Position Paper Wet Langdurige Zorg

Download Report

Transcript Position Paper Wet Langdurige Zorg

9
10 april 2014
Position Paper Wet Langdurige Zorg
Op 14 april aanstaande spreekt u met vertegenwoordigers uit het veld over de Wet
langdurende zorg. In dit position paper geven de RIBW Alliantie en GGZ Nederland een
eerste reactie op de Wlz.
Wij zijn blij met de voorgenomen beleidswijziging naar aanleiding van de motie Keijzer /
Bergkamp waarmee de Wlz ook toegankelijk wordt voor cliënten met primaire ggz
problematiek. Hiermee hebben cliënten met meest blijvende en zware beperking ten gevolge
van ggz problematiek ook straks recht op zorg. In de wettekst die momenteel voorligt is deze
wijziging echter nog niet doorgevoerd. Wij gaan in de komende periode met het Ministerie
van VWS in gesprek over de noodzakelijke wijzigingen in de wet ten behoeve van de ggz
cliënten. Wij willen van dit moment gebruik maken om een aantal algemene en specifieke
ggz onderwerpen aan u voor te leggen.
Afstemming wettelijke kaders
RIBW’s en ggz instellingen begeleiden en behandelen in eenzelfde setting cliënten wiens
zorg bekostigd wordt uit verschillende kaders: Zvw, Wlz, Wmo, Jeugdwet en Justitie. Dit
brengt het risico met zich mee dat er vanuit ieder kader verschillende eisen worden gesteld
aan bedrijfsvoering en kwaliteit, en dat de positie van de cliënten op verschillende wijzen
wordt geborgd. Dat zal leiden tot omvangrijke administratieve lasten en tot
ongelijkheid in medezeggenschap en klachtrecht van cliënten. Om dit te voorkomen pleiten
wij voor een goede afstemming over deze onderwerpen over de bekostigingskaders heen.
Borgen toegang en uitstroom
Cliënten met ggz problematiek die in aanmerking komen voor de Wlz voldoen aan het
toegangscriterium dat zij langdurend 24 uur de nabijheid van zorg nodig hebben (artikel 3.2.1
Wlz). Een ander criterium, namelijk dat deze zorgvraag blijvend is, geldt niet voor alle ggz
cliënten. Voor mensen met ggz problematiek staat nooit vast ze niet meer zullen herstellen.
Onze begeleiding en behandeling zullen ook in de Wlz herstelgericht zijn. De wet biedt op
zichzelf mogelijkheden voor herindicatie en uitstroom. Wij gaan er vanuit dat de
toegangscriteria dusdanig worden geformuleerd en uitgewerkt dat zij ook voor de kwetsbare
groep ggz cliënten gaan gelden.
Indicatiestelling gevoelig voor ggz cliënten
Bij het tot stand komen van een indicatiebesluit is de cliënt verplicht de benodigde gegevens
te verstrekken en om mee te werken door zich te laten onderzoeken door het CIZ of een
door het CIZ aangewezen persoon (artikel 3.2.2 Wlz). Met name dit laatste kan voor ggz
cliënten een te hoge drempel zijn. Vanwege hun psychiatrische aandoening zijn cliënten
soms erg wantrouwend naar (on)bekenden.
Ons kenmerk: yemr/naem/150640/2014
1
We verkennen graag hoe we voor de ggz cliënten die het betreft kunnen voorkomen dat hun
de toegang tot de Wlz ontzegd wordt.
Voorts kan het CIZ het indicatiebesluit intrekken wanneer onjuiste of onvolledige informatie is
verstrekt (artikel 3.2.3 Wlz). Wij pleiten er voor dat hier wordt gesteld dat het gaat om het
opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie. Anders kunnen onopzettelijk
gemaakte fouten niet meer gecorrigeerd worden en daar worden cliënten en aanbieders
onnodig de dupe van.
Verantwoorde gegevensuitwisseling
Een zorgaanbieder is in de Wlz verplicht om medische, privacygevoelige informatie te
verstrekken aan het CIZ zonder toestemming van verzekerde en zo nodig met doorbreking
van het beroepsgeheim (artikel 9.1.2 Wlz). Wij zien in het wetsvoorstel te weinig onderbouwd
op welke gronden het CIZ gegevens bij de zorgaanbieder kan opvragen en hoe zich dit
