Factsheet Prijsvolatiliteit - De Nederlandse Zuivel Organisatie

Download Report

Transcript Factsheet Prijsvolatiliteit - De Nederlandse Zuivel Organisatie

Factsheet

Prijsvolatiliteit

5 januari 2015

De zuivel maakt een tijdelijke periode van dalende prijzen door. Prijsschommelingen zijn normaal in iedere markt. Maar de lange termijn vooruitzichten voor de internationale zuivelmarkt zijn goed. Nederland kan daarvan profiteren, want Nederlandse zuivel is concurrerend op de wereldmarkt. Dalende prijzen op de zuivelmarkt in 2014

Vanaf het voorjaar van 2014 zijn de prijzen op de wereldmarkt geleidelijk gaan dalen. Het aanbod in de VS en de EU was sterk toegenomen als gevolg van de hoge prijzen in 2013/2014. Tegelijkertijd groeide de vraag in China iets minder snel, omdat de economie afkoelde. Als gevolg van valuta verschillen stond de afzet in Zuid Oost Azië onder druk. In Afrika was sprake van vraaguitval als gevolg van de hoge prijzen en politieke onrust. De combinatie van al deze factoren leidde tot een daling van de prijzen van commodities. Dit werd versterkt door de Rusland boycot in augustus 2014. Rusland was een belangrijke klant van de Europese zuivelsector. Geleidelijk worden de dalingen van de noteringen nu zichtbaar in de (lagere) prijzen die aan melkveehouders worden uitbetaald.

Verwachtingen 2015

Experts zien verbeteringen in 2015. Mark Voorbergen: “In de tweede helft van 2015 is de kans groter dat de huidige negatieve factoren (China, Rusland, groot aanbod van melk) 180 graden zullen draaien en dat de markt zich weer zal herstellen” (Melk, november 2014). Rabobank (Kwartaalbericht Zuivel Q4 2014): “Na enkele maanden minder te hebben ingekocht zal China de komende maanden weer terug keren op de wereldmarkt, dit stimuleert de vraag naar zuivel. De prijzen van basiszuivelproducten liggen nu ver onder het niveau dat Rabobank op de middellange termijn houdbaar acht. Het weer in evenwicht brengen van de markt is een langzaam proces en prijsherstel is nog een heel eind weg”.

Vraag stijgt harder dan aanbod op lange termijn

Rabobank (Sector update november 2014) verwacht dat de vraag naar zuivel op de wereldmarkt in de komende 5 jaar met 2,4% per jaar zal stijgen. Deze vraaggroei komt vooral uit Azië, Latijns Amerika, Midden Oosten en Noord Afrika. Ook OECD-FAO zien een voortgaande groei van de vraag naar zuivelproducten. De VS, NZ en het noordwesten van de EU zullen de belangrijkste gebieden zijn van waaruit aan de groeiende vraag voldaan zal kunnen worden, dit in aanvulling op de groei van het aanbod in Azië, Afrika en Zuid Amerika zelf. Deze laatste productietoename zal onvoldoende zijn. Er is sprake van een nieuwe orde op de zuivelmarkt. Langdurige overschotten behoren tot het verleden (Nieuwe horizon voor Nederlandse zuivel, ABN-AMRO, 2014).

Nederland concurrerend op wereldmarkt

De Nederlandse zuivel is concurrerend op de wereldmarkt. Dankzij het vakmanschap, productiviteit, efficiency, kwaliteit en verduurzaming is de Nederlandse zuivel in een prima positie om aan de toenemende vraag op de wereldmarkt te voldoen. Dat geldt voor melkveehouders en zuivelindustrie beide, vooral door hun samenwerking in de keten. De efficiency van de NL zuivel blijkt ondermeer uit het feit dat we tot de landen behoren met de laagste uitstoot van broeikasgassen per kg melk (1,4 kg CO2 eq./kg melk, FAO:Greenhouse Gas Emissions from the Dairy Sector, A Life Cycle Assessment, 2010) De zuivelsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Van elke euro die in het buitenland wordt verdiend komt 9 cent voor rekening van de zuivel (Rapport Lang Houdbaar, Roland Berger, 2013).

Prijzen schommelen

Als gevolg van de ontwikkeling van vraag en aanbod verwacht de Europese Commissie dat de gemiddelde melkprijzen in de EU tussen 2013 en 2023 zullen schommelen rond 35 cent/kg. Volgens de Commissie zullen de melkprijzen vooral fluctueren tussen 30 en 40 cent. (Figuur 1). Uitschieters zijn natuurlijk altijd mogelijk. Uitschieters naar bijvoorbeeld 25 of 45 cent gedurende enkele maanden leiden er natuurlijk niet toe dat het jaargemiddelde op dat niveau uitkomt.

Factsheet

Prijsvolatiliteit

5 januari 2015

Figuur 1: Verwachtingen EU-melkprijs (EUR/ton)

de melkproductie in Nederland. De planning is er op gericht om alle melk die in het voorjaar van 2015 wordt geproduceerd te kunnen verwerken.

