Innoseeds ziet festuloliums de toekomst grijpen

Download Report

Transcript Innoseeds ziet festuloliums de toekomst grijpen

30 - www.landbouwleven.be
LANDBOUWLEVEN 06/06/2014
Verteerbaarheid gras belangrijk criterium
Innoseeds ziet festuloliums de toekomst grijpen
I
nnoseeds is een onderdeel van
DLF Trifolium, de Deense wereldwijde marktleider in gras. In de
Benelux nemen DLF Trifoliumrassen
meer dan de helft van de markt voor
hun rekening. Het bedrijf heeft productievelden over de hele wereld,
maar ook in Denemarken, Duitsland,
Frankrijk en de Benelux. “Het voordeel van een dergelijke schaal is dat
je grasrassen makkelijk kunt testen
in meerdere landen. Het vermarkten
van een nieuwe variëteit is ook een
werk van lange adem. Iets wat vandaag gekweekt wordt op onze proefvelden is pas vermarktbaar over 10
tot 12 jaar”, aldus Henri Caenen.
Het veredelings- en beproevingsbedrijf van Innoseeds bevindt zich in
het Nederlandse Moerstraten (Roosendaal), niet ver van de Belgische
grens. Daar liggen vele duizenden
proefveldjes aan op een oppervlakte
van 22 ha. In het Nederlandse Kapelle (boven Zeeuws-Vlaanderen) bevindt zich het schoningsbedrijf waar
jaarlijks 25.000 à 30.000 ton graszaad gedroogd, geschoond, gemengd
en verpakt wordt. Naast gras maken
ook maïs en groenbemesters deel uit
van het gamma.
Iets wat momenteel niet direct actief deel meer uitmaakt van het testprogramma van het moederhuis DLF
Trifolium zijn de ggo-gewassen. “Er
zijn nochtans mogelijkheden, zoals
het ontwikkelen van grassen die geen
zaad meer vormen en altijd massa
blijven geven, of zouttolerante rassen.
Maar sinds een jaar of drie heeft DLF
deze onderzoeken teruggeschroefd,
omdat Europa niet erg open staat
voor ggo. De genetica ligt op de plank
en kan direct weer opgepakt worden.
Wel zijn er ondertussen zouttolerantere rassen op de markt gekomen,
met name in de sportvelden.”
Verschillen
Geen gras zonder koeien en geen
koeien zonder gras. Het areaal grasland zal in de toekomst wellicht nog
toenemen. Zo heeft Nederland in
april derogatie toegestaan gekregen,
maar kreeg het land wel strengere
voorwaarden opgelegd. Melkveehouders die derogatie aanvragen, zullen
minstens op 80% van hun landbouwgrond gras moeten telen, tegenover
70% vroeger.
Voor hen is het een reden erbij om
zoveel mogelijk van die grasweides te
halen, al is graslandbeheer niet altijd
een prioriteit bij boeren. “Voor sommige boeren is het al goed als de weiden groen zien, maar als een variëteit
Het nauwgezet bestuderen van diverse grasrassen in een
mengsel is vermoedelijk niet de hoofdactiviteit van veel boeren. Nochtans is gras misschien wel de belangrijkste teelt
voor melkveehouders. “Een grasmengsel moet vijf jaar een
goed opbrengende weide opleveren. Kiezen voor topgenetica
is dan geen kost maar een investering”, stelt Henri Caenen
van Innoseeds beslist.
Innoseeds heeft een proef lopen op de Hooibeekhoeve in Geel. Een grasmat
met de nieuwste genetica is volgens Henri Caenen van Innoseeds geen kost,
maar een investering die opbrengt.
ten opzichte van de getuigen in opbrengst 5% naar boven of onder afwijkt, kan dit al gauw leiden tot een
verschil van 1.000 kg drogestof per ha
méér”, rekende Henri Caenen voor.
Verteerbaarheid
Het belangrijkste criterium om
grasrassen op te beoordelen is volgens Henri Caenen verteerbaarheid.
Innoseeds vermarkt nieuwe rassen in
het ‘MilkMax’-gamma enkel wanneer die minimaal twee procent beter
verteerbaar zijn dan de bestaande
rassen, maar sommige rassen halen
een verteerbaarheid die vijf tot zes
procent hoger ligt. Innoseeds plaatst
verteerbaarheid zelfs boven VEM’s.
