Jaarverslag Examencommissie 2013/2014

Download Report

Transcript Jaarverslag Examencommissie 2013/2014

Jaarverslag Examencommissie 2013/2014

Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid Bacheloropleiding Notarieel recht Bacheloropleiding Criminologie Masteropleiding Rechtsgeleerdheid Masteropleiding Notarieel recht Masteropleiding Criminologie Masteropleiding Ondernemingsrecht Masteropleiding Fiscaal recht Masteropleiding International Business Law Masteropleiding International Crimes and Criminology Masteropleiding Law and Politics of International Security

Inhoudsopgave 1. Examencommissie: samenstelling, reikwijdte en functioneren

1.1. Samenstelling commissie 1.2. Subcommissies 1.3. Vergaderingen

2. Toetsbeleid en kwaliteitszorg

2.1 Borging kwaliteit tentamens, eindwerkstukken en examens 2.1a Visie en doelstellingen 2.1b Resultaten 2.1c Maatregelen 2.2 Aanwijzen examinatoren 2.2a Procedure Aanwijzen examinatoren 2.2b Resultaten Aanwijzen examinatoren 2.2c Maatregelen 2.3 Wijzigingen in de regels en richtlijnen 2.4 Beoordeling tentamens en examens 2.4a Procedure 2.4b Realisatie 2.4c Maatregelen

3. Belangrijke agendapunten en standpuntwijzigingen 4. Overzicht beroepen, waarbij de examencommissie betrokken is 5. Overzicht behandelde klachten en verzoeken 6. Samenvatting aandachtspunten voor volgend jaar 7. Behandelde meldingen fraude/plagiaat

7.1 Overzicht 7.2 Voorbeelden

Bijlagen

Bijlage 1 Overzicht beroepen Bijlage 2 Overzicht behandelde klachten 2

1. Examencommissie: samenstelling, reikwijdte en functioneren

De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden:

Uit: Wet Op Het Hoger Onderwijs En Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) art. 7.12

1. 2. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.

Uit: Wet Op Het Hoger Onderwijs En Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) art. 7.12b

1. 2. 3. 4. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c, b. c. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de d. examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen 5. deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan.

1.1

Samenstelling commissie

De Faculteit der Rechtsgeleerdheid kent een gezamenlijke examencommissie voor alle opleidingen. Per 1 september 2013 dhr. prof.mr. J. Struiksma (voorzitter) mw. mr. L. van den Berg (secretaris) 3

dhr. prof. dr. F.P.G. Potgens (lid) dhr. prof. mr.dr. P. Vlas (lid) mw. dr. A.M. Slotboom (lid) mw. R. van Empelen, MSc (ambtelijk secretaris) mw. H.J. Bosch, MSc (ambtelijk secretaris)

1.2. Subcommissies 1.3. Vergaderingen

De voorzitter en de secretaris van de examencommissie fungeren tevens als BSA-commissie. De voltallige Examencommissie heeft in 2013/2014 eenmalig vergaderd op 7 november 2013. De voorzitter en de secretaris hebben dagelijks overleg over lopende zaken. Verder hebben beiden geregeld informeel overleg met de overige leden van de examencommissie en docenten over zaken die aan het toezicht van de Examencommissie zijn onderworpen. De ambtelijk secretarissen hebben wekelijks diverse malen overleg met de voorzitter en/of secretaris met betrekking tot ontvangen verzoeken aan de Examencommissie, meldingen van fraude en beroepschriften welke zijn ingediend bij het College van Beroep voor de Examens. Naast het dagelijks overleg met de betrokken studieadviseur bij individuele verzoeken van studenten, hebben de ambtelijk secretarissen tevens tweewekelijks overleg met alle vier de studieadviseurs. Tijdens deze overleggen worden veelvoorkomende vragen en onduidelijkheden doorgesproken en procedures op elkaar afgestemd. Het doel is om in de beantwoording van vragen en verzoeken en in communicatie naar studenten zoveel mogelijk uniformiteit aan te brengen. De ambtelijk secretarissen hebben ook een tot twee keer per jaar overleg met de ambtelijk secretarissen van de andere faculteiten van de VU. Actie/verbeterpunt Overleg alle docenten met betrekking tot nieuwe regels of beleid Extern lid benoemen Per wanneer te realiseren Oktober 2014 September 2015

2. Toetsbeleid en kwaliteitszorg

Door wie Examencommissie Examencommissie

2.1 Borging kwaliteit tentamens, eindwerkstukken en examens

2.1a Visie en doelstellingen

Inleiding

Art. 7.12b, lid1, onder a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek schrijft voor dat de Examencommissie de kwaliteit van tentamens en examens moet bewaken. Door het faculteitsbestuur is in 2008 een facultaire Handleiding Toetsen en Beoordelen vastgesteld. De Examencommissie beschouwt de in deze handleiding neergelegde voorschriften als minimumvoorwaarden waaraan voldaan moet worden om een aanvaardbare wijze van toetsen en 4

beoordelen te kunnen garanderen. Als zodanig moeten de toetsen (c.q. tentamens) bijvoorbeeld voldoen aan kwaliteitscriteria ten aanzien van begripsvaliditeit, inhoudsvaliditeit, betrouwbaarheid, transparantie of helderheid, bruikbaarheid en effect op het leerproces. Aan het begin van 2012 heeft de Examencommissie het facultaire Evaluatieplan met de daarbij behorende planning van analyses onder het aanbrengen van een aantal procedurele aanpassingen vastgesteld als beleidsdocument van de commissie. Daarbij is de naam van het plan gewijzigd in

Kwaliteitsbewaking tentamens Faculteit der Rechtsgeleerdheid

(het beleidsplan).

