Chronisch subduraal hematoom

Download Report

Transcript Chronisch subduraal hematoom

Chronisch subduraal hematoom
Het ontlasten van een bloeduitstorting via een gaatje in
de schedel
Inhoudsopgave
Klik op het onderwerp om verder te lezen.
Wat is een chronisch subduraal hematoom?
Het ontstaan van een chronisch subduraal hematoom
Klachten en verschijnselen van een chronisch subduraal hematoom
Het stellen van de diagnose
Medicijnen die de kans op een subduraal hematoom vergroten
De operatieroute
Het herstel
Mogelijke risico's/complicaties
Wanneer moet u contact met de afdeling Neurochirurgie opnemen?
Adviezen voor thuis
Tot slot
Belangrijke telefoonnummers
1
1
2
2
2
3
4
4
5
5
5
6
U bent opgenomen in het St. Elisabeth Ziekenhuis voor een operatie van een chronisch
subduraal hematoom. In deze brochure krijgt u informatie over deze operatie en
ontvangt u een aantal richtlijnen en adviezen die kunnen bijdragen aan een sneller
herstel. Deze operatie wordt meerder malen per jaar in het St. Elisabeth Ziekenhuis
uitgevoerd.
Wat is een chronisch subduraal hematoom?
Hematoom is de vakterm voor bloeduitstorting. De term subduraal duidt op de ligging
van de bloeduitstorting ten opzichte van de hersenvliezen. Chronisch betekent, in
tegenstelling tot acuut, dat het hematoom niet ineens, maar langzaam is ontstaan. Het is
dus al enige tijd aanwezig.
Het ontstaan van een chronisch subduraal hematoom
Er bestaan meerdere typen hematomen in het hoofd, die in de neurochirurgie worden
onderscheiden naar gelang hun ligging ten opzichte van de hersenvliezen. De ligging
heeft te maken met de manier waarop de bloeduitstorting is ontstaan, en zegt iets over
het verloop en de vooruitzichten van de aandoening.
Er zijn drie hersenvliezen die de hersenen omhullen.
 Direct binnen het schedelbot, het harde hersenvlies of dura.
 Daarbinnen, het spinnenwebvlies of arachnoidea.
 Direct op het hersenweefsel vast zit het binnenste hersenvlies of pia.
1= hoofdhuid
2= beenvlies,
3= schedel/bot
4= hard hersenvlies/dura
5= spinnenwebvlies/arachnoidea
6=zacht hersenvlies
Als de hematoom ontstaan is tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies komt
dit vaak door het scheuren van een zogenaamde brugvene. Een brugvene is een ader die
het bloed van de hersenen dwars door de hersenvliezen naar buiten afvoert en onderweg
de ruimte tussen dura en het hersenoppervlak moet overbruggen.
Bij oudere mensen van wie de hersenen door de leeftijd wat verkleind zijn, is deze ruimte
tamelijk groot in vergelijking met jong volwassenen. Doordat de brugvenen deze
vergrote ‘loze ruimte’ moeten overbruggen, verlopen ze tamelijk gestrekt. Een kleine
schok, zoals het stoten van het hoofd tegen een kastdeur, kan al voldoende zijn om de
gestrekte brugvene te doen scheuren.
Omdat het om een ader gaat en niet om een slagader, gaat de bloeding niet snel en
merkt men er aanvankelijk vaak niets van. Maar als het bloeden door blijft gaan, kan het
bloed zich in de loop van weken tot maanden ophopen tot een behoorlijke
bloeduitstorting, die binnen het hoofd veel ruimte inneemt en de hersenen verdrukt.
Hierdoor ontstaan dan klachten.
Klachten en verschijnselen van een chronisch subduraal
hematoom
Het chronisch subduraal hematoom kan klachten geven als hoofdpijn en misselijkheid,
soms met braken. Gaat de aandoening verder, dan kunnen er verlammingen van een
arm of een been ontstaan en/of spraakstoornissen waardoor je niet meer kan zeggen wat
je eigenlijk wil zeggen (afasie). Ook kunnen er stuipen of toevallen optreden met
schokken van armen en benen.