“VEM is belangrijk, maar zegt niet
alles. Zo scoort luzerne traditioneel
niet zo hoog op VEM, maar is het
toch melkstimulerend omwille van
de verteerbaarheid.” Nieuwe grasrassen hebben een hogere verteerbaarheid en hebben daardoor een betere
voerefficiëntie.
Hoog
productieve koeien kunnen met de
nieuwste rassen per procent extra
NDF-verteerbaarheid wel tot een
kwart liter melk per dag meer produceren, aldus Innoseeds. Deze zijn
specifiek voor hoogproductieve koeien. Droogstaande koeien en jongvee
halen het meeste voordeel uit menge-
lingen met massagrassen, die vooral
massa en pensprikkeling geven.
Boeren hebben in het kiezen van
de juiste mengeling dus heel wat
keuzes te maken. Melkveehouders
die intensiever maaien, zullen sneller
voor mengelingen kiezen met vrij
veel tetraploïde grassen, terwijl diploïde rassen meer geliefd zullen zijn
bij landbouwers die beweiden, regelmatig mest injecteren en graag een
gesloten grasmat zien. Toch hangt
ook veel af van voorkeuren. “In Nederland kiezen melkveebedrijven iets
meer voor diploïde dan voor tetraploïde grassen, terwijl in Belgïe 70 à
80% voor tetraploïde grassen kiest”,
wist Henri Caenen.
Landbouwers zijn wellicht nog te
weinig bezig met het kiezen van het
grasmengsel. “De gemiddelde boer
weet niet wat er in de zakken met
graszaad zit, en kijkt gewoon naar de
prijs. Maar als je vijf jaar een goede
weide wil, dan kom je verder met een
euro meer uit te geven. Dat is een investering en geen kost. Op een topkoe zet je toch niet zomaar willekeurig een stier, waarom zou je dan
zomaar een willekeurig mengsel op
een weide inzaaien”, maakte Henri
Caenen de redenering.
Dat de nieuwe rassen beter zijn
dan de oude, leidt voor Henri geen
twijfel. “Grassen hebben een hele
evolutie doorgemaakt. De opbrengsten op rassenlijsten zijn de laatste
tien jaar evengoed als andere gewassen met één procent per jaar omhoog
gegaan. Ook op het vlak van roest en
standvastigheid tegen bewerkingen
zijn er soortgelijke verbeteringen genoteerd.”
Festulolium
Innoseeds zet de laatste jaren massaal in op festuloliums, die het nu al
vijf jaar in mengsels voor maaiweiden op de markt brengt. Festuloliums
zijn kruisingen tussen festuca’s, zoals
rietzwenkgras en beemdlangbloem,
enerzijds en loliums, zoals Italiaans
en Engels raaigras, anderzijds. Het
resultaat is een maaiweide die de
voordelen van beide werelden combineert. “Festuloliums hebben een
zeer zware, diepe beworteling en
groeien heel hard”, legt de heer Caenen uit. Door die diepe beworteling
kunnen ze van veel lager vocht en
voeding ophalen, wat ze droogteresistenter maakt. “Het zijn echte opbrengstgevers die een maaibeurt per
jaar meer kunnen opbrengen dan
Italiaans raaigras. Ze vertrekken ook
vroeger in het voorjaar.” Om deze redenen vallen mengsels met festulolium erin onder de categorie massagrassen bij Innoseeds. “Op
rassenlijsten staan momenteel geen
festuloliums gecatalogeerd; het is eigenlijk een heel nieuwe soort. Je
combineert de eigenschappen van
soorten met elkaar.”
De invloed van rietzwenkgras in
festuloliums zorgt ervoor dat festuloliums beter tegen droogte bestand
zijn, beduidend meer pensprik geven
en ook meer opbrengst. Het is de reden waarom in Zuiderse landen rietzwenkgras als monocultuur gras gezaaid wordt. Daar nemen ze er de
tragere start en de mindere smakelijkheid bij. Bij het ontwikkelen van
festuloliums werden deze laatste eigenschappen uiteraard niet meegenomen. Festulolium heeft weliswaar
het bredere blad van het rietzwenkgras, maar heeft de smakelijkheid
van Engels raaigras meegekregen, en
sluit ook snel de zode.
Hoger maaien
Festuloliums zijn in staat om vijf
jaar een goede opbrengst te geven.