Het beleidsplan schrijft voor dat schriftelijke tentamens (eerste gelegenheid) worden geëvalueerd. Multiple-choice-tentamens (mc-tentamens) worden door het ONDVU geanalyseerd, terwijl voor de open-vragen-tentamens (ov-tentamens) een eigen instrument is ontwikkeld volgens de door het ONDVU gebruikte standaard. Het beleid is erop gericht om dit instrument op den duur door de examinatoren zelf te laten gebruiken. Zij zullen daardoor in staat zijn, evenals dat het geval is bij mc-tentamens, om een eigen oordeel te vormen over de betrouwbaarheid van een tentamen en dit oordeel ten grondslag te leggen aan de definitieve bepaling van de tentamenuitslag. In de praktijk worden tweede tentamengelegenheden ook geanalyseerd, namelijk als daar door een docent om wordt verzocht, of omdat daartoe aanleiding bestaat in verband met aan- of opmerkingen die de commissie heeft gemaakt bij de analyse van een eerste gelegenheid-tentamen. Als maat voor de algemene betrouwbaarheid van een tentamen wordt Cronbach’s alpha gehanteerd. Voor de betrouwbaarheid op vraagniveau worden rir-waarden gegenereerd. Verder wordt per vraag en over het gehele tentamen het gemiddelde cijfer berekend (p-waarde). Gecombineerd met het slagingspercentage valt een indicatie te geven van de moeilijkheid van het tentamen. Over de validiteit van een tentamen kan met behulp van deze gegevens op zich weinig worden gezegd. Daartoe is vereist dat de samenstellers van een tentamen de verschillende vragen in een specificatietabel (toetsmatrijs) hebben verdeeld naar behandeld onderwerp en doelstellingsniveau. Of de samenstellers zijn geslaagd in hun doelstellingen, kan vervolgens worden beoordeeld met behulp van de betrouwbaarheidparameters. In overeenstemming met wat vorig studiejaar is afgesproken zijn in veruit de meeste gevallen de analyses uitgevoerd door de examencommissie en tezamen met een korte schriftelijke uitleg van de betekenis van de analyse naar de docenten gemaild. De tentamenanalyses zijn dit studiejaar in de meeste gevallen uitgevoerd voor de bekendmaking van de resultaten, waardoor zo nodig nog de norm kon worden aangepast. Ten aanzien van de voorbereiding stelt de commissie de eis dat het tentamen wordt samengesteld door een team van docenten die hebben deelgenomen aan het onderwijs. Deze docenten stellen ieder conceptvragen op en becommentariëren vervolgens elkaars werk. Gebleken is dat deze werkwijze algemeen gebruikelijk is geworden. De commissie gaat ervan uit dat een mc-tentamen uit minimaal 160 antwoordvarianten moet bestaan. Er zijn ook tentamens die bestaan uit een mix van mc- en open vragen. De commissie hanteert de beleidslijn dat er dan rondom 100 mc-antwoordvarianten moeten zijn en 4 tot 6 open vragen. De commissie beoordeelt bij ieder tentamen ook het slagingspercentage. Is het percentage lager dan 40% of hoger dan 70%, dan is dat reden om met behulp van de analyseresultaten kritisch naar de moeilijkheidsgraad van (onderdelen van) een tentamen te kijken. Van de relevante analysedocumenten zijn per tentamen digitale dossiers aangelegd. 5

Overzicht tentamenanalyses

In het vorige verslagjaar werden de tentamens van de eerstejaarsvakken van de bacheloropleidingen geanalyseerd. In dit verslagjaar waren volgens het beleidsplan de tentamens van de tweedejaarsvakken aan de beurt. In dit jaar is echter het onderwijs in de eerstejaarsvakken van Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht geïntensiveerd. In dat kader werden wekelijks tussentoetsen gemaakt door studenten. Met deze toetsen konden bonuspunten worden verdiend tot een maximum van 0,6. De commissie had van tevoren enige bedenkingen bij dit systeem, omdat het niveau van de tussentoetsen niet het te behalen eindniveau kon weerspiegelen. De bonus telde echter wel mee in het eindcijfer. Verder werden voor het eerst studenten toegelaten na selectie. Omdat de commissie wilde onderzoeken in hoeverre de intensivering, het bonussysteem en selectie van invloed waren op de slagingspercentages, zijn de tentamens (eerste gelegenheid) van de eerstejaarsvakken Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht in afwijking van het beleidsplan opnieuw geanalyseerd. Bij de opleiding Criminologie zijn de tentamens van de tweedejaarsvakken onderzocht. Voor het overige is een aantal tentamens op verzoek geanalyseerd. Uiteindelijk ging het om de volgende tentamens: Beginselen bestuursrecht Beginselen Europees recht Beginselen Staatsrecht Beginselen strafrecht Consumentenrecht Encyclopedie I Erfrecht Europese rechtsbescherming Inkomstenbelasting niet winst Inleiding goederenrecht Inleiding in de rechtswetenschap Inleiding verbintenissenrecht International tax law Juridische argumentatie (onderdeel van juridische vaardigheden) Materieel strafrecht Methoden van de rechtswetenschap Rechtsgeschiedenis Staatsrecht Theoretische criminologie Vennootschaps- en rechtspersonenrecht

