PDF scan to USB stick - uitwerkingensite.nl

Download Report

Transcript PDF scan to USB stick - uitwerkingensite.nl

Uitwerkingen Nectar VWO Hoofdstuk 14 Je Levensstroom www.uitwerkingensite.nl
2
Hoofdstuk 14 Je levensstroom
•
Voorkennis
1
6
De hartkleppen sluiten zich wanneer de bloeddruk
in de kamers tijdens de (kamer) systole boven die
van druk in de boezems uitkomt Daarmee voorkomen ze dat bloed tijdens de systole weer terug
in de boezems stroomt.
Vogels en zoogdieren zijn ' warmbloedig' , ze houden hun lichaamstemperatuur constant. Dat vraagt
om veel energie maar bovendien ook een snelle
verdeling ervan. Een efficiênte circulatie van voedingstoffen, zuurstof en warmte is daarvoor noodzakelijk.
2
bron 4. Toch mag je er gerust van uitgaan dat
bloed minstens enkele meters aflegt door de grotere bloedvaten.
14 Je levensstroom
Deze groepen zijn:
voedingstoffen: van darmen naar a!!e lichaamscellen, van opslaggebieden naar cellen
zuurstof: van longen naar alle cellen
afvalstoffen: koolstofdioxide van cellen naar
longen, ureum van lever naar nieren
signaalstoffen: hormonen van hormoonklieren
naar organen die er door worden aangestuurd
Daarnaast vervoert de bloedstroom allerlei stoffen
die per ongeluk of expres in het lichaam terecht
zijn gekomen: alcohol, nicotine, de werkzame stof-
7
1
De vier manieren van transport zijn:
osmose
diffusie
- actief transport door membraaneiwltten
endo- of exocytose
im
14.1 Continu transport
1
Homeostase is het proces waarmee je Interne
milieu constant wordt gehouden, zowel wat betreft
samenste!!îng als temperatuur.
2 a voedlngsmidde!en en brandstoffen
b Enkele eisen zijn:
voldoende aan- en afvoerwegen die niet verstopt raken;
distributiecentra;
infonnatîevoorziening (wat is nodig, hoeveel en
waar?);
energie om de infrastructuur draaiende te houden,
3
De samenvattende tekst zou kunnen zijn: 'Cellen
functioneren alleen goed als er een efficiënte aanen afvoer van stoffen is'.
4 a 1 longen, dannen
Il hart en bloedvaten
111 nier
longslagader
holle ader
aorta
longader
8 a vier: de longaders (soms meer dan vier!)
b twee: de onderste en bovenste holle ader.
c
Kleppen bevinden zich tussen de boezems en de
kamers, en tussen kamers en slagaders.
d de linker kamer. Dit hartdeel pompt het bloed over
de grootste afstand weg. Dit vereist veel spierkracht.
fen van drugs, gif, medicijnen, enzovoort
3
=
=
=
2
3=
4
e
Gelijk. De linker en rechter harthelft pompen gelijke hoeveelheden bloed weg.
9
darmhaarvat- poortader - !everhaarvat- leverader- onderste holle ader - rechter boezem rechter kamer longslagader - longhaarvaten longader - linker boezem - linker kamer - aorta nierslagader- nîerhaarvat
10
Het hart bestaat niet uit twee helften zoals bij de
mens. Vissen hebben één boezem en één kamer.
11
Bij arbeid hebben de spieren meer energie nodig
en ontstaan daar meer afvalstoffen. De doorbloeding neemt toe. Om de geproduceerde warmte af
te voeren is de doorbloeding van de huid ook vergroot. Het hart verzet meer werk, dus ook daar is
een verhoogde doorbloeding nodig. De verterîngsen uitscheidingsorganen ontvangen minder bloed
omdat er meer naar andere organen is omgeleid
en de processen daar gerust even uitgesteld kunnen worden.
12a Het bloed in de ductus Botalli is 02.rijk.
b De bloeddruk in de embryonale longslagader is
hoger dan de bloeddruk in de embryonale longader. Het bloed stroomt lmmers vanuit de longslagader naar de longhaarvaten en vanuit de
longhaarvaten via de longader naar de linker boezem.
b bloedvaten: wegen, waterwegen, posterijen en
riool
voedingstoffen: eetbare goederen, elektriciteit, gas
en brandstoffen
afvalstoffen: rioolwater, vuilnis, uitstoot auto's,
fabrieken
5
Nee, want de bloedstroom splitst zich op in het
enorme aantal aders, slagaders en haarvaten. Dat
geeft een 'parallelle stroom', wat goed is te zien in
c Vermenging van zuurstofrijk en zuurstofann bloed
treedt op:
in de rechter boezem: zuurstofarm bloed uit de
bovenste holle ader en zuurstofrijk bloed uit de
onderste holle ader.
