Handleiding VEGAFLEX 83

Download Report

Transcript Handleiding VEGAFLEX 83

Handleiding
TDR-sensor voor continue niveau- en
scheidingslaagmeting van vloeistoffen
VEGAFLEX 83
4 … 20 mA/HART - tweedraads
Gepolijste staafmeetsonde
Met SIL-kwalificatie
Document ID: 44225
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Over dit document
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2
Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel.................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 CE-conformiteit ................................................................................................................ 5
2.6 SIL-kwalificatieconformIEC61508 .................................................................................. 6
2.7 NAMUR-aanbevelingen ................................................................................................... 6
2.8 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3
Productbeschrijving
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 7
3.2 Werking ............................................................................................................................ 8
3.3 Verpakking, transport en opslag ..................................................................................... 11
3.4 Toebehoren en reserve-onderdelen ............................................................................... 11
4
Monteren
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 14
4.2 Montage-instructies........................................................................................................ 14
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 20
5.2 Aansluiten ...................................................................................................................... 21
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing.............................................................................. 23
5.4 Aansluitschema tweekamerbehuizing ........................................................................... 23
5.5 Tweekamerbehuizing met DIS-ADAPT ........................................................................... 24
5.6 Aansluitschema Ex-d-ia-tweekamerbehuizing ............................................................... 25
5.7 Aansluitschema - uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar ............................................................... 27
5.8 Extra elektronica............................................................................................................. 27
5.9 Inschakelfase ................................................................................................................. 28
6
Functionele veiligheid (SIL)
6.1 Doelstelling .................................................................................................................... 29
6.2 SIL-kwalificatie ............................................................................................................... 29
6.3 Toepassingsgebied ........................................................................................................ 29
6.4 Veiligheidsconcept van de parametrering....................................................................... 30
6.5 Verloop van de inbedrijfname ......................................................................................... 31
7
In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
7.1 Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten ......................................................................... 35
7.2 Bedieningssysteem ........................................................................................................ 36
7.3 Parametrering................................................................................................................. 37
7.4 Opslaan van de parameters ........................................................................................... 59
8
In bedrijf nemen met PACTWARE
8.1 De PC aansluiten ........................................................................................................... 60
8.2 Parametrering met PACTware ......................................................................................... 61
2
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
1
Inhoudsopgave
8.3
9
Opslaan van de parameters ........................................................................................... 62
In bedrijf nemen met andere systemen
9.1 DD-bedieningsprogramma's .......................................................................................... 63
9.2 Field Communicator 375, 475 ........................................................................................ 63
10 Diagnose en service
10.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 64
10.2 Diagnosegeheugen ........................................................................................................ 64
10.3 Statusmeldingen ............................................................................................................ 65
10.4 Storingen oplossen ........................................................................................................ 69
10.5 Elektronica vervangen ................................................................................................... 72
10.6 Staaf vervangen ............................................................................................................. 73
10.7 Software-update ............................................................................................................. 74
10.8 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 75
11 Demonteren
11.1 Demontagestappen........................................................................................................ 76
11.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 76
44225-NL-140607
12 Bijlage
12.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 77
12.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 85
Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
HoudtingevalvanEx-toepassingendeEx-specifiekeveiligheidsinstructies aan. Deze zijn een onderdeel van dit bedrijfsvoorschrift en
worden bij ieder instrument met Ex-toelating meegeleverd.
Uitgave: 2014-03-31
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
3
1 Over dit document
1
Over dit document
1.1
Functie
1.2
Doelgroep
1.3
Gebruikte symbolen
Deze gebruiksaanwijzing geeft u de benodigde informatie voor de
montage, aansluiting en inbedrijfname plus belangrijke instructies
voor onderhoud en oplossen van storingen. Lees deze daarom voor
de inbedrijfname en bewaar deze daarom goed toegankelijk als
onderdeel van het product in de nabijheid van het instrument.
Dezegebruiksaanwijzingisbedoeldvoorgekwalificeerdvakpersoneel. De inhoud van deze handleiding moet aan het personeel
beschikbaar worden gesteld.
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument
ontstaan.
•
→
1
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
44225-NL-140607
4
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
2 Voor uw veiligheid
2
2.1
Voor uw veiligheid
Geautoriseerd personeel
Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen
alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de benodigde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2
Correct gebruik
De VEGAFLEX 83 is een sensor voor continue niveaumeting.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
"Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conformdespecificatieindegebruiksaanwijzingenindeevt.aanvullende handleidingen gegeven.
2.3
Waarschuwing voor misbruik
2.4
Algemene veiligheidsinstructies
Bij ondeskundig of niet correct gebruik kunnen door het instrument
toepassingsspecifiekegevarenontstaan,zoalsbijv.overlopenvan
een tank of schade aan installatiedelen door verkeerde montage of
instelling.
Het instrument voldoet aan de laatste stand der techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Deze mag
alleen onder technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden
gebruikt. De eigenaar is verantwoordelijk voor het storingsvrij gebruik
van het instrument.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
metdeactuelestandvandebetreffendeinstitutenvasttestellenen
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handleiding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepalingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
44225-NL-140607
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de gebruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
Bovendien moeten de op het instrument aangebrachte veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden.
2.5
CE-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen van de geldende
EG-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de succesvolle
beproeving.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
5
2 Voor uw veiligheid
De CE-conformiteitsverklaring vindt u in het download-bereik van
onze homepage.
Elektromagnetische compatibiliteit
Instrumenten in vierdraads- of Ex-d-ia-uitvoering zijn bedoeld voor
gebruik in industriële omgeving. Daarbij moet rekening worden
gehouden met kabelgebonden en afgestraalde storingsgrootheden,
zoals gebruikelijk is bij een instrument klasse A conform EN 61326-1.
Wanneer het apparaat in een andere omgeving moet worden toegepast, dan moet de elektromagnetische compatibiliteit met andere
instrumenten via daarvoor geschikte maatregelen worden gewaarborgd.
2.6 SIL-kwalificatieconformIEC61508
Het Safety-Integrety-Level (SIL) van een elektronisch systeem is bedoeld voor de beoordeling van de geïntegreerde veiligheidsfuncties.
Vooreenmeernauwkeurigerspecificatievandeveiligheidseisen
wordt conform de veiligheidsnorm IEC 61508 onderscheid gemaakt
tussen meerdere SIL-niveaus. Gedetailleerde informatie vindt u in het
hoofdstuk "Functionele veiligheid (SIL)"
Het instrument voldoet aan de voorschriften van de IEC 61508: 2010
(Edition2).HetisineenkanaalsbedrijftotSIL2gekwalificeerd.In
meerkanaals architectuur met HFT 1 kan het instrument homogeen
redundant tot SIL3 worden ingezet.
2.7
NAMUR-aanbevelingen
Namur is de belangenvereniging automatiseringstechniek binnen de
procesindustrie in Duitsland. De uitgegeven NAMUR-aanbevelingen
gelden als norm voor de veldinstrumentatie.
Het instrument voldoet aan de eisen van de volgende NAMUR-aanbevelingen:
•
•
•
•
NE 21 – elektromagnetische compatibiliteit van bedrijfsmaterieel
NE 43 – signaalniveau voor de uitvalinformatie van meetversterkers
NE 53 – compatibiliteit van veldinstrumenten en aanwijs-/bedieningscomponenten
NE 107 – zelfbewaking en diagnose van veldinstrumenten
Zie voor meer informatie www.namur.de.
2.8
Milieuvoorschriften
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de milieu-instructies in deze handleiding.
•
•
6
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de belangrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming constantteverbeteren.Hetmilieumanagementsysteemisgecertificeerd
conform DIN EN ISO 14001.
3 Productbeschrijving
3
Typeplaat
Productbeschrijving
3.1
Constructie
Detypeplaatbevatdebelangrijkstegegevensvoordeidentificatieen
toepassing van het instrument:
1
17
16
2
15
3
14
4
5
6
7
8
9
10
13
12
11
Fig. 1: Opbouw van de typeplaat (voorbeeld)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Serienummer - instrument zoeken
De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee
kunt u via onze homepage de volgende gegevens van het instrument
vinden:
•
•
•
•
44225-NL-140607
Instrumenttype
Productcode
Toelatingen
Voeding en signaaluitgang elektronica
Beschermingsgraad
Sondelengte
Proces- en omgevingstemperatuur, procesdruk
Materiaal onderdelen in aanraking met medium
Hard- en softwareversie
Opdrachtnummer
Serienummer van het instrument
Symbool voor instrumentveiligheidsklasse
ID-nummers instrumentdocumentatie
Aanwijzing voor het aanhouden van de instrumentdocumentatie
Erkend instituut voor de CE-markering
Toelatingsrichlijnen
Markering van de veiligheidsfunctie in SIS
•
•
Productcode (HTML)
Leveringsdatum (HTML)
Opdrachtspecifiekeinstrumentspecificaties(HTML)
Handleidingen en beknopte handleidingen op het tijdstip van
uitlevering (PDF)
Opdrachtspecifiekesensorspecificatiesvoorvervangenelektronica (XML)
Testcertificaat(PDF)-optie
Ga hiervoor naar www.vega.com, "VEGA Tools" en "Gerätesuche".
Voer daar het serienummer in.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
7
3 Productbeschrijving
Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone.
•
•
•
Geldigheid van deze
handleiding
Uitvoeringen
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende instrumentuitvoeringen:
•
•
•
Toepassingsgebied
Hardware vanaf 1.0.0
Software vanaf 1.0.0
DTM vanaf versie 1.67.2
Het instrument en de uitvoering van de elektronica kunnen via de productcode op de typeplaat en op de elektronica worden vastgesteld.
•
Leveringsomvang
Smartphone-App "VEGA Tools" uit de "Apple App Store" of de
"Google Play Store" downloaden
Data-matrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de app invoeren
Standaard elektronica type FX80H.-SIL
De levering bestaat uit:
•
•
Sensor
Documentatie
– Deze gebruiksaanwijzing
– Safety Manual (SIL)
– Testcertificaatmeetnauwkeurigheid(optioneel)
– Gebruiksaanwijzing "Display- en bedieningsmodule" (optie)
– Aanvullende handleiding "GSM/GPRS-radiografische module"
(optie)
– Aanvullende handleiding "Verwarming voor display- en bedieningsmodule" (optie)
– Aanvullende handleiding "Connector voor continu metende
sensoren" (optie)
– Ex-specifieke"Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
– evt.anderecertificaten
3.2
Werking
De VEGAFLEX 83 is een niveausensor met gepolijste staafmeetsonde voor continue niveau- of scheidingslaagmeting en is bijzonder
goed geschikt voor toepassingen in de levensmiddelen- en farmaceutische industrie.
Als optie is een autoclaveerbare uitvoering met demonteerbare behuizing leverbaar.
OpbasisvandekwalificatietotSIL2resp.homogeenredundanttot
SIL3 (IEC 61508) is de VEGAFLEX 83 geschikt voor toepassing in
veiligheidsinstrumentatie systemen (SIS).
Werkingsprincipe - niveaumeting
8
Hoogfrequentemicrogolfimpulsenwordenlangseenstalenkabel
of staaf geleid. Bij het raken op het productoppervlak worden de microgolfimpulsengereflecteerd.Delooptijdwordtdoorhetinstrument
berekend en als niveau uitgestuurd.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
De veiligheidsfunctie (SIF) kan zowel een bewaking van het maximale
of minimale niveau zijn of een combinatie van beide.
3 Productbeschrijving
1
d
h
Fig. 2: Niveaumeting
1
d
h
Sensorreferentievlak (afdichtingsvlak van de procesaansluiting)
Afstand tot scheidingslaag (HART-waarde 1)
Hoogte - niveau
Herkenning sensoreinde
Om de gevoeligheid te verbeteren, heeft de meetsonde een eindherkenning. In producten met een lage diëlektrische constante is deze
functie zeer nuttig. Dit is bijvoorbeeld het geval in kunststof granulaten,verpakkingschipsofintanksmetfluïdiserendemedia.
In het bereik van een diëlektrische constante van 1,5 tot 3 schakelt
de functie indien nodig in. Zodra geen niveau-echo meer detecteerbaar is, wordt de sensoreindherkenning automatisch ingeschakeld.
De meting wordt met de laatst berekende diëlektrische constante
voortgezet.
De nauwkeurigheid is daarom afhankelijk van de diëlektrische constante.
Wanneer u een medium met een diëlektrische constante lager dan
1,5 wilt meten, is de sensoreindherkenning altijd actief. In dit geval
moet u de diëlektrische constante van het product vast invoeren. Hier
is een constante diëlektrische constante bijzonder belangrijk.
44225-NL-140607
Werkingsprincipe - schei- Hoogfrequentemicrogolfimpulsenwordenlangseenstalenkabel
dingslaagmeting
resp. staat of een staaf in een stalen pijp geleid. Bij het raken op het
mediumoppervlakwordendemicrogolvendeelsgereflecteerd.Het
andere deel doorloopt het bovenste medium en wordt op de scheidingslaagvooreentweedemaalgereflecteerd.Delooptijdendoorde
beide mediumlagen worden door het instrument geanalyseerd.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
9
3 Productbeschrijving
h2
L3
d2
L2
TS
1
d1
L1
h1
Fig. 3: Scheidingslaagmeting
1
d1
d2
TS
h1
h2
L1
L2
L3
Voorwaarden voor de
scheidingslaagmeting
Sensorreferentievlak (afdichtingsvlak van de procesaansluiting)
Afstand tot scheidingslaag (HART-waarde 1)
Afstand tot niveau (HART-waarde 3)
Dikte van het bovenste medium (d1 - d2)
Hoogte - scheidingslaag
Hoogte - niveau
Onderste medium
Bovenste medium
Gasfase
Bovenste medium (L2)
• Het bovenste medium mag niet elektrisch geleidend zijn
• De diëlektrische constante van het bovenste medium of de actuele
afstand tot de scheidingslaag moet bekend zijn (invoer noodzakelijk). Minimale diëlektrische constante: 1,6. Een lijst met de diëlektrische constanten vindt u op onze homepage: www.vega.com
• De samenstelling van het bovenste medium moet stabiel zijn,
geen wisselende media of mengverhoudingen
• Het bovenste medium moet homogeen zijn, geen lagen binnen
het medium
• Minimale laagdikte van het bovenste medium 50 mm
• Duidelijke scheiding ten opzichte van het onderste medium. Emulsiefase of molmlaag max. 50 mm
• Zo mogelijk geen schuim aan het oppervlak.
Onderste medium (L1)
DK-waarde minimaal 10 hoger dan de DK-waarde van het bovenste medium, bij voorkeur elektrisch geleidend. Voorbeeld: bovenste medium DK-waarde 2, onderste medium DK-waarde min. 12.
•
10
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Gasfase (L3)
Lucht of gasmengsel
Gasfase - afhankelijk van de toepassing niet altijd aanwezig (d2
= 0)
•
•
3 Productbeschrijving
Uitgangssignaal
Het instrument is af fabriek altijd op de toepassing "Niveaumeting"
vooringesteld.
Voor de scheidingslaagmeting kunt u het gewenste uitgangssignaal
bij de inbedrijfname uitkiezen.
Verpakking
3.3
Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkingsmateriaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Transport
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de transportverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
Transportinspectie
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volledigheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
Opslag
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstellings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Opslag- en transporttemperatuur
PLICSCOM
•
•
•
•
•
•
•
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
3.4
Toebehoren en reserve-onderdelen
De display- en bedieningsmodule PLICSCOM is bedoeld voor meetwaarde-aanwijzing, bediening en diagnose. Deze kan te allen tijde in
de sensor resp. in de externe display- en bedieningseenheid worden
geplaatst en weer worden weggenomen.
44225-NL-140607
Meer informatie vindt u in de handleiding "Display- en bedieningsmodule PLICSCOM" (document-ID 27835).
VEGACONNECT
Met de interface-adapter VEGACONNECT kan een communicatief instrument op de USB-poort van een PC worden aangesloten. Voor de
parametrering van dit instrument is de bedieningssoftware PACTware
met VEGA-DTM nodig.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
11
3 Productbeschrijving
Meer informatie vindt u in de handleiding "Interface-adapter VEGACONNECT" (document-ID 32628).
VEGADIS 81
De VEGADIS 81 is een externe display- en bedieningseenheid voor
VEGA-plics®-sensoren.
Voor sensoren met tweekamerbehuizing is bovendien de interface-adapater "DISADAPT" voor de VEGADIS 81 nodig.
Meer informatie vindt u in de handleiding "VEGADIS 81" (document-ID 43814).
DIS-ADAPT
De adapter "DIS-ADAPT" is een accessoire voor sensoren met
tweekamerbehuizingen. Deze maakt aansluiting van de VEGADIS 81
mogelijk via een M12x1 stekker op de sensorbehuizing.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding "Adapter DISADAPT" (document-ID 45250).
VEGADIS 82
De VEGADIS 82 is geschikt voor meetwaarde-aanwijzing en bediening van sensoren met HART-protocol. Deze wordt in het 4 … 20 mA/
HART-signaalcircuit opgenomen.
Meer informatie vindt u in de handleiding "VEGADIS 82" (document-ID 45300).
Beschermkap
De beschermkap beschermt het sensorhuis tegen vervuiling en sterke opwarming door zonnestralen.
Meer informatie vindt u in de extra handleiding "Beschermkap" (document-ID 34296).
Flenzen
Schroefdraadflenzenstaaninverschillendeuitvoeringenterbeschikking conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10,
ANSI B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding "Flenzen conform DIN-EN-ASME-JIS" (document-ID 31088).
Elektronica
De elektronica VEGAFLEX serie 80 - SIL is een vervangingsdeel voor
TDR-sensorenvandeVEGAFLEXserie80metSIL-kwalificatie.ElektronicametSIL-kwalificatiemagalleentegeneenidentiekeelektronica worden uitgewisseld.
Meer informatie vindt u in de handleiding 41033 "Elektronica VEGAFLEX serie 80".
Display- en bedieningsmodule met verwarming
De display- en bedieningsmodule kan als optie worden vervangen
door een display- en bedieningsmodule met verwarmingsfunctie.