2.1b Resultaten

Tentamens Rechtsgeleerdheid/Notarieel recht

Gebleken is dat Cronbachs alpha bij de geanalyseerde ov-tentamens een gemiddelde waarde heeft van 0,7, met een tamelijk geringe variatie naar boven en beneden, een enkele uitschieter daargelaten. Dit gemiddelde blijft onder het door ONVU gehanteerde streefcijfer van 0,8. Het is echter de vraag of dat streefcijfer te halen is. Beziet men de inhoud van de tentamens, dan roept de wijze van vragen in het algemeen geen vragen op. De betrouwbaarheid kan toenemen naarmate tentamenvragen meer onderscheid maken tussen ‘goede’ en ‘slechte’ studenten. Soms zijn in een tentamen vragen aan te wijzen waarbij een lage rir-waarde correspondeert met een laag gemiddeld cijfer, wat wijst op een 6

slecht begrepen vraagstelling. Verwijdert men zo’n vraag uit de cijferberekening, dan neemt de betrouwbaarheid toe. In het algemeen geldt wel dat de betrouwbaarheid van een tentamen afneemt naarmate de te beoordelen groep wat betreft kennis- en inzichtniveau homogener is. Dit zou impliceren dat de betrouwbaarheid van eerstejaarstentamens hoger moet uitvallen dan die van laterejaarstentamens. Dit beeld wordt langzamerhand bevestigd. Overigens moet worden opgemerkt dat Cronbach’s alpha een ondergrens voor de betrouwbaarheid aangeeft. De betrouwbaarheid van mc-tentamens wordt uitgedrukt door middel van KR20. Deze waarde is bij de tentamens die geheel uit mc-vragen bestaan doorgaans 0,8 en hoger, wat wijst op een zeer goede betrouwbaarheid. Bij de tentamens die bestonden uit een mix van mc- en open vragen viel de betrouwbaarheid per onderdeel van de mix lager uit (mc: 0,6; ov: 0,5-06), maar dit kan verklaard worden door het in vergelijking met een ‘ongemixt’ tentamen geringere aantal vragen per onderdeel. Bij veruit de meeste tentamens waren bij het resultaat als geheel geen vraagtekens te plaatsen, maar kon op vraagniveau hier en daar gediscussieerd worden over de betrouwbaarheid. Bij die discussies werden de analysegegevens steeds betrokken op de formulering van de vraag. De commissie had vorig studiejaar bedenkingen bij het tentamen Inleiding verbintenissenrecht. Dit jaar is het tentamen opnieuw geanalyseerd en opnieuw was het tentamen vrij zwak. De verantwoordelijke docenten zijn hiervan op de hoogte gesteld, waarbij aanwijzingen zijn gegeven om tot verbetering te komen. Het tentamen Inleiding goederenrecht was vorig jaar erg slecht gemaakt, daarom is het tentamen dit jaar opnieuw geanalyseerd. De kwaliteit van het tentamen was nu zeer goed. Voor het overige waren er op het punt van betrouwbaarheid geen bedenkingen bij de commissie. In het komende studiejaar zal de commissie de tentamens uit het tweede jaar van de studies Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht analyseren. Bij de opleiding Criminologie zal het gaan om de eerstejaarstentamens. Voor het overige zal ernaar worden gestreefd om zoveel mogelijk tentamens op verzoek te analyseren en het gebruik van het analyse-instrument door docenten te bevorderen.

Effect van de onderwijsintensivering

De onderwijsintensivering heeft niet tot gevolg gehad dat het gemiddelde slagingspercentage hoger was dan in voorgaande jaren. Het effect van de door tussentoetsen verkregen bonussen bleef bij de eerste tentamens zeer beperkt, namelijk tot maximaal 5% extra geslaagden. Bij het tentamen Inleiding Verbintenissenrecht van 28 maart 2014 bedroeg dat percentage 13 %, terwijl van 81% van het aantal deelnemers een bonus inbracht en de gemiddelde bonus 0,4 punt bedroeg. Deze cijfers, gevoegd bij informatie van studenten, deden de commissie vermoeden dat studenten via social media op grote schaal de goede antwoorden op de vragen van de tussentoetsen van elkaar overnamen. De commissie heeft er daarom direct na de analyse bij de portefeuillehouder onderwijs en de directeur van de opleiding Rechtsgeleerdheid op aangedrongen het tussentoetssysteem zodanig te herzien dat de mogelijkheid om goede antwoorden uit te wisselen voorafgaand aan het beantwoorden van de vragen, zou worden beperkt. Dat is inderdaad gebeurd. Bij het onder het nieuwe systeem afgenomen tentamen Rechtsgeschiedenis bedroeg het bonuseffect 6% en was de gemiddelde bonus 0,2 punt. Dit is een ‘normaal’ beeld. Bij het in dezelfde week afgenomen tentamen Beginselen Europees recht was het effect echter 13%, had 87% van de deelnemers een bonus, en was die bonus gemiddeld 0,35 punt. Een vergelijkbaar resultaat als bij Inleiding Verbintenissenrecht, wat de commissie verontrustte, en aanleiding heeft gegeven om bij de onderwijsleiding erop aan te dringen het bonussysteem af te schaffen. Daaraan is met ingang van het studiejaar 2014-2015 gevolg gegeven. 7

