meer... - Certis Europe

Download Report

Transcript meer... - Certis Europe

Glashelder28
Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw
Gouden toekomst
groene middelen
(pagina 2)
Oktober 2014 - Jaargang 12
Winner pakt trips
in alle stadia
(pagina 4)
Jet 5 weer inzetbaar
voor ontsmetten
(pagina 8)
Tijdelijke vrijstelling voor Winner krijgt veel waardering in sierteelt
Nieuw tripsmiddel tot 26 december inzetbaar
De reguliere toelating ligt nog in aanvraag
en wordt pas in 2015 verwacht. Dankzij een
tijdelijke vrijstelling kunnen veel sierteeltbedrijven tot tweede kerstdag toch over
het nieuwe tripsmiddel Winner beschikken.
Dat is de uitkomst van het verzoek voor een
vrijstelling, dat LTO Glaskracht Nederland
dit voorjaar indiende bij het Ministerie
van Economische Zaken. René Corsten van
DLV Plant noemt het een opsteker voor de
sector.
Trips vormt in diverse siergewassen echt een
probleem, met name in de chrysantenteelt.
Niet alleen omdat de beestjes zelf aanzienlijke
schade aanrichten, maar ook omdat zij een
vector zijn voor het tomatenbronsvlekkenvirus
(TSWV).
“Omdat het met de huidige toegelaten middelen en biologische bestrijders niet altijd lukt
om trips goed te bestrijden, komt de tijdelijke
vrijstelling voor Winner op een heel goed
moment”, meent René Corsten van DLV Plant.
“Telers kunnen nu schoner en biologisch de
winter in. Daar hebben ze waarschijnlijk tot ver
in het voorjaar profijt van.”
Met deze woorden onderstreept de senior consultant het belang van de tijdelijke vrijstelling,
waarvoor LTO Glaskracht Nederland zich met
Adviseur René Corsten: “Telers kunnen nu schoner
en biologisch de winter in. Daar hebben ze waarschijnlijk tot ver in het voorjaar profijt van.”
een aantal experts, waaronder Corsten, stevig
heeft ingezet. Nadat de vrijstellingsprocedure
was doorlopen, verscheen op 28 augustus in
de Staatscourant het bericht dat het middel
op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor 120
dagen een tijdelijke vrijstelling heeft gekregen.
Tot 26 december mag het in een groot aantal
siergewassen worden ingezet ter bestrijding
van Californische trips.
Totaalaanpak
Corsten gaat er vanuit dat het nieuwe middel
erg goed zal werken. “Dat het alle ontwikkelingsstadia bestrijdt die je kunt raken, geeft
het een unieke plaats in het huidige middelen-
Glashelder - oktober 2014
spectrum. Aangezien het een contactmiddel
is, zullen poppen in de grond de dans echter
goeddeels ontspringen.”
Die brede werking maant ook tot voorzichtigheid in het kader van resistentieopbouw. Corsten: “Elk middel blijft slechts een facet in een
totaalaanpak om trips en TSWV onder controle
te krijgen.”
Een effectieve totaalaanpak begint volgens de
consultant met een goede bedrijfshygiëne en
effectief scouten. Daarmee bedoelt de adviseur
niet alleen frequent tellen wat er op vangplaten
zit, maar ook echt kijken wat er in het gewas
zit. Het analyseren van de aanwezige plagen en
biologische bestrijders met behulp van gewasspoelingen en laboratoriumanalyse biedt duidelijkheid over de effectiviteit van de gevolgde
strategie en is op veel bedrijven inmiddels een
vaste routine.
In het najaar begint je voorjaar
Volgens Helma Verberkt van LTO Glaskracht
Nederland hadden de meeste sierteeltbedrijven
dit voorjaar eerder en in heviger mate schade
door trips dan in voorgaande jaren.
Corsten voegt daaraan toe: “We zien ook duidelijk meer problemen met TSWV. Ik schat
dat 20% van de bedrijven er last van heeft.
In sommige gevallen zijn daardoor aanzienlijke
arealen gerooid. Dit nieuwe middel biedt een
uitgelezen kans om in het najaar schoon schip
te maken en de trips- en virusdruk drastisch
te verlagen. Ik zeg altijd: in het najaar begint
je voorjaar. Wanneer je schoon de winter in
gaat, begin je ook schoner aan het voorjaar en
krijg je de biologische bestrijding beter op de
rails.”
