procedure te vereenvoudigen door de projecten niet meer voor te leggen aan provinciale ambtenaren en het provinciale bestuur, maar alleen aan DR. Dat maakt de procedure efficiënter en aanzienlijk korter naar ongeveer 3 weken.
4.3.4. LEADER filosofie
De Noordelijke provincies hebben de
wens
uitgesproken om de
LEADER filosofie
in het nieuwe programma te
continueren
waarbij de mogelijkheden van een multifonds met combinaties van POP- en EFRO-middelen worden onderzocht. De wijze van organisatie dient nog te worden vastgesteld. Provincie Groningen verkent daarnaast met regionale partners de mogelijkheden om cofinanciering te organiseren voor POP3 en vooraf vast te leggen. Provincie Groningen moet vervolgens nog rond de jaarwisseling 2013/2014 besluiten of voor de CLLD-aanpak wordt gekozen.
4.3.5. Gebiedsagenda
Met het huidige SEV-programma 2012-2013 voor Plattelandsontwikkeling als uitgangspunt wordt met de
gebiedsagenda
en onderliggende gebiedsprogramma de accenten en prioriteiten bepaald. Een gebiedsagenda blijft
ook zonder Europees geld
voor de regio’s nodig om de plattelandsontwikkeling te continueren, waarbij een vergelijkbaar principe als LEADER/CLLD heel goed mogelijk is. Deze aspecten worden vertaald in onze terug- en vooruitblik ‘Ons eigen karakteristieke en mooie Westerkwartier’.
5. Visie
De ambitie
6
van het Westerkwartier is om aan te sluiten bij bovengenoemde ontwikkelingen, de speerpunten vanuit het WIES-document en te anticiperen op de uitdagingen die op het terrein van het
behoud en versterking van ons eigen karakteristieke en mooie Westerkwartier
liggen. Het economisch klimaat is sterk gewijzigd en ook de rol van de provincie en gemeenten verandert. Deze ambitie stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de regio. Wat is nu de gewenste koers om vanuit de beschreven ontwikkelingen te komen tot deze ambitie? Om een verdieping aan te brengen in de tien geformuleerde WIES speerpunten is een herschikking en clustering aangebracht van deze speerpunten via drie inhoudelijke pijlers: 1.
Kwaliteit van wonen en zorg
als eerste cluster van de WIES speerpunten: • Wonen: aanpassen van de woningvoorraad • Decentralisering van sociaal / wmo–beleid, zorg, mantelzorg • Mensen met een beperking meer verantwoordelijkheid geven • ICT–infrastructuur op orde brengen 2.
Verbinding stad en platteland
als tweede cluster van de WIES speerpunten: • Wonen, werken en landschap koppelen • Mobiliteit en bereikbaarheid verbeteren • Economie, MKB, ZZP stimuleren 3.
Groene opgaven
als derde cluster van de WIES speerpunten: • Omgevings– en landschapsbeheer vernieuwen • Voedselstrategie opstellen en uitvoeren • Waterkwaliteit en waterveiligheid waarborgen Daarnaast zijn nog twee procesmatige pijlers benoemd die randvoorwaarden zijn voor de drie inhoudelijke speerpunten: 4.
Participatiemaatschappij
5.
Integrale samenwerking
Deze vijf pijlers worden hieronder nader beschreven.
5.1. Kwaliteit van wonen en zorg
Westerkwartier is bij uitstek geschikt als aantrekkelijk en gastvriendelijk woongebied met een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Om daarnaast bedrijven aan te trekken en talenten te binden, is niet alleen het werk of salaris van belang. De kwaliteit van de
6 Het GSK vertaalt de Europe 2020-doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei van de Europese Unie in concrete kernacties voor vijf Europese fondsen EFRO, ESF, Cohesiefonds, ELFPO en EVF. Dit is van belang voor de invulling van de fondsen voor de financieringsperiode vanaf 2014.5
35
36 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
leefomgeving en het leefklimaat worden een steeds belangrijkere factor: van een goede bereikbaarheid en stedelijke voorzieningen (werk, sport, cultuur) tot natuurlijke kwaliteiten (landschappen, natuurgebieden). Er zijn daarnaast uitstekende mogelijkheden in het gebied voor het ontwikkelen van vernieuwende concepten voor wonen en zorg. Hierdoor kunnen mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen. Glasvezel- en domotica toepassingen zijn harde randvoorwaarden voor het aantrekken van ondernemers als ook voor behoud van een vitale leefomgeving.
