Docentenhandleiding Havenlink

Download Report

Transcript Docentenhandleiding Havenlink

Docentenhandleiding
Vooraf
In het lesprogramma Havenlink staat ‘werk in de
haven van Rotterdam’ centraal. Na een korte algemene inleiding over de haven krijgen leerlingen verschillende verrassende beroepen te zien. In de haven
worden circa 200 beroepen uitgeoefend. Van de
maritieme sector, tot transport en van chemie tot de
dienstensector.
Doel van de lessen: leerlingen ontdekken dat de
haven zeer veel en afwisselende banen te bieden
heeft.
Lespakket - Excursie & gastles
Dit programma is onderdeel van een breder lespakket, waarin een excursie door de haven en een gastles
zijn opgenomen. Ga met de klas op bezoek in de
haven en bij havenbedrijven.
U kunt de excursie het beste rond les 1 of 2 plannen.
Zo krijgen uw leerlingen al in een vroeg stadium
‘gevoel’ bij de haven. Kijk voor meer informatie op de
website van het EIC: www.eic-mainport.nl.
Doorlopende leerlijn ‘HAVEN’
Havenlink is ontwikkeld voor de onderbouw van het
voortgezet onderwijs. Op de website van het EIC
vindt u een overzicht van lesmateriaal voor andere
doelgroepen.
Meer weten? Kijk voor achtergrondinformatie,
nieuws, feiten en cijfers over de haven op de site van
het havenbedrijf: www.portofrotterdam.com.
Bekijk ook de video ‘Kies een carrière in de haven’
via: www.podiumvooronderwijs.nl/havenlink/
video-kies-een-carriere-in-de-haven.html.
Pop-up instellingen
LET OP: in de module wordt gebruik gemaakt van
verwijzingen naar andere websites. Deze openen in
een nieuw venster. Het kan zijn dat uw pop-up instellingen zo staan ingesteld dat de eerste poging om een
link te volgen ertoe leidt dat u een melding in uw
browser krijgt. Kies voor ‘pop-ups van deze website
altijd toestaan’. Het grote nadeel is dat de website
daardoor zichzelf opnieuw laadt.
Indien u ingelogd was, dient u dit opnieuw te doen.
U kunt ook vooraf in uw browser bij de pop-up
instellingen aangeven dat u pop-ups van deze website
wilt toestaan.
Gebruik Havenlink
De module heeft een logische volgorde. U kunt echter
naar eigen inzicht en op ieder gewenst moment een
onderdeel naar keuze starten. In deze handleiding
vindt u achtergrondinformatie en een toelichting op
het gebruik van de lessen. In de digitale module vindt
u ook een korte omschrijving per les.
De digitale module is toegankelijk via internet en
wordt aangevuld en ondersteund met werkvellen, die
als pdf en Word document worden aangeboden. Te
downloaden in het onderdeel ‘docent’ in de module.
De lessenserie is opgebouwd uit vier lessen. Iedere
les beslaat circa één lesuur. In les drie gaan leerlingen
zelf een onderzoek uitvoeren. Hier kunt u meer tijd
voor uittrekken, of u kunt een deel van de werkzaamheden als huiswerk opgeven.
Klassikaal en/of individueel
De lessen zijn geschikt voor het digitaal schoolbord,
zodat u de lessen klassikaal kunt behandelen.
Uw leerlingen kunnen het programma ook individueel achter de computer, of met behulp van de werkvellen doorlopen, waarna u het klassikaal kunt
bespreken.
1
DOCENTENHANDLEIDING
De werkvellen kunt u downloaden in het onderdeel
‘docent’, te bereiken vanuit het hoofdmenu. U kunt de
pdf variant downloaden, uitprinten en kopiëren. Uw
leerlingen kunnen de opdrachten eerst individueel of
in groepjes maken op papier, waarna u de opdrachten
klassikaal op het digibord behandelt. Voor les 3 en 4
is het handig om gebruik te maken van de Word
variant. De leerlingen kunnen zo hun bevindingen
opslaan. De documenten kunnen worden opgeslagen
in iedere elektronische leeromgeving. De leerlingen
kunnen daarnaast ook inloggen en hun gegevens
opslaan en uitprinten in de module.
Vmbo of havo/vwo
Havenlink is ontwikkeld voor de onderbouw van het
voortgezet onderwijs, maar de informatie over de
haven en de diverse beroepen kan ook in hogere
klassen worden gebruikt.