U kunt de display- en bedieningsmodule daardoor gebruiken in een
omgevingstemperatuurbereik van -40 … 70 °C.
Centreerster
12
Wanneer u de VEGAFLEX 83 in een bypass of standpijp inbouwt,
moet u door een aanbrengen van een centreerster aan het uiteinde
van de sonde contact met de bypass voorkomen.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Meer informatie vindt u in de handleiding "Display- en bedieningsmodule met verwarming " (document-ID 31708).
3 Productbeschrijving
44225-NL-140607
Meer informatie vindt u in de handleiding "Centrering".
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
13
4 Monteren
4
Monteren
4.1
Algemene instructies
Bescherming tegen voch- Bescherm uw instrument door de volgende maatregelen tegen het
tigheid
binnendringen van vocht.
•
•
•
•
Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspanning aansluiten")
Kabelwartel vast aantrekken
Bij een horizontale montage de behuizing zo verdraaien, dat de
wartel naar beneden wijst.
Aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden toe installeren
Dit geldt vooral:
•
•
•
Beschermkappen
Bij buitenmontage
In ruimten, waar met vochtigheid rekening moet worden gehouden
(bijv. door reinigingsprocessen)
Op gekoelde resp. verwarmde tanks
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode beschermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegelaten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
De passende kabelwartels en blindpluggen worden met het instrument meegeleverd.
Geschiktheid voor de
procesomstandigheden
Waarborg dat alle onderdelen van het instrument die in aanraking
komen met het proces, geschikt zijn voor de optredende procesomstandigheden.
Daarbij behoren in het bijzonder:
•
•
•
Meetactieve deel
Procesaansluiting
Procesafdichting
•
•
•
•
Procesdruk
Procestemperatuur
Chemische eigenschappen van het medium
Abrasie en mechanische inwerkingen
Procesomstandigheden zijn in het bijzonder:
Despecificatiesvandeprocesomstandighedenvindtuinhethoofdstuk "Technische gegevens" en op de typeplaat.
14
Montage-instructies
Monteer de VEGAFLEX 83 zodanig, dat de afstand tot ingebouwde
onderdelen in de tank of de tankwand minimaal 300 mm is. Bij niet
metalen tanks moet de afstand tot de tankwand minimaal 500 mm
zijn.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Inbouwpositie
4.2
4 Monteren
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen
of de tankwand aanraken. Indien nodig, moet u het uiteinde van de
sondefixeren.
Bij tanks met conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor in
het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan praktisch
tot aan de bodem van de tank mogelijk is. Let erop, dat eventueel
niet tot de top van de meetsonde kan worden gemeten. De exacte
waarde van de minimale afstand (onderste blokafstand) vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
Fig. 4: Tank met conische bodem
Type tank
Kunststof tank/glazen tank
Het meetprincipe van de geleide microgolf vraagt aan de procesaansluiting om een metalen oppervlak. Gebruik daarom in kunststof tanks
enz.eeninstrumentuitvoeringmetflens(vanafDN50)oflegbijhet
inschroeven een metalen plaat (ø > 200 mm) onder de procesaansluiting.
Let erop, dat de plaat direct contact heeft met de procesaansluiting.
44225-NL-140607
Bij de inbouw van staaf- of kabelmeetsonden zonder metalen
tankwand, bijvoorbeeld kunststof tanks, kan de meetwaarde door de
inwerking van krachtige elektromagnetische velden worden beïnvloed
(storingsemissie conform EN 61326 klasse A). Gebruik in dit geval
een meetsonde met coaxuitvoering.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
15
4 Monteren
1
2
Fig. 5: Inbouw in niet-metalen tank
1
2
Aansluitingen
Flens
Metalen plaat
Vermijdt waar mogelijk tanksokken. Monteer de sensor zo mogelijk
vlak aan het silodak. Wanneer dit niet mogelijk is, gebruik dan korte
sokken met kleine diameter.
Sokken, die hoger zijn, of een grotere diameter hebben, zijn over
het algemeen mogelijk. U vergroot alleen de bovenste blokafstand.
Controleer of dit voor uw meting relevant is.
Voer in dergelijke gevallen na de inbouw altijd een stoorsignaalonderdrukking uit. Meer informatie vindt u onder "inbedrijfnamestappen".
d
d
h
_ 150
<
_ 100
<
h
DN40 ... DN150
> DN150 ... DN200
Fig. 6: Montagesok
16
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Let er bij het inlassen van de sok op, dat de sok vlak met het tankdak
aansluit.
4 Monteren
1
2
Fig. 7: Sokken vlak inbouwen
1
2
Ongunstige inbouw
Sokken vlak - optimale inbouw
Laswerkzaamheden
Neem voor het uitvoeren van laswerkzaamheden aan de silo de
elektronica uit de sensor. U voorkomt daarmee beschadigingen aan
de elektronica door inductieve koppeling.
Instromend medium
Monteer de instrumenten niet boven of in de vulstroom. Waarborg dat
u het productoppervlak registreert en niet het instromende product.
44225-NL-140607
Fig. 8: Montage van de sensor bij instromend product
Meetbereik
Het referentieniveau voor het meetbereik van de sensoren is het
afdichtingsvlakvanhetschroefdraadresp.deflens.
Let erop, dat onder het referentievlak en eventueel aan het uiteinde
van de meetsonde een minimale afstand moet worden aangehouden,
waarbinnen geen meting mogelijk is (blokafstand). De kabellengte
kan alleen bij geleidende media tot het uiteinde worden gebruikt.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
17
4 Monteren
De blokafstanden voor verschillende media vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens". Let erop bij de inregeling, dat de fabriekskalibratie betrekking heeft op het meetbereik in water.
Druk
Bij over- of onderdruk in de tank de procesaansluiting afdichten.
Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen het
product en de procestemperatuur.
De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk "Technische
gegevens" of op de typeplaat van de sensor.
Inbouw zijkant
Bij moeilijk inbouwomstandigheden kan de meetsonde ook via de
zijkant worden ingebouwd. Daarvoor kunt u de staaf met staafverlengingen of bochtsegmenten overeenkomstig aanpassen.
Om de daaruit resulterende looptijdveranderingen te compenseren, moet u de sondelengte automatisch door het instrument laten
bepalen.
De vastgestelde sondelengte kan bij het gebruik van bochtsegmenten
afwijken van de werkelijke meetsondelengte.
Wanneer op de tankwand onderdelen zijn gemonteerd zoals verstevingingen, ladders enz. dan moet de meetsonde minimaal 300 mm
afstand tot de tankwand hebben.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding voor de staafverlengingen.
Staafverlenging
Onder moeilijke inbouwomstandigheden bijv. in sokken, kunt u de
meetsonde met een staafverlenging aanpassen.
Om de daaruit resulterende looptijdveranderingen te compenseren, moet u de sondelengte automatisch door het instrument laten
bepalen.
Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding voor de staafverlengingen.
Autoclaveerbare uitvoering
Voor toepassing in een autoclaaf, bijv. voor sterilisatie is de VEGAFLEX 83 leverbaar in autoclaveerbare uitvoering.
Daarbij kunt u de behuizing van de procesaansluiting demonteren.
Open de wartelmoer met een haaksleutel en trek de behuizing naar
boven toe weg.
De zijde van de procesaansluiting moet na het wegnemen van de behuizing met een deksel worden afgesloten. Schroef het meegeleverde
deksel met wartelmoer op de instrumentzijde van de procesaansluiting en trek de wartelmoer vast met een aandraaimoment van 20 Nm.
Let erop, dat er geen vloeistof of vuil in de behuizing of de proceszijde
terecht komt.
18
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Na het autoclaveren draait u het deksel weer af en plaatst u de behuizing verticaal op de procesaansluitzijde. Trek de wartelmoer vast met
een aandraaimoment van 20 Nm.
ø 54 mm
(2.13")
2
65,3 mm
(2.57")
112 mm
(4.84")
183 mm
(7.20")
4 Monteren
3
1
L
øw
øw
DIN DN25 DN32 DN40 / 1" 1 1/2"
DIN DN50 / 2"
DIN DN65 / 3"
ø 50,5
ø 64
ø 91
Fig. 9: Autoclaveerbare uitvoering
Wartelmoer
Procesaansluiting
Deksel met wartelmoer
44225-NL-140607
1
2
3
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
19
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5
Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
•
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten overspanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
De voedingsspanning en het stroomsignaal worden via dezelfde
twee-aderige kabel overgedragen. De bedrijfsspanning kan afhankelijk van de uitvoering van het instrument variëren.
Despecificatiesbetreffendedevoedingsspanningvindtuinhet
hoofdstuk "Technische gegevens".
Zorg voor een veilige scheiding van het voedingscircuit van de netvoedingscircuits conform DIN EN 61140 VDE 0140-1
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedingsspanning:
•
•
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nominale belasting (bijv. bij een sensorstroom van 20,5 mA of 22 mA bij
storingsmelding)
Invloed van andere apparaten in het circuit (zie belastingswaarde
in het hoofdstuk "Technische gegevens")
Aansluiting op meetversterkers
Meetversterkers VEGAMET en VEGASCAN beschikken over een
digitale sensorherkenning. Bij aansluiting van de VEGAFLEX 83 is
een actuele softwareversie van de meetversterker nodig. Ga voor de
software-update naar www.vega.com/downloads en "Software".
Verbindingskabel
Het instrument word met standaard 2-aderige kabel zonder afscherming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326-1 voor industriele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waarborgen (IP-beschermingsklasse).
Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel.
Kabelwartel ½ NPT
Bij kunststofbehuizingen moet de NPT-kabelwartel resp. de conduit-stalen buis zonder vet in het schroefdraadelement worden
geschroefd.
Kabelafscherming en
aarding
20
Wanneer afgeschermde kabel noodzakelijk is, adviseren wij, de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan te sluiten. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de behuizing moet laagohmig
met het aardpotentiaal zijn verbonden.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Maximale aandraaimoment voor alle behuizingen zie hoofdstuk
"Technische gegevens".
5 Op de voedingsspanning aansluiten
Bij Ex-installaties aarden conform de installatievoorschriften.
Bij galvanische en kathodische corrosiebeschermingsinstallaties
moet er rekening mee worden gehouden, dat aanmerkelijke potentiaalverschillen bestaan. Dit kan bij tweezijdige afschermingsaarde
ontoelaatbare hoge stromen door de afscherming tot gevolg hebben.
Informatie:
De metalen onderdelen van het instrument (procesaansluiting,
sensor, omhullingsbuis enz.) zijn geleidend met de interne en externe
aardklem op de behuizing verbonden. Deze verbinding bestaat direct
metaal op metaal of bij instrumenten met externe elektronica via de
afscherming van de speciale verbindingskabel.
Specificatiesvandepotentiaalverbindingenbinnenhetinstrument
vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Aansluittechniek
5.2
Aansluiten
De aansluiting van de voedingsspanning en de signaaluitgang wordt
via veerkrachtklemmen in de behuizing uitgevoerd.
De verbinding met de display- en bedieningsmodule resp. de interface-adapter wordt via contactpennen in de behuizing uitgevoerd.
Informatie:
Het klemmenblok is opsteekbaar en kan van de elektronica worden
afgenomen. Hiervoor klemmenblok met een kleine schroevendraaier optillen en uittrekken. Bij opnieuw plaatsen moet deze hoorbaar
vastklikken.
Aansluitstappen
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Eventueel aanwezige display- en bedieningsmodule door iets
draaien naar links uitnemen.
3. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken.
4. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
44225-NL-140607
5. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
21
5 Op de voedingsspanning aansluiten
Fig. 10: Aansluitstappen 5 en 6 - eenkamerbehuizingen
Fig. 11: Aansluitstappen 5 en 6 - tweekamerbehuizingen
6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de klemmen steken
Informatie:
Massieve aders en soepele aders met adereindhuls worden direct in
de klemopeningen geplaatst. Bij soepele aders zonder eindhuls met
een kleine schroevendraaier boven op de klem drukken, de klemopening wordt vrijgegeven. Door loslaten van de schroevendraaier
worden de klemmen weer gesloten.
7. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
8. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de externe aardklemmetdepotentiaalvereffeningverbinden
22
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Meer informatie over de max. aderdiameter vindt u onder "Technische
gegevens/Elektromechanische gegevens"
5 Op de voedingsspanning aansluiten
9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
10. Eventueel aanwezige display- en bedieningsmodule weer plaatsen
11. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
5.3
Aansluitschema eenkamerbehuizing
De afbeelding hierna geldt voor de niet-Ex-, de Ex-ia- en de Ex-d-uitvoering.
Elektronica- en aansluitruimte
2
3
4...20mA
(+)1
2(-)
5
6
7
8
4
1
Fig. 12: Elektronica- en aansluitruimte eenkamerbehuizing
1
2
3
4
Voedingsspanning, signaaluitgang
Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
Voor externe display- en bedieningseenheid
Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
5.4
Aansluitschema tweekamerbehuizing
De afbeeldingen hierna gelden zowel voor de niet-Ex-, als ook voor
de Ex-ia-uitvoering.
Elektronicaruimte
2
4...20mA
(+)1
2(-)
44225-NL-140607
1
5
6
7 8
1
Fig. 13: Elektronicaruimte tweekamerbehuizing
1
2
Interne verbinding naar aansluitruimte
Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
23
5 Op de voedingsspanning aansluiten
Aansluitruimte
2
4...20mA
(+)1
2(-)
3
Display
5
6
7
8
4
1
Fig. 14: Aansluitruimte tweekamerbehuizing
1
2
3
4
Voedingsspanning, signaaluitgang
Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
Voor externe display- en bedieningseenheid
Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Informatie:
Het parallelle gebruik van een display- en bedieningseenheid en
een display- en bedieningsmodule in de aansluitruimte wordt niet
ondersteund.
Elektronicaruimte
5.5
Tweekamerbehuizing met DIS-ADAPT
1
2
3
Fig. 15: Een blik op de elektronicaruimte met DISADAPT voor aansluiting van
de externe display- en bedieningseenheid
1
2
3
DIS-ADAPT
Interne steekverbinding
Connector M12 x 1
44225-NL-140607
24
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
5 Op de voedingsspanning aansluiten
Bezetting van de connector
4
3
1
2
Fig. 16: Zicht op de connector M12 x 1
1
2
3
4
Pin 1
Pin 2
Pin 3
Pin 4
Contactpen
Kleur verbindingskabel in de sensor
Klem elektronica
Pin 1
Bruin
5
Pin 2
Wit
6
Pin 3
Blauw
7
Pin 4
Zwart
8
5.6
Aansluitschema Ex-d-ia-tweekamerbehuizing
Elektronicaruimte
2
4...20mA
(+)1
2(-)
1
5
6
7 8
3
Fig. 17: Elektronicaruimte tweekamerbehuizing
Interne verbinding naar aansluitruimte
Voor display- en bedieningsmodule resp. interface-adapter
Interne verbinding naar connector voor externe display- en bedieningseenheid (optie)
44225-NL-140607
1
2
3
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
25
5 Op de voedingsspanning aansluiten
Aansluitruimte
4...20mA
(+)1
2
2(-)
1
Fig. 18: Aansluitruimte tweekamerbehuizing Ex d ia
1
2
Voedingsspanning, signaaluitgang
Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
Elektronicaruimte
1
2
3
Fig. 19: Een blik op de elektronicaruimte met DISADAPT voor aansluiting van
de externe display- en bedieningseenheid
1
2
3
DIS-ADAPT
Interne steekverbinding
Connector M12 x 1
Bezetting van de connector
4
3
1
2
Fig. 20: Zicht op de connector M12 x 1
26
Pin 1
Pin 2
Pin 3
Pin 4
Contactpen
Kleur verbindingskabel in de sensor
Klem elektronica
Pin 1
Bruin
5
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
1
2
3
4
5 Op de voedingsspanning aansluiten
Aderbezetting aansluitkabel
Contactpen
Kleur verbindingskabel in de sensor
Klem elektronica
Pin 2
Wit
6
Pin 3
Blauw
7
Pin 4
Zwart
8
5.7
Aansluitschema - uitvoering IP 66/IP 68, 1 bar
1
2
Fig. 21: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1
2
Extra elektronica - extra
stroomuitgang
br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
Afscherming
5.8
Extra elektronica
Om een tweede meetwaarde ter beschikking te stellen kunt u de extra
elektronica - extra stroomuitgang gebruiken.
Beide stroomuitgangen zijn passief en moeten worden gevoed.
De extra stroomuitgang (II) kan niet in veiligheidsinstrumentatie systemen conform SIL worden gebruikt.
II
4...20mA
I
4...20mA
(+)1
1
2(-)
3
( +)7
8(-)
2
Fig. 22: Aansluitruimte tweekamerbehuizing, extra elektronica - extra stroomuitgang
1
2
44225-NL-140607
3
Extra elektronica radiografischemodule
PLICSMOBILE
Stroomuitgang (I) - voedingsspanning van de sensor en signaaluitgang (met
HART)
Extra stroomuitgang (II) - voedingsspanning en signaaluitgang (zonder
HART)
Aardklem voor aansluiting van de kabelafscherming.
DeradiografischemodulePLICSMOBILEiseenexterneGSM/
GPRS-eenheid voor de overdracht van meetwaarden en parametrering op afstand.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
27
5 Op de voedingsspanning aansluiten
SIM-Card
Status
Test
USB
(+)1
2(-)
1
Fig. 23: Aansluitruimte geïntegreerde radiografische module PLICSMOBILE
1
Voedingsspanning
Gedetailleerde informatie over de aansluiting vindt u in de aanvullende handleiding "PLICSMOBILE GSM/GPRS-radiografische module".
5.9
Inschakelfase
Na de aansluiting van het instrument op de voedingsspanning resp.
na terugkeer van de voedingsspanning voert het instrument eerst
gedurende ca. 30 s een zelftest uit.
•
•
•
•
Interne test van de elektronica.