5.2. Verbinding stad en platteland
De directe nabijheid van stad en landelijk gebied is een gunstige en kansrijke kwaliteit. Het Westerkwartier heeft de stad Groningen, en ook Drachten, als worden versterkt.
motor
nodig voor de promotie als aantrekkelijk woon- en werkgebied, voor extra werkgelegenheid en ondernemerschap, en voor de verbinding met de andere regio’s. De traditionele strijd tussen stad en platteland dient daarvoor te worden genuanceerd, zodat in een samenwerking elk gebied zijn sterke punten uitwerkt en afstemt met de buren. Voorwaarde om deze kwaliteit ten volle te kunnen benutten is verbetering van de fysieke en mentale verbindingen, waardoor de wederzijdse belangstelling en samenwerking
5.3. Groene opgaven
Het Westerkwartier is uniek op gebied van sociale geografie: op korte afstand bevinden zich veel verschillende cultuurlandschappen en ontwikkelingsgeschiedenissen. De landschappen zijn bovendien nog weinig verstoord. Een goede natuur, een mooi landschap en voldoende schoon water zijn onlosmakelijk verbonden aan een leefbare en gezonde woon- en werkomgeving. In het zuidelijk Westerkwartier ligt een belangrijk deel van de Groningse
Ecologische Hoofdstructuur
(EHS) bestaande uit verschillende kleine reservaten met hoge, maar wel bedreigde, natuurwaarden. De realisatie van de EHS in 2021 biedt volop kansen voor het gebied voor wonen, recreëren en vermarkting van de eigen identiteit. Daarnaast is
waterberging
en het behoud van het
houtsingel landschap
en het cultuurlandschap Middag-Humsterland van groot belang voor het karakteristiek
Wil Hoogeboom, bestuurslid Ondernemersvereniging Recreatie en Toerisme Westerkwartier
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Westerkwartier. De groene opgaven zijn een hebben verenigd in de
verbindende factor
voor regio Westerkwartier vanwege het feit dat de Groninger grote waarde hecht aan de eigen leefomgeving. Deze betrokkenheid uit zich onder meer in het feit dat veel partners zoals agrarische natuurverenigingen, Staatsbosbeheer, Landschapsbeheer Groningen en AOC Terra zich
Gebiedscoöperatie Westerkwartier
vernieuwende manier van werken in het landelijk gebied. om in het gebied aan de slag te gaan. De Gebiedscoöperatie krijgt zeer veel belangstelling en staat voor een Naast de intrinsieke waarde hebben landschap, natuur en water ook een
economische waarde
. Belangrijke economische drager van het Westerkwartier is de
florerende bedrijven
voor een economische impuls.
landbouw
dat tevens de voorwaarde van de woonkwaliteit van het Westerkwartier is. Tevens zorgen in de toeristische sector en het overige Midden- en Kleinbedrijf
5.4. Participatiemaatschappij
Een
actieve deelname
van de maatschappij, oftewel ligt het minder voor de hand om als overheid
participatie
, is absoluut nodig voor het realiseren van de nieuwe rollen die de nieuwe gemeentestructuren en de maatschappij krijgen zoals de visitatiecommissie ‘Bestuurlijke Toekomst Groningen’ in haar rapport ‘Grenzeloos Gunnen’ heeft geadviseerd. Uitgaande van het gegeven van actieve en maatschappelijk betrokken burgers en ondernemers in het Westerkwartier
strakke regels
en
normen
te stellen. De overheid zal de ontmoeting van verschillende partijen in het gebied moeten
faciliteren
en goed moeten
luisteren
, zonder vooraf een ingevulde agenda op te stellen. De inwoners, ondernemers en hun organisaties zullen deze agenda verder invullen en realiseren tot een concreet gebiedsprogramma. De overheid trekt zich niet volledig terug maar blijft het laatste vangnet voor kwetsbare inwoners. Tegelijkertijd is er ruimte voor inwoners en ondernemers met goede plannen om hun leefomgeving, binnen wettelijke kaders, zelf in te richten. Participatie is een kwestie van
organiseren, verbinden, ontmoeten en aanjagen
. Dit heeft niet alleen als voordeel dat
passende oplossingen
worden gevonden. Uit de ervaring met de LEADER aanpak blijkt dat bij gedragen oplossingen de En de gevonden oplossingen genieten ook
duidelijk meer draagvlak multiplier
van het geïnvesteerde geld erg hoog is. Met dezelfde euro kan dus veel meer worden gedaan. en zijn ontstaan vanuit de
inhoud
. Het is niet een van buitenaf opgelegde oplossing, maar een deel van henzelf. Inwoners en ondernemers worden uitgedaagd om bij te dragen aan een eigen karakteristiek en mooi Westerkwartier en benutten daarmee de energie van de samenleving. Voor de muziek uitlopen wordt aantrekkelijk, koplopers hebben een voordeel. Dit betekent meer participatiemaatschappij.