Bij de start van Havenlink kunt u kiezen voor vmbo of
havo/vwo. De modules zijn hetzelfde opgebouwd,
voor beide niveaus. De beroepen zijn anders en
sommige opdrachten hebben een andere formulering.
Wanneer er inhoudelijk verschil zit tussen de niveaus,
wordt daar in deze handleiding melding van gemaakt.
LES 1 – De haven van Rotterdam
Benodigde tijd Lesopbouw
1. Inleiding
(5 – 10 minuten)
Bekijk onderdeel 1 van les 1 en introduceer ‘de
haven’. Vertel vervolgens kort wat uw leerlingen
tijdens de havenlessen kunnen verwachten en wat ze
er aan kunnen hebben:
De lessenserie bestaat uit 4 lessen.
In les 1: algemene informatie over de haven.
In les 2: beroepen in de haven.
In les 3: zelf informatie verzamelen over een beroep.
In les 4: presenteren van verzamelde informatie.
Doel van de lessen: Tijdens deze lessen komen
leerlingen erachter wat ze later zouden kunnen
worden in de haven. Daarnaast leren ze kenmerken
en eigenschappen van de beroepen kennen.
LESTIP: Waar denk je aan bij het woord ‘haven’?
U kunt het woordenweb uit de module gebruiken.
Maak extra tekstvakken aan en trek lijnen tussen de
woorden om het verband aan te geven.
1 lesuur.
Leerdoelen
De leerling heeft een beeld van de geschiedenis, de
ligging en de omvang (oppervlakte) van de haven.
De leerling weet dat de Rotterdamse haven de grootste van Europa is.
De leerling ziet dat er heel veel verschillende beroepen uitgevoerd worden in de haven.
De leerling kan beroepen en werkzaamheden plaatsen in de juiste sector of het juiste profiel.
Voorbereiding
• Print de werkvellen uit.
• Zorg voor een digitaal schoolbord, of projectiescherm.
• Zorg eventueel voor een computerlokaal, zodat
leerlingen (sommige opdrachten) individueel achter
de computer kunnen uitvoeren.
• Zorg ervoor dat de pop-up instellingen juist zijn.
(zie eerder).
LESTIP: Welk beroep vind je NIET in de haven?
Er werken ongeveer 90.000 mensen. Je kunt het zo
gek niet bedenken, of je vindt het beroep in de haven.
Van verpleger tot buschauffeur, van secretaresse tot
lasser.
Laat leerlingen een beroep noemen, waarvan ze
denken dat het niet in de haven uitgeoefend wordt.
Bij zeer veel banen kunt u uitleggen dat ook die baan
in de haven te vinden is. Alle banen bij grote bedrijven vind je in de haven.
2
DOCENTENHANDLEIDING
Er is een havenziekenhuis. Er is veel infrastructuur,
maar ook natuur. Zo werken er archeologen (bijvoorbeeld bij de aanleg van Maasvlakte 2) en hoveniers
(in openbare groenruimten).
Meer informatie
Rotterdam is de grootste haven van Europa en één
van de grootste havens van de wereld.
De haven is de toegangspoort tot een Europese markt
van meer dan 500 miljoen consumenten.
De overslag is jaarlijks zo’n 400 miljoen ton.
Rotterdam staat wereldwijd in verbinding met ruim
1.000 havens.
Het haven- en industriegebied strekt zich uit over een
lengte van 40 kilometer en meet 10.000 hectare.
Dat is ongeveer 15.000 voetbalvelden.
Met Maasvlakte 2 komt daar nog eens 2000 hectare
(3.000 voetbalvelden) bij.
Wilt u meer informatie over de haven om vooraf met
de leerlingen te bespreken?
Kijk op de site van het Havenbedrijf Rotterdam.
http://www.portofrotterdam.com/nl/rotterdamse_
haven/over_haven/index.jsp
2. Film – de haven
van Rotterdam
(4 minuten)
Toon de introductiefilm
om de sfeer van de haven de proeven en de algemene
kennis over de haven op te frissen of uit te breiden.
De film geeft een korte introductie op de haven van
Rotterdam en de werkgelegenheid.
3. Interactieve kaart (5 minuten)
Open het interactieve kaartmateriaal om de locatie en
de geschiedenis van de haven te bespreken.
Gebruik het ‘overzicht’ om de topografie van de regio
te bespreken.