Weergave van instrumenttype, hard- en softwareversie, meetplaatsnaam op display resp. PC
Weergave van de statusmelding "F 105 bepaal meetwaarde" op
display resp. PC
Uitgangssignaal springt naar de ingestelde storingsstroom
Zodra een plausibele meetwaarde is gevonden, wordt de bijbehorende stroom op de signaalkabel uitgestuurd. De waarde komt overeen
met het actuele niveau en de al uitgevoerde instellingen, bijv. de
fabrieksinregeling.
44225-NL-140607
28
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
6 Functionele veiligheid (SIL)
6
Functionele veiligheid (SIL)
6.1
Doelstelling
Procestechnische installaties en machines kunnen bij gevaarlijke uitval risico's voor personen, milieu en goederen tot gevolg hebben. Het
risico van dergelijke uitval moet door de eigenaar van de installatie
worden geanalyseerd. Afhankelijk daarvan moeten maatregelen worden genomen voor risicovermindering door voorkomen van fouten,
foutherkenning en foutbeheersing.
Het deel van de installatieveiligheid, dat hiertoe van de correcte werking van de veiligheidsgerelateerde componenten voor risicovermindering afhangt, wordt Functionele veiligheid genoemd. Componenten
die in dergelijke veiligheidinstrumentatie systemen (SIS) worden
toegepast, moeten daarom de correcte werking (veiligheidsfunctie)
meteengedefinieerdehogewaarschijnlijkheidkunnenuitvoeren.
De veiligheidseisen aan dergelijke componenten zijn in de internationale normen IEC 61508 en 61511 beschreven, die de maatstaf voor
eenduidige en vergelijkbare beoordeling van de instrument- en installatie- resp. machineveiligheid bepaalt en zo tot wereldwijde veiligheid
bijdraagt. Afhankelijk van de graad van de vereiste risicovermindering
wordt onderscheid gemaakt tussen vier veiligheidsniveaus, van SIL1
voor gering risico tot SIL4 voor zeer hoog risico (SIL = SafetyIntegrity
Level).
Extra eigenschappen en
eisen
6.2 SIL-kwalificatie
Bij de ontwikkeling van instrumenten, die in veiligheidsinstrumentatie
systemen inzetbaar zijn, wordt vooral op het vermijden van systematische fouten gelet en de beheersing van toevallige fouten.
Hier de belangrijkste eigenschappen en eisen uit het oogpunt van de
functionele veiligheid conform IEC 61508 (Edition 2):
•
•
•
•
44225-NL-140607
•
•
Interne bewaking van veiligheidsrelevante schakeldelen
Uitgebreide standaardisatie van de software-ontwikkeling
In geval van storing overgang van de veiligheidsrelevante uitgangenineengedefinieerdeveiligetoestand
Bepalingvandeuitvalwaarschijnlijkheidvandegedefinieerde
veiligheidsfunctie
Veilig parametreren met niet veilige bedieningsomgeving
Herhalingsbeproeving
DeSIL-kwalificatievancomponentenwordtdooreenhandboekvoor
functionele veiligheid (Safety Manual) bepaald. Hier zijn alle veiligheidsrelevantespecificatieseninformatiesamengevat,diedegebruiker en ontwerper voor het projecteren en het bedrijf van veiligheidsinstrumentatie systemen nodig heeft. Dit document wordt aan ieder
instrumentmetSIL-kwalificatietoegevoegdenkanbovendienviahet
zoeken op serienummer via onze homepage worden opgeroepen.
6.3
Toepassingsgebied
Het instrument kan voor de niveausignalering of niveaumeting van
vloeistoffenenstortgoedereninveiligheidsinstrumentatiesystemen
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
29
6 Functionele veiligheid (SIL)
(SIS) conform IEC 61508 en IEC 61511 worden toegepast. Let op de
specificatiesindeSafetyManual.
De volgende in-/uitgangen zijn hiervoor toegestaan:
•
Hulpmiddel voor bediening en parametrering
4 … 20 mA-stroomuitgang
6.4
Veiligheidsconcept van de parametrering
Voor de parametrering van de veiligheidsfunctie zijn de volgende
hulpmiddelen toegestaan:
•
•
De geïntegreerde display- en bedieningsmodule voor lokale
bediening
De bij de meetversterker passende DTM in combinatie met
een bedieningssoftware conform de FDT/DTM-standaard, bijv.
PACTware
Opmerking:
Voor de bediening van de VEGAFLEX 83 is de DTM Collection versie
1.67.2 of hoger nodig. De verandering van veiligheidsrelevante parameters is alleen bij actieve verbinding met het instrument mogelijk
(online-modus).
Veilige parametrering
Om bij de parametrering met niet veilige bedieningsomgeving mogelijkefoutentevoorkomen,wordteenverificatiemethodegebruikt,
waarmee het mogelijk is, parametreerfouten betrouwbaar af te dekken. Hiervoor moeten veiligheidsrelevante parameters na het opslaan
inhetinstrumentwordengeverifieerd.Bovendienishetinstrument
tegen ongewilde of onbevoegde bediening in de normale bedrijfstoestand voor elke parameterverandering geblokkeerd. Dit concept geldt
zowel voor de bediening op het instrument als ook voor PACTware
met DTM.
Veiligheidsrelevante
parameters
Ter bescherming tegen ongewilde of onbevoegde bediening moeten
de ingestelde parameters tegen onbedoelde toegang worden beveiligd. Daarom wordt het instrument in vergrendelde toestand geleverd.
De PIN in uitleveringstoestand is "0000".
Bijdeuitleveringmetenspecifiekeparametreringwordtaanhetinstrument een lijst met de waarden toegevoegd, die van de basisinstelling afwijken. Via de invoer van een serienummer staat deze lijst ook
onder "www.vega.com/VEGA-Tools" ter beschikking voor download.
Alle veiligheidsrelevante parameters moeten na een verandering
wordengeverifieerd.
Bediening vrijgeven
30
Iedere parameterverandering vraagt om de vrijgave van het instrument via een PIN (zie hoofdstuk "Inbedrijfnamestappen - bediening
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
De parameterinstellingen van het meetpunt moeten worden gedocumenteerd. Een lijst met alle veiligheidsrelevante parameters in
uitleveringstoestand vindt u in hoofdstuk "in bedrijf nemen met de
display- en bedieningsmodule" onder "Overige instellingen - reset".
Bovendien kan via PACTware/DTM een lijst met veiligheidsrelevante
parameters worden opgeslagen en afgedrukt.
6 Functionele veiligheid (SIL)
blokkeren"). De instrumenttoestand wordt in het display via het symbool van het gesloten of open slot getoond.
De PIN in uitleveringstoestand is "0000".
Onveilige instrumenttoestand
Waarschuwing:
Wanneer de bediening is vrijgegeven, dan moet de veiligheidsfunctie
als onveilig worden aangemerkt. Dit geldt zolang, tot de parametrering correct is afgesloten. Eventueel moeten andere maatregelen
worden genomen, om de veiligheidsfunctie in stand te houden.
Parameter veranderen
Alle door de operator gewijzigde parameters worden automatisch
tussentijds opgeslagen, zodat die in de volgende stap kunnen worden
geverifieerd.
Parameterverifiëren/bediening blokkeren
Nadeinbedrijfnamemoetudegewijzigdeparametersverifiëren(de
juistheid van de parameters bevestigen). Daarvoor moet u eerst de
PIN invoeren. Daarbij wordt de bediening automatisch geblokkeerd.
Daarna voert u een vergelijking van twee tekenreeksen uit. U moet
bevestigen, dat beide tekenreeksen gelijk zijn. Dit dit ter controle van
de tekenweergave.
Dan bevestigt u, dat het serienummer van uw instrument correct is
overgenomen. Dit is bedoeld als controle van de instrumencommunicatie.
Daarna worden alle gewijzigde parameters getoond, die telkens
bevestigd moeten worden. Na afronding van deze procedure is de
veiligheidsfunctie weer gewaarborgd.
Onvolledige procedure
Waarschuwing:
Wanneer de beschreven procedure van de parametrering niet volledig en correct wordt doorlopen (bijv. door voortijdige onderbreking of
spanningsuitval), dan blijft het instrument in vrijgegeven en dus niet
veilige toestand.
Instrumentreset
Waarschuwing:
Bij een reset naar de basisinstelling worden ook alle veiligheidsrelevante parameters naar de fabrieksinstelling teruggezet. Daarom
moeten daarna alle veiligheidsrelevante parameters worden gecontroleerd resp. opnieuw worden ingesteld.
6.5
Verloop van de inbedrijfname
44225-NL-140607
Bedieningsprocedure
ParametersmoetenbijSIL-gekwalificeerdeinstrumentenaltijdals
volgt worden veranderd.
•
•
•
Start: veilige bedrijfstoestand
Bediening vrijgeven
Parameter veranderen
Bedieningblokkerenenveranderdeparametersverifiëren
De inbedrijfname moet volgens een nauwkeurige voorgeschreven
schema worden uitgevoerd.
In principe bevindt het instrument zich voor het vrijgeven van de
bediening in een veilige bedrijfstoestand.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
31
6 Functionele veiligheid (SIL)
Bediening vrijgeven
Iedere parameterverandering vraagt om de vrijgave van het instrument via een PIN (zie hoofdstuk "Inbedrijfnamestappen - bediening
blokkeren").
De PIN in uitleveringstoestand is "0000".
Parameter veranderen
NeemdeVEGAFLEX83conformdespecificatiesindezehandleiding
en de Safety Manual in bedrijf.
Inbedrijfname - functietest
Het instrument controleert bij het blokkeren van de bediening de
meetplaats en beslist op basis van de evaluatieresultaten, of een
functietest nodig is.
Functietest niet nodig
Wanneer de parametercontrole succesvol was, wordt de bediening
automatisch weer geblokkeerd en het instrument bevindt zich weer in
de veilige bedrijfstoestand.
Daarmee is de inbedrijfname afgerond.
Functietest nodig
Wanneer een functietest nodig is, verschijnt op de display- en bedieningsmodule de volgende melding. De bedieningssoftware meldt
tevens, dat een functietest nodig is.
Wanneer een functietest nodig is, moet u de schakelpunten resp. het
bereik met origineel medium benaderen. U moet daarvoor voor uw
toepassing beslissen, welke toestand in potentie kritisch is.
Functietest
Bij een functietest moet u de veiligheidsfunctie van het instrument in
de tank met het originele medium testen.
U moet daarvoor het niveau van de tank en de min. en max. niveaus
voor 4 en 20 mA kennen. Daarmee kunt u de bijbehorende uitgangsstroom berekenen.
Meet de uitgangsstroom van de VEGAFLEX 83 met een geschikte
multimeter en vergelijk de gemeten uitgangsstroom met de berekende uitgangsstroom.
Wanneer u de functietest moet onderbreken, kunt u de VEGAFLEX
83indebetreffendesituatielaten.
Zolang de VEGAFLEX 83 met spanning wordt gevoed, blijft de
display- en bedieningsmodule in het momenteel ingestelde bedieningsmenu.
Druk op de toets "ESC" om de functietest af te breken.
Wanneer u "Gereed maken" aanklikt, is de bediening van het instrumentgeblokkeerd,maarnognietgeverifieerd.Naafrondingvande
functietest moet u de bediening opnieuw starten.
32
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Wanneer u de functietest uitvoert met behulp van de software
"PACTware", kunt u de tot nu toe uitgevoerde testen opslaan en later
op deze positie doorgaan.
6 Functionele veiligheid (SIL)
Wanneer een functietest nodig is, gaat u als volgt te werk:
Bedrijfsstand overvulbeveiliging/Droogloopbeveiliging
Kies de voor uw toepassing benodigde veiligheidsfunctie (overvulbeveiliging/droogloopbeveiliging).
1. Ga naar het niveau direct onder het schakelpunt.
Houdt voor elk niveau een stoptijd van 1 minuut aan, voordat u de
meetwaarde vergelijkt.
2. Ga naar het niveau direct boven het schakelpunt.
Houdt voor elk niveau een stoptijd van 1 minuut aan, voordat u de
meetwaarde vergelijkt.
Resultaat
Deuitgangsstroommoetinbeidegevallenmethetbetreffendeniveau
overeenkomen.
Meet daarvoor de stroomuitgang en vergelijk de waarde met de
berekende stroomwaarde.
De meetafwijking van de waarden moet u zelf bepalen. Deze is afhankelijk van de eisen aan de nauwkeurigheid van uw meetplaats. Bepaal
de toegestane tolerantie van de afwijking.
Bedrijfsstand bereikbewaking
Wanneer voor de veiligheidsfunctie beide niveaus belangrijk zijn, gaat
u volgens de bedrijfsstand "Bereikbewaking" te werk.
1. Minimaal drie niveaus binnen de bereikgrenzen innemen.
Houdt voor elk niveau een stoptijd van 1 minuut aan, voordat u de
meetwaarde vergelijkt.
2. Een niveau direct boven en onder de bereikgrenzen innemen.
Houdt voor elk niveau een stoptijd van 1 minuut aan, voordat u de
meetwaarde vergelijkt.
Resultaat
Deuitgangsstroommoetinallegevallenmethetbetreffendeniveau
overeenkomen.
Meet daarvoor bij alle niveaus de stroomuitgang en vergelijk de waarde met de berekende stroomwaarden.
De meetafwijking van de waarden moet u zelf bepalen. Deze is afhankelijk van de eisen aan de nauwkeurigheid van uw meetplaats. Bepaal
de toegestane tolerantie van de afwijking.
44225-NL-140607
Parameterverifiëren/bediening blokkeren
Nadeinbedrijfnamemoetudegewijzigdeparametersverifiëren.
Daarvoor moet u eerst de momenteel ingestelde PIN invoeren.
Daarbij wordt de bediening automatisch geblokkeerd. Daarna voert u
een vergelijking van de twee tekenreeksen uit. U moet bevestigen, dat
beide tekenreeksen hetzelfde zijn. Dit is bedoeld als controle van de
tekenweergave.
Dan bevestigt u, dat het serienummer van uw instrument correct is
overgenomen. Dit is bedoeld als controle van de instrumencommunicatie.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
33
6 Functionele veiligheid (SIL)
Daarna worden alle gewijzigde parameters getoond, die telkens
bevestigd moeten worden. Na afronding van deze procedure is de
veiligheidsfunctie weer gewaarborgd.
44225-NL-140607
34
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
7
7.1
In bedrijf nemen met de display- en
bedieningsmodule
Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten
De display- en bedieningsmodule kan te allen tijde in de sensor
worden geplaatst en weer worden verwijderd. Daarbij kan deze in vier
posities worden geplaatst, telkens met 90° verdraaid. Een onderbreking van de voedingsspanning is hiervoor niet nodig.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Aanwijs- en bedieningsmodule in de gewenste positie op de
elektronica plaatsen en naar rechts draaien tot deze vastklikt.
3. Deksel behuizing met venster vastschroeven
De demontage volgt in omgekeerde volgorde
De display- en bedieningsmodule wordt door de sensor gevoed,
andere aansluitingen zijn niet nodig.
44225-NL-140607
Fig. 24: Plaatsen van de display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing
in elektronicaruimte.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
35
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
1
2
Fig. 25: Plaatsen van de display- en bedieningsmodule bij de tweekamerbehuizing
1
2
In de elektronicaruimte
In de aansluitruimte (bij Ex-d-ia-uitvoeringen niet mogelijk)
Opmerking:
Indien u naderhand het instrument met een display- en bedieningsmodule voor permanente meetwaarde-aanwijzing wilt uitrusten, dan
is een verhoogd deksel met venster nodig.
7.2
Bedieningssysteem
1
2
Toetsfuncties
36
1
2
LC-display
Bedieningstoetsen
•
[OK]-toets:
– Naar menu-overzicht gaan
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Fig. 26: Aanwijs- en bedieningselementen
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
•
•
•
– Gekozen menu bevestigen
– Parameter wijzigen
– Waarde opslaan
[->]-toets:
– Weergave meetwaarde wisselen
– Lijstpositie kiezen
– Te wijzigen positie kiezen
[+]-toets:
– Waarde van een parameter veranderen
[ESC]-toets:
– Invoer onderbreken
– Naar bovenliggend menu terugspringen
Bedieningssysteem
U bedient de sensor via de vier toetsen van de display- en bedieningsmodule. Op het LC-display worden de afzonderlijke menupunten
weergegeven. De functies van de toetsen vindt u hierboven. Ongeveer 10 minuten nadat voor het laatst een toets is bediend keert het
instrument automatisch terug naar de meetwaarde-aanwijzing. Daarbij gaan de nog niet met de [OK]-toets bevestigde waarden verloren.
Inschakelfase
Na het inschakelen voert de VEGAFLEX 83 korte zelftest uit, daarbij
wordt de instrumentsoftware gecontroleerd.
Het uitgangssignaal geeft gedurende de inschakelfase een storingsmelding.
Tijdens het starten wordt op de display- en bedieningsmodule de
volgende informatie getoond:
•
•
•
•
Meetwaarde-aanwijzing
Instrumenttype
Instrumentnaam
Softwareversie (SW-Ver)
Hardwareversie (HW-Ver)
Met de toets [->] kunt u tussen drie verschillende displaymodi omschakelen.
In het eerste aanzicht wordt de gekozen meetwaarde in grote cijfers
getoond.
In het tweede aanzicht wordt de gekozen meetwaarde en een bijbehorende bargraph getoond.
44225-NL-140607
In het derde aanzicht, worden de getoonde meetwaarde en een tweede waarde naar keuze, bijvoorbeeld de temperatuurwaarde, getoond.
Hoofdmenu
7.3
Parametrering
Het hoofdmenu is in vijf bereiken verdeeld met de volgende functionaliteit:
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
37
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Inbedrijfname: instellingen, bijv. van de meetkringnaam, medium,
toepassing, tank, inregeling, signaaluitgang, instrumenteenheid,
stoorsignaalonderdrukking, linearisatiecurve
Display: instellingen bijv. voor taal, meetwaarde-aanwijzing, verlichting
Diagnose: informatie bijv. over instrumentstatus, sleepwijzer, meetnauwkeurigheid, simulatie, echocurve
Uitgebreide instellingen: reset, datum/tijd, reset, kopieerfunctie
Info: instrumentnaam, hard- en softwareversie, kalibratiedatum,
instrumentspecificaties
Opmerking:
Voor een optimale instelling van de meting moeten de afzonderlijke
submenupunten in het hoofdmenupunt "Inbedrijfname" na elkaar
worden gekozen en van de juiste parameters worden voorzien. Houd
deze volgorde zo veel mogelijk aan.