flexibiliteit in beleid
saldo beter van wordt. De kunst is de
dialoog
en een
open houding
waardoor duidelijk wordt dat in het Westerkwartier veel kan zolang het landelijk gebied er per op te zoeken en niet te vervallen in het formuleren van nieuwe regels. Alleen zo kan worden gezorgd voor een krachtige
37
Aanmeren in dorp Visvliet, project ‘Vaarrecreatie Noordelijk Westerkwartier’
38 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
5.5. Samenwerken in sterke netwerken
Vitaal landelijk gebied betekent dat de burgers en ondernemers
zelf eigen verantwoordelijkheid
in de richting van een nemen voor de ontwikkeling en de inrichting van hun omgeving. Met de nog op te stellen gebiedsagenda evolueert de provinciale aanpak van leefbaarheid
regionale agenda
en samenwerkingsverbanden. Die regionale integrale samenwerking is urgent, zodat sneller, efficiënter en met minder budget de plattelandsontwikkeling door kan gaan. Hierbij worden oplossingen lokaal en kleinschalig vormgegeven en regionaal georganiseerd. In die dialoog is het van belang alle aspecten van leefbaarheid breed te beschouwen en daarbij vooral innovatieve kruisverbanden te vinden. Bijvoorbeeld door nieuwe maatschappelijke of economische functies te bedenken voor leegstaande agrarische gebouwen en cultuurhistorische complexen. Het benutten van energieke netwerken geeft veel betere oplossingen, veel meer draagvlak en meer rendement van het ingelegde (Europese) geld. Vanuit deze netwerkgedachte is de wijze waarop het CLLD moet worden georganiseerd nog onduidelijk. De
Gebiedscoöperatie Westerkwartier
en
plattelandscafés
zijn bijvoorbeeld uitstekend geschikt om te
faciliteren
in deze
netwerkvorming
en het zoeken naar kruisverbanden. Inwoners en ondernemers
uitdagen tot actie
kan optimaal worden gestimuleerd door
dorpscoöperaties
, waarbij ruimte is voor experimenten. Idealiter bestaat een collectief zoals de LAG uit een aantal
experts die geen belanghebbende
zijn. Daarbij zijn goede
koppelingen
met het
gemeentelijk beleid
belangrijk, waarbij vooral wordt gefocust op overeenkomsten en versterking van de gezamenlijke kracht en ambitie.
6. Strategie
Dit hoofdstuk beschrijft de basisprincipes die nodig zijn om van een visie te komen tot de uitvoering. In het volgende hoofdstuk 7 ‘Thematische invulling’ wordt verdere invulling gegeven aan deze strategie.
6.1. Rollen, taken en verantwoordelijkheden
De ontwikkeling van een eigen karakteristieke en mooie Westerkwartier verloopt alleen succesvol als dat gebeurt in intensieve samenwerking van tussen inwoners, ondernemers, overheden, onderwijs en maatschappelijke organisaties. Om die samenwerking goed en efficiënt vorm te kunnen geven is
helderheid
over ieders rol, taken en verantwoordelijkheden vereist. Uit de hiervoor geformuleerde visie vloeit voort dat vooral inwoners en ondernemers
verantwoordelijkheid krijgen
en
nemen
om de toekomst van het Westerkwartier vorm te geven. Zij innoveren, produceren en participeren. De raadsleden, colleges en ambtenaren nemen daarbij het oplossen van maatschappelijke problemen
niet over, wachten niet af
maar geven
actief
heldere, ruime beleidskaders. Zij zijn bereid om de samenleving te De
Gebiedscoöperatie faciliteren
, de verantwoordelijkheid daadwerkelijk aan de samenleving over te dragen en hebben het lef om
los te laten
. Maatschappelijke organisaties en onderwijs spelen in dit proces een – cruciale - ondersteunende rol. faciliteert in netwerkontwikkeling en stimuleert innovatieve kruisverbanden. Door middel van goede communicatie, meer ruimte voor eigen initiatieven en het delen van succesverhalen kan een cultuurverandering in gang worden gebracht. Echter dient te worden geborgd dat initiatieven een
sluitende businesscase
hebben en zakelijk worden opgepakt.
6.2. Instrumentarium in balans
Het beschikbare instrumentarium wordt niet optimaal gebruikt. Zo is het bijna een reflex om maatschappelijke problemen op te lossen via het stellen van regels en normen, dan wel via het verlenen van subsidies of inzet van uitvoeringsbudgetten. Het gebruik van die instrumenten heeft zeker effect, maar kent ook zijn beperkingen. Het stellen van gedetailleerde regels is inherent aan subsidies en uitvoeringsbudgetten, met geregeld als gevolg dat veelbelovende initiatieven niet of uiterst moeizaam tot realisatie komen. Het sterke instrument van participatie wordt nog veel te weinig benut, terwijl daarmee vanuit LEADER erg goede ervaringen zijn opgedaan. Redenerend vanuit de visie zou juist energieke participatie de basis moeten zijn, waar nodig ondersteund door regels en geld. De
hele
instrumentendriehoek wordt dan ingezet, waarbij het accent verschuift van regels/normen en geld naar
participatie en betrokkenheid
. Hiervoor is een
integrale benadering
van thema’s en een concentratie van middelen nodig. Dit kan via een
multifondsbenadering
; een gebiedsgerichte aanpak waarbij zowel inhoud, verschillende subsidiestromen en uitvoeringsbudgetten van organisaties
39
40 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
worden gekoppeld. Uitdrukkelijke voorwaarden voor deze benadering is een
goede deskundigheid
en een
goed efficiënt ingericht proces
voor projectbeoordeling. Het huidige Plattelandshuis is de vraagbaak voor de samenleving, waarbij het Expertteam kleine initiatieven verder brengt. De LAG, of nieuwe vormen van een collectief zoals de Gebiedscoöperatie, kan daarbij fungeren als
eerste loket
waar initiatiefnemers eventueel worden doorverwezen naar andere organisaties zoals Samenwerkingsverband Noord-Nederland en Provincie Groningen. Dit collectief bestaat dan idealiter uit een werkorganisatie voor de afhandeling van de meeste projecten en een bestuur voor majeure projecten. Wanneer dit collectief dan volledige mandaat krijgt om het subsidiebudget conform afspraken in te zetten, ontstaat een efficiënte, platte organisatie zonder meerdere overlegstructuren met als resultaat een doelgericht en snelle beoordelingsprocedure. De financiële verdeling van 50% Europees, 25% provinciaal en 25% gemeentelijk geld is daarbij een goed uitgangspunt voor een fors multipliereffect van de private inzet en middelen. De unieke gemeentelijke cofinancieringsvorm van Oost Groningen, waarbij elke gemeente voor de gehele projectperiode budget in het fonds reserveert voor projecten, versnelt en versimpelt de projectbehandelingstijd en belast de gemeentelijke capaciteit minder. De verwachting is echter dat een dergelijke aanpak in deze tijd lastig valt te realiseren, mits de regels voor cofinanciering voor gemeenten flexibel kan worden toegepast. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld wel hun ambtelijke uren (kennis en kunde) en sectorbudget inzetten als cofinanciering.