Gebruik de geschiedeniskaarten om te laten zien hoe
de haven gegroeid is. Rotterdam is ontstaan als
vissersdorpje rond de dam in de Rotte. Vandaar de
ligging (niet direct aan zee) en de naam.
De ‘oude havens’ in het centrum van Rotterdam zijn
tussen 1400 en 1800 aangelegd. Verreweg het grootste deel van de haven is in de vorige eeuw pas aangelegd. In de ‘ontwikkeling’ wordt in een korte animatie
getoond hoe de haven in de eeuwen gegroeid is.
De ‘geschiedenis’ biedt veel meer achtergrondinformatie over het ontstaan en de uitbreiding van de
haven.
LESTIP: Wat ligt waar?
LESTIP: Familie in de haven?
Wanneer u lesgeeft in de havenregio kunt u leerlingen
vragen naar de rol die de haven speelt in hun leven en
dat van hun familie.
• Betrek de leerlingen vanaf het begin persoonlijk bij
de les, door te vragen van wie familieleden in de
haven werken. Laat ze kort vertellen wat het werk
inhoudt en of ze het zelf zouden willen doen, of juist
niet.
• Vraag allochtone leerlingen hoe lang hun familie al
in de regio werkt en waarom ze destijds naar deze
regio zijn gekomen. De kans is groot dat dit komt
door de werkgelegenheid in de haven.
Gebruik de overzichtskaart en laat op de blinde kaart
leerlingen aanwijzen waar het centrum van Rotterdam ligt en waar het havengebied ligt. Zet de laag
‘plaatsnamen’ en de laag ‘havengebied’ aan om te
controleren of het klopt. Als uw school in de regio ligt
kunt u vragen de school aan te wijzen.
4. Quiz – Test je havenkennis (5 – 10 minuten)
Deel de werkvellen uit, of laat de leerlingen de quiz
starten in de module. Laat de leerlingen de test individueel maken. Bespreek de resultaten klassikaal op
het digitale schoolbord.
(U kunt de quiz eventueel direct klassikaal uitvoeren.)
3
DOCENTENHANDLEIDING
ANTWOORDEN VMBO
1 - Rotterdam is de grootste haven van de wereld.
Niet waar
Antwoord: Rotterdam is de grootste haven van
Europa en één van de grootste havens van de wereld.
2 - In de haven van Rotterdam werken ongeveer 90.000
mensen.
Waar
Antwoord: In de haven van Rotterdam werken ongeveer 90.000 mensen. Nog veel meer mensen hebben
hun werk indirect aan de haven te danken.
3 - De haven loopt van het centrum van Rotterdam tot
Maasvlakte 2. Dat is ongeveer 20 kilometer.
Niet waar
Antwoord: Het havengebied (van de Erasmusbrug tot
en met Maasvlakte 2) is ongeveer 50 kilometer lang
van oost naar west.
4 - Ook de grootste schepen ter wereld kunnen in de
haven van Rotterdam terecht.
Waar
Antwoord: De diepte van de havens van Rotterdam is
groot genoeg om de allergrootste schepen ten ontvangen.
5 - In de haven werken niet alleen schippers en vrachtwagenchauffeurs. Er werken bijvoorbeeld ook economen en biologen.
Waar
Antwoord: In de haven gebeurt zo veel, dat bijna alle
beroepen er uitgeoefend worden.
6 - Rotterdam ligt in de regio Maasmond.
Niet waar
Antwoord: Rotterdam ligt in de regio Rijnmond. Een
gedeelte van de haven wordt ook wel Maasmond
genoemd.
7 - Rotterdam wordt ook wel de ‘Waalstad’ genoemd.
Niet waar
Antwoord: Dankzij de Nieuwe Maas, die door het
centrum van Rotterdam stroomt, wordt Rotterdam
ook wel ‘Maasstad’ genoemd.
8 - De oude havens liggen in het centrum van Rotterdam en zijn tussen 1400 en 1800 aangelegd.
Waar
Antwoord: Rotterdam is als klein visserdorpje begon-
nen. In die tijd was het
een visserhaven waar
een klein beetje handel
werd gedreven.
9 - Rotterdam werd vorige eeuw een belangrijke
handelshaven. De haven bleef groeien.
In 1920 werd de Maasvlakte aangelegd.