1
Jan Mostert, projectmanager speciality crops bij Certis:
Groene gewasbescherming heeft
‘Groene’ gewasbeschermingsmiddelen met
een laag risico voor mens en milieu hebben
een positief imago. Toch is hun opmars in de
praktijk vaak afhankelijk van gelegenheidswetgeving en vrijstellingen. In een pilotproject
worden nu acht van zulke middelen bij de
toelating begeleid om te leren van de wettelijke hobbels. Certis doet waarschijnlijk mee
met één middel; het past in de toekomstvisie
om meer ‘soft technology’ te ontwikkelen.
“Geïntegreerde bestrijding met natuurlijke
vijanden in combinatie met chemische gewasbescherming is inmiddels een goed werkend
systeem. De volgende stap is – waar mogelijk –
het vervangen van chemische middelen door
‘groene’ gewasbeschermingsmiddelen. Certis
wil echt een voorloper zijn op dat terrein. Het
streven is dat onze omzet over 5 jaar voor 25%
uit zulke middelen bestaat”, vertelt Jan Mostert.
Hij is projectmanager speciality crops en verantwoordelijk voor ‘soft technology’, een aanpak gebaseerd op een zo vriendelijk mogelijke
bestrijding van plagen en ziekten.
Groene gewasbeschermingsmiddelen
‘Groene’ gewasbeschermingsmiddelen zijn ook
bekend als ‘gewasbeschermingsmiddelen van
natuurlijke oorsprong’ (gno) of ‘biopesticiden’.
In principe moeten zulke middelen aan dezelfde
eisen voldoen als chemische middelen: ze moeten werken op het terrein waarvoor ze ingezet
worden en de schadelijke effecten voor mens,
milieu en dier moeten goed beheersbaar blijven. Het gaat echter vaak om middelen van kleinere ontwikkelaars en met een beperkte omzet.
“Dan kom je in de molen van de toelatingseisen
terecht. Je moet veel kosten maken, die moeilijk
terug te verdienen zijn. Dat is een belangrijke
reden waarom er relatief weinig middelen op
de markt komen”, zegt Mostert.
Algemeen wordt erkend dat dit een probleem
is, en in de loop van de tijd zijn er al diverse
oplossingen bedacht, zoals de RUB-lijst (Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen) en
het project GENOEG (‘Gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong effectief
gebruiken’). Geen van allen zijn ze de definitieve
Jan Mostert: “Certis wil vooroplopen op het gebied van groene gewasbeschermingsmiddelen. We willen dat onze omzet over 5 jaar voor 25% uit zulke middelen bestaat.”
Glashelder - oktober 2014
2
gouden toekomst
oplossing gebleken. De overheid wil deze middelen actief voorrang verlenen bij de toelating.
“Er moet een simpeler systeem komen. In juni
chemische bestrijdingen mee weg, er is geen
resistentieontwikkeling en geen residu.”
is daarom de Green Deal Groene Gewasbeschermingsmiddelen getekend. Belangrijkste
onderdeel is de begeleiding van de beoordelingsaanvraag van acht groene middelen, om
de onnodige belemmeringen bij de toelating op
het spoor te komen en weg te nemen”, aldus
de groene middelenspecialist.
Proces omkeren
Certis fabriceert geen eigen middelen. Een aantal middelen komt van het Japanse moederbedrijf, maar er kloppen ook veel, vaak kleinere,
leveranciers aan met nieuwe producten. “We
krijgen dus veel producten aangereikt, maar we
zijn nu zover dat we het proces gaan omkeren.
Inventariseren waar de gaten in ons portfolio zitten en waar behoefte aan is in de markt en dan
gericht op zoek naar een oplossing. We hebben
al vier wittevliegmiddelen; dat is wel genoeg.
Aan de andere kant zijn er problemen, waar
echt behoefte is aan een doorbraak.”
Mostert vindt een goed schimmelmiddel in de
wijnbouw het beste voorbeeld. Dat is een hele
grote teelt, waarin nog behoorlijk vaak chemie
gebruikt wordt. “Het zou dus lonen om gericht
te zoeken naar een groen middel tegen meeldauw en Botrytis in de wijnbouw. Als je eenmaal
zoiets hebt, kun je het ook in allerlei sierteeltgewassen – buiten en onder glas – inzetten. Een andere grote klapper zou iets tegen
Phytophthora in aardappel zijn. En ook in de
bollen wordt nog veel chemie ingezet.”