6.3. Sturen op proces
Raden, colleges en beleidsmedewerkers zijn gewend beleidsdoelstellingen te formuleren en – vanuit een zekere maakbaarheidsgedachte - te sturen op het bereiken van die doelstellingen. Het komt vrijwel nooit voor dat een ontwikkeling in één stap leidt tot het gewenste eindplaatje. De structurele verandering, ofwel transitie, bestaat uit een serie stappen en
wethouder en voorzitter van de LAG Westerkwartier Fred Stol en medewerkers Bouber Schuil en Francisca Kiestra, gemeente Zuidhorn
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Landgoed Nienoord in Leek
stapjes, steeds behapbaar (financieel, technisch, cultureel) en steeds weer lerend. De gemeenteraden, colleges en beleidsmakers zullen meer moeten accepteren en waarderen dat de eerste stap naar verandering niet meteen het gewenste eindbeeld oplevert en gevolgd wordt door een tweede en een derde. Hiermee wordt
gestuurd op proces:
‘Is een plan de goede beweging?’ en ‘Gaat een ontwikkeling in de goede richting?’. Die richting wordt
kwalitatief
geschreven: ‘Is een plan maatschappelijk, ecologisch en ruimtelijk passend?’. Het gaat om
richtingen
en
randvoorwaarden
en niet meer om vastgestelde concrete criteria. Een beoordeling is dan niet meer het afvinken van een set criteria, maar een
toets op maatschappelijke meerwaarde
. Dat vereist moed en deskundigheid, omdat de nieuwe initiatieven niet langs een meetlat gelegd kunnen worden, maar geïnterpreteerd moeten worden. Dit proces moet goed georganiseerd worden, bijvoorbeeld door ondersteuning via een onafhankelijke, deskundige collectief. Het vraagt ook een andere manier van ondernemen. Niet meer vanuit het automatisme dat meer van het zelfde beter is (de kwantitatieve benadering). Maar juist bij iedere investeringsbeslissing nagaan waar de meerwaarde zit (de
kwalitatieve benadering
), voor de onderneming en voor een mooi Westerkwartier. Dit gaat een stuk beter wanneer de maatschappelijke omgeving van het begin af aan betrokken is bij een initiatief.
41
42 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R 6e Plattelandscafé Westerkwartier
HET PLATTELAND(SCAFÉ) GEEFT ENERGIE EN INSPIRATIE
Datum: woensdag 24 november 2010 Aanvang: 19.30 uur Plaats: Hotel-Restaurant Aduard Friesestraatweg 13, Aduard Thema:
ENERGIE
Doel van de avond: informatie uitwisselen, inspiratie opdoen en bruggen slaan Presentatie van uiteenlopende projecten op het gebied van duurzame energie in het Westerkwartier: * visie, processen, projecten en projectideeën; * biomassa, zon, wind en water; * energiebesparing, energieproductie en energiebenutting.
7. Thematische invulling
In dit hoofdstuk maken we een verdiepingsslag 7 op de hiervoor beschreven strategie naar 1) Kwaliteit van wonen en zorg, 2) Groene opgaven en 3) Relatie stad en platteland.
7.1. Kwaliteit van wonen en zorg
Het Westerkwartier is uitermate geschikt als aantrekkelijk woongebied met een hoge kwaliteit van de leefomgeving en een hoge sociale cohesie. Daarbij is meer promotie van de mogelijkheden tot wonen belangrijk. Door de trek van jongeren richting de grote clusters blijven ouderen in de dorpen achter. Om ouderen te faciliteren in het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en om mensen met een beperking meer verantwoordelijkheid te geven, zijn vernieuwende en bovenal praktische (zorg)concepten nodig.
7.1.1. Subthema: Vernieuwende concepten
Dan kan worden gedacht aan nieuwe woonvormen waarbij jong en oud met elkaar in verbinding worden gebracht. Ook thema’s als Healthy Ageing, sensortechnologie en de ontwikkeling van een gezonde levensstijl mogen daarin niet worden vergeten. Om de basisvoorzieningen in het Westerkwartier op peil te houden zijn vernieuwende concepten nodig zoals het oprichten supermarkt- of zorgcoöperaties door de bewoners, of het realiseren van multifunctionele voorzieningen in de leegstaande panden waarbij diverse basisfuncties worden gecombineerd.
