Mensenoffers in het veen

Download Report

Transcript Mensenoffers in het veen

VEENMUMMIES
De man van
Tollund is een
van de best
geconserveerde
veenlijken.
Mensenoffers
in het veen
In veengebieden in Nederland, Scandinavië, Engeland en Duitsland doken
tijdens het turfsteken met de regelmaat van de klok eeuwenoude lijken op.
Preserved body
of the Tollund
Man, hung to
death in 300
BC, Silkeborg
Museum,
Silkeborg,
Jutland,
Denmark,
Scandinavia,
Europ
Nieuwe analyses op deze ‘veenmummies’ vertellen stukje bij beetje hun verhaal:
het waren mogelijk outsiders in hun gemeenschap, die op een gruwelijke manier
aan de goden werden geofferd.
5 4 Eos
Liesbeth Gijsel
E o s 55
V
an alle veenmummies fascineert de man van Tollund (gevonden in 1950 in Denemarken, red.) me
het meest’, vertelt Lotte He-deager. ‘Hij is ongelooflijk
goed bewaard: hij heeft zijn schedel nog, zijn huid, zijn
haar. Als je naar zijn gezicht kijkt, lijkt het wel of hij gewoon ligt te slapen.’ Inderdaad: op zijn kin is zelfs nog een
drie dagen oude stoppelbaard te zien. Veen is dan ook een
uitzonderlijk goede bewaarplaats voor organisch materiaal, door de zuurstofarme, zure condities van veenmoerassen, die opgebouwd zijn uit opeengestapelde lagen mos.
Huid, haar, wollen kledij, schoenen, zelfs de resten van de
laatste maaltijd in de maag: in een traditioneel graf blijft
daar niets van over, maar in het veen blijven ze goed geconserveerd.
‘
‘Het ging niet louter om het doden van
mensen. Het ging om een complex en
langdurig ritueel van folteringen’
▼ Karin Frei
(Nationaal
Museum van
Denemarken)
onderzoekt
de man van
Tollund.
5 6 Eos
Lotte Hedeager is als hoogleraar archeologie verbonden
aan de Universiteit van Oslo in Noorwegen. We zien elkaar op een wetenschapscongres in Kopenhagen, waar ze
net een lezing gaf over de mysterieuze veenlijken van rond
het begin van onze tijdrekening.
Uit die periode zijn tientallen lichamen – mannen, vrouwen en kinderen – gevonden in venen, vooral in Denemarken. De laatste vondst dateert alweer van de jaren 1980
– turfsteken gebeurt niet vaak meer, en bovendien zijn de
arbeiders vervangen door allesverwoestende machines.
Maar nu de wetenschap steeds meer vermag, worden zij
langzamerhand aan nieuwe analyses onderworpen. Zo is
Hedeagers collega Karin Margarita Frei op dit moment
bezig met een isotopenanalyse van de huid van de man
van Tollund. Aan de hand van de opslag van het element
strontium gaat ze na waar de man is opgegroeid, waar
hij als volwassene heeft geleefd en waar hij is gestorven.
Eerder analyseerde ze op dezelfde manier de kledij van de
vrouw van Huldremose (gevonden in 1879 in Denemarken), waaruit bleek dat de wol van haar sjaal en jurk en het
vlas van haar ondergoed uit het noorden van Scandinavië
kwamen – waar nu Noorwegen en Zweden liggen – en niet
uit het zuiden, waar ze is gevonden. Huidanalyse maakte
duidelijk dat de vrouw had gereisd buiten het huidige Denemarken. ‘Het is interessant om te weten of ook de man
van Tollund van buiten de gemeenschap komt’, zegt Hedeager. ‘Deze recente analyses bieden een nieuwe manier
om ons verleden te begrijpen, vanuit het perspectief van
een individu.’
Deze mensen werden gedood en in het veen begraven,
als offer aan de goden. Hoe weten we dat zo zeker?
‘Zo goed als alle lichamen zijn gedateerd met koolstof14-analyse, en in twee à drie eeuwen rond het begin van
onze tijdrekening zijn er veel meer lichamen in venen beland dan je zou verwachten als het bijvoorbeeld om ongelukken zou gaan. Bovendien zijn ze allemaal om het leven
gebracht: ze zijn opgehangen, de keel overgesneden of de
schedel ingeslagen. Bij sommigen is het hoofd gedeeltelijk
kaalgeschoren.’