Een aandachtspunt bij de teelt is dat
het gras niet lager dan 7-8 centimeter
hoogte mag gemaaid worden. Wanneer dit lager gebeurt, dreigt er onder
het groeipunt gemaaid te worden, zo-
LANDBOUWLEVEN 06/06/2014
dat het gras te veel energie moet stoppen in het maken van bladeren. “Het
laatste blaadje moet eigenlijk blijven
staan, zo verhoogt de leefbaarheid
van de grasmat aanzienlijk.”
Hoewel festuloliums gevoeliger
zijn voor maaihoogte, mag geen enkele weide te kort gemaaid worden, zeker in de zomer. Wie in de zomer wat
hoger maait, zal vermijden dat de de
zon de grond te veel uitdroogt, en kan
in het najaar een snede meer halen, is
het advies van de heer Caenen.
Zaad met een kopstart
Helaas is het wel zo dat grasmatten
slijten. “Boeren die topproducties
willen houden, moeten ook hun grasland optimaal houden. Als je uitzaaide in het voorjaar van 2013, moet je
dit najaar 2014 eigenlijk alweer doorzaaien.” Innoseeds ontwikkelde daarvoor een mengsel waarbij het zaad
een coating van meststof meekreeg.
Het bedrijf adviseert om elk jaar door
te zaaien met 20 kg gecoat zaad per
ha. Onder de naam iSeed brengt het
www.landbouwleven.be -
deze coating op de markt. “Door ieder jaar door te zaaien met Doorzaai
iSeed, breng je ook de nieuwste genetica in de weide. Vroeger zagen boeren
te weinig resultaat van doorzaaien,
omdat het nieuwe zaad niet kon concurreren tegen de gevestigde grassen.
Met de coating geef je het zaad een
betere start. Gecoat zaad kan ook helpen bij herinzaai in het najaar om het
gras sterker de winter in te laten
gaan.”
Doorzaaien geeft ook als voordeel
dat je geen snede ruwvoer verliest en
dat gaten opgevuld worden door goede in plaats van minderwaardige wilde grasrassen. Deze plekken worden
vaak ingenomen door onkruidgrassen
en straatgrassen die weliswaar goed
groeien, maar zeer weinig voedingswaarde hebben. “Voor een weide in
Vlaanderen te vinden waar 40%
straatgras in staat, moet je helaas niet
lang zoeken. Kweek, hanepoot, ruwbeemd...zien allemaal groen maar
brengen niets op.”
Om het belang van een gezonde
grasmat te tonen, heeft Innoseeds
Lely Vector voergrijper
krijgt grotere capaciteit
Het automatische voersysteem ‘de
Vector’ dat Lely twee jaar geleden
introduceerde, is doorontwikkeld en
geoptimaliseerd met een nieuwe
voergrijper.
De grijper is groter geworden en
werkt en navigeert sneller. Hij kan
nu tot 25 ton voer per dag (24 uur)
verwerken. De gewichtsbepaling is
nu preciezer. De nieuwe voergrijper
kan tijdens het grijpen het gewicht
inschatten van iedere hap. Dit maakt
het mogelijk om exact de gewenste
rantsoensamenstelling te voeren en
dat kan leiden tot een hogere voerefficiëntie.
Er is ook een 3Dcamera op de grijper geïnstalleerd om naast de diepte
en hoogte nu ook de breedte van de
voerblokken en balen te scannen.
Door die camera hapt de grijper pre-
De Lely-voergrijper.
ciezer. Omdat hij beter positie kan
bepalen, zelfs bij scheef geplaatste
blokken/balen, ruimt hij schoner op
en laat geen restvoer achter; dit is efficiënter en zorgt tevens voor minder
handwerk. Bovendien is bij de nieuwe voergrijper de schaarlift vervangen door flexibele banden. De grijper
kan nu perfect de contouren van de
blokken en ronde balen volgen,
waardoor er minder happen nodig
zijn om het rantsoen te verzamelen.
Door minder haalacties van de grijper wordt er energie bespaard en capaciteit gewonnen.
Eén van de grote voordelen van de
nieuwe grijper is de ophanging van
hijsbanden. Waar het systeem voorheen hydraulisch was, is het nu helemaal elektrisch; hierdoor is het systeem een stuk eenvoudiger geworden,
is het minder storingsgevoelig en
zorgt het voor lagere onderhoudskosten.”