7.2. Relatie stad en platteland
Voor bovengenoemde prioriteit is het leggen van een duurzame verbinding met de stad Groningen als werklocatie en publiekstrekker van groot belang, waarbij het Westerkwartier als de Tuin van Groningen meer bezoekers uitnodigt voor een unieke beleving buiten de stad. Daarnaast is versterking van de verbinding met Drachten met een goed voorzieningenniveau erg belangrijk voor het Westerkwartier.
7.2.1. Subthema: Toekomstgerichte infrastructuur
Een goede toegankelijkheid (fysiek, informatievoorziening en gastvriendelijkheid) en het leveren van een hoog kwaliteitsniveau zijn daarbij randvoorwaarden, evenals het oplossen van de ontbrekende fysieke en mentale verbindingen en het maken van grensoverschrijdende koppelingen van varen, fietsen en wandelen. Het openbaar vervoer
7) De verdiepingsslag is gericht op de inhoud. De procesmatige pijlers ‘Participatiemaatschappij’ en ‘Integrale samen werking’ van de strategie zijn niet expliciet in bovenstaande inhoudelijke thema’s uitgewerkt vanwege het feit dat deze pijlers randvoorwaarden zijn voor uitvoering en daarmee horizontaal door de thema’s heen lopen.
43
44 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
dient te worden verbeterd waarbij fysieke barrières worden opgelost, met als doel snel van de stad naar het Westerkwartier te kunnen reizen. Regiomarketing kan hierbij een effectief middel zijn om de regionale identiteit op het gebied van recreatie & toerisme, wonen & werken als natuur & landschap uit te dragen. Ook moet worden gedacht aan glasvezel- en domotica-toepassingen als randvoorwaarden voor het aantrekken van ondernemers als ook voor behoud van een vitale leefomgeving.
7.3. Groene opgaven
Het Westerkwartier heeft van oorsprong een grote landschapsdiversiteit. Een goede natuur, een mooi landschap en voldoende schoon water zijn onlosmakelijk verbonden met een leefbare en gezonde woon- en werkomgeving. Burgers en ondernemers dienen actief te worden betrokken bij het beheer en beleven van hun groene leefomgeving. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en heeft een meerwaarde voor de beleving, leefbaarheid en gezondheid, cultuur, ontspanning en een goed vestigingsklimaat voor kleine ondernemers.
7.3.1. Subthema: Groene Economie
Naast de intrinsieke waarde hebben landschap, natuur en water ook een
economische waarde
. Blauw en groen dragen niet alleen bij aan de gezonde leefomgeving maar bieden ook
recreatiemogelijkheden
. Bij dat laatste gaat het om investeren in kwaliteit en het ontwikkelen van grotere publiekstrekkers. De toeristische sector kan zich meer dan nu als een sterke sector ontwikkelen door de verbinding met natuur en landschap en via duurzame
samenwerking
in bijvoorbeeld
gezamenlijke arrangementen
. Daarnaast zou er veel meer ruchtbaarheid kunnen worden gegeven aan de kleinschalige en toegankelijke recreatiemogelijkheden waarbij de kernkwaliteiten van authenticiteit, rust, ruimte en vriendelijkheid voorop staan. De
leegstaande karakteristieke panden
in het Westerkwartier kunnen daarbij via een functiewijziging heel goed dienen als kleinschalige erfgoedlogies. Belangrijke voorwaarde is een sterke profilering van de regio. Een duidelijk toonaangevend profiel bevordert de aantrekkelijkheid voor recreanten en toeristen wat ook bijdraagt aan de kleine bedrijvigheid in de dorpen.
Landbouw
is een belangrijke economische drager en is voorwaarde voor de woonkwaliteit van het Westerkwartier. De landbouw is veruit de grootste ruimtegebruiker en geeft voor een belangrijk deel, al eeuwenlang, vorm aan onze cultuurlandschappen. Belangrijk is om ontwikkelruimte te creëren voor de landbouw in harmonie met de andere functies in het landelijk gebied zodat zij marktgerichter kan produceren, vergroenen en aandacht kan schenken aan zaken als dierenwelzijn, volksgezondheid en het versterken van de relatie tussen boer en burger. Daarbij is van belang om het actief faciliteren in innovaties in bedrijfsvoering en in het oprichten van kennisnetwerken tussen bijvoorbeeld ‘agrofood’ en ‘sensortechnologie’, ‘water’, ‘energie’, ‘food-valley’ en ‘Healthy Ageing’.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
7.3.2. Subthema: Voedselstrategie
Het huidige voedselsysteem kampt met problemen als uitputting, klimaatverandering, energie- en materiaalverspilling. De vraag naar volksgezondheid. Dit thema sluit aan op de goede businesscase als basis te hebben.
