Transcript SmartValve

SmartValve Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Veiligheidsvoorschriften .............................................. 3

Korte beschrijving van het toepassingsgebied............ 4

Plaatsen van de SmartValve ........................................ 5

Aansluiten klep en bediening SmartValve ................... 6

Installeren en inregelen van de SmartValve ................ 7

Inregelprocedure ......................................................... 8

Master-Slave ................................................................ 9

Bediening ....................................................................10

Verantwoording ...........................................................11

2

Veiligheidsvoorschriften

Transport en verpakking

• Vermijd schokken tijdens transport en behandeling • Controleer de SmartValve, eventuele losse onderdelen en accessoires op eventuele transportschade • Zorg na het uitpakken voor een milieuvriendelijke afvoer van het verpakkingsmateriaal

Veiligheidsvoorschriften

Neem bij het plaatsen van de SmartValve onderstaande veiligheidsvoorschriften in acht. Niet opvolgen kan leiden tot schade aan de SmartValve of tot persoonlijk letsel. BUVA is hiervoor niet aansprakelijk.

• De SmartValve is niet geschikt voor ruimten met: atmosfeer gassen of bereikbaarheid van de SmartValve belemmeren vlak voor de SmartValve hoger dan 90% en temperaturen boven de 40ºC en beneden de -5ºC. Condenserend vocht kan de SmartValve beschadigen • De SmartValve dient geplaatst te worden binnen de geïso leerde schil van het gebouw • In de ruimte dient 230V~ 50Hz monofase met aarding aanwezig te zijn • Schakel zekering uit alvorens de SmartValve aan te sluiten of open te maken • Respecteer de veiligheids bepalingen voor laagspannings- installaties en de eventuele plaatselijke voorschriften van het nutsbedrijf • Controleer of het plaatselijke voltage overeen komt met het typeplaatje voor u aansluit - SmartValve 125 dient te wor den aangesloten op 12V DC - SmartValve 200 en 250 dienen te worden aangesloten op 24V DC • Bekabeling en installatie dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon Installatiehandleiding SmartValve 3

4

Korte beschrijving van het toepassingsgebied

De SmartValve is een klep die op basis van de kwaliteit van de binnenlucht (onder andere CO vragen via www.buva.nl).

2 en vocht) opent of sluit. Hierdoor is het mogelijk een gebouw te voorzien van een vraaggestuurd ventilatiesyteem in combinatie met een centrale drukgestuurde dakventilator. Voor verdere informatie op het gebied van toepassing, energiebesparing en andere zaken, raadpleeg de brochure (aan te

Specificaties

Type Binnendiameter Buitendiameter Lengte

SmartValve 125

125 mm 173 mm 361 mm Capaciteit Demping (Dn,e, w(C;Ctr) 125 m 3 36 (0;0) /h Aansluitspanning 12V DC - 0,5 Ampère

SmartValve 200

200 mm 283 mm 244 mm 400 m 3 /h 24V DC - 1 Ampère

SmartValve 250

250 mm 333 mm 244 mm 600 m 3 /h 24V DC - 1 Ampère

Plaatsen van de SmartValve

Voor een goede werking van de SmartValve dienen onderstaande voorwaarden in acht te worden genomen: • De SmartValve is enkel toepasbaar in combinatie met een constant-drukventilator • De afstand van de SmartValve tot het afvoerventiel dient minimaal één meter te bedragen • De stromingsrichting van de lucht dient overeen te komen met de richting van de pijl op de SmartValve • Kanalen dienen voldoende ruim ontworpen te zijn. Het maximale drukverlies over de SmartValve mag niet meer dan 200Pa bedragen • Het kanaalsysteem dient ter plaatse van de SmartValve voldoende ondersteund te worden • Het kanaalsysteem dient voldoende luchtdicht te worden afgewerkt • Om schade aan de sensoren te voorkomen, is het noodzakelijk dat de sensoren in horizontale lijn geplaatst worden • De SmartValve 125 dient te worden aangesloten op 12V DC • De SmartValve 200 en 250 dienen te worden aangesloten op 24V DC Horizontale lijn

Trafo

GND 0-10V Out GND + GND 0-10V In GND + 172 Installatiehandleiding SmartValve 5

Aansluiten klep en bediening SmartValve

Rotary-switch Aansluiten hoofdbediening C1 A B C D C2 1 2 3 4 Printplaat SmartValve DIP-switch Sluit + en GND van de transformator (niet meegeleverd) aan op printplaat van de SmartValve. De hoofdbediening wordt met een 10-aderige kabel op de SmartValve aangesloten.

Op de printplaat van de klep en de hoofdbediening zijn bijbehorende coderingen aangegeven.