Leren van het toelatingsproces
De Green Deal is ondertekend door overheid
(EZ, Ctgb), bedrijfsleven (Nefyto, Artemis, Bio
Next) en belangenbehartigers (LTO, Natuur &
Milieu). Vier van de middelen zaten al in de
pijplijn, vier zijn volledig nieuw. “De bedoeling
is om te leren van het proces. Waar loopt het
spaak bij deze producten? Ligt het aan financiële redenen? Ligt het aan de benodigde
specialismen, die de toelatinghouder nodig
heeft, om het dossier samen te stellen? Ligt
het soms aan ondeugdelijkheid van het product
zelf?”, vat Mostert mogelijke struikelblokken
samen.
“Wij hebben een ‘natuurlijk’ product aangedragen dat werkt tegen bodemaaltjes. In Engeland
is het al toegelaten. Toch zijn per land vaak nog
aparte proeven nodig. Dat kost tijd en geld. Op
zich kunnen we dat wel dragen, maar veel kleinere partners waarmee we samenwerken niet.
Waarom zou je de data van Engeland – afkomstig uit deugdelijk onderzoek – niet gewoon
kunnen vertalen naar Nederland? Bij een zwaar
chemisch middel ligt het wellicht anders, maar
het gaat hier om een product dat snel afbreekt.
Je zou mogelijk met modelonderzoek veel kunnen doen in zo’n situatie. Dat zijn vragen die
binnen de pilot beantwoord moeten worden.”
Maatschappelijke vragen
Mostert is op het vlak van strategie verantwoordelijk voor alle niet-chemische producten:
biologische bestrijders, feromonen en groene
gewasbeschermingsmiddelen. Zijn taak is om
die tak in Europa verder te ontwikkelen en te
laten groeien. Het is een duidelijk antwoord op
maatschappelijke vragen naar minder chemie
en minder residuen. “De hoeveelheid gebruikte
chemie is tegenwoordig maar eentiende van tien
jaar geleden en het aantal overschrijdingen van
de maximale residu limieten (MRL’s) daalt nog
steeds. Een voordeel van de groene producten
is dat je helemaal geen residu meer vindt. BotaniGard (een schimmel die insecten parasiteert)
is een mooi voorbeeld. Je haalt er een aantal
3
In een kwaad daglicht
Keer op keer komen chemische middelen in
de beklaagdenbank terecht. “Dan wordt zo’n
middel soms ‘on hold’ gezet. Het komt wel
weer terug, maar met beperkingen. Dat is een
algemeen patroon. Zulke producten krijgen dan
een vlek. Soms terecht, soms niet. Maar als er
steeds meer middelen in een kwaad daglicht
komen te staan, ontstaan er gaten in het pakket
van de boer en tuinder.”
Die gaten worden meer en meer opgevuld met
groene middelen. Daar zit een grote groei aan
te komen, verwacht de specialist. “Er zijn veel
middelen beschikbaar, maar er komt nog weinig
groots op de markt. De sector heeft zichzelf
mogelijk enigszins in de voet geschoten met
een grijs circuit aan zogenaamde plantversterkers of middelen die het gewoon niet goed
genoeg doen. Wij onderzoeken zelf de deugdelijkheid en fytotoxiciteit (giftigheid voor planten) van nieuwe middelen. Daar zijn gewoon
standaardprocedures voor. We geloven niet in
sprookjes, maar in bewijzen. Doordat we niet zo
groot zijn als de gewasbeschermingsgiganten
kunnen we snel en flexibel schakelen en dicht
op de markt zitten. En natuurlijk hopen we dat
de Green Deal het allemaal wat gemakkelijker
gaat maken.”
Winner
De glastuinbouw maakt een extreem moeilijke
periode door. In de sierteeltsector zijn de prijzen
op een zeer matig niveau, in de glasgroenteteelt
is het prijsniveau een aantal maanden dramatisch geweest. Diverse telers hebben deze
zomer hun producten soms voor net iets meer
dan de verpakkingskosten moeten leveren. Dat
houdt op termijn niemand vol.
Ondanks alle ellende blijven de ontwikkelingen gelukkig doorgaan. Dat geldt bijvoorbeeld
voor het onderzoek naar groene middelen: de
biologische bestrijders, feromonen en groene
gewasbeschermingsmiddelen. Certis wil vooroplopen op het gebied van deze middelen, die
inhaken op de vraag van veel consumenten
naar minder residuen.
Ook het onderzoek naar nieuwe chemische
middelen blijft doorgaan. We zijn blij met de
tijdelijke toelating van het middel Winner. Dit
middel bestrijdt de Californische trips, een van
de grootste problemen in de sierteelt en vooral
in chrysanten. Telers zijn niet alleen bang voor
de schade die de trips aanrichten, maar ze zijn
ook beducht voor het overbrengen van het
gevreesde tomatenbronsvlekkenvirus.