In de onderste holle ader: zuurstofarm bloed vermengt met zuurstofrijk bloed uit de navefstrengader.
Nectar- vwo bovenbouw deel 2
13a De ductus venosus is het bloedvat waarin de grote
nave!strengader uitkomt. Deze ductus leidt het
bloed door de lever in de richting van de rechter
harthelft
iill8:·
14.2 Met kloppend hart
1
1 = klep aan het begln van de longslagader
2= hartklep (tussen llnker boezem en linker
b Voor de geboorte is de bloeddruk in de longslagader hoger dan in de aorta. Het bloed vanuit de
longslagader stroomt via de ductus Botal!l in de
aorta.
3=
4=
5=
6=
kamer)
hartklep (tussen rechter boezem en rechter
kamer)
kransslagader
kransslagader
klep aan het begin van de aorta
c Een klein gedeelte van het bloed stroomt via de
longslagaders naar de longen. Uît dît bloed neemt
het longweefsel zuurstof en voedingsstoffen op en
geeft er afvalstoffen aan af.
14
Opvallende verschillen zijn:
- volgens Galenus stroomt het bloed niet rond,
maar is het bloed in de aders en de slagaders
strikt van elkaar gescheiden. Alleen in het hart
kan bloed uit de aders, vla openingen in de tussenwand, bij het bloed in de slagaders komen;
vanuit de lever stroomt het bloed volgens Ga!enus in verschillende richtingen (zie de pijltjes)
om voeding te leveren.
Overeenkomsten zijn:
- hoewel doel en werking van de bloedsomloop
voor Galenus niet duidelijk was, heeft hij ligging
en stromlng van een groot aantal bloedvaten
toch juist aangegeven.
15a De koude vingers van Aruna zijn veroorzaakt door
een slechte doorbloeding van haar vingers. Een
deel van het bloed uit de aorta stroomt via de kapotte kleppen terug in de linker kamer.
2 a hartma:ssage en mond-op-mond beademing
b Met mond-op-mond beademing probeer je de
ademhaling weer op gang te krijgen, met hartmassage stimuleer je het hart om opnieuw te gaan
kloppen. Beide handelingen zijn noodzakelijk omdat ademhaling één circulatie vereist zijn voor de
toevoer van zuurstof naar de hersenen. Hersen~
cellen raken bij zuurstofgebrek name!ljk het eerst
beschadigd.
3
uit de aorta
De kransslagaders zijn aftakkingen daarvan.
4
kleine bloedsomloop (via de longen): rechter kameren linker boezem;
grote bloedsomloop (via het lichaam): linker kamer
en rechter boezem<
5
De halvemaanvormige kleppen verhinderen dat
bloed tijdens de diastole terugstroomt naar het
hart.
6
De hartdelen die behoren tot de kleine b!oedsomloop, rechter kamer en linker boezem, zijn minder gespièrd dan de hartde!en die de grote
bloedsomloop verzorgen.
7
begin kamersystole {zachte toon) en begin kamerdiastole (harde toon)
b Bij inspanning stroomt er bij Aruna niet voldoende
bloed naar haar zuurstofbehoeftige organen.
c Een nadeel van het gebruik van varkenskleppen is
dat het lichaam ze afstoot Ook kunnen onbekende infecties van het varken eventueel op de patient overgaan.
8
d Varkenshartkleppen zijn beschikbaar,
16a rechterbeenader - onderste holle ader - rechter
boezem - rechter kamer - aorta - linkerarmslagader - linkerarmhaarvaten.
b Door het openblijven van de ductus Botam en het
Beiden zijn het resultaat van training.
9
meer, één richting
Het eerder samentrekken onderin de kamers stuwt
het bloed in de richting van aorta en longslagader.
10
Je autonoom zenuwstelsel remt de natuurlijke
slagfrequentie van het hart.
11
Verhoogde hartslag en krachtiger samentrekken
van de hartspieren. Daarmee zorgt adrenaline
voor een verhoogde bloedtoevoer naar het !îchaam. Met name de spieren kunnen hierdoor een
verhoogde inspanning leveren, bijvoorbeeld om te
vluchten.
energie. Deze kamer pompt het bloed door het hele lichaam.
d Als de operatie lang wordt uitgesteld dan zal de
linker kamer uit conditie raken en minder spierkracht krijgen. De linker kamer pompt bij Arthur
voor de operatie het bloed over een kleine afstand
weg: van het hart naar de longen.
