de volkskrant

Download Report

Transcript de volkskrant

DE VOLKSKRANT
LEVEN
INTERVIEW
HORECAONDERNEMER CASPER REINDERS
‘Ik ben
zó niet
verliefd
op geld’
U kent Casper
Reinders misschien niet, maar
dan toch wel Jimmy Woo, zijn
club bij het Amsterdamse
Leidseplein waar Pharrell
Williams en Mick Jagger op de
dansvloer stonden (en Britney
Spears lag). Zo heeft hij nog 13
horecazaken geopend.
En hij groeit maar door. Tijd
voor een kennismaking.
Door Loes Reijmer Foto’s Dim Balsem
e avond voor het interview is de loft
van Casper Reinders (44) bijna in
vlammen opgegaan. Hij loopt naar
de keuken om het bewijsstuk te
pakken. Uit de vuilnisbak haalt hij
een grijze sweater met brandgaten. ‘Kijk. Bizar, hè?’
Zijn vrouw rook het gisteravond als eerste en attendeerde hem er meerdere keren op, maar hij
bleef rustig zitten in de veronderstelling dat de
geur van buiten kwam. Pas toen hij er echt niet
meer omheen kon, opende hij de kast waar de
brandgeur vandaan leek te komen. Daar lag de trui
te smeulen tegen een halogeenlamp, boven op een
stapeltje slordig gevouwen kleding.
Nee, er was geen paniek – hij raakt niet zo snel in
paniek. Hij realiseert zich eigenlijk nu pas dat hij
geen brandblusser heeft. En dat hij waarschijnlijk
zwaar onderverzekerd is.
Het Amsterdamse huis van een van de bekendere horecaondernemers van Nederland – hij is eigenaar van de beroemde club Jimmy Woo en was
op tv te zien in het programma Herrie XXL van kok
Herman den Blijker – staat vol bijzondere spullen.
Buiten heerst de rust van de grachtengordel in vakantietijd, na de voordeur is er eerst de stilte van
een statig trappenhuis.
Maar wie de zware deur van de loft op de tweede
verdieping opent, loopt direct tegen een kakofonie
van rariteiten aan: opgezette dieren, globes, schedels onder stolpen en dierenskeletten. Die zijn weer
gecombineerd met kauwgomballenautomaten, miniatuurvliegtuigen, vintage Pepsi-kratjes
D
8
DE VOLKSKRANT
en een Chinees opiumbed – alsof Darwin tijdens zijn reis ook nog even Route 66 en Shanghai
heeft aangedaan. Hij woont er ongeveer de helft
van het jaar, de andere maanden verblijft hij op
Ibiza, waar zijn vrouw en kind sinds enkele jaren
wonen.
De ogenschijnlijke anarchie is met precisie door
hemzelf bij elkaar gezocht op rommelmarkten en
antiekzaken over de hele wereld. Het opiumbed
kocht hij bij een boer op het Chinese platteland.
Reinders, meteen enthousiast: ‘Ik wilde antiek kopen en mijn chauffeur en gids brachten me al vijf
dagen naar toeristische markten. Ik had het echt
gehad met die mensen, tot we op een gegeven moment ver buiten Peking in een boerendorp terechtkwamen. Dit voelt goed, wist ik.
‘We kwamen bij een vervallen boerderij met vier
schuren en elke schuur was de hemel: de een stond
vol met opiumbedden, de ander met kaligrafiepanelen – mooi, mooi, mooi. ‘Wat kost het?’, vroeg ik
steeds en vervolgens stonden de gids en handelaar
minutenlang met elkaar te praten. Daarop draaide
de gids zich naar mij om en volstond met een kort
antwoord. Het was onmogelijk om te begrijpen
waarover ze het hadden. Zo’n vreemde situatie
vind ik kikke, daar leef ik voor, dat vind ik het allermooiste wat er is.’
Reinders scharrelt het interieur van zijn horecazaken op dezelfde manier bij elkaar. ‘Bouwen’
noemt hij dat. Neem Nacional, de brasserie die hij
vorige week op het Leidseplein opende. Hij wilde
per se identieke witte metrotegeltjes op de wand.