Verder
kunnen
de
geestelijke
vermogens
achteruit
gaan
(verwardheid,
gedragsveranderingen) en kunnen er problemen ontstaan met het ophouden van de
urine (incontinentie).
Tenslotte kan men toenemend slaperig of suf worden en zelfs bewusteloos raken.
Er zijn chronische subdurale hematomen, die niet zo groot zijn geworden dat ze klachten
geven en alleen bij toeval op een scan worden gevonden. Zulke chronische subdurale
hematomen die geen klachten veroorzaken, hoeven niet geopereerd te worden. Wel dient
geregeld te worden gecontroleerd, of ze niet groter worden omdat het dan nodig kan zijn
dat ze alsnog verwijderd moeten worden.
Het stellen van de diagnose
Het vermoeden van een chronisch subduraal hematoom wordt bevestigd door middel van
een CT scan of MRI scan. Zie ook de folder CT onderzoek en de folder MRI- onderzoek.
Op de scans kan de aandoening duidelijk herkend worden als een halvemaanvormige
ruimte aan de buitenkant van de hersenen, meestal aan één kant van het hoofd.
Medicijnen die de kans op een subduraal hematoom vergroten
Een aantal patiënten, die voor een chronisch subduraal hematoom worden behandeld,
blijken een bloedverdunner te gebruiken die hun bloedstolling heeft verstoord.
Bloedverdunners zijn bijvoorbeeld: Acetylsalicylzuur Cardio , Ascal®, Aspirine®,
Marcoumar®, Plavix®, of acenocoumarol.
Uiteraard moet u voor de operatie, in overleg met de arts, stoppen met inname van de
bloedverdunners. Na de operatie beslist de neurochirurg in overleg met uw arts wanneer
de bloedverdunners weer gebruikt mogen worden.
Voor een operatie van een subduraal hematoom, wordt u ongeveer 3 dagen opgenomen
op de afdeling Neurochirurgie.
(terug naar beginpagina)
De operatieroute
(terug naar beginpagina)
De opname en operatiedag
U wordt opgenomen op etage D Neurochirurgie, (zie ook de folder Wegwijs etage D,
Neurochirurgie. Hier wordt u ontvangen door een verpleegkundige.
Tijdens het opnamegesprek worden u en uw familie/naasten geïnformeerd over de gang
van zaken tijdens de opname en over de verpleegkundige zorg rondom de operatie.
Afhankelijk van uw leeftijd en gezondheid wordt bloed bij u afgenomen en een ECG
(elektrocardiogram) gemaakt. Dit is een opname van de hartslag om een indruk te
krijgen van het ritme van het hart. Uw haren worden, ter voorbereiding op de operatie,
met een speciale desinfecterende shampoo gewassen.
In de loop van de dag komt de zaalarts bij u langs.
Korte tijd voordat u naar de operatiekamer gaat, wordt u gevraagd een operatiehemd
aan te trekken. Vervolgens geeft een verpleegkundige u een injectie in uw been en een
medicijn ter voorbereiding op de narcose. Dit medicijn geeft u een slaperig gevoel en een
droge mond. Om trombose (bloedstolsels in de aders) te voorkomen, geeft de
verpleegkundige u een injectie bij de navel. Deze injectie krijgt u na de operatie elke
dag. Hierna wordt u naar de operatiekamer gebracht. Daar ziet u de anesthesioloog. Op
de operatiekamer krijgt u een infuus en wordt de verdoving (narcose) toegediend. Wilt u
meer informatie over de narcose dan kunt u naar de brochure Verdoving vragen.
Nuchter zijn voor de operatie
Voor de operatie moet u vanaf een bepaalde tijd nuchter zijn. De verpleegkundige
informeert u vanaf welk tijdstip u niet meer mag eten en drinken. Vaak bent u al nuchter
als u opgenomen wordt.