Met ons nieuwe middel Winner krijgen telers de
mogelijkheid schoon en biologisch de winter in
te gaan. Dit jaar mogen de telers het middel tot
26 december in een groot aantal siergewassen inzetten. Naar verwachting krijgen we in
de loop van 2015 een definitieve toelating.
Daarmee krijgen telers een extra mogelijkheid
het nieuwe jaar met een schone teelt te starten.
Dennis Eekhoff,
Cropmanager glastuinbouw
Glashelder - oktober 2014
Technisch specialist gewasbescherming Guido Halbersma (Van Iperen) over Winner:
‘De werking tegen volwassen trips
Lianne van Wijk tegen Guido Halbersma: “De nawerking is relatief kort. Na een week kun je veilig roofmijten uitzetten.”
Winner is de afgelopen jaren intensief
beproefd, zowel op proefbedrijven als in de
praktijk. Guido Halbersma begeleidde de
proeven op een chrysantenkwekerij in het
Westland en hield daar een positieve eerste
indruk aan over.
Blijven afwisselen
“Gezien mijn beperkte ervaringen met Winner
durf ik geen stellige uitspraken te doen, maar
het lijkt in het rijtje te passen van best werkende tripsmiddelen”, zegt Guido Halbersma.
“Dat komt mede door de nieuwe werkzame
stof, waartegen trips nog geen resistentie heeft
kunnen opbouwen. Bovendien bestrijden de
meeste middelen alleen larven, terwijl het middel ook werkt tegen volwassen trips. Die leeft
het langst en brengt Tomatenbronsvlekkenvirus (TSWV) over, dat in de chrysantenteelt veel
schade kan veroorzaken. De werking tegen
volwassen trips is een heel groot voordeel.”
Het etiket biedt ruimte voor meerdere toepassingen per teelt. Halbersma: “Nu er eindelijk
Glashelder - oktober 2014
een nieuw middel is dat trips in alle ontwikkelingsstadia aanpakt, moeten we wel zorgen
dat het zijn werking behoudt. Dat lukt alleen
wanneer het niet te eenzijdig wordt ingezet,
want dan krijg je op enig moment geheid resistentieproblemen. Ik ben daar overigens niet zo
benauwd voor, want telers beseffen dat terdege.
Bovendien wil iedereen graag biologisch blijven
werken, waardoor je het alleen op bepaalde
momenten kunt inzetten. Dat helpt om zuinig
te zijn op Winner en de andere beschikbare
middelen.”
Trips goed raken
Voor een goede werking dient men de trips
goed te raken, want het middel heeft alleen een
contactwerking. Technisch specialist Lianne van
Wijk: “Wat ik iedereen aanraad, is het toevoegen van een loksuiker aan de spuitoplossing.
Dat activeert de trips en vergroot de kans om
de beestjes te raken. Bij een LVM-toepassing
kan een draagstof het effect versterken.”
“We moeten er gewoon praktijkervaring mee
opbouwen”, aldus Halbersma. Volgens de adviseur vragen veel telers zich af hoe het zit met
de nawerking van het middel tegen biologische
bestrijders, zoals Phytoseiulus persimillis. “Chry-
Halbersma: “Nu er eindelijk een nieuw middel is dat
trips in alle ontwikkelingsstadia aanpakt, moeten we
wel zorgen dat het zijn werking behoudt.”
4
is een heel groot voordeel’
santentelers willen zo lang mogelijk biologisch
doorgaan en de beestjes ook zo snel mogelijk
na het voorspuiten kunnen introduceren”, zegt
hij tegen Van Wijk.
“De nawerking is relatief kort”, antwoordt zij.
“Na een week kun je veilig roofmijten uitzetten.”
Veiligheid
Tijdens toepassing mag er niemand in de
behandelingsruimte aanwezig zijn, ook de toepasser niet. Dit betekent dat het middel alleen
met een (semi-)automatische spuitboom, spuitrobot of LVM mag worden verspoten of verneveld. Omdat rechtstreeks contact met de huid
moet worden vermeden, is het spuitpoeder verpakt in zakjes van wateroplosbare folie (WOF).
“Op zich is dat handig, maar je kunt alleen
kiezen uit zakjes van 30 of 300 gram”, merkt
Halbersma op. “Wanneer je de adviesdosering
van 300 gram/ha als uitgangspunt neemt, kun
je dus alleen in veelvouden van 1.000 m2 werken.”