Tweedehands natuurlijk, en dat over 220 vierkante
meter. Er werd op talloze plekken in Frankrijk en
België gezocht. De ene keer was de opbrengst
10 vierkante meter, de andere keer slechts 2.
‘Toen we 80 vierkante meter hadden, zei de architect dat we het nooit gingen redden. Hij
stelde voor om ook nieuwe tegels te gaan gebruiken, maar dat wilde ik niet. Het is ongelooflijk dat het is gelukt.’
Nacional is de veertiende zaak die hij opent in
zijn carrière als horecaondernemer. Hij begon op
26-jarige leeftijd in Haarlem, met Café Fortuyn. ‘In
New York bezocht ik voor het eerst een lounge.
Wow, dacht ik, zoiets wil ik ook beginnen. Ik vertelde erover tegen de vriend die mij ophaalde van Schiphol. ‘Ik doe mee’, zei
hij meteen. En toen had ik plotseling
een pand, terwijl ik echt jong was hoor
– ik had mijn playmobil net verkocht.’
Het ging goed en vier jaar later opende
hij zijn eerste zaak in Amsterdam, de drukbezochte noodlebar NOA. Inmiddels heeft hij
clubs, restaurants, bars en een galerie. Jimmy Woo,
de club in een van de zijstraten van het Leidseplein,
10
1970 geboren in Amersfoort
1993 vwo-diploma Instituut Blankestijn
1996-1999 Café Fortuyn
in Haarlem
2000-2007 Noodlebar
NOA in Amsterdam
2001-2003 Moko, Amstelveld
2002-2009 cocktailbar
Suzy Wong
2003-heden Jimmy Woo
2005-2007 Vuong
2009-heden Bo Cinq
2010-heden Lion Noir
2011-heden Chicago Social club
2011-2012 Cinema Paradiso
2012-heden Rose’s Cantina
2013-heden Chow
2013-heden Bar Paul
2014-heden Galerie Libertine
2014-heden Nacional
is zijn bekendste zaak – niet in de laatste plaats doordat artiesten als Rihanna, Pharrell en Mick Jagger er weleens op de dansvloer hebben gestaan.
Er was veel buzz rond de club toen
die ruim tien jaar geleden werd geopend. Het fenomeen doorbitch, een
vrouw die met ijzige blik bepaalt wie
wel en niet naar binnen mag, was
nog niet zo bekend in Nederland en
zorgde voor een exclusieve uitstraling. Bovendien had Reinders een
mysterieuze Chinese eigenaar bedacht – Jimmy Woo – die tot veel speculatie leidde. Veelgehoord aan de
deur bij geweigerde gasten: ‘Maar ik
kén Jimmy Woo.’
Wat qua naamsbekendheid ook
hielp, was dat Britney Spears flauwviel op de dansvloer. De uren daarvoor had ze te veel geblowd in een
coffeeshop en ging neer, een halve
meter van Reinders’ voeten.
Ja, de gekte bij Jimmy Woo was
groot, zegt Reinders. Maar bij noodlerestaurant NOA, was het nog erger.
‘Dat was bizar, want het kwam uit het
niets. Heel bekend Nederland zat er,
de voetballers van Ajax, de hoeren
van Yab Yum. Ze wachtten drie uur op
een bord noodles.’
Begrijp jij dat mensen drie uur
in de rij gaan staan voor een
bord noodles?
‘Nee, natuurlijk niet. Zelf ben ik helemaal niet zo. Ik wacht nog geen tien
minuten voor een club. Als een portier aangeeft dat het niet gaat lukken,
zeg ik ‘oké’ en loop verder. Ik ga sowieso liever naar een barretje waar ik
rustig kan zitten en praten.’
Vijf jaar geleden zei je over een
paar jaar te willen stoppen,
maar sindsdien heb je acht zaken geopend.
‘Ja, die uitspraak blijft me achtervolgen. Ik zeg maar niets meer over de
toekomst. Destijds had ik genoeg
van de dagelijkse leiding, het
draaien van horecazaken. Nu
zorg ik voor de juiste mensen om
me heen die dat doen: goede managers, fijne compagnons. Wat mij
drijft, is de lol: het bouwen van een
nieuwe zaak, het vinden van nieuwe
spullen. Na een opening heb ik weleens gedacht: shit, nu moet ik de
zaak ook nog gaan runnen.