Figuur 2: Prijsschommelingen vanaf 2007

Bron: Europese Commissie

Prijsschommelingen zijn onvermijdelijk in elke markt. In de zuivel geldt dat weersveranderingen (droogte, te veel regen, kou) in bepaalde productie gebieden het aanbod kunnen beïnvloeden. De vraag kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door afkoeling van de economie in bepaalde markten, door te hoog opgelopen prijzen (vraaguitval) of door wisselkoersveranderingen. Volgens ABN-AMRO zullen tekorten en overschotten op de wereldmarkt elkaar in hoog tempo afwisselen (Nieuwe horizon voor Nederlandse zuivel, 2014)

Risicobeheer individuele verantwoordelijkheid

Het managen van de risico’s die prijsschommelingen met zich meebrengen is de verantwoordelijkheid van individuele ondernemers: melkveehouders en zuivelverwerkers. Melkveehouders kunnen bijvoorbeeld een reserve aanleggen of hun financiële verplichtingen in goede tijden verminderen. Zuivelondernemingen kunnen hun risico’s spreiden (geografisch, producten portfolio). Nederlandse melkveehouders hebben sinds 2007 ervaring met prijsschommelingen. Melkveehouders zijn al enkele jaren bezig om zich op de nieuwe mogelijkheden voor te bereiden door stallen te bouwen en extra jongvee te fokken. Dit karakteriseert hun ondernemerschap. De meeste melkveehouders zullen er voor kiezen hun kosten/uitgaven zo veel mogelijk te beperken in afwachting van betere tijden. Daar hebben ze ervaring mee. Zuivelondernemingen doen hun uiterste best om een optimale melkprijs uit de markt te halen. Waar mogelijk worden de risico’s gespreid en worden prijsschommelingen afgevlakt. Zuivelondernemingen zijn ook afhankelijk van de marktsituatie. De zuivelondernemingen hebben regelmatig contact met hun leden/leveranciers over de hoeveelheid melk die de veehouders in het komende jaar/jaren denken te gaan produceren. Op basis daarvan en de marktmogelijkheden die zuivelondernemingen zien, breiden zij hun productiecapaciteit uit. Daar zijn ze al enkele jaren mee bezig. In 2013 en 2014 was er al een flinke toename van

Bron: PZ

Europese zuivelmarkt gekoppeld aan wereldmarkt

Het zuivelbeleid van de Europese Unie is in de afgelopen 10 jaar fundamenteel gewijzigd, in de richting van een markt gestuurde economie. Daar is lang en zorgvuldig over gediscussieerd in heel Europa, ook in Nederland. De wijzigingen houden in dat ondersteuning van de markt door de Europese Commissie grotendeels is verdwenen. In plaats daarvan ontvangen melkveehouders nu een directe bedrijfstoeslag (omgerekend ruwweg neerkomend op 3,5 cent per kg melk, waarvan 2,5 cent gerelateerd aan melk). Er zijn sinds 2007 (met een korte onderbreking in 2009) geen export subsidies meer. Daardoor is de Europese zuivelmarkt sindsdien sterk gekoppeld aan de wereldmarkt. Schommelingen op de wereldmarkt leiden daardoor tot schommelingen op de EU markt (Figuur 3). De Europese Commissie kan besluiten tot het uit de markt nemen van boter en melkpoeder, maar dat is een uiterste redmiddel, dat in 2009 voor het laatst is toegepast (vangnet). Bij al deze veranderingen hebben de melkquota die in 1984 waren ingevoerd, geen zin meer. Daarom worden deze per 1 april 2015 beëindigd.

Factsheet

Prijsvolatiliteit

5 januari 2015

Figuur 3: Koppeling EU melkprijs- wereldmarkt

Bron: Europese Commissie

Ook sterke schommeling in 2008/2009

Ook in 2008/2009, in een situatie met melkquota, is er sprake geweest van sterke prijsschommelingen. Daar hebben we van geleerd dat aanbodbeheersing in de EU niet werkt om een sterke prijsdaling te vorkomen.

Nieuwe markt instrumenten niet nodig

Sommigen stellen voor om in tijden van lage prijzen een vorm van aanbodsbeheersing te introduceren als crisis management. Dit werkt alleen als de EU geen zuivel zou importeren, noch exporteren. Omdat de EU zuivelmarkt als gevolg van de jarenlange beleidswijzigingen gekoppeld is aan de wereldmarkt werkt aanbodsbeheersing niet (meer). Invoer van buiten de EU zou de als gevolg van aanbodsbeheersing ontstane ruimte onmiddellijk opvullen. Aanbodsbeheersing is na 1 april 2015 ook praktisch onuitvoerbaar. Anderen pleiten voor het zogenoemde Canadese model: een gesloten systeem in de EU, zonder noemenswaardige export en import, waarbij net voldoende melk wordt geproduceerd voor de eigen vraag. In theorie kan dan de melkprijs kunstmatig hoog gehouden worden. Dit past niet bij alle internationale verplichtingen (WTO, vrijhandelsakkoorden) die de EU is aangegaan. Voor een land als Nederland, met 20% export naar derde landen, zou het leiden tot een volumekorting van 20% voor alle melkveehouders. Ernst & Young hebben in 2013 in een rapport in opdracht van de Europese Commissie geconcludeerd dat geen nieuwe beleidsinstrumenten voor de zuivel geïntroduceerd zouden moeten worden. Sturing van het aanbod werd ronduit afgewezen. Dit rapport is tijdens een zuivelconferentie van de Europese Commissie op 24 september 2013 in Brussel gepresenteerd en door de overgrote meerderheid van de deelnemers geaccepteerd. http://ec.europa.eu/agriculture/events/2013/milk conference/ernst-and-young-report_en.pdf