Van Wijk: “Dat is juist. Wij beseffen dat die
standaardverpakkingen niet altijd perfect zijn
afgestemd op de te behandelen gewasoppervlakten, maar in de meeste gevallen zullen
telers er goed mee kunnen werken. Belangrijk
Tijdens toepassing mag er niemand in de behandelingsruimte aanwezig zijn. Het middel is alleen met een
(semi-)automatische spuitboom, spuitrobot of LVM te verspuiten of vernevelen.
is wel dat ze de adviesdosering niet overschrijden, want dat is ook het wettelijk maximum. Bij
die dosering hebben we in onze proeven geen
gewasschade waargenomen en is de nawerking op biologie zoals eerder opgemerkt relatief
kort.”
Winner in een notendop
Winner staat op de Annex 1 lijst, maar is
in Nederland nog niet formeel toegelaten.
In afwachting daarvan heeft het Ctgb een
tijdelijke vrijstelling verleend van 120
dagen voor de periode van 28 augustus
tot 26 december 2014 ter bestrijding van
Californische trips in de bedekte teelten
van alstroemeria, anthurium (snij- en potplanten), begonia, bouvardia, bromelia,
chrysant (snij- en potplanten), cyclaam,
dieffenbachia, eustoma, ficus, gerbera
(snij- en potplanten), hippeastrum (snij- en
potplanten), kalanchoë, phalaenopsis en
spathiphyllum. De reguliere toelating is
aangevraagd voor alle bedekte teelten
van siergewassen.
Toepassing en dosering
Het middel is geformuleerd als een in water
oplosbaar spuitpoeder (50% SP) en wordt
geleverd in handzame zakjes van wateroplosbare folie (WOF). De adviesdosering en tevens
de maximale dosering voor alle toepassingen
bedraagt 300 gram (0,03 %) per ha. Voeg
5
bij een bespuiting met spuitrobot of spuitboom
een suiker toe. Bij een LVM-toepassing kan een
draagstof het bestrijdingsresultaat vergroten.
Los de gewenste hoeveelheid middel eerst op
in een emmer water en giet dit vervolgens in
de tank. Bij het combineren van producten met
verschillende formuleringen kan de volgorde
van verwerking nauw luisteren. Voeg spuitpoeders in WOF altijd als eerste toe aan de tank en
hulpstoffen zoals suiker als laatste. Houd de pH
van de spuitvloeistof onder de 7.
Frequentie en interval
Pas Winner toe in een blokbehandeling van 2
tot 4 toepassingen met intervallen van 7 dagen
(maximaal 4 toepassingen per teeltcyclus en
maximaal 20 toepassingen per 12 maanden).
Wissel af met middelen uit andere chemische
groepen. Voor snijchrysanten is toepassing in
een geïntegreerd systeem mogelijk; twee maal
bij aanvang van de teelt (schoon beginnen) en
twee maal in de eindfase (schoon eindigen).
In een chemisch systeem geldt: maximaal 4
toepassingen per teeltcyclus.
Veiligheidsaspecten
Pas het middel uit veiligheidsoverwegingen
alleen toe met (semi)-automatische toepassingsapparatuur, zoals een zelfrijdende spuitrobot/spuitboom of LVM. Tijdens toepassing
dient er niemand (ook de toepasser niet) in
de teeltruimte aanwezig te zijn. Herbetreding
van de teeltruimte is toegestaan nadat de
spuitvloeistof volledig is opgedroogd.
Biologie en gewasveiligheid
Tijdens toepassing kan Winner biologische
bestrijders, bijen en hommels schaden. De
nawerking is echter kortstondig. Vrijwel alle
biologische bestrijders zijn na 7 dagen veilig
te herintroduceren.
De gewasveiligheid is onderzocht in diverse
sierteeltgewassen. Hieruit blijkt dat de
adviesdosering geen nadelige reacties in
het gewas teweegbrengt. Het is desondanks
aan te bevelen om bij eerste toepassing van
een middel altijd een proefbespuiting uit
te voeren.
Glashelder - oktober 2014
Certis sponsor
GBM-toer
Eén keer per jaar wordt de GBM-toer verreden.
Op 5 september was het alweer de vijfde editie.
Deze rondrit met een lengte van ruim 70 km is
een netwerk-fietstocht met medewerkers van
fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen
(Nefyto) en de betreffende distributiebedrijven
(Agrodis).
De vijfde editie werd gehouden ten oosten
van Arnhem. Onder de bezielende leiding
van Jelle Nijdam (oud prof en meermalig tour
etappe winnaar) werd een prachtig parcours
afgelegd. Dit jaar heeft Certis de Winner-shirts
verstrekt.