‘Bij mij komen de dingen zoals ze
komen. Ik duik ergens makkelijk in,
heb geen angst. Toen onze zoon 3 was
liet ik hem al op Ibiza in mijn auto rijden: mijn voeten op het gaspedaal en
zijn handen aan het stuur. Niet dat ik
zo’n stoere jongen ben, misschien is
het dommigheid.
‘Maar dat heb ik dus ook met zakendoen. Succesvol ondernemen is
meer goed dan fout doen, heb ik van
mijn vader geleerd. Meer niet. Je
moet een bord voor je kop hebben en
risico’s durven nemen. En je moet geluk hebben. Jimmy Woo was drie
maanden open toen Brad Pitt,
George Clooney en Matt Damon binnenliepen, daar had ik natuurlijk ook
niet op gerekend.
Reinders komt uit een hecht ondernemersgezin. Zijn moeder had een
bloemenzaak toen hij klein was, vader Reinders zorgde voor de kinderen. Toen het IT-bedrijf van zijn vader
een succes werd, wisselden ze de rollen om. De ouders woonden lange
tijd in New York. Zijn broer, eveneens
ondernemer in de IT, woont en werkt
in San Francisco. Het was, zo zegt
Reinders, ‘uitgesloten dat ik ooit
voor een baas zou gaan werken’.
Zijn vader was succesvol, maar er
was thuis weinig druk om te presteren. Reinders begon op havo-atheneum, maar zakte af naar de mavo.
Vanaf daar werkte hij zich via Instituut Blankestijn, een particuliere
school, weer op naar het vwo. ‘Uit
vrije wil, hoor. Op een gegeven moment zat een groot deel van mijn
vriendengroep in de gevangenis, die
deden allemaal dingen waar ik ver
van wilde blijven. Ik wist: die kant wil
ik niet opgaan.
‘Op Blankestijn moest je je elke dag
scheren en netjes gekleed zijn. Daar
kreeg ik de structuur die ik nodig
had. Voor een ouderavond stond meneer Blankestijn iedereen handjes te
geven. Alle ouders kwamen netjes in
V ZOMER / 26 JULI 2014
Column
Sylvia Witteman
Dure broodjes
‘Toen had ik
plotseling een
pand, terwijl ik
echt jong was
hoor – ik had
mijn playmobil
net verkocht’
pak, maar mijn vader kwam ongeschoren en in spijkerbroek binnen.
‘Ah, de heer Reinders, neem ik aan?’,
zei meneer Blankestijn.’
Je broer zei: hij is zo eigenzinnig dat hij als kleuter al de klas
uitliep als hem iets niet aanstond.
‘Ja. Op mijn 5de werd ik van de welpen gestuurd omdat ik ramen had
ingegooid, toen ik 6 was sloeg ik mijn
beste vriendje een gat in het hoofd,
omdat hij me niet gelijk gaf. Ik heb
ook twee keer een leraar geslagen.’
Was je een agressief kind?
‘Nee, nee, nee, totaal niet. Dat zie je
helemaal verkeerd. Ik was een lachebekje en altijd heel geliefd. Ik vertelde het om aan te geven hoe eigenwijs ik ben.
‘Toen ik net in de horeca begon,
wilde ik veel geld lenen van een bedrijf. De man met wie ik sprak, vroeg
waarom hij het aan mij zou uitlenen.
‘Dat zou ik helemaal niet doen als ik
jou was’, antwoordde ik.’
Waarom zou hij je geen geld lenen?
‘Kijk, dat is dus het verschil: jij vraagt
‘waarom’ en ik ging bij die man gewoon verder met mijn verhaal. Hij
heeft vervolgens wel drie keer ge-
zegd ‘we doen het’. Ik ben de enige
idioot die zoiets zegt en de grap is dat
mensen denken: nu wil ik je helemaal binnen hebben. Hij veronderstelde dat ik zou opnoemen wat ik allemaal goed kan, maar dat deed ik
niet. Hij wil investeren, niet ik.’
Dat is jouw wijze van zakendoen?