Tentamens Criminologie

Bij criminologie stond de analyse van de tentamens in het tweede jaar (eerste gelegenheid) gepland. Het betrof de vakken Theoretische criminologie I Historische criminologie Methoden en Technieken Theoretical Criminology II Ontstaan en Ontwikkeling van Criminaliteit Aard, omvang, schade Preventie en bestraffing Multivariate analyse De tentamens van Theoretische criminologie I en Theoretical Criminology II zijn geanalyseerd en samen met de betreffende docenten besproken. Theoretische criminologie betrof een mc-tentamen. De analyse gaf geen aanleiding om grote wijzigingen aan te brengen in de uitslag van het tentamen. Ook in de uitslag van het tentamen van Theoretical Criminology (open vragen tentamen) waren geen grote aanpassingen nodig. De betrouwbaarheid was met een alpha van .85 hoog en ook de rir-waarden waren goed. De gesprekken met de betreffende coördinerende docenten leverden inzicht in de mogelijkheden tot bijstellen van het tentamen indien nodig. Het tentamen van Ontstaan en Ontwikkeling was geanalyseerd in de pilotversie van een jaar eerder en dit jaar niet meegenomen. De commissie was destijds tevreden over het geanalyseerde tentamen. Het tentamen van Historische Criminologie is dit jaar niet geanalyseerd omdat de betreffende docent ziek was en er tijdelijke aanpassingen hebben plaatsgevonden in het vak en het tentamen. In het vak Aard, omvang, schade zijn het afgelopen jaar veranderingen ingezet waardoor het vak en het tentamen aangepast worden. Zinvoller is het dan om de tentamenanalyse van dit vak mee te nemen in het jaar 2014-2015. Het tentamen van het vak Methoden en Technieken (mc) is al een aantal jaren hetzelfde en heeft een redelijk goede betrouwbaarheid. Vooralsnog zijn er geen grote aanpassingen nodig. De vakken Multivariate analyse (mc) en Preventie en Bestraffing zijn dit jaar niet meegenomen en worden in het jaar 2014-2015 meegenomen met de tentamens uit het derde jaar.

Masterscripties Rechtsgeleerdheid en Ondernemingsrecht aan de Zuidas

Inleiding

In dit studiejaar is, zoals vorig studiejaar afgesproken, een begin gemaakt met het onderzoeken van de kwaliteit van masterscripties. In de komende jaren zal dit onderzoek jaarlijks plaatsvinden en in omvang worden uitgebreid, zodanig dat zoveel mogelijk masteropleidingen erin worden betrokken. In die zin kan het onderzoek zoals het nu is uitgevoerd, als een proef worden beschouwd waarin ervaring kon worden opgedaan met de beoordelingsmethode. Voor de beoordeling van scripties wordt een formulier gebruikt waarin op tien aspecten scores kunnen worden toegekend. De aspecten zijn: -probleemstelling -methodologische verantwoording -structuur -kwaliteit argumentatie -academisch niveau -creatief gehalte -gebruik van bronnen 8

-taalgebruik -vormgeving -zelfstandigheid De mogelijke scores zijn: U (uitstekend), G (goed), V (voldoende), O (onvoldoende) Per aspect moet worden gemotiveerd waarom een bepaalde score is toegekend. Er zijn twee begeleiders. De eerste begeleider doet een voorstel voor de beoordeling; de tweede voert daarop een marginale toets uit door de inhoud van de scriptie op hoofdlijnen te lezen om vervolgens de motivering en de scores te controleren. Eerste en tweede begeleider moeten het onderling eens worden over de motivering en de scores. Bij scripties gaat het steeds om een individueel afgelegd examenonderdeel en dus ook om een individuele beoordeling. Een statistische toets van de kwaliteit van die beoordeling is daarom niet mogelijk. Bovendien kan de commissie de kwaliteit van de scriptie ten aanzien van de inhoudelijke aspecten (kwaliteit argumentatie, academisch niveau en creatief gehalte) niet ten volle beoordelen; dat is aan de scriptiebegeleiders. De commissie kan zich wel een volledig oordeel vormen over de aspecten probleemstelling, methodologische verantwoording, structuur en taal. Op basis van deze uitgangspunten kan de commissie onderzoeken of de beoordeling van de scriptie in een beredeneerbaar verband kan worden gebracht met de scriptie en het daaraan toegekende cijfer.