lokaal voedsel voedselstrategie
door onder meer het UMCG als ook de stad Groningen geeft tevens een belangrijke economische kans voor het Westerkwartier. Voedsel geproduceerd door de ommelanden biedt de Groningse burger de mogelijkheid om gezond te eten en levert daarmee een bijdrage aan de van de gemeente Groningen. Een voorwaarde om deze kans ten volle te benutten is doorontwikkeling en promotie van de lokale voedselketen. Hiervoor is het noodzakelijk dat naast de streekgebonden groenteteelt geïnvesteerd wordt in een volwassen en duurzaam imago van de voedselstrategie. Daarnaast is het belangrijk de marktgerichtheid te versterken zoals het (mede) ontwikkelen van een voedselvoorziening of combinaties te maken met ‘zorg’ en ‘recreatie & toerisme’. Voorwaarde voor de duurzame ontwikkeling is een
Tot slot een advies van de LAG: Deze terug- en vooruitblik, als vervolg op de masterclasses I en II, is de basis voor het gezamenlijk opstellen van gebiedsagenda voor het Westerkwartier. Belangrijk is om nu een volgende stap te maken door de gebiedsagenda daadwerkelijk te verdiepen naar een gebiedsprogramma op te stellen. Deze agenda dient vervolgens onder leiding van de Provincie en in samenwerking met de LAG, Stuurgroep en Gebiedscoöperatie te worden vertaald naar een Lokale Ontwikkelings Strategie dat CLLD-proof is en waarbij de organisatievorm duidelijk is. Op basis van deze strategie komt het Westerkwartier (in breder verband) in de positie voor het doen van een aanvraag om als CLLD-gebied te worden aangemerkt.
45
46
8. Bijlagen
1. Overzicht LAG leden 2. Samenvatting evaluatie LAG Westerkwartier 3. Overzicht Leaderprojecten 2007-2013 4. Lijst met afkortingen
bijlage 1 Leden LAG en Expertteam Westerkwartier
Gemeente Zuidhorn Gemeente Leek Fred Stol (voorzitter) Berend Hoekstra (vicevoorzitter) Dorpen, WSI Natuur en landschap, Landschapsbeheer Groningen Marjolijn van Dijk Onderwijs, leefbaarheid, voorzieningen, WSI Geert Zijlstra Frans Traa Cultuur en toerisme, WSI Tineke Algra LTO Noord, WSI Agrarische natuurverenigingen, WSI Jongeren Plattelandshuis Westerkwartier Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Johannes van der Veen Fokke Dijkstra Alinde Holsappel Ton Stomp (coördinator) Bouke Oudega (secretaris) Anke Romein (adviseur) Nelleke Wijninga (notulist)
Oudleden LAG Westerkwartier
Gemeente Zuidhorn Gemeente Leek Natuur en landschap, Staatsbosbeheer Natuur en landschap, Staatsbosbeheer Jongeren Plattelandshuis Westerkwartier Provincie Groningen Provincie Groningen
Leden Expertteam Plattelandshuis
Onderwijs, leefbaarheid, voorzieningen, WSI Recreatie en toerisme Dorpen, Vereniging Groninger Dorpen Plattelandshuis Westerkwartier Provincie Groningen Provincie Groningen
Oudleden Expertteam Plattelandshuis
Plattelandshuis Westerkwartier Jan Oomkes (voorzitter) Harry Fellinger Alewijn Brouwer Michiel Firet Esther Brandsma Klaas van der Veen (coördinator) Bart Bagerman (secretaris) Irene van Dorp (adviseur) Frans Traa Frits Schuitemaker Nienke Vellema Ton Stomp (coördinator) Heddy Leerink (Loket Levende Dorpen) Anke Romein (adviseur) Klaas van der Veen (coördinator)
47
48
bijlage 2 Samenvatting evaluatie LAG Westerkwartier
Samen met de LAG-leden zijn op 24 september 2013 het functioneren van de LAG, de projecten en het gebied aan de hand van stellingen stellingen een korte brainstormsessie geëvalueerd om zo te leren van het verleden en aanbevelingen voor de toekomst te geven. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat niet alle leden aanwezig waren waardoor de vertegenwoordiging van de ‘bestuurlijke’ LAG-leden en andere LAG-leden niet in een goede verhouding was.
Functioneren LAG
Over de stelling of de huidige samenstelling van de LAG de juiste afspiegeling van de streekeigen thema’s gaf, waren de meningen verdeeld. Bij de start van het programma is gekozen voor een zo breed mogelijke samenstelling passend bij het actieplan. Gedurende de programmaperiode bleek dat er weinig landbouwprojecten werden geïnitieerd en bleek de sector zorg niet in de LAG vertegenwoordigd. Rondom deze sectoren ontstond een organisatie naast, maar geen vertegenwoordiging ín de LAG. Ook hadden leden in de LAG of Expertteam soms belangen in voorliggende projecten. Idealiter zou de LAG moeten bestaan uit een aantal experts zonder belanghebbende te zijn. De rol van de LAG in het voortraject bleek onduidelijk, waarbij de scheiding tussen gemeenten en de LAG niet strak was gedefinieerd. Over het initiëren van het Plattelandshuis en het doorverwijzen naar gemeenten of Plattelandshuis door de LAG is tevredenheid. De vrijstelling van de plattelandscoördinator van andere taken is van wezenlijk belang voor het functioneren als een onafhankelijk en toegankelijk loket buiten de gemeenten dat meedenkt en ondersteunt. Ook het actieplan als onderligger blijkt van grote waarde voor de daadwerkelijke uitvoering. In hoeverre het werk van de LAG zinvol is (geweest), is lastig te bepalen vanwege het ontbreken van meetbare doelstellingen vooraf. Ook kunnen bepaalde projecten op een andere manier worden gerealiseerd zonder inbreng van de LAG. Echter, de LAG heeft zeker een stimulerende rol in de voorbereiding en projectontwikkeling. Daarbij is het belangrijk ook te erkennen dat ontwikkelingen soms mislukken en daarvan te leren in plaats van risicomijdend te gaan werken.