Het Vectorsysteem bestaat uit 2
componenten: de voergrijper en de
Meng- en Voerrobot (MVR). De voergrijper pakt de diverse voersoorten
op en deponeert deze in de juiste verhoudingen in de MVR. De MVR
mengt het voer en rijdt zelfstandig
naar de juiste locatie aan het voerhek. Vervolgens lost deze het voer
precies voor de betreffende groep
koeien.
●
31
Gras WK Voetbal van Innoseeds
De grasvelden van het WK Voetbal
dat in Brazilië plaatsvindt van 12
juni tot 13 juli zullen groen kleuren door gras van DLF/Innoseeds.
De meeste Braziliaanse voetbalvelden zijn gebaseerd op het tropische Bermudagras, maar dit
gras is tijdens het WK in winterrust. Daarom zijn alle velden vanaf april herhaaldelijk doorgezaaid
met een speciale soort Engels
raaigras, opgemengd met ‘4turf’,
tetraploïd Engels raaigras met
een goede droogte- en ziekteresistentie, dat ook beter scoort bij
doorzaaien.
een proef op de Hooibeekhoeve in
Geel lopen, waar festuloliums, diploïde en tetraploïde grassen naast elkaar liggen. Zo kunnen boeren zelf
vergelijken. Ook zal er doorgezaaid
worden, tegen verschillende dosissen.
Opbrengstbepalingen zullen duide-
De Arena van Sao Paolo, waar de
openingswedstrijd op 12 juni tussen Brazilië en Kroatië zal plaatsvinden bevat geen Bermudagras
en bestaat volledig uit het nieuwe
grasmengsel van DLF/Innoseeds.
Brazilië is zo uitgestrekt dat het
aanzienlijke verschillen in klimatologische omstandigheden laat
zien. “De belangrijkste uitdaging
voor ons was om tot homogene
speelvelden te komen, zodat alle
omstandigheden in alle stadions
vergelijkbaar zouden zijn om een
eerlijke competitie te waarborgen”, aldus Innoseeds.
lijk maken wat deze proefveldjes opbrengen. “We weten dat de mensen
van de Hooibeekhoeve alles optimaal
willen doen. Wij zullen hen en de bezoekende boeren tonen, dat er met
een goed onderhouden grasmat veel
te rapen valt.”
●
Nieuwe Gedelegeerd
Bestuurder bij CropDesign Gent
Op 1 mei 2014 heeft Ju?
rgen Logemann de functie van Gedelegeerd
Bestuurder bij CropDesign in Gent
opgenomen. CropDesign, een dochteronderneming van BASF Plant
Science, is een plantenbiotechnologiebedrijf dat innovatieve methodes
ontwikkelt ter verbetering van landbouwgewassen. Voor deze overstap
was Logemann Gedelegeerd Bestuurder van BASF Plant Science in
Limburgerhof, Duitsland. In Gent
zal hij de functie van “Head of Global Technology Acquisition and Innovation Management” uitoefenen
naast de functie van Gedelegeerd Bestuurder die hij overneemt van Wim
Van Camp. Wim Van Camp maakte
onlangs de overstap naar Technology
Transfer bij Universiteit Gent als
General Manager.
Dr. Ju?rgen Logemann studeerde
Biologie in Keulen en behaalde een
doctoraat in 1988. Hij startte zijn
carrière als wetenschapper bij het
Max Planck Instituut en werkte tevens in biotechnologie- en agrochemiebedrijven in Nederland en de
U.K. Bij BASF Plant Science, opgericht in 1998, bekleedde Logemann
verschillende senior functies, waaronder “Director Research and Global
In-Licensing”.
CropDesign werd opgericht in
1998 als een spin-off van het VIB
Dr. Ju?
rgen Logemann, nieuwe
gedelegeerd bestuurder bij Crop
Design.
(Vlaams Instituut voor Biotechnologie) en werd in 2006 overgenomen
door BASF als pionier voor het
screenen van genetische eigenschappen. CropDesign gebruikt zijn TraitMillTM platform om genen die de
ontwikkeling van maïs, rijst en andere planten verbeteren te selecteren en
te testen. Het bedrijf beschikt over
een uitgebreid netwerk van onderzoeks- en commerciële partners.
CropDesign maakt tevens deel uit
van het R&D netwerk van BASF
Plant Science met onderzoeksactiviteiten in Noord-Amerika, Berlijn en
Gent.
Meer informatie vindt u op
www.cropdesign.com.
●