‘Nee, ik probeer uit te leggen hoe
mijn karakter in elkaar zit. Ik ben tegendraads. Voor een bedrijf had ik
een lening bij de ABN Amro. Vervolgens verkocht ik die onderneming.
Dan moet je het geld teruggeven aan
de bank, toch? Nou ja, dat deed ik dus
niet. Ik begon er gewoon het volgende bedrijf mee. Niet over nagedacht – ik denk nogal simpel en kort
door de bocht.
‘Ik heb respect voor bankiers, hoor.
Maar ik vind het ook al snel gezeik.
Een bankier is voor mij iemand die
een onder water staande lantaarn
verzekert tegen brandschade. Ze denken dat ze ondernemer zijn, maar
dat zijn ze niet. Ze spelen met andermans geld.
‘Dus ik moest bij de bank komen
om te praten over dat geld. Die man
stelde allemaal vragen en zeurde
enorm. Ik zat daar en dacht: jongens,
ik heb hier helemaal geen zin in. Ik
ben een nieuw bedrijf aan het bouwen, zit in een creatief proces, laat
me met rust, mafketel. Na vijf minuten stond ik op en liep weg. Mijn diplomatiekere broer bleef verbijsterd
achter.
‘Toen ik buiten was, belde ik mijn
vader. ‘Pap, het zijn echt gekke mensen daar’, zei ik. ‘Ze zitten alleen maar
te zeiken over geld.’ Hij moest hard
lachen en zei: ‘Wat je hebt gedaan is
geniaal. Ze hebben natuurlijk nog
nooit meegemaakt dat iemand gewoon wegloopt.’
‘Vervolgens heb ik een half jaar
niets van de bank gehoord en daarna
kon ik het geld terugbetalen, geen
probleem. Ik reageer nou eenmaal
nogal primitief.’
Er is geen dubbele laag?
‘Precies. Ik speel ook geen club-
11
k kreeg de volgende vraag
van een lezer: ‘Waarom zie
je op campings toch alleen maar blanke mensen en
nooit medelanders?’ Eerst
glimlachte ik even om dat
‘medelanders’. Dat was twintig jaar geleden een populaire
term. Hij werd voorafgegaan
door ‘buitenlanders’, ‘immigranten’ en ‘gastarbeiders’,
en gevolgd door ‘etnische
minderheden’, ‘allochtonen’,
‘nieuwe Nederlanders’ en
‘kutmarokkaantjes’. ‘Medelanders’ hoor je zelden meer.
Maar goed, waarom kamperen ze niet, een uitzondering
daargelaten?
Ik bedacht een plausibel
antwoord: alleen West- en
Noord-Europeanen vinden
het leuk om op vakantie minder comfort te hebben dan
thuis. En dan nog lang niet
álle Noord- en West-Europeanen. Zeker, er zijn mensen die
gaan kamperen omdat ze een
luxe vakantie niet kunnen betalen. Maar er zijn veel meer
kampeerders die het allemaal
voor de lol doen: slapen op de
grond, koken op één zieltogend gaspitje, overgeleverd
zijn aan de elementen, poepen en douchen tussen wildvreemden en als je pech hebt
(en die héb je) de hele vakantie een misselijkmakende
stank van ondoorgrondelijke
oorsprong die pas bij het opbreken afkomstig blijkt van
een dode eekhoorn tussen de
binnen- en de buitentent. Je
moet er maar zin in hebben.
Wat mij betreft hebben de
‘medelanders’ groot gelijk.
Ik moest denken aan de satirische Amerikaanse site
stuffwhitepeoplelike.com.
Het is een blog waarin de gewoonten en voorkeuren van
blanke, welwillende, linkse
Noord-Amerikanen op grappige wijze aan de kaak worden gesteld. Ik keek er maar
I
weer eens op en ja hoor, ‘kamperen’ zit er ook bij, waar de
bezwaren als bovenstaand uit
de doeken worden gedaan,
met tot besluit de goede raad:
‘De beste manier om onder
een kampeervakantie met
blanken uit te komen, is zeggen dat je ergens allergisch
voor bent. Aangezien blanken
en hun kinderen zowat overal
allergisch voor zijn, zullen ze
begrip hebben en niet verder
vragen. Maar zeg níét iets als:
Als we terugblikken op de geschiedenis blijken de ontmoetingen tussen mijn volk
en blanken in bosrijke gebieden niet bepaald gunstig te
zijn verlopen.’