17
De ductus Botam heet ook wel de ductus arteriosus. De ductus venosus is een bloedvat bij de lever (zie vraag 13a).
liter
Per minuut verplaatst het hart een hoeveelheid
bloed van 5,0 liter (hartslagminuutvolume) door
middel van 70 hartslagen (hartfrequentie). Per
hartslag verplaatst het hart van de proefpersoon
dus een hoeveelheid bloed (slagvolume) van
5,0170 = 0,071L
b groter slagvolume en krachtiger hartslag
foramen ovale komt er bloed met zuurstof in de
aorta.
c Bij Arthur gebruikt de rechter kamer de meeste
a 0,071
<
-~
g
Hoofdstuk 14 Je levensstroom
c
12
c De linker aorta komt uit de rechter kamer en ont*
vangt daaruit zuurstofarm bloed. De rechter aorta
komt uit de linker kamer en bevat zuurstofrijk
bloed. Onder normale omstandighederi (op het
land) îs de !lnker aorta afgesloten van de rechter
kamer. Het foramen van Panizza (FP) laat zuurstofrijk bloed uit de !lnker kamer door naar de linker aorta. Zuurstofarm bloed stroomt dan uitslultend naar de longen.
Een slecht functionerende AV-knoop zal onregelmatige impulsen afgeven aan de bundel van Hls.
De verspreiding van impulsen over de kamers ver-
loopt onregelmatig en dat is de zien aan de QRSpiek. De T-piek zal eveneens onregelmatigheden
vertonen aangezien onregelmatig samentrekkende
kamers ook onregelmatig herstellen.
13a De patiënt hoeft niet te wachten op een geschikt
donorhart. Omdat de Batista-methode geen gebruik maakt van lichaamsvreemd donoiweefsel,
zijn zware afstotingsremmende medicijnen overbodig.
b
d Wanneer een krokodil onder water dulkt, worden
de longslagaders·afgesloten en bloed stroomt in
de linker aorta. Het is onder deze omstandigheden
niet zinvol bloed naar de longen te pompen (zie
afbeelding).
c
Door de verminderde hartwerking is de druk in de
aorta lager. Om dit te compenseren zal het hart
sneller gaan kloppen.
l'O<l""
c Vaatverwijding verlaagt de circulatie-weerstand.
Het hart hoeft minder hard te pompen en wordt
enigszins ontzien.
'
'®'
sla~<l•r
d De bloeddruk ln de kleine bloedsomloop en dus
ook de longen stijgt door de vergrote slagkracht zo
sterk, dat er te veel bloedplasma uit haarvaten
rondom de longblaasjes wordt geperst
e Vaatvernauwing door nicotine leidt tot verhoging
van de bloeddruk. Dezelfde hoeveelheid bloed
moet door nauwere bloedvaten stromen. De
pompwerking van het hart en de bloeddruk nemen
toe.
14a Nee, je kunt het sneller kloppen van je hart niet
onderdrukken.
b Het orthosympath!sche zenuwstelsel verhoogt de
hartslagfrequentie.
c De sinusknoop wordt als eerste gestimuleerd.
15a, b
e De longen krijgen op deze wijze altijd de juiste
hoeveelheid bloed.
wµ
14.3 Het zit 'm in het bloed
1 a lymfocyten en fagocyten
b De fagocyten verzorgen de algemene afweer, ze
zijn in staat om bijvoorbeeld een hele bacterie ln
zich op te nemen (fagocytose). Lymfocyten zijn
specifieke afweercellen die zich specialiseren în
het hechten aan een type antigen (voor een bepaalde ziekteverwekker kenmerkende eiwitten), en
zich vervolgens snel vermeerderen om in samenspel met de fagocyten een infectie het hoofd te
bieden.
2 a het bloedplasma
lil1kei·
,,
boezem
FP
~
opening
tu~~en beidt
>lOl'tll'S
Het infuus is bedoeld om de bloeddruk na het grote bloedverlies te herstellen. Daarmee blijft de ctrculaile -en de doorbloeding van de hersenen- op
gang. Dat kan het verschil betekenen tussen leven
en dood! Aan het toedienen van 'echt' bloed om
verloren bloed aan te vullen, kleeft het bezwaar
van verschillende bloedgroepen.
Nectar- vwo bovenbouw deel 2
b Water zou allerlei levensbedreigende comp!lcaties
geven. De !age osmotische waarde vergeleken
met bloedplasma en weefselvloeistof zou bijvoorbeeld de resorptie ernstig ontregelen.
Bovendien kunnen rode bloedce!len, die eveneens
een hoge osmotische waarde hebben, letterlijk uit
elkaar spatten. Omdat ze hypertoon zijn aan water, nemen ze water op. Aangezien de fysiologische zoutoplossing isotoon Is het heeft een osmotische waarde gelijk aan dat van bloed en lichaamsvloelstoffen - kent het deze bezwaren niet.