De procedure wordt hierna beschreven.
De volgende submenupunten zijn beschikbaar:
De submenupunten zijn opeenvolgend beschreven.
Bedieningsprocedure
ParametersmoetenbijSIL-gekwalificeerdeinstrumentenaltijdals
volgt worden veranderd.
•
•
•
Bediening vrijgeven
Parameter veranderen
Bedieningblokkerenenveranderdeparametersverifiëren
Daarmee is gewaarborgd, dat alle veranderde parameters bewust zijn
veranderd.
Bediening vrijgeven
Het instrument wordt in vergrendelde toestand uitgeleverd.
Ter bescherming tegen ongewilde of onbevoegde bediening is het
instrument in normale bedrijfstoestand voor elke parameterverandering geblokkeerd.
38
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
U moet voor iedere parameterverandering de PIN van het instrument
invoeren. De PIN in uitleveringstoestand is "0000".
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Wanneer de bediening is vrijgegeven, dan moet de veiligheidsfunctie
als onveilig worden aangemerkt. Dit geldt zolang, tot de parametrering correct is afgesloten. Eventueel moeten andere maatregelen
worden genomen, om de veiligheidsfunctie in stand te houden.
Inbedrijfname - meetkringnaam
Hier kunt u een passende meetkringnaam toekennen. Druk op de
"OK"-toets om de bewerking te starten. Met de "+"-toets verandert u
het teken en met de "->"-toets verspringt u een positie verder.
U kunt namen met maximaal 19 tekens invoeren. De beschikbare
tekens zijn:
•
•
•
Hoofdletters van A … Z
Getallen van 0 … 9
Speciale tekens + - / _ spatie
Inbedrijfname - eenheden In dit menupunt kiest u de afstandseenheid en de temperatuureenheid.
44225-NL-140607
Bij de afstandseenheden kunt u kiezen uit m, mm en ft. Bij de temperatuureenheden kunt u kiezen uit °C, °F en K.
Inbedrijfname - sondelengte
In dit menu kunt u de sondelengte invoeren of automatisch door het
sensorsysteem laten bepalen.
Inbedrijfname - mediumtype
In dit menupunt kunt u kiezen, welk mediumtype uwiltl meten. U kunt
kiezen tussen vloeistof of stortgoed.
Inbedrijfname - Toepassing - Toepassing
In dit menupunt kunt u de toepassing kiezen. U kunt kiezen tussen
niveaumeting en scheidingslaagmeting. U kunt bovendien kiezen
tussen meting in een tank of in een bypass of standpijp.
Wanneer u bij de keuze "Ja" selecteert, wordt de sondelengte
automatisch bepaald. Wanneer u "Nee" kiest, kunt u de sondelengte
handmatig invoeren.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
39
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Opmerking:
De keuze van de toepassing heeft grote invloed op de overige
menupunten. Let erop bij de verdere parametrering, dat bepaalde
menupunten alleen optioneel aanwezig zijn.
U heeft de mogelijkheid, de demonstratiemodus te kiezen. In deze
modus negeert de sensor de parameters van de toepassing en reageert direct op iedere verandering.
Deze modus is uitsluitend geschikt voor test- en demonstratiedoeleinden en mag bij een veiligheidsinstrumentatie toepassing (SIL) niet
worden gebruikt.
Inbedrijfname - Toepassing-Medium,diëlektrische constante
Inditmenupuntkuntuhetmediumtype(product)definiëren.
Dit menupunt is alleen beschikbaar, wanneer u onder het menupunt
"Toepassing" de niveaumeting heeft gekozen.
U kunt kiezen tussen de volgende typen product:
Inbedrijfname - Toepassing - Gasfase
Diëlektrische
constante
Mediumtype
Voorbeelden
> 10
Vloeistoffenop
waterbasis
Zuren, logen, water
3 … 10
Chemische meng- Chloorbenzol, nitrolak, aniline, isocysels
anaat, chloroform
<3
Koolwaterstoffen
Oplosmiddelen, olie, vloeibaar gas
Dit menupunt is alleen beschikbaar, wanneer u onder het menupunt
"Toepassing" scheidingslaagmeting heeft gekozen. In dit menupunt
kunt u instellen, of in uw toepassing een bovenliggende gasfase
aanwezig is.
Stel deze functie alleen in op "Ja", wanneer de gasfase altijd aanwezig is.
40
Dit menupunt is alleen beschikbaar, wanneer u onder het menupunt
"Toepassing" scheidingslaag heeft gekozen. In dit menupunt kunt u
kiezen, welk mediumtype het bovenste medium heeft.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Inbedrijfname - Toepassing-Diëlektrische
constante
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
U kunt de diëlektrische constante van het bovenste medium direct
invoeren of door het instrument laten bepalen. U moet daarvoor de
gemeten resp. bekende afstand tot de scheidingslaag invoeren.
Inbedrijfname - Max.
inregeling Niveau
In dit menupunt kunt u de Max. inregeling voor het niveau invoeren.
Bij een scheidingslaagmeting is dit het maximale totale niveau.
De gewenste procentuele waarde met [+] instellen en met [OK]
opslaan.
Voer bij de procentuele waarde de passende afstandswaarde in meters voor de volle tank in. De afstand is gerelateerd aan het sensorreferentievlak (afdichtingsvlak van de procesaansluiting). Let er daarbij
op, dat het maximale niveau onder de blokafstand moet liggen.
Inbedrijfname - Min. inregeling Niveau
In dit menupunt kunt u de Min. inregeling voor het niveau invoeren. Bij
een scheidingslaagmeting is dit het minimale totale niveau.
44225-NL-140607
Stel de gewenste procentuele waarde met [+] in en sla dit op met
[OK].
Voer bij de procentuele waarde de passende afstandswaarde in
metersinvoordelegetank(bijv.afstandvanflenstotuiteindesonde).
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
41
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
De afstand is gerelateerd aan het sensorreferentievlak (afdichtingsvlak van de procesaansluiting).
Inbedrijfname - Max. inre- Dit menupunt is alleen beschikbaar, wanneer u onder het menupunt
geling Scheidingslaag
"Toepassing" de scheidingslaagmeting heeft gekozen.
U kunt de inregeling van de niveaumeting ook voor de scheidingslaagmeting overnemen. Wanneer u "Ja" kiest, wordt de actuele
instelling getoond.
Wanneer u bij de keuze "Nee" heeft gekozen, kunt u de inregeling
voor de scheidingslaag afzonderlijk invoeren. Voer de gewenste
procentuele waarde in.
Voer de bij de procentuele waarde passende afstandswaarde in
meter voor de volle tank in.
Inbedrijfname - Min. inregeling Scheidingslaag
Dit menupunt is alleen beschikbaar, wanneer u onder het menupunt
"Toepassing" scheidingslaagmeting heeft gekozen. Wanneer u bij het
voorgaande menupunt (inregeling van de niveaumeting overnemen)
"Ja" heeft gekozen, wordt de actuele instelling getoond.
Wanneer u bij de keuze "Nee" heeft gekozen, kunt u de inregeling
voor de scheidingslaagmeting afzonderlijk invoeren.
Inbedrijfname - Demping
42
Voor de demping van procesafhankelijke meetwaardevariaties stelt u
in dit menupunt een integratietijd in van 0 … 999 s.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Voer passend bij de procentuele waarde de bijbehorende afstandswaarde in meters in voor de lege tank.
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Wanneer u onder het menupunt "Toepassing" scheidingslaagmeting
heeft gekozen, kun u de demping voor het niveau en de scheidingslaag afzonderlijk instellen.
De fabrieksinstelling is een demping van 0 s.
Inbedrijfname - Linearisering
Een linearisatie is bij alle tanks nodig, waarbij het tankvolume niet
lineair toeneemt met het niveau - bijv. bij een liggende cilindrische
tank of een boltank - en de weergave of het uitsturen van het volume
is gewenst. Voor deze tanks zijn overeenkomstige linearisatiecurven
opgeslagen. Deze staan voor de verhouding van het procentuele
niveau en het tankvolume.
De linearisering geldt voor de meetwaarde-aanwijzing in de stroomuitgang. Door het activeren van de passende curve wordt het
procentuele tankvolume correct weergegeven. Indien het volume niet
in procenten, maar bijvoorbeeld in liters of kilogram moet worden
weergegeven, dan kan bovendien een schaal in het menupunt "Display" worden ingesteld.
Waarschuwing:
Wanneer een linearisatiecurve wordt gekozen, dan is het meetsignaal
niet meer altijd lineair met het niveau. Hiermee moet de gebruiker
rekening houden, in het bijzonder bij de instelling van het schakelpunt
op de grenswaardesignalering.
Daarna moet u de waarden voor uw tank invoeren, bijv. de tankhoogte
en de sokcorrectie.
Voer bij niet-lineaire tankvormen de tankhoogte en de sokcorrectie in.
Bij de tankhoogte moet u de totale hoogte van de tank invoeren.
44225-NL-140607
Bij de sokcorrectie moet u de hoogte van de aansluitsok boven het
tankdak invoeren. Wanneer de sok lager ligt dan de bovenkant van de
tank, kan deze waarde ook negatief zijn.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
43
D
-h
+h
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Fig. 27: Tankhoogte en sokcorrectiewaarde
D Tankhoogte
+h Positieve sokcorrectiewaarde
-h Negatieve sokcorrectiewaarde
Inbedrijfname - Schaalindeling Niveau
Omdat de schaalindeling zeer omvangrijk is, wordt de schaalindeling
van de niveauwaarde in twee menupunten onderverdeeld.
Inbedrijfname - Schaalindeling Niveau 1
In het menupunt "Niveau 1"definieertudeschaalgrootteende
schaaleenheid voor de niveauwaarde op het display, bijv. volume in l.
44225-NL-140607
44
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Inbedrijfname - Schaalindeling Niveau 2
Omdat de schaalindeling zeer omvangrijk is, wordt de schaalindeling
van de niveauwaarde in twee menupunten onderverdeeld.
In het menupunt "Niveau 2"definieertuhetschaalformaatophet
display en de schaalindeling van de niveaumeetwaarde voor 0% en
100%.
Inbedrijfname - Schaalindeling scheidingslaag
Omdat de schaalindeling zeer omvangrijk is, wordt de schaalindeling
van de scheidingslaagwaarde in twee menupunten onderverdeeld.
Inbedrijfname - Schaalin- In het menupunt "Scheidingslaag 1"definieertudeschaalgrootteen
deling scheidingslaag (1) de schaaleenheid voor de scheidingslaagwaarde op het display, bijv.
volume in l.
U kunt de schaalindeling van de niveaumeting ook voor de scheidingslaagmeting overnemen. Wanneer u "Ja" kiest, wordt de actuele
instelling getoond.
Wanneer u bij de keuze "Nee" heeft gekozen, kunt u de schaalindeling voor de scheidingslaag afzonderlijk invoeren.
44225-NL-140607
Inbedrijfname - Schaalin- In het menupunt "Scheidingslaag 2"definieertuhetschaalformaatop
deling scheidingslaag (2) het display en de schaalindeling van de scheidingslaagmeetwaarde
voor 0% en 100%.
Inbedrijfname - Stroomuitgang grootheid
In het menupunt "Stroomuitgang" bepaalt u, op welke meetgrootheid
de stroomuitgang betrekking heeft.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
45
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Inbedrijfname - Stroomuitgang modus
In het menupunt "Stroomuitgang modus" bepaalt u de uitgangskarakteristiek en het gedrag van de stroomuitgang bij storingen.
De fabrieksinstelling is uitgangskarakteristiek 4 … 20 mA, de storingsmodus < 3,6 mA.
Inbedrijfname - stroomuitgang Min./Max.
In het menupunt "Stroomuitgang Min./Max." bepaalt u het gedrag van
de stroomuitgang tijdens bedrijf.
De fabrieksinstelling is min.-stroom 3,8 mA en max.-stroom 20,5 mA.
Inbedrijfname - Stroomuitgang 2
Indien in het instrument extra elektronica voor een extra stroomuitgang is gemonteerd, kan de extra stroomuitgang afzonderlijk worden
ingesteld.
In het menupunt "Stroomuitgang 2" bepaalt u, op welke meetgrootheid de extra stroomuitgang betrekking heeft.
De extra stroomuitgang kan niet als uitgang in de zin van ee veiligheidsinstrumentatie toepassing (SIL) worden gebruikt.
De procedure is hetzelfde als bij de voorgaande instellingen van de
normale stroomuitgang. Zie "Inbedrijfname - Stroomuitgang".
46
Omdat de HART-variabelen zeer omvangrijk zijn, is de weergave
onderverdeeld over twee menupunten.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Inbedrijfname - HART-variabelen (1)
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
In het menupunt "HART-variabelen 1" kunt u de eerste HART-waarde
PV (primary value) en de tweede HART-waarde SV (secondary value)
van de sensor weergeven.
Een verandering van de waarden is in de display- en bedieningsmodule niet mogelijk. Om de waarden te veranderen, moet u de
bedieningssoftware PACTware gebruiken.
HART-functies zijn voor SIL-toepassingen niet relevant.
Inbedrijfname - HART-variabelen (2)
In het menupunt "HART-variabelen 2" kunt u de derde HART-waarde
TV (third value) en de vierde HART-waarde QV (quarter value) van de
sensor weergeven.
Een verandering van de waarden is in de display- en bedieningsmodule niet mogelijk. Om de waarden te veranderen, moet u de
bedieningssoftware PACTware gebruiken.
HART-functies zijn voor SIL-toepassingen niet relevant.
Inbedrijfname - Stoorsignaalonderdrukking
Devolgendeomstandighedenveroorzakenstoorreflectiesenkunnen
de meting beïnvloeden:
•
•
Hoge sokken
Ingebouwde delen in de tank, zoals versterkingen
Opmerking:
Een stoorsignaalonderdrukking registreert, markeert en bewaart deze
stoorsignalen, zodat deze voor de niveau- en scheidingslaagmeting
worden genegeerd. Wij adviseren altijd een stoorsignaalonderdrukking uit te voeren, om de grootst mogelijke nauwkeurigheid te
realiseren. Deze moet bij zo laag mogelijk niveau worden uitgevoerd,
zodateventueelaanwezigestoorreflectiesgoedkunnenworden
geregistreerd.
44225-NL-140607
Ga als volgt tewerk:
Voer de werkelijke afstand van de sensor tot aan het productoppervlak in.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
47
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Alle binnen dit bereik aanwezige stoorsignalen worden nu door de
sensor geregistreerd en opgeslagen.
Opmerking:
Controleer de afstand tot het productoppervlak, omdat bij een verkeerde (te grote) opgave het actuele niveau als stoorecho wordt opgeslagen. Zo kan in dit bereik het niveau niet meer worden bepaald.
Wanneer in de sensor al een stoorsignaalonderdrukking is opgenomen, dan verschijnt bij de keuze "Stoorsignaalonderdrukking" het
volgende menuvenster:
Het instrument voert automatisch een stoorsignaalonderdrukking uit,
zodra de meetsonde vrij komt. De stoorsignaalonderdrukking wordt
daarbij telkens geactualiseerd.
Het menupunt "Wissen" is ervoor bedoeld, een al aanwezige stoorsignaalonderdrukking compleet te wissen. Dit is nuttig, wanneer de
aanwezige stoorsignaalonderdrukking niet meer bij de meettechnische omstandigheden van de tank past.
Inbedrijfname - Bediening Met dit menupunt beschermt u de sensorparameters tegen ongevrijgeven
wenste en onbedoelde veranderingen.
Om bij de parametrering met niet veilige bedieningsomgeving mogelijkefoutentevermijden,wordteenverificatiemethodegebruikt,die
het mogelijk maakt, parametreerfouten betrouwbaar te ontdekken.
Hiervoor moeten veiligheidsrelevante parameters voor het opslaan in
hetinstrumentwordengeverifieerd.Bovendienishetinstrumentter
beveiliging tegen ongewilde of onbevoegde bediening in de normale
bedrijfstoestand voor elke parameterverandering geblokkeerd.
Daarom wordt het instrument in vergrendelde toestand uitgeleverd.
De PIN bij uitlevering is "0000".
Vergelijking tekenreeks en serienummer
Eerst moet u een tekenreeksvergelijking uitvoeren. Dit is bedoeld als
controle van de tekenweergave.
Bevestig,datbeidetekenreeksengelijkzijn.Deverificatieteksten
worden in Duits en bij alle andere menutalen in Engels getoond.
48
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Daarna bevestigt u, dat het serienummer van uw instrument correct
is overgenomen. Dit is bedoeld als controle van de instrumencommunicatie.
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
In de volgende stop controleert het instrument de omstandigheden
van de meting en beslist op basis van de verwerkingsresultaten, of
een functietest nodig is. Wanneer een functietest nodig is verschijnt
de volgende melding.
Voer in dit geval een functietest uit.
Functietest
Bij een functietest moet u de veiligheidsfunctie van het instrument in
de tank met het originele medium testen.
De gedetailleerde procedure van de functietest vindt u in hoofdstuk
"Functionele veiligheid (SIL)"
U moet daarvoor het niveau van de tank en de min. en max. niveaus
voor 4 en 20 mA kennen. Daarmee kunt u de bijbehorende uitgangsstroom berekenen.
Meet de uitgangsstroom van de VEGAFLEX 83 met een geschikte
multimeter en vergelijk de gemeten uitgangsstroom met de berekende uitgangsstroom.
De meetafwijking van de waarden moet u zelf bepalen. Deze is afhankelijk van de eisen aan de nauwkeurigheid van uw meetplaats. Bepaal
de toegestane tolerantie van de afwijking.
Wanneer u de functietest moet onderbreken, kunt u de VEGAFLEX
83indebetreffendesituatielaten.