Onderzoeksmethode

Het zou onmogelijk zijn voor de commissie om alle in 2013 uitgevoerde scriptiebeoordelingen te toetsen. Er is daarom een steekproef genomen. Bij de steekproef zijn in eerste instantie scripties betrokken die beoordeeld zijn met een zes, dan wel met een acht. Het gaat hier om cijfers die om verschillende redenen de aandacht trekken. Een zes is noodzakelijk om af te kunnen studeren, maar dat is dan wel ‘kantje boord’. Het cijfer doet vermoeden dat sprake is geweest van een moeizaam schrijfproces en een buitenstaander zou kunnen denken dat de zes wordt toegekend om aan dat proces maar een eind te maken, terwijl getwijfeld zou kunnen worden aan de kwaliteit van het werkstuk. Een acht is nodig om –afgezien van andere criteria– met het judicium ‘cum laude’ af te kunnen studeren. Er zou een vermoeden kunnen zijn dat er een tendens is om dit cijfer makkelijk toe te kennen om studenten ter wille te zijn. Er is verder getracht om de scripties zoveel mogelijk te verdelen over de verschillende afstudeervarianten. Speciaal met het oog op de visitatie van de opleiding Ondernemingsrecht aan de Zuidas zijn vier binnen die opleiding geschreven scripties beoordeeld. De aan die scripties toegekende cijfers lagen tussen de 7,5 en 8,5. Uiteindelijk zijn 17 scripties in het onderzoek betrokken, waarvan vijf waren beoordeeld met een 6, drie met een 7,5, zeven met een 8, en één met een 8,5. De scripties zijn vervolgens opgespoord in de digitale verzameling van de UBVU. De bijbehorende beoordelingsformulieren zijn aan de desbetreffende studentendossiers ontleend. De scripties zijn in digitale vorm gelezen, zonder kennis te nemen van de in de database aanwezige extra informatie. Zonder het beoordelingsformulier te kennen is samengevat wat de globale beoordeling zou zijn. Vervolgens is een keuze gemaakt omtrent het te verwachten cijfer. Daarna is kennis genomen van het beoordelingsformulier, waarna dat is vergeleken met de eigen bevindingen. Ook is gelet op de motivering van de scores. 9

Bevindingen

In slechts een geval week het aan een scriptie toegekend cijfer (zes) flink af van wat de commissie verwachtte (acht). Uit bestudering van het formulier en een gesprek met de begeleidende docent bleek dat er in de begeleiding heel veel werk in de verbetering van de taal moest worden gestoken, terwijl uiteindelijk ook het gebruik van bronnen te mager bleek. Dat laatste is moeilijk te beoordelen voor een externe lezer die niet is ingevoerd in het scriptieonderwerp. Voor het aspect taal geldt hoe dan ook een beperking, omdat een externe lezer uitsluitend het eindproduct ziet en niet alle moeizame versies die daaraan eventueel vooraf zijn gegaan. Een scriptie kan zich dus ‘beter voordoen’ dan op basis van het begeleidingstraject het geval is. Het omgekeerde, namelijk dat een scriptie met een hoger cijfer was beloond dan de commissie verwachtte, deed zich dus niet voor. Dat is een goed teken. De commissie kon wat betreft de opleiding Rechtsgeleerdheid slechts kiezen uit een zes en een acht, maar in een aantal gevallen werd eigenlijk een 8,5 verwacht. Opmerkelijk was dat de motivering en/of de toegekende scores daartoe in de meeste gevallen ook wel aanleiding gaven. In een aantal gevallen ontbrak een motivering of was deze summier. Ten aanzien van de scripties van de opleiding Ondernemingsrecht aan de Zuidas had de commissie in twee gevallen een 7 in plaats van een 7,5 verwacht en in één geval een 8 in plaats van een 7,5. Hoewel dus binnen de steekproefpopulatie een beredeneerbaar verband bestaat tussen scriptie, beoordelingsformulieren en cijfers, heeft de commissie wel geconstateerd dat de in de beoordelingsformulieren gegeven onderbouwing van de scores per aspect niet in alle gevallen even inzichtelijk is, terwijl in een enkel geval sprake is van te veel informatie. Het verband tussen de motivering en de hoogte van een score op een aspect is niet altijd duidelijk, terwijl ook verschillen aanwezig zijn met betrekking tot het verband tussen het totaalcijfer en de scores per aspect. Mede naar aanleiding hiervan is de commissie in overleg getreden met de opleidingsdirecteur Rechtsgeleerdheid om te bezien in hoeverre een en ander kan worden verbeterd. Bovendien zal de commissie deze zaak onder de aandacht van docenten brengen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van commissie en docenten.

Conclusie

Op basis van deze steekproef concludeert de commissie dat het aannemelijk is dat tussen de beoordeling van scripties binnen de opleiding Master Rechtsgeleerdheid, zoals blijkend uit de beoordelingsformulieren, en de scripties in het algemeen op hoofdlijnen een beredeneerbaar verband bestaat. ‘Gratis’ zessen worden niet uitgedeeld en voor een acht moet een student aan hoge eisen voldoen.

