uit Visus 2005/4

Download Report

Transcript uit Visus 2005/4

MC VRAGEN en ANTWOORDEN bij artikel ‘De relatie tussen AC/A en oogstand’
uit Visus 2005/4:
1. Op basis van dit artikel blijkt dat een patiënt met een exoforie type CI (of zuivere CI) met klachten
in eerste instantie baat zal hebben bij …...
a. een sferische min overcorrectie.
b. een prismabril (met prisma’s basis nasaal).
c. convergentie en fusie oefeningen.
Bij een exoforie type convergentie-insufficiëntie is de exo-deviatie op afstand kleiner dan voor nabij.
De diagnose convergentie-insufficiëntie wordt gebruikt indien de convergentie beperking de
voornaamste aandoening is. Door de fusie en de convergentie te oefenen, kan de fusiebreedte
verbeteren, waardoor de grotere exoforie voor nabij beter gecompenseerd wordt. De asthenope
klachten zullen afnemen wanneer het compenserende vermogen verbetert.
2. Een patiënt met een grote exoforie (significant boven de “norm”) ervaart … asthenope klachten.
a. zeker wel
b. alleen bij onvoldoende fusie
c. bij suppressie
Antwoord b is het beste antwoord. De grootte van de forie zegt namelijk niet zoveel. Een grote forie
kan door een goede fusiebreedte voldoende worden gecompenseerd en daardoor geen asthenope
klachten veroorzaken. Een kleine forie met een slechte fusiebreedte kan daarentegen wel asthenope
klachten veroorzaken.
3. Volgens de Duane-White classificatie is de AC/A forie relatie hoog bij een …
a. esoforie type CE
b. esoforie type DI
c. basis esoforie
Antwoord a is het beste antwoord. Bij een esoforie type convergentie-excess neemt de esoforie voor
nabij toe door een te hoge accommodatieve convergentie. Zie ook vraag 6. Bij een esoforie type
divergentie-insufficiëntie is de accommodatieve convergentie juist laag. De esoforie voor veraf zorgt
ervoor dat er minder accommodatieve convergentie nodig is bij fixeren voor dichtbij. De esoforie voor
nabij is daardoor kleiner dan de esoforie op afstand. De AC/A relatie is daarbij laag. Bij een basis
esoforie is de AC/A forie relatie normaal. De esoforie op afstand is vrijwel gelijk aan de esoforie voor
nabij. De accommodatieve convergentie verandert de oogstand nauwelijks.
4. Volgens de Duane-White classificatie is de AC/A forie relatie laag bij een …
a. exoforie type DE.
b. exoforie type CI.
c. orthoforie.
Antwoord b is het beste antwoord. Bij een exoforie type convergentie-insufficiëntie is de exo-deviatie
nabij groter dan op afstand. De exo-deviatie voor nabij wordt veroorzaakt door een onvoldoende (dus
lage) accommodatieve convergentie (AC). Bij een exoforie type divergentie-excess is de AC/A forie
relatie juist hoog (zie vraag 5).
5. Voor veraf
a.
b.
c.
wordt 10prdpt exoforie en op 40cm 1prdpt exoforie gemeten. Er is sprake van een…
gedecompenseerde exoforie.
exoforie type DE.
exoforie type CI.
Antwoord b is het beste antwoord. Als de exoforie op afstand (10 prdpt) groter is dan nabij (1 prdpt)
dan is er sprake van een hoge accommodatieve convergentie (AC). Door de hoge AC vermindert
namelijk de exoforie bij kijken dichtbij. Dit wordt een exoforie type divergentie-excess genoemd.
6. Voor veraf
a.
b.
c.
wordt 3prdpt exoforie en op 40cm 15prdpt esoforie gemeten. Er is sprake van een…
gedecompenseerde esoforie.
esoforie type CE.
esoforie type DI.
Antwoord b is alweer het beste antwoord. Bij een esoforie type convergentie-excess is er sprake van
een hoge AC/A relatie. De AC schiet door bij overschakelen van veraf naar nabij. In dit voorbeeld slaat
de exoforie op afstand door naar een grote esoforie nabij. Zie ook vraag 3.
7. In de praktijk (klinisch) is het gebruikelijk parameters voor ….. relatie te bepalen.
a. AC:A (volgens Maddox)
b. CA:C (volgens Fincham)
c. Zowel AC:A alsmede CA:C (volgens Schor)
Antwoord a is het beste antwoord. Naast de accommodatieve convergentie kan ook gekeken worden
naar de convergente accommodatie. In de praktijk wordt de CA/A ratio (volgens Fincham) echter
zelden gemeten.
8. Volgens de huidige inzichten is de….. relatie betrokken bij instellen van de ogen voor dichtbij.
a. AC/A (volgens Maddox)
b. CA/C (volgens Fincham)
c. Zowel AC/A alsmede CA/C (volgens Schor)
Antwoord c is het beste antwoord. Amerikaanse optometrist Schor ontwierp het duale model. Zowel de
AC/A als de CA/C blijken een rol te spelen bij het nauwkeurig instellen van de ogen voor dichtbij. De
accommodatie en convergentie aansturing vertonen beide interactie met elkaar via een gekruiste
AC/A en CA/C koppeling.
9. Voorschrijven van een leestoeslag is het meest relevant bij een …
a. esoforie type CE.
b. exoforie type DE.
c. basis esoforie.
Antwoord a is het beste antwoord. Indien er na ‘maximale plus’ correctie nog een esoforie voor nabij
aanwezig is, dan is er sprake van een hoge AC/A relatie. Door de hoge accommodatieve convergentie
ontstaat een esoforie voor nabij. Door het geven van een leesadditie neemt de accommodatie af. Door
afname van de accommodatie vermindert ook de accommodatieve convergentie en daarmee de
esoforie. Bij een basis esoforie is de oogstand voor veraf en nabij vrijwel gelijk. De esoforie is mogelijk
te verminderen door de hypermetropie maximaal uit te corrigeren. Deze correctie wordt dan zowel
voor verte als nabij gegeven. Een aanvullende leestoeslag hoeft, voor de oogstand, niet gegeven te
worden. Bij een exoforie type divergentie-excess is er sprake van een exoforie veraf die kleiner wordt
of zelfs orthofoor voor fixatie nabij. Door een negatieve overcorrectie kan de exoforie op afstand
afnemen.
10. De AC/A gradiënt relatie blijkt belangrijk te zijn om de oogstand…….te bepalen.
a. op verschillende afstanden
b. na over- of ondercorrectie
c. op verschillende afstanden en na over of ondercorrectie
Antwoord b is het beste antwoord. Bij de esoforie type convergentie-excess moet de AC/A gradiënt
relatie gemeten worden. De oogstand wordt op 1 afstand bepaald met verschillende addities. Het doel
hiervan is te bepalen hoeveel de esoforie met additie werkelijk afneemt. Gekeken wordt dus naar de
oogstand na over- of ondercorrectie.