Zolang de VEGAFLEX 83 met spanning wordt gevoed, blijft de
display- en bedieningsmodule in het momenteel ingestelde bedieningsmenu.
Druk op de toets "ESC" om de functietest af te breken.
Wanneer u de functietest uitvoert met behulp van de software
"PACTware", kunt u de tot nu toe uitgevoerde testen opslaan en later
op deze positie doorgaan.
44225-NL-140607
Parameterverifiëren
Alle veiligheidsrelevante parameters moeten na een verandering
wordengeverifieerd.Nadefunctietestwordenalleveranderdeveiligheidsrelevante parameters getoond. Bevestig na elkaar de gewijzigde
waarden.
Wanneer het beschreven verloop van de parametrering volledig en
correct wordt doorlopen, is het instrument geblokkeerd en daarmee
gereed voor bedrijf.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
49
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Anders blijft het instrument in vrijgegeven en dus onveilige toestand.
Wanneer u de functietest moet onderbreken, kunt u de display- en
bedieningsmodulevandeVEGAFLEX83indebetreffendesituatie
laten.
Zolang de VEGAFLEX 83 met spanning wordt gevoed, blijft de
display- en bedieningsmodule in het momenteel ingestelde bedieningsmenu.
Druk op de toets "ESC" om de functietest af te breken.
Wanneer u de functietest uitvoert met behulp van de software
"PACTware", kunt u de tot nu toe uitgevoerde testen opslaan en later
op deze positie doorgaan.
Display
In het hoofdmenupunt "Display" moeten voor een optimale instelling
van de displayopties de afzonderlijke submenupunten opeenvolgend
worden gekozen en ingesteld op de juiste parameters. De procedure
wordt hierna beschreven.
De volgende submenupunten zijn beschikbaar:
De submenupunten zijn opeenvolgend beschreven.
Display - Taal van het
menu
Dit menupunt maakt instelling van de gewenste taal mogelijk.
De sensor is bij uitlevering ingesteld op de bestelde taal.
Display - aanwijswaarde 1 Inditmenupuntdefinieertudeweergavevandemeetwaardeophet
display. daarbij kunt u twee verschillende meetwaarden weergeven. In
ditmenupuntdefinieertumeetwaarde1.
Display - aanwijswaarde 2 Inditmenupuntdefinieertudeweergavevandemeetwaardeophet
display. daarbij kunt u twee verschillende meetwaarden weergeven. In
ditmenupuntdefinieertumeetwaarde2.
50
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
De fabrieksinstelling voor de aanwijswaarde 1 is "Vulhoogte Niveau".
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
De fabrieksinstelling voor de aanwijswaarde 2 is de elektronicatemperatuur.
Display - verlichting
De optionele geïntegreerde achtergrondverlichting kan via het bedieningsmenu worden ingeschakeld. De functie is afhankelijk van de
hoogte van de voedingsspanning, zie "Technische gegevens".
Bij uitlevering is de verlichting uitgeschakeld.
Diagnose - instrumentstatus
In dit menupunt wordt de instrumentstatus getoond.
Diagnose - Aanwijzing
afstand
In de sensor worden de minimale en maximale meetwaarde opgeslagen. In het menupunt "Aanwijzing afstand" worden de beide waarden
getoond.
Wanneer u onder het menupunt "Inbedrijfname - Toepassing" scheidingslaagmeting heeft gekozen, worden naast de aanwijswaarden
van de niveaumeting ook de aanwijswaarden van de scheidingslaagmeting getoond.
In een volgend venster kunt u voor beide aanwijswaarden afzonderlijk
een reset uitvoeren.
44225-NL-140607
Diagnose - Aanwijzing
meetzekerheid
In de sensor worden de minimale en maximale meetwaarde opgeslagen. In het menupunt "Aanwijzing meetzekerheid" worden de beide
waarden getoond.
De meting kan door de procesomstandigheden worden beïnvloed.
In dit menupunt wordt de meetzekerheid van de niveaumeting als
procentuele waarde getoond. Des te hoger de waard is, des te
betrouwbaarder werkt de meting. Bij een betrouwbare meting zijn de
waarden > 90%.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
51
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Wanneer u onder het menupunt "Inbedrijfname - Toepassing" scheidingslaagmeting heeft gekozen, worden naast de aanwijswaarden
van de niveaumeting ook de aanwijswaarden van de scheidingslaagmeting getoond.
In een volgend venster kunt u voor beide aanwijswaarden afzonderlijk
een reset uitvoeren.
Diagnose - Aanwijzing
overige
In de sensor worden de minimale en maximale meetwaarde opgeslagen. In het menupunt "Aanwijzing overige" worden de waarden
getoond.
In dit menupunt kunt u de aanwijswaarden van de elektronicatemperatuur en de diëlektrische constante weergeven.
In een volgend venster kunt u voor beide aanwijswaarden afzonderlijk
een reset uitvoeren.
Diagnose - Echocurve
Het menupunt "Echocurve" geeft de signaalsterkte van de echo over
het meetbereik in V weer. De signaalsterkte maakt beoordeling van de
kwaliteit van de meting mogelijk.
Met de volgende functies kunt u deelbereiken van de echocurve
vergroten.
52
"X-zoom": loepfunctie voor de meetafstand
"Y-zoom": 1-, 2-, 5- en 10-voudige vergroting van het signaal in "V"
"Unzoom": terugzetten van de weergave naar het nominale meetbereik met enkele vergroting
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
•
•
•
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Diagnose - Simulatie
Met dit menupunt simuleert u meetwaarden via de stroomuitgang.
Daarmee kan de signaalweg, bijv. via nageschakelde aanwijsinstrumenten of de ingangskaart van het besturingssysteem worden getest.
Kies de gewenste simulatiegrootheid en stel de gewenste getalswaarde in.
Opgelet:
Bij actieve simulatie wordt de gesimuleerde waarde als
4 … 20 mA-stroomwaarde en als digitaal HART-signaal uitgestuurd.
Druk op de [ESC]-toets, om de simulatie uit te schakelen.
Informatie:
60 minuten na de laatste toetsbediening wordt de simulatie automatisch afgebroken.
Diagnose - echocurvegeheugen
Met het menupunt "Inbedrijfname" is het mogelijk, de echocurve
op het tijdstip van de inbedrijfname op te slaan. Over het algemeen
verdient dit aanbeveling, voor het gebruik van de asset-management-functionaliteit is het absoluut noodzakelijk. Opslaan bij zo laag
mogelijk niveau verdient de voorkeur.
Daarmee kunt u signaalveranderingen gedurende de bedrijfstijd
herkennen. Met de bedieningssoftware PACTware en de PC kan de
echocurve worden weergegeven en gebruikt, om de echocurve van
de inbedrijfname te vergelijken met de actuele echocurve.
Met de functie "Echocurvegeheugen" is het mogelijk, echocurven van
de meting op te slaan.
Onder het submenupunt "Echocurvegeheugen" kunt u de actuele
echocurve opslaan.
44225-NL-140607
De instelling voor de parameters voor de registratie van de echocurve
en de instellingen van de echocurve kunt u in de bedieningssoftware
PACTware uitvoeren.
Met de bedieningssoftware PACTware en de PC kan de echocurve
van hoge resolutie later worden weergegeven en gebruikt om de
kwaliteit van de meting te beoordelen.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
53
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Diagnose - herhalingstest Met de functie "Herhalingstest" is het mogelijk, de werking van het
instrument regelmatig te controleren.
Tijdens de functietest moet u de veiligheidsfunctie als onveilig
beschouwen. Let erop, dat de functietest invloed op nageschakelde
apparatuur heeft.
Meer informatie over de herhalingstest vindt u in de Safety Manual
(SIL).
Overige instellingen - PIN Met het invoeren van een 4-cijferige PIN beschermt u de sensorgegevens tegen ongeoorloofde toegang en onbedoelde verandering. In
dit menupunt wordt de PIN getoond resp. bewerkt en veranderd. Deze
is echter alleen beschikbaar, wanneer onder in menu "Inbedrijfname/
bediening blokkeren/vrijgeven" de bediening is vrijgegeven.
De PIN in uitleveringstoestand is "0000".
Overige instellingen Datum/tijd
In dit menupunt wordt de interne klok van de sensor ingesteld.
Overige instellingen reset
Bij een reset worden bepaalde door de gebruiker uitgevoerde parameterinstellingen gereset.
De volgende resetfuncties staan ter beschikking:
Basisinstellingen: resetten van de parameterinstellingen incl.
specialeparametersnaardedefaultwaardenvanhetbetreffende
instrument. Een aangemaakte stoorsignaalonderdrukking, vrij gepro54
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Uitleveringstoestand: herstellen van de parameterinstellingen
naarhettijdstipvanuitleveringaffabriekincl.deopdrachtspecifieke
instellingen. Een aangemaakte stoorsignaalonderdrukking, vrij geprogrammeerde linearisatiecurve en het meetwaardegeheugen worden
gewist.
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
grammeerde linearisatiecurve en het meetwaardegeheugen gewist
worden.
De volgende tabellen tonen de defaultwaarden van het instrument.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrument of de toepassing zijn
niet alle menupunten beschikbaar resp. anders bezet.
De vetgedrukte menupunten zijn veiligheidsrelevant in de zin van de
functionele veiligheid conform IEC 61508 (Edition 2) SIL.
44225-NL-140607
Inbedrijfname
Menupunt
Default-waarde
Bediening blokkeren
Geblokkeerd
Meetplaatsnaam
Sensor
Eenheden
Afstandseenheid: mm
Sondelengte
Lengte van de meetsonde af fabriek
Mediumtype
Vloeistof
Toepassing
Niveau tank
Medium,diëlektrischeconstante
Op waterbasis, > 10
Bovenliggende gasfase
Ja
Diëlektrischecontante,bovenstemedium
(TS)
1,5
Buisbinnendiameter
200 mm
Max. inregeling - niveau
100 %
Max. inregeling - niveau
Afstand: 0,000 m(d) - let op de
blokafstanden
Min. inregeling - niveau
0%
Min. inregeling - niveau
Afstand: Sondelengte - let op de
blokafstanden
Inregeling van de niveaumeting overnemen?
Ja
Max.-inregeling - scheidingslaag
100 %
Max.-inregeling - scheidingslaag
Afstand: 0,000 m(d) - let op de
blokafstanden
Min.-inregeling - scheidingslaag
0%
Min.-inregeling - scheidingslaag
Afstand: Sondelengte - let op de
blokafstanden
Integratietijd - Niveau
0,0 s
Integratietijd - Scheidingslaag
0,0 s
Lineariseringstype
Lineair
Linearisering - Sokcorrectie
0 mm
Linearisering - tankhoogte
Sondelengte
Schaalgrootte - Niveau
Volume in l
Gewijzigde waarde
Temperatuureenheid °C
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
55
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Menupunt
Default-waarde
Schaaleenheid - Niveau
Liter
Schaalformaat - Niveau
Zonder posities achter de komma
Schaalindeling Niveau - met 100 % overeenkomt
100
Schaalindeling Niveau - met 0 % overeenkomt
0
Schaalindering van de niveaumeting overnemen
Ja
Schaalgrootte - Scheidingslaag
Volume
Schaaleenheid - Scheidingslaag
Liter
Schaalformaat - scheidingslaag
Zonder posities achter de komma
Schaalindeling Scheidingslaag - met 100 % overeenkomt
100
Schaalindeling Scheidingslaag - met 0 % overeenkomt
0
Stroomuitgang uitgangsgrootheid
Lin.-procent - Niveau
Stroomuitgang - Uitgangskarakteristiek
0 … 100 % komt overeen met
4 … 20 mA
Stroomuitgang - Storingsmodus
≤3,6mA
Stroomuitgang - Min.
3,8 mA
Stroomuitgang - Max.
20,5 mA
Stroomuitgang 2 - uitgangsgrootheid
Afstand - niveau
Stroomuitgang 2 - Uitgangskarakteristiek
0 … 100 % komt overeen met
4 … 20 mA
Stroomuitgang 2 - storingsmodus
≤3,6mA
Stroomuitgang - Min.
3,8 mA
Stroomuitgang - Max.
20,5 mA
Derde HART-variabele (TV)
Meetzekerheid niveau
Vierde HART-variabele (QV)
Elektronicatemperatuur
Eerste HART-variabele (PV)
Tweede HART-variabele (SV)
Gewijzigde waarde
Display
Menupunt
Default-waarde
Taal
Opdrachtspecifiek
Aanwijswaarde 1
Vulhoogte niveau
Aanwijswaarde 2
Elektronicatemperatuur
Verlichting
Uitgeschakeld
Gewijzigde waarde
Menupunt
Default-waarde
Statussignalen - functiecontrole
Ingeschakeld
Statussignalen-Buitendespecificaties
Uitgeschakeld
56
Gewijzigde waarde
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Diagnose
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Menupunt
Default-waarde
Statussignalen - Onderhoud nodig
Ingeschakeld
Instrumentgeheugen - echocurvegeheugen
Gestopt
Instrumentgeheugen - meetwaardegeheugen
Gestart
Instrumentgeheugen - meetwaardegeheugen meetwaarde
Afstand niveau, procentuele waarde niveau, meetzekerheid niveau,
elektronicatemperatuur
Instrumentgeheugen - Meetwaardegeheugen Registratie in tijdraster
3 min.
Instrumentgeheugen - Meetwaardegeheugen Registratie bij meetwaardeverschil
15 %
Instrumentgeheugen - meetwaardegeheugen start bij meetwaarde
Niet actief
Instrumentgeheugen - meetwaardegeheugen stop bij meetwaarde
Niet actief
Instrumentgeheugen - Meetwaardegeheugen Registratie stoppen wanneer geheugen vol is
Niet actief
Gewijzigde waarde
Overige instellingen
Menupunt
Default-waarde
PIN
0000
Datum
Actuele datum
Tijd
Actuele tijd
Tijd - formaat
24 uur
Sondetype
Instrumentspecifiek
HART-modus
Analoge stroomuitgang
Uitgebreide instellingen
- instrumentinstellingen
kopiëren
Gewijzigde waarde
Met deze functie worden instrumentinstellingen gekopieerd. De volgende functies staan ter beschikking:
•
•
Uit de sensor lezen: gegevens uit de sensor uitlezen en in de
display- en bedieningsmodule opslaan
In de sensor schrijven: gegevens uit de display- en bedieningsmodule terug in de sensor opslaan
De volgende data resp. instellingen van de bediening van de displayen bedieningsmodule worden hierbij opgeslagen:
•
•
44225-NL-140607
•
Alle gegevens uit de menu's "Inbedrijfname" en "Display"
In het menu "Uitgebreide instellingen" de punten "Reset, Datum/
tijd"
Speciale parameter
De gekopieerde data worden in een EEPROM-geheugen in de
display- en bedieningsmodule permanent opgeslagen en blijven
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
57
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
ook behouden bij uitval van de voedingsspanning. Deze kunnen
van daaruit in één of meerdere sensoren worden geschreven of als
data-backup voor een eventuele latere vervanging van de elektronica
worden bewaard.
Opmerking:
Voor het opslaan van de data in de sensor wordt gecontroleerd, of de
data bij de sensor passen. Indien de data niet passen, dan volgt een
foutmelding resp. de functie wordt geblokkeerd. Bij het schrijven van
de data in de sensor wordt weergegeven, van welk apparaattype de
data komen en welk tagnummer deze sensor heeft.
Uitgebreide instellingen Sondetype
In dit menupunt kunt u het soort en de grootte van uw meetsonde uit
een lijst met alle mogelijke meetsonden kiezen. Dit is nodig om de
elektronica optimaal aan de meetsonde aan te passen.
Uitgebreide instellingen Speciale parameter
In dit menupunt komt u in een beveiligd bereik, om speciale parameters in te voeren. In uitzonderlijke gevallen kunnen afzonderlijke
parameters worden veranderd, om de sensor aan speciale omstandigheden aan te kunnen passen.
Verander de instellingen van de speciale parameters alleen na overleg met onze servicemedewerkers.
Uitgebreide instellingen HART-modus
De sensor is vast op de HART-bedrijfsstand "Analoge stroomuitgang"
ingesteld. Deze parameter kan niet worden veranderd.
De fabrieksinstelling is "Analoge stroomuitgang" en het adres is 00.
Info - instrumentnaam
In dit menu leest u de instrumentnaam en het instrumentserienummer
af.
Info - instrumentversie
In dit menupunt wordt de hard- en softwareversie van de sensor
getoond.
44225-NL-140607
58
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Info - fabriekskalibratiedatum
In dit menupunt wordt de datum van de fabriekskalibratie van de sensor en de datum van de laatste verandering van sensorparameters
via de display- en bedieningsmodule resp. de PC getoond.
Info - Sensoreigenschappen
In dit menupunt worden kenmerken van de sensor zoals toelating,
procesaansluiting, dichting, meetbereik, elektronica, behuizing en
dergelijke getoond.
7.4
Opslaan van de parameters
Het verdient aanbeveling, de ingestelde waarden te noteren, bijv.
in deze handleiding, en aansluitend te archiveren. Deze kunnen
daardoor nogmaals worden gebruikt en zijn beschikbaar voor bijv.
servicedoeleinden.
Wanneer het instrument is uitgerust met een display- en bedieningsmodule, dan kunnen de belangrijkste data uit de sensor in de
display- en bedieningsmodule worden ingelezen. De procedure wordt
beschreven in de handleiding "Display- en bedieningsmodule" onder
het menupunt "Sensordata worden". De data blijven daar permanent
opgeslagen, ook bij uitval van de voedingsspanning.