Niet waar
Antwoord: De Maasvlakte is in de jaren zeventig
aangelegd. In 2008 is begonnen met de bouw van
Maasvlakte 2.
10 - Rotterdam ligt in een delta. De rivieren ‘de Nieuwe
Maas’, ‘de Eem’, ‘de Oude maas’ en ‘het Hartelkanaal’
liggen in de haven van Rotterdam.
Niet waar
Antwoord: De rivieren ‘de Nieuwe Maas’, ‘de Oude
maas’ en ‘het Hartelkanaal’ liggen in de haven van
Rotterdam. De eemhaven ligt wel in Rotterdam, maar
de rivier de Eem ligt in de provincie Utrecht.
ANTWOORDEN HAVO/VWO
1 - Rotterdam is de grootste haven van de wereld.
Niet waar
Antwoord: Rotterdam is de grootste haven van
Europa en één van de grootste havens van de wereld.
2 - In de haven van Rotterdam werken ongeveer 90.000
mensen.
Waar
Antwoord: In de haven van Rotterdam werken meer
dan 90.000 mensen. Nog veel meer mensen hebben
hun werk indirect aan de haven te danken.
3 - Het havengebied is ongeveer 10 kilometer lang.
Het strekt zich uit van het centrum van Rotterdam tot
Maasvlakte 2.
Niet waar
Antwoord: Het havengebied is ongeveer 50 kilometer
lang van oost naar west. Het loopt van de Erasmusbrug tot Maasvlakte 2.
4 - De haven van Rotterdam is geschikt voor de grootste schepen ter wereld.
Waar
Antwoord: De diepte van de havens van Rotterdam is
groot genoeg om de allergrootste schepen te ontvangen.
4
DOCENTENHANDLEIDING
5 - De havens in Nederland worden gebruikt voor imen export.
Waar
Antwoord: Via de havens komen goederen ons land
binnen en verlaten goederen ons land.
6 - Rotterdam ligt in de regio Maasmond.
Niet waar
Antwoord: Rotterdam ligt in de regio Rijnmond. Een
gedeelte van de haven wordt ook wel Maasmond
genoemd. Dankzij de Nieuwe Maas, die door het centrum van Rotterdam stroomt, wordt Rotterdam ook
wel ‘Maasstad’ genoemd.
7 - Als je het profiel Natuur & Gezondheid kiest kan je
niet in de haven gaan werken.
Niet waar
Antwoord: In de haven gebeurt zo veel, dat bijna alle
beroepen er uitgeoefend worden.
8 - De oude havens liggen in het centrum van Rotterdam en zijn tussen 1400 en 1800 aangelegd.
Waar
Antwoord: Rotterdam is als klein vissersdorpje begonnen. In die tijd was het een vissershaven waar een
klein beetje handel werd gedreven.
9 - Rotterdam werd vorige eeuw een belangrijke handelshaven. De haven bleef groeien.
In 1920 werd de Maasvlakte aangelegd.
Niet waar
Antwoord: De Maasvlakte is in de jaren zeventig
aangelegd. In 2008 is begonnen met de bouw van
Maasvlakte 2.
10 - Rotterdam ligt in een delta. De rivieren ‘de Nieuwe
Maas’, ‘de Eem’, ‘de Oude maas’ en ‘het Hartelkanaal’
liggen in de haven van Rotterdam.
Niet waar
Antwoord: De rivieren ‘de Nieuwe Maas’, ‘de Oude
maas’ en ‘het Hartelkanaal’ liggen in de haven van
Rotterdam. De eemhaven ligt wel in Rotterdam, maar
de rivier de Eem ligt in de provincie Utrecht.
5. Geef je mening – wat vind je van de haven?
(5 – 10 minuten)
Laat de leerlingen de test doen achter de computer, of
invullen op het werkvel. Bespreek de bevindingen
klassikaal.
Wie heeft positieve
associaties met de haven?
Wie niet? Waarom is dat?
6. Opdrachten –
Beroepen en sectoren/profielen
(5 – 10 minuten)
Laat de leerlingen de opdrachten individueel of in
groepjes uitvoeren achter de computer, of met behulp
van het werkvel. Bespreek de resultaten klassikaal
aan de hand van het digitaal schoolbord.
ANTWOORDEN VMBO
Beroep: Administratief medewerker.
B – Je werkt graag binnen
>> Het werk is bijna altijd binnen.