3
aminozuren, de bouwstenen van eiwitten
4
Het brengt zoveel mogelijk van de in de cel aanwezige hemoglobine in contact met zuurstof.
5
voordeel:
nadeel:
6
11a zuurstoftekort in de nieren
b Ja, bij voldoende zuurstof in de nieren stopt de
aanmaak van EPO. Dat is eèn negatieve terugkoppeling: een·stijgende zuurstofconcentratie
heeft een remmende,'negatieve' werking op de
EPO-productie.
nieren onvoldoende zuurstof. Om te compenseren
produceren ze meer EPO, en dat stimuleert de
aanma?k van rode bloedcellen.
12a Bij ijzertekort zal een deel van de hemog!obinemoleculen, door het gemis aan ijzer in de heemgroepen, geen zuurstof kunnen vervoeren. Ondanks
een nonnaal aantal rode bloedcellen ontstaat toch
bloedannoede.
8
13a Ca 2.,,-ionen zijn noodzakelijk voor het vormen van
het zogenaamde trombinasecomplex (Binas 840).
b Natrium- of kaliumoxalaat reageren met de calciumionen. Calciumoxalaat slaat neer.
14a Bij een hersenbloeding raakt een bloedvat in de
hersenen beschadigd. Bij een herseninfarct sluit
een bloedpropje een bloedvat af.
b Bij een hersenbloeding. Hierdoor zou de bloeding
verergeren.
bij verwonding en bij verharde vaatwanden
c Bij belde aandoeningen krijgt het achterliggende
hersenweefsel onvoldoende bloed met zuurstof .
Hierdoor kan hersenweefsel afsterven.
9 a 25 biljoen rode bloedcellen
Je bezit ongeveer 5 liter bloed. Eén ml bloed
bevat ongeveer 5 x 109 rode bloedcel/en, dus zitten er in 5000 ml:
5000 x 5 x 1cf 2,5 x 10 13 rode bloedcellen.
d Voorbeelden zijn onder andere: gebrek aan bewe-
=
b 2,3 rnî!joen rode bloedcellen
Per dag produceren de stamcel/en in je beenmerg
2 x 10 1 rode bloedcellen (tekst). In één dag zitten
60 x 60 x 24 86 400 seconden. Het aantal geproduceerde rode bloedcellen per seconde is dan:
2 x 1011 /86 400 = 2 314 815 = 2,3 x 108
Per seconde worden er ook 2,3 miljoen rode
bloedceflen door de lever en de milt afgebroken.
ging, stress, roken, overgewicht en alcoholmîs*
brui k.
e Voorbeelden zijn onder andere: gezonde voeding,
niet roken, voldoende beweging en niet te veel alcoho! drinken_
=
10a Het verhoogt de productie van rode bloedcellen en
daarmee het zuurstofdragend vermogen van het
bloed. De spieren krijgen meer zuurstof aangevoerd en leveren betere prestaties.
b Een toegenomen concentratie rode bloedcellen
maakt het bloed dikker, waardoor het hart meer
moeite heeft om de viskeuze vloeistof rond te
pompen. Een hartstilstand kan het gevolg zljn.
De plotselinge dood door een hartstilstand van
achttien Nederlandse en Belgische wielrenners in
de jaren '80 (sommigen stierven zelfs in hun slaap,
wanneer de hartslag op zijn laagst is!) is in ver*
band gebracht met EPO-gebruik.
r,; \-
M'.
'
:;'
'%
j,,,
2%
:0
1
'"
:0
:s
':;
/:
:!
::-
,;.
'
b Witte en rode bloedcellen ontstaan uit dezelfde
stamcellen in het beenmerg_ Overproductie van
het ene type gaat ten koste van de aanmaak van
de andere. Bedenk dat dit antwoord wijst op nóg
een gevaar van EPO-gebruik.
7 a in d (quaternaire structuur van hemoglobine):
zwart = heemgroepen
geel en wit = globine
b 8 x 108 tot 1,2 x 109
Elke heemgroep kan een wurstofmolecuu/ vervoeren, het hemoglobine molecuul telt vier heemgroepen en rode bloedcellen bevatten 200 tot 300
miljoen hemoglobine moleculen.
-;
(
Af
c Door de verminderde hartwerking ontvangen de
zo groot mogelijk volume beschikbaar
voor hemoglobinemoleculen
ontbreken van organellen sluit zelfstandig vermeerderen en lange levensduur uit
Dit zegt dat witte bloedcellen dusdanig van vorm
kunnen veranderen dat ze door de kleine opening
van de haarvaten kunnen.