De volgende data resp. instellingen van de bediening van de displayen bedieningsmodule worden hierbij opgeslagen:
•
•
•
Alle gegevens uit de menu's "Inbedrijfname" en "Display"
In het menu "Overige instellingen" de punten "Sensorspecifieke
eenheden, temperatuureenheid en linearisatie"
De waarden van de vrij programmeerbare lineariseringscurve
44225-NL-140607
De functie kan ook worden gebruikt, om instellingen van het ene
instrument naar een ander instrument van hetzelfde type over te dragen. Wanneer een verwisseling van de sensor nodig mocht zijn, dan
wordt de display- en bedieningsmodule in het vervangende instrument geplaatst en de data tevens via het menupunt "Sensorgegevens
kopiëren" in de sensor geschreven.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
59
8 In bedrijf nemen met PACTWARE
8
In bedrijf nemen met PACTWARE
8.1
De PC aansluiten
Via interface-adapter
direct op de sensor
2
1
3
Fig. 28: Aansluiting van de PC via interface-adapter direct op de sensor
1
2
3
USB-kabel naar PC
Interface-adapter VEGACONNECT
Sensor
Via interface-adapter en
HART
2
4
USB
N
OPE
3
TWIST
LO
CK
1
5
Fig. 29: Aansluiting van de PC via HART op de signaalkabel
1
2
3
4
5
Sensor
HART-weerstand 250 Ω (optie afhankelijk van verwerking)
Aansluitkabel met 2 mm pennen en klemmen
Meetversterkersysteem/PLC/voedingsspanning
Interface-adapter, bijv. VEGACONNECT 4
60
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Opmerking:
Bij voedingsapparaten met geïntegreerde HART-weerstand (inwendigeweerstandca.250Ω)isgeenextraexterneweerstandnodig.
Dit geldt bijv. voor de VEGA-instrumenten VEGATRENN 149A,
VEGAMET 381 en VEGAMET 391. Ook op de markt leverbare
Ex-voedingsscheiders zijn meestal uitgerust met een voldoende
8 In bedrijf nemen met PACTWARE
grote stroombegrenzingsweerstand. In deze gevallen kan de interface-adapter parallel aan de 4 … 20 mA-kabel worden aangesloten (in
de voorgaande afbeelding gestippeld weergegeven).
Voorwaarden
8.2
Parametrering met PACTware
Voor de parametrering van de sensor via een Windows-PC is de configuratiesoftwarePACTwareeneenpassendeinstrumentdriver(DTM)
conform de FDT-standaard nodig. De meest actuele PACTware-versie
en alle beschikbare DTM's zijn in een DTM Collection opgenomen.
Bovendien kunnen de DTM's in andere applicaties conform FDT-standaard worden opgenomen.
Opmerking:
Om de ondersteuning van alle instrumentfuncties te waarborgen,
moet u altijd de nieuwste DTM Collection gebruiken. Bovendien zijn
nietallebeschrevenfunctiesinouderefirmwareversiesopgenomen.
De nieuwste instrumentsoftware kunt u van onze homepage downloaden. Een beschrijving van de update-procedure is ook op internet
beschikbaar.
De verdere inbedrijfname wordt in de gebruiksaanwijzing "DTM-Collection/PACTware" beschreven, die met iedere DTM Collection wordt
meegeleverd en via internet kan worden gedownload. Een aanvullende beschrijving is in de online-help van PACTware en de VEGA-DTM's
opgenomen.
44225-NL-140607
Fig. 30: Voorbeeld van een DTM-aanzicht
Standaard-/volledige
versie
Alle instrument-DTM's zijn leverbaar als gratis standaard versie en als
volledige versie tegen betaling. In de standaard versie zijn alle functies voor een complete inbedrijfname opgenomen. Een assistent voor
eenvoudige projectopbouw vereenvoudigt de bediening aanmerkelijk.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
61
8 In bedrijf nemen met PACTWARE
Ook het opslaan/afdrukken van het project en een import-/exportfunctie zijn onderdeel van de standaard versie.
In de volledige versie is bovendien een uitgebreide afdrukfunctie
beschikbaar voor de volledige projectdocumentatie en het opslaan
van meetwaarde- en echocurven. Bovendien is hier een tankberekeningsprogramma en een multiviewer voor weergave en analyse van
de opgeslagen meetwaarde- en echocurven beschikbaar.
De standaardversie kan op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload. De volledige versie kunt u op een CD krijgen via
uw vertegenwoordiging.
8.3
Opslaan van de parameters
Het verdient aanbeveling de parameters via PACTware te documenteren resp. op te slaan. Deze kunnen daardoor nogmaals worden
gebruikt en staan voor servicedoeleinden ter beschikking.
44225-NL-140607
62
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
9 In bedrijf nemen met andere systemen
9
9.1
In bedrijf nemen met andere systemen
DD-bedieningsprogramma's
Voor het instrument staan instrumentbeschrijvingen als Enhanced
Device Description (EDD) voor DD-bedieningsprogramma's zoals
bijv. AMS™ en PDM ter beschikking.
De bestanden kunnen op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload.
9.2
Field Communicator 375, 475
Voor het instrument staan instrumentbeschrijvingen als EDD voor
parametrering met de Field Communicator 375 resp. 475 ter beschikking.
44225-NL-140607
Voor de integratie van de EDD in de Field Communicator 375 resp.
475 is de door de fabrikant leverbare software "Easy Upgrade Utility"
nodig. Deze software wordt via het internet geactualiseerd en nieuwe
EDD's worden na vrijgave door de fabrikant automatisch in de instrumentcatalogus van deze software overgenomen. Deze kunnen dan
naar een Field Communicator worden overgedragen.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
63
10 Diagnose en service
10 Diagnose en service
10.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen onderhoud nodig.
Bij gebruik in veiligheidsinstrumentatie systemen (SIL) moet op het
instrument regelmatig de veiligheidsfunctie via een herhalingstest
worden uitgevoerd.
Daarmee kunnen mogelijk gevaarlijke, niet ontdekte fouten worden
herkend.
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar, het type test te kiezen. De tijdsafstanden zijn afhankelijk van de gebruikte PFDAVG.
Tijdens de functietest moet u de veiligheidsfunctie als onveilig
beschouwen. Let erop, dat de functietest invloed op nageschakelde
apparatuur heeft.
Wanneer een test negatief verloopt, dan moet het gehele
meetsysteem uit bedrijf worden genomen en het proces moet met
andere maatregelen in de veilige toestand worden gehouden.
Meer informatie over de herhalingstest vindt u in de Safety Manual
(SIL).
10.2 Diagnosegeheugen
Het instrument beschikt over meerdere geheugens, die voor diagnosedoeleinden ter beschikking staan. De gegevens blijven ook bij
onderbreking van de voedingsspanning behouden.
Meetwaardegeheugen
Tot maximaal 100.000 meetwaarden kunnen in de sensor worden
opgeslagen in een ringgeheugen. Iedere positie bevat datum/tijd en
debetreffendemeetwaarde.Bewaarbarewaardenzijnbijv.:
•
•
•
•
•
•
•
•
Afstand
Vulhoogte
Procentuele waarde
Lin. procent
Op schaal
Stroomwaarde
Meetzekerheid
Elektronicatemperatuur
Het meetwaardegeheugen is bij uitlevering actief en slaat elke 3
minuten afstand, meetzekerheid en elektronicatemperatuur op.
In de uitgebreide bediening kunt u de gewenste meerwaarde kiezen.
De gewenste waarde en registratievoorwaarden worden via een PC
met PACTware/DTM resp. het besturingssysteem met EDD vastgelegd. Op die manier worden de data uitgelezen resp. ook gereset.
Tot maximaal 500 events worden met tijdstempel automatisch in de
sensor permanent opgeslagen. Iedere positie bevat datum/tijd, eventtype, eventbeschrijving en waarde. Eventtypen zijn bijv.:
•
•
64
Verandering van een parameter
In- en uitschakeltijdstippen
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Eventgeheugen
10 Diagnose en service
•
•
Statusmeldingen (conform NE 107)
Foutmeldingen (conform NE 107)
Via een PC met PACTware/DTM resp. het besturingssysteem met
EDD worden de data uitgelezen.
Echocurvegeheugen
De echocurven worden hierbij met datum en tijd en de bijbehorende echogegevens opgeslagen. Het geheugen is in twee sectoren
onderverdeeld:
Echocurve van de inbedrijfname: Deze is bedoeld als referentie-echocurve voor de meetomstandigheden bij de inbedrijfname.
Veranderingen van de meetomstandigheden tijdens bedrijf of aanhechtingen aan de sensor kunnen zo worden herkend. De echocurve
van de inbedrijfname wordt opgeslagen via:
•
•
•
PC met PACTware/DTM
Besturingssysteem met EDD
Display- en bedieningsmodule
•
•
•
PC met PACTware/DTM
Besturingssysteem met EDD
Display- en bedieningsmodule
Overige echocurven: in dit geheugengebied kunnen maximaal 10
echocurven in de sensor in een ringgeheugen worden opgeslagen.
De overige echocurven worden opgeslagen via:
10.3 Statusmeldingen
Het instrument beschikt over een zelfbewaking en diagnose conform
NE 107 en VDI/VDE 2650. Voor de in de volgende tabel genoemde
statusmeldingen zijn gedetailleerde storingsmeldingen onder het
menupunt "Diagnose" via display- en bedieningsmodule, PACTware/
DTM en EDD beschikbaar.
Statusmeldingen
De statusmeldingen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën:
•
•
•
•
Uitval
Functiecontrole
Buitendespecificaties
Onderhoud nodig
44225-NL-140607
en door pictogrammen verduidelijkt:
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
65
10 Diagnose en service
1
2
3
4
Fig. 31: Pictogrammen van de statusmeldingen
1
2
3
4
Uitval (failure) - rood
Buiten de specificatie (out of specification) - geel
Functiecontrole (function check) - oranje
Onderhoud nodig (maintenance) - blauw
Uitval (Failure): vanwege een herkende functiestoring in het instrument geeft het instrument een storingsmelding.
Deze statusmelding is altijd actief. Deactiveren door de gebruiker is
niet mogelijk.
Functiecontrole (Function check): aan het instrument wordt gewerkt, de meetwaarde is tijdelijk ongeldig (bijv. tijdens de simulatie).
Deze statusmelding is standaard niet actief. Activeren is door de
gebruiker mogelijk via PACTware/DTM of EDD.
Buitendespecificaties(Outofspecification): de meetwaarde
isonzeker,omdatdeinstrumentspecificatieszijnoverschreden(bijv.
elektronicatemperatuur).
Deze statusmelding is standaard niet actief. Activeren is door de
gebruiker mogelijk via PACTware/DTM of EDD.
Onderhoud nodig (Maintenance): door externe invloeden is de
instrumentfunctie beperkt. De meting wordt beïnvloed, de meetwaarde is nog geldig. Plan het instrument in voor onderhoud, omdat uitval
binnen afzienbare tijd valt te verwachten (bijv. door aangroei).
Deze statusmelding is standaard niet actief. Activeren is door de
gebruiker mogelijk via PACTware/DTM of EDD.
Failure
De volgende tabel toont de foutcodes en tekstmeldingen in de
statusmelding "Failure" en geeft instructies over de oorzaak en het
oplossen. Daarbij moet er op worden gelet dat bepaalde informatie
alleen geldt voor vierdraadsinstrumenten.
Oorzaak
F013
– Sensor detecteert tijdens
– Inbouw en/of parametrering
bedrijf geen echo
controleren resp. corrigeren
– Procesmodule resp. meets- – Procesmodule resp. meetsonde vervuild of defect
onde reinigen of vervangen
F017
– Inregeling niet binnen de
specificatie
Tekstmelding
Geen meetwaarde
aanwezig
Inregelbereik
te klein
66
Oplossen
– Inregeling overeenkomstig
de grenswaarden veranderen (verschil tussen min. en
max.≥10mm)
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Code
10 Diagnose en service
Code
Oorzaak
F025
– Steunpunten zijn niet
– Waarden van de lineariseconstant stijgend, bijv. onloringstabel controleren
gische waardeparen
– Lineariseringstabel wissen/
opnieuw aanmaken
F036
– Mislukte of onderbroken
software-update
– Software-update herhalen
– Uitvoering elektronica
controleren
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
F040
– Hardwaredefect
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
F041
Sondeverlies
– Kabelsonde afgescheurd of – Meetsonde controleren en
staafsonde defect
eventueel vervangen
F080
– Algemene softwarefout
– Bedrijfsspanning kortstondig onderbreken
F105
– Instrument bevindt zich
nog in de startfase, de
meetwaarde kon nog niet
worden bepaald.
– Einde van de inschakelfase
afwachten
– Duur afhankelijk van
uitvoering en parametrering
max. 5 min.
F113
– EMC-storingen
– Overdrachtsfout bij de
interne communicatie met
de 4-draads voeding
– EMC-invloeden wegnemen
– 4-draads voeding of elektronica vervangen
F125
– Temperatuur van de elektro- – Omgevingstemperatuur
nicanietbinnengespecificontroleren
ceerd bereik
– Elektronica isoleren
– Instrument met hoger temperatuurbereik toepassen
F260
– Fout in de af fabriek uitgevoerde kalibratie
– Fout in EEPROM
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
F261
Fout in de
instrumentinstelling
– Fout bij de inbedrijfname
– Fout bij uitvoeren van een
reset
– Stoorsignaalonderdrukking
fout
– Reset uitvoeren
– Inbedrijfname herhalen
F264
– Fout bij de inbedrijfname
– Inbouw en/of parametrering
controleren resp. corrigeren
– Sondelengte controleren
F265
– Sensor voert geen meting
meer uit
– Reset uitvoeren
– Bedrijfsspanning kortstondig onderbreken
Tekstmelding
Fout in de
lineariseringstabel
Geen goede
software
Fout in de
elektronica
Algemene
softwarefout
Meetwaarde
wordt bepaald
Communicatiefout
Ontoelaatbare
temperatuur
elektronica
44225-NL-140607
Fout in de kalibratie
Inbouw-/inbedrijfnamefout
Meetfunctie
gestoord
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
Oplossen
67
10 Diagnose en service
Code
Oorzaak
Oplossen
F266
– Bedrijfsspanning onder
toegestane bereik
– Elektrische aansluiting
controleren
– Eventueel bedrijfsspanning
verhogen
F267
– Sensor kan niet starten
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
Tekstmelding
Ontoelaatbare
bedrijfsspanning
No executable
sensor software
Function check
De volgende tabel toont de foutcodes en tekstmeldingen in de
statusmelding "Function check" en geeft informatie over oorzaken en
oplossingen.
Code
Oorzaak
Oplossen
C700
– Een simulatie is actief
– Simulatie beëindigen
– Automatisch einde na 60
min. afwachten
C701
– Parameterverificatiewerd
onderbroken
– Parameterverificatie
afsluiten
Tekstmelding
Simulatie actief
Parameterverificatie
Outofspecification
De volgende tabel toont de codes en tekstmeldingen in de statusmelding "Out of specification" en geeft informatie over oorzaken en
oplossingen.
Code
Oorzaak
S600
– Temperatuur van de elektro- – Omgevingstemperatuur
nicanietbinnengespecificontroleren
ceerd bereik
– Elektronica isoleren
– Instrument met hoger temperatuurbereik toepassen
S601
– Gevaar bij overvullen van
de tank
– Waarborg, dat verder vullen
niet kan plaatsvinden
– Niveau in tank controleren
S603
– Bedrijfsspanning onder
toegestane bereik
– Elektrische aansluiting
controleren
– Eventueel bedrijfsspanning
verhogen
Tekstmelding
Ontoelaatbare
temperatuur
elektronica
Overvulling
Ontoelaatbare
bedrijfsspanning
Maintenance
De volgende tabel toont de foutcodes en tekstmeldingen in de
statusmelding "Maintenance" en geeft informatie over oorzaken en
oplossingen.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
68
Oplossen
10 Diagnose en service
Code
Oorzaak
Oplossen
M500
– Bij reset naar de uitleveringstoestand konden de
data niet worden hersteld.
– Reset herhalen
– XML-bestand met sensordata in sensor laden
M501
– Hardwarefout EEPROM
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
M502
– Hardwarefout EEPROM
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
M503
Meetzekerheid te laag
– De echo-/ruisverhouding is
te klein voor een betrouwbare meting
– Inbouw- en procesomstandigheden controleren
– Antenne reinigen
– Polarisatierichting veranderen
– Instrument met hogere
gevoeligheid toepassen
M504
– Hardwaredefect
– Aansluitingen controleren
– Elektronica vervangen
– Instrument ter reparatie
opsturen
M505
– Niveau-echo kan niet meer
worden gedetecteerd
– Antenne reinigen
– Gebruik een beter
geschikte antenne/sensor
– Evt. aanwezige stoorecho's
wegnemen
– Sensorpositie en -uitlijning
optimaliseren
Tekstmelding
Fout bij reset
uitleveringstoestand
Fout in de niet
actieve linearisatietabel
Fout in
diagnosegeheugen
Fout van een
instrument-interface
Geen echo
aanwezig
Gedrag bij storingen
Procedure voor oplossen
van storingen
10.4 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
De eerste maatregelen zijn:
•
44225-NL-140607
•
•
Analyse van storingsmeldingen, bijv. via de display- en bedieningsmodule
Controle van het uitgangssignaal
Behandeling van meetfouten
Meer uitgebreide diagnosemogelijkheden biedt een PC met de
software PACTware en de passende DTM. In veel gevallen kunnen
de oorzaken hiermee worden vastgesteld en de storingen worden
opgelost.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
69
10 Diagnose en service
4 … 20 mA-signaal controleren
Sluit conform het aansluitschema een multimeter met een passend
meetbereik aan. De volgende tabel beschrijft mogelijke fouten in het
stroomsignaal en helpt bij het oplossen daarvan:
Fout
Oorzaak
4 … 20 mA-signaal niet stabiel
– Variaties van de – Demping afhankelijk van het
meetgrootheid
instrument via de display- en
bedieningsmodule resp. PACTware/
DTM instellen.
4 … 20 mA-signaal ontbreekt
– Elektrische aan- – Aansluiting conform hoofdstuk
sluiting fout
"Aansluitstappen" controleren en
evt. conform hoofdstuk "Aansluitschema" corrigeren
Stroomsignaal
groter dan 22 mA
of kleiner dan 3,6
mA.