B – Je kunt rustig en precies werken
>> De administratie moet natuurlijk kloppen. Daarom
moet je rustig en precies kunnen werken.
B – Je werkt graag met computers
>> Je zult veel met computers moeten werken.
A – Je praat graag met mensen
>> Je werkt vaak met mensen samen. Je moet dus veel
overleggen.
A – Voor dit beroep moet je de sector economie
volgen.
Beroep: Helpdesk medewerker
Je beantwoordt telefoontjes en e-mails van mensen
die vragen hebben over computers.
- Je kunt goed met mensen praten.
- Je bent klantvriendelijk.
- Je werkt achter een bureau.
- Je wilt mensen helpen en problemen oplossen.
Sector: Economie
Beroep: Cateraar
Je bent verantwoordelijk voor het eten en drinken.
Bijvoorbeeld in een bedrijf in de haven. Je maakt het
eten klaar en zorgt dat het op tafel komt.
- Je werkt met eten en drinken.
- Je bedient mensen.
- Je kunt netjes werken.
- Je kunt zelfstandig en in een team werken.
- Je bent handig.
Sector: Economie
5
DOCENTENHANDLEIDING
Beroep: Hovenier
Er is ook groen en natuur in de haven. De hovenier
legt groenstroken aan en zorgt voor het onderhoud
aan bomen en planten.
- Je werkt graag buiten.
- Je werkt graag met planten.
- Je bent creatief.
- Je kunt zelfstandig werken.
Sector: Groen
Beroep: Nachtwaker
Je zorgt ’s nachts voor de veiligheid in een bedrijf of
op een haventerrein.
- Je werkt ‘s nachts.
- Je werkt veel in je eentje of met zijn tweeën.
- Je durft in te grijpen.
- Je helpt graag mensen.
- Je controleert.
Sector: Zorg en welzijn
Beroep: Onderhoudsmedewerker
Je repareert de schade aan apparatuur. Of je zorgt
voor onderhoud aan installaties om schade te voorkomen.
- Je werkt op verschillende plekken.
- Je weet veel over techniek en apparaten.
- Je bent handig.
- Je bent flexibel.
Sector: Techniek
Beroep: Verkeersbegeleider
Je houdt contact met de schepen in de haven. Je
begeleidt ze vanaf het moment dat ze binnenkomen,
totdat ze de haven weer verlaten.
- Je kunt goed met mensen praten.
- Je spreekt meerdere talen, waaronder Engels.
- Je hebt ruimtelijk inzicht.
- Je wilt mensen helpen.
Sector: Techniek
Beroep: Tremmer
Je zorgt ervoor dat een lading van bijvoorbeeld kolen
of erts gelijkmatig gestort wordt. En als er bij het
storten resten achterblijven in een schip, zorg je dat
die resten eruit gehaald worden.
- Je kunt rustig en precies werken.
- Je bent handig.
- Je houdt van grote machines.
- Je bent niet bang om
vies te worden.
Sector: Techniek
ANTWOORDEN
HAVO/VWO
Beroep: Communicatie
adviseur
B - Je werkt graag binnen
>> Het werk is meestal binnen.
B - Je werkt graag met computers
>> Je zult veel met computers moeten werken.
A - Je praat graag met mensen
>> Je werkt vaak met mensen samen.
>> Je moet dus veel overleggen.
D - Cultuur & Maatschappij
>> Voor dit beroep kun je het beste het profiel
Cultuur & Maatschappij volgen.
Beroep: Supply chain manager
Je regelt het proces van inkoop tot en met aflevering
bij de klant. Je bent de schakel tussen verschillende
partijen.
- Je kunt mensen aan elkaar koppelen.
- Je kunt processen aan elkaar koppelen.
- Je kunt goed met mensen omgaan.
- Je kunt vooruit denken.
Profiel: Economie & Maatschappij
Beroep: Inspecteur transport en milieuveiligheid
Je controleert transportbedrijven. Je controleert de
papieren en de manier waarop gelost of geladen
wordt. Voldoen ze aan de milieueisen?
- Je kunt precies werken.
- Je werkt op verschillende plekken.
- Je kunt goed met mensen omgaan.
- Je werkt op onregelmatige tijden.
- Je kunt zelfstandig werken.
Profiel: Techniek & Natuur
Beroep: Hoofdinspecteur schadelijke en gevaarlijke
stoffen
Je controleert transport en opslag van gevaarlijke
stoffen. Je controleert de papieren en de manier waarop gelost of geladen wordt. Het werk gaat dag en
nacht door.