Kunnen het geen geëxecuteerde misdadigers geweest
zijn?
‘Nee. Deze mensen zijn op verschillende manieren gefolterd – ze zijn bijvoorbeeld én in de borst gestoken én gewurgd. Het gaat niet louter om doden, het gaat om een
langdurig en complex ritueel. Bovendien waren er ook
kinderen bij.’
Waarom offerden ze mensen, en dan nog op zo’n gruwelijke manier?
‘Er zijn geen schriftelijke bronnen uit deze tijd, dus zekerheid hebben we daar niet over. We hebben alleen de
lichamen en andere archeologische vondsten. Er zijn
overigens uit andere periodes ook offers teruggevonden
in de venen, zoals ketels of wagens, maar geen mensen.
De periode van de mensenoffers valt precies samen met
een periode van klimaatverandering: het werd kouder en
natter. De handelsbetrekkingen met verafgelegen streken
werden verbroken en de gemeenschappen werden op zichzelf teruggeworpen. Uit analyses van de maaginhoud van
enkele veenmummies weten we dat dat gepaard ging met
hongersnoden. Hun laatste maaltijd bestond uit soep, we
vinden geen aanwijzingen van vlees. Bovendien zien we bij
sommige veenmummies ook misvormingen als gevolg van
ondervoeding.’
‘Tegelijk rukten de Romeinen noordwaarts op richting (het
Deens-Duitse schiereiland) Jutland en ook de Kelten hadden uitbreidingsplannen. Het was een periode met veel
conflicten en sociale onrust. Een periode dus waarin je
maar beter de goden gunstig kon stemmen.’
Waarom gooiden ze deze offers in de venen?
‘De venen hadden een speciale betekenis voor de Germanen (de volkeren die ten noorden van de Donau en ten
Het meisje van Yde
Ook in Nederland zijn veenlijken gevonden. Het meest tot de verbeelding
spreekt het ‘meisje van Yde’. Van haar
lichaam wordt momenteel een 3D-print
gemaakt.
‘De duvel haal’ den vent die dat gat heeft gegraven!’ Dat riep een turfsteker in afschuw
uit toen hij en zijn collega op een hete meidag in 1897 op het lichaam van een meisje
stuitten. Dit ‘meisje van Yde’ – zo genoemd
omdat ze in de buurt van dat Drentse dorpje
was gevonden – belandde in het Drents Museum in Assen. Het is zonder twijfel het best
bewaarde veenlijk van Nederland. Toch zou
het nog bijna honderd jaar duren voordat er
meer details bekend werden. C14-datering
bracht toen aan het licht dat ze gestorven
moet zijn rond het begin van onze tijdrekening. Aan de hand van haar botten konden
onderzoekers achterhalen dat ze 16 jaar was
op het moment van haar dood. Het meisje
was 1,40 meter groot en ze had scoliose –
een aangeboren afwijking aan de ruggengraat waardoor ze waarschijnlijk wat krom
liep. Haar hoofd was voor de helft kaalgeschoren. Ze was gewurgd met een gevlochten taillebandje en kreeg een messteek in de
hals. Hoogstwaarschijnlijk is ook zij geofferd
aan de goden. In 1994 is een gezichtsreconstructie van haar gemaakt.
In totaal zijn vermeldingen bekend van 32
veenlijken op 26 plaatsen in Nederland. Van
slechts 14 van hen zijn resten bewaard gebleven. De overige lichamen zijn verdwenen,
opnieuw begraven op kerkhoven of zelfs opgekocht en vermalen om bij de apotheker
als wondermiddel verkocht te worden tegen
allerlei ziektes. Apothekers verkochten ook
vermalen Egyptische mummies – mensen
geloofden dat de kracht van de overledene
hen zou helpen ziektes te overwinnen.
niet zolang kwijt zijn. Daarom willen we
een replica, in de vorm van een 3D-print,
mee-sturen.’ Hij benadrukt dat de replica
helemaal anders wordt dan de reconstructie
die in 1994 is gemaakt van het hoofd van
het meisje. ‘Het gaat om een replica van
hoe ze er nu uitziet. In juli zijn de experts
van Mannheim 3D-scan komen uitvoeren.
Momenteel zijn ze bezig met computerberekeningen voor het printen kan beginnen.’
De Duitsers zijn daarmee niet aan hun
proefstuk toe. Eerder scanden en printten ze
al de schedel van Anna Maria Luisa de Medici. ‘Dankzij onze mobiele 3D-scanner hoeven de objecten of lichamen die we willen
scannen, niet naar ons te komen. Wij gaan
naar hen’, zegt paleontoloog Doris Döppes,
die de scan van het meisje van Yde uitvoerde. ‘Het scannen van het meisje nam ongeveer anderhalf uur in beslag, in episodes van
vijf minuten. De scanner maakt per seconde
vijftien foto’s, en die combineert mijn laptop
onmiddellijk tot één geïntegreerd beeld.’
Tot zover het ‘snelle werk’. Uit al die informatie moest de computer in Duitsland een
3D-model construeren dat de 3D-printer
laagje voor laagje kan printen. ‘Het meisje
van Yde is een erg donker object met een
complexe structuur’, zegt Döppes. ‘Ik ben
tevreden met de eerste computerresultaten,
maar we zijn er nog niet. Zo hebben we de
rug van het meisje niet kunnen scannen,
omdat we het fragiele lichaam niet zomaar
kunnen omdraaien. We bekijken momenteel
hoe we dat zullen aanpakken: ofwel printen
we met het meisje een soort platform mee
waarop ze zal liggen, ofwel moet ik informatie van de overige scans extrapoleren om er
de rug van het meisje mee te maken.’ Ook
haar haar vormt een heuse uitdaging. ‘We
hebben het gescand, en die scans zien er op
zich goed uit. Maar we weten niet wat het
in print zal geven.’ Het printen gebeurt in
gipspoeder, én in kleur.
De eerste halte van de tentoonstelling, Boedapest, heeft de print inmiddels niet gehaald.
Sinds begin oktober is daar ‘World of Mummies’ te zien, zonder het meisje van Yde. ‘Er
moet niks, het is een experiment’, relativeert
Van Vilsteren ontspannen. ‘De print zal begin
volgend jaar te zien zijn in Luxemburg.’
Döppes ziet heel wat voordelen in 3D-scans
van museumobjecten. ‘Op die manier kunnen musea objecten archiveren zonder ze te
moeten aanraken. De scans, die we publiek
beschikbaar maken, zijn interessant voor
onderzoek. Zelf heb ik bijvoorbeeld recent
onderzoek gedaan aan de schedel van een
holenbeer, die gevonden is in Tsjechië maar
hier in ons museum wordt bewaard. Aan de
hand van CT-scans en een oppervlakte-3Dscan kon ik het brein meten en in 3D printen.
Vroeger zou je voor dat soort onderzoek de
originele schedel vernietigen.’
Replica
Dat lot werd het meisje van Yde gelukkig bespaard. Afgelopen zomer maakten
wetenschappers van het Reiss-EngelhornMuseum in Mannheim een 3D-scan van het
veenlijk. Een 3D-printer zal een reconstructie opleveren, in opdracht van het Drents
Museum in Assen. ‘Het is een experiment’,
zegt Vincent van Vilsteren, conservator van
het Drents Museum. ‘Onze tentoonstelling
over mummies gaat vier jaar reizen in Europa en we willen ons originele meisje van
Yde, toch het pronkstuk van ons museum,
E o s 57
Dennis Neill
▲ Het veen
had voor onze
voorouders
een religieuze
betekenis.
Hier: het veen
van Lindow in
Engeland.
oosten en ten noorden van de Rijn woonden en verwante
talen spraken, red.). Het waren mysterieuze plekken waar
vaak mist hing. Ze offerden er al zesduizend jaar. Uit de
steentijd hebben we bijvoorbeeld veel grote, stenen bijlen
gevonden. Uit de bronstijd dateert een gouden zonnewagen, met een paard dat de zon draagt.’
Wat voor mensen werden geofferd?
‘Dat weten we niet goed. De man van Tollund ziet er wel
aristocratisch uit, maar daaruit kun je nog niet besluiten
dat hij inderdaad uit de bovenklasse stamt. De isotopenanalyse die momenteel wordt uitgevoerd, zal daarover hopelijk wat meer kunnen vertellen. Wel interessant is dat
sommige veenmummies aangeboren misvormingen vertonen, zoals een extra vinger of een scheve heup. Het zou
kunnen dat deze handicaps van hen outsiders maakten in
hun gemeenschap. Misschien dacht men dat deze mensen tot God behoorden, en dat ze naar hem terug moesten.
Vergelijk het met sommige gemeenschappen in Afrika,
waar albino’s worden gedood.’
Soms werden ook dieren geofferd.
‘Dat klopt. Zo zijn er in het Deense Illerup vier paarden
gevonden uit de derde eeuw na Christus, waarbij het on-
Beroemde veenmummies
De man van Tollund
De man van Tollund, in 1950 gevonden op het schiereiland Jutland, is uitzonderlijk goed geconserveerd. De man moet in de vierde of derde eeuw voor
Christus hebben geleefd en is ongeveer veertig jaar geworden. Hij werd opgehangen en in het veen gegooid. Onderzoek wees uit dat hij last had van
darmparasieten en leed aan beginnende artritis in de wervelkolom.
De man van Lindow
Pete Marsh – zoals deze twintiger ook wel wordt genoemd, naar peat (‘turf’ in
het Engels) en marsh (‘moeras’) – is een van de laatste veenmummies die zijn
aangetroffen. Zijn lichaam werd ontdekt in 1984 in het veengebied Lindow in
Engeland. Hij is op het hoofd geslagen, in de borst gestompt tot zijn rib brak,
gewurgd en de keel overgesneden. Een touw werd mogelijk met een stokje
opgedraaid tot zijn nek brak. Hij moet zijn gestorven rond het begin van onze
tijdrekening. Ook hij had darmparasieten en leed aan artritis.
5 8 Eos
middellijk opvalt dat zij op dezelfde wrede manier zijn behandeld als de geofferde mensen: ze vertonen snijwonden
en zijn verschillende keren mishandeld. Ook wapens, die
na een overwinning als offers eindigden, werden zo behandeld. De zwaarden werden gebogen, versneden en in
brand gestoken en vervolgens in huiden of kleren gewikkeld en in het veen gegooid. Dat paste in de Germaanse
religie, waarbij wapens en dieren namen kregen en gepersonaliseerd werden.’
Welk onderzoek wordt er gedaan op de mummies?
‘C14-datering is voor zo goed als alle mummies gebeurd,
en er is ook onderzoek uitgevoerd naar de laatste maaltijd.
Maar daarnaast is er nog een enorm potentieel. Doordat
er huid, tanden en haren zijn bewaard, kun je strontiumisotopenanalyses doen. Er kunnen scans gemaakt worden
met de nieuwste technieken en ook DNA-analyse is misschien mogelijk – al heeft men dat al geprobeerd en is dat
in eerste instantie niet gelukt. Maar ik ben er zeker van dat
er nog veel onderzoek zal volgen.’
Gaan archeologen nu nog op zoek naar nieuwe mummies, om die bijvoorbeeld ter plaatste te bestuderen?
‘Nee. De recentste vondst dateert van de jaren 1980. Vandaag wordt enkel nog turf gewonnen in Groot-Brittannië,
maar dat gebeurt met machines (in Nederland liep de turfwinning eind 19de eeuw op zijn eind, omdat de brandstof vervangen werd door steenkool en aardolie, red.). Er
is geen wetgeving die een archeologisch vooronderzoek
verplicht. De bedrijven moeten in principe stoppen als ze
op archeologische vondsten stuiten. Maar de meeste bedrijven willen dat niet – dus vinden ze ook niets (ironisch
lachje).’
‘Maar de meeste Deense veenmummies zijn goed bewaard
in musea. De man van Tollund, in het museum in Silkeborg in Jutland, ziet er nog steeds precies hetzelfde uit als
toen hij werd gevonden. In andere culturen zou men het
misschien onethisch vinden om dode mensen tentoon te
stellen en ervoor kiezen hen opnieuw begraven. Maar gelukkig hebben we die discussie nooit gehad in Scandinavië
en zijn de mummies nog beschikbaar voor nieuw onderzoek. Al zullen ze nooit al hun geheimen prijsgeven …’ ■
Dit interview vond plaats tijdens de ESOF2014-conferentie in Kopenhagen.