Op de uitgebreide lijst van
‘dingen die blanke mensen
leuk vinden’ treffen we ook:
filmfestivals; yoga; hoogbegaafde kinderen; boerenmarkten; producten van Apple; sushi; dure broodjes;
echtscheiding; water in flessen; gratis gezondheidszorg;
tweetalige kinderen; homeopathie; vegetarisme; wijn; diversiteit; beledigd zijn;
zwarte muziek waar zwarte
mensen allang niet meer naar
luisteren; Mad Men; een jaar
vrij nemen; zwarte vrienden
hebben; homovrienden hebben; sjaals; en zeezout.
Wat een racisten die lui van
Stuffwhitepeoplelike, zouden
we nu kunnen denken, ware
het niet dat de site gemaakt is
door precies zo’n blanke, welwillende, welvarende linkse
man; hier is dus louter sprake
van zelfspot, een spiegel die
ons wordt voorgehouden.
Goed, wijn wil ik graag blijven drinken en ook gratis gezondheidszorg is best fijn.
Maar ik voel me erg gesterkt
in mijn hekel aan kamperen.
En dat zeezout is óók flauwekul.
[email protected]
DE VOLKSKRANT
KARAKTERS
Wie werken in de zaken
van Reinders? ‘Ik selecteer erg op uiterlijk’,
zegt hij. ‘Dat mag je eigenlijk niet zeggen,
maar zo werkt het wel.
Het gaat mij om karakters, niet om het knapste
personeel. Iemand kan
op het eerste gezicht
niet zo mooi zijn, maar
wel een karakteristieke
kop hebben. Als ik ergens binnenkom waar
gewoon tien lekkere wijven achter de bar staan,
denk ik altijd: hoop je
nou echt dat ik zo dom
ben dat ik daarvan extra
geld ga uitgeven?’
of restauranteigenaar. Ik merk vaak dat er een
verkeerd beeld bestaat van wat ik doe. Ze verwachten iemand in een pak van Armani, het haar strak
in de gel. En ze denken dat je steeds champagne zit
te drinken met modellen en bekende mensen. De
realiteit is dat je totale idioten die te veel drank en
drugs op hebben staat te vertellen dat ze niet naar
binnen mogen. Mij gaat het om het familiegevoel
met het personeel en het bouwen: dat ik met een
vriend langs Belgische boerderijen rijd om oude
troep te kopen, in een krakkemikkig busje met Nirvana op de achtergrond.’
Zijn vrouw Cynthia komt binnen met hun zoontje.
Op haar pols: een tatoeage met het logo van Jimmy
Woo. Ze was vijf jaar manager van de club. Bijna
had het gezin een aantal jaren geleden de koffers
gepakt voor een leven in New York. Reinders was
vastbesloten een vestiging van Jimmy Woo te openen in de Amerikaanse stad. ‘In een oude club in
Chelsea op Manhattan in New York, vlakbij de 25ste
straat komt zijn volgende tent’, schreef Het Parool
verheugd. Maar daarna werd het stil.
Je bent niet alleen in New York, maar in
veel wereldsteden gevraagd een club te
beginnen.
‘Dat klopt. Uiteindelijk bleek ik daar ook te eigenwijs voor.’
Maar hoe gáát zoiets?
‘Je wordt via via gevraagd. Of ze bellen gewoon
naar kantoor en nodigen je uit. Ik ben echt in veel
steden bezig geweest: New York, Los Angeles, Caïro,
Istanbul, Jakarta, Shanghai, Las Vegas. Vaak liep het
stuk omdat ik de mensen niet leuk vond, zoals in
Las Vegas. Dat waren van die sneaky onroerendgoedjongens uit New York – niet te vertrouwen.’
Draait naar zijn vrouw, die in de keuken bezig is.
‘Dat vond ik helemaal niets, hè.’
Geen reactie.
Hij: ‘Ze praat niet zo veel.’