;
!rn
14.4 In en om de bloedvaten
1
1 -o
IJ -a
111 -b
2
Kort na het eten hebben de verteringsorganen een
grote behoefte aan zuurstofrijk bloed. Deze organen vertonen dan hun hoogste activiteit. Ga je te
kort na het eten sporten dan gaat er veel bloed
naar je spieren in plaats van naar je verteringsorganen.
3
stijgt, slagadertjes, ontspant, afname, toename
\::
:-'.,
Hoofdstuk 14 Je levensstroom
in een slagader
!n een slagader is sprake van een boven- en onderdruk. Die waarden meet je. In een ader is de
druk constant. Bovendien is de druk in een ader
vee! lager dan in een slagader (bron 27).
b Ja, de bloeddruk neemt af naarmate je verder van
het hart meet.
c De bovendruk is lager dan 26 kPa en de onderdruk is hoger dan 10 kPa.
d Boven de bovendruk zijn de bloedvaten geheel
dichtgeknepen, er kan geen bloed doorheen om
het bekende 'klappende' geluid te maken. Onder
de onderdruk is de tegendruk van het manchet
geheel weggevallen en stroomt het bloed ongehinderd door en daardoor geruisloos door.
e mm Hg (1 mm Hg= 133,322 Pa)
5 a De bloeddruk daalt aanzienlijk door de grote
toename in totale doorsnede-oppeivlak van de
slagaders. Doordat de elastische slagaderwand
drukverschillen opvangt, stroomt verderop het
bloed gelijkmatiger (geen onder- en bovendruk
meer).
b In de haarvaten neemt de bloeddruk eveneens
verder af. Dat ls deels te wijten aan de toename in
totale doorsnede-oppervlak van de haarvaten,
maar ook aan het feit dat bloedplasma door de
'lekke' haarvaatjes naar de weefselvloeistof
stroomt.
8
Daarmee kunnen de meeste stoffen alleen via
actief transport van de bloedbaan in het hersenweefsel terechtkomen. De kwetsbare herSencellen
zijn beter beschermd tegen ongewenste stoffen.
9
bloed
rode bloedcellen
witte bloedcellen
bloedplaatjes
water
zouten
grote eiwitten
10
x
x
x
x
x
x
fy__mfe
weefselvocht
x
x
x
x
x
x
A
De hogere bloeddruk perst meer bloedplasma In
weefselvloeistof. Doordat het bloedplasma minder
vocht bevat is de osmotische waarde van het
bloed toegenomen.
11
Door elw!ttekort is de osmotische waarde van het
bloed zo laag dat de resorptie van bloedplasma
achterblijft. Dat dit tot een behoorlijke vochtophoping in de weefsels kan leiden, blijkt uit het gegeven dat resorptie verantwoordelijk is voor het terugbrengen in de bloedbaan van 90% van het dagelijks naar de weefsels lekkende vloeistof.
12 a bloeddrukverhogend. Minder elastische vaten
staan het opvangen van een deel van de druk
door uitzetting niet meer toe.
b bloeddrukverhogend. Bij stress vrijkomend adrenaline verhoogt de hartslag.
6 a Stroomsnelheid en doorsnede-oppervlak zijn omgekeerd evenredig aan elkaar. De grafieken 'doorsnede' en 'stroomsnelheid' in bron 28 zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld.
b Door een lage stroomsnelheid is de 'verblijftijd' van
bloed ln de haarvaten groot. Dat werkt een goede
uttwisselîng van stoffen in de hand.
7 a Door de relatief hoge bloeddruk aan het begin van
een haarvat stromen de meeste voedingsstoffen
en zuurstof met het bloedplasma mee naar de
weefselvloeistof (filtratie). Diffusie en osmose spelen ook een ro! in de beweging van stoffen uit het
bloed naar de weefsels, maar vooral bij de tegengestelde beweging: koolzuur en afbraakproducten
diffunderen uit de weefsels naar het bloedplasma.
Aan het eind van het haarvatennetwerk is de
bloeddruk gedaald en overheerst de resorptie en
stroomt er weefselvloeistof en bloedplasma, inclusief de daarin meegevoerde stoffen, uit de weefsels terug naar de bloedbaan.
b voedingsstoffen door actief transport (bij vaste
stoffen) of pinocytose (bij vloeistoffen); zuurstof
door diffusie
c Waarschijnlijke oorzaken van oedeem bij oudere
mensen:
- Door hoge bloeddruk komt er meer vocht in de
weefsels terecht dan het lymfesysteem aankan.
- Het lymfesysteem functioneert slecht door te
weinig !!chaamsbeweglng. Bij weinig 'pomp'bewegingen van de spieren wordt onvoldoende
!ymfevocht afgevoerd.
c bloeddrukverhogend en -verlagend. Zowel de
terugkoppeling van een geconstateerde te hoge
bloeddruk naar bloeddrukverlagende maatregelen
als de koppeling van drukverhogende maatregelen
aan een te lage bloeddruk, die plaatsvinden in het
regelcentrum, functioneren niet goed.
d bloeddrukverhogend. Een te hoge osmotische
waarde verhoogt de resorptie van bloedplasma.