Behandeling van meetfouten
Oplossen
– Voedingsspanning ontbreekt
– Kabels controleren op breuk, eventueel repareren
– Voedingsspanning te laag
resp. belastingsweerstand
te hoog
– Controleren, evt. aanpassen
– Elektronica in
sensor defect
– Instrument vervangen resp. voor
reparatie inzenden
De tabel hieronder geeft typische voorbeelden voor toepassingstechnische meetfouten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen
meetfouten bij:
•
•
•
Constant niveau
Vullen
Aftappen
Level
De afbeeldingen in de kolom "Storingsbeeld" tonen telkens het werkelijke niveau gestippeld en het door de sensor getoonde niveau als
doorgetrokken lijn.
1
2
0
time
Fig. 32: De gestippelde lijn 1 toont het werkelijke niveau. De doorgetrokken lijn 2
toont het door de sensor weergegeven niveau.
70
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Opmerking:
• Overal, waar de sensor een constante waarde aangeeft, kan de
oorzaak ook in de storingsinstelling van de stroomuitgang op
"Waarde houden" liggen.
• Bij te lage niveau-indicatie kan de oorzaak ook een te hoge kabelweerstand zijn
10 Diagnose en service
Meetfout bij constant niveau
Oorzaak
1. Meetwaarde geeft te
laag resp. te hoog niveau aan
– Min-Max inregeling niet correct – Min-Max inregeling aanpassen
Level
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
Oplossen
– Linearisatiecurve verkeerd
– Linearisatiecurve aanpassen
– Looptijdfout (kleine meetfout
nabij 100 %/grote fout nabij
0 %)
– Inbedrijfname herhalen
– Procesafhankelijk neemt de
amplitude van de productecho
af
– Stoorsignaalonderdrukking
werd niet uitgevoerd
– Stoorsignaalonderdrukking
uitvoeren
– Amplitude of plaats van een
stoorsignaal is veranderd (bijv.
condensaat, productafzettingen); stoorsignaalonderdrukking past niet meer
– Oorzaak van de veranderde
stoorsignalen bepalen, stoorsignaalonderdrukking met bijv.
afzettingen uitvoeren
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
Oorzaak
Oplossen
3. Meetwaarde blijft bij
het vullen in het onderste gebied staan
– Parameters medium en tank– Echo van het sonde-uiteinde
groter dan de productecho, bijv.
hoogte controleren, eventueel
aanpassen
bijproductenmetεr < 2,5 op
olie gebaseerd, oplosmiddelen
enz.
0
Level
2. Meetwaarde verspringt richting 100%
time
0
time
Level
Meetfout bij vullen
0
5. Meetwaarde verspringt bij vullen
sporadisch naar 100%
Level
0
0
– Parameter controleren, evt.
veranderen, bijv. in doseervat,
reactor
– Veranderend condensaat of
vervuiling aan de meetsonde
– Stoorsignaalonderdrukking
uitvoeren
time
Level
6. Meetwaarde verspringtnaar≥100%
resp. 0 m afstand
– Turbulenties op het productoppervlak, snelle vulling
time
Level
4. Meetwaarde blijft bij
het vullen tijdelijk staan
en verspringt dan naar
het juiste niveau
time
time
44225-NL-140607
0
– De niveauecho wordt in het
– Stoorsignalen in nabijbereik
nabijbereik vanwege stoorsigwegnemen
nalen niet meer gedetecteerd. – Inbouwomstandigheden
De sensor gaat in de overvulcontroleren
beveiliging. Het max. niveau (0 – Indien mogelijk, de functie overm afstand) en de statusmelding
vulbeveiliging uitschakelen
"overvulbeveiliging" worden
uitgestuurd.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
71
10 Diagnose en service
Meetfout bij aftappen
Oorzaak
Oplossen
7. Meetwaarde blijft bij
aftappen in nabijbereik staan
– Stoorecho groter dan niveauecho
– Niveau-echo te klein
– Stoorsignalen in nabijbereik
wegnemen
– Vervuilingen aan de meetsonde
wegnemen. Na verhelpen van
de stoorsignalen moet de stoorsignaalonderdrukking worden
gewist.
– Nieuwe stoorsignaalonderdrukking uitvoeren
– De opgeslagen stoorsignalen
zijn op deze positie groter dan
de niveauecho.
– Stoorsignaalonderdrukking
wissen
– Nieuwe stoorsignaalonderdrukking uitvoeren
Level
Storingsbeschrijving Storingsbeeld
8. Meetwaarde blijft bij
aftappen reproduceerbaar op een positie
staan
time
Level
0
0
time
Gedrag na oplossen
storing
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en genomen maatregelen
moeten evt. de in hoofdstuk "Inbedrijfname" beschreven handelingen opnieuw worden genomen resp. op plausibiliteit en volledigheid
worden gecontroleerd.
24-uurs service hotline
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten de gebruikelijke kantoortijden 7 dagen per
week, 24 uur per dag ter beschikking.
Omdat wij deze service wereldwijd aanbieden, is deze ondersteuning
in het Engels. De service is gratis, alleen de telefoonkosten zijn van
toepassing.
10.5 Elektronica vervangen
Bij een defect kan de elektronica door de gebruiker worden vervangen.
BijSIL-gekwalificeerdeinstrumentenmagalleeneenbijbehorende
elektronicametSIL-kwalificatiewordengebruikt.
Bij Ex-toepassingen mag slechts één instrument en één elektronica
met bijbehorende Ex-toelating worden ingezet.
Bestel de reserve-elektronica via uw vertegenwoordiging. De elektronicaisafgestemdopdebetreffendesensor.
De nieuwe elektronica moet absoluut moet de fabrieksinstellingen
van de sensor worden geladen. Geef daarom bij de bestelling van de
reserve-elektronica het serienummer van de sensor op.
De reserve-elektronica draagt het serienummer van de bijbehorende
sensor. Controleer, of het serienummer op de reserve-elektronica en
het serienummer van de sensor overeenkomen.
72
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Het serienummer vindt u op de typeplaat van het instrument, in de
behuizing of op de pakbon behorende bij het instrument.
10 Diagnose en service
Alle toepassingstechnische instellingen moeten opnieuw worden
ingevoerd. Daarom moet u na het vervangen van de elektronica een
nieuwe inbedrijfname uitvoeren.
Wanneer u bij de eerste inbedrijfname van de sensor de gegevens
van de parametrering heeft opgeslagen, kunt u deze weer naar de
vervangende elektronica overdragen. Een nieuwe inbedrijfname is
dan niet meer nodig.
Na het opnieuw in bedrijf nemen of de overdracht van de parametreergegevensmoetudeparametersverifiëren.Pasdanishetinstrument weer gereed voor gebruik.
Staaf vervangen
10.6 Staaf vervangen
De staaf (meetdeel) van de meetsonde kan indien nodig worden
vervangen. Voor het losmaken van de meetstaaf heeft u een steeksleutels SW10 nodig.
Opgelet:
Let erop, dat de gepolijste staaf van de levensmiddelenuitvoering
zeer gevoelig is voor beschadigingen en krassen. Gebruik speciale
gereedschappen, om een beschadiging van het oppervlak te voorkomen.
1. Maak de meetstaaf met behulp van een steeksleutel (SW 10) via
de tweekant los en houd daarbij met de hand de procesaansluiting tegen.
2. Losgemaakte meetstaaf met de hand uitdraaien
3. Schuif de meegeleverde nieuwe afdichtingsring over het schroefdraad.
4. De nieuwe meetstaaf voorzichtig met de hand op het schroefdraad op de procesaansluiting schroeven.
44225-NL-140607
5. Met de hand tegenhouden en de meetstaaf aan de tweekant met
een aandraaimoment van 6 Nm (4.43 lbf ft) vastdraaien.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
73
10 Diagnose en service
1
Fig. 41: Meetstaaf vervangen
1
Afdichtingsring
Informatie:
Houdt het opgegeven draaimoment aan, zodat de maximale trekvastheid van de verbinding behouden blijft.
6. Nieuwe meetsondelengte en eventueel nieuwe sondetype
invoeren en daarna inregeling opnieuw uitvoeren (zie daarvoor
"Inbedrijfnamestappen, min. inregeling uitvoeren - max. inregeling
uitvoeren").
10.7 Software-update
Voor update van de sensorsoftware zijn de volgende componenten
nodig
•
•
•
•
•
Sensor
Voedingsspanning
Interface-adapter VEGACONNECT
PC met PACTware
Actuele sensorsoftware als bestand
De informatie voor de installatie is in het download-bestand opgenomen.
Leterop,datudecorrectesoftwaremetSIL-kwalificatiegebruikt.
74
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
De actuele sensorsoftware en gedetailleerde informatie over de procedure vindt u op onze homepage onder "www.vega.com/downloads"
en "software".
10 Diagnose en service
InstrumentenmetSIL-kwalificatiekunnenalleenmetbijbehorende
software worden geactualiseerd. Een onbedoelde actualisering met
een verkeerde softwareversie is uitgesloten.
Opgelet:
Instrumenten met toelatingen kunnen aan bepaalde softwareversies
zijn gebonden. Waarborg daarbij, dat bij een software-update de
toelating actief blijft.
Meer informatie vindt u op www.vega.com/downloads en "toelatingen".
10.8 Procedure in geval van reparatie
Een reparatieformulier en gedetailleerde informatie over de procedure
vindt u op www.vega.com/downloads en "Formulieren en certificaten".
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
•
•
•
44225-NL-140607
•
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Hetingevuldeformuliereneventueeleenveiligheidsspecificatieblad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordiging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
75
11 Demonteren
11 Demonteren
11.1 Demontagestappen
Waarschuwing:
Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden
zoals bijv. druk in de tank of leiding, hoge temperaturen, agressieve of
toxische media enz.
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omgekeerde volgorde.
11.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recyclingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
Eendeskundigeafvoervoorkomtnegatieveeffectenopmensen
milieuenmaakthergebruikvanwaardevollegrondstoffenmogelijk.
Materialen: zie hoofdstuk "Technische gegevens"
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
WEEE-richtlijn 2002/96/EG
Dit instrument valt niet onder de WEEE-richtlijn 2002/96/EG en de
betreffendenationalewetgeving.Voerhetinstrumentafdirectnaar
een gespecialiseerd recyclingbedrijf en gebruik daarvoor niet de
gemeentelijke vuilophaaldiensten. Deze mogen alleen voor privé
producten conform de WEEE-richtlijn worden gebruikt.
44225-NL-140607
76
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
12 Bijlage
12 Bijlage
12.1 Technische gegevens
Algemenespecificaties
316L komt overeen met 1.4404 of 1.4435
Materialen, in aanraking met medium
Ʋ Procesaansluiting
Ʋ Procesafdichting instrumentzijde
(staafdoorvoer)
Ʋ Procesafdichting
316L en PEEK
FFKM (Kalrez 6221), EPDM (Freudenberg 70 EPDM 291), FEPM (Vi 602 Extreme-ETP, Fa. COG)
Lokaal
Ʋ Staaf: ø 8 mm (0.315 in) - gepolijst
316L (alleen 1.4435) - conform Basler norm
Ʋ Gepolijst (Basler Norm)
Ra < 0,76 µm (3-5 in)
Oppervlaktekwaliteit1)
Ʋ Elektrolytisch gepolijst (Basler Norm) Ra < 0,38 µm (1.5-5 in)
Materialen, niet in aanraking met medium
Ʋ Kunststof behuizing
Ʋ Gietaluminium behuizing
Ʋ RVS-behuizing-fijngietstaal
Ʋ RVS-huis, geëlektropoleerd
Kunststof PBT (polyester)
Gietaluminium AlSi10Mg, poedergecoat - basis: polyester
316L
316L
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel NBR(RVS-huis,fijngegoten),siliconen(aluminium/
behuizing
kunststof huis; RVS-huis, anodisch gepolijst)
Ʋ Kijkglas in deksel behuizing (optie)
Ʋ Aardklem
Geleidende verbinding
Procesaansluitingen
Ʋ Clamp
Tussen aardklem, procesaansluiting en meetsonde
vanaf 2"
Ʋ Buiskoppeling
vanaf DN 32 PN 40
Ʋ Gewicht instrument (afhankelijk van
procesaansluiting)
ca. 0,8 … 8 kg (0.176 … 17.64 lbs)
Gewicht
Ʋ Staaf: ø 8 mm (0.315 in) - gepolijst
Sensorlengte L (vanaf afdichtoppervlak)
Ʋ Staaf: ø 8 mm (0.315 in) - gepolijst
Ʋ Inkortnauwkeurigheid - staaf
Zijwaartse belasting bij staaf: ø 8 mm
(0.315 in) - gepolijst
44225-NL-140607
Polycarbonaat (bij Ex-d-Uitvoering: glas)
316L
Aandraaimoment voor vervangbare
staafmeetsonde (in procesaansluiting)
ca. 400 g/m (4.3 oz/ft)
tot 4 m (13.12 ft)
±1mm+0,05%vandestaaflengte
10 Nm (7.38 lbf ft)
4,5 Nm ±0,5 (3.32 lbf ft)
Aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen
Ʋ Kunststof behuizing
1)
max. 10 Nm (7.376 lbf ft)
Alle onderdelen in aanraking met het medium
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
77
12 Bijlage
Ʋ Aluminium/RVS-behuizing
max. 50 Nm (36.88 lbf ft)
Ingangsgrootheden
Meeteenheid
Niveauvanvloeistoffen
Minimale diëlektrische constante van het εr≥1,6
product
1
4
2
3
5
Fig. 42: Meetbereiken - VEGAFLEX 83
1
2
3
4
5
Referentievlak
Sondelengte L
Meetbereik (fabrieksinregeling gerelateerd aan meetbereik in water)
Bovenste dode band (zie diagram onder meetnauwkeurigheid - grijs gemarkeerde gebied)
Onderste dode band (zie diagram onder meetnauwkeurigheid - grijs gemarkeerde gebied)
Uitgangsgrootheid
Uitgangssignaal
4 … 20 mA/HART
AangehoudenHART-specificatie
7
Bereik van het uitgangssignaal
Signaalresolutie
Uitvalsignaal stroomuitgang (instelbaar)
Max. uitgangsstroom
Last
Demping (63 % van de ingangsgrootheid), instelbaar
78
0,3 µA
≥21mA,≤3,6mA
21,5 mA
≤10mAgedurende5msnainschakelen,≤3,6mA
Zie belastingsdiagram in voedingsspanning
0 … 999 s
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Startstroom
3,8 … 20,5 mA/HART (fabrieksinstelling)
12 Bijlage
HART-uitgangswaarden conform HART 7 (fabrieksinstelling)2)
Ʋ Eerste HART-waarde (PV)
Ʋ Tweede HART-waarde (SV)
Ʋ Derde HART-waarde (TV)
Ʋ Vierde HART-waarde (QV)
Gelineariseerde procentuele waarde niveau
Afstand tot niveau
Meetzekerheid niveau
Elektronicatemperatuur
Aanwijswaarde - Display- en bedieningsmodule3)
Ʋ Aanwijswaarde 1
Ʋ Aanwijswaarde 2
Meetresolutie digitaal
Vulhoogte niveau
Elektronicatemperatuur
< 1 mm (0.039 in)
Uitgangsgrootheid - extra stroomuitgang
Details over de bedrijfsspanning zie voedingsspanning
Uitgangssignaal
4 … 20 mA (passief)
Signaalresolutie
0,3 µA
Bereik van het uitgangssignaal
Uitvalsignaal stroomuitgang (instelbaar)
Max. uitgangsstroom
Startstroom
Last
Demping (63 % van de ingangsgrootheid), instelbaar
3,8 … 20,5 mA (fabrieksinstelling)
Laatstegeldigemeetwaarde,≥21mA,≤3,6mA
21,5 mA
≤10mAfür20msnainschakelen,≤3,6mA
Belastingsweerstand zie voedingsspanning
0 … 999 s
Aanwijswaarde - Display- en bedieningsmodule4)
Ʋ Aanwijswaarde 1
Ʋ Aanwijswaarde 2
Meetresolutie digitaal
Vulhoogte niveau
Elektronicatemperatuur
< 1 mm (0.039 in)
Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)
Procesreferentie-omstandigheden conform DIN EN 61298-1
Ʋ Temperatuur
Ʋ Relatieve luchtvochtigheid
Ʋ Luchtdruk
Inbouw-referentie-omstandigheden
Ʋ Min. afstand tot ingebouwde onderdelen
44225-NL-140607
Ʋ Tank
Ʋ Medium
Ʋ Inbouw
2)
3)
4)
5)
+18 … +30 °C (+64 … +86 °F)
45 … 75 %
+860 … +1060 mbar/+86 … +106 kPa
(+12.5 … +15.4 psig)
> 500 mm (19.69 in)
metaal, ø 1 m (3.281 ft), centrale inbouw, procesaansluiting vlak met tankdak
Water/olie (diëlektrische constante ~2,0)5)
Uiteinde meetsonde raakt tankbodem niet
De uitgangswaarden kunnen willekeurig worden toegekend
De aanwijswaarden kunnen willekeurig worden toegekend
De aanwijswaarden kunnen willekeurig worden toegekend
Bij scheidingslaagmeting = 2,0
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
79
12 Bijlage
Sensorparametrering
Geen stoorsignaalonderdrukking uitgevoerd
Typische meetafwijking - totaal niveau
scheidingslaagmeting
Zie volgende diagrammen
Typische meetafwijking - scheidingslaag- ± 5 mm (0.197 in)
meting
Typische meetafwijking - niveaumeting6)7) Zie volgende diagrammen
L
15mm
(0.591")
2mm
(0.079")
0
-2mm
(-0.079")
-15mm
(-0.591")
1
0,08 m
(3.15")
0,2 m
(7.874")
0,04 m
(1.575")
Fig. 43: Meetnauwkeurigheid VEGAFLEX 83 in staafuitvoering in medium water
1
L
7)
80
Afhankelijk van de inbouwomstandigheden kunnen afwijkingen ontstaan, die door een aanpassing van de
inregelingofeenveranderingvandemeetwaarde-offsetindeDTM-servicemodusopgehevenkunnenworden
Door een signaalonderdrukking kunnen de blokafstanden worden geoptimaliseerd.