Toelating Scelta uitgebreid met
veredeling en zaadteelt
Op verzoek van Plantum
en Certis heeft het Ctgb
besloten de toelating
van het middel Scelta
uit te breiden met veredeling en zaadteelt.
De aanvraag was een
Expert Centre Speciality Crops project. Het
Fonds Kleine Toepassingen heeft de Ctgbbeoordeling financieel
ondersteund.
Scelta is een mijtenbestrijdingsmiddel op basis van de werkzame stof
cyflumetofen. Het middel was al toegelaten voor
gebruik in bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen, vaste planten en openbaar groen.
Mede vanwege de langere teeltduur bij de
zaadteelt heeft Plantum ‘mijten in veredeling
en zaadteelt’ daarom aangemeld als knelpunt
bij het Expert Centre Speciality Crops. Certis
heeft de uitbreidingsaanvraag ondersteund.
Scelta is nu toegelaten in de bedekte veredeling
en zaadteelt en de onbedekte teelt van veredeling en bloemenzaadteelt, groentenzaadteelt
en zaadteelt van kruiden, bieten, peulvruchten,
oliehoudende zaden, vezelgewassen, groenbemestersgewassen, voedergewassen, witlof,
chorei, boekweit en meekrap.
Het middel is beoordeeld volgens de procedure voor een ‘kleine toepassing’. Dat betekent
dat er geen onderzoek naar de werkzaamheid
en fytotoxiciteit is uitgevoerd. Gebruik in deze
teelten komt dan ook voor risico en verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Let op namaak
gewasbeschermingsmiddelen
Het originele product Scelta heeft geen batchnummer
van 10 cijfers maar een combinatie van 4 karakters,
namelijk 1 cijfer, 1 letter en 2 cijfers.
Glashelder - oktober 2014
Certis vangplaat vernieuwd
Telers gebruiken vangplaten als hulpmiddel bij
het vaststellen van de insectendruk (scouten)
van bijvoorbeeld trips en wittevlieg. Deze vangplaten worden ook ingezet voor Mass trapping
(het massaal wegvangen van de plaag). Voor
beide doeleinden heeft Certis haar vangplaat
verbeterd.
Proeven hebben uitgewezen dat de droge
vangplaat vergelijkbaar is in het wegvangen
van trips met de zogenaamde ‘natte’ vangplaat
van andere producenten. Het voordeel van de
droge vangplaat is dat deze makkelijk in het
gebruik is. Deze vangplaat plakt niet na en
laat geen lijm achter op het gewas. De gele
Certis
Cer$s vangplaat
vangplaat versus
versus natte
na/e lijm
lijm vangplaat
vangplaat Trips tellingen cumula0ef / 9 vangplaten Voor vele sectoren geldt dat namaakproducten
op de markt worden gebracht. Dat speelt helaas
ook in de land- en tuinbouw met gewasbeschermingsmiddelen. Namaak gewasbeschermingsmiddelen zijn niet beoordeeld door toelatingsautoriteiten – zoals in Nederland het Ctgb – en
zijn dus illegaal. De samenstelling en effecten
kunnen afwijken van de wél beoordeelde middelen. Daarmee kunnen risico’s ontstaan voor
de gezondheid, de veiligheid, het milieu en ook
het gewas zelf.
Nefyto roept op om attent te blijven op de
mogelijke aanwezigheid van illegale, namaakgewasbeschermingsmiddelen en heeft daarom
in samenwerking met de Europese koepelorganisatie ECPA een korte video gemaakt, zie:
http://tinyurl.com/lon5azl
300 250 200 150 week 24 week 25 100 50 0 Cer$s blauw na/e lijm vangplaat en blauwe vangplaten van Certis zijn verder te
herkennen aan de logo’s van de verschillende
toeleveringsbedrijven.
6
Gebroeders Diepstraten boeken succes met natuurlijke middelen tegen wittevlieg
‘Door onze bedrijfsomvang is
preventie een noodzaak’
Gard WP verspoten. ERII werkt op zetmeelbasis en is ook schadelijk voor biologische
bestrijders. Door het met één dop net boven
de trossen onder hoge druk schuin omhoog
door het blad te spuiten, worden de biologische
bestrijders in de trossen goeddeels ontzien.
Wat opvliegt, voornamelijk wittevlieg, wordt
geraakt en legt het loodje.