verhoudt tot het medisch beroepsgeheim. Om de privacy van de patiënt te waarborgen is het
onwenselijk dat er standaard gegevens worden opgevraagd, dit moet geen regel zijn maar
uitzondering. Wij zijn van mening dat in de AMvB van art. 3.2.2 lid 4 ingegaan moet worden
op het doel waarvoor het CIZ gegevens kan opvragen, waarbij de noodzakelijkheid,
proportionaliteit en subsidiariteit hiervan onderbouwd moet worden.
Te specifieke invulling Wlz
In de Wlz zijn de zeer specifieke onderdelen uit de voormalige Beginselenwet overgenomen
(artikel 8.1.1 Wlz). Deze verplichtingen van de zorgaanbieder tot het leveren van goede,
veilige en op de cliënt afgestemde zorg bestaat wat ons betreft al afdoende op grond van
andere wettelijke kaders zoals de Kwaliteitswet zorginstellingen, de BIG en de WGBO. Wij
vragen ons af wat de toegevoegde waarde is van de opname hiervan in deze vorm in de Wlz
en of het daadwerkelijk leidt tot kwaliteitsverbetering. Daarbij vinden wij dat de opsomming
het risico met zich meebrengt dat het toepassen ervan voor externe partijen (en daarmee
soms ook voor aanbieders) remmend werkt op innovatie en verwordt tot een afvinklijstje
zonder dat er echt inhoud aan gegeven wordt.
Bekostiging van behandeling
De Wlz maakt onderscheid tussen specifieke (Wlz) behandeling en algemene behandeling.
Bij intramurale zorg is het uitgangspunt in de wet dat indien beide behandelvormen geboden
worden door de instelling waar de cliënt verblijft, deze zorg vanuit de Wlz wordt bekostigd. In
de langdurige intramurale ggz kennen we twee situaties, namelijk een waarbij de
behandeling separaat van de verblijfssetting wordt geboden en een waarbij de behandeling
integraal onderdeel uitmaakt en gekoppeld is aan de verblijfssetting. Wij gaan er van uit dat
in het eerste geval de cliënten hun behandeling, net als cliënten die gebruik maken van VPT
of PGB, verkrijgen vanuit de Zvw. In de tweede situatie komt alle behandeling ten laste van
de Wlz. Dit moet nader en helder beschreven worden in de wet en de memorie van
toelichting.
Overgangsrecht ggz moet worden geborgd
Omdat het onderdeel langdurige ggz nog in het wetsvoorstel ontbreekt, mist in het voorstel
ook de specifieke aandacht voor het overgangsrecht voor ggz cliënten. Wij nemen aan dat
de afspraken die hierover in het kader van de motie Keijzer / Bergkamp zijn gemaakt, in het
wetsvoorstel komen.
Ons kenmerk: yemr/naem/150640/2014
2
Beperk administratieve lasten
In het wetsvoorstel zien wij de huidige uitvoeringsorganisatie met 32 zorgkantoorregio’s in
stand gehouden. Wij kunnen deze overweging, gelet op het zeer kritische tijdspad,
voorstellen. Echter wij vinden het wel noodzakelijk dat de staatssecretaris met een concreet
plan komt om de uitvoeringsorganisatie te vereenvoudigen en de administratieve lasten te
beperken.
Informatievoorziening en communicatie belangrijk
De verdeling van de langdurende ggz over Zvw, Wlz en Wmo is een ingewikkelde operatie
waar we een paar jaar voor nodig hebben. Dit is ook met de overheid afgesproken. Heldere
communicatie en informatie over inhoud en proces, naar zowel cliënten als zorgaanbieders,
financiers en media, is van het grootste belang om paniek bij cliënten te voorkomen en
discussies zoals die recent over de verzorgingshuizen zijn ontstaan voor te zijn. Wij vragen u
in het kader van deze duidelijk met de overheid af te spreken dat zij, in overleg en
afstemming met het veld, de verantwoordelijkheid voor de communicatie en informatie
neemt.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
RIBW Alliantie
Artie van Tuijn, voorzitter
E [email protected]
T 06 1358 1022
GGZ Nederland
Paul van Rooij, directeur
E [email protected]
T 06 1089 1051
Ons kenmerk: yemr/naem/150640/2014
3