- Je kunt netjes en precies werken.
- Je werkt op verschillende plekken.
- Je werkt op onregelmatige tijden.
- Je kunt zelfstandig werken.
- Je hebt kennis van gevaarlijke stoffen.
- Je durft mensen aan te spreken op hun gedrag.
Profiel: Gezondheid & Natuur
6
DOCENTENHANDLEIDING
Beroep: Hoofdredacteur Maritiem vakblad
Je geeft leiding aan de redactie van het vakblad. Je
coördineert de werkzaamheden en stelt de werkverdeling vast, meestal in overleg met de redactie.
- Je kunt leiding geven.
- Je kunt goed plannen.
- Je kunt goed met mensen omgaan.
- Je bent goed in taal.
- Je bent creatief.
Profiel: Cultuur & Maatschappij
Beroep: Onderofficier operationele dienst verbindingen, bij de marine
Je verzorgt de communicatie met schepen, vliegtuigen, marinierseenheden en de wal. Je bent er verantwoordelijk voor dat alle informatie op tijd bij de
juiste personen terecht komt.
- Je kunt mensen aan elkaar koppelen.
- Je kunt goed plannen.
- Je kunt goed met mensen omgaan.
- Je bent goed in taal.
- Je bent precies.
Profiel: Techniek & Natuur
7. Afsluiting (5 minuten)
Open het onderdeel in de module. Bespreek de kern
van deze les.
De leerlingen hebben gezien dat Rotterdam de grootste haven van Europa is.
Er werken ongeveer 90.000 mensen in de haven.
200 verschillende beroepen.
Welke sector of welk profiel je ook volgt, wat je ook
leuk vindt, er is altijd wel een beroep in de haven te
vinden.
In les 2 krijgen de leerlingen meer havenberoepen te
zien.
LES 2 – Havenberoepen
Benodigde tijd
1 lesuur.
Leerdoelen
De leerling ziet dat er heel veel en zeer verschillende
beroepen uitgevoerd worden in de haven.
De leerling kan beroepen en werkzaamheden plaatsen in de juiste sector, of het juiste profiel.
De leerling ziet verbanden tussen producten en
beroepen en beroepen
onderling.
De leerling herkent en
benoemt kenmerken en
eigenschappen van
verschillende beroepen.
De leerling benoemt kenmerken en eigenschappen
van zichzelf.
Voorbereiding
• Print de werkvellen uit.
• Zorg voor een digitaal schoolbord, of projectiescherm.
• Zorg eventueel voor een computerlokaal, zodat
leerlingen (sommige opdrachten) individueel achter
de computer kunnen uitvoeren.
Lesopbouw
1. Inleiding (5 – 10 minuten)
Bekijk onderdeel 1 van les 2 en introduceer ‘de
havenberoepen’. Aan het einde van de inleiding zit
een opdracht. Vertel uw leerlingen dat er heel veel
mensen in de haven werken.
De belangrijkste functie van de haven is uiteraard de
in- en uitvoer van producten.
LESTIP: Wat importeren we? Wat exporteren we?
Laat de leerlingen een product noemen dat we
vooral importeren (of exporteren). Laat ze verschillende beroepen noemen die iets met dat product te
maken hebben. Laat ze uitleggen wat de werkzaamheden zijn.
2. Producten en beroepen (15 – 20 minuten)
Start onderdeel 2 van les 2 op het digitaal schoolbord.
Kies één of twee producten en bekijk de animaties en
het bijbehorende filmpjes.
3. Quiz - Over welk beroep gaat het?
(5 – 10 minuten)
Deel de werkvellen uit, of laat de leerlingen de quiz
starten in de module. Laat de leerlingen de test individueel maken. Bespreek de resultaten klassikaal op
het digitale schoolbord.
(U kunt de quiz eventueel direct klassikaal uitvoeren.)
7
DOCENTENHANDLEIDING
ANTWOORDEN VMBO
1 – A Douanemedewerker
Een douanemedewerker controleert of spullen echt of
nep zijn.
2 – A Secretaresse
Een secretaresse werkt vooral op kantoor.
3 – C Havenarts
Een havenarts geneest mensen uit alle landen van de
wereld.
4 – B Procesoperator
Een procesoperator lost storingen op.
5 – C Douanemedewerker
Een douanemedewerker controleert de lading van
schepen.