Diepstraten: “ERII werkt het beste na snelle
droging, dus we spuiten altijd midden op de
dag met de hoge dosering.”
“Wanneer het gewas of de vruchten na een
paar keer spuiten te plakkerig zouden worden door het zetmeel, kun je overstappen op
een lagere dosering van ERII”, vult Voogt aan.
“Dan krijgt BotaniGard WP voorrang en moet
je juist laat op de dag spuiten. Dat is hier nog
niet nodig gebleken; de brede aanpak werkt
goed.”
De brede biologische aanpak werkt goed. Het kost Wim Voogt, Alfons Diepstraten en Lianne van Wijk moeite om trips,
C o l o f o n
wittevlieg en spint te ontdekken.
Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V.
voor ondernemers in de glastuinbouw
Met 18 ha aardbeien is biologische gewasbescherming op Kwekerij Diepstraten een
serieuze aangelegenheid. “Dat is sowieso
wenselijk en daarbij hebben we ook geen
tijd om alles chemisch onder controle te
houden”, zegt Alfons Diepstraten. In de
voortdurende strijd tegen wittevlieg brengt
de gecombineerde inzet van de natuurlijke middelen ERII en BotaniGard WP het
gewenste evenwicht.
Ondernemen zit Alfons en Jan Diepstraten uit
Etten-Leur in het bloed. Hun bedrijf omvat 23
ha glas, verdeeld over zeven locaties in de
omgeving. Hierop staan 3 ha komkommers,
2 ha bramen en 18 ha aardbeien. Daarnaast
hebben zij een trayveld voor de opkweek van
aardbeiplanten.
“Door zelf op te kweken, weten we precies wat
er in de kas komt en dat is prettig”, zegt Alfons.
“Het teeltschema omvat twee teelten per jaar:
een voorjaarsteelt van december tot half juli en
een zomerteelt van half juli tot eind november.
De planten voor de zomerteelt staan volop in
bloei en dragen zelfs al wat vruchtjes wanneer
ze de kas in komen.”
Vorig jaar teelden de gebroeders ook nog
tomaten. Toen wittevlieg daarin de kop opstak,
7
raadde adviseur Wim Voogt van Handelsonderneming Klep uit Etten-Leur aan om een spuitboom aan te schaffen en ERII met BotaniGard
WP door de kop van het gewas te spuiten. “Daar
hadden we nog geen ervaring mee, maar Wim
weet wat hij zegt”, aldus Alfons. “We hebben nu
ook in de aardbeien profijt van die investering.”
Biologie en vangplaten
Biologie en vangplaten vormen de basis van
de gewasbescherming. Onder regie van Voogt
wordt er in het voorjaar en in het begin van
de zomerteelt om de 3 tot 4 weken meerdere
keren cucumeris ingezet tegen trips, beurtelings met zakjes en strooien.
“Daarnaast gebruiken we dit jaar Encarsia tegen
wittevlieg, californicus tegen spint, limonicus
tegen trips en wittevlieg, sluipwespen tegen
luizen en waar nodig Phytoseiulus tegen spint”,
vervolgt de teler.
Gele vangplaten spelen ook een belangrijke rol:
1.000 vangplaten per ha in de eerste teelt en
nog eens 1.000 in de tweede teelt verschalken
jaarlijks miljoenen tripsen en wittevliegen.
Inzet natuurlijke middelen
Na het vinden van de eerste wittevliegen wordt
er in voorjaar en zomer wekelijks ERII + Botani-
Redactie:
Vormgeving:
Beeld:
Dennis Eekhoff, Certis
Tijs Kierkels
Jan van Staalduinen
Van de Sande, Nootdorp
Wilma Slegers
Jan van Staalduinen
Wageningen UR Glastuinbouw
Certis Europe B.V. biedt systeemoplossingen voor
milieubewuste, geïntegreerde gewasbescherming.
Certis levert de kennis en producten, zoals biologische
en chemische middelen, natuurlijke vijanden, feromonen en vangtechnieken. Certis ondersteunt hiermee
telers van specialistische, hoogwaardige gewassen bij
de ontwikkeling van een gezonde en duurzame teelt.
Postbus 1180 3600 BD Maarssen
Safariweg 55 3605 MA Maarssen
T +31(0)346 29 06 00
F +31(0)346 29 06 01
E [email protected]
www.certiseurope.nl
Technisch adviseurs:
Lianne van Wijk: 06-516 057 79
Bas van Diemen: 06-537 305 35
Glashelder - oktober 2014
Komkommerteler Harry van Winden uit Made:
‘Wanneer je hygiëne niet serieus
neemt, is het wachten op virus’
de derde teelt volgt een grondige schoonmaak
en ontsmetting van het hele bedrijf, inclusief
de verwerkingsruimte, kantine en kantoren,
transportmiddelen, teeltbenodigdheden en het
watersysteem.
Het protocol voorziet in een vaste volgorde:
gewas verwijderen met eigen doek (dus niet van
de loonwerker), onkruidvrij maken, vegen en
stofvrij maken, buizen ophijsen en het loopfolie
oprollen en afvoeren. De teeltgoten behandelt
Van Winden met chloor, waarna hij ze bij 120 bar
met water schoonspuit en alle wortelresten verwijdert. “Dat doen we ook met de kas”, zegt de
teler. “Stekers en druppelaars krijgen een zuurbad en daarna ontsmet de loonwerker de hele
ruimte.”
Harry van Winden tegen gewasbeschermingspecialist Adje van Hooijdonk: “Wij nemen hygiëne heel serieus en
ontsmetten de oogstmesjes om de 3 tot 4 gesneden komkommers.”
Als het om viruspreventie gaat, sluit teler
Harry van Winden uit Made zoveel mogelijk
risico’s uit. Naast een grondige ontsmetting
van het bedrijf tijdens de teeltwisselingen
hanteert hij ook tijdens de teelt strikte
routines om besmetting en verspreiding te
voorkomen.
Komkommerkwekerij VOF Van Winden (4,6 ha)
ligt aan de rand van de Plukmadese Polder.
In een klein deel teelt Harry zelf de planten
op voor de eerste teelt. Deze ruimte heeft een
extra ontsmettingsmat en tochtsluis, en een
eigen omkleedruimte waar schoeisel staat dat
alleen daar gedragen mag worden. “Je kunt
risico’s nooit helemaal uitsluiten, maar wanneer
je hygiëne niet serieus neemt, is het wachten
op virus”, licht de teler toe.
Tijdens de teelt
Langs het middenpad van de teeltruimte hangt
er voor elke rij planten een oogstmesje aan
een magneet, 250 in totaal. Aan elke oogstkar
hangt een buisje met zoutoplossing, waarin de
medewerker zijn mesje om de 3 tot 4 gesneden
komkommers ontsmet.
“Bij een verhoogd risico gebeurt dat zelfs na
iedere plant. De medewerkers ontsmetten hun
8
handen dan ook nog met alcohol”, voegt gewasbeschermingspecialist Adje van Hooijdonk van
Horticoop toe. Hoewel de biologische gewasbescherming haar primaire taak is, staat zij Van
Winden ook op hygiënegebied bij.
Teeltwisselingen
Na de eerste en tweede teelt krijgt de lege kas
een ruimtebehandeling met waterstofperoxide
en perazijnzuur om schimmels te elimineren. Na
Verspreiding voorkomen
Wanneer het loopfolie en de goten klaarliggen
voor de nieuwe teelt, volgt er nog een behandeling met waterstofperoxide en perazijnzuur en
nadat de matten zijn gelegd een laatste spuitronde met pentakalium. “Dan zijn we redelijk
schoon en kunnen de planten de kas in”, zegt
de teler met gevoel voor understatement.
Van Hooijdonk: “Bij het watersysteem verdienen de vuilwateropslag en de ontsmetter extra
aandacht. Wat ik ook wil benadrukken, is het
belang van openheid. Wij komen op tal van
bedrijven. Wanneer telers weten of vermoeden dat ze virus in huis hebben, is het goed
om ons dat direct te melden. Dan kunnen wij
extra maatregelen nemen om verspreiding naar
andere bedrijven te voorkomen.”
Sluitend etiket geeft Jet 5 een
prominente plaats
Martin Kruisselbrink (Horticoop, afdeling
Kennis) is blij dat Jet 5 weer een sluitend
etiket heeft. “Dat was een lastig punt bij de
biociden”, zegt hij. “Gelukkig kunnen we het
nu weer verantwoord adviseren voor het ontsmetten van kassen, fust en andere benodigdheden. De effectiviteit tegen typische
tuinbouwproblemen, zoals agrobacterium,
virussen en diverse schimmels, is uitgebreid
onderzocht en bewezen. Door zijn sluitende
etiket verdient het onder andere een prominente plaats bij teeltwisselingen.”
Martin Kruisselbrink: “Gelukkig kunnen we Jet 5
nu weer verantwoord adviseren voor het ontsmetten van kassen, fust en andere benodigdheden.”
Glashelder - oktober 2014