Projecten
Het samenvoegen van geldstromen maakt financiering van projecten effectiever. Het geeft daarnaast een multiplier vanuit de private investeringen en meer draagvlak voor dergelijke projecten. Zoals MCO de Gaveborg in Oostwold waarin sportverenigingen, de basisschool de Gavelander, een buurtsupermarkt en diverse dorpsverenigingen zijn gevestigd. Voor dit project is, naast LEADER, budget is verworven vanuit onder meer VSBfonds, Oranjefonds, bijdrage van de woningcorporatie bijdrage van Gemeente Leek. Daarnaast paste het project precies in de focus van het actieplan en werd het project door de gemeenschap gesteund.
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Kanttekening is over het algemeen wel dat het subsidiegerichte werken plaats zou moeten maken voor inhoudsgedreven ontwikkelingen. Onwerkbare situaties door (financiële) bureaucratie en ingewikkelde regels moeten in de toekomst worden voorkomen. Bureaucratie kan de projectontwikkeling flink vertragen of zelfs doen stoppen.
Gebied
Het is belangrijk om goede informatie aan lokale partijen en bewoners te geven over LEADER/CLLD. Het probleem van publieke cofinanciering maakt het echter lastig om deze informatie breed te verspreiden als de subsidiekansen daardoor niet zo groot blijken te zijn. Door juist inhoudsgericht te werken zal de urgentie van publieke cofinanciering verminderen. Bij de ontwikkeling van projecten is soms de inzet van professionele intermediairs van groot belang om tot daadwerkelijke uitvoering te komen. Het gevaar is wel dat veel subsidiegeld naar projecten van intermediairs gaat, zodat zij zelf aan het werk blijven zonder dat daar per se noodzaak voor was in het gebied. Of er dan nog sprake is van een bottom-up benadering valt te betwijfelen. Voor de toekomst blijft het daarom belangrijk dat er wordt doorgevraagd en kritisch wordt getoetst of de mate van professionele inbreng in verhouding staat tot wat er dient te gebeuren.
Aandachtspunten voor de toekomst
Bottom-up
Om de bottom-up benadering nog meer te kunnen uitdragen en initiatief te stimuleren - dat noodzakelijk is voor een participatiemaatschappij - dient te worden gefaciliteerd in ontmoeting. Plattelandscafés zijn bijvoorbeeld een goede methode voor ontmoeting. Door ontmoeting worden mensen, ideeën en kennis bij elkaar gebracht en worden de partijen goed geïnformeerd. Ter inspiratie kunnen successen met elkaar worden gedeeld, maar ook missers om van te leren. Hierdoor ontstaan nieuwe kruisverbanden en initiatieven. Ontmoeting is zeker een randvoorwaarde voor het realiseren van gebiedsbrede projecten. Daarbij blijft het noodzakelijk om de partijen uit te dagen tot actie. Er dient te worden voorzien in een toegankelijk loket dat van begin tot eind betrokken is. Voor het succesvol slagen van gedragen projecten is de aanwezigheid van de vijf O’s van belang: omgeving (dorpen, sportverenigingen, burgers), onderwijs en onderzoek, overheid en organisaties. De factor ‘Omgeving’ is momenteel nog te weinig betrokken en heeft geen sterke vertegenwoordigers met visie. Behalve vanuit de sectoren landbouw & natuur, zodat er op dit moment teveel nadruk op het thema groen wordt gelegd.
49
50 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
LAG Westerkwartier bij boerderij Fredewalda in Tolbert tijdens excursie op 15 november 2012
Organisatie
Voor het bepalen van de strategie, het benutten van netwerken en het verbinden van partijen, thema’s en expertises, kan de gebiedscoöperatie een uitstekende rol vervullen. Daarbij zal goed moeten worden bekeken wat de positie van verschillende organisaties zijn ten opzichte van elkaar. Hoe staat het werk en de rol van de LAG in relatie tot de gebiedscoöperatie en wat is de rol van het informatiepunt landelijk gebied SNL? Daarbij is het raadzaam om te onderzoeken welke samenstelling de LAG of een ander type collectief zou moeten hebben om meerwaarde te genereren in het adviseren bij projecten als ook in verbreding in de gewenste thematiek. Voor de uitvoering van bottom-up projecten kan bijvoorbeeld een dorpscoöperatie bij uitstek een rol spelen. Een integrale benadering van thema’s zoals wonen, toerisme, stad en platteland, water(kwaliteit), landschap en eventueel jongeren is nodig. Inzet is daarbij meer dan geld, namelijk noaberschap!
51
31
52
bijlage 3 Overzicht Leader projecten 2007-2013
• Beheerskosten LAG Westerkwartier •• EU Loket Levende Dorpen Westerkwartier • STIPO •• Herstel historische dorpsontsluiting Trudespad •• Tv-serie De Uitlaatklep •• SWET 2 en 3 2008 •• Nieuwb ouwproject Bunga Pala Marum •• Uitbreiding en upgrading Dorpshuis De Rotonde • Boeren burgers en buitenlui • Terreinen met historie Zuidelijk en Noorderljk Westerkwartier • Het Rijtuigmuseum compleet fase 2 • Recreatief fietspad Oostindie •• Multifunctioneel muziekcentrum Opende •• Renovatie dorpshuis De Vrijwilliger (Lauwerzijl) •• Countryside Exchange Westerkwartier •• Ontsluiting Piloersemaborg •• Multifunctioneel Centrum Oostwold •• Toeristische aanjager Westerkwartier •• Lammerburen, Ruimte voor meer bezoekers •• Het nieuwe wonder van Aduard •• Werkelijk Westerkwartier • Cursus Landschapsgidsen •• Verhuizing en verbouwing dorpshuis Noordhorn •• Swet 4/5 2009 • Kennis- en ervaringsuitwisseling Westerkwartier • Westerkwartier op de kaart •• Streekproducten in het Westerkwartier •• 3dimensionale reconstructie Kloosterkerk Aduard • Koepelproject Toer. Marketing & Promotie Wkw • Wandelplatform Groningen provinciebreed (aandeel West?) • MEI-project fase 1 •• Bartoleshus Visvliet •• Vlindertuin Doezum • Samenwerken voor de woonomgeving •• Restauratie en herinrichting kerk Den Horn • Uitkijktoren Natuurgebied ‘t Stort •• Upgrading grote zaal, toegankelijkheid gebouw •• Van Oekelen-orgel in Noordwijk •• Groene dorpen Oldehove •• De verbinding maatschappelijk Steunsysteem Grootegast •• Streekpad Westerkwartier • Historische boerderij Fredewalda
O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
• Marketing en Promotie Middag Humsterland • Wonen op de rand van de EHS Zuidelijk Westerkwartier • Inboeren in Middag-Humsterland •• Northern Meeting 2011 •• Rechthuis Aduard • Men- en ruiterpaden in het Westerkwartier • Aanleg fietspad Aalsum-Elektra •• Dierenweide Oostergast te Zuidhorn •• MEI-project Westerkwartier fase 2 •• Ontmoetingscentrum De Wieken in Niebert • Wandelend naar Middag-Humsterland •• Archeologische kaart klooster Aduard •• Werkplaats NO Fryslan-Westerkwartier • SWET 6,7,8 2010/2011 • Vernieuwde sportieve ontmoetingsplaats Den Horn • Ontwikkeling Recreatie & Toerisme Westerkwartier • Ommetjes in Groningen (bijdrage aan provbreed koepel Oost) • Promotie en recreatie Stad- en Ommeland S&O • Bewegingstuin Leek • Museum ‘t Rieuw • Opstart Gebiedscoöperatie Westerkwartier • Het nieuwe wonder van Aduard fase 1 • Modernisering watersportcentrum en dorpshuis Lettelbert • Watersportsteiger Visvliet • Natuureducatieroute Nienoord • Vernieuwd Abel Tasmanmuseum Lutjegast • beschikt •• vastgesteld
53
54 O N S E I G E N K A R A K T E R I S T I E K E W E S T E R K W A R T I E R
Afkortingenlijst
AWBZ CLLD DR EFRO EHS ELFPO EMFF ESF GSK LAG LEADER Liaison Entre Actions de Devéloppement de l”Economie Rurale, vierde as LOS POP-3 SEV Wmo Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Community-Led Local Development. CLLD is de opvolger van de LEADER werkwijze dat als maatregelfiche wordt opgenomen in het nieuwe Plattelands Ontwikkelings Programma (POP-3). Maatregelfiches zijn teksten die laten zien met welke maatregelen Europa en onderliggende lidstaten welke prioriteiten willen aanpakken Dienst Regelingen Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Ecologische Hoofdstructuur Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling Europese Maritieme en Visserij Fonds Europees Sociaal Fonds Gemeenschappelijk Strategisch Kader Lokale Actie Groep van het Programma Landelijk Gebied Lokale OntwikkelingsStrategie Plattelands Ontwikkelings Programma 2014 – 2020 Sociaal Economische Vitaliteit Wet Maatschappelijke Ondersteuning
COLOFON
Uitgave PROVINCIE GRONINGEN Tekst MANJA LOEFFEN (MANJA ADVIES) Redactie ANKE ROMEIN, PROVINCIE GRONINGEN Fotografie STAN COENDERS, ALEX WIERSMA, EMMY WOLTHUIS, E.A. (Mogelijk zijn niet alle rechthebbenden achterhaald. Graag melden bij de redactie als uw naam ontbreekt.) Cartografie PROVINCIE GRONINGEN Ontwerp en technische uitvoering GRAFISCH CENTRUM PROVINCIE GRONINGEN Uitgegeven: februari 2014