Masterscripties Criminologie

Inleiding

Om meer zicht te krijgen op de werkwijze bij de beoordeling van de eindscripties van de masteropleiding Criminologie zijn door twee docenten van de opleiding criminologie (Victor van der Geest en Anne-Marie Slotboom, tevens lid van de examencommissie) 10 door de scriptiecoördinator geselecteerde scripties beoordeeld. Deze scripties waren reeds afgerond (in respectievelijk 2012-2013 en 2013-2014) en beoordeeld door de betreffende scriptiebegeleider en tweede lezer met een relatief laag cijfer (6-6,5) of een relatief hoog cijfer (8 of hoger) en vervolgens geanonimiseerd. De twee beoordelaars hadden als taak te bepalen of het een laag dan wel hoog cijfer betrof. Na de indeling in laag-hoog is in het bij de scriptie ingevulde beoordelingsformulier gekeken naar de onderbouwing van het cijfer.

Opvallende punten bij de beoordeling van 10 geanonimiseerde scripties

Vier van de vijf scripties met een laag cijfer werden ook door de twee nieuwe beoordelaars als laag 10

beoordeeld. Slechts bij één scriptie verschilden beide beoordelaars van mening over het cijfer. Dit was terug te zien in de beoordeling van de methode van onderzoek. Het leek een zorgvuldig uitgewerkte methode door de vele citaten die gebruikt waren, maar uiteindelijk ontbrak een heldere analyse van de interviews, waardoor beide docenten alsnog van menig waren dat het een laag cijfer betrof. Dit oordeel was ook terug te zien in het beoordelingsformulier. Bij de scripties met een hoog cijfer bleek meer verschil tussen de beoordelaars en de scriptiebegeleider te bestaan. In drie van de vijf gevallen kwamen de docenten lager uit dan een 8. Een analyse van het beoordelingsformulier liet bij één scriptie zien dat het een lastig onderwerp betrof waarbij het een relatief onontgonnen terrein betrof. De student had zelfstandig en systematisch het onderzoek opgezet en uitgevoerd. Uit de motivatie van de scriptiebegeleider was af te leiden waarom deze scriptie een 8 had gekregen. Een scriptie was door de beoordelaars als matig beoordeeld met een onduidelijke opbouw en een onvoldoende heldere methode met moeizaam geformuleerde teksten. De motivatie om deze scriptie een 8 te geven ontbrak in het beoordelingsformulier. De derde scriptie was volgens de twee beoordelaars wat lager dan een 8 omdat de conclusies niet geheel duidelijk waren en er sprake was van beperkte koppeling aan de theorie. De motivatie om deze scriptie een 8 te geven ontbrak in het beoordelingsformulier.

Algemene punten ter discussie en verbetering van een transparante beoordeling van scripties

De onafhankelijke beoordeling van twee docenten die onbekend waren met het oorspronkelijke eindoordeel van de scriptie, laat zien dat met name het gebruik van het beoordelingsformulier meer aandacht behoeft. Indien scriptiebegeleiders hun oordeel beter motiveren en beargumenteren op het beoordelingsformulier is een deel van de eventuele onduidelijkheid over het cijfer te ondervangen. Daarnaast is binnen een brede opleiding als de criminologie met veel verschillende disciplines het van belang de beoordeling van verschillende soorten scripties (kwantitatief, kwalitatief, meer theoretisch filosofisch, juridisch) geregeld ter discussie te stellen en heldere afspraken te maken over de beoordelingscriteria. Deze afstemming vindt plaats in het MT en op de sectievergadering.

2.1c Maatregelen

Actie/verbeterpunt Te onderzoeken populatie uitbreiden tot alle masteropleidingen Scriptieformulieren adequater invullen Per wanneer te realiseren Januari 2015 September 2014 Door wie Examencommissie Docenten

2.2. Aanwijzen examinatoren

2.2.a Procedure Aanwijzen examinatoren

De commissie heeft een generiek aanwijzingsbesluit genomen, waardoor het wetenschappelijk personeel, voor zover in een dienstverband bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid, examinator is. Personeel van buiten de faculteit, voor zover deelnemend in gezamenlijke opleidingen, wordt na onderzoek van bekwaamheden individueel aangewezen.

2.2.b Resultaten Aanwijzen examinatoren

De aanwijzing heeft plaatsgevonden; zie 2.2.a. 11

2.2.c Maatregelen

Uitsluitend de examinatoren die als coördinator optreden bij tentaminering, zijn bevoegd cijfers te valideren in het studentinformatiesysteem. Het beleid moet erop worden gericht dat de coördinatoren in ieder geval beschikken over de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Op den duur zullen alle examinatoren over de kwalificatie moeten beschikken. Actie/verbeterpunt Per wanneer te realiseren Door wie Coördinatoren beschikken over BKO Examinatoren beschikken over 2015 2017 Faculteitsbestuur Faculteitsbestuur BKO

