complete rapport - Productschappen Vee, Vlees en Eieren

Download Report

Transcript complete rapport - Productschappen Vee, Vlees en Eieren

www.pwc.nl
Nulmeting PPE
Op weg naar toekomstbestendige
pluimvee- en eiersectoren
1 juni 2014
Referentie: 20140616/JHS/dvr/tsvw
Definitief
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting
5
Aanleiding nulmeting
5
Aanpak nulmeting
5
Belangrijkste resultaten nulmeting antiobioticareductie
5
Belangrijkste resultaten nulmeting onderzoek & innovatie
6
Belangrijkste resultaten nulmeting Salmonellabestrijding
7
Aanbevelingen
7
1.
Inleiding
9
1.1.
Aanleiding
9
1.2.
Doel
9
1.3.
Leeswijzer
9
2.
Aanpak nulmeting en beschrijving PPE
10
2.1.
Aanpak nulmeting PPE
10
2.1.1.
Uitgangspunten nulmeting
10
2.1.2.
Het ‘agility’ gedachtegoed
11
2.1.3.
Onderzoeksopzet nulmeting
11
2.2.
Beschrijving organisatie en werkwijze PPE
11
3.
Antibioticareductie
15
3.1.
Inleiding
15
3.2.
Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting antibioticareductie
16
3.3.
Effectiviteit
20
3.3.1.
Uitwerking indicatoren
20
3.3.2.
De effectiviteit van het antibioticabeleid
23
3.4.
Responsiviteit
23
3.4.1.
Uitwerking indicatoren
23
3.4.2.
Responsiviteit van het PPE op het gebied van antibioticareductie
25
3.5.
Efficiëntie
25
3.5.1.
Uitwerking indicatoren
25
3.5.2.
De efficiëntie van het PPE en de keten op het gebied van antibioticareductie
26
3.6.
Adaptiviteit
3.6.1.
De adaptiviteit van het PPE en de keten op het gebied van antibioticareductie
26
27
‘PwC’ is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers
Advisory N.V. (KvK 34180287), PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. (KvK 51414406), PricewaterhouseCoopers Pensions, Actuarial & Insurance Services B.V. (KvK
54226368), PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289) en andere vennootschappen handelen en diensten verlenen. Op deze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing,
waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Op leveringen aan deze vennootschappen zijn algemene inkoopvoorwaarden van toepassing. Op www.pwc.nl treft u
meer informatie over deze vennootschappen, waaronder deze algemene (inkoop)voorwaarden die ook zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.
Definitief
3.7.
‘Accountability’
27
3.7.1.
Uitwerking indicatoren
27
3.7.2.
‘Accountability’ van het PPE en de pluimveesector op het gebied van antibioticareductie
28
3.8.
Transparantie
28
3.8.1.
Uitwerking indicatoren
29
3.8.2.
Transparantie van het PPE rondom het thema antibioticareductie
29
3.9.
Toegankelijkheid
30
3.9.1.
Uitwerking van de indicatoren
30
3.9.2.
Toegankelijkheid van het PPE op het gebied van antibioticareductie
30
4.
Onderzoek & Innovatie
32
4.1.
Inleiding
32
4.2.
Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting onderzoek & innovatie
33
4.3.
Effectiviteit
37
4.3.1.
Uitwerking indicatoren
37
4.3.2.
De effectiviteit van het beleid ten aanzien van onderzoek & innovatie
38
4.4.
Responsiviteit
38
4.4.1.
Uitwerking indicatoren
38
4.4.2.
Responsiviteit van het PPE en de keten op het gebied van onderzoek en innovatie
39
4.5.
Efficiëntie
40
4.5.1.
Uitwerking indicatoren
40
4.5.2.
Efficiëntie van het PPE op het gebied van onderzoek & innovatie
41
4.6.
Adaptiviteit
4.6.1.
4.7.
Adaptiviteit van het PPE en de keten op het gebied van onderzoek en innovatie
‘Accountability’
41
41
41
4.7.1.
Uitwerking indicatoren
42
4.7.2.
‘Accountability’ van het PPE op het gebied van onderzoek & innovatie
42
4.8.
Transparantie
42
4.8.1.
Uitwerking indicatoren
43
4.8.2.
Transparantie van het PPE op het gebied van onderzoek & innovatie
43
4.9.
Toegankelijkheid
44
4.9.1.
Uitwerking indicatoren
44
4.9.2.
Toegankelijkheid van het PPE op het gebied van onderzoek & innovatie
45
5.
Bestrijding Salmonella
46
5.1.
Inleiding
46
5.2.
Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting bestrijding Salmonella
47
PwC
Pagina 3 van 73
Definitief
5.3.
Effectiviteit
51
5.3.1.
Uitwerking indicatoren
51
5.3.2.
Effectiviteit van het PPE op het gebied van de aanpak van Salmonella
52
5.4.
Responsiviteit
52
5.4.1.
Uitwerking indicatoren
52
5.4.2.
Responsiviteit van het PPE op het gebied van de aanpak van Salmonella
53
5.5.
Efficiëntie
53
5.5.1.
Uitwerking indicatoren
54
5.5.2.
Efficiëntie van het PPE op het gebied van de aanpak van Salmonella
55
5.6.
Adaptiviteit
5.6.1.
5.7.
55
Adaptiviteit van het PPE en de keten op het gebied van de aanpak van Salmonella
‘Accountability’
55
56
5.7.1.
Uitwerking indicatoren
56
5.7.2.
‘Accountability’ van het PPE op het gebied van de aanpak van Salmonella
57
5.8.
Transparantie
57
5.8.1.
Uitwerking indicatoren
57
5.8.2.
Transparantie van het PPE op het gebied van de aanpak van Salmonella
58
5.9.
Toegankelijkheid
58
5.9.1.
Uitwerking indicatoren
58
5.9.2.
Toegankelijkheid van het PPE op het gebied van de aanpak van Salmonella
59
6.
Slotbeschouwing
60
6.1.
Overkoepelende effecten
60
6.1.1.
Ontwikkelingen op het gebied van export
60
6.1.2.
Ontwikkelingen in de status van diergezondheid
62
6.1.3.
Ontwikkelingen in het aantal humane besmettingen
63
6.2.
Voorstellen voor vervolgmetingen
66
A.
Bronnenlijst
67
B.
Het ‘agility’ gedachtegoed
69
C.
Onderzoeksbeschrijving ‘agility’ scan
72
C.1.
Respondenten
72
C.2.
Vragenlijst en berekening totaalscore
72
C.2.1.
Vragenlijst thema antibioticareductie
Error! Bookmark not defined.
C.2.2. Vragenlijst thema Onderzoek & Innovatie
Error! Bookmark not defined.
C.2.3. Vragenlijst thema Salmonella
Error! Bookmark not defined.
PwC
Pagina 4 van 73
Definitief
Managementsamenvatting
Aanleiding nulmeting
De pluimvee-, vlees-, en eierensectoren maken zich zorgen over het besluit van kabinet Rutte II om de producten bedrijfschappen op te heffen en alle publieke taken op het gebied van diergezondheid, dierenwelzijn,
voedselveiligheid van de productschappen over te hevelen naar het ministerie van Economische Zaken (hierna:
EZ). Zij willen voorkomen dat het meer op afstand plaatsen van deze publieke taken ten koste gaat van de
Nederlandse export- en concurrentiepositie alsmede de gezondheid voor mens en dier. Om een goede bijdrage
te kunnen leveren aan de transitie heeft het bestuur van het Productschap Pluimvee & Eieren (hierna: PPE)
besloten tot het uitvoeren van een nulmeting. Deze nulmeting heeft als doel om aan de hand van een aantal
voor het functioneren van het PPE representatieve thema’s rondom diergezondheid, dierwelzijn en
voedselveiligheid inzicht te krijgen in het ‘huidige’ functioneren van de ‘ketens’, alsmede het functioneren van
het PPE als onderdeel van deze ketens, uitgaande van de situatie, zoals die was in 2013. Het gaat hierbij niet
alleen om het inzichtelijk maken van kostenontwikkelingen, maar ook om aspecten als effectiviteit, de mate
waarin ketens zich kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving en de snelheid waarmee kan worden
ingespeeld op wensen en eisen van zowel de betrokken sectoren als de samenleving. De nulmeting is uitgevoerd
rondom de voor de pluimvee- en eierensector belangrijke thema’s antibioticareductie, onderzoek & innovatie en
Salmonellabestrijding.
Aanpak nulmeting
Een goede nulmeting vereist een gezaghebbend en robuust meetinstrumentarium waarmee deze prestaties
kunnen worden gemeten en in de tijd kunnen worden gevolgd. Het door PwC ontwikkelde ‘agility’
instrumentarium leent zich hiervoor en is als kapstok gebruikt voor de nulmeting. Per thema hebben PwC en
het PPE het door PwC ontwikkelde meetinstrumentarium verder op maat gemaakt. Het meetinstrumentarium
valt uiteen in indicatoren en vragenlijsten. Op basis van de vragenlijsten is een quickscan uitgevoerd, waarbij
per thema de meest betrokken belanghebbenden zijn geënquêteerd en met behulp van beschikbare
brondocumenten is per thema een aantal indicatoren uitgewerkt. Met behulp van de scan worden dus de
percepties ten aanzien van het functioneren van het PPE als onderdeel van ketens rondom een thema in kaart
gebracht. De indicatoren geven een meer kwantitatieve onderbouwing van dit functioneren. De nulmetingen
zijn gestructureerd aan de hand van de zeven ‘agility’ kenmerken: effectiviteit, responsiviteit, efficiëntie,
adaptiviteit, ‘accountability’, transparantie en toegankelijkheid.
Belangrijkste resultaten nulmeting antiobioticareductie
De belangrijkste aan de indicatoren gerelateerde uitkomsten zijn:








PwC
Ten opzichte van 2009 is er in 2013 in de pluimveesector een reductie van antibiotica gerealiseerd van
49%.
Het gebruik van eerste keus antibiotica bij landbouwdieren is vanaf 2011 toegenomen van circa 36% tot
circa 50%. De tweede en derde keus antibiotica vertonen een dalende trend.
De resistentieontwikkeling bij pluimvee vertoont een neerwaartse trend.
De verkoopcijfers voor de binnen de veterinaire sector in gebruik zijnde antibiotica laten tussen 2007
en 2012 eveneens een dalende trend zien.
De doorlooptijd voor het opstellen en goedkeuren van productschapsverordeningen bedraagt circa
zeven maanden.
De doorlooptijd voor het doorvoeren van aanpassingen in kwaliteitssystemen bedraagt circa drie
maanden.
De aan het antibioticabeleid gerelateerde financiële lasten (uren) voor het productschap bedroegen in
2013 € 241.446.
De aan het antibioticabeleid gerelateerde financiële lasten voor bedrijven bedragen € 72.000 per bedrijf
zonder kwaliteitssysteem en € 8.000 per bedrijf met kwaliteitssysteem.
Pagina 5 van 73
Definitief
De belangrijkste uitkomsten van de scan zijn:



De effectiviteit, responsiviteit, efficiëntie en transparantie van het antibioticabeleid alsmede de
‘accountability’ en toegankelijkheid van het PPE rondom dit thema wordt door de respondenten als
positief ervaren. De respondenten beoordelen de adaptiviteit als neutraal tot positief.
De respondenten zijn met name positief over de mate waarin de beoogde resultaten worden
gerealiseerd, de mate waarin het PPE zich bewust is van haar verantwoordelijkheden, de snelheid
waarmee belanghebbenden in de keten worden bediend door het PPE en de mate waarin de activiteiten
die worden ontplooid door de bij antibioticareductie betrokken spelers bijdragen aan het realiseren van
de beoogde resultaten.
De respondenten zijn neutraal tot positief over het leveren van dezelfde resultaten voor minder budget
ten opzichte van het voorgaande jaar, de mogelijkheid van het PPE om budgetten alsmede de inzet van
medewerkers snel op te schalen danwel in te krimpen bij veranderende omstandigheden en de mate
waarin bedrijven uit de sector verantwoording afleggen over de bijdrage aan de te realiseren resultaten.
De belangrijkste relaties met maatschappelijke effecten zijn:


Met betrekking tot vee-gerelateerde humane besmettingen met MRSA is, zoals blijkt uit gegevens van
het RIVM, een licht dalende trend waarneembaar. Dit zou een gevolg kunnen zijn van de effectieve
antibiotica aanpak in de dierlijke sectoren.
De geboekte resultaten in de antibioticareductie hebben vooralsnog niet geleid tot veranderingen in de
diergezondheidsstatus. De vraag is nog wel waar uiteindelijk de ondergrens ligt. Oftewel hoe laag is het
antibioticagebruik zonder dat dit leidt tot zieke dieren die niet behandeld kunnen/mogen worden.
Belangrijkste resultaten nulmeting onderzoek & innovatie
De belangrijkste aan de indicatoren gerelateerde uitkomsten zijn:





Jaarlijks worden er 24-29 praktijkonderzoeken uitgevoerd, 3-7 innovatieonderzoeken en 6-8
gezondheidsonderzoeken.
De werkwijze en de nauwe betrokkenheid van de sectoren (ook in financiële zin) maken het overgrote
deel van de onderzoeken succesvol.
In totaal is er in 2013 € 2.325.050 aan onderzoek & innovatie besteed (€ 1.000.000 aan
praktijkonderzoek, € 425.050 aan innovatie en € 900.000 aan gezondheidsonderzoek).
De aan onderzoek & innovatie gerelateerde financiële lasten voor het productschap bedroegen in 2013
€ 59.462.
Onderzoeken kunnen indien nodig binnen een maand worden opgestart.
De belangrijkste uitkomsten van de scan zijn:



Alle kenmerken worden door de respondenten als positief beoordeeld.
De respondenten zijn met name positief over de mate waarin er geen ongewenste effecten worden
gerealiseerd, het verantwoordelijkheidsbesef van het PPE, het vermogen van het PPE om bij urgente
problemen snel de regierol te pakken, de mate waarin het PPE ketenpartners betrekt in
besluitvormingsprocessen en het directe contact tussen PPE-medewerkers en ketenpartners.
De respondenten zijn neutraal tot positief over het leveren van dezelfde resultaten voor minder budget
ten opzichte van het voorgaande jaar, de mate waarin het PPE naar tevredenheid klachten en vragen
afhandelt, de mogelijkheid van het PPE om de inzet van medewerkers snel op te schalen danwel in te
krimpen bij veranderende omstandigheden en de toekomstbestendigheid van het beleid ten aanzien
van onderzoek & innovatie.
De belangrijkste relaties met maatschappelijke effecten zijn:

Door de onderzoeken ter ondersteuning van de aanpak Salmonella en Campylobacter heeft Nederland
een goede positie qua voedselveiligheid in de EU. Dit lijkt direct gevolgen te hebben voor de
exportwaardigheid van pluimveeproducten uit Nederland.
PwC
Pagina 6 van 73
Definitief
Belangrijkste resultaten nulmeting Salmonellabestrijding
De belangrijkste aan de indicatoren gerelateerde uitkomsten zijn:






Alle bedrijven voldoen in 2013 ruimschoots aan de door de EU gestelde normen.
Het PPE heeft daarnaast aanvullende normen geformuleerd. In 2013 zijn er 91 overtredingen bij
bedrijven gesignaleerd. Dit is een forse toename ten opzichte van 2011 en 2012 veroorzaakt door het
strakker toezien op het voldoen binnen de gestelde termijnen.
De doorlooptijd voor het opstellen en goedkeuren van productschapsverordeningen bedraagt circa
zeven maanden.
De snelheid waarmee het PPE reageert op besmettingen bedraagt 2-10 dagen.
De aan de bestrijding van Salmonella gerelateerde financiële lasten voor het productschap bedragen
€ 240.601.
De aan Salmonellabestrijding gerelateerde financiële lasten voor bedrijven bedragen € 85.000 per
pluimveebedrijf en € 5.500 per kalkoenbedrijf.
De belangrijkste uitkomsten van de scan zijn:




Salmonellabestrijding scoort over de hele linie genomen neutraal tot positief, dat is lager dan de
thema’s antibioticareductie en onderzoek & innovatie.
Van alle kenmerken wordt responsiviteit als laagste beoordeeld (maar nog steeds neutraal tot positief).
De respondenten zijn met name positief over het vermogen van het netwerk dat zich bezighoudt met de
bestrijding van Salmonella snel aan te passen bij veranderende omstandigheden, de mate waarin het
PPE verantwoording aflegt aan de sectoren over zijn bijdrage aan het realiseren van de beoogde
resultaten, de begrijpelijkheid van de door het PPE verstrekte informatie rondom het Salmonellabeleid
en de mate waarin het PPE zich bewust is van zijn verantwoordelijkheden ten aanzien van de
bestrijding van Salmonella.
De respondenten zijn neutraal tot positief over de snelheid waarmee de beoogde resultaten worden
gerealiseerd, de mate waarin klachten door het PPE naar tevredenheid worden afgehandeld, de mate
waarin het PPE in staat is om met dezelfde middelen dezelfde resultaten te leveren ten opzichte van het
vorige jaar, de mate waarin de financiële middelen flexibel kunnen worden aangewend en de actieve
houding waarmee prestatiegegevens op het gebied van Salmonellabestrijding worden verstrekt.
De belangrijkste relaties met maatschappelijke effecten zijn:

Het strakker toezicht leidt uiteindelijk tot minder humane Salmonella- besmettingen veroorzaakt door
eieren en kip. Deze daling blijkt ook uit cijfers van het RIVM (zie figuur 6.1.3.1-2). De afname van het
aantal Campylobacter besmettingen bij mensen is aantoonbaar en zou een gevolg kunnen zijn van het
Campylobacteronderzoek in de vleeskuikenslachterijen.
Aanbevelingen
De uitgevoerde nulmeting rondom de drie thema’s geeft een beeld van het functioneren van de ‘ketens’, alsmede
het functioneren van het PPE als onderdeel van deze ketens, uitgaande van de situatie, zoals die was in 2013. De
taken van het PPE gaan de komende tijd gefaseerd over naar het ministerie van EZ of worden aan het initiatief
van de sector overgelaten. Het is sterk aan te bevelen om de resultaten van de nu uitgevoerde nulmeting te
gebruiken gedurende de transitiefase en gestructureerd toe te werken naar een stip op de horizon. Belangrijke
punten van aandacht tijdens deze transitiefase zijn:
o
o
o
de handhaafbaarheid van de regelgeving;
de snelheid waarmee regelgeving op het gebied van diergezondheid en voedselveiligheid wordt
opgesteld en de betrokkenheid van de sectoren daarbij;
het budget ten aanzien van onderzoek & innovatie en de betrokkenheid van de sectoren daarbij.
Het is van belang om tijdens de transitie de voortgang strak te blijven monitoren. Daarnaast is het aan te
bevelen om na de transitie een vervolgmeting uit te voeren. De vervolgmeeting zou uitgevoerd moeten worden
wanneer alle taken opnieuw belegd zijn bij diverse partijen (ministerie van EZ of nieuwe sectororganisatie),
PwC
Pagina 7 van 73
Definitief
circa 1 à 2 jaar vanaf nu. Op basis van de uitkomsten van deze vervolgmeting kunnen eventuele lacunes en de
ontwikkelingen rondom de thema’s inzichtelijk gemaakt worden. Op basis van deze inzichten kunnen
verbetervoorstellen worden geformuleerd en kan vroegtijdig worden bijgestuurd.
PwC
Pagina 8 van 73
Definitief
1.
1.1.
Inleiding
Aanleiding
De pluimvee-, vlees- en eierensectoren maken zich grote zorgen over het voorgenomen besluit van kabinet
Rutte II om de product- en bedrijfschappen op te heffen en alle publieke taken op het gebied van
diergezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid en medebewind van de productschappen over te hevelen naar
het ministerie van Economische Zaken (hierna: EZ). Zij willen voorkomen dat het meer op afstand plaatsen van
deze publieke taken ten koste gaat van de Nederlandse export- en concurrentiepositie alsmede de gezondheid
voor mens en dier.
De besturen willen daarom inzicht krijgen in het functioneren van de diverse ketens rondom thema’s op het
gebied van diergezondheid, dierwelzijn en voedselveiligheid, uitgaande van de huidige inrichting. Het gaat
hierbij niet alleen om het inzichtelijk maken van kostenontwikkelingen, maar ook om aspecten als effectiviteit,
de mate waarin ketens zich kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving en de snelheid waarmee kan
worden ingespeeld op wensen en eisen van zowel de betrokken sectoren als de samenleving.
1.2. Doel
Het Productschap Pluimvee & Eieren (hierna: PPE) heeft besloten om met behulp van het door PwC
ontwikkelde ‘agility’ instrumentarium een nulmeting uit te voeren. Het doel van deze nulmeting is om:

aan de hand van een aantal representatieve thema’s rondom diergezondheid, dierwelzijn en
voedselveiligheid inzicht te krijgen in het “huidige” functioneren van de ‘ketens’, alsmede het
functioneren van het PPE als onderdeel van deze ketens.
1.3. Leeswijzer
Hoofdstuk 2 gaat in op de aanpak van de nulmeting. Hierbij wordt stilgestaan bij de uitgangspunten, het
‘agility’ gedachtengoed en de onderzoeksopzet. Ook wordt in dit hoofdstuk een korte beschrijving gegeven van
de inrichting en de werkwijze van het PPE. In de hoofdstukken 3 tot en met 5 worden per thema de resultaten
van de nulmeting gepresenteerd. In de slotbeschouwing worden uiteindelijk ontwikkelingen in voor het PPE
relevante overkoepelende effecten in kaart gebracht, waarbij daar waar mogelijk een relatie wordt gelegd met de
uitkomsten van de onderzochte thema’s. De slotbeschouwing besluit met een aantal aanbevelingen.
PwC
Pagina 9 van 73
Definitief
2.
Aanpak nulmeting en beschrijving
PPE
2.1. Aanpak nulmeting PPE
2.1.1. Uitgangspunten nulmeting
De nulmeting is, met intensieve ondersteuning vanuit het PPE, uitgevoerd door een PwC-team. Bij het
uitvoeren van de nulmeting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Het door PwC ontwikkelde ‘agility’ framework is als kapstok gebruikt voor het uitvoeren van de
nulmeting. Het ‘agility’ gedachtegoed is in meer detail uitgewerkt in paragraaf 2.1.2 en bijlage B.

De nulmeting kan worden gezien als een momentopname of foto en heeft betrekking op het jaar 2013.
Daar waar relevant en beschikbaar is ook data van eerdere jaren gepresenteerd.

De nulmeting richt zich op een aantal taken rondom diergezondheid, dierwelzijn en voedselveiligheid.

De nulmeting is uitgevoerd rondom 3 thema’s binnen deze taken. Alle taken van het PPE zijn grofweg te
verdelen in taken op basis van eigen autonome PPE verordeningen, uitvoering geven aan Europese
eisen en taken waarbij het vooral van belang is dat er collectieve financiering is. Op basis hiervan zijn de
volgende drie representatieve thema’s gekozen:

o
antibioticareductie pluimvee;
o
onderzoek & Innovatie Pluimvee en Eieren;
o
Salmonellabestrijding Pluimvee en Eieren.
Ieder thema draagt in meerdere danwel mindere mate bij aan het realiseren van maatschappelijke
effecten. Ontwikkelingen in de volgende overkoepelende voor de sector relevante maatschappelijke
effecten zijn eveneens in kaart gebracht:
o
ontwikkelingen op het gebied van export van pluimveevlees en eieren;
o
ontwikkelingen in de gezondheid van pluimvee;
o
ontwikkelingen in het aantal humane besmettingen.