Achterzijde bediening 6

Installeren en inregelen van de SmartValve

Nadat de SmartValve geplaatst en aangesloten is, dient deze ingeregeld worden. Met behulp van de DIP-switch wordt de nominale grenswaarde van de CO 2 ingesteld, oftewel bij welke waarde voor vervuiling de klep open stuurt.

Stand DIP-switch

000 001 010 011 100 101 110 111

CO 2 equivalent

600 ±50PPM CO 2 800 900 ±50PPM CO ±50PPM CO 2 2 1000 1100 1200 1400 1600 ±50PPM CO 2 ±50PPM CO 2 ±50PPM CO 2 ±50PPM CO 2 ±50PPM CO 2 Standaard is deze waarde ingesteld op 1200PPM (on-off-on). Het is niet noodzakelijk deze instelling aan te passen. Met behulp van de meegeleverde bediening is de ingestelde waarde door de gebruiker tijdelijk aan te passen.

Met de rotary-switch wordt in 16 posities de maximale verdraaiing van het klepblad ingesteld.

0 is volledig dicht, F is volledig geopend (90°). De standaard ingestelde waarde is F.

Installatiehandleiding SmartValve 7

8

Inregelprocedure

De inregelprocedure van de SmartValve is ongeveer gelijk aan het inregelen van ventielen in een standaard systeem.

Na aansluiten van de SmartValve knipperen de LED’s van de bediening. Door gelijktijdig indrukken van knop 1 en knop 4 totdat LED’s rondlopen, staat de klep in de inregelstand. Dit betekent dat de klep niet reageert op vervuiling, maar in een vaste stand blijft staan. Met behulp van de rotary-switch wordt de klep in de gewenste stand gezet, waardoor het maximale debiet wordt afgestemd op het noodzakelijke debiet.

Door het verstellen van de rotary-switch zal de klep direct verdraaien. Op het moment dat het juiste debiet is ingesteld, moet de klep in de gebruikersstand worden gezet. Dit gebeurt door het indrukken van knop 2 op de bediening.

• Sluit alle SmartValves aan • Zet alle SmartValves in inregelstand met knop 1 en 3 op de bediening • Meet debiet over de verschillende afvoerpunten • Pas debieten op verschillende kleppen aan met de rotary-switch • Meet totale debieten en stel bij daar waar nodig en herhaal bovenstaande procedure indien noodzakelijk • Zet alle kleppen in de gebruikersstand 1 2 3 4

Master-Slave

GND 0-10V Out GND + GND 0-10V In GND + Slave GND 0-10V Out GND + GND 0-10V In GND + Master Installatiehandleiding SmartValve Bij toepassing van een Master-Slave regeling wordt het uitgangssignaal van de master doorgestuurd naar de slave. Het blijft mogelijk de klepstand met de rotary-switch van de slave onafhankelijk van de master in te regelen. Voeding en aansturing van de klep wordt via de GND, 0-10V out en + vanuit de master doorgekoppeld naar de GND, 0-10V in en + van de Slave.

9

Bediening

Met de 4-standenschakelaar is het ventilatieniveau naar behoefte aan te passen.

De verschillende mogelijkheden zijn: 1. Ecostand: standaardstand waarbij met een minimum aan lucht, optimaal geventileerd wordt 2. Aanwezigheidsstand: stand waarbij op basis van de setpointwaarde geventileerd wordt 3. Verhogen van de setpointwaarde met 50PPM (SmartValve reageert later op vervuiling) 4. Verlagen van de setpointwaarde met 50PPM (SmartValve reageert eerder op vervuiling) Knop 3 en 4 hebben in een aantal gevallen geen direct effect op de ventilatiehoeveelheid. Indien de vervuiling 1000PPM bedraagt, en de klep staat ingesteld op 1200PPM, zal de klep geen andere instelling kiezen op het moment dat deze met knop 4 verlaagd wordt.

Ook op het moment dat de vervuiling 1600PPM bedraagt, zal later laten reageren van de klep geen effect hebben op de instelling van de klep.

1 3 2 4 10

Verantwoording

Ondanks alle zorgvuldigheid kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onvolkomenheden, terwijl wij ons tevens het recht voorbehouden even tuele model-, maat-, of assortimentswijzigingen door te voeren. Daarnaast kunnen normen, voorschriften en bouwbesluits-eisen wijzigen. Verder zijn onze Algemene voorwaarden van toepassing. Deze zijn te vinden op www.buva.nl.

Deze handleiding is een uitgave van BUVA. Zetfouten en tussentijdse wijzigingen voorbehouden.

BUVA SmartValve • Vraaggestuurde ventilatie • Energiezuinig • Standaard regelen op basis van luchtkwaliteit • Toepasbaar in bestaande hoogbouw • Eenvoudige bediening • Eenvoudige installatie • Besparing op de Energie-Index

0180 - 69 75 00 | buva.nl