Zij: ‘Het is jouw interview, toch?’
Hij: ‘Het waren mannen in pak die alleen maar
over geld konden praten: 20 miljoen hier, 20 miljoen daar. Dan verlies ik mijn interesse. Begrijp me
niet verkeerd: ik zou best wat geld op mijn rekening willen hebben, nu investeer ik alles, dus ik
heb het nooit. Maar ik ben zó niet verliefd op geld.
Als ik merk dat mensen dat wel zijn, kom ik met ze
in conflict.’
Waarom overwoog je wel steeds opnieuw
de stap naar het buitenland te nemen?
‘Ik wilde bewijzen dat ik het daar ook kon, maar die
bewijsdrang is wel een beetje weg. Ik ben hier nu
12
ik mijn eigenwijsheid daar opzij
moeten zetten. Nu besef ik pas hoeveel het me had kunnen brengen. We
spreken over acht jaar geleden: ik
was een van de voorlopers geweest
van de grote clubs die er nu zitten.
We hebben een half jaar met die
mensen gepraat. Bij een hotel hing
zelfs al een bord: ‘Jimmy Woo coming
soon’. Zij wilden dat het een VIP-club
zou worden, dat schrikte me af. Maar
toch. Het had veel bijzondere situaties en gekke mensen op mijn pad
kunnen brengen.’
met zo veel leuke dingen bezig. Nou
ja, we hebben in ieder geval veel lol
gehad.’
Want ze probeerden je daar in
te palmen.
‘Onwijs. We zijn daar wezen stappen
op manieren die ik nog nooit had
meegemaakt. Ik drink normaal gesproken niet, maar toen wel. In Jakarta moesten we feesten met de Soeharto-boys, de groep rond Tommy
Soeharto. Dat is natuurlijk niet zo
netjes, maar we hadden het in het begin ook helemaal niet door. We werden om de douane heengeleid, vergezeld door politiemotoren met zwaailichten en mensen werden van tafels
gehaald als wij binnenkwamen. Toen
kregen we langzaam het idee met
wie we te maken hadden.
‘Ik ben daar niets begonnen, omdat ik het niet vertrouwde. Ik zou gek
zijn: moet ik bij een conflict gaan
procederen tegen Tommy Soeharto?
Dat is link, voelde ik ook wel aan. Uitbreiden naar het buitenland is vaak
een egokwestie, laten zien dat je het
kan. Ik heb bijna nergens spijt van,
behalve dat Las Vegas niet is doorgegaan.’
Terwijl je zojuist zei dat je die
mensen niets vond.
‘Ik vond ze verschrikkelijk. Toch had
Elke stad heeft zijn eigen ongeschreven wetten, vertelde je
broer. En die maken het moeilijk er iets te beginnen.
‘Klopt. In Jakarta waren de moslimextremisten een probleem, in Shanghai de communisten en in New York
de Italiaanse maffia. In New York
werd ik voorgesteld aan drie kerels in
pak. Echt, het leken wel de Sopranos.
Toen ze weer weg waren zei ik tegen
de man die naast me stond: ‘Laat me
raden, dat zijn zeker de jongens die ik
niet tegen wilde komen?’ Ze zaten in
de afvalverwerking, zoals in elke maffiafilm. Heel kenmerkend.’
En hun invloed leek zo groot
dat je wist: dit moet ik niet
doen?
‘Nou, ik wist voldoende om de stap
niet te zetten. Ik voelde gewoon dat
het fout zat. Als ik niet oppas maak ik
een heel grote klapper in negatieve
zin, dacht ik. Het momentum was
weg. In een nacht besloot ik het niet
te doen, terwijl ik al 100 duizend dollar had geïnvesteerd en iedereen in
Nederland op de hoogte was van
mijn plannen. Dan moet je je ego opzij zetten. Niet veel later zijn in die
straat de meeste horecazaken failliet
gegaan, omdat iemand was doodgeschoten en gasten alleen nog maar
met hun identiteitsbewijs naar binnen mochten.
‘Eigenlijk ben ik over mijn hele carrière het meest trots op deze beslissing. Iets niet doen is vaak veel moeilijker dan het wel doen. Voor mij, althans.’