PwC gaat in het visietraject uit van de juistheid en volledigheid van de vanuit het PPE aangeleverde
data en informatie. De aangeleverde gegevens zijn input voor het ‘agility’ instrumentarium en vormen
daarnaast de basis voor het expert oordeel van PwC. Het raadplegen van diverse groepen
belanghebbenden (met soms tegenstrijdige belangen), alsmede het gebruik van gezaghebbende
bronnen ondersteunt een objectivering van de uitkomsten.

Op het in deze rapportage gepresenteerde cijfermateriaal wordt noch een accountantscontrole
toegepast noch een beoordelingsopdracht uitgevoerd.

Het eindrapport, dat in intensieve samenwerking met het PPE tot stand is gekomen, is een PwC
‘branded’ rapport. Dit betekent dat PwC verantwoordelijk blijft voor de inhoud van het rapport en dat
geen wijzigingen mogen worden aangebracht zonder toestemming van PwC. Indien een bredere
verspreiding van het rapport is gewenst kan dit na schriftelijke toestemming van PwC plaatsvinden.
PwC
Pagina 10 van 73
Definitief
2.1.2. Het ‘agility’ gedachtegoed
Een goede nulmeting vereist een gezaghebbend en robuust meetinstrumentarium waarmee deze prestaties
kunnen worden gemeten (nulmeting) en in de tijd kunnen worden gevolgd (periodieke metingen).
PwC heeft de afgelopen periode een visie op de overheid van de toekomst ontwikkeld en een strategie om deze
te realiseren. De overheid van de toekomst noemt PwC De ‘agile’ overheid. Een goede Nederlandse vertaling
voor ‘agility’ is behendigheid. ‘Agility’ leent zich bij uitstek voor organisaties die opereren in een complexe en
snel veranderende omgeving. Centraal in het ‘agility’ concept staat het snel kunnen inspelen op de wensen en
eisen van de omgeving en het snel kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving zonder daarbij het
eindresultaat en doelmatigheid uit het oog te verliezen.
Een ‘agile’ organisatie is volgens PwC zowel toegankelijk, transparant, adaptief, responsief, efficiënt, effectief en
accountable, waarbij effectiviteit, adaptiviteit, responsiviteit en efficiëntie de dominante kenmerken zijn. Het
‘agility’ gedachtegoed heeft PwC vertaald naar een concrete ‘agility’ scan. Met deze quickscan kan zowel de mate
van ‘agility’ van een overheidsorganisatie (als onderdeel van een netwerk) rondom een thema in kaart worden
gebracht alsmede hoe deze organisatie gepositioneerd staat in de transitie naar meer ‘agility’. De scan leent zich
dus zowel voor het doen van nul- en periodieke metingen rondom thema’s alsmede het identificeren van
verbeterinitiatieven. Zie voor een meer gedetailleerde uitwerking van het ‘agility’ gedachtegoed bijlage B.
2.1.3. Onderzoeksopzet nulmeting
In fase 1 van het project hebben wij per thema samen met het PPE het door PwC ontwikkelde
meetinstrumentarium verder op maat gemaakt. Het meetinstrumentarium valt uiteen in indicatoren en
vragenlijsten. In fase 2 hebben wij met behulp van het op maat gemaakte meetinstrumentarium nulmetingen
uitgevoerd op de door het PPE geïdentificeerde thema’s. Op basis van de vragenlijsten is een quickscan
uitgevoerd en met behulp van beschikbare brondocumenten zijn de in fase 1 geïdentificeerde indicatoren
uitgewerkt. Met behulp van de scan worden dus de percepties ten aanzien van het functioneren van het PPE als
onderdeel van ketens rondom een thema in kaart gebracht. De indicatoren geven een meer kwantitatieve
onderbouwing van dit functioneren. De nulmetingen zijn gestructureerd aan de hand van de zeven ‘agility’
kenmerken. De belangrijkste activiteiten die zijn ontplooid tijdens dit onderzoek zijn gepresenteerd in tabel
2.1.3-1.
Belangrijkste activiteiten fase 1 (Op maat maken
van meetinstrumentarium)
1. kick-off verkenningssessie met de
Begeleidingsgroep en bepaling thema’s
2.
het opstellen van een definitieve lijst met
indicatoren per thema
3.
het opstellen van een definitieve lijst vragen per
thema
Belangrijkste activiteiten fase 2 (Uitvoeren
nulmetingen)
1. Het uitvoeren van nulmetingen rondom de
geïdentificeerde thema’s aan de hand van de scan
(percepties belanghebbenden)
2. Het uitvoeren van nulmetingen rondom de
geïdentificeerde thema’s en effecten (uitwerking
van indicatoren op basis van beschikbare
literatuur)
3. Opstellen van een (concept) rapportage
4.
Bespreken van concept rapportage met
begeleidingsgroep
Tabel 2.1.3-1: Belangrijkste activiteiten fase 1 en 2
2.2. Beschrijving organisatie en werkwijze PPE
Het Productschap Vee & Vlees (hierna: PVV) en het PPE voeren samen een gemeenschappelijk
secretariaat. Omdat vertegenwoordigers van de brancheorganisaties en werknemersorganisaties de
bestuursleden benoemen, vormt het bestuur een afspiegeling van de sectoren. In het kader van de wet op
de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie hebben de schappen een bevoegdheid om voor een sector
bindende regels (verordeningen) op te stellen. Een productschap is een kolomorganisatie. In het geval van
het PPE betreft het activiteiten van de veehouderij tot en met de detailhandel. In 2013 bedroeg de bezetting
van het PPE 23 fte voor alle taken rondom diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid. De directe inzet
op de drie geselecteerde thema’s bedroeg in 2013 vijf fte.
PwC
Pagina 11 van 73
Definitief
Figuur 2.2-1: Structuur PPE/PVV-organisatie
De productschappen voeren deels taken uit voor de overheid. Dit zogeheten ‘medebewind’ betreft vooral
het administratief afhandelen van EU-maatregelen, zoals het uitbetalen van exportsubsidies. Daarnaast
hebben de productschappen voor het bedrijfsleven een collectieve eigen verantwoordelijkheid. Op verzoek
van de diverse sectoren voeren ze zogeheten ‘autonome’ taken en activiteiten uit (zie tabel 2.2-2).
Taken PPE 2013
Voedselveiligheid en Kwaliteit: Beleidsvoorbereiding, regelgeving, toezicht en tuchtrecht. Monitoring,
bestrijding zoönosen, terugdringen antibioticagebruik, hygiënecodes, integrale ketenbeheersing.
Diergezondheid en Welzijn: Beleidsvoorbereiding, regelgeving, toezicht en tuchtrecht. Preventieve
diergezondheid, dierziektebestrijding, Identificatie & registratie, welzijnsnormen, opheffen veterinaire
exportbelemmeringen.
Innovatie & Onderzoek: Beleidsvoorbereiding, coördinatie en (mede)financiering. Dierziekten, milieu, welzijn,
kwaliteit, bedrijfsvoering.
Arbeid (sociaaleconomische zaken): Beleidsvoorbereiding en coördinatie. Arbeidsmarkt, -omstandigheden,
-verhoudingen, duurzame werkgelegenheid en scholing.
Markt en Afzetbevordering: Beleidsvoorbereiding, onderzoek, coördinatie. Marktinformatie,
promotie/voorlichting over sectoren (en producten).
EU-regelingen en Medebewind: In- en uitvoerregelingen, restituties, afgifte certificaten, EU-regelgeving.
Gefinancierd door de overheid.
Tabel 2.2-2: Taken en activiteiten PPE
PwC
Pagina 12 van 73
Definitief
Bestuur en commissies
De Kroon benoemt de voorzitter van het PPE-bestuur. Omdat de brancheorganisaties en
werknemersorganisaties de bestuursleden aanwijzen, vormen de besturen een afspiegeling van de sectoren. Het
bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid. Ook bedrijfsgenoten die niet zijn aangesloten bij een
brancheorganisatie, worden in staat gesteld hun inbreng te leveren (lees verder bij Code Goed Bestuur). Binnen
het PPE zijn commissies actief, waarin overlegd wordt over specifieke aangelegenheden in de pluimveevlees- en
eiersector. Het PPE heeft gekozen voor decentrale besluitvorming in sectorale commissies. Daartoe zijn
twee sectorcommissies actief (pluimveevlees en eieren), met eigen bevoegdheden. In deze commissies zijn
werkgevers en werknemers van de betreffende productiekolom vertegenwoordigd. De adviescommissies
hebben tot taak het bestuur van advies te dienen. In de adviescommissies zijn de brancheorganisaties en
zo nodig andere externe partijen vertegenwoordigd. Naast vaste adviescommissies en stuurgroepen
worden werkgroepen ingesteld die tijdgebonden en onderwerp gericht opereren.
Naast de administratieve lasten voor bedrijven zijn er ook de heffingen van het productschap welke jaarlijks
door het productschapsbestuur worden vastgesteld, waarbij er per deelsector en vervolgens bedrijfssoort
afzonderlijke tarieven zijn vastgesteld. Dit betreffen tarieven per 1.000 stuks pluimvee dan wel in het kader van
de slachterijen een tarief per 1.000 kg. De heffing wordt niet als zodanig als last ervaren door een groot deel van
de ondernemers in de pluimvee- en eierensector. Het PPE kent namelijk een uitstekend draagvlak in de eigen
sector. Dit is de conclusie uit de ondernemerspeiling die het PPE in juni 2011 heeft laten uitvoeren door Bureau
Bartels. Op de vraag of het PPE moet blijven voortbestaan, had 94% van de ondervraagde ondernemers in de
pluimvee- en eierensector met ‘ja’ geantwoord.
Onderstaand een overzicht van de totale heffingsopbrengst en de bestedingen. Al deze tarieven staan
gepubliceerd op de website van het productschap in het onderdeel financiën/heffingen.
Bestedingen PPE 2013 € 19,2 mln.
Kwaliteit en onderzoek
- Kwaliteitsregelingen
- Technisch onderzoek
- Praktijkonderzoek
8,60%
8,6%
Diergezondheid
- Diergezondheidsfonds (10% salmonella)
- Preventie
- Gezondheidszorg (3% antibiotica)
42,6%
Markt/Afzetbevordering
- Promotie en consumentenvoorlichting
in binnen- en buitenland
- Roodvlees, levend vee
- Kip, eieren
- Marktonderzoek
10,2%
Diversen
- Sociale aangelegenheden
- Organisatiekosten
38,6%
Tabel 2.2-1: Heffingen en bestedingen productschap
Bron: PPE, 2014, overzicht heffingen, beschikbaar op: www.pve.nl onderdeel financiën/ heffingen
PwC
Pagina 13 van 73
Definitief
Handhaving regelgeving en tuchtrecht
Regelgeving is er om bepaalde (beleids)doelstellingen te verwezenlijken of om aanpassing van gedrag te
bewerkstelligen. Het PPE heeft regelgeving vastgesteld op het gebied van diergezondheid, dierenwelzijn en
voedselveiligheid. Om de naleving van regelgeving te bevorderen, wordt veel aandacht besteed aan de
aansluiting op de praktijk en aan de handhaafbaarheid van de voorschriften. Het handhavingsbeleid van het
PPE wordt jaarlijks vastgelegd in een handhavingsplan. Het handhavingsbeleid wordt hiermee volgens een
vaste systematiek vastgesteld, periodiek geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De inzet van regelgeving en de
intensiteit van het toezicht op de naleving worden per deelsector/dossier bepaald.
In opdracht van het PPE, wordt het toezicht op de naleving van regelgeving uitgeoefend door toezichthouders
die zijn aangewezen door het bestuur van het PPE. De aangewezen toezichthouders zijn personen (controleurs)
in dienst van een onafhankelijke geaccrediteerde controleorganisatie. Bij vaststelling van overtreding van de
(publieke) regelgeving wordt een berechtingrapport opgesteld ten behoeve van tuchtrechtelijke afdoening
(bestraffing). In bepaalde gevallen kan het door de toezichthouder vastgestelde ook aanleiding geven tot het
toepassen van bestuursrechtelijke sancties (intrekking van een erkenning bijvoorbeeld).
Overtredingen van de eigen regelgeving kunnen worden aangepakt via tuchtrecht op grond van de Wet
tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. Het PPE heeft een onafhankelijk opererend tuchtgerecht ingesteld,
dat zaken behandelt die namens de voorzitter van het productschap bij het tuchtgerecht worden aangebracht.
PwC
Pagina 14 van 73
Definitief
3.
Antibioticareductie
3.1. Inleiding
Het PPE speelt een centrale rol in het antibioticagebruik in de pluimveesector. In figuur 3.1-1 worden de taken
van het productschap aangaande antibioticareductie schematisch weergegeven. Antibiotica wordt gebruikt in de
pluimveehouderij om zieke dieren te behandelen en om onnodig lijden van de dieren te voorkomen. Onderzoek
heeft echter uitgewezen dat het toenemende gebruik van antibiotica in de pluimveesector mogelijk verband
houdt met de manifestatie van antibioticaresistente bacteriën bij mensen. Daarom is eind 2008 met vier grote
veehouderijsectoren een convenant antibioticaresistentie dierhouderij afgesloten. Dit convenant is door alle
partijen in de vleeskuikenketen ondertekend. Onderdeel van dit convenant is het in 2008 door de
vleeskuikensector opgestelde masterplan gericht op selectief en correct gebruik van antibiotica, met als doel
zorgvuldiger en lager gebruik van antibiotica. In het masterplan is onder meer afgesproken dat
pluimveehouders gebruikmaken van en een contract aangaan met één dierenarts die diergeneesmiddelen
voorschrijft en dat een bedrijfsgezondheidsplan opgesteld moet worden. Verder heeft het PPE in 2011
regelgeving opgesteld waarmee het antibioticagebruik verplicht geregistreerd moet worden. De aanpak is per
1 januari 2013 voor vleeskuikenbedrijven aangescherpt, door in te zetten op een verlaging van het gebruik van
antibiotica op individueel bedrijfsniveau met daarbij een categorisering van de bedrijven op basis van de hoogte
van het gebruik van antibiotica op het bedrijf en sanctionering als onvoldoende reductie wordt bereikt. De
controle op correct gebruik van antibiotica is daarnaast verscherpt via de kwaliteitsregeling Integrale Keten
Beheersing (hierna: IKB) KIP. Dit hoofdstuk brengt het functioneren van zowel het PPE alsmede de aan
antibioticagebruik gerelateerde ketens middels de zeven ‘agility’ kenmerken in kaart.
• opstellen en onderhouden van regelgeving
Regelgeving
Erkenning
kwaliteitssystemen
Erkenning
controlesysteme
n
Aanwijzen
databanken
Handhaving
Afstemming
Communicatie
• afhandeling van aanvragen van kwaliteitssystemen ten behoeve van het verkrijgen van een erkenning:
• administratieve beoordeling
• praktijkbeoordeling
• bewaking van de uitvoering van erkenningsvoorwaarden inclusief rapportage verplichtingen
• afhandeling van aanvragen van kwaliteitssystemen, bestaande uit:
• administratieve en praktijk beoordeling (voorlopige en definitieve erkenning)
• bewaking uitvoering erkenningsvoorwaarden inclusief rapportageverplichtingen
• beoordeling en afhandeling bevindingen in de aangeleverde controlerapportages
• up to date houden databanken (ICT-aanpassingen en beschikbaar stellen van financiele middelen)
• aansturen output rapportages
• aansturen aanschrijven van structurele veelgebruikers antibiotica
• beoordelen managementinformatie
• periodiek overleg databankbeheerder inzake organisatorische, financiele, ICT- en kwaliteitsaspecten
• selectie van bedrijven die niet voldoen aan regelgeving (vanuit de gegevens van de databanken en kwaliteitsystemen)
• inschakelen berechtingrapporteurs
• faciliteren van tuchtrechtzaken
• beschikbaar stellen financiele middelen Tuchtgerecht
• overlegplatform per sector
• voortgangsrapportages, aanvullend beleid, onderhouden draagvlak en goedkeuring financiele middelen
• overleg Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit
• berekeningsmethodiek, kwaliteit van data, invoering verbetermaatregelen, financiering bedrijfsleven aandeel diersectoren
• derden (overheid en dergelijke)
• individuele deelnemers (onder andere structurele veelgebruikers)
• sectoraal
• extern (onder andere publicaties op de website)
Figuur 3.1-1: Taken PPE ten aanzien van antibioticareductie
Bron: Memo PPE, 2014, procesbeschrijving antibioticareductie
PwC
Pagina 15 van 73
Definitief
3.2. Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting
antibioticareductie
Tabel 3.2-1 presenteert de belangrijkste uitkomsten van de nulmeting rondom het thema antibioticareductie.
Figuur 3.9-2 toont op een overzichtelijke wijze de scores van de quickscan. Een gedetailleerde uitsplitsing van
de scores per kenmerk is opgenomen in bijlage C. De in onderstaande tabel en figuur gepresenteerde resultaten
worden in meer detail toegelicht in de paragrafen 3.3 toto en met 3.9.
‘Agility’ kenmerk
1. Effectiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
Uitkomsten
4.2
Bijzonderheden
Respondenten zeer positief over:


De mate waarin het PPE zich bewust
is van haar verantwoordelijkheidsgebied
De mate waarin de keten de beoogde
effecten ten aanzien van
antibioticareductie realiseert
Indicatoren:
Mate van
resistentieontwikkeling
Resistentieontwikkeling bij pluimvee
vertoont een neerwaartse trend
PPE heeft geen normen gedefinieerd
De reductie van
antibioticagebruik
Reductie van 49% ten opzichte van
2009
Norm bedroeg reductie van 50% ten
opzichte van 2009
De reductie per keuze
antibiotica
De verkoopcijfers van
antibiotica
2.
Eerste keus antibiotica bij
landbouwdieren is vanaf 2011
toegenomen van circa 36% tot boven
de 50%. De tweede en derde keus
antibiotica vertonen een dalende trend
vanaf 2011
De verkoopcijfers voor de binnen de
veterinaire sector in gebruik zijnde
antibiotica laten tussen 2007 en 2012
een dalende trend zien (van circa 550
ton tot circa 250 ton)
PPE heeft geen specifieke normen
gedefinieerd voor pluimvee
PPE heeft geen specifieke normen
gedefinieerd voor pluimvee
Responsiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
4.1
Respondenten het meest positief over:




De snelheid waarmee
belanghebbenden in de keten
worden bediend door het PPE
Snelheid waarmee het PPE de
regierol kan nemen
De kwaliteit van diensten van het
PPE
De mate waarin het PPE op de
hoogte is van de behoeften van de
omgeving
En het minst positief (maar nog steeds
positief) over:

PwC
De reactie (snelheid en kwaliteit) van
het PPE ten aanzien van klachten en
vragen
Pagina 16 van 73
Definitief
Indicatoren
Doorlooptijd opstellen van
productschapsverordeningen
Doorlooptijd aanpassingen in
kwaliteitssystemen
zeven maanden
PPE heeft geen normen gedefinieerd ten
aanzien van doorlooptijd
drie maanden
PPE heeft geen normen gedefinieerd ten
aanzien van doorlooptijd
Conform normen en
klachtenprocedure
Doorlooptijd behandeling
klachten en beantwoording
van vragen
3.
Efficiëntie
Scan (0p schaal van 1-5)
4.0
Respondenten het meest positief over:
 De mate waarin activiteiten van
ketenpartners bijdragen aan het
realiseren van gewenste effecten
Respondenten het minst positief over:

Indicatoren
4.
De aan antibioticareductie
gerelateerde financiële lasten
PPE
€ 241.446
De aan antibioticareductie
gerelateerde financiële lasten
bedrijven
€ 72.000 per bedrijf zonder
kwaliteitssysteem en € 8.000 per
bedrijf met kwaliteitssysteem
Of dezelfde effecten worden bereikt
met minder middelen ten opzichte
van het vorige jaar
Adaptiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
3.8
Respondenten het meest positief over:

De mate van toekomstbestendigheid
van het huidige antibioticabeleid
En het minst positief over:

5.
De mogelijkheden van PPE om de
inzet van medewerkers op te schalen
dan wel in te krimpen
‘Accountability’
Uitkomsten scan
4.1
Respondenten vooral positief over de
mate waarin het PPE verantwoording
aflegt over:



Het afwegen van deelbelangen
De kwaliteit van de door haar
geleverde diensten
Het gebruik van ingezette middelen
En het minst positief over:

PwC
De mate waarin het eigen bedrijf of
organisatie verantwoording aflegt
aan het PPE over de bijdrage aan het
realiseren van de beoogde effecten
Pagina 17 van 73
Definitief
op het gebied van antibioticareductie
Indicatoren
De wijze van publieke
verantwoording van het
productschap
Aan hogere organen via jaarverslag in
het kader van Code Goed Bestuur en
goedkeuring van verordeningen door
SER dan wel door het Rijk
Aan de betreffende sectoren via
jaarverslag en via commissies waarin
de sectoren vertegenwoordigd zijn
De mate waarin de sector
voldoet aan voorschriften
6.
Via kwaliteitssystemen 100% controle.
Het aantal bedrijven dat zichtbaar
positief resultaat boekt inzake
antibioticareductie is toegenomen van
42% in 2011 tot 74% in 2013
Transparantie
Scan (0p schaal van 1-5)
4.1
Respondenten vooral positief over:



De betrouwbaarheid en
begrijpelijkheid van de door het PPE
verstrekte informatie
De duidelijkheid ten aanzien van de
door de keten te realiseren
doelstellingen op het gebied van
antibioticareductie
De duidelijkheid over de door het
PPE te leveren resultaten
En het minst positief over:

Indicatoren
Transparantie met
betrekking tot
antibioticagebruik, -reductie
en registratie
Rapportages ten aanzien van
antibioticagebruik, -reductie en
registratie die voor iedereen openbaar
beschikbaar zijn
De wijze waarop het PPE
inzicht verschaft ten aanzien
van strategie, beleid en
procedures
Informatie-uitwisseling op basis van
Code Goed Bestuur en via onder meer
website, jaarverslag. Daarnaast wordt
transparantie vergemakkelijkt door de
organisatiestructuur waarin
belanghebbenden zijn
vertegenwoordigd (commissies, et
cetera. )
PwC
De inzichtelijkheid ten aanzien van
de middelen die het PPE nodig heeft
om de beoogde effecten te realiseren
Pagina 18 van 73
Definitief
7.
Toegankelijkheid
Scan (0p schaal van 1-5)
4.0
Respondenten vooral positief over:




De ruimte die netwerkpartners
krijgen om initiatieven te ontplooien
die bijdragen aan het realiseren van
de gewenste effecten van het
antibioticabeleid
De actieve en activerende houding
van het PPE ten aanzien van
participatie vanuit de keten
De mate van direct contact tussen de
medewerkers van het PPE en de
ketenpartners
De betrokkenheid van ketenpartners
bij het opstellen van beleid
Indicatoren
Bereikbaarheid medewerkers
PPE
Medewerkers die zich bezighouden
met antibioticabeleid zijn telefonisch,
per e-mail en fax te bereiken.
Contactgegevens zijn te vinden op de
website van het PPE
Fysieke bereikbaarheid PPE
Kantoor PVE ligt vlakbij station
Zoetermeer en snelweg
Inspraak belanghebbenden
Op basis van Code Goed Bestuur
worden belanghebbenden in alle fasen
van de beleidscyclus betrokken bij
besluitvorming
Participatie
belanghebbenden
Participatie is inherent aan de
organisatiestructuur van het PPE
Tabel 3.2-1: Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting rondom thema antibioticareductie
Effectief
5
4
Accountable
Efficiënt
3
2
1
Transparant
Toegankelijk
Responsief
Adaptief
Figuur 3.2-2: Totaaloverzicht uitkomsten quickscan rondom thema antibioticareductie
PwC
Pagina 19 van 73
Definitief
3.3. Effectiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘effectiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie.
“De keten weet de gewenste outputs op het gebied van antibioticareductie en de uiteindelijk beoogde
maatschappelijke effecten, bijvoorbeeld een minder resistentie-ontwikkeling van bacteriën, zoals MRSA of
ESBL, ook daadwerkelijk te bereiken.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij de effectiviteit van het antibioticabeleid beoordeeld aan de hand
van een aantal indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de meest relevante spelers in de
keten op het gebied van antibioticareductie.
3.3.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de effectiviteit van het antibioticabeleid worden in de volgende paragrafen, op basis van
de door het PPE verstrekte bronnen, de volgende indicatoren uitgewerkt:
1.
de mate van resistentieontwikkeling;
2. de reductie van het gebruik van antibiotica in de sector;
3. de reductie per keuze antibiotica;
4. de verkoopcijfers van antibiotica.
3.3.1.1. Mate van resistentie ontwikkeling
Onder resistentieontwikkeling wordt het effect verstaan dat bacteriën zich zo aanpassen dat deze niet meer
worden gedood of worden afgeremd door antibiotica. Een belangrijk doel van het antibioticabeleid is het beter
beheersen en doen verminderen van de resistentieontwikkeling. Er is door het PPE geen absolute norm bepaald
bij dit doel.
Resistentieontwikkeling wordt gemeten in dieren en op vlees en is een onderdeel van de jaarlijkse Maranrapportage. Uit de Maran-rapportage blijkt dat de in 2010 waargenomen daling in de resistentieontwikkeling in
de veehouderij zich verder heeft doorgezet in 2011 en 2012.1 In diverse artikelen, waaronder het artikel dat
gebaseerd is op de Maran-rapportage 2013, van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, wordt
gesteld dat runderen, varkens en kippen in enkele jaren tijd beduidend minder resistent zijn geworden voor
antibiotica. De rapportage brengt onder andere de volgende punten nader onder de aandacht:2
 Cefotaxime-resistentie in E. coli van vleeskuikens is in de periode 2007-2012 verminderd van 20% naar
5,8%.
 In dierlijke organismen zijn de resistentieniveaus nog altijd hoog, en vertonen deze in 2012 in de
breedte neergaande tendensen, hetgeen wordt toegeschreven aan de daling van het
antibioticumgebruik.
Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat gelijktijdig met het behalen van de doelstellingen van de
antibioticareductie ook de daling van de resistentieontwikkeling als gevolg heeft. Hierover wordt in de MARANrapportage wel opgemerkt dat het nog te vroeg is om inzake de daling van resistentieontwikkelingen definitieve
conclusies te kunnen trekken.
1
2
Mevius, D.J. et al., MARAN 2013, hoofdstuk 3, pagina 17
RIVM, 2013, "antibioticaresistentie in Nederland neemt toe"
PwC
Pagina 20 van 73
Definitief
3.3.1.2. Reductie antibioticagebruik vleeskuikenbedrijven
Antibiotica wordt gebruikt in de pluimveehouderij om zieke dieren te behandelen en om onnodig lijden van de
dieren te voorkomen. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat het toenemende gebruik van antibiotica in de
pluimveesector, zoals hierboven beschreven, mogelijk verband houdt met de manifestatie van
antibioticaresistente bacteriën in de humane sector. Voor het jaar 2013 heeft de sector zich als doel gesteld om
het antibioticagebruik ten opzichte van 2009 met 50% te verminderen.
Onderstaande tabel presenteert de cijfers met betrekking tot het antibioticagebruik in vleeskuikenbedrijven
voor de jaren 2009 tot en met 2013. Uit de cijfers blijkt een dalende trend in het gebruik van antibiotica. Uit het
jaarverslag 2013 van het PPE blijkt dat de reductie van 50% ten opzichte van 2009 net niet is gehaald.3 Uit de
databasegegevens van het PPE blijkt dat de daling van het antibioticagebruik zich ook doorzet in 2014.
Jaar
2009
2010
2011
2012
2013
Antibioticagebruik in
dierdagdoseringen (DD) per dierjaar
(DJ)*
34,5
28,7
24,9
21,8
17,5
Reductiepercentage (ten opzichte van
2009)
n.v.t.
17%
28%
37%
49%
Tabel 3.3.1.2-1: Overzicht reductie antibioticagebruik ten opzichte van het jaar 2009
Bronnen: GD, 2014, “database IKB Centrale Registratie Antibiotica”, in PPE, 2014, Cijfers antibioticagebruik
vleeskuikenbedrijven: trend/PPE, 2014, Modelrapportage Benchmarkrapport Vleeskuikenbedrijven
* De dierdagdoseringen per dierjaar houdt in het totaal aantal antibiotica behandeldagen (van afgeleverde koppels
vleeskuikens ) in 1 jaar gedeeld door de totale hoeveelheid levensdagen (aantal dieren x leeftijd) in het jaar x 365
3.3.1.3. De reductie per keuze antibiotica
Bij het toedienen van antibiotica heeft een pluimveehouder meerdere typen antibiotica tot zijn beschikking.
Omdat dit antibiotica betreft die ook in de humane sector van nut kan zijn, zijn de typen antibiotica opgedeeld
in drie ‘keuzen’. Eerste keus antibiotica leveren weinig risico op ten aanzien van antibioticaresistentie en
worden niet als kritisch middel gebruikt bij de mens en is daarom een te prefereren keuze binnen de
veehouderijsectoren. De derde keus antibiotica worden wel gebruikt bij de mens als kritisch middel in de
humane sector en is daarom een non-preferabele keuze binnen de niet-humane sector. De tweede keuze bevindt
zich hier tussenin. Er zijn geen absolute normen bepaald ten aanzien van de reductie van keuze 2 en 3
antibiotica.
Onderstaande grafiek toont de onderverdeling van het totale gebruik in de eerste, tweede en derde keuze
antibiotica als percentage van het totale antibioticagebruik in vleeskuikenbedrijven. Hierbij is zichtbaar dat het
aandeel van de zwaardere keuzes twee en drie in 2012 en 2013 ten opzichte van 2011 afneemt. Onder derde keus
middelen wordt verstaan de derde en vierde generatie cefalosporinen en de fluorquinolonen. Het eerste middel
wordt niet gebruikt in de pluimveesector. Dit laatste middel laat in gebruik een sterke daling zien en ook is de
verkoop hiervan eveneens sterk gedaald (zie ook paragraaf 3.3.1.4).
3
PPE, Jaarverslag 2013
PwC
Pagina 21 van 73
Definitief
Onderverdeling keuze antibiotica
60,00%
50,00%
40,00%
2011
30,00%
2012
2013
20,00%
10,00%
0,00%
Keuze 1
Keuze 2
Keuze 3
Figuur 3.3.1.3-1: Gebruik van keuze antibiotica
Bron: Sda, 2013, Het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren in 2012, evenals PPE, 2014, modelrapportage
benchmarkrapport vleeskuikenbedrijven
3.3.1.4. Verkoopcijfers van antibiotica
In de MARAN-rapportage van 2013 is een tabel opgenomen inzake de ontwikkeling van de verkoop van
antibiotica over alle diersoorten heen in tonnen. Voor de jaren 2007 tot en met 2012 laat de verkoop van
antibiotica een dalend beeld zien (zie ook figuur 3.3.1.4-1).
Overzicht verkoop antibiotica
veterinaire sector
600
500
Overige
400
Trimethoprim/Sulfonamides
Fluorquinolonen
300
Aminoglycosides
Macroliden
200
Tetracycline
100
Penicilline
0
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Figuur 3.3.1.4-1: Overzicht ontwikkeling verkoop antibiotica
Bron: FIDIN (Fabrikanten en Importeurs Diergeneesmiddelen Nederland), 2012, verkoopcijfers antibiotica, in
Mevius, D.J. et al,. MARAN 2013, pagina 10, table A Buse03 “Antibiotic sales in the Netherlands”
PwC
Pagina 22 van 73
Definitief
3.3.2. De effectiviteit van het antibioticabeleid
De in 2010 waargenomen daling in de resistentieontwikkeling van bacteriën heeft zich verder heeft doorgezet.
Met betrekking tot het antibioticagebruik in vleeskuikenbedrijven is een dalende trend waarneembaar. Ten
opzichte van 2009 werd in 2013 bijna 50% minder antibiotica gebruikt bij vleeskuikens en de daling van het
antibioticagebruik lijkt zich door te zetten. Zichtbaar is dat het aandeel van de zwaardere keuzes twee en drie in
2012 en 2013 ten opzichte van 2011 afneemt. Ook de verkoop van antibiotica voor de veterinaire sector laat voor
de jaren 2007 tot en met 2012 een dalend beeld zien.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de effectiviteit van het
antibioticabeleid en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4,2. De effectiviteit wordt in vergelijking met de
overige ‘agility’ kenmerken het meest positief beoordeeld. Hierbij zijn respondenten vooral positief over de
mate van bewustzijn van het verantwoordelijkheidsgebied van het PPE (4,5) en de mate waarin de pluimvee- en
eierenketen de gewenste resultaten realiseert (4,4). Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage
C.
3.4. Responsiviteit
Het ‘agility’ kenmerk responsiviteit is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie:
“Het PPE en de keten kunnen snel inspelen op eisen en wensen van de omgeving (samenleving/politiek) ten
aanzien van antibioticagebruik en weten de beoogde maatschappelijke effecten snel te realiseren
(volksgezondheid/minder resistentie-ontwikkeling van bacteriën, zoals MRSA of ESBL).”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij responsiviteit beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op gebied van
antibioticareductie.
3.4.1. Uitwerking indicatoren
Om iets te zeggen over de responsiviteit van het PPE hebben wij in onderstaande paragrafen, aan de hand van
representatieve voorbeelden, de doorlooptijd in kaart gebracht ten aanzien van:
1.
het opstellen van productschapsverordeningen;
2. het doen van aanpassingen in de kwaliteitssystemen;
3. het beantwoorden van vragen en afhandelen klachten.
3.4.1.1. Productschapsverordeningen
Het productschap kan maatregelen nemen die, aangezien ze in het belang van de gehele sector zijn, algemeen
verbindend verklaard worden. Een dergelijke productschapsverordening betekent een wettelijke verplichting
tot navolging voor alle bedrijven in de sector. Het proces is in figuur 3.4.1.1-1 schematisch weergegeven.
PwC
Pagina 23 van 73
Definitief
Verzoek
Behandel
ing
Voorlegg
en
• Verzoek opstellen regelgeving (vanuit de sector)
• Behandeling vindt plaats in een adviescommissie
• Voorstel voorgelegd aan bestuur PPE en als concept vastgesteld
• Concept voorstel wordt in een volgende vergadering definitief vastgesteld door het PPE
bestuur. Hierna moet de SER en de overheid nog goedkeuring geven en dan regelgeving worden
Vaststell gepubliceerd.
en
Figuur 3.4.1.1-1: Proces opstellen verordening
Met betrekking tot het opstellen van een productschapsverordening kan het opstellen van regelgeving en het
ontwikkelen van een centrale database van antibioticagegevens worden gezien als een representatief voorbeeld.
In dit voorbeeld kwam het verzoek van de antibioticawerkgroep omtrent het opstellen van regelgeving eind
januari 2011 binnen bij het productschap. Vervolgens is de ontwerpverordening en het bijbehorende besluit
vastgesteld op eind juni 2011. De verordening is vervolgens eind augustus 2011 gepubliceerd. Het totale traject
(inclusief goedkeuring door de SER en overheid) heeft circa zeven maanden geduurd. Ten aanzien van de
doorlooptijd voor het opstellen van verordeningen zijn overigens geen absolute normen aanwezig.
3.4.1.2. Aanpassingen aan kwaliteitssystemen
Bedrijven ontvangen 4 keer per jaar een benchmarkrapport vanuit de database IKB Centrale Registratie
Antibiotica (hierna: CRA). IKB Kip is een kwaliteitszorgsysteem voor de productie van pluimveevlees waarbij in
de centrale database, IKB CRA, het antibioticagebruik wordt geregistreerd. Het kwaliteitszorgsysteem moet er
voor zorgdragen dat bedrijven welke een kwaliteitszorgsysteem implementeren door middel van dat systeem
ondersteund worden om te voldoen aan wet- en regelgeving en productschapsverordeningen om zo de goede
kwaliteit van de producten te waarborgen. In het benchmarkrapport wordt beschreven in welk niveau, qua
antibioticaverbruik, een bedrijf valt. Twee keer per jaar volgt er aan de hand van dit niveau een beoordeling
binnen IKB Kip. Afhankelijk van het niveau moet een bedrijf maatregelen nemen om het antibioticaniveau te
verlagen. Het proces ten aanzien van het doen van aanpassingen aan kwaliteitssystemen wordt in figuur 3.4.1.21 schematisch weergegeven.
Beleid
Voorstel
Voorlegg
en
Vastlegg
en
• werkgroep antibiotica (sector breed vertegenwoordigd, dierenartsen en voerleveranciers)
maken beleid
• voorstel richting beheer van IKB Kip (het kwaliteitssysteem)
• voorstel voorgelegd aan centraal college van deskundigen (CCVD) van IKB KIP
• voorstel wordt vastgelegd door het PPE-bestuur
Figuur 3.4.1.2-1: Proces ten aanzien van wijzigingen in kwaliteitssystemen
Bron: Memo PPE, 2014, Beschrijving aanpassing kwaliteitssystemen
PwC
Pagina 24 van 73
Definitief
Met betrekking tot de tijd die benodigd is om aanpassingen aan kwaliteitssystemen uit te voeren, hanteren wij
als uitgangspunt een voorbeeld dat gerelateerd is aan de wijziging in de productschapsverordening, zoals eerder
benoemd. De ontwikkeling van een centrale database waarin antibioticagegevens konden worden vastgelegd,
liep parallel aan het wetgevingstraject en was begin 2012 afgerond. Derhalve heeft dit traject inclusief wetgeving
bijna 10 maanden geduurd.
3.4.1.3. Het beantwoorden van vragen en het afhandelen van klachten
Het PPE kent normen voor het beantwoorden van vragen via telefoon en e-mail en het afhandelen van
(spaarzame) klachten. Voor klachten is er in het kader van de Code Goed Bestuur een klachtenregeling (op de
website in te zien) waarin voorgeschreven is hoe een klacht moet worden behandeld en waarbij de norm is dat
een schriftelijke klacht binnen zes weken moet worden afgehandeld. Uit het jaarverslag is gebleken dat er in
2013 geen klachten zijn binnengekomen. De procedure voor het beantwoorden van telefoon en e-mail staat in
de PVE-personeelswijzer. Hierin wordt aangeven hoe moet worden omgegaan met e-mail en
telefoongesprekken. Eens in de zoveel jaren, vindt een toets op deze procedure plaats op basis van de normen
van onderzoeksbureau Synovate. De gehanteerde normen stellen dat een telefoontje binnen 15 seconde moet
worden beantwoord en dat een terugbelactie binnen 24 uur moet plaatsvinden. Beantwoording van een e-mail
vindt binnen 48 uur plaats. Uit de meest recente toets is gebleken dat de beleidsafdeling van het PPE aan de
normen voldoet.
3.4.2. Responsiviteit van het PPE op het gebied van
antibioticareductie
Het traject van verzoek tot vaststellen van een verordening kan binnen zeven maanden worden afgerond.
Veranderingen in kwaliteitssystemen kunnen twaalf maanden in beslagnemen.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de responsiviteit van het
PPE ten aanzien van het antibioticabeleid en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4,1. De snelheid
waarmee belanghebbenden in de keten worden bediend door het PPE wordt het hoogst gewaardeerd (4,4).
Minder hoog, maar nog steeds positief werd de reactiesnelheid op klachten en vragen beoordeeld, met een 3,8.
Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
3.5. Efficiëntie
Het ‘agility’ kenmerk efficiëntie is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie:
“De keten maakt gebruik van zo weinig mogelijk middelen (uitgedrukt in €) om de beoogde effecten te
bereiken.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij efficiëntie beoordeeld aan de hand van een aantal indicatoren en
aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op gebied van
antibioticareductie.
3.5.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de efficiëntie van het beleid gericht op de reductie van het antibioticagebruik worden in
de volgende paragrafen de volgende twee indicatoren uitgewerkt:
1.
de financiële lasten van het productschap gerelateerd aan antibioticareductie;
2. de administratieve lasten van bedrijven gerelateerd aan antibioticareductie.
3.5.1.1. Financiële lasten productschap aangaande antibioticareductie
Het productschap voert, zoals beschreven in paragraaf 3.1, een groot aantal taken uit ten aanzien van
antibioticagebruik. Onderstaande tabel toont een overzicht van de lasten van het productschap gerelateerd aan
het opstellen en uitvoeren van het antibioticabeleid. Deze lasten komen met name voort uit de directe
personeelskosten en de toerekening van een gedeelte van de overheadskosten.
PwC
Pagina 25 van 73
Definitief
De overheadkosten, waarvan de gegevens voor het PPE uit de administratie zijn te destilleren, betreffen onder
meer de huisvestingkosten, kosten ondersteuning, bureaukosten, vergaderkosten en overige lasten. De
overheadkosten zijn vervolgens inclusief de directe personeelskosten omgeslagen naar een tarief per uur. De
hoogte van de totale toegerekende overhead en de directe personeelskosten zijn daarmee afhankelijk van het
totaal aantal besteedde uren inzake antibioticareductie. De geldende norm hiervoor is de opgestelde begroting
waarin de opbrengsten en kosten voor het komende jaar van het productschap zijn vastgesteld.
Personeelskosten
Toegerekende overhead
Totale kosten
Kosten (€)
185.493
55.953
241.446
Uren
3.429
FTE
2,15
Tabel 3.5.1.1-1: Lasten productschap ten aanzien van antibioticareductie
Bron: Memo PPE, 2014, Overzicht van kosten ten behoeve van de nulmeting PPE inclusief bijbehorende uren
3.5.1.2. Administratieve lasten voor bedrijven
De administratieve lasten voor bedrijven gerelateerd aan antibioticareductie betreffen de lasten die de bedrijven
moeten maken om aan de door het productschap gestelde eisen te voldoen.
De administratieve lasten (exclusief heffingen) voor bedrijven worden vastgelegd in de verordeningen van het
productschap. In het kader van de verordening van de registratie en verantwoording inzake het
antibioticagebruik bedraagt de administratieve last voor bedrijven circa € 72.000 per bedrijf per jaar. Voor
bedrijven die reeds gebruik maken van een erkend kwaliteitssysteem blijft de nieuwe administratieve last
beperkt tot ongeveer € 8.000. Voor bedrijven die geen gebruikmaken van een erkend kwaliteitssysteem zijn de
lasten beduidend hoger.
In het kader van de antibioticareductie betalen pluimveebedrijvenbedrijven ook heffingen van het productschap
(zie hoofdstuk 2.2), de dierenarts en het IKB. Uit efficiëntie overwegingen voert het PPE een gemeenschappelijk
secretariaat met het PVV.
3.5.2. De efficiëntie van het PPE en de keten op het gebied van
antibioticareductie
Op jaarbasis spendeert het productschap 3.429 uren en € 241.446 aan antibioticareductie. De administratieve
lasten voor bedrijven bedragen € 72.000 per bedrijf per jaar. Voor bedrijven die reeds een erkend
kwaliteitssysteem hanteren, blijven de administratieve lasten beperkt tot ongeveer € 8.000 per jaar.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de efficiëntie van het PPE
ten aanzien van het antibioticabeleid en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4,0. Op de meeste stellingen
met betrekking tot efficiëntie antwoorden de respondenten positief tot zeer positief. In de scan wordt echter
neutraal geantwoord op de vraag of dit met minder middelen dezelfde effecten worden bereikt als in het
voorgaande jaar (3,2). Verder is de score neutraal tot positief op de stelling dat er geen grote verschillen zijn
tussen de begroting en de jaarrekening en de vraag of beschikbare middelen flexibel kunnen worden
aangewend. Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
3.6. Adaptiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘adaptiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie:
“Het PPE of de keten kunnen zich snel aanpassen als de omstandigheden veranderen (aanpassen van
organisatorische structuren bij bijvoorbeeld uitbraak dierziektes of politiek-bestuurlijke veranderingen).”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij adaptiviteit beoordeeld aan de hand van een quickscan,
uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op gebied van antibioticareductie.
PwC
Pagina 26 van 73
Definitief
3.6.1. De adaptiviteit van het PPE en de keten op het gebied van
antibioticareductie
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de adaptiviteit van het PPE en
de keten rondom het thema antibioticareductie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3,8. Binnen het
thema ‘antibioticareductie’ is dit het ‘agility’ kenmerk waar het productschap de laagste score op behaald.
De adaptiviteit van de medewerkers en van het netwerk wordt positief beoordeeld met een 3.8 gemiddeld. De
hoogste score geven respondenten aan de mate van toekomstbestendigheid van het huidige antibioticabeleid
(4,2 gemiddeld). Respondenten zijn het minst positief over de mogelijkheden van het PPE om de inzet van de
medewerkers op te schalen dan wel in te krimpen (3,3). Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in
bijlage C.
3.7. ‘Accountability’
Het ‘agility’ kenmerk ‘accountability’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie:
“De pluimveesector en het PPE nemen verantwoordelijkheid voor de gevolgen van haar acties op het gebied
antibioticareductie en leggen rekenschap af voor het al dan niet realiseren van de beoogde outputs als
onderdeel van de te realiseren gewenste effecten.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij ‘accountability’ beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een vragenlijst (quickscan), gehouden onder de relevante spelers in de keten op
gebied van antibioticareductie.
3.7.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de ‘accountability’ van het PPE en de pluimveesector ten aanzien van het beleid gericht
op de reductie van het antibioticagebruik worden in de volgende paragrafen de volgende twee indicatoren
uitgewerkt:
1.
de wijze van publieke verantwoording van het productschap;
2. de mate waarin de sector voldoet aan voorschriften.
3.7.1.1. De wijze van publieke verantwoording van het productschap
Het productschap legt in haar jaarverslag rekenschap af in het kader van de Code Goed Bestuur. Hierin is
aangegeven dat het productschap actie onderneemt om bedrijven te betrekken bij het beleidsproces, en hen op
relevante punten voldoende te informeren. Veel informatie is openbaar toegankelijk via de website, waar ook
contactpersonen van het productschap vermeld staan. Daarnaast zijn de bedrijven ook goed vertegenwoordigd
in het productschap doordat in de commissies die het bestuur ondersteunen ook de diverse brancheorganisaties
zijn vertegenwoordigd (zie ook hoofdstuk 2.2). De verordeningen van het productschap moeten worden
goedgekeurd door de SER en door het ministerie van EZ cq Brussel.
Ten aanzien van het antibioticagebruik zijn gebruikscijfers openbaar beschikbaar via de website. Op de website
is ook een kort memo beschikbaar dat de ontwikkeling van het antibioticagebruik van de sector beschrijft.
3.7.1.2. De mate waarin de sector voldoet aan voorschriften
Er vindt een controle plaats op de bedrijven via de IKB kip controles, waardoor 100% van de ondernemingen
gecontroleerd wordt. Deze controle bestaat uit de volgende onderdelen:

het op orde hebben van de administratie;

het registreren van het antibioticagebruik;

het voldoen aan de norm, inzake het antibioticagebruik.
PwC
Pagina 27 van 73
Definitief
Op basis van gegevens vanuit databanken, kwaliteitssystemen en controle-organisaties schakelt het
productschap rapporteurs in. Indien een bedrijf in overtreding is, dan start het productschap een
tuchtrechtelijke procedure. Paragraaf 5.7.1.2 bevat een overzicht van het aantal overtredingen en boetes
aangaande de bestrijding van Salmonella en gaat dieper in op de tuchtrechtelijke procedure. Aangezien de
regelgeving nog relatief jong is en dossiervorming tijd kost zijn er geen afzonderlijke cijfers bekend van het
aantal overtredingen gerelateerd aan antibiotica en welke voor het tuchtrecht zijn voorgekomen. Tabel 3.7.1.2-1
biedt daarentegen wel inzicht in de normen (streefwaarden) en de mate waarin bedrijven zich houden aan de
voorschriften inzake antibioticagebruik. Hierin is een verbetering waarneembaar. De verbetering in de
afgelopen jaren wordt onder meer toegeschreven aan het gegeven dat de registratie van het gebruik nu al enkele
jaren plaatsvindt. Hierbij worden de bedrijven gecategoriseerd in drie categorieën met daarbij vermeldt de
streefwaarden zoals geldt voor vleeskuikens:

streefniveau (geen directe actie vereist, 0-17 Dierdagdoseringen (DD) per dierjaar (DJ);

signaleringsniveau (hoog gebruik, extra aandacht vereist, 17-34 DD/DJ);

actieniveau (directe actie vereist, > 34 DD/DJ).
De autoriteit diergeneesmiddelen (Sda) richt zich met name op de bedrijven die zich op het actieniveau
bevinden. Doordat de cijfers nu over meerdere jaren bekend zijn, heeft het productschap inzicht in welke
bedrijven zich gedurende reeds langere tijd op dit niveau bevinden.
Streefniveau
Signaleringsniveau
Actieniveau
2011
42%
32%
26%
2012
49%
33%
18%
2013
74%
20%
6%
Tabel 3.7.1.2-1: Overzicht bedrijven inzake het naleven van voorschriften omgerekend naar percentages
Bron: SDa, 2013, Het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren, tabel 28 en SDa, 2014, voorlopige cijfers 2013
afkomstig van het SDa expertpanel
3.7.2. ‘Accountability’ van het PPE en de pluimveesector op het
gebied van antibioticareductie
Het productschap doet aan publieke verantwoording via het jaarverslag, de website en via de commissies.
Verordeningen moeten worden goedgekeurd door de SER. Het PPE houdt toezicht op de mate waarin bedrijven
zich houden aan EU-voorschriften en voorschriften die door het PPE zijn opgesteld.
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de ‘accountability’ van het PPE
en de keten rondom het thema antibioticareductie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4.1.
Respondenten zijn vooral positief over de verantwoording van het PPE over het afwegen van deelbelangen, de
kwaliteit van haar geleverde diensten en het gebruik van de middelen (4.2 gemiddeld). Opvallend is dat de
respondenten het minst positief antwoorden op de vraag of hun organisatie verantwoording aan het PPE aflegt
over de bijdrage aan het realiseren van de beoogde effecten (3,4). Het lijkt erop dat de nadruk dus vooral ligt op
de verantwoording van het PPE aan haar ketenpartners en minder op de verantwoording vanuit de
ketenpartners aan het PPE. Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
3.8. Transparantie
Het ‘agility’ kenmerk ‘transparantie’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie.
“Het PPE weet duidelijk inzicht te geven in strategie, beleidsbeslissingen, procedures en outputs ten aanzien
van de aanpak van antibioticareductie.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij transparantie beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op gebied van
antibioticareductie.
PwC
Pagina 28 van 73
Definitief
3.8.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de transparantie van het PPE rondom het thema antibioticareductie werken wij in
onderstaande paragrafen de volgende twee indicatoren uit:
1.
de mate van transparantie van het PPE met betrekking tot antibioticaresistentie, -gebruik en -reductie;
2. de mate van transparantie van het PPE ten aanzien van strategie, beleidsbeslissingen en procedures.
3.8.1.1. Transparantie met betrekking tot antibioticaresistentie,
-gebruik en -reductie
Het PPE beheert het registratiesysteem waarin dierenartsen aangeven hoeveel antibiotica er gebruikt wordt
door hun cliënten. Dit is de belangrijkste bron om het dagelijkse antibioticumgebruik per dier te berekenen.
Jaarlijks wordt er gerapporteerd wat de antibioticaresistentie is en wat het antibioticagebruik is. Dit wordt
doorgegeven aan de SDa en gepubliceerd in de SDa-rapportage.
De MARAN-rapportage bevat gedetailleerde informatie en is ook openbaar beschikbaar (onder andere via
websites van de PVE, WUR, RIVM, UU en SWAB) en toegankelijk. Aan de andere kant is de rapportage
Engelstalig en wetenschappelijk geschreven, waardoor deze voor een geïnteresseerde lezer die niet
wetenschappelijk is opgeleid wellicht niet begrijpelijk is. Toch kunnen geïnteresseerden goed op de hoogte
blijven van de belangrijkste resultaten uit het verslag doordat er in de media veel artikelen verschijnen die
gebaseerd zijn op deze rapportage.
Ook is er in opdracht van de SDa in 2013 een onderzoek uitgevoerd door KPMG, waarin de kwaliteit van de
antibioticaregistratie werd onderzocht. Het oordeel van KPMG was dat het registratieproces nog verder kan
verbeteren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook openbaar (online gemakkelijk te vinden) en in het
Nederlands gepubliceerd.
3.8.1.2. Transparantie van het PPE ten aanzien van strategie, beleid
en procedures
In de Code van Goed bestuur is aangegeven dat bedrijfsgenoten in alle fasen van de beleidscyclus gelijktijdig
kennis kunnen nemen van de inhoud van het beleid gericht op antibioticareductie. Door middel van het
communicatieplan dat het PPE in 2008 heeft opgesteld, is het besluitvormingsproces in haar algemeenheid zeer
transparant. Daarnaast wordt de transparantie vergroot door de plaats van de bedrijven in de
organisatiestructuur van het PPE.
3.8.2. Transparantie van het PPE rondom het thema
antibioticareductie
Het PPE is in samenwerking met haar ketenpartners in staat om transparantie te creëren omtrent het gebruik
van antibiotica en over de resistentieontwikkeling binnen de pluimveesector. Ook is het PPE transparant over
de kwaliteit van de registratiesystemen die in gebruik zijn. Deze transparantie wordt vergroot door de
organisatiestructuur van het PPE en de plaats die bedrijven daar in hebben.
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de transparantie van het PPE
rondom haar taken op het gebied van antibioticareductie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4.1.
Vooral de betrouwbaarheid en begrijpelijkheid van door het PPE verstrekte informatie wordt door
respondenten positief beoordeeld (beide 4.3 gemiddeld). Daardoor zijn ketenpartners positief tot zeer positief
over de mogelijkheden om zich op de hoogte te stellen van de door de keten te realiseren doelstellingen op het
gebied van antibioticareductie en over de door het PPE te leveren resultaten (beide 4,3 gemiddeld). Het minst
positief zijn de respondenten over de inzichtelijkheid van de middelen die het PPE nodig heeft om de beoogde
effecten te realiseren, de inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid van de begroting en jaarrekening en het
verstrekken van prestatiegegevens door het PPE (3,8 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te
vinden in bijlage C.
PwC
Pagina 29 van 73
Definitief
3.9. Toegankelijkheid
Het ‘agility’ kenmerk ‘toegankelijkheid’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema antibioticareductie.
“Het PPE schept ruimte voor de stakeholders op het gebied van antibioticareductie voor participatie en
inspraak bij opstellen regelgeving en wijze van uitvoering.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij de toegankelijkheid beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, gehouden onder de relevante spelers in de keten op gebied van
antibioticareductie.
3.9.1. Uitwerking van de indicatoren
Om inzicht te krijgen in de toegankelijkheid van het PPE (ten aanzien van het antibioticabeleid) voor
belanghebbenden werken wij in onderstaande paragrafen de volgende vier indicatoren uit:
1.
2.
3.
4.
bereikbaarheid medewerkers;
fysieke bereikbaarheid PPE;
inspraakmogelijkheden;
participatiemogelijkheden.
3.9.1.1. Bereikbaarheid medewerkers
De medewerkers van het PPE zijn direct te bereiken door middel van de website www.pve.nl. Hier zijn de
contactgegevens van de medewerkers voor antibioticareductie weergegeven, inclusief het e-mailadres,
telefoonnummer en faxnummer. Daarnaast is er een contactformulier waarmee vragen gesteld kunnen worden.
3.9.1.2. Fysieke bereikbaarheid PPE
Het kantoor van het PPE ligt op een gunstige locatie vlakbij station Zoetermeer (10-15 minuten lopen) en vlak
naast de snelweg. Op de website van het PVE kan het kantooradres gemakkelijk gevonden worden.
3.9.1.3. Inspraakmogelijkheden
Volgens de Code van Goed Bestuur moeten bedrijfsgenoten in alle fasen van de beleidscyclus gelijktijdig kennis
kunnen nemen van de inhoud van het beleid en in de verschillende fasen van de beleidscyclus betrokken
kunnen raken bij de besluitvorming op het gebied van beleid gericht op antibioticareductie. Door het PVE is
hier invulling aan gegeven via haar communicatieplan. In het communicatieplan wordt per fase (agendering,
beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, implementatie en evaluatie), beschreven hoe stakeholders betrokken
worden bij de besluitvorming. Daarnaast organiseert het PPE jaarplanavonden waarin met specifieke groepen
van bedrijven wordt gesproken over de invulling van het beleid gericht op antibioticareductie.
3.9.1.4. Participatiemogelijkheden
Participatie van de bedrijven is inherent aan de organisatiestructuur van het PPE (zie ook hoofdstuk 2.2).
Klankbordgroepen per deelsector hebben indirect via de adviescommissie invloed op de besteding van
financiële middelen. Ook kunnen belanghebbende organisaties direct invloed op het antibioticabeleid
uitoefenen, doordat zij deel uitmaken van het bestuur en commissies.
3.9.2. Toegankelijkheid van het PPE op het gebied van
antibioticareductie
De medewerkers zijn goed bereikbaar. Het gebouw is fysiek goed bereikbaar. Inspraak wordt gefaciliteerd
conform de geldende Code van Goed Bestuur en participatie is ingebakken in de organisatiestructuur van PPE.
PwC
Pagina 30 van 73
Definitief
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de toegankelijkheid van het PPE
ten aanzien van het thema antibioticareductie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4.0. Respondenten
zijn op een aantal onderdelen positief tot zeer positief. Eén van die onderwerpen is de ruimte die
netwerkpartners krijgen om initiatieven te ontplooien die bijdragen aan het realiseren van de gewenste effecten
van het antibioticabeleid (4,3 gemiddeld). Ook zijn respondenten positief tot zeer positief over de actieve en
activerende houding van het PPE ten aanzien van participatie vanuit de keten (4,3 gemiddeld). Daarnaast wordt
de mate van direct contact tussen de medewerkers en de ketenpartners hoog gewaardeerd (4,3 gemiddeld). Er
wordt eveneens positief geantwoord op de vraag of ketenpartners voorafgaand aan bestuurlijke
besluitprocessen ten aanzien van antibioticabeleid worden betrokken. Een uitgebreid overzicht van de scores is
te vinden in bijlage C.
PwC
Pagina 31 van 73
Definitief
4.
Onderzoek & Innovatie
4.1. Inleiding
Het PPE vervult een centrale rol ten aanzien van onderzoek & innovatie. Het PPE zorgt dat onderzoek in
collectief verband kan worden verricht door te coördineren (bij elkaar brengen van onderzoekers en sectoren)
en collectief te financieren. Het gaat om onderzoeken die individuele bedrijfsgenoten niet zelf kunnen doen,
maar die wel voor de gehele sector van groot belang zijn. Het productschap laat voornamelijk toegepast
praktijkonderzoek doen op het gebied van diergezondheid, welzijn, voedselveiligheid en kwaliteit van producten
en het productieproces. In figuur 4.1-1 wordt het proces rondom onderzoek & innovatie schematisch
weergegeven. In klankbordgroepen zijn bedrijven uit de sector vertegenwoordigd. De secretaris van de
adviescommissie is tevens secretaris van alle klankbordgroepen. Dit vergemakkelijkt onderlinge afstemming
tussen de klankbordgroepen en uitvoerige besprekingen van de voorstellen en prioriteringen. Het komt
daardoor nauwelijks voor dat een negatief advies wordt gegeven op een onderzoeksvoorstel. De voortgang en de
uitkomsten van onderzoeken worden besproken in de klankbordgroepen en in de adviescommissie.
Het doen van collectief onderzoek heeft tot doel de concurrentiepositie en vitaliteit van de Nederlandse
(pluimvee)sectoren verder te versterken, productiesystemen en producten te ontwikkelen en in te spelen op
veranderingen. Onderzoeksresultaten worden enerzijds gebruikt door de veehouders en andere bedrijfsgenoten
bij het nemen van besluiten bij hun bedrijfsvoering. Anderzijds worden onderzoeksresultaten benut bij
besprekingen met de overheid over het uitzetten van overheidsbeleid, bijvoorbeeld op het gebied van het
verantwoord achterwege laten van ingrepen bij pluimvee.
Dit hoofdstuk brengt het functioneren van zowel het PPE alsmede de aan onderzoek & innovatie gerelateerde
ketens middels de zeven ‘agility’ kenmerken in kaart.
Doorlopend
programma
Positief advies
klankbordgroep
Toetsing
• Door middel van klankbordgroepen worden de gewenste onderzoeken en priotering vastgesteld (doorlopend programma aanwezig)
• Lopend onderzoek wordt begeleid door de klankbordgroepen
• Afgesloten onderzoeken worden beoordeeld binnen de klankbordgroepen
• Indien klankbordgroepen een positief advies afgeven dan komt het voorstel terecht in de adviescommissie (hierna: AC) praktijkonderzoek
Pluimveehouderij (klankbordgroepen adviseren de AC inhoudelijk)
• De adviescommissie toetst/controleert:
• Aanwezigheid van raakvlakken met andere onderzoeken
• Kosten van het onderzoek binnen de begroting van het PPE past
• Indien akkoord dan gaat het voorstel vervolgens naar het bestuur van het PPE
• AC adviseert het PPE-bestuur ook over het te voeren subsidiebeleid
Positief advies
commissie
• Het bestuur geeft vervolgens formele goedkeuring en kan het het onderzoek starten
Formele
goedkeuring
Figuur 4.1-1: Het proces rondom onderzoek & innovatie
Bron: Memo PPE, 2014, Werkwijze PPE t.a.v. Onderzoek & Innovatie
PwC
Pagina 32 van 73
Definitief
4.2. Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting onderzoek &
innovatie
Tabel 4.2-1 presenteert de belangrijkste uitkomsten van de nulmeting rondom het thema onderzoek &
innovatie. Figuur 4.2-2 toont op een overzichtelijke wijze de scores van de quickscan. Een gedetailleerde
uitsplitsing van de scores per kenmerk is opgenomen in bijlage C. De in onderstaande tabel en figuur
gepresenteerde resultaten worden in meer detail toegelicht in de paragrafen 4.3 tot en met 4.9.
‘Agility’ kenmerk
1. Effectiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
Uitkomsten
4.0
Bijzonderheden
Respondenten zeer positief over:



Indicatoren:
Het aantal en type
onderzoeken dat per jaar
wordt verricht
24-29 praktijkonderzoeken; 3-7
innovatieonderzoeken en 6-8
gezondheidsonderzoeken
De mate waarin de
onderzoeken succesvol zijn
2.
De mate waarin geen ongewenste
maatschappelijke effecten worden
gerealiseerd
De duidelijke afspraken tussen het
PPE en ketenpartners over de te
leveren resultaten
Het bewustzijn van het PPE met
betrekking tot haar
verantwoordlijkheidsgebied
PPE heeft geen normen gedefinieerd
PPE heeft de beoogde effecten niet
SMART geformuleerd ook zijn er
derhalve geen normen gedefinieerd
Responsiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
3,9
Respondenten het meest positief over:


De capaciteit van het PPE om bij
urgente problemen snel de regierol
op te pakken
De capaciteit van het PPE om snel
haar belanghebbenden te bedienen
En het minst positief over:

PPE heeft geen normen gedefinieerd ten
aanzien van opstartsnelheid
Indicatoren
Snelheid waarmee
onderzoeken kunnen worden
gestart
Doorlooptijd behandeling
klachten en beantwoording
van vragen
PwC
De afhandeling van vragen en
klachten door het PPE
Binnen een maand indien nodig en
budget beschikbaar
Conform normen en
klachtenprocedure
Pagina 33 van 73
Definitief
3.
Efficiëntie
Scan (0p schaal van 1-5)
4,0
Respondenten het meest positief over:




Indicatoren
Onderzoeksbudgetten die het
PPE jaarlijks beschikbaar
stelt
De aan onderzoek &
innovatie gerelateerde
financiële lasten PPE (2013)
4.
De mate waarin de activiteiten van
PPE-medewerkers bijdragen aan de
missie, visie en doelstellingen van
het PPE op het gebied van onderzoek
& innovatie
De mate waarin behoefte is aan de
diensten die het PPE levert op het
gebied van onderzoek & innovatie
De mate waarin activiteiten van het
PPE bijdragen aan het gewenste
maatschappelijke effect
De flexibiliteit waarmee financiële
middelen kunnen worden
aangewend
Respondenten het minst positief over:
Circa 1 mln. EUR aan
praktijkonderzoeken; 425.050 EUR
aan innovatieonderzoeken en
900.000 mln. EUR aan
gezondheidsonderzoeken

Of dezelfde effecten worden bereikt
met minder middelen ten opzichte
van het vorige jaar
€ 59.462
Adaptiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
3.8
Respondenten het meest positief over:


De mate waarin medewerkers van
het PPE zich kunnen aanpassen aan
veranderende omstandigheden
De mate waarin het PPE haar
activiteiten en budgetten kan
aanpassen aan veranderende
omstandigheden
En het minst positief over:


PwC
De toekomstbestendigheid van het
huidige beleid
De capaciteit van het PPE om de
inzet van medewerkers op te schalen
of in te krimpen
Pagina 34 van 73
Definitief
5.
‘Accountability’
Uitkomsten scan
4.0
Respondenten vooral positief over de
mate waarin het PPE verantwoording aan
de sectoren aflegt over:



Het afwegen van deelbelangen
De realisatie van beoogde effecten
Gebruik van haar middelen
En het minst positief over:


Indicatoren
De wijze van publieke
verantwoording van het
productschap
De mate waarin het eigen bedrijf of
organisatie verantwoording aflegt
aan het PPE over de bijdrage aan het
realiseren van de beoogde effecten
op het gebied van antibioticareductie
De mate van verantwoording door
het PPE over de integriteit van haar
medewerkers
Aan hogere organen via jaarverslag en
in het kader van Code Goed Bestuur is
er een afzonderlijk toezichtsverslag
van de SER
Aan de overige belanghebbenden via
jaarverslag en via commissies en
klankbordgroepen waarin sectoren en
onderzoeksorganisaties
vertegenwoordigd zijn
6.
Transparantie
Scan (0p schaal van 1-5)
4.0
Respondenten vooral positief over:



De betrouwbaarheid en
begrijpelijkheid van de door het PPE
verstrekte informatie
De duidelijkheid over de door het
PPE te leveren diensten
De duidelijkheid over de
beleidsbeslissingen van het PPE
Indicatoren
Transparantie met
betrekking tot de inhoud en
resultaten van de
onderzoeken
De wijze waarop het PPE
inzicht verschaft ten aanzien
van strategie, beleid en
procedures
PwC
regelmatig communiceert het PPE
over onderzoeks- en
innovatieprojecten via de nieuwsbrief.
Onderzoeken zelf zijn via de website te
vinden
Informatie-uitwisseling op basis van
Code Goed Bestuur en via onder meer
website, jaarverslag,
communicatieplan PPE. Daarnaast
wordt transparantie vergemakkelijkt
door de organisatiestructuur waarin
belanghebbenden zijn
vertegenwoordigd (commissies,
klankbordgroepen, et cetera)
Pagina 35 van 73
Definitief
7.
Toegankelijkheid
Scan (0p schaal van 1-5)
4.0
Respondenten vooral positief over:



Indicatoren
Bereikbaarheid medewerkers
PPE
Medewerkers die zich bezighouden
met onderzoek & innovatie zijn
telefonisch, per e-mail en fax te
bereiken.
Fysieke bereikbaarheid PPE
Kantoor PVE ligt vlakbij station
Zoetermeer en snelweg
Inspraak belanghebbenden
Op basis van Code Goed Bestuur
worden belanghebbenden in alle fasen
van de beleidscyclus betrokken bij
besluitvorming
Participatie
belanghebbenden
Participatie is inherent aan de
organisatiestructuur van het PPE
De betrokkenheid van ketenpartners
bij het besluitvormingsproces
De mate van direct contact tussen de
medewerkers van het PPE en de
ketenpartners
De telefonische bereikbaarheid en de
bereikbaarheid van de website van
het PPE
Contactgegevens zijn niet te vinden op de
website van PPE
Tabel 4.2-1: Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting rondom thema onderzoek & innovatie
Effectief
5
Accountable
4
Efficiënt
3
2
1
Transparant
Responsief
Toegankelijk
Adaptief
Figuur 4.2-2: Totaaloverzicht uitkomsten quickscan rondom thema onderzoek & innovatie
PwC
Pagina 36 van 73
Definitief
4.3. Effectiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘effectiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie:
“De keten weet de gewenste outputs, zoals nieuwe stalconcepten, geoptimaliseerde testen, en uiteindelijk de
beoogde maatschappelijke effecten, zoals betere diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid ook
werkelijk te bereiken”.
Op basis van deze operationalisatie hebben wij effectiviteit beoordeeld aan de hand van een aantal indicatoren
en aan de hand van een quickscan, gehouden onder de relevante spelers in de keten op het gebied van
onderzoek & innovatie.
4.3.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de effectiviteit van onderzoek & innovatie worden in de volgende paragrafen, op basis
van de door PPE verstrekte bronnen, de volgende indicator uitgewerkt:
1. het aantal en type onderzoeken dat in opdracht van het PPE is verricht;
2. de mate waarin de onderzoeken succesvol zijn.
4.3.1.1. Het aantal en type onderzoeken dat in opdracht van het PPE
is verricht
De onderzoeken die in opdracht van het PPE worden verricht, kunnen worden gesplitst in
gezondheidsonderzoeken, praktijkonderzoeken en innovatieonderzoeken. Gezondheidsonderzoeken richten
zich met name op de ontwikkeling en toepassen van testen en vaccins. Praktijkonderzoeken richten zich zowel
op de primaire bedrijven als op de slachterijen op gebied van welzijn, voedselveiligheid, kwaliteit van producten
en het productieproces. Innovatieonderzoeken betreffen innovatieve projecten die zich met name richten op
schaalvergroting en rationalisatie, nieuwe productiemethoden, verduurzaming en kennisontwikkeling. De
meeste informatie met betrekking tot deze onderzoeken is beschikbaar op de website van het productschap.
Daarnaast vindt in klankbordgroepen per deelsector de inventarisatie en prioritering plaats van gewenst
onderzoek en worden alle afgesloten onderzoeken besproken. In de klankbordgroepen zijn bedrijven uit de
sector vertegenwoordigd, om te borgen dat de sector op de hoogte is van informatie omtrent de lopende
onderzoeken en invloed kan uitoefenen op de uit te voeren onderzoeken. De uitgevoerde onderzoeken zijn van
collectief belang en worden niet uitgevoerd voor individuele bedrijven. Tabel 4.3.1.1-1 toont het aantal
onderzoeken conform deze onderverdeling dat is uitgevoerd tussen 2011 en 2013.
Jaar
2011
2012
2013
Praktijkonderzoeken
29
29
24
Innovatie
3
5
7
Gezondheidsonderzoek
6
6
8
Tabel 4.3.1.1-1: Overzicht aantallen onderzoeken
Bron: PPE, Jaarverslagen PPE 2011-2014, hoofdstuk 3 Diergezondheid en Welzijn en hoofdstuk 4 onderzoek en
innovatie
PwC
Pagina 37 van 73
Definitief
4.3.1.2. De mate waarin onderzoeken succesvol zijn
Hoe succesvol de onderzoeken zijn, wordt niet direct gemeten. Er wordt geen waardeoordeel aan gekoppeld. De
afgeronde onderzoeken worden geëvalueerd in de daarvoor bestemde klankbordgroepen of adviescommissies.
Hierin wordt kwalitatief gesproken over voortzetting, vervolgonderzoek of mogelijk praktische implementatie.
Deze evaluatie bepaalt de vervolgvragen en de hoogte van het onderzoeksbudget. De vertegenwoordigers uit de
pluimvee- en eierensectoren kunnen hun onderzoeksvragen neerleggen en bijstellen in deze commissies en
sturen op een zodanige manier dat er wordt onderzocht wat ze graag willen weten zodat dit ook de antwoorden
oplevert waar ze in de praktijk iets mee kunnen. Illustratief zijn onderzoeken op pluimveebedrijven en in de
slachterij ter bestrijding van Salmonella en Campylobacter. Dit heeft een dusdanige effectieve aanpak en
werkwijze opgeleverd waardoor Nederland ruim onder de EU-normen op het gebied van
Salmonellabesmettingen blijft (zie tabel 5.3.1.1-1). Een ander voorbeeld is het onderzoek naar het verdoven van
kuikens in de slachterij. Het betrof een maatschappelijk issue waarbij de sector zelf initiatief heeft genomen om
gelijk te starten met onderzoek om het proces te verbeteren. Het is dus vooral de werkwijze en de nauwe
betrokkenheid van de sectoren die het overgrote deel van de onderzoeken succesvol maakt.
4.3.2. De effectiviteit van het beleid ten aanzien van onderzoek &
innovatie
Jaarlijks worden er 25-30 praktijkonderzoeken uitgevoerd, 3-7 innovatieprojecten, en 6-8
gezondheidsonderzoeken. Daarbij wordt in het oog gehouden dat de instrumenten blijven passen bij de
ontwikkelingen in de sectoren. Met de resultaten ervan wordt een nog hoger diergezondheids- en
voedselveiligheidsniveau in Nederland nagestreefd.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden, hoewel de beoogde effecten niet SMART
zijn vastgelegd, positief zijn over de effectiviteit van het beleid ten aanzien van onderzoek & innovatie en geven
op een schaal van 5 gemiddeld een 4,0. Op alle stellingen met betrekking tot effectiviteit antwoorden de
respondenten positief (er zijn geen scores lager dan 3,9). De mate waarin geen ongewenste maatschappelijke
effecten worden gerealiseerd (4,3); het bewustzijn van het PPE met betrekking tot haar
verantwoordelijkheidsgebied (4,4) en de duidelijke afspraken tussen het PPE en ketenpartners (4,2) werden het
hoogst gewaardeerd. Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
4.4. Responsiviteit
Het ‘agility’ kenmerk responsiviteit is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie:
“Het PPE en de keten kunnen snel inspelen op eisen en wensen van de omgeving (samenleving/politiek) en
weten dus de beoogde maatschappelijke effecten snel te realiseren (onderzoeken laten uitvoeren).”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij responsitiviteit beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van onderzoek & innovatie.
4.4.1. Uitwerking indicatoren
Om iets te zeggen over de responsiviteit van het PPE ten aanzien van onderzoek & innovatie hebben wij in
onderstaande paragrafen, aan de hand van representatieve voorbeelden, de snelheid in kaart gebracht ten
aanzien van:
1.
waarmee onderzoeken kunnen worden opgestart;
2. het beantwoorden van vragen en afhandelen klachten.
PwC
Pagina 38 van 73
Definitief
4.4.1.1. De snelheid waarmee onderzoeken kunnen worden opgestart
Voor onderzoeksvoorstellen die op verzoek van de sector snel inspelen op actuele ontwikkelingen kan ook snel
budget worden vrijgemaakt als de sector dit zelf wil. Dit kan snel omdat er korte lijnen zijn via een
adviescommissie en PPE-bestuur. Op basis van deze inrichting van het proces en de betrokkenheid van de
sector zelf, kan gesteld worden dat in de behoefte naar onderzoek snel kan worden voorzien, afhankelijk van de
prioriteit van het onderzoek.
Voor gezondheidsonderzoek wordt elk jaar een vast bedrag toegezegd aan de gezondheidsdienst voor dieren
(GD), die dat in samenspraak met de sectoren (en geadviseerd door dierenartsen) inzetten voor de meest
urgente problemen. Om snel te kunnen reageren op ad hoc problemen wordt hier al bij voorbaat een deel van
het budget voor gereserveerd. In de adviescommissie pluimveegezondheidszorg wordt een beslissing genomen
over het onderzoek. Aangezien het budget inzake ad hoc zaken jaarlijks door het PPE-bestuur wordt vastgesteld
kan het onderzoek daarna, indien dit binnen het ad hoc budget blijft, direct in gang worden gezet.
Een voorbeeld van zo’n representatief ad hoc onderzoek, is het onderzoek naar granulomen. In de
adviescommissie van 8 november 2013 is dit onderzoek voor het eerst besproken. Aangezien het ging om een
mysterieuze ziekte en de snelle verspreiding hiervan is hier prioriteit aan gegeven. Ondanks dat er voor het jaar
2013 geen ad hoc meer resteerde kon er door snelle afstemming gebruik worden gemaakt van het voor 2014
bestemde budget. De afstemming met de sector vond per e-mail plaats en het onderzoek kon per 6 december
2013 starten. Binnen 1 maand kon dus een dergelijk onderzoek worden opgestart.
4.4.1.2. Het beantwoorden van vragen en afhandelen van klachten
Het PPE kent normen voor het beantwoorden van vragen via telefoon en e-mail en het afhandelen van
(spaarzame) klachten. Voor klachten is er in het kader van de Code Goed Bestuur een klachtenregeling (op de
website in te zien) waarin voorgeschreven is hoe een klacht moet worden behandeld en waarbij de norm is dat
een schriftelijke klacht binnen zes weken moet worden afgehandeld. Uit het jaarverslag is gebleken dat er in
2013 geen klachten zijn binnengekomen. De procedure voor het beantwoorden van telefoon en e-mail staat in
de PVE personeelswijzer. Hierin wordt aangeven hoe moet worden omgegaan met e-mail en
telefoongesprekken. Eens in de zoveel jaren, vindt een toets op deze procedure plaats op basis van de normen
van onderzoeksbureau Synovate. De gehanteerde normen stellen dat een telefoontje binnen 15 seconde moet
worden beantwoord en dat een terugbelactie binnen 24 uur moet plaatsvinden. Beantwoording van een e-mail
vindt binnen 48 uur plaats. Uit de meest recente toets is gebleken dat de beleidsafdeling van het PPE aan de
normen voldoet.
4.4.2. Responsiviteit van het PPE en de keten op het gebied van
onderzoek en innovatie
Responsiviteit van het PPE is geborgd in klankbordgroepen waarin bedrijven uit de sector zijn
vertegenwoordigd. Voor onderzoeksvoorstellen die snel inspelen op actuele ontwikkelingen is een afzonderlijk
budget beschikbaar. Op basis van deze inrichting van het proces (met korte lijnen) en de betrokkenheid van de
sector zelf, kan gesteld worden dat in de behoefte naar onderzoek snel kan worden voorzien, afhankelijk van de
prioriteit van het onderzoek.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de responsiviteit van het
PPE en de keten ten aanzien van onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4,1. De
respondenten zijn het meest positief over de capaciteit van het PPE om bij urgente problemen snel de regierol
op te pakken (4,3 gemiddeld), over capaciteit om snel haar belanghebbenden te bedienen (4,3 gemiddeld) en
over de kwaliteit van de geleverde diensten (4,2 gemiddeld). Het minst positief (maar nog steeds neutraal tot
positief) zijn respondenten over de mate waarin klachten ten aanzien van onderzoek en innovatie naar
tevredenheid worden afgehandeld (3,7 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage
C.
PwC
Pagina 39 van 73
Definitief
4.5. Efficiëntie
Het ‘agility’ kenmerk ‘efficiëntie’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie.
“De keten maakt gebruik van zo weinig mogelijk middelen (uitgedrukt in €) om de beoogde effecten te
bereiken.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij ‘efficiëntie’ beoordeeld aan de hand van een aantal indicatoren
en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied van
onderzoek en innovatie.
4.5.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de efficiëntie van het beleid gericht op onderzoek & innovatie worden in de volgende
paragrafen de volgende twee indicatoren uitgewerkt:
1.
onderzoeksbudgetten die het PPE beschikbaar stelt;
2. financiële lasten van het productschap aangaande onderzoek & innovatie.
4.5.1.1. Onderzoeksbudgetten die het PPE beschikbaar stelt
Het PPE stelt financiële middelen beschikbaar voor onderzoeks- en innovatieprojecten. Deze middelen komen
beschikbaar vanuit het totale budget van het productschap, dat wordt gefinancierd uit de heffingen welke het
productschap aan de sector op legt. Tabel 4.5.1.1-1 toont de onderzoeksbudgetten die het PPE beschikbaar stelt
voor de jaren 2011-2013. Deze onderzoeksbudgetten zijn mede tot stand gekomen op basis van welke
onderzoeksplannen er zijn voor het komende jaar alsmede de in het verleden uitgegeven bedragen aan
onderzoek. Onderzoek & innovatie wordt gefinancierd vanuit de heffingsopbrengsten (zie hoofdstuk 2.2).
Budget praktijkonderzoek
Budget onderzoek voor innovatie
Budget gezondheidsonderzoek
Totale budget voor onderzoek en innovatie
2013 (in €)
1.000.000
425.050
900.000
2.325.050
2012 (in €)
1.000.000
538.692
1.155.000
2.693.692
2011 (in €)
955.000
750.000
102.500
1.807.500
Tabel 4.5.1.1-1: Onderzoeksbudgetten van het PPE
Bron: PPE, Jaarverslagen 2011, 2012 en 2013, hoofdstuk 3 diergezondheid en welzijn en hoofdstuk 4 onderzoek en
innovatie
4.5.1.2. Financiële lasten productschap aangaande onderzoek &
innovatie
Het productschap voert, zoals beschreven in paragraaf 4.1, taken uit ten aanzien van onderzoek & innovatie.
Onderstaande tabel toont een overzicht van de lasten van het productschap gerelateerd aan het uitvoeren van
het onderzoek & innovatie. Het productschap ziet toe op ondersteunende werkzaamheden rondom de aanvraag
van een onderzoek en de communicatie rondom het onderzoek. In 2013 zijn er door het productschap 848 uur
besteed, bij een totaal van 31 onderzoeken. Per onderzoek is er door het productschap gedurende het jaar 2013
gemiddeld ruim 27 uur besteed.
De lasten komen met name voort uit de directe personeelskosten en de toerekening van een gedeelte van de
overheadskosten. De overheadkosten, waarvan de gegevens voor het PPE uit de administratie zijn te destilleren,
betreffen onder meer de huisvestingkosten, kosten ondersteuning, bureaukosten, vergaderkosten en overige
lasten. De overheadkosten zijn vervolgens inclusief de directe personeelskosten omgeslagen naar een tarief per
uur. De hoogte van de totale toegerekende overhead en de directe personeelskosten zijn daarmee afhankelijk
van het totaal aantal besteedde uren inzake onderzoek & innovatie. De geldende norm hiervoor is de opgestelde
begroting waarin de opbrengsten en kosten voor het komende jaar van het productschap zijn vastgesteld.
PwC
Pagina 40 van 73
Definitief
Personele kosten
Toegerekende overhead
Totale kosten
Kosten (in €)
45.940
13.522
59.462
Uren
848
FTE
0,53
Tabel 4.5.1.2-1: Tijd en kosten die het productschap besteedt aan onderzoek en innovatie
Bron: PPE, 2014, overzicht van kosten ten behoeve van de nulmeting PPE inclusief de bijbehorende uren
4.5.2. Efficiëntie van het PPE op het gebied van onderzoek &
innovatie
Het PPE stelt jaarlijks ongeveer 1 miljoen Euro beschikbaar voor praktijkonderzoek, ongeveer een 0.5 miljoen
voor innovatieprojecten en sinds 2012 ongeveer 9 ton voor gezondheidsonderzoek. Het kost het PPE ongeveer
€ 60.000 en 848 manuren om deze budgetten uit te zetten en te beheren.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de efficiëntie van het PPE
ten aanzien van onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3.9. De mate waarin
activiteiten van de medewerkers bijdragen aan de missie, visie en doelstellingen van het PPE op het gebied van
onderzoek & innovatie wordt het meest positief beoordeeld (4,2 gemiddeld). Daarnaast wordt de mate waarin
er behoefte is aan de diensten die het PPE levert op het gebied van onderzoek & innovatie, de flexibele inzet van
de financiële middelen en de mate waarin activiteiten van het PPE bijdragen aan de gewenste effecten hoog
gewaardeerd (4,1 gemiddeld). Net als bij het thema antibioticareductie wordt het minst positief geantwoord op
de vraag of er door het PPE met minder middelen dezelfde effecten kunnen gerealiseerd als in het voorgaande
jaar (3,1 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
4.6. Adaptiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘adaptiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie.
“Het PPE of de keten kunnen zich snel aanpassen als de omstandigheden veranderen (aanpassen van
organisatiestructuren bij bijvoorbeeld dierziekte-uitbraak of politiek-bestuurlijke veranderingen).”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij adaptiviteit beoordeeld aan de hand van een quickscan,
uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op gebied van onderzoek & innovatie.
4.6.1. Adaptiviteit van het PPE en de keten op het gebied van
onderzoek en innovatie
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de adaptiviteit van het PPE en
de keten rondom het thema onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3,8. Op vragen
over het aanpassingsvermogen van de budgetten, activiteiten en medewerkers van het PPE, wordt positief
gereageerd. Minder positief (neutraal tot positief) wordt gereageerd op de capaciteit van het PPE om de inzet
van medewerkers op te schalen dan wel in te krimpen (3,5 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is
te vinden in bijlage C.
4.7. ‘Accountability’
Het ‘agility’ kenmerk ‘accountability’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie.
“Het PPE neemt verantwoordelijkheid voor de gevolgen van haar acties op het gebied van onderzoek en
innovatie en legt rekenschap af voor het al dan niet realiseren van de beoogde outputs als onderdeel van de te
realiseren gewenste effecten. Het gaat hier ook om het informeren over uitgevoerde onderzoeken en
mogelijkheden door innovaties.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij ‘accountability’ beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, gehouden onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van onderzoek & innovatie.
PwC
Pagina 41 van 73
Definitief
4.7.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de ‘accountability’ van het PPE ten aanzien van onderzoek & innovatie worden in de
volgende paragrafen de volgende twee indicatoren uitgewerkt:
1.
in hoeverre wordt rekenschap door het PPE (en onderzoekers) afgelegd aan stakeholders (waaronder)
de pluimveehouders;
2. in hoeverre wordt door het PPE rekenschap afgelegd aan de SER.
4.7.1.1. Rekenschap afleggen (door onderzoekers en het PPE) aan
stakeholders (waaronder pluimveehouders)
Informeren van stakeholders omtrent de status en evaluatie van uitgevoerde onderzoeken vindt plaats in de
klankbordgroepen, waarbij ook de sector is betrokken. Hierbij worden (tussen) rapportages beoordeeld. De
definitieve onderzoeksrapporten worden openbaar gepubliceerd van zowel lopende als afgeronde onderzoeken.4
Over de resultaten van de onderzoeken wordt vervolgens gecommuniceerd in een digitale PPE-nieuwsbrief, de
PVE-website en via de vakpers.
4.7.1.2. Rekenschap afleggen aan de SER
Betreffende onderzoek & innovatie is in het jaarverslag een afzonderlijk hoofdstuk opgenomen waarin het
productschap rekenschap aflegt op het gebied van het proces rondom de aanvraag en het uitvoeren van
onderzoeken, evenals het aantal onderzoeken en de beschikbare financiële middelen hiervoor. In het jaarverslag
is eveneens een paragraaf opgenomen in het kader van de Code Goed Bestuur. In het jaarlijkse toezichtsverslag
van de SER wordt aangegeven of het productschap via het jaarverslag voldoende verantwoording aflegt over de
inzet van de publieke middelen.
4.7.2. ‘Accountability’ van het PPE op het gebied van onderzoek &
innovatie
Informeren van stakeholders omtrent de status en evaluatie van uitgevoerde onderzoeken vindt plaats in de
klankbordgroepen, waarbij ook de sector is betrokken. Betreffende onderzoek & innovatie is in het jaarverslag
een afzonderlijk hoofdstuk opgenomen waarin het productschap rekenschap aflegt op het gebied van het proces
rondom de aanvraag en het uitvoeren van onderzoeken, evenals het aantal onderzoeken en de beschikbare
financiële middelen hiervoor.5
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de ‘accountability’ van het PPE
ten aanzien van onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4.0. De ‘accountability’
wordt, net als bij het thema antibioticareductie, het hoogst gewaardeerd op de verantwoording naar de sectoren
over de mate van realisatie van de beoogde effecten en het afwegen van deelbelangen vanuit de sector (beide 4,2
gemiddeld). De mate waarin de ketenpartners verantwoording afleggen over de bijdrage aan het realiseren van
het beoogde effect wordt, net zoals bij het thema antibioticareductie, het minst hoog gewaardeerd (nog steeds
positief met een 3,8 gemiddeld). Dezelfde score krijgt de mate waarin het PPE zich verantwoordt over de
integriteit van haar medewerkers. Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
4.8. Transparantie
Het ‘agility’ kenmerk ‘transparantie’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie.
“Het PPE weet duidelijk inzicht te geven in strategie, beleidsbeslissingen, procedures en outputs (in relatie tot
outcomes) ten aanzien van de subsidiëring en uitvoering van onderzoek.”
4
5
PPE, 2014, website PPE onderdeel onderzoek, beschikbaar op www.pve.nl
PPE, 2014, jaarverslag 2013, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4
PwC
Pagina 42 van 73
Definitief
Op basis van deze operationalisatie hebben wij de transparantie beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, gehouden onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van onderzoek & innovatie.
4.8.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de transparantie van het PPE ten aanzien van strategie, beleidsbeslissingen,
procedures en outputs werken wij in onderstaande paragrafen de volgende twee indicatoren uit:
1.
de mate van transparantie van het PPE met betrekking tot de inhoud en resultaten van de
onderzoeken/innovatieve projecten;
2. de mate van transparantie van het PPE ten aanzien van strategie, beleid & subsidiëring en procedures
omtrent onderzoeken.
4.8.1.1. Transparantie van het PPE met betrekking tot de inhoud en
resultaten van de onderzoeken/innovatieve projecten
Bij het PPE vormt communicatie een integraal onderdeel van de (beleidsmatige) taken en activiteiten. Er is
met de sectoren gecommuniceerd over de voortgang en resultaten van onderzoek via digitale
nieuwsbrieven, via mediacontacten, met folders en via lezingen. De website www.pve.nl biedt naast veel
achtergrondinformatie en dossiers over de beleidsmatige onderwerpen en regelgeving van het
productschap, ook een overzicht van onderzoeks- en innovatieprojecten per sector. De volledige
onderzoeksrapporten en onderliggende stukken (plannen, evaluaties en dergelijken) zijn voor de
bedrijfsgenoten ook via de website te vinden. In het jaarverslag wordt beschreven welke onderzoeken en
innovatieprojecten hebben plaatsgevonden. In de jaarplannen wordt ook van tevoren aangegeven welke
financiële middelen aan welke onderzoeken en projecten zullen worden besteed. 6
4.8.1.2. Transparantie van het PPE ten aanzien van strategie, beleid
en procedures
In de Code Goed Bestuur is aangegeven dat bedrijfsgenoten in alle fasen van de beleidscyclus gelijktijdig kennis
kunnen nemen van de inhoud van het beleid. In het communicatieplan is onder meer opgenomen dat
informatievoorziening plaatsvindt via de website van het productschap en hierin is ook een contactformulier
opgenomen waardoor belanghebbenden vragen kunnen stellen, opmerkingen kunnen geven maar ook
onderwerpen kunnen agenderen. Het communicatieplan is opgesteld om aan de Code Goed Bestuur te voldoen,
waarin eisen zijn opgenomen over het beleid en het actief betrekken van bedrijfsgenoten bij de besluitvorming.
Daarnaast wordt de transparantie vergroot door de plaats van de bedrijven in de organisatiestructuur.
Klankbordgroepen per deelsector hebben indirect via de adviescommissie inzicht in de besteding van financiële
middelen, de voortgang van lopende onderzoeken en de evaluatie van afgesloten onderzoeken.
In het jaarverslag van het PPE worden de financiële middelen die zijn besteed per onderzoek en per
innovatieproject beschreven.
4.8.2. Transparantie van het PPE op het gebied van onderzoek &
innovatie
Het PPE borgt transparantie op het vlak van onderzoek & innovatie in een overzicht van onderzoeks- en
innovatieprojecten dat vier keer per jaar wordt uitgebracht, door de onderzoeken te publiceren op de website,
door communicatie via jaarplannen, en door haar organisatiestructuur. In het jaarverslag van het PPE worden
de financiële middelen die zijn besteed per onderzoek en per innovatieproject beschreven.
6
PPE,2008, communicatieplan beleidscyclus PPE en PVV 2008
PwC
Pagina 43 van 73
Definitief
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de transparantie van het PPE
rondom haar taken op het gebied van onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4.0.
De begrijpelijkheid en betrouwbaarheid van de verstrekte informatie wordt hoog gewaardeerd (4,1
respectievelijk 4,2 gemiddeld). Ook (en wellicht daardoor) zijn ketenpartners positief over de mogelijkheden
om zich op de hoogte te stellen van de diensten en beleidsbeslissingen van het PPE (beide 4,2 gemiddeld). Er
zijn geen stellingen minder dan positief (met een score lager dan 3,8) beantwoord. Een uitgebreid overzicht van
de scores is te vinden in bijlage C.
4.9. Toegankelijkheid
Het ‘agility’ kenmerk ‘toegankelijkheid’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Onderzoek & Innovatie.
“Het PPE schept ruimte voor de belanghebbenden op het gebied van onderzoek & innovatie voor participatie
en inspraak bij opstellen onderzoeksvragen en wijze van uitvoering.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij de toegankelijkheid beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, gehouden onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van onderzoek & innovatie.
4.9.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de toegankelijkheid van het PPE (ten aanzien van het onderzoek & innovatie) voor
belanghebbenden werken wij in onderstaande paragrafen de volgende vier indicatoren uit:
1.
2.
3.
4.
bereikbaarheid van medewerkers;
fysieke bereikbaarheid van het PPE;
inspraakmogelijkheden;
participatiemogelijkheden.
4.9.1.1. Bereikbaarheid van medewerkers
De medewerkers van het PPE zijn direct te bereiken door middel van de website www.pve.nl. Hier staan de
contactgegevens van de medewerkers van het PPE per thema weergegeven; inclusief het e-mailadres,
telefoonnummer en faxnummer. Hierin wordt echter geen contactpersoon getoond met betrekking tot
onderzoek & innovatie. Wel is er een contactformulier waarmee vragen gesteld kunnen worden. Ook wordt op
de website het postadres van de PPE weergegeven.
4.9.1.2. Fysieke bereikbaarheid van het PPE
Het kantoor ligt op een gunstige locatie vlakbij station Zoetermeer (10-15 minuten lopen) en vlak naast de
snelweg. Op de website van het PPE kan het adres gemakkelijk gevonden worden.
4.9.1.3. Inspraakmogelijkheden
Volgens de Code Goed Bestuur moeten bedrijfsgenoten in alle fasen van de beleidscyclus gelijktijdig kennis
kunnen nemen van de inhoud van het beleid en in de verschillende fasen van de beleidscyclus betrokken
kunnen raken bij de besluitvorming rond het initiëren en coördineren van onderzoeken en innovatieprojecten.
Door het PPE is hier invulling aan gegeven via haar communicatieplan. In het communicatieplan wordt per fase
in de besluitvorming (agendering, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, implementatie en evaluatie),
beschreven hoe stakeholders betrokken worden bij de besluitvorming.
4.9.1.4. Participatiemogelijkheden
De participatie van de bedrijven is inherent aan de organisatiestructuur van het PPE. Klankbordgroepen per
deelsector hebben indirect via de adviescommissie invloed op de besteding van financiële middelen, lopende
onderzoeken en evaluatie van afgesloten onderzoeken. Ook hebben belanghebbende organisaties direct invloed
op het beleid, doordat zij deel uitmaken van het bestuur en commissies.
PwC
Pagina 44 van 73
Definitief
4.9.2. Toegankelijkheid van het PPE op het gebied van onderzoek &
innovatie
De medewerkers zijn goed bereikbaar. Het gebouw is fysiek goed bereikbaar. Inspraak wordt gefaciliteerd
conform de geldende Code Goed Bestuur. Participatie wordt gefaciliteerd in de organisatiestructuur van PPE.
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de toegankelijkheid van het PPE
ten aanzien van het thema onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 4.0. Op een paar
onderdelen zijn de respondenten positief tot zeer positief over de toegankelijkheid van de functie onderzoek &
innovatie van het PPE. De mate van direct contact tussen de medewerkers en de ketenpartners (4,4 gemiddeld)
en de mate van betrokkenheid van ketenpartners voorafgaand aan het besluitvormingsproces (4,3 gemiddeld)
krijgen de hoogste score. Er zijn geen stellingen minder dan positief (met een score lager dan 3,8) beantwoord.
Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
PwC
Pagina 45 van 73
Definitief
5.
Bestrijding Salmonella
5.1. Inleiding
Voedselveiligheid en -kwaliteit zijn belangrijke beleidsthema’s voor het PPE. Het PPE heeft naast een
beleidsmatige een coördinerende en uitvoerende rol in de Salmonella aanpak in de pluimvee- en eierenketen.
Hiervoor zijn een drietal verordeningen opgesteld die de veiligheid en kwaliteit van voedsel bevorderen. Deze
verordeningen zijn gericht op algemene hygiëne en specifiek de aanpak van Salmonella. Hierin worden via
hygiënecodes voedselveiligheidssystemen in verwerkende bedrijven én de primaire sector geïntroduceerd, zodat
bedrijven efficiënt invulling kunnen geven aan voedselveiligheidsvoorschriften. Dit betreft onder andere het
reinigen en ontsmetten van stallen, het nemen van monsters en acties ondernemen indien Salmonella wordt
aangetroffen. Via de kwaliteitsregelingen IKB Kip in de pluimveevleessector en IKB Ei in de eiersector wordt, op
vrijwillige basis, continu gestreefd naar verdere verbetering van de kwaliteit van de productie en producten. Zie
voor het proces van opstellen van verordeningen en aanpassen van kwaliteitssystemen de paragrafen 3.4.1.1 en
3.4.1.2
Het PPE heeft al jaren een aanpak voor de preventie en bestrijding van Salmonella in de pluimveesectoren. De
pluimveevlees- en eiersector is in de jaren '90 gestart met plannen van aanpak voor de preventie en bestrijding
van Salmonella. In de huidige actieplannen zijn verder aangescherpte maatregelen opgenomen. Het huidige
actieplan is een samenhangend stelsel van regels, die deels dwingend door de EU voorgeschreven zijn en deels
een autonome/nationale aanvulling zijn binnen de door de EU voorgeschreven kaders.
Dit hoofdstuk brengt het functioneren van zowel het PPE alsmede de aan Salmonella gerelateerde ketens
middels de zeven ‘agility’ kenmerken in kaart.
PwC
Pagina 46 van 73
Definitief
5.2. Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting bestrijding
Salmonella
Tabel 5.2-1 presenteert de belangrijkste uitkomsten van de nulmeting rondom het thema Salmonellabestrijding.
Figuur 5.2-2 toont op een overzichtelijke wijze de scores van de quickscan. Een gedetailleerde uitsplitsing van
de scores per kenmerk is opgenomen in bijlage C. De in onderstaande tabel en figuur gepresenteerde resultaten
worden in meer detail toegelicht in de paragrafen 5.3 tot en met 5.9.
‘Agility’ kenmerk
1. Effectiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
Uitkomsten
3.8
Bijzonderheden
Respondenten zeer positief over:



De mate waarin het PPE zich bewust
is van haar verantwoordelijkheidsgebied
De mate waarin het Salmonellabestrijdingsbeleid geen ongewenste
neveneffecten veroorzaakt
De duidelijkheid van de gemaakte
afspraken met ketenpartners over de
te leveren resultaten
En het minst positief over:



De mate waarin de beoogde
maatschappelijke effecten worden
gerealiseerd
De mate waarin de beoogde
maatschappelijke effecten specifiek
en meetbaar worden gedefinieerd
De effecten zijn blijvend van aard
Indicatoren:
2.
Mate waarin door bedrijven
wordt voldaan aan EUnormen voor
Salmonellabesmettingen
Bedrijven voldoen in 2013
ruimschoots aan de EU-normen. In
2012 en 2011 waren de
besmettingscijfers voor leghennen in
de buurt of boven de EU-norm
De mate waarin door
bedrijven wordt voldaan aan
aanvullende PPE-normen
In 2013 zijn er 91 overtredingen
gesignaleerd. Dit is een explosieve
toename ten opzichte van 2011 en
2012 vanwege strenger handhaving op
het overschrijden van termijnen.
Responsiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
3.6
Respondenten het meest positief over:

De mate waarin het PPE op de
hoogte is van haar omgeving ten
aanzien van de bestrijding van
Salmonella
En het minst positief over:


PwC
De snelheid waarin de beoogde
effecten ten aanzien het
Salmonellabeleid worden
gerealiseerd
De afhandeling van klachten en
vragen door het PPE
Pagina 47 van 73
Definitief
Indicatoren
3.
Doorlooptijd wijziging
regelgeving/verordeningen
6 á 7 maanden
Snelheid waarmee het PPE
reageert op besmettingen
2-10 dagen
Doorlooptijd behandeling
klachten en beantwoording
van vragen
Conform normen en
klachtenprocedure
Het PPE heeft geen normen
gedefinieerd ten aanzien van
doorlooptijd
Het PPE heeft geen normen
gedefinieerd ten aanzien van
doorlooptijd
Efficiëntie
Scan (0p schaal van 1-5)
3.7
Respondenten het meest positief over:



Het ontbreken van onnodige
uitputting van budgetten aan het
einde van het jaar
De mate waarin de activiteiten van
ketenpartners bijdragen aan het
realiseren van de beoogde effecten
De mate waarin de ketenpartners
behoefte hebben aan de diensten van
het PPE
Respondenten het minst positief over:


Of dezelfde effecten worden bereikt
met minder middelen ten opzichte
van het vorige jaar
De flexibiliteit van de inzet van
beschikbare middelen
Indicatoren
4.
De aan bestrijding van
Salmonella gerelateerde
financiële lasten PPE
€ 240.601
De aan bestrijding van
Salmonella gerelateerde
financiële lasten bedrijven
€ 85.000 per pluimveebedrijf en
€ 5.500 per kalkoenbedrijf
Adaptiviteit
Scan (0p schaal van 1-5)
3.7
Respondenten het meest positief over:


De mate waarin het netwerk zich kan
aanpassen aan veranderende
omstandigheden
Het aanpassingsvermogen van PPEmedewerkers
En het minst positief over:


PwC
De mogelijkheden van PPE om de
inzet van medewerkers op te schalen
dan wel in te krimpen
De toekomstbestendigheid van het
geformuleerde Salmonellabeleid
Pagina 48 van 73
Definitief
5.
‘Accountability’
Uitkomsten scan
3.8
Respondenten vooral positief over de
mate waarin het PPE verantwoording
aflegt over:



Het afwegen van deelbelangen
Het gebruik van ingezette middelen
De mate waarin de beoogde effecten
zijn behaald
En het minst positief over:

De mate waarin het PPE
verantwoording aflegt over de
kwaliteit van de geleverde diensten
Indicatoren
De wijze van publieke
verantwoording van het
productschap
Aan hogere autoriteit middels een
periodieke audit van de NVWA en aan
EU middels een periodieke audit door
het FVO
Aan de betreffende sectoren via
jaarverslag en via commissies waarin
de sectoren vertegenwoordigd zijn
De mate waarin de sector
voldoet aan voorschriften
6.
Toetsing van bedrijven aan normen
inzake bestrijding Salmonella. Aantal
overtredingen bedroeg in 2013 91 en is
daarmee fors hoger dan de jaren 2011
en 2012
Transparantie
Scan (0p schaal van 1-5)
3.8
Respondenten vooral positief over:



De betrouwbaarheid en
begrijpelijkheid van de door het PPE
verstrekte informatie
De duidelijkheid ten aanzien van de
beleidsbeslissingen het gebied van
bestrijding van Salmonella
De duidelijkheid over de door het
PPE te leveren diensten
En het minst positief over:


Indicatoren
De wijze waarop het PPE
inzicht verschaft ten aanzien
van strategie, beleid en
procedures
PwC
Informatie-uitwisseling op basis van
Code Goed Bestuur en via onder meer
website en jaarverslag.
Auditresultaten van de Food and
Veterinary Office (FVO) zijn via de
website te vinden. Daarnaast wordt
transparantie vergemakkelijkt door de
organisatiestructuur waarin
De mate waarin het PPE
prestatiegegevens verstrekt
De helderheid en vergelijkbaarheid
van de begroting en jaarrekening
Rapportage FVO is wel in het Engels en
geschreven voor mensen met een
wetenschappelijke achtergrond
Pagina 49 van 73
Definitief
belanghebbenden zijn
vertegenwoordigd (commissies,
klankbordgroepen, etc. )
7.
Toegankelijkheid
Scan (0p schaal van 1-5)
3.8
Respondenten vooral positief over:




De betrokkenheid van ketenpartners
bij het besluitvormingsproces
De telefonische bereikbaarheid van
het PPE
De bereikbaarheid van de website
van het PPE
De mate van direct contact tussen de
medewerkers van het PPE en de
ketenpartners
Indicatoren
Bereikbaarheid medewerkers
PPE
Medewerkers die zich bezighouden
met antibioticabeleid zijn telefonisch,
per e-mail en fax te bereiken.
Contactgegevens zijn te vinden op de
website van PPE
Fysieke bereikbaarheid PPE
Kantoor PVE ligt vlakbij station
Zoetermeer en snelweg
Inspraak belanghebbenden
Op basis van Code Goed Bestuur
worden belanghebbenden in alle fasen
van de beleidscyclus betrokken bij
besluitvorming
Participatie
belanghebbenden
Participatie is inherent aan de
organisatiestructuur van het PPE
Tabel 5.2-1: Totaaloverzicht uitkomsten nulmeting rondom thema bestrijding Salmonella
Effectief
5
Accountable
4
Efficiënt
3
2
1
Transparant
Toegankelijk
Responsief
Adaptief
Figuur 5.2-2: Totaaloverzicht uitkomsten quickscan rondom thema bestrijding Salmonella
PwC
Pagina 50 van 73
Definitief
5.3. Effectiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘effectiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella.
“Het PPE en de keten weet de gewenste outputs, zoals Salmonella(SE&SD)-vrij vlees en eieren, en uiteindelijk
de beoogde maatschappelijke effecten, zoals minder besmettingen bij dieren ook werkelijk te bereiken”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij effectiviteit beoordeeld aan de hand van een aantal indicatoren
en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied van het
beleid gericht op de aanpak van Salmonella.
5.3.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de effectiviteit van het beleid ten aanzien van de aanpak van Salmonella worden in de
volgende paragrafen, op basis van de door PPE verstrekte bronnen, de volgende indicatoren uitgewerkt:
1.
de mate waarin Nederlandse bedrijven in de sector voldoen aan de EU-normen voor Salmonellabesmettingen;
2. de mate waarin Nederlandse bedrijven voldoen aan de aanvullende normen die het PPE heeft opgesteld
binnen de kaders die de EU stelt.
5.3.1.1. De mate waarin Nederlandse bedrijven voldoen aan de EUnormen
De Europese Commissie heeft normen opgelegd voor het maximumpercentage besmette dieren met Salmonella
als deel van de populatie voor vleeskuikens, leghennen, vermeerderingskoppels en pluimveevlees. De meest
recente audit is tussen 19 november en 28 november 2013 verricht door de Food and Veterinary Office (hierna:
FVO) van de Europese Commissie.7 Het daaruit voortvloeiende auditrapport biedt gegevens over 2011. De
resultaten over 2012 en 2013 zijn afkomstig uit de database van het PPE.8
Het meten van Salmonella-besmettingen geschiedt via 100%-controle waarbij de uitkomsten worden vastgelegd
in de database van het PPE. Tabel 5.3.1.1-1 toont de besmettingscijfers bij Nederlandse bedrijven voor de jaren
2011-2013. Uit deze cijfers blijkt dat de Nederlandse bedrijven ruimschoots voldoen aan de EU-normen. Enkel
onder leghennen waren de besmettingspercentages hoog in 2012, en te hoog in 2011.
Vleeskuikens
Leghennen
Vermeerderingskoppels
Grootouders leg en vlees
Ouders leg
Ouders vlees
EU-norm (maximum)
1%
2%
1%
2013
0.21%
0.72%
2012
0.27%
1.49%
0%
0%
0.09%
0%
0%
0.91%
2011
0%
2,2%
0,1%
Tabel 5.3.1.1-1: Besmettingscijfers bij Nederlandse bedrijven
Bron: European Food Safety Authority, 2014, The European Union Summerary Report, Trends and Sources of
Zoonoses, Zoonotic Agents and Food-Borne outbreaks in 2012
PPE, 2014, PPE database inzake Salmonella gegevens
7
European Food Safety Authority, 2014, The European Union Summerary Report, Trends and Sources of Zoonoses, Zoonotic Agents and
Food-Borne outbreaks in 2012
8 PPE, 2014, PPE database Kipnet inzake salmonella gegevens
PwC
Pagina 51 van 73
Definitief
5.3.1.2. De mate waarin Nederlandse bedrijven voldoen aan de
aanvullende normen van het PPE
Binnen het kader van de geldende EU-normen heeft het productschap aanvullende normen opgesteld ten
aanzien van de hygiëne van stallen en broeierijen. Deze normen omvatten onder meer een hogere frequentie
van monsters, een geborgde monstername door een derde partij, het ruimen van positieve bedrijven, het
bestrijden van meer types Salmonella en meer vervolgacties bij het niet voldoen aan de normen die door de
Europese Commissie zijn voorgeschreven. Deze aanvullende normen zijn vastgelegd in de verordening
Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij. Indien een bedrijf niet aan deze normen voldoet, treedt direct
tuchtrecht in werking. In paragraaf 5.7.1 zijn het aantal overtredingen inzake Salmonella gerelateerde zaken
opgenomen.
5.3.2. Effectiviteit van het PPE op het gebied van de aanpak van
Salmonella
Nederlandse bedrijven voldoen ruimschoots aan de EU-normen die gelden voor Salmonella. Enkel onder
leghennen zijn de besmettingspercentages te hoog in 2011 en hoog in 2012. Een Europese studie bij leghennen
en vleeskuikens toont aan dat Nederland tot de best scorende landen in de EU behoort.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de effectiviteit van het
beleid ten aanzien van Salmonella en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3.8. De respondenten zijn
positief over het bewustzijn van het PPE omtrent haar verantwoordelijkheden (4,0 gemiddeld) en het
voorkomen van ongewenste maatschappelijke effecten (3,9 gemiddeld). Ook zijn de respondenten positief over
de duidelijke afspraken tussen het PPE en haar ketenpartners over de te leveren resultaten (3,9 gemiddeld). Het
minst positief scoren de meetbaarheid van de resultaten en het (blijvend) realiseren van de beoogde
maatschappelijke effecten (beide 3,7 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage
C.
5.4. Responsiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘responsiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella.
“Het PPE en de keten kunnen snel inspelen op eisen en wensen van de omgeving (samenleving/politiek) ten
aanzien van Salmonella en weten dus beoogde effecten snel te realiseren (prevalentie verlagen, besmettingen
bestrijden)”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij ‘responsiviteit’ beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van het beleid gericht op de aanpak van Salmonella.
5.4.1. Uitwerking indicatoren
Om iets te zeggen over de responsiviteit van het PPE ten aanzien van de aanpak van Salmonella hebben wij in
onderstaande paragrafen, aan de hand van representatieve voorbeelden, de snelheid in kaart gebracht
waarmee:
1.
het PPE reageert op signalen van besmettingen;
2. het PPE regelgeving weet te wijzigen wanneer dat nodig is;
3. het PPE vragen beantwoord en klachten afhandelt.
PwC
Pagina 52 van 73
Definitief
5.4.1.1. De snelheid waarmee het PPE reageert op signalen van
besmettingen
Onderzoek bij legbedrijven vindt elke 15 weken plaats en voor vermeerderingsbedrijven elke drie weken. Indien
er dieren verdacht worden van bestemming met Salmonella door de GD, vindt direct de volgende dag een
verificatieonderzoek plaats. De uitkomst van het verificatieonderzoek is 1 week later bekend. Passende acties
vinden vervolgens binnen twee dagen plaats. Het gehele traject is binnen 10 dagen afgerond. Deze korte
doorlooptijd is mogelijk door de korte lijnen die binnen het productschap aanwezig zijn en doordat de sector
goed is ingebed in de overlegstructuren binnen het productschap (zie ook hoofdstuk 5.1).
5.4.1.2. De snelheid waarmee het PPE regelgeving weet te wijzigen
Voor het wijzigen van regelgeving geldt dat dit in eerste instantie wordt behandeld in de adviescommissies van
het productschap, waarna het in het bestuur van het PPE wordt vastgesteld. Het bestuur vergadert (gemiddeld)
eens in de drie maanden. Dit betekent dat indien er eerst een verzoek wordt ingediend, in een volgend overleg
concept regelgeving kan worden vastgesteld, en in het daaropvolgende overleg deze regelgeving kan worden
vastgesteld, waarna dit binnen twee maanden is gepubliceerd. Hierbij is er gemiddeld een doorlooptijd van 6 á
zeven maanden vanaf het moment van indienen van het verzoek om wijziging van regelgeving tot het moment
van publicatie van de nieuwe regels. De in het paragraaf 3.4.1.1 opgenomen voorbeeld betrof het een
doorlooptijd van zeven maanden, dit hangt met name samen met de timing van indiening van het onderzoek en
de momenten waarop de vergaderingen plaatsvinden.
5.4.1.3. De snelheid waarmee vragen worden beantwoord en klachten
afgehandeld
Het PPE kent normen voor het beantwoorden van vragen via telefoon en e-mail en het afhandelen van
(spaarzame) klachten. Voor klachten is er in het kader van de Code Goed Bestuur een klachtenregeling (op de
website in te zien) waarin voorgeschreven is hoe een klacht moet worden behandeld en waarbij de norm is dat
een schriftelijke klacht binnen zes weken moet worden afgehandeld. Uit het jaarverslag is gebleken dat er in
2013 geen klachten zijn binnengekomen. De procedure voor het beantwoorden van telefoon en e-mail staat in
de PVE-personeelswijzer. Hierin wordt aangeven hoe moet worden omgegaan met e-mail en
telefoongesprekken. Eens in de zoveel jaren, vindt een toets op deze procedure plaats op basis van de normen
van onderzoeksbureau Synovate. De gehanteerde normen stellen dat een telefoontje binnen 15 sec moet worden
beantwoord en dat een terugbelactie binnen 24 uur moet plaatsvinden. Beantwoording van een e-mail vindt
binnen 48 uur plaats . Uit de meest recente toets is gebleken dat de beleidsafdeling van het PPE aan de normen
voldoet.
5.4.2. Responsiviteit van het PPE op het gebied van de aanpak van
Salmonella
Het PPE kan binnen 10 dagen reageren op meldingen van Salmonellabesmetting. Over het algemeen kent het
PPE gemiddeld een doorlooptijd van 6 à 7 maanden vanaf het moment van indienen van het verzoek tot
publicatie van nieuwe regels.
Het PPE scoort neutraal tot positief (3,6) op het gebied van responsiviteit met betrekking tot Salmonella. Uit de
quickscan blijkt dat de mate waarin het PPE op de hoogte is van de behoeften van haar omgeving positief wordt
gewaardeerd (3,8 gemiddeld). De respondenten zijn het minst positief over de mate waarin de keten in staat is
om snel de beoogde effecten te realiseren en de snelheid van de klachtenafhandeling van het PPE (beide 3,4
gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
5.5. Efficiëntie
Het ‘agility’ kenmerk ‘efficiëntie’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella.
“De keten maakt gebruik van zo weinig mogelijk middelen (uitgedrukt in €) om de beoogde effecten te
bereiken”
PwC
Pagina 53 van 73
Definitief
Op basis van deze operationalisatie hebben wij ‘efficiëntie’ beoordeeld aan de hand van een aantal indicatoren
en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied van het
beleid gericht op de aanpak van Salmonella.
5.5.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de efficiëntie van het beleid gericht op de aanpak van Salmonella te duiden worden in
de onderstaande paragrafen de volgende twee indicatoren uitgewerkt:
1.
de financiële lasten productschap aangaande Salmonellabestrijding;
2. de administratieve lasten van bedrijven als gevolg van Salmonellatoezicht en -bestrijding.
5.5.1.1. Financiële lasten productschap aangaande
Salmonellabestrijding
Het productschap voert, zoals beschreven in paragraaf 5.1, taken uit ten aanzien de bestrijding van Salmonella.
De lasten komen met name voort uit de directe personeelskosten en de toerekening van een gedeelte van de
overheadskosten. De overheadkosten, waarvan de gegevens voor het PPE uit de administratie zijn te destilleren,
betreffen onder meer de huisvestingkosten, kosten ondersteuning, bureaukosten, vergaderkosten en overige
lasten. De overheadkosten zijn vervolgens inclusief de directe personeelskosten omgeslagen naar een tarief per
uur. De hoogte van de totale toegerekende overhead en de directe personeelskosten zijn daarmee afhankelijk
van het totaal aantal besteedde uren inzake Salmonellabestrijding. De geldende norm hiervoor is de opgestelde
begroting waarin de opbrengsten en kosten voor het komende jaar van het productschap zijn vastgesteld.
Tabel 5.5.1-1 toont de tijd en kosten die het productschap besteedt aan Salmonellabestrijding.
Personele kosten
Toegerekende overhead9
Totale kosten
Kosten (in €)
185.493
55.108
240.601
Uren
3.429
FTE
2,14
Tabel 5.5.1-1: Tijd en kosten die het productschap besteedt aan Salmonellabestrijding
Bron: Memo PPE, 2014, overzicht van kosten ten behoeve van de nulmeting PPE inclusief de bijbehorende uren
5.5.1.2. Administratieve lasten voor bedrijven
De kosten voor bedrijven zijn gerelateerd aan de gecombineerde controles die plaats dienen te vinden, aan het
in stand houden van regelgeving en aan het bijhouden van een integrale database met alle gegevens rondom
Salmonellatoezicht.
In de hygiëneverordeningen is opgenomen hoeveel de administratieve lasten bedragen voor een bedrijf. Dit
betreffen de lasten die gepaard gaan met het voldoen aan de (informatie)verplichtingen die voortvloeien uit
regelgeving van het productschap. Tabel 5.5.1.2-1 toont de administratieve lasten voor de verschillende sectoren
per jaar inzake de betreffende verordeningen. Daarnaast zijn er voor de bedrijven de heffingen van het
productschap (zie hoofdstuk 2.2).
PwC
Pagina 54 van 73
Definitief
Verordening
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en
kuikenbroederijen (PPE) 2011
Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in de kalkoensector (PPE) 2011
Verordening hygiënevoorschriften eieren (PPE) 2010
Administratieve
lasten
€ 85.000
€ 5.500
Nihil*
Tabel 5.5.1.2-1 : Administratieve lasten voor verordeningen van het PPE in de pluimveesector, de kalkoensector en de
eierensector
Bron: PPE, 2010-2011, Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en
kuikenbroederijen (PPE) 2011/ Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in de kalkoensector (PPE)
2011 Verordening hygiënevoorschriften eieren (PPE) 2010.
*Uitsluitend indien eieren gewassen worden is er sprake van enige administratieve last maar de totale
administratieve last die voortvloeit uit deze regelgeving wordt nihil geschat.
5.5.2. Efficiëntie van het PPE op het gebied van de aanpak van
Salmonella
Het PPE is ongeveer € 240.000 en 3.429 manuren per jaar kwijt aan haar activiteiten gericht op
Salmonellabestrijding. Administratieve lasten voor bedrijven kunnen oplopen tot € 85.000 per bedrijf per jaar.
Uit de quickscan blijkt voorts dat de ondervraagde belanghebbenden neutraal tot positief zijn over de efficiëntie
van het PPE ten aanzien van de bestrijding van Salmonella en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3.7. De
mate waarin de activiteiten van ketenpartners bijdragen aan de te realiseren effecten en de behoefte die
ketenpartners hebben aan de diensten die het PPE levert kregen de hoogste scores (beide 4,0 gemiddeld). Ook
het ontbreken van onnodige uitputting van budgetten aan het einde van het jaar werd positief beoordeeld. De
laagste score werd gegeven aan de stelling “Het PPE is binnen haar Salmonellabeleid in staat om met minder
middelen dezelfde effecten (Salmonellareductie) te leveren in vergelijking tot het voorgaande jaar.” (3,1
gemiddeld).
5.6. Adaptiviteit
Het ‘agility’ kenmerk ‘adaptiviteit’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella:
“De mate waarin het PPE en de keten zich weten aan te passen als de omstandigheden veranderen
(aanpassen van organisatiestructuren bij bijvoorbeeld Salmonella uitbraak).”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij adaptiviteit beoordeeld aan de hand van een quickscan,
gehouden onder de relevante spelers in de keten op gebied van Salmonellabestrijding.
5.6.1. Adaptiviteit van het PPE en de keten op het gebied van de
aanpak van Salmonella
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden neutraal tot positief zijn over de adaptiviteit van
het PPE en de keten rondom het thema onderzoek & innovatie en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3,7.
De mate waarin het netwerk zich kan aanpassen bij veranderende omstandigheden kreeg de hoogste score (4,0
gemiddeld). Het aanpassingsvermogen van de medewerkers van het PPE werd ook positief beoordeeld (3,8
gemiddeld). Het minst positief (maar nog steeds neutraal tot positief) waren de respondenten over het
vermogen van het PPE om de inzet van haar medewerkers op te schalen/in te krimpen en de
toekomstbestendigheid van het geformuleerde beleid (beide 3,5 gemiddeld).
PwC
Pagina 55 van 73
Definitief
5.7. ‘Accountability’
Het ‘agility’ kenmerk ‘accountability ‘ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella:
“Het PPE en de sectoren nemen verantwoordelijkheid voor de gevolgen van hun acties op het gebied van
Salmonella-aanpak en leggen rekenschap af voor het al dan niet realiseren van de beoogde outputs als
onderdeel van de te realiseren gewenste effecten. Het gaat hier ook om toezicht op en handhaving van de
regels die zijn gemaakt om Salmonella in vlees uit te bannen.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij ‘accountability’ beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van het beleid gericht op de aanpak van Salmonella. Een uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in
bijlage C.
5.7.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de ‘accountability’ van het PPE ten aanzien van de bestrijding van Salmonella worden
in de volgende paragrafen de volgende twee indicatoren uitgewerkt:
1.
in hoeverre wordt door het PPE rekenschap afgelegd aan de NVWA en de EU;
2. in hoeverre wordt rekenschap door stakeholders (waaronder) de pluimveehouders afgelegd aan het
PPE.
5.7.1.1. Rekenschap afleggen aan de NVWA en EU
Controle of er voldaan wordt aan EU-regelgeving vindt plaats aan de hand van een periodieke audit van het
NVWA (één keer per twee jaar) en audits vanuit de EU door het FVO. De laatst gehouden audit vanuit de EUaudit heeft plaatsgevonden in de periode van 19 tot 28 november 2013.10 Daarvoor in 2007.
5.7.1.2. Rekenschap afleggen van de sectoren aan het PPE
Ook worden overtredingen van de regelgeving die is opgesteld door het PPE aangepakt via tuchtrecht op grond
van de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie 2004. De overtredingen komen aan het licht bij de jaarlijkse
controles door onafhankelijke controle organisatie Verin of Isacert. In het jaarverslag van het productschap is
ook aangegeven hoeveel nieuwe zaken bij het Tuchtrecht zijn aangebracht en hoeveel uitspraken er in 2013 zijn
gedaan. Tevens heeft het Tuchtgerecht zijn eigen jaarverslag, waarin ook het aantal en soort overtredingen
worden vermeldt. Tabel 5.7.1.2-1 toont de gesignaleerde overtredingen over de jaren 2011 tot en met 2013.
In 2013 zijn er van de 91 overtredingen 64 tuchtrechtelijke uitspraken gedaan, waarvan er 61 leidden tot een
geldboete, al dan niet voorwaardelijk. In 2012 zijn er 22 uitspraken gedaan die leidden tot een geldboete. In
2011 waren dat er 65. Net zoals in de gegevens over de aantallen gesignaleerde overtredingen is hier dus een
stijgende trend te zien. Dit is te verklaren door de strengere handhaving op het overschrijden van termijnen.
European Commission Directorate Food and Veterinary Office, 2014, Final report of an audit carried out in the Netherlands from 19 to 28
November 2013 in order to evaluate the Salmonella national control programmes in particular poultry populations (breeders, laying hens,
broilers and turkeys
10
PwC
Pagina 56 van 73
Definitief
Niet binnen de voorgeschreven termijn zorgdragen voor een
onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella
Geen Salmonellaonderzoek door HOSOWO instantie na
reiniging en ontsmetting van de stal, na constatering van een
Salmonellabesmetting
Eieren niet gemerkt met 1 van de drie toegestane codes, na
besmetting met Salmonella, Enteritidis
Ter slacht aanbieden van vleeskuikens, terwijl de
onderzoeksresultaten, gericht op de aan- of afwezigheid van
Salmonella, niet meer geldig waren (ouder dan 21 dagen)
Overige, ten aanzien van Salmonella
Totaal aantal overtredingen inzake Salmonella
Gesignaleerde
overtredingen in
2013
86
Gesignaleerde
overtredingen in
2012
0
Gesignaleerde
overtredingen in
2011
0
4
0
5
1
0
0
0
5
0
0
91
0
5
17
22
Tabel 5.7.1.2-1: Gesignaleerde overtredingen van PPE-regelgeving met betrekking tot de aanpak van Salmonella over
de jaren 2011 tot en met 2013
Bron: Tuchtgerechten PPE/PVV, 2012-2014, Jaarverslagen 2011-2013
5.7.2. ‘Accountability’ van het PPE op het gebied van de aanpak van
Salmonella
Controle of er voldaan wordt aan EU-regelgeving vindt plaats door een periodieke audit van het NVWA en een
periodieke audit vanuit de EU door het FVO. Het aantal gesignaleerde overtredingen neemt toe. Dit is te
verklaren door de strengere handhaving.
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de ‘accountability’ van het PPE
en de sectoren ten aanzien van Salmonella bestrijding en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3.8. In de
scan werd de mate van verantwoording door het PPE over de kwaliteit van de geleverde diensten het minst
positief beantwoord (3,5 gemiddeld). Deze indicator wordt zwaar meegewogen in de totaalscore voor
‘accountability’, waardoor deze op neutraal tot positief terechtkomt. De overige stellingen zijn allemaal positief
beantwoord door de respondenten. Vooral de mate van verantwoording over het gebruik van de middelen van
het PPE en over het behalen van de doelstellingen en de wijze waarop deelbelangen in de sector worden
afgewogen werden hoog gewaardeerd (met een 3,9 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te
vinden in bijlage C.
5.8. Transparantie
Het ‘agility’ kenmerk ‘transparantie’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella:
“Het PPE weet duidelijk inzicht te geven in strategie, beleidsbeslissingen, procedures en outputs (in relatie tot
outcomes) ten aanzien van de aanpak van Salmonella bestrijding.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij de transparantie beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van het beleid gericht op de aanpak van Salmonella.
5.8.1. Uitwerking indicatoren
Om de mate van transparantie van het beleid gericht op de aanpak van Salmonella te duiden, gebruiken wij als
indicator:
1.
PwC
de mate waarin het PPE inzicht verschaft in strategie, beleidsbeslissingen, procedures en resultaten
van beleid.
Pagina 57 van 73
Definitief
5.8.1.1. De wijze waarop het PPE inzicht verschaft
In haar jaarverslag biedt het PPE inzicht in de vigerende actieplannen op het gebied van Salmonellabestrijding,
de resultaten van deze plannen (in percentages Salmonellabesmetting per diersoort) en de nationale plannen.
Nationale plannen zijn ten behoeve van het verkrijgen van financiële middelen vanuit de Europese Unie gericht
op de bestrijding van Salmonella. De betreffende financiële middelen zijn bestemd voor het vergoeden van
geruimde vermeerderings- en legkoppels en de aankoop van vaccins.11
Daarnaast wordt in het jaarverslag de kwaliteit van de procedures inzichtelijk gemaakt, doordat in het
jaarverslag de hoofdconclusie van de audit uit 2013 van het Food and Veterinary Office (FVO) van de Europese
Commissie is opgenomen. Het volledige rapport is openbaar verkrijgbaar via de website
http://ec.europa.eu/food/fvo/ en daarnaast wordt in de jaarrapportage naar het rapport verwezen. Toch zal het
voor belanghebbenden wellicht niet inzichtelijk zijn wat de verbeterpunten zijn, doordat de rapportage van het
FVO in het Engels is geschreven en is gericht op mensen met een specifieke wetenschappelijke achtergrond.12
5.8.2. Transparantie van het PPE op het gebied van de aanpak van
Salmonella
Het PPE borgt transparantie op het vlak van Salmonellabestrijding via haar jaarverslagen en het auditrapport
van het FVO van de EC. Dit laatste stuk is echter in het Engels opgesteld voor mensen met een specifieke,
wetenschappelijke achtergrond.
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de transparantie van het PPE
rondom haar taken op het gebied van de bestrijding van Salmonella en geven op een schaal van 5 gemiddeld
een 3.8. Net als bij de andere thema’s scoren de onderwerpen begrijpelijkheid en betrouwbaarheid van de door
het PPE verstrekte informatie hoog (4,2 respectievelijk 3,9 gemiddeld). Ook de mate waarin het mogelijk is voor
ketenpartners om zich op de hoogte te stellen van diensten, doelstellingen en resultaten van het PPE wordt
positief beoordeeld (3,9 gemiddeld). De laagste score, maar nog steeds neutraal tot positief met een 3,5
gemiddeld, is de score voor de actieve houding van het PPE met betrekking tot het verstrekken van
prestatiegegevens en de score voor de duidelijkheid en vergelijkbaarheid van de jaarrekening en begroting. Een
uitgebreid overzicht van de scores is te vinden in bijlage C.
5.9. Toegankelijkheid
Het ‘agility’ kenmerk ‘toegankelijkheid’ is als volgt geoperationaliseerd voor het thema Salmonella:
“Het PPE schept ruimte voor de stakeholders op het gebied van Salmonella-aanpak voor participatie en
inspraak bij het opstellen regelgeving en het bepalen van de wijze van uitvoering.”
Op basis van deze operationalisatie hebben wij de toegankelijkheid beoordeeld aan de hand van een aantal
indicatoren en aan de hand van een quickscan, uitgevoerd onder de relevante spelers in de keten op het gebied
van het beleid gericht op de aanpak van Salmonella.
5.9.1. Uitwerking indicatoren
Om inzicht te krijgen in de toegankelijkheid van het PPE (ten aanzien van de aanpak van Salmonella) voor
belanghebbenden werken wij in onderstaande paragrafen de volgende vier indicatoren uit:
1.
2.
3.
4.
bereikbaarheid van medewerkers;
fysieke bereikbaarheid van het PPE;
inspraakmogelijkheden;
participatiemogelijkheden.
PPE, 2014, Jaarverslag 2013 pagina 14
European Commission Directorate Food and Veterinary Office, 2014, Final report of an audit carried out in the Netherlands from 19 to 28
November 2013 in order to evaluate the Salmonella national control programmes in particular poultry populations (breeders, laying hens,
broilers and turkeys)
11
12
PwC
Pagina 58 van 73
Definitief
5.9.1.1. Bereikbaarheid van medewerkers
De medewerkers van het PPE zijn direct te bereiken via de website www.pve.nl. Hier staan de contactgegevens
van de medewerkers voor Salmonella weergegeven, inclusief het e-mailadres, telefoonnummer en faxnummer.
Daarnaast is er een contactformulier waarmee vragen gesteld kunnen worden.
5.9.1.2. Fysieke bereikbaarheid
Het kantoor ligt op een gunstige locatie vlakbij station Zoetermeer (10-15 minuten lopen) en vlak naast de
snelweg. Op de website van het PVE kan het adres gemakkelijk gevonden worden.
5.9.1.3. Inspraakmogelijkheden
Volgens de Code van Goed Bestuur moeten bedrijfsgenoten in alle fasen van de beleidscyclus gelijktijdig kennis
kunnen nemen van de inhoud van het beleid ten aanzien van de aanpak van Salmonella, en in de verschillende
fasen van de beleidscyclus betrokken kunnen raken bij de besluitvorming. Door het PVE is hier invulling aan
gegeven via haar communicatieplan. In het communicatieplan wordt per fase in de besluitvorming (agendering,
beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, implementatie en evaluatie), beschreven hoe stakeholders betrokken
worden bij de besluitvorming rond de aanpak van Salmonella.
5.9.1.4. Participatiemogelijkheden
De participatie van de bedrijven is inherent aan de organisatiestructuur van het PPE. Klankbordgroepen per
deelsector hebben indirect via de adviescommissie invloed op de besteding van financiële middelen gerelateerd
aan de activiteiten die gericht zijn op de aanpak van Salmonella in de sector. Ook hebben belanghebbende
organisaties direct invloed op het beleid omdat zij deel uitmaken van het bestuur en commissies.
5.9.2. Toegankelijkheid van het PPE op het gebied van de aanpak
van Salmonella
De medewerkers zijn goed bereikbaar. Het gebouw is fysiek goed bereikbaar. Inspraak wordt gefaciliteerd
conform de geldende Code van Goed Bestuur. Participatie wordt gefaciliteerd in de organisatiestructuur van
PPE.
Uit de quickscan blijkt dat de ondervraagde belanghebbenden positief zijn over de toegankelijkheid van het PPE
ten aanzien van het thema Salmonella en geven op een schaal van 5 gemiddeld een 3.8. De respondenten zijn
het meest positief over de mate waarin ketenpartners door het PPE betrokken worden bij bestuurlijke
besluitvormingsprocessen (4,0 gemiddeld). Ook scoort het PPE hoog op de volgende onderdelen: de
telefonische bereikbaarheid van het PPE; de bereikbaarheid van de website en het directe contact tussen
medewerkers van het PPE en haar ketenpartners (3,9 gemiddeld). Een uitgebreid overzicht van de scores is te
vinden in bijlage C.
PwC
Pagina 59 van 73
Definitief
6.
Slotbeschouwing
6.1. Overkoepelende effecten
In dit besluitende hoofdstuk bespreken wij een aantal overkoepelende effecten en leggen daar waar mogelijk
een relatie met de eerder besproken indicatoren per thema. Het betreffen de volgende overkoepelende effecten:
1.
ontwikkelingen op het gebied van export van pluimveevlees en eieren;
2. ontwikkelingen in status diergezondheid pluimvee in Nederland;
3. ontwikkelingen in het aantal humane besmettingen.
6.1.1. Ontwikkelingen op het gebied van export
Om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen van de export worden in onderstaande paragrafen de volgende
indicatoren uitgewerkt:

export van Nederlands pluimveevlees in tonnen en exportsaldo van Nederlandse eieren en
eierproducten in aantallen;

een uitgevoerde SWOT-analyse ten aanzien van de Nederlandse export.
6.1.1.1. Export van pluimveevlees in tonnen en eierproducten in
aantallen en SWOT-analyse
Voor de Nederlandse eiersector is in 2012 een rapportage opgesteld inzake de concurrentiekracht (het LEIrapport 2012-079). Hierin wordt vermeld dat de exportpositie van Nederland in vergelijking met andere
Europese landen goed is te noemen, en dat er mede hierdoor mogelijkheden zijn om de afzetgebieden van de
sector te vergroten. Dit komt mede door de onderzoeken op het gebied van voedselveiligheid die hebben
bijgedragen aan effectieve Salmonella maatregelen op leg- en vleespluimveebedrijven en in de
vleeskuikenslachterijen (zie tabel 5.3.1.1). Figuur 6.1.1.1-1 toont de export van Nederlands pluimvee voor de
jaren 2010-2013. Figuur 6.1.1.1-2 toont het exportsaldo met betrekking tot Nederlandse eieren en eierproducten
voor de jaren 2010-2013. Het exportniveau met betrekking tot pluimveevlees en eierproducten is de laatste
twee jaar stabiel gebleven.13 Duitsland is het ontvangende land voor 75% van de export van Nederlandse eieren.
Duitsland heeft zijn eigen productie vergroot, waardoor voor Nederland het belang van andere exportmarkten
toeneemt. Het aantal kleinere ondernemingen in de sector in Nederland daalt en het aantal grotere bedrijven
neemt toe. Dit is onder meer een gevolg van de verplichting tot wijziging van het huisvestingssysteem, waarmee
het belang van schaalvergroting toeneemt.
In het rapport is ook een SWOT-analyse opgenomen, waarbij de volgende sterke punten zijn gesignaleerd:

De lagere kostprijs van Nederlandse producten uit de sector ten opzichte van onder meer het Verenigd
Koninkrijk en Frankrijk (landen waarvan volgens het rapport de sector vergelijkbaar is met die van
Nederland). In vergelijking met landen buiten de Europese Unie is de kostprijs van Nederland hoger
naar aanleiding van de kosten die gepaard gaan met het voldoen aan Europese wet- en regelgeving;

Nederlandse bedrijven in de sector hebben een hoge graad van vakmanschap, hetgeen zich uit in goede
technische resultaten.
Het LEI-rapport constateert de volgende zwakke punten:

13
Ten opzichte van hun concurrenten kennen Nederlandse bedrijven in de sector hogere kosten op onder
meer het gebied van energie, milieu en dierenwelzijn en een extra kostenpost inzake mestafzetkosten;
Bron LEI en website PVE
PwC
Pagina 60 van 73
Definitief

Nederlandse bedrijven in de sector ondervinden een belemmering bij het uitbreiden van hun bedrijf,
door het systeem van pluimveerechten en strikt vergunningenbeleid.
Uit de cijfers van het LEI blijkt verder dat met name kansen liggen op het gebied van exportgroei door de
internationale toename van consumptie van pluimveevlees en de export van gangbaar kuikenvlees naar
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Volgens het rapport zouden deze kansen kunnen worden verzilverd
wanneer bedrijven in de Nederlandse pluimvee- en eierensector inzetten op verbetering van samenwerking
in ketens om de efficiëntie verder te verhogen, en de verbetering van het imago van het Nederlandse
kuikenvlees, bijvoorbeeld door te wijzen op de duurzaamheid van de gebruikte methoden.
De bedreigingen zien met name toe op de verdere concurrentie uit Oost-Europa, ziektedruk in Nederland
(risico vogelgriep) en aanvullende wetgeving in Nederland (extra kosten voor bedrijven). Ook is de afbouw
van de organisatie van het productschap PPE als bedreiging genoemd in het kader van de samenwerking
binnen de keten van de pluimveesector
Export pluimveevlees in tonnen
1000
980
960
940
920
900
Export pluimveevlees
880
860
840
820
800
780
2010
2011
2012
2013
Figuur 6.1.1.1-1 - Export Nederlands pluimvee in tonnen
Bron: 2014, voorlopige jaarcijfers 2013 pluimveesector, beschikbaar op www.pve.nl
PwC
Pagina 61 van 73
Definitief
Exportsaldo eieren en
eierproducten (miljard stuks)
8
7
6
5
Exportsaldo eiproducten
4
Exportsaldo eieren
3
2
1
0
2010
2011
2012
2013
Figuur 6.1.1.1-2 - Exportsaldo met betrekking tot eieren en eierproducten.
Bron:PPE, 2014, voorlopige jaarcijfers 2013 pluimveesector, beschikbaar op www.pve.nl
6.1.1.2. Export en de relatie met de thema’s
Ongeveer 75% van de Nederlandse eieren worden geëxporteerd naar Duitsland. Bijna één derde van het
Pluimveevlees gaat naar Duitsland en verder vooral naar de UK, Frankrijk en België. Belangrijk daarin is dat
rond Nederlandse eieren en vleeskuikens geen Salmonellaproblematiek optreedt. Gebeurt dit wel, dan wordt de
export forse schade toegebracht en daalt het niveau van de Nederlandse export in de betreffende sector
significant. De activiteiten van het PPE op het gebied van Salmonellabestrijding zijn in die zin belangrijk voor
de export van zowel eieren als pluimveevlees in de sector. Hetzelfde geldt voor de onderzoeken die het PPE
initieert en coördineert, waar deze bedoeld zijn ter ondersteuning van de voedselveiligheid op het gebied van
Salmonella en Campylobacter. De kennis op dit gebied heeft bijvoorbeeld geleid tot het ruimschoots onder de
EU-normen blijven van Salmonellabesmettingen hetgeen de exportwaardigheid van pluimveeproducten uit
Nederland lijkt te bevorderen.
De onderzoeken naar Aviare Influenza (AI) en de besmettingsroutes via buitenlopend pluimvee moeten er
uiteindelijk voor zorgen dat er minder LPAI uitbraken komen waardoor andere landen hun grenzen niet meer
sluiten voor Nederlandse pluimveeproducten.
6.1.2. Ontwikkelingen in de status van diergezondheid
Om de ontwikkelingen in de status van de diergezondheid nader te duiden bespreken wij de wijze waarop de
diergezondheid wordt gemonitord en analyseren wij cijfers met betrekking tot uitbraken van dierziekten.
6.1.2.1. Monitoring
De werkzaamheden ten aanzien van monitoring worden uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren
(hierna: GD). In de afgelopen jaren is er met name aandacht voor de vogelgriep (ook wel Aviare Influenza, AI),
aangezien deze ziekte, indien het een hoog pathogene variant betreft, grote gevolgen heeft voor de
pluimveehouderij en een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Het laag pathogeen AI virus kan zich
namelijk ontwikkelen tot een hoog pathogeen virus met het risico dat het van dier op mens overdraagbaar
wordt. Vanuit het Kip controleert de GD elke kwartaal circa 2.000 pluimveebestanden (op 1 april 2013 waren er
2.135 actieve pluimveebedrijven geregistreerd) op of er weerstand is ontwikkeld tegen AI.
PwC
Pagina 62 van 73
Definitief
De monitoring is hierin belangrijk, aangezien laag pathogene virussen (virussen met nauwelijks klinische
verschijnselen) kunnen muteren tot hoge pathogene vormen, welke een gevaar vormen voor de
volksgezondheid. Hierdoor is de monitoring van ook de laag pathogene virussen relevant en vanuit de EU
verplicht gesteld. In Nederland is naar aanleiding van de vogelgriep in 2003 al reeds in 2004 een
monitoringprogramma is opgestart.
6.1.2.1.1. Uitbraken van dierziekten
In 2013 zijn er geen uitbraken geweest van pluimveeziekten zoals hoog pathogene AI, Mycoplasma, NCD
(pseudovogelgriep) of Coryza. Wel zijn er meerdere kleinere uitbraken geweest van LPAI (laag pathogene AI).
Tabel 6.1.1.3-1 biedt een overzicht van de uitbraken van dierziekten in de jaren 2011-2013. Deze uitbraken
worden nauwlettend gevolgd en passende maatregelen worden getroffen om verdere verspreiding te
voorkomen.
HPAI/ NCD
LPAI
Mycoplasma gallisepticum
(MG)
Infectieuze coryza
2013
0
6
0
2012
0
2
2
2011
0
4
2
0
2
9
Tabel 6.1.2.1.1-1: Uitbraken van specifieke dierziekten in Nederland in de jaren 2011-2013
Bron: PPE, 2012-2014, jaarverslagen 2011-2013, hoofdstuk 3 diergezondheid en welzijn
6.1.2.2. De relatie van de status van diergezondheid en de drie
thema’s
Met name de onderzoeksactiviteiten die het PPE initieert en coördineert dragen bij aan de status van
diergezondheid in de sector. Een specifiek voorbeeld daarvan is het onderzoek naar de besmettingsroutes van
AI, en dan specifiek hoe de buitenuitloop voor pluimvee zo ingericht kan worden dat besmetting van pluimvee
door natuurvogels minder tot niet meer voor kan komen. De uitgevoerde onderzoeken hebben zich tot nu toe
met name gericht op het vergroten van het inzicht in de problematiek. Hiervoor is het onderzoeksbudget ook
sinds 2012 verhoogd. De uit onderzoeken voortvloeiende maatregelen die het aantal uitbraken (van LPAI)
moeten terugdringen, zullen naar verwachting op de langere termijn resultaat laten zien.
De geboekte resultaten in de antibioticareductie hebben tot vooralsnog niet geleid tot veranderingen in de
diergezondheidsstatus. De vraag is nog wel waar uiteindelijk de ondergrens ligt. Oftewel hoe laag is het
antibioticagebruik zonder dat dit leidt tot zieke dieren die niet behandeld kunnen/mogen worden.
Ook de Salmonella aanpak draagt bij aan de diergezondheidsstatus, want door de brede aanpak van Salmonella
lijkt de prevalentie van de niet-zoönotische Salmonella waar pluimvee wel ziek van wordt ook gedaald.
6.1.3. Ontwikkelingen in het aantal humane besmettingen
Om de ontwikkelingen van het aantal humane besmettingen te duiden, gebruiken wij de volgende indicatoren:
1.
aantallen humane besmettingen met Salmonella en Campylobacter;
2. aantallen humane besmettingen met MRSA;
3. aantallen humane besmettingen met ESBL.
PwC
Pagina 63 van 73
Definitief
6.1.3.1. Aantal humane besmettingen Salmonella en Campylobacter
Over het jaar 2012 heeft de EU de rapportage ‘EU summary report on zoonoses, zoonotic agents and food-borne
outbreaks’ opgesteld waarin het aantal humane besmettingen van een aantal bacteriën wordt vermeld. Tabel
6.1.3.1-1 toont het aantal gevallen van besmettingen met Salmonella in Nederland, afgezet tegen het aantal
besmettingen in de EU. Om een vergelijk mogelijk te maken, toont de tabel deze cijfers ook omgerekend naar
gevallen per 100.000. Tabel 6.1.3.1-3 toont deze cijfers voor besmettingen met Campylobacter.
Uit deze cijfers is zichtbaar dat in 2012 zich een sterke stijging heeft voorgedaan in Nederland, in tegenstelling
tot de algemene dalende tendens in de EU. Dit kan verklaard worden door de toename van de uitbraak van de
Salmonella Thompson afkomstig van gerookte zalmproducten in de zomer van 2012.14 In figuur 6.1.3.1-2 wordt
dit bevestigd en blijkt dat het aantal humane besmettingen met Salmonella in Nederland veroorzaakt door ei-en
kipproducten gemeten vanaf 1984 een duidelijke dalende trend vertoont.
Nederland
Nederland, per 100.000
EU
EU, per 100.000
2012
2.198
20.5
92.216
22.2
2011
1.284
12.0
95.572
22.8
2010
1.447
13.5
101.052
24.1
Tabel 6.1.3. 1-1: Aantal gevallen van besmettingen met Salmonella
Bron: European Food Safety Authority, 2014, The European Union Summary Report, Trends and Sources of Zoonoses,
Zoonotic Agents and Food-borne outbreaks in 2012, table SA2
Figuur 6.1.3.1-2: Ontwikkeling aantal humane besmettingen met Salmonella
Bron: RIVM, 2014, The incidence of human Salmonellosis
European Food Safety Authority, 2014, The European Union Summary Report, Trends and Sources of Zoonoses, Zoonotic Agents and
Food-borne outbreaks in 2012, pagina 21
14
PwC
Pagina 64 van 73
Definitief
2012
4.248
48.8
214.268
55.5
Nederland
Nederland, per 100.000
EU
EU, per 100.000
2011
4.408
50.7
223.988
58.0
2010
4.322
49.7
215.397
55.8
Tabel 6.1.3. 1-3: Aantal gevallen van besmettingen met Campylobacter
Bron: European Food Safety Authority, 2014, The European Union Summary Report, Trends and Sources of Zoonoses,
Zoonotic Agents and Food-borne outbreaks in 2012, tables CA2
6.1.3.2. Aantal humane besmettingen MRSA
Tabel 6.1.3. 2-1 toont het aantal isolaten Meticillineresistente Staphylococcus Aurus (hierna: MRSA) in de jaren
2010-2013. Met betrekking tot vee-gerelateerde humane besmettingen met MRSA is een licht dalende trend
waarneembaar. Dit zou een gevolg kunnen zijn van de effectieve antibiotica-aanpak in de dierlijke sectoren. De
overige humane besmettingen (met de zogenaamde ziekenhuisbacterie) lijken iets te stijgen.
Vee gerelateerd
Overige
(ziekenhuisbacterie)
Totaal
2013
1.073
2.115
2012
1.148
2.000
2011
1.256
1.866
2010
1.239
1.897
3.188
3.148
3.122
3.136
Tabel 6.1.3. 2-1: Aantal gevallen van besmettingen met MRSA (Meticillineresistente Staphylococcus Aurus)
Bron: RIVM, 2014, infectieziekten bulletin RIVM, jaargang 25 nummer 1 / RIVM, 2012, infectieziekten bulletin RIVM
jaargang 23, nummer 1
PwC
Pagina 65 van 73
Definitief
6.1.3.3. Ontwikkeling aantal humane besmettingen en de relatie met
de drie thema’s
Humane besmettingen veroorzaakt door dierziekten kunnen ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid
en schaden het vertrouwen van binnenlandse en buitenlandse consumenten in Nederlandse voedselproducten.
Desalniettemin is het moeilijk een direct verband te leggen tussen de activiteiten van het PPE en de
ontwikkeling in het aantal humane besmettingen met dierziekten. Het is veelal lastig vast te stellen welk deel
van humane besmettingen veroorzaakt is door pluimvee- of eierproducten. Daarnaast is het moeilijk vast te
stellen hoe de activiteiten van het PPE het besmettingsgevaar beïnvloeden – met uitzondering van Salmonellagerelateerde problematiek. De strengere Salmonella aanpak en strengere controles lijken een positieve
uitwerking te hebben op Salmonella besmettingen in eieren en in kip. De daling blijkt uit figuur 6.1.3.1-2 waarin
zichtbaar is dat het aantal door kip-en eiproducten veroorzaakte besmettingen afneemt. De afname van het
aantal Campylobacter besmettingen is zichtbaar in de tabel 6.1.3.1-3 en kan gerelateerd zijn aan het
Campylobacteronderzoek in de vleeskuikenslachterijen.
De afname van vee gerelateerde MRSA zou een gevolg kunnen zijn van de afname van het gebruik van derde
keuze middelen antibiotica.
6.2. Voorstellen voor vervolgmetingen
De nulmeting is uitgevoerd rondom drie thema’s die representatief zijn voor het functioneren van het PPE.
Hiermee is het huidige functioneren van het PPE in kaart gebracht. De taken van het PPE gaan de komende tijd
gefaseerd over naar het ministerie van EZ of worden aan het initiatief van de sector overgelaten. Het is sterk
aan te bevelen om de resultaten van de nu uitgevoerde nulmeting te gebruiken gedurende de transitiefase en
gestructureerd toe te werken naar een stip op de horizon. Daarnaast is het aan te bevelen om na de transitie een
vervolgmeting uit te voeren. Meer in het bijzonder betekent bovenstaande:
1.
De uitkomsten van deze vervolgmeting helpen de transitiefase te structureren. Belangrijke punten van
aandacht tijdens deze transitiefase zijn:
o de handhaafbaarheid van de regelgeving;
o de snelheid waarmee regelgeving op het gebied van diergezondheid en voedselveiligheid wordt
opgesteld en de betrokkenheid van de sectoren daarbij;
o het budget ten aanzien van onderzoek & innovatie en de betrokkenheid van de sectoren daarbij.
2. Het is van belang om tijdens de transitie de voortgang strak te blijven monitoren. Daarnaast zou een
vervolgmeting uitgevoerd moeten worden wanneer alle taken opnieuw belegd zijn bij diverse partijen
(ministerie van EZ of nieuwe sectororganisatie), circa 1 à 2 jaar vanaf nu. Op basis van de uitkomsten
van deze vervolgmeting kunnen eventuele lacunes en de ontwikkelingen rondom de thema’s inzichtelijk
gemaakt worden. Op basis van deze inzichten kunnen verbetervoorstellen worden geformuleerd en kan
vroegtijdig worden bijgestuurd.
PwC
Pagina 66 van 73
Definitief
A.
Bronnenlijst
Databank Kipnet PPE, Salmonella gegevens, besmettingscijfers bij de Nederlandse bedrijven: Jaren 2012 en
2013
European Commission Directorate Food and Veterinary Office, Salmonella gegevens, 2014, Final report of an
audit carried out in the Netherlands from 19 to 28 November 2013 in order to evaluate the Salmonella national
control programmes in particular poultry populations (breeders, laying hens, broilers and turkeys);
European Food Safety Authority, 2014, The European Union Summary Report, Trends and Sources of
Zoonoses, Zoonotic Agents and Food-borne outbreaks in 2012
GezondheidsDienst voor dieren (GD), 2014, “database IKB Centrale Registratie Antibiotica”, in PPE, 2014,
Cijfers antibioticagebruik vleeskuikenbedrijven: trend
LEI Wageningen UR Den Haag, 2012, Concurrentiekracht van de Nederlandse Eiersector (LEI-rapport 2012079)
Mevius, D.J. et al., MARAN 2013
PPE, 2014, Modelrapportage Benchmarkrapport Vleeskuikenbedrijven
PPE, 2014, intern memo inzake beschrijving aanpassing kwaliteitssystemen
PPE, 2014, intern stuk, werkwijze PPE t.a.v. onderzoek
PPE, 2014, overzicht van kosten ten behoeve van de nulmeting PPE inclusief bijbehorende uren ten aanzien van
de thema’s antibioticareductie, onderzoek & innovatie en Salmonellabestrijding
PPE, 2008 communicatieplan beleidscyclus PPE en PVV 2008
PPE, 2012, Verordening Registratie en verantwoording antibioticagebruik pluimveesector (PPE) 2011
PPE 2014, interne procesbeschrijving antibioticareductie
PPE 2014, overzicht heffingen productschap, beschikbaar op: www.pve.nl onderdeel financiën/ heffingen
PPE, 2010, Verordening
kuikenbroederijen
hygiënemaatregelen
en
bestrijding
zoönosen
in
pluimveebedrijven
en
PPE 2011, Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in de kalkoensector (PPE) 2011
PPE, 2010, Verordening hygiënevoorschriften eieren (PPE) 2010
PPE, 2014, voorlopige jaarcijfers 2013 pluimveevleessector, beschikbaar op www.pve.nl
PPE, 2014, Jaarverslag 2013
PPE, 2013, Jaarverslag 2012
PPE, 2012, Jaarverslag 2011
<
RIVM, 2013, Antibioticaresistentie in Nederland neemt toe, beschikbaar op: www.RIVM.nl
PwC
Pagina 67 van 73
Definitief
RIVM, 2012, infectieziekten bulletin RIVM jaargang 23, nummer 1
RIVM, 2014, infectieziekten bulletin RIVM, jaargang 25 nummer 1
RIVM, 2014, the incidence of human Salmonellosis
SDa (Stichting Diergeneesmiddelen autoriteit), 2013, Het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren
SER, 2014, Toezichtsverslag 2013
Tuchtgerechten PPE/ PVV, 2014, Jaarverslagen Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren en
Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees over het verslagjaar 2013
Tuchtgerechten PPE/ PVV, 2013, Jaarverslagen Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren en
Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees over het verslagjaar 2012
Tuchtgerechten PPE/ PVV, 2012, Jaarverslagen Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren en
Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees over het verslagjaar 2011
PwC
Pagina 68 van 73
Definitief
B.
Het ‘agility’ gedachtegoed
Op weg naar een behendige en slagvaardige overheid
Met het bijschaven van de dienstverlening of het verhogen van belastingen redt de overheid het niet meer als zij
haar financiële uitdagingen het hoofd wil bieden en de kwaliteit van de dienstverlening op peil wil houden.
Daarnaast vereist de netwerksamenleving een anders opererende overheid. Steeds meer overheidsinstanties
komen daarom met alternatieve oplossingen. Overal om ons heen zien wij aansprekende voorbeelden van een
grotere focus op maatschappelijke effecten en een hervorming van verouderde bureaucratie. We bevinden ons
in het beginstadium van de overgang naar een nieuw overheidsmodel: de ‘agile’ overheid.
Wat is ‘agility’?
•
•
•
•
PwC
Een goede Nederlandse vertaling van ‘agility’ is behendigheid.
‘Agility’ leent zich bij uitstek voor organisaties die opereren in een complexe en snel veranderende
omgeving.
Centraal in het ‘agility’ concept staat het snel kunnen inspelen op de wensen en eisen van de omgeving
en het snel kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving zonder daarbij het eindresultaat en
doelmatigheid uit het oog te verliezen.
Een ‘agile’ organisatie is zowel toegankelijk, transparant, adaptief, responsief, efficiënt, effectief en
accountable. NB: Effectiviteit, adaptiviteit, responsiviteit en efficiëntie zijn de dominante ‘agility’
kenmerken.
Pagina 69 van 73
Definitief
Het ‘agility’ transitie-framework
In het visiedocument ‘De 'agile' overheid’ brengt PwC enkele aansprekende initiatieven samen in een
pragmatisch framework. Dit bestaat uit tien transitieprincipes. Hiermee kunnen wij overheidsorganisaties op
een gestructureerde manier meer 'agile' maken (zie figuur B.1). Deze transitieprincipes zijn onderverdeeld in
drie clusters:



Bij een andere oriëntatie zijn de gewenste maatschappelijke effecten (outcomes) leidend. Een focus
op outcomes impliceert netwerk-/ketendenken omdat vaak meerdere partijen een bijdrage leveren aan
het realiseren van gewenste maatschappelijke effecten.
Een focus op outcomes in plaats van input leidt volgens PwC tot een andere balans tussen de diverse
netwerk-/ketenpartners (zoals de publieke sector, de private sector, het maatschappelijk middenveld en
de burgers) in de levering en financiering van publieke diensten die bijdragen aan de gewenste
maatschappelijke effecten.
Deze twee bovenstaande clusters hebben ook gevolgen voor de inrichting en wijze van opereren (ten
aanzien van mensen, processen, technologie, structuur en strategie) van de betreffende
overheidsorganisatie als onderdeel van de keten zelf.
Figuur B1: ‘Agility’ kenmerken en transitieprincipes
De ‘agility’ scan
Om een 'agile' overheid daadwerkelijk te realiseren heeft PwC op basis van het visiedocument samen met onze
klanten een ‘agility’ scan ontwikkeld. Deze scan maakt het mogelijk om het huidige ‘agility’ niveau van de
betreffende overheidsorganisatie te bepalen en leidt tot inzicht in de stappen die moeten worden genomen om
de organisatie meer ‘agile’ te maken. Maatwerk is hierbij altijd ons uitgangspunt (zie figuur B.2).
PwC
Pagina 70 van 73
Definitief
Figuur B.2: Toepassing ‘agility’ scan
PwC
Pagina 71 van 73
Definitief
C.
Onderzoeksbeschrijving ‘agility’
scan
Deze appendix bevat een overzicht van het aantal respondenten van de ‘agility’ scan en de achtergrond van deze
respondenten. Ook wordt de vragenlijst per ‘agility’ kenmerk en thema weergegeven. Niet alle vragen in de
vragenlijst worden gelijk meegewogen in de totaalscore. Daarom wordt de weging van de vragen in de
totaalscore ook weergegeven. Naast de vragen en de weging vindt u in deze appendix ook de gemiddelde score
per vraag van de respondenten terug.
C.1. Respondenten
In totaal zijn er 66 verzoeken verstuurd om de ‘agility’ scan in te vullen. Verschillende ketenpartners van het
PPE op het gebied van antibiotica, onderzoek & innovatie en Salmonella zijn bevraagd. In de onderstaande
tabel wordt weergegeven hoeveel respondenten er per organisatie zijn.
Organisatie
Antibioticareductie
Onderzoek & Innovatie
Salmonella
Uitvraag
Respons
Uitvraag
Respons
Uitvraag
Respons
NOP
4
3
6
3
6
4
NVP
2
1
2
1
2
1
Nepluvi
2
1
2
2
3
2
Anevei
1
1
1
1
3
0
KNMvD
3
2
1
0
3
2
Voerleverancier
1
0
0
0
1
0
LTO Kalkoen
1
1
0
0
0
0
GD
1
1
3
2
4
2
Min EZ
1
0
1
0
1
0
SdA
1
1
0
0
0
0
RIVM
0
0
0
0
1
0
Verin
0
0
0
0
1
0
WUR / ASG
1
1
6
3
0
0
CBD
0
0
0
0
1
1
Totaal
18
12
22
12
26
12
C.2. Vragenlijst en berekening totaalscore
In deze paragraaf worden de stellingen, weging van de antwoorden in de totaalscore en de gemiddelde score per
antwoord weergegeven.
Per ‘agility’ kenmerk is een lijst met stellingen opgesteld, die respondenten kunnen beantwoorden met vijf
keuzes:
1.
Zeer mee oneens;
2. Mee oneens;
3. Neutraal;
PwC
Pagina 72 van 73
Definitief
4. Mee eens;
5.
Zeer mee eens.
Elke stelling is dusdanig geformuleerd dat een hoge score (bijvoorbeeld 5 – zeer mee eens) een positieve
indicatie geeft voor het kenmerk en een lage score (bijvoorbeeld 1 – zeer mee oneens) geeft een negatieve
indicatie.
De totaalscore per kenmerk wordt berekend door een gewogen gemiddelde te nemen van de score per vraag. In
de tekst worden de totaalscores geïnterpreteerd, zoals weergegeven in de onderstaande tabel.
Score
Interpretatie tekst
1,00 - 1,25
Zeer negatief
1,25 - 1,75
Zeer negatief tot negatief
1,75 - 2,25
Negatief
2,25 - 2,75
Negatief tot neutraal
2,75 - 3,25
Neutraal
3,25 - 3,75
Neutraal tot positief
3,75 - 4,25
Positief
4,25 - 4,75
Positief tot zeer positief
4,75 – 5,00
Zeer positief
Tabel C.2-1: Interpretatie van scores
PwC
Pagina 73 van 73