De bloedvolume neemt toe, en daarmee ook de
druk. Dit is het mechanisme waarmee te zout
voedsel bloeddrukverhogend kan werken.
e bloeddrukverhogend. Het aanslibsel verkleint de
doorsnede van de vaten, waardoor de inhoud ervan daalt. De bloeddruk stijgt, aangezien het totale
bloedvolume in principe hetzelfde blijft. De ongezonde werking van teveel cholesterol (een vet) in
je voedsel berust op dit effect.
13a Gezwollen enkels komen vaak voor, maar kunnen
duiden op een verhoogde bloeddruk.
De normale zwangerschap is een extra belasting
voor het hart. Het bloedvolume neemt met veertig
procent toe.
b Door minder zout te eten, houd je minder vocht
vast. Dit leidt tot een lagere bloeddruk.
Nectar- vwo bovenbouw deel 2
c kPa
bloe(ldtnk
vau
Sonia
ddruk
/
resorptie
'
2,0
~egîn
haar~at
eind
.
5 Il Alleen in deze situatie is toediening van zuivere
zuurstof zinvol. Slecht functionerende longen hebben een minder efficiënte gasuitwlsseling. Door
zuivere zuurstof toe te dienen, en daarmee de partiële druk van 0 2 te verhogen, staat er meer zuurstof in contact met het longweefsel. Dat compenseert de gebrekkige opname.
Weinig zinvol omdat de opnamecapaciteit van het
bloed limiterend is. Het beschikbare Hb, al is dat
minder dan normaaf door een tekorl aan rode
bloedcellen of ijzergebrek, raakt toch al voor bijna
100% met zuurstofverzadigd .
!Il Heeft eveneens weinig zin omdat de toevoer van
bloed naar de weefsels verminderd is. Aangezien
extra zuurstof niet kan leiden tot meer meegevoerd 02 blijven de weefsels kampen met een verminderde aanvoer van zuurstof.
6
resorptie
2,0
eind
begin
haarvat
De zuurstofbinding neemt af, waardoor er meer
zuurstof vrijkomt. Vergelijking van kromme 3 en 4
in bron 37 laat zien dat bij een zekere zuurstofverzadiging, een temperatuurverhoging van 5 'C de
zuurstofverzadiging met bijna 20% kan verlagen.
Er komt extra 0 2 beschikbaar voor de spieren. Het
zogeheten 'warming up' voor het spotten is niet uit
de tucht gegrepen!
Het stelle linker deel van kromme 1 laat zien dat
myoglobine bij lage p0 2 nog een hoge 02 verzadiging kent. Bij een p02 van 2 bijvoorbeeld bedraagt
de verzadiging nog 70o/o, terwijl Hb blj dezelfde
zuurstofspanning al minder dan 20o/o van het
meegevoerde zuurstof bindt. De vorm van de curve geeft bovendien aan, dat myoglobine relatief
erg weinig zuurstof afgeeft bij zuurstofspanningen
van boven 7 kPa. De zeeleeuw kan lang onder
water blijven, omdat hij aan het begin van de duik
zuinig omspringt met de meegevoerde zuurstof, en
heeft een 'reserve' die pas vrijkomt wanneer de
zuurstof in de spieren bijna is uitgeput.
Controleer je antwoord met behulp van bron 39.
Door gebrek aan zuurstof hoopt zich melkzuur op
in de beenspieren. Melkzuurmoleculen die door
het bloed uit de spieren worden afgevoerd, kunnen
H''-ionen leveren. Het gevolg is dat de hoeveelheid
H+*ionen in bloed toeneemt (dit 9aat de bufferca*
paciteit van Hb te boven) en dus de pH van het
bloed daalt.
:
E
Zie bron 33, 34 en 35.
1
Foetaal hemoglobine heeft de grootste affiniteit
voor zuurstof. In bron 38 is te zien dat de curve
van foetaal hemoglobine boven die van hemoglobine volwassene ligt.
Bij een hemoglobinegehalte van 8,5 mmol/l bevat
haar bloed bij 100% verzadiging 205 ml 02 per li*
ter.
Door bloedarmoede is haar hemoglobinegehalte
gedaald naar 5,0 mmol/L. Haar bloed bevat dan bij
100% verzadiging 120 ml 02 per liter,
!n haar longen (p02 13,0 kPa en pC02 8,0 kPa) is
haar hemoglobine voor 95o/o verzadigd met zuurstof.