2.3 Wijzigingen in de regels en richtlijnen

Op 22 oktober 2012 is een schakelbepaling, art. Va in het examenreglement opgenomen. Het Reglement gedeelde tentamenruimtes is van toepassing verklaard op tentamens die worden afgenomen in de TenT en de RAI. Per 1 februari 2013 is het Reglement gedeelde tentamenruimtes door het CvB gewijzigd. Actie/verbeterpunt Per wanneer te realiseren Door wie Duidelijkheid over bijschrijvingen in wettenbundels 1 september 2014 Examencommissie Cum laude-regeling wijzigen 1 september 2015 Examencommissie

2.4 Beoordeling tentamens en examens

Zie hierbij ook paragraaf 3.2 uit het opleidingsjaarverslag

2.4 a Procedure

Het faculteitsbestuur heeft in 2008 de

Handleiding toetsen en beoordelen

vastgesteld. In 2012 heeft de commissie het beleidsplan

Kwaliteitsbewaking tentamens Faculteit der Rechtsgeleerdheid

vastgesteld.

2.4 b Realisatie

De beoordeling van examenonderdelen heeft in overeenstemming met de beleidsregels plaatsgevonden (zie 2.1). De controle van scripties is ingevoerd en zal worden uitgebreid.

2.4.c Maatregelen

Actie/verbeterpunt Uitbreiden controle scripties Per wanneer te realiseren Januari 2015 Door wie Examencommissie

3. Belangrijke agendapunten en standpuntwijzigingen

Geen. 12

4. Overzicht beroepen, waarbij de examencommissie betrokken is

In 2013/2014 zijn er in totaal 20 beroepschriften ingediend bij het College van Beroep voor de Examens tegen besluiten van de Examencommissie. De ontvangen beroepschriften worden door ofwel de voorzitter, ofwel de secretaris in behandeling genomen. De schikkinggesprekken worden gevoerd door de voorzitter of de secretaris, hierbij ondersteund door een ambtelijk secretaris.

Aantal ontvangen beroepschriften Aantal schikkinggesprekken gevoerd

Schikking bereikt Geen schikking bereikt

Afgehandeld zonder schikkinggesprek

Schikking bereikt Geen schikking bereikt

Zittingen College van Beroep voor de Examens

Beroep gegrond Beroep ongegrond *één beroepschrift ligt nu bij de examencommissie voor een mogelijke schikking

20* 7

2 5

12

2 10

11**

0 11 ** er zijn op dit moment nog 4 beroepschriften in behandeling bij de cobex

5. Overzicht behandelde klachten en verzoeken

Sep-13 Okt-13 Nov-13 Dec-13 Jan-14 Feb-14 Maa-14 Apr-14 Mei-14 Jun-14 Jul-14 Aug-14 Totaal

1 6 1 1 9 5 8 5 9 15 2 10 8 17 58 21 158 2 1 1 2 1 2 9 1 2 1 1 2 1 8 6 6 3 3 5 5 5 13 6 6 10 5 73 10 4 1 3 6 3 2 6 6 3 2 12 58 8 4 1 5 2 4 6 6 6 5 7 5 59 4 1 2 2 1 2 1 13 5 1 5 1 1 2 3 7 2 31 4 6 68 40 6 16 8 10 8 9 14 9 15 22 40 197 1 4 1 3 3 1 1 20 16 50 1 1 2 1 1 3 6 2 8 16 12 10 3 2 4 10 17 93 9 7 9 4 13 13 7 21 9 7 8 6 113 5 2 5 1 3 2 5 5 16 16 32 26 118 1 2 7 1 4 1 3 4 6 29 4 4 1 5 2 1 4 8 5 10 4 18 Overzicht behandelde verzoeken* van alle opleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid 3 3 1 2 9 6 2 8 106 48 71 44 78 78 56 98 80 114 193 161 1127 13

* Dit overzicht bestaat uit door de ambtelijk secretaris ontvangen verzoeken aan de Examencommissie (zowel per brief als per email), alsmede verzoeken om informatie.

6. Samenvatting aandachtspunten voor volgend jaar

Prioriteiten/aandachtspunten Per wanneer te realiseren Controle scripties uitbreiden Duidelijkheid over bijschrijvingen in wettenbundels Januari 2015 September 2014 Scriptieformulieren adequater invullen September 2014

7. Behandelde meldingen fraude/plagiaat

Door wie Examencommissie Examencommissie Docenten

7.1 Overzicht

In 2013/2014 zijn er in totaal 23 meldingen van fraude of plagiaat ontvangen door de Examencommissie. Alle meldingen zijn door de Examencommissie in behandeling genomen. In bijna alle gevallen zijn de betrokken studenten en docenten naar aanleiding van de melding uitgenodigd voor een gesprek. Beide partijen zijn vervolgens van de beslissing van de examencommissie op de hoogte gebracht per e-mail of per post.