De operatie
Een chronisch subduraal hematoom wordt verwijderd via één of meerdere boorgat(en).
De neurochirurg maakt vervolgens een opening in het schedelbot op de plaats van de
bloeduitstorting. Via die weg wordt het hersenvlies geopend en stroomt de
opeengehoopte vloeistof weg. De holte waarin de vloeistof zat, wordt schoongespoeld.
In de holte wordt meestal een slangetje (subduraaldrain) achtergelaten. Via deze drain
kan nog vloeistof weglopen in een opvangzakje. Dit slangetje wordt na 1 à 2 dagen door
de arts verwijderd.
Na de operatie herstelt het merendeel van de patiënten voorspoedig; de hoofdpijn, de
verlammingen en de spraakstoornissen verdwijnen snel en na enkele dagen kunnen de
patiënten weer grotendeels of geheel hersteld naar huis.
Na de operatie
Na de operatie wordt u wakker in de uitslaapkamer. U hebt een subduraaldrain en een
infuus. Als u weer voldoende wakker bent en uw toestand het toelaat, gaat u terug naar
de verpleegafdeling. Daar worden om het uur controles gedaan van de vitale functies,
zoals contoles van uw polsslag, bloeddruk, bewustzijn en pupilreacties.
Deze controles worden 6 keer per dag uitgevoerd en stoppen als alles goed blijft gaan.
Bij terugkomst op de afdeling mag u weer eten en drinken. Als de controles goed zijn en
u voldoende drinkt, mag ook het infuus verwijderd worden. Zolang u een subduraaldrain
hebt, hebt u bedrust en mag u niet uit bed.
Pijn
Na de operatie voelt u wondpijn bij het litteken. U krijgt hiervoor pijnstillende medicijnen
toegediend. De wond van de operatie kan enkele dagen tot weken gevoelig blijven. Bij
sommige mensen duurt dit langer.
(terug naar beginpagina)
Het herstel
De eerste dag na de operatie
Vandaag krijgt u hulp bij de dagelijkse verzorging. Meestal wordt de subduraaldrain de
dag na de operatie verwijderd door de neurochirurg of de zaalarts (als er nog veel vocht
uit de subduraaldrain loopt, blijft hij nog een dag zitten).
Als de subduraaldrain verwijderd is, mag u weer uit bed en kunt u beginnen met wat
rond te lopen.
De tweede dag
Vandaag mag u zichzelf gaan verzorgen. Lukt dit goed en bent u weer goed ter been, dan
kunt u vandaag met ontslag.
Indien u van een ander ziekenhuis komt, en het herstel gaat langer duren, is het
mogelijk dat u wordt overgeplaatst naar uw eigen ziekenhuis.
Voor het ontslag
Voordat u naar huis gaat of naar uw eigen ziekenhuis terug gaat, worden nog een aantal
zaken geregeld:
 U hebt een gesprek met de verpleegkundige. In dit gesprek krijgt u uitleg over het
nazorggesprek dat 3 maanden na ontslag plaatsvindt op het verpleegkundig
spreekuur.
 Er wordt een controleafspraak gemaakt bij de neurochirurg (datum ongeveer 6-8
weken na de operatie).
 Als u niet oplosbare hechtingen hebt, wordt er een afspraak gemaakt op het
verpleegkundig spreekuur om deze te laten verwijderen.
 U krijgt een ontslagbrief mee voor de huisarts.
 U krijgt eventueel een recept mee voor medicijnen die u moet blijven innemen.
 U krijgt ook zorginstructies.
Mogelijke risico's/complicaties
(terug naar beginpagina)
Bij elke operatieve ingreep bestaat een kans op complicaties.
Uw behandelend arts heeft mogelijke complicaties al met u besproken.
Als u hierover nog vragen hebt, kunt u deze altijd aan uw behandelend arts stellen.
Nabloeding
Nabloedingen in het operatiegebied kunnen een beknelling (inklemming) van vitale
hersengebieden geven. Hoewel aan het einde van de operatie de uiterste zorg wordt
besteed aan bloedstelping, kunnen nabloedingen optreden door verstoring van de
bloedstolling of door sterke schommelingen van de bloeddruk. Vaak is het dan nodig om
via een nieuwe operatie de nabloeding te stoppen. Gelukkig is een nabloeding zeldzaam.
Wondinfectie
Bij elke chirurgische ingreep kan een infectie ontstaan, meestal is dit een infectie van de
wond. Het komt sporadisch voor dat er een subdurale ontsteking optreedt.
Terugkeer (recidief)
Het komt voor dat na enige tijd weer dezelfde klachten kunnen terugkeren (zogenaamd
recidief). Het nieuwe hematoom wordt dan meestal opnieuw geopereerd.
Geen of onvolledig herstel
Hoewel patiënten met een chronisch subduraal hematoom bijna altijd door de operatie
genezen, gebeurt het een enkele keer dat ze niet meer herstellen. Dit komt omdat de
hersenen, door de langer bestaande druk, beschadigd zijn.
Wanneer moet u contact met de afdeling Neurochirurgie
opnemen?
Als u één van de volgende symptomen heeft, moet u contact opnemen met de afdeling
Neurochirurgie:
 abnormale zwelling van de wond;
 opengesprongen wond;
 pus uit de wond;
 hoge koorts;
 toenemende sufheid.
U kunt van maandag t/m vrijdag (van 08.45 uur tot 09.15 uur) bellen voor een afspraak
op het telefonisch spreekuur, telefoonnummer; (013) 539 80 32. U wordt dan tussen
09.30 uur en 10.00 uur teruggebeld door een verpleegkundige.
U kunt ook e-mailen naar: [email protected]. De ontvangen e-mails worden van
maandag t/m vrijdag door verpleegkundigen bekeken en zo spoedig mogelijk
beantwoord.
Bij acute problemen of klachten:
 binnen kantooruren telefonisch contact opnemen met de polikliniek via
(013) 539 80 32;
 buiten kantooruren contact opnemen met uw huisarts of huisartsenpost.
Adviezen voor thuis
Activiteit en rust
U mag vrij bewegen, maar bouw uw conditie gedurende de eerste zes weken langzaam
op. U mag echter niet bukken met het hoofd voorover en in ieder geval ook niet zelf auto
rijden.
Het verrichten van werkzaamheden
De eerste zes weken is het verstandig om geen zware (huishoudelijke) werkzaamheden
te verrichten. Uw behandelend arts bespreekt met u wanneer u uw werk kunt hervatten
en welke sporten u mag beoefenen.
Wondverzorging
Drie dagen na de ingreep mag u uw haren weer wassen. U moet wel voorzichtig zijn met
de tere hoofdhuid. Zo is het beter uw hoofd niet bloot te stellen aan fel zonlicht of
extreme kou.
Rijgeschiktheid
Een aandoening aan de hersenen kan gevolgen hebben voor de rijvaardigheid. Informatie
hierover kunt u terugvinden op www.cbr.nl en zoek “regeling eisen geschiktheid 2000”.
Tot slot
Als u na het lezen van deze brochure nog vragen hebt, kunt u deze gerust stellen aan u
behandelend arts of aan de verpleegkundigen.
Voor meer informatie kunt u ook terecht op; www.ncct-nl.com.
(terug naar beginpagina)
Belangrijke telefoonnummers
St. Elisabeth Ziekenhuis (algemeen):
(013) 539 13 13
Route 42
Neurocentrum
Polikliniek Neurochirurgie:
(013) 539 80 32
Etage D, kamer 1 t/m 16:
(013) 539 22 42
Etage D, kamer 32 t/m 47:
(013) 539 22 43
E-mailadres:
[email protected]
Neurochirurgie, 1.200 01-14
(terug naar beginpagina)
Copyright© St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg
Afdeling Communicatie
Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.