'.:
:
Hoofdstuk 14 Je levensstroom
In haar beenspieren tijdens joggen (p0 2 3,0 kPa
en pC02 10,7 kPa) is haar hemoglobine voor 25%,
verzadigd met zuurstof.
De afgifte bedraagt 70°/o.
70o/o van 205 ml = 144 ml.
70o/o van 120 ml = 84 mL.
Haar bloed kan door bloedarmoede dus 60 ml
02/L minder aan haar beenspieren tijdens het joggen afgeven.
13
in rust pOz = 5,0 kPa, pC0 2 = 5,3 kPa: 70o/o verzadiging.
in actie: pû2 = 3,0 kPa, pC0 2 = 8,0 kPa: 30%
verzadiging.
Bloed dat in de haarvaten van deze spieren komt
bloed: pû2 = 14 kPa en de pC02 = 2,7 kPa: 98°/o
verzadiging.
In rust geeft het bloed 28o/o zuurstof af (98- 70).
In actie geeft het bloed 68% zuurstof af (98- 30)
!n actie geeft het bloed dus 40o/o meer zuurstof af.
100% verzadiging: 20 ml 0 2 per100 ml
40o/o meer afgifte komt overeen met 8 ml 0 2 per
100 ml bloed meer.
~
Leertaken
w,,w
Inzicht en overzicht
14.1 Continu transport
Haarvaten van de placenta ---. navelstrengader _.. ductus venosus _,. onderste holle ader _,. rechter boezem
---> rechter kamer_,. longslagader-+ longhaarvaten _"
longader_,. linker boezem -• linker kamer_,. aorta ---.
beens!agader _,. voetslagader---> voethaarvaten
of
Haarvaten van de placenta ---. navelstrengader _.. ductus venosus _,. onderste holle ader_,. rechter boezem
-> foramen ovale -+ linker boezem _,. linker kamer---.
aorta ---> beens!agader ---. voetslagader _,. voethaarvaten
of
Haarvaten van de placenta _,. navelstrengader ---. ductus venosus _,. onderste hol!e ader -.... rechter boezem
_,. rechter kamer_,. longslagader --+ ductus Bota!li _,.
aorta ~> beens!agader _,. voetslagader _,. voethaarvaten
Bij een embryo kan een rode bloedcel ook via het foramen ovale of de ductus Botalli de voet bereiken,
14.2 Met kloppend hart
Tijdens een kamersystole:
De hartkleppen zijn gesloten.
De s!agaderk!eppen zijn geopend.
1
j
1•m'kinjevezel
ij
Nectar- vwo bovenbouw deel 2
_,""
--·'-"''
14.3 Het zit 'min het bloed
14.5 In en uit, uit en in
a 1 - fibrinogeen
2 - fibrine
3 - trombine
4-serum
5 - protrombine
6 - trombokinase
•
dalende pH
: links
: rechts
stijgende p02
stijgende pC0 2 : links
b
Eigen antwoord. Zie §14.5.
b Eigen antwoord
4*i
Leertaken
14.4 In en om de bloedvaten
Bij sterk toegenomen bloeddruk gaat er meer weefselvloeistof uit de haarvaten dan bij een normale
bloeddruk. Hierdoor kan oedeemvorming optreden.
Il Bij sterk afgenomen bloeddruk gaat er minder weefselvloeistof uit de haarvaten dan normaal.
Artsen zullen in het ziekenhuis via een infuus vocht
toedienen om de bloeddruk te verhogen.
Il! Bij een tekort aan b!oedeiwîtten is de co!loîdosmotische waarde van het bloed lager dan normaaL
Hierdoor wordt minder vocht teruggeresorbeerd.
Ook hierdoor kan oedeemvonning optreden.
kPa
ein.d
~egin
haariiat
kPa
4,6
3,3
resorptie
2,3
begin
eind
haarvat
kPa
4,6
resorptie
3,3
m
eind
begin
haarvat
De onderzoeker heeft de conclusie 'Het lichaam heeft
dus bij inspanning meer zuurstof nodig' bij de resultaten
geschreven. De conclusie îs echter een apart onderdeel
van een natuuiwetenschappelijk verslag.
Hoofdstuk 14 Je levensstroom
W#
1
Testjezelf
7
De werking van het hart berust juist op het sluiten
van de hartkleppen tijdens de kamersystale, waarbij gelijktijdig de halvemaanvormige kleppen opengaan. Dat garandeert dat het bloed in een richting
door het hart stroomt. Gedurende de gehele hartcyclus staan beide soorten kleppen nooit tegelijkertijd open.
a bovenste holle ader (gebruik Binas 84A)
b ! en Il
De verbinding tussen rechter en linkerboezem van
een foetus - het foramen ovale - Is te zien In Blnas 848. Longslagader en aorta zijn eveneens alleen in de foetus verbonden, via de ductus Botallî.