Aantal ontvangen meldingen Aantal fraudemeldingen Aantal plagiaatmeldingen Sancties

Geen Officiële waarschuwing Toekenning cijfer 0 Toekenning cijfer 0 en uitsluiting van eerst volgende gelegenheid Toekenning cijfer 0 en uitsluiting tentamengelegenheden 13-14 Toekenning cijfer 0 en uitsluiting van tentamengelegenheden 2014

23 19 4

3 7 7 3 1 1 Toekenning cijfer 0 en voorwaardelijke uitsluiting overige tentamens bij herhaling

7.2 Voorbeelden

1 Om een idee te geven van de uiteenlopende aard van de zaken en de argumentatie van de Examencommissie, worden hier twee voorbeelden gegeven. In het eerste geval wordt een sanctie opgelegd, bestaande uit toekenning van een nul en uitsluiting van deelname aan het desbetreffende tentamen voor de duur van een jaar. In het tweede geval is er weliswaar sprake van fraude, maar is dit is zodanig beperkt dat de examencommissie besluit tot het opleggen van een officiële waarschuwing. 14

Geval 1

Bij de Examencommissie is op 29 maart 2014 per e-mail een melding binnengekomen van mr. E.F. Groot (hierna: Groot), vakcoördinator van het vak Burgerlijk Proces- en insolventierecht (BPI). Daarin wordt gesteld dat in tijdens het tentamen een wettenbundel door X is gebruikt waarin uitgebreide aantekeningen zijn gemaakt. De Examencommissie stelt vast dat in de door X gebruikte wettenbundel veelvuldig zeer uitgebreide aantekeningen voorkomen die voor zich en in combinatie gebruikt kunnen worden om tentamenvragen van het vak BPI te kunnen beantwoorden. Op grond daarvan concludeert de commissie dat sprake is van fraude in de zin van het Examenreglement. De Examencommissie neemt in aanmerking dat aan X tot nu toe geen sancties zijn opgelegd op basis van het Examenreglement. De commissie is van mening dat de overtreding zeer afkeurenswaardig is. In verband daarmee besluit de commissie tot het opleggen van een sanctie bestaande uit het toekennen van het cijfer 0 aan het tentamen Burgerlijk proces- en insolventierecht van 28 maart 2014 en uitsluiting van deelname aan de eerstvolgende tentamengelegenheid in het studiejaar 2013-2014.

Geval 2

Bij de examencommissie is op d.d. 31 maart 2014 een melding binnengekomen als bedoeld in artikel VIII lid 5 Examenreglement namens het docententeam van Beginselen strafrecht. Daarin wordt gesteld dat X artikel VII van het Examenreglement heeft overtreden, omdat tijdens het tentamen d.d. 26 maart 2014 bij controle van de wettenbundel is geconstateerd dat er teksten waren bijgeschreven. De examencommissie is van mening dat de overtreding afkeurenswaardig is, maar neemt in aanmerking dat de omvang van de bijgeschreven teksten minimaal is. Daar tot nu toe geen sancties zijn opgelegd op basis van het Examenreglement, besluit de examencommissie tot het geven van een officiële waarschuwing die wordt opgenomen in het dossier. 15

Bijlage 1 Overzicht beroepen

Hieronder treft u een overzicht van de beroepen, waarbij de examencommissie is betrokken via het College van Beroep voor de Examens a. Onderwerp beroep - bindend studieadvies: 9 beroepen - fraude: 1 beroep - alternatieve tentamengelegenheid: 4 beroepen - vrijstellingen: 1 beroepen - overige verschillen inzake beslissingen van examinatoren of examencommissie: 5 beroepen b. Uitspraak - gegrond: 0 keer is het beroep gegrond verklaard. - ongegrond: 9 keer is het beroep ongegrond verklaard. - andere zaken zijn geschikt, het beroepschrift is teruggetrokken of de zaak loopt nog. c. Doorlooptijden Variërend van enkele weken tot enkele maanden, telend vanaf het moment van indienen van het (onvolledige) beroepschrift tot en met de datum van de uitslag van het College van Beroep voor Examens.

Bijlage 2 Overzicht behandelde klachten

a. onderwerpen als - Beoordeling - Reglement gedeelde tentamenruimtes - Tentamen – organisatie 3 klachten 1 klacht 2 klachten - Tentamen – Rechtsgeschiedenis - Tentamen – Encyclopedie I - Tentamen – overige vakken - Vak – Juridische vaardigheden - Overig b. Uitspraak 25 klachten 4 klachten 9 klachten 8 klachten 16 klachten De Examencommissie zelf neemt geen besluiten over beoordelingen van tentamens. Studenten kunnen als ze het niet eens zijn met een beoordeling, in beroep gaan bij College van Beroep voor de Examens, dat vervolgens, aan de examencommissie verzoekt te onderzoeken of een minnelijke schikking mogelijk is. Omdat de meeste studenten die het niet eens zijn met een beoordeling, zich wenden tot de examencommissie, vraagt de examencommissie aan de examinator om op de klacht te reageren. Vindt de examencommissie de reactie niet inadequaat, dan verwijst zij de studenten naar Cobex. Een verzoek om een schikking te onderzoeken wijst de examencommissie vervolgens af onder verwijzing naar het reeds uitgevoerde onderzoek. De examinator wordt vervolgens door Cobex uitgenodigd om als verweerder op te treden bij een zitting van Cobex. c. Aantallen In totaal zijn er 68 klachten door de examencommissie ontvangen. 16