6 – A Expediteur
Een expediteur zorgt voor een klant voor het vervoer
van goederen van A naar B.
7 – A Secretaresse
Een secretaresse regelt allerlei kantoorzaken
8 – C Roeier
Een roeier helpt bij het aanleggen van schepen.
9 – A Secretaresse
Je regelt de administratie en neemt de telefoon aan.
10 – B Procesoperator
Procesoperator past in de sector techniek.
ANTWOORDEN HAVO/VWO
1 – A Hoofd douane
Het hoofd douane en zijn team controleren of spullen
echt of nep zijn.
2 – A Event manager
Een event manager is erg goed in het regelen van
allerlei dingen.
3 – C Zeearts
Een zeearts geneest mensen uit alle landen van de
wereld.
4 – B Procestechnoloog
Een procestechnoloog zorgt ervoor dat het productieproces optimaal verloopt.
5 – C Voedingsmiddelentechnoloog
Een voedingsmiddelentechnoloog controleert bijvoorbeeld geïmporteerde vruchtconcentraten..
6 – A Event manager
Een event manager helpt mee aan de organisatie van
beurzen.
7 – A Hoofd douane
Het hoofd douane voorkomt dat er illegale goederen
ingevoerd worden.
8 – C Maritiem advocaat
Een maritiem advocaat
zorgt dat het recht
zegeviert in de haven
en op zee.
9 – A Voedingsmiddelentechnoloog
Voedingsmiddelentechnoloog past in het profiel
Gezondheid & Natuur.
10 – B Maritiem advocaat
Maritiem advocaat past in het profiel Economie &
Maatschappij.
4. Geef je mening/Test – Leuk of niet?
(5 – 10 minuten)
Laat de leerlingen de test doen achter de computer, of
invullen op het werkvel. Bespreek de bevindingen
klassikaal.
Wie heeft positieve kenmerken en eigenschappen
gezien? Wie niet? Waarom is dat?
5. Afsluiting (5 minuten)
Open het onderdeel in de module. Bespreek de kern
van deze les.
De leerlingen hebben gezien dat er heel verschillende
beroepen te maken hebben met hun spullen.
Ze weten de beroepen in de juiste sector, of het juiste
profiel te plaatsen.
Ze hebben kenmerken en eigenschappen van beroepen bekeken en bedacht wat ze zelf leuk of minder
leuk vinden aan een baan. Ze hebben gezien welke
vooropleiding nodig is voor deze beroepen,
In les 3 gaan de leerlingen zelf een havenberoep
onderzoeken.
Les 3 – Aan de slag
Benodigde tijd 1 lesuur.
plus huiswerk (1 – 4 uur).
Leerdoelen
De leerlingen verdiepen zich in de werkzaamheden
die bij een beroep horen en verzamelen informatie.
De leerlingen volgen een stappenplan om zodoende
een presentatie of de beroepeninformatiemarkt voor
te bereiden. De leerlingen werken samen, maken
afspraken en een planning.
8
DOCENTENHANDLEIDING
Voorbereiding
• Print de werkvellen uit.
• Zorg voor een digitaal schoolbord, of projectiescherm.
• Zorg voor een computerlokaal, zodat leerlingen in
groepjes achter de computer kunnen uitvoeren. In
deze les hebben de leerlingen internet nodig.
Lesopbouw
1. Inleiding (5 minuten)
Maak groepjes van 3 tot 5 leerlingen. Start onderdeel
1 van les 3 en Bespreek de kern van deze les.
Licht toe wat u zelf van de presentaties (of posters)
van uw leerlingen verwacht. Waar wilt u dat ze goed
op letten, waar moet de nadruk op komen te liggen?
2. Stappenplan – Kies een beroep en ga aan de
slag! (1 – 4 uur, inclusief huiswerk)
Laat de groepjes zelf onderdeel 2 van les 3 starten, of
laat ze gebruik maken van het werkvel van les 3.
LESTIP: De kern van onderzoek doen.
U kunt vooraf klassikaal enkele onderdelen uit het
stappenplan toelichten aan de hand van de module.
Laat uw leerlingen hun gekozen beroep, planning en
taakverdeling aan u voorleggen voordat ze verder
gaan. Help u leerlingen op weg met de manier waarop
ze hun bevindingen moeten documenteren. Wilt u dat
ze gebruik maken van het Word document, of moeten
ze een eigen bestand aanmaken? Kunnen ze hun
documenten op het netwerk opslaan?
3. Informatiebronnen
(gecombineerd met vorige onderdeel)
Laat de groepjes zelf onderdeel 3 van les 3 starten. Bij
ieder beroep is een aantal bronnen voorgeselecteerd
om de leerlingen op weg te helpen.
LESTIP: Bronnen op internet.
Laat uw leerlingen ook eigen bronnen zoeken op
internet. Bespreek waar ze op moeten letten. Wie is
de afzender? Hoe betrouwbaar is de informatie?
4. Afsluiting
(5 minuten)
Open onderdeel 4 van
les 3 in de module.
Bespreek de kern van deze les.
De leerlingen hebben gezien wat de kenmerken en
eigenschappen van het gekozen beroep zijn en
hebben dit in een samenhangende presentatie of
poster gegoten.
De leerlingen hebben verwoord wat ze wel en niet
leuk vinden aan het beroep.
In les 4 gaan de leerlingen presenteren, of informatie
uitwisselen op de beroepeninformatiemarkt.
Les 4 – Presenteren/Beroepeninformatiemarkt
Benodigde tijd
1 – 2 lesuren.
Leerdoelen
De leerlingen presenteren hun onderzoek, of wisselen
informatie uit op de beroepeninformatiemarkt.
De leerlingen luisteren naar presentaties van anderen, of bekijken posters en noteren waardevolle
informatie.
De leerlingen combineren de informatie en vormen
een mening over havenberoepen.
Voorbereiding
• Print de werkvellen uit.
• Zorg voor een digitaal schoolbord, of projectiescherm.
• Zorg voor een ruimte voor de beroepeninformatiemarkt en materiaal om posters op te hangen.
Lesopbouw
1. Inleiding / 2. Presenteren / 3. Kijken naar
presentaties (1 – 2 lesuren) VMBO
Maak een volgorde voor de presentaties. Open onderdeel 1 van les 4 en bespreek wat de bedoeling is van
deze les.
Bespreek waar leerlingen op moeten letten tijdens
het presenteren (onderdeel 2) en waar ze op moeten
letten tijdens het luisteren naar presentaties van
9
DOCENTENHANDLEIDING
anderen (onderdeel 3). Deel de werkvellen uit, zodat
de leerlingen aantekeningen kunnen maken.
1. Inleiding / 2. Voorbereiden beroepeninformatiemarkt / 3. Beroepeninformatiemarkt
(1 – 2 lesuren) HAVO/VWO
Maak een volgorde voor de presentaties. Open onderdeel 1 van les 4 en bespreek wat de bedoeling is van
deze les.
Misschien vinden ze
later zelf een baan in
de haven….
TIP: Postershow.
Hang de posters op in het schoolgebouw om medeleerlingen, of ouders tijdens een ouderavond te laten
zien wat de leerlingen gemaakt hebben.
Bespreek waar leerlingen op moeten letten tijdens
het presenteren (onderdeel 2) en op de beroepeninformatiemarkt en waar ze op moeten letten tijdens
het luisteren naar presentaties van anderen (onderdeel 3). Deel de werkvellen uit, zodat de leerlingen
aantekeningen kunnen maken.
4. Geef je mening – Wat vind je van de
beroepen? (5 – 10 minuten)
Laat de leerlingen de test doen achter de computer, of
invullen op het werkvel.
Bespreek de bevindingen klassikaal met behulp van
het digitaal schoolbord.
Is er iets veranderd sinds les 1? Waarom wel/niet?
LESTIP: Woordenweb.
Zijn de associaties met de haven en havenberoepen
veranderd? Gebruik het woordenweb om een nieuwe
woordspin te maken. Wat hebben uw leerlingen over
de haven en havenberoepen geleerd?
5. Afsluiting
Open onderdeel 5 van les 4 in de module. Bespreek
de kern van deze les en de lessenserie als geheel.
De leerlingen hebben geleerd over de geschiedenis en
geografie van de haven.
De leerlingen hebben nog meer geleerd over beroepen en banen in de haven.
De leerlingen hebben een presentatie voorbereid en
gegeven, of een poster gemaakt en toegelicht.
Leerlingen hebben een beter beeld van beroepen en
hun kenmerken. Ze weten wat ze zelf leuk vinden aan
een beroep en wat ze minder leuk vinden.
10