Beide verbindingen vormen een 'kortsluiting' van
de kleine bloedsomloop, die voor de foetus weinig
functioneel is omdat het nog niet kan ademen.
c nummer4
Anders dan na de geboorte stroomt in de foetus
het zuurstofrijkste bloed in de placentale ader. De
longen werken nog niet; het foetale bloed ontvangt
in de placenta zuurstof uit het moederbloed.
2 a De hoeveelheid bloed die door een orgaan stroomt
wordt gewijzigd door veranderingen in het doorsnede-oppervlak van de slagaders die het orgaan
van bloed voorzien. Vaatvernauwing (vasoconstrictie) ls het resultaat van het samentrekken van
spieren in de s!agaderwand, vaatverwijding (vasodilatie) van het verslappen daarvan.
8
Bij een te lage bloeddruk wordt er onvoldoende
b!oedp!asma uit de haarvaten geperst. Weefselcellen ontvangen daardoor te weinig voedingstoffen
en zuurstof en functioneren minder goed dan normaal. Dat veroorzaakt de vermoeidheidsverschijnselen; die feitelîjk ook een 'waarschuwing' zijn om
de toevoer naar de cellen weer op gang te brengen (Denk vooral ook aan de hersenen!).
9
p02, stijgt, pC02, daalt en pH stijgt Door de snelle
verversing van de lucht in de longen neemt het
bloed meer zuurstof op en kan het meer koolstofdioxide afgeven. Bij een verlaagde hoeveelheid In
het bloed opgelost C02 daalt de concentratie H"
en HC0 3~.
10
B.
De hoeveelheid uit de haarvaten geperst bloedplasma is evenredig met de bloeddruk, en de terugstroom van weefselvloeistof evenredig ·met de
osmotische waarde van het bloed. Bij een hoge
bloeddruk en lage osmotische waarde van het
bloed blijft er netto het meeste vloeistof in de
weefsels achter.
4
5
Zuurstofrijk bloed uit de linker harthe!ft wordt tijdens de kamersysto!e niet alleen via de aorta naar
het lichaam gepompt, maar stroomt ook terug in
de rechter kamer. De zuurstofspanning van bloed
dat in de longen komt, ls onnatuurlijk hoog. Hierdoor wordt minder 0 2 opgenomen en daardoor is
de aanvoer van zuurstof voor het lichaam lager
dan normaal.
B.
De hartkfeppen sluiten zich tijdens de kamersystole. De samentrekking van kamers pompt bloed in
de aorta en longslagader en het bloedvolume in
het hart neemt af. Alleen tijdens periode 3 is een
daling van het hartbfoedvolume te zien.
In de sinus- of SA-knoop, gelegen in de wand van
de rechter boezem. Die genereert autonoom impulsen die het hart laten samentrekken. In het intacte organisme staat de sinusknoop echter onder
controle van het autonoom zenuwstelsel.
B
Er stroomt bloed van X naar Y. Dat is afte Je/den
uit de pijltjes die de netto vloeistofbeweging aangeven. Aan de slagaderlijke kant wordt bloedplasma uit de haarvaten geperst (bovenste pijltje),
aan de aderlijke kant stroomt weefselvloeistof te-.
rug naar het bloed (resorptie, pijltje onder). X is
een slagader en Y een ader. A. C en D zijn onjuist
omdat bloed wél door haarvaten stroomt, het van
slagaders naar aders stroomt en beweging van
bloed in beide richtingen onmogelijk is (door onder
meer de kleppen in aderen).
b De spieren staan onder controle van het autonoom
zenuwstelsel en de hersenstam.
3
D
11
Juist in de weefsels is de pH laag door het verbrandingsproduct C02 . Het voordeel is dat (extra)
zuurstof wordt afgegeven daar waar het nodig is,
bij de zuurstofbehoeftige weefselcellen.
12 a 19,6 ml 0 2/100 ml bloed
Uit de grafiek is afte lezen dat bloed bij p02 12,5
en pC02, 5 een zuurstofverzadiging van 98% kent.
Bloed bij deze pOz, en pC0 2, en 100% verzadiging bevat 200 mL 02 /liter.
Volgt 0,98 x 0, 1 x 200 19,6.
=
b 70 O/o
Dat Is direct van de grafiek af te lezen {kromme 2).
c bij rust 5,5 ml 021100 ml bloed
02 verzadiging daalt van 98% naar 70%, 28%
wordt afgegeven: 0,28 x 19,6 5,5.
=
d blj arbeid: 16 ml 02/100 ml bloed
02 verzadiging daalt van 98% naar 16% (kromme
3!).