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
6)
Blokafstand - binnen dit bereik is geen meting mogelijk
Sondelengte
12 Bijlage
L
15mm
(0.591")
2mm
(0.079")
0
-2mm
(-0.079")
-10mm
(-0.394")
-15mm
(-0.591")
1
1
0,15 m
(5.906")
0,35 m
(13.78")
0,05 m
(1.969")
0,1 m
(3.937")
Fig. 44: Meetnauwkeurigheid VEGAFLEX 83 in staafuitvoering in medium olie
1
L
Blokafstand - binnen dit bereik is geen meting mogelijk
Sondelengte
Reproduceerbaarheid
Specificatiesbetreffendedeveiligheidstolerantie (SIL)
≤±1mm
Siehe Safety Manual
Invloeden op de meetnauwkeurigheid
Specificatiesvoordedigitalemeetwaarde
Temperatuurdrift - digitale uitgang
±3 mm/10 K gerelateerd aan het max. meetbereik resp.
max. 10 mm
Extra meetafwijking door elektromagne- < ±10 mm (< ±0.394 in)
tische instrooiingen in het kader van de
EN 61326
Specificatiesgeldenookvoordestroomuitgang8)
Temperatuurdrift - stroomuitgang
Afwijking op de stroomuitgang door
analoog-digitaal omvorming
±0,03 %/10 K gerelateerd aan het 16 mA-bereik
max. ±0,3 %
< ±15 µA
44225-NL-140607
Extra meetafwijking door elektromagne- < ±150 µA
tische instrooiingen in het kader van de
EN 61326
Invloed van gasdeken en druk op de meetnauwkeurigheid
De voortplantingssnelheid van de radarimpulsen in gas resp. stoom boven het product wordt door
hogedrukkengereduceerd.Diteffecthangtafvanhetgasresp.destoombovenhetproductenis
bijzonder groot bij lage temperaturen.
8)
Ook voor de extra stroomuitgang (optie)
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
81
12 Bijlage
De volgende tabel toont de daardoor ontstane meetafwijking voor enkele typische gassen resp.
stroom. De gegeven waarden zijn gerelateerd aan de afstand. Positieve waarden betekenen, dat de
gemeten afstand te groot is, negatieve waarden, dat de gemeten afstand te klein is.
Gasfase
Lucht
Waterstof
Waterdamp (verzadigde stoom)
Temperatuur
Druk
1 bar (14.5 psig)
10 bar (145 psig)
50 bar (725 psig)
20 °C/68 °F
0.00 %
0.22 %
1.2 %
200 °C/392 °F
-0.01 %
0.13 %
0.74 %
400 °C/752 °F
-0.02 %
0.08 %
0.52 %
20 °C/68 °F
-0.01 %
0.10 %
0.61 %
200 °C/392 °F
-0.02 %
0.05 %
0.37 %
400 °C/752 °F
-0.02 %
0.03 %
0.25 %
100 °C/212 °F
0.26 %
-
-
180 °C/356 °F
0.17 %
2.1 %
-
264 °C/507 °F
0.12 %
1.44 %
9.2 %
366 °C/691 °F
0.07 %
1.01 %
5.7 %
Meetkarakteristiekenenspecificaties
Meetcyclustijd
< 500 ms
Sprongantwoordtijd9)
≤3s
Omgevingscondities
Omgevings-, opslag- en transporttemperatuur
-40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Max. vul-/aftapsnelheid
1 m/min
Procescondities
Voordeprocesomstandighedenmoetenbovendiendespecificatiesopdetypeplaatwordenaangehouden. De laagste waarde geldt.
In het opgegeven druk- en temperatuurbereik is de meetfout door de procesomstandigheden < 1%.
Procesdruk
-1 … +16 bar/-100 … +1600 kPa (-14.5 … +232 psig),
afhankelijk van de procesaansluiting
Tankdruk betrokken op de nom. druktrap Zie aanvullende handleiding "Flens conform DIN-ENvandeflens
ASME-JIS"
Procestemperatuur(Clamp-resp.flenstemperatuur)
Ʋ FFKM (Kalrez 6621)
Ʋ EPDM (Freudenberg 70 EPDM 291)
-20 … +150 °C (-4 … +302 °F)
-20 … +150 °C (-4 … +302 °F)
Ʋ FEPM (Vi 602 Extreme-ETP, Fa. COG) -10 … +150 °C (+14 … +302 °F)
82
Tijdsperiode na sprongsgewijze verandering van de meetafstand met max. 0,5 m bij vloeistoftoepassingen,
max. 2 m bij stortgoedtoepassingen, tot het uitgangssignaal voor de eerste keer 90% van de stabiele waarde
heeft aangenomen (IEC 61298-2).
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
9)
12 Bijlage
1
80°C
(176°F)
2
0°C
(32°F)
-20°C
(-68°F)
150°C
(302°F)
-40°C
(-104°F)
Fig. 45: Omgevingstemperatuur - procestemperatuur standaarduitvoering
1
2
3
4
Omgevingstemperatuur
Procestemperatuur (afhankelijk van afdichtingsmateriaal)
Maximaal toegestane temperatuur - standaard
Beperkt temperatuurbereik - kunststof behuizing en rvs-behuizing, elektrolytisch gepolijst
Trillingsbestendigheid
Ʋ Instrumentbehuizing
Ʋ Staafmeetsonde
Schokbestendigheid
Ʋ Instrumentbehuizing
Ʋ Staafmeetsonde
4 g bij 5 … 200 Hz conform EN 60068-2-6 (trilling bij
resonantie)
1 g bij 5 … 200 Hz conform EN 60068-2-6 (trilling bij
resonantie)bijstaaflengte50cm(19.69in)
100 g, 6 ms conform EN 60068-2-27 (mechanische
schok)
25 g, 6 ms conform EN 60068-2-27 (mechanische
schok)bijstaaflengte50cm(19.69in)
Elektromechanische gegevens - uitvoering IP 66/IP 67 en IP 66/IP 68; 0,2 bar
Kabelwartel
M20 x 1,5 of ½ NPT
Aderdiameter (veerkrachtklemmen)
Ʋ Massieve ader, litze
Ʋ Litze met adereindhuls
0,2 … 2,5 mm² (AWG 24 … 14)
0,2 … 1,5 mm² (AWG 24 … 16)
Elektromechanische gegevens - uitvoering IP 66/IP 68 (1 bar)
Verbindingskabel
Ʋ Constructie
Ʋ Aderdiameter
44225-NL-140607
Ʋ Aderweerstand
Ʋ Trekvastheid
Ʋ Standaard lengte
Ʋ Max. lengte
Ʋ Min. buigstraal
Ʋ Diameter ca.
Vier aders, een draagkabel, afschermingsvlechtwerk,
metaalfolie, mantel
0,5 mm² (AWG 20)
<0,036Ω/m
< 1200 N (270 lbf)
5 m (16.4 ft)
180 m (590.6 ft)
25 mm (0.984 in) bij 25 °C (77 °F)
8 mm (0.315 in)
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
83
12 Bijlage
Ʋ Kleur - niet-Ex uitvoering
Ʋ Kleur - Ex-uitvoering
Display- en bedieningsmodule
Aanwijselement
Meetwaarde-aanwijzing
Ʋ Aantal cijfers
Ʋ Cijfergrootte
Bedieningselementen
Beschermingsgraad
Ʋ Los
Zwart
Blauw
Display met achtergrondverlichting
5
B x H = 7 x 13 mm
4 toetsen
IP 20
Ʋ Ingebouwd in behuizing zonder deksel IP 40
Materialen
Ʋ Behuizing
Ʋ Venster
ABS
Polyesterfolie
Geïntegreerde klok
Datumformaat
Dag.Maand.Jaar
Tijdzone af fabriek
CET
Tijdformaat
Gangafwijking max.
12 h/24 h
10,5 min/jaar
Meting elektronicatemperatuur
Resolutie
0,1 °C (1.8 °F)
Toegestane temperatuurbereik
-40 … +85 °C (-40 … +185 °F)
Nauwkeurigheid
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning
±1 °C (1.8 °F)
Ʋ Niet-Ex instrument, Ex-d instrument
9,6 … 35 V DC
Ʋ Ex-d-ia instrument
15 … 35 V DC
Ʋ Niet-Ex instrument, Ex-d instrument
16 … 35 V DC
Ʋ Ex-d-ia instrument
20 … 35 V DC
Ʋ Ex-ia-instrument
9,6 … 30 V DC
Bedrijfsspanning met verlichte display- en bedieningsmodule
Ʋ Ex-ia-instrument
Ompoolbeveiliging
16 … 30 V DC
Geïntegreerd
Ʋ Frequentie
16 … 400 Hz
Ʋ voor 18 V< UN < 35 V
≤1,0Veff
Ʋ voor 12 V< UN < 18 V
84
≤0,7Veff
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Toegestane restrimpelspanning - Niet-Ex- Ex-ia-instrument
12 Bijlage
Toegestane restrimpelspanning - Ex-d-ia-instrument
Ʋ Frequentie
16 … 400 Hz
Ʋ voor 18 V< UN < 35 V
≤1,0Veff
Belastingsweerstand
Ʋ Berekening
Ʋ Voorbeeld - niet-Ex instrument bij
UB= 24 V DC
(UB - Umin)/0,0215 A
(24V-9,6V)/0,0215A=670Ω
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad
Materiaal behuizing
Uitvoering
IP-beschermingsklasse
NEMA-beschermingsklasse
Kunststof
Eenkamer
IP 66/IP 67
NEMA 4X
Tweekamer
IP 66/IP 67
NEMA 4X
Aluminium
Eenkamer
IP 66/IP 68 (0,2 bar)
NEMA 6P
Tweekamer
IP 66/IP 67
NEMA 4X
IP 68 (1 bar)
IP 66/IP 68 (0,2 bar)
IP 68 (1 bar)
NEMA 6P
NEMA 6P
NEMA 6P
RVS, geëlektropoleerd
Eenkamer
IP 66/IP 68 (0,2 bar)
NEMA 6P
RVS,fijngietmetaal
Eenkamer
IP 66/IP 68 (0,2 bar)
NEMA 6P
Tweekamer
IP 66/IP 67
NEMA 4X
IP 68 (1 bar)
NEMA 6P
Overspanningscategorie
Veiligheidsklasse
IP 68 (1 bar)
IP 66/IP 68 (0,2 bar)
NEMA 6P
NEMA 6P
III10)
III11)
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische specificatieshebben.
Bij deze instrumenten moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn met het instrument meegeleverd of kunnen onder www.vega.com via "VEGA Tools"
en "Instrument zoeken" en via "www.vega.com/Downloads" en "Toelatingen" worden gedownload.
44225-NL-140607
12.2 Afmetingen
De volgende maattekeningen geven slechts een deel van de mogelijke uitvoeringen weer. Gedetailleerde maattekeningen kunnen via www.vega.com/downloads en "Tekeningen" worden gedownload.
10)
11)
IEC 61010-1
IEC 61010-1
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
85
12 Bijlage
Kunststof behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
~ 84 mm
(3.31")
ø 79 mm
(3.11")
M20x1,5/
½ NPT
112 mm
(4.41")
112 mm
(4.41")
M16x1,5
M20x1,5/
½ NPT
1
2
Fig. 46: Huisuitvoeringen in beschermingsklasse IP 66/IP 68, (0,2 bar) - met ingebouwde display- en bedieningsmodule wordt het huis 9 mm hoger
1
2
Eenkameruitvoering
Tweekameruitvoering
Aluminium behuizing
~ 116 mm
(4.57")
~ 87 mm
(3.43")
ø 86 mm
(3.39")
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
116 mm
(4.57")
M16x1,5
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
1
M20x1,5/
½ NPT
2
Fig. 47: Huisuitvoeringen in beschermingsklasse IP 66/IP 68, (0,2 bar) - met ingebouwde display- en bedieningsmodule wordt het huis 9 mm hoger
1
2
Eenkameruitvoering
Tweekameruitvoering
44225-NL-140607
86
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
12 Bijlage
Aluminium behuizing in beschermingsklasse IP 66/IP 68 (1 bar)
~ 105 mm
(4.13")
~ 150 mm
(5.91")
ø 86 mm
(3.39")
ø 86 mm
(3.39")
120 mm
(4.72")
116 mm
(4.57")
M16x1,5
M20x1,5
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
1
2
Fig. 48: Huisuitvoeringen in beschermingsklasse IP 66/IP 68 (1 bar) met ingebouwde display- en bedieningsmodule wordt het huis 9 mm hoger
1
2
Eenkameruitvoering
Tweekameruitvoering
RVS-behuizing
~ 87 mm
(3.43")
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
ø 86 mm
(3.39")
M20x1,5/
½ NPT
M20x1,5/
½ NPT
1
2
120 mm
(4.72")
112 mm
(4.41")
117 mm
(4.61")
M16x1,5
M20x1,5/
½ NPT
3
Fig. 49: Huisuitvoeringen in beschermingsklasse IP 66/IP 68, (0,2 bar) - met ingebouwde display- en bedieningsmodule wordt het huis 9 mm hoger
Eenkameruitvoering elektrolytisch gepolijst
Eenkameruitvoering fijngegoten
Tweekameruitvoering fijngegoten
44225-NL-140607
1
2
3
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
87
12 Bijlage
RVS-behuizing in beschermingsklasse IP 66/IP 68, 1 bar
~ 93 mm
(3.66")
~ 103 mm
(4.06")
ø 80 mm
(3.15")
~ 105 mm
(4.13")
ø 79 mm
(3.11")
ø 86 mm
(3.39")
M20x1,5/
½ NPT
120 mm
(4.72")
112 mm
(4.41")
117 mm
(4.61")
M16x1,5
M20x1,5
1
M20x1,5/
½ NPT
2
3
Fig. 50: Huisuitvoeringen in beschermingsklasse IP 66/IP 68 (1 bar) met ingebouwde display- en bedieningsmodule wordt het huis 9 mm hoger
1
2
3
Eenkameruitvoering elektrolytisch gepolijst
Eenkameruitvoering fijngegoten
Tweekameruitvoering fijngegoten
L
56 mm
(2.20")
VEGAFLEX 83, staafuitvoering ø 8 mm (0.315 in), gepolijst
Fig. 51: VEGAFLEX 83, staafuitvoering ø 8 mm (0.315 in), gepolijst
L
88
Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
ø 8 mm
(0.32")
12 Bijlage
2
65,3 mm
(2.57")
ø 54 mm
(2.13")
112 mm
(4.84")
183 mm
(7.20")
VEGAFLEX 83, staafuitvoering ø 8 mm (0.315 in), gepolijst - autoclaveerbare
uitvoering
3
1
L
øw
øw
DIN DN25 DN32 DN40 / 1" 1 1/2"
DIN DN50 / 2"
DIN DN65 / 3"
ø 50,5
ø 64
ø 91
Fig. 52: VEGAFLEX 83, staafuitvoering ø 8 mm (0.315 in), gepolijst - autoclaveerbare uitvoering
Wartelmoer
Procesaansluiting
Afsluitdeksel
44225-NL-140607
1
2
3
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
89
12 Bijlage
12.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
Only in U.S.A.: Further information see patent label at the sensor housing.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuelle. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad industrial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com>。
12.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
44225-NL-140607
90
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
INDEX
INDEX
A
I
B
K
Aansluiten
– Elektrisch 21
– Op de PC 60
Aansluiting
– Stappen 21
– Techniek 21
Aarding 20
Bediening blokkeren 38
Bedieningssysteem 37
Bediening vrijgeven 48
C
Curveweergave
– Echocurve 52
Kalibratiedatum 59
L
Linearisatie 43
M
Datum/tijd 54
Defaultwaarde 55
Demping 42
Mediumtype 39
Meetafwijking 70
Meetplaatsnaam 39
Meetwaarde-aanwijzing 50
Meetwaardegeheugen 64
Meetzekerheid 51
E
N
D
Echocurvegeheugen 65
Echocurve inbedrijfname 53
EDD (Enhanced Device Description) 63
Eenheden 39
Elektronica- en aansluitruimte eenkamerbehuizing 23
Elektronicaruimte Ex-d-tweekamerbehuizing 25
Elektronicaruimte tweekamerbehuizing 23
Eventgeheugen 64
F
Fabriekskalibratiedatum 59
Functietest 32, 49
Functionele veiligheid (SIL) 29
G
Gasfase 40
H
44225-NL-140607
Inbouwpositie 14
Info uitlezen 58
Inregeling
– Max.-inregeling 41, 42
– Min.-inregeling 41, 42
Instromend medium 17
Instrumentstatus 51
HART-adres 58
HART-variabelen 46, 47
HART-weerstand 60
Herhalingsbeproeving 54
Hoofdmenu 37
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
NAMUR NE 107 68
– Failure 66
– Function check 68
P
Parameterverifiëren33
PIN 30, 38, 48, 54
R
Reparatie 75
Reserve-onderdelen
– Centreerster 12
– Display- en bedieningsmodule met verwarming 12
– Elektronica 12
Reset 54
S
Safety-Integrity-Level (SIL)
– Extra stroomuitgang 27
Schaal meetwaarde 44, 45
Sensorinstellingen kopiëren 57
Sensorkenmerken 59
Service-hotline 72
SIL 29
Simulatie 53
91
INDEX
Sleepaanwijzer 51, 52
Sondelengte 39
Sondetype 58
Speciale parameter 58
Statusmeldingen - NAMUR NE 107 65
Stoorsignaalonderdrukking 47
Storingen verhelpen 69
Storingscodes 68
Stroomuitgang 2 46
Stroomuitgang grootheid 45
Stroomuitgang min./max. 46
Stroomuitgang modus 46
T
Taal 50
Toepassing 39, 40
Toepassingsgebied 8
Toetsfunctie 36
Typeplaat 7
U
Uitgangssignaal controleren 70
V
Verbindingskabel 20
Verlichting 51
W
Werkingsprincipe 8
44225-NL-140607
92
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Notes
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
93
Notes
44225-NL-140607
94
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
44225-NL-140607
Notes
VEGAFLEX 83 • 4 … 20 mA/HART - tweedraads
95
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2014
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
E-mail: [email protected]
www.vega.com
44225-NL-140607
Printing date: