4.1 Stresstest - Gemeente Arnhem

Download Report

Transcript 4.1 Stresstest - Gemeente Arnhem

De uitkomst van de test staan in de vorm van een dashboard in onderstaande figuur.
Samenvatting
Indicatorgroep
Indicator
1. Schuldpositie
(vreemd vermogen)
1.1 Schuldratio
Voldoende
Attentie/kwetsbaar
Kwetsbaar
1.2 Netto schuld / exploitatie (netto
schuldquote)
1.3 Netto schuld per inwoner
1.4 Schuldevolutie
1.5 Netto rentelasten / exploitatie
1.6 Rentereserve
1.7 Omslagrente - werkelijke rente
2. Reservepositie
(eigen vermogen)
2.1 Ratio weerstandsvermogen
2.2 Mogelijkheden om beschikbare
weerstandscapaciteit te verbeteren
3. Grondexploitaties
3.1 Afhankelijkheid van grondexploitatie voor
sluitende begroting
3.2 Winstverwachting grondexploitaties
(meerjarig)
3.3 Algemene reserve grondbedrijf en
risicoreserve grondbedrijf versus risico's
3.4 Toekomstig nog te realiseren baten en
lasten in relatie tot de BIE (Bouwgrond In
Exploitatie)
3.5 NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen
Gronden)
4. Leningen,
garantstellingen en
waarborgen
4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en
waarborgen
5. Meerjarig
onderhoud
kapitaalgoederen
5.1 Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl.
vervangingsinvesteringen
6. Lokale lasten
6.1 Lokale lastendruk
6.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB
6.3 Derving OZB i.v.m. leegstand
6.4 Kostendekkendheid leges
7. Meerjarig financieel
7.1 Ombuigingen, taakstellingen
evenwicht
7.2 Verhouding Structurele / Incidentele baten
en lasten
7.3 Meerjarig sluitende begroting
Hierna worden de indicatoren, de norm en de score toegelicht.
1. Schuldpositie, vreemd vermogen
1.1 Schuldratio
De schuldratio zegt welk deel van de bezittingen van de gemeente is belast met schulden. Deze ratio is de som
van de kortlopende en de langlopende schulden gedeeld door het balanstotaal. Hoe lager de uitkomst hoe
gunstiger dit is. Arnhem beschikt niet over een groot eigen vermogen en financiert van oudsher investeringen
met vreemd vermogen (schulden). Door de VNG wordt een factor van 80 % of hoger gezien als een hoge mate
van financiering met vreemd vermogen. Arnhem heeft nog steeds een factor van 84 %, waarvan 8 % wordt
verklaard door de overname van de grondexploitatie Schuytgraaf. Zonder Schuytgraaf was de score 76 %
geweest, neutraal.
onderwerp
De meerwaarde van de test zit vooral ook in het periodiek invullen van de stresstest, zodat op alle indicatoren
een trend zichtbaar wordt en geanalyseerd kan worden. In deze MJPB is het de tweede keer dat deze stresstest is
ingevuld. Bij een aantal indicatoren is door middel van een pijl aangegeven welke ontwikkeling zichtbaar is ten
opzichte van vorig jaar. De verschillende items in de stresstest zijn ook (vaak meer in detail) terug te vinden in de
overige paragrafen.
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
Inleiding
Het is van belang dat we inzicht hebben in de financiële status (hoe financieel gezond is de gemeente) en
de financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden). Vorig jaar is hiervoor
binnen de 100.000+ gemeenten een eigen stresstest ontwikkeld, welke in de MJPB 2014-2017 voor het eerst
voor Arnhem is opgenomen. Deze stresstest geeft door middel van indicatoren inzicht in de financiële status en
weerbaarheid. Ook de Raad voor financiële verhoudingen (Rfv) heeft in 2011 de aandacht voor dit deel van de
gemeentelijke begroting aangescherpt door het adviseren van een “stresstest” voor gemeenten.
pagina
Stresstest: financiële status en en weerbaarheid
135
4.1
136
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp
De schuldpositie wordt vanaf begrotingsjaar 2016 een onderdeel van het financieel toezicht en van de
beoordeling van artikel 12-gemeenten. Dit geeft aan dat de schuldpositie steeds belangrijker wordt in de
beoordeling van de totale financiële positie van de gemeente.
1.2 Netto schuld / exploitatie
De schuld als aandeel van de exploitatie geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de
exploitatie. De VNG geeft aan dat bij een score van meer dan 90 % voorzichtigheid is geboden. Een score
van minder dan 50 % is gunstig. Arnhem heeft een score van 107 %, niet goed en niet slecht. Er is wel een
verslechtering opgetreden ten opzichte van de score van 105 % van vorig jaar.
1.3 Netto schuld per inwoner
Deze indicator spreekt voor zich, de netto schuld gedeeld door het aantal inwoners. Het gemiddelde in
Nederland ultimo 2012 is € 2.343. Binnen een afwijking van 20 % van dit gemiddelde is de score voldoende,
daarbuiten goed (-20 %, € 1.874) of onvoldoende (+20 %, € 2.812). De schuld per inwoner van Arnhem
bedraagt € 4.058 en scoort daarmee net als vorig jaar onvoldoende.
1.4 Schuldevolutie
De schuldevolutie geeft aan in welke mate de schuld per inwoner in een jaar is toegenomen of afgenomen.
Een afname van 15 % of meer wordt beschouwd als gezond en een toename van 15 % of meer als ongezond.
In Arnhem was in 2013 de toename 2 %, dit ligt wel lager dan vorig jaar.
1.5 Netto rentelasten / exploitatie
Deze indicator geeft aan welk deel van de exploitatie gebonden is door het betalen van rente (aan banken).
De indicator hangt heel sterk samen met de netto schuld / exploitatie (1.2). En dus ook hier scoort Arnhem
net als vorig jaar neutraal met een score van 2,98 %, waar een percentage van lager dan 1 als gezond wordt
beschouwd.
1.6 Rentereserve
Arnhem heeft sinds JV 2012 geen aparte rentereserve meer. De middelen zijn opgenomen in de Algemene
Reserve. Dit wordt in de stresstest beschouwd als onvoldoende.
1.7 Omslagrente – werkelijke reserve
In Arnhem ligt de omslagrente boven de werkelijk betaalde rente aan de banken, 5,25 % versus 3,02 %.
Daarmee scoort Arnhem voldoende. De werkelijke rente ligt ook lager dan vorig jaar (3,16 %).
2. Reservepositie, eigen vermogen
2.1 Ratio weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft de mate aan, waarin de gemeente in staat is om de nadelige gevolgen
van risico’s op te vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd. Het geeft inzicht in de robuustheid
van de financiële positie van de gemeente. Tegelijkertijd met de begroting verschijnt Turap 2/2014, waarin
de actuele stand (momentopname) van het weerstandsvermogen staat weergegeven in de paragraaf
weerstandsvermogen. In de betreffende paragraaf wordt meer in detail ingegaan op de ontwikkelingen.
2.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren
De algemene reserve vormt ons directe weerstandsvermogen, bedoeld om risico’s af te dekken.
Daarnaast is sprake van indirect weerstandsvermogen (post onvoorzien, onbenutte belastingcapaciteit
en bestemmingsreserves die niet worden gebruikt ter dekking van kapitaallasten voor investeringen met
economisch nut). Deze kunnen worden gebruikt om de weerstandscapaciteit te verbeteren. De gemeente heeft
deze mogelijkheden waardoor de score goed is. Dat is in Arnhem ook in deze MJPB het geval. Wel is een dalende
lijn te zien in de hoogte van de bestemmingsreserves, als belangrijk deel van ons eigen vermogen.
3. Grondexploitatie
3.1 Afhankelijkheid grondexploitatie voor sluitende begroting
Zodra in de meerjarenbegroting rekening wordt gehouden met winsten vanuit de grondexploitaties bestaat
er een bepaalde druk op de exploitaties om deze winsten daadwerkelijk te realiseren. Geen realisatie betekent
immers een direct dekkingsprobleem in de begroting. Lagere grondverkopen hebben dan direct effect op de
reguliere exploitatie. In de meerjarenbegroting van onze gemeente zijn dergelijke winsten niet ingeboekt in de
exploitatie en sinds de jaarrekening 2013 wordt bij het bepalen van het weerstandsvermogen geen rekening
meer gehouden met de winstpotentie op de grondexploitatie. Er is dus geen afhankelijkheid meer. Dit is een
verbetering ten opzichte van vorig jaar.
137
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp
3.2 Winstverwachting grondexploitaties
Op het moment dat er positieve resultaten uit de grondexploitaties worden gerealiseerd heeft de gemeente
middelen die kunnen worden ingezet of gespaard voor moeilijke tijden. De meerjarige winstverwachting van
de grondexploitaties is positief, zodat de gemeente op deze indicator goed scoort. Het aantal projecten waarop
winst wordt geprognotiseerd is relatief laag. Dat maakt de gemeente wel kwetsbaar.
3.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico's
De AR van het grondbedrijf en de bestemmingsreserve ter afdekking van algemene economische risico's zijn
reserves om risico's van het grondbedrijf op te vangen. De reserve moet zodanig zijn dat de risico's kunnen
worden opgevangen. In Arnhem is de reserve Grondbedrijf nihil en daarom wordt op deze indicator een
onvoldoende gescoord.
3.4 Toekomstig nog te realiseren baten en lasten in relatie tot de BIE (Balanspost: Bouwgronden In Exploitatie)
Dit kengetal geeft aan wat de gemeenten nog aan lasten en baten moet realiseren bij de actuele boekwaarde
van de BIE (Bouwgronden In Exploitatie). Als dit te hoog is dan zegt dat iets over de nog te verrichten
inspanningen. Als de geraamde baten en lasten samen drie keer groter zijn dan de huidige boekwaarde dan is
de score onvoldoende. Dit is in ons geval aan de orde.
3.5 NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden)
Hierbij gaat het om de vraag of de exploitatielasten van de niet in exploitatie genomen gronden zijn afgedekt.
In Arnhem is dit incidenteel wel het geval (uit resultaten treasury), maar meerjarig niet in de begroting
opgenomen. Vandaar de ongewijzigde neutrale score.
4. Uitstaande leningen, garantstellingen en waarborgen
4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen
Een gemeente loopt mogelijk risico's bij het uitzetten van leningen, het geven van garanties of waarborgen.
Het risico vermindert als zekerheden zijn gesteld, zoals het 1e recht van hypotheek, een bankgarantie of als
een lening uitstaat bij partijen met minimaal een AA-rating qua kredietwaardigheid. In Arnhem bedraagt
het gewogen percentage zekerheden voor leningen en garantstellingen (net als vorig jaar) circa 94 % en ligt
daarmee op een neutraal niveau.
5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen
5.1 Toereikende onderhoudsbudgetten
Wij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de kapitaalgoederen binnen onze gemeente. Veelal betreft dit
kapitaalgoederen in de openbare ruimte zoals wegen, groen en civieltechnische kunstwerken.
De kapitaalgoederen worden gemiddeld met een “6” gewaardeerd (op een schaal van 1 tot 10, dus
voldoende). Bij een aantal soorten kapitaalgoederen staat een 5,5. Dit is het geval bij bomen, groen en
civieltechnische kunstwerken. Om een 6 te scoren op deze onderdelen zou een extra structureel budget
van circa € 600.000 noodzakelijk zijn. Door de tijdelijke bezuinigingsmaatregel op wegen (3 jaar à € 0,5
miljoen) scoren we daarop een 5. Om op de wegen weer op een 6 te komen is eigenlijk ruim € 3 miljoen extra
structureel budget nodig. Bij sommige kapitaalgoederen die nu nog een 6 scoren, is wel aangegeven dat hierop
in de toekomst extra middelen nodig zijn om deze 6 te handhaven.
Op het totaal van de exploitatie komt het totaal benodigde extra budget voor onderhoud kapitaalgoederen
neer op minder dan 1 %, waardoor hierop in deze stresstest een neutrale score wordt gerealiseerd.
6. Lokale lasten
6.1 Lokale lastendruk
De lokale lastendruk is de druk van de lasten van rioolheffing, afvalstoffenheffing en OZB. Het gemiddelde van
Nederland is € 704 (COELO 2014). Binnen een afwijking van 5 % van dit gemiddelde is de score voldoende,
daarbuiten goed (- 5 %) of onvoldoende (+ 5 %). Arnhem heeft een lokale lastendruk van € 739 en scoort
daarmee nog net neutraal.
6.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB
Landelijk mag de OZB opbrengst jaarlijks voor alle gemeenten gezamenlijk maar een beperkte stijging laten
zien. Voor 2015 is de macronorm nog niet bekend gemaakt, we relateren daarom aan de macronorm over
2014. Onze onbenutte belastingcapaciteit voor 2015 komt daardoor uit op 0,1 % van de exploitatie (baten).
Een deel van de belastingcapaciteit is dus nog niet benut. Hierdoor is de score neutraal. Er is immers enige
belastingcapaciteit onbenut die in financieel moeilijke tijden benut zou kunnen worden.
6.3 Inkomstenderving OZB door leegstand niet-woningen
Leegstand kost de gemeente geld. Er bestaat een directe relatie tussen de opbrengst OZB gebruikers nietwoningen en leegstand. Verder wordt bij de korting die wij krijgen in de algemene uitkering geen rekening
gehouden met eventuele leegstand. We worden gekort op basis van de WOZ-waarde van de panden. Natuurlijk
bestaat er ook een indirecte relatie met derving inkomsten afvalstoffenheffing en rioolrecht. In de bepaling van
138
pagina
Ontwerp-Meerjarenprogrammabegroting 2015-2018
onderwerp
deze tarieven werd tot een aantal jaren terug rekening gehouden met leegstand, de laatste jaren echter niet.
Onze derving van de OZB op basis van de leegstand komt uit op 1,1 % van de totale OZB-opbrengst van de
niet-woningen. Hiermee scoren we volgens de norm neutraal en deze score vormt een flinke verbetering ten
opzichte van vorig jaar.
6.4 Kostendekkendheid leges
Deze indicator geeft aan in hoeverre de lasten worden gedekt door de baten. Bepaalde leges mogen maximaal
100 % kostendekkend zijn (de baten de kosten niet overstijgen). Als de kostendekkendheid lager is, is er
mogelijk ruimte om meer baten te realiseren. Bij het bepalen van de extra ruimte is rekening gehouden met
wettelijk vastgestelde maxima tarieven van de producten. Onze extra ruimte komt uit op circa 0,32 % van de
totale exploitatie (baten) en krijgt hiermee volgens de norm ook een neutrale score (wel een verbetering ten
opzichte van vorig jaar).
7. Financieel evenwicht
7.1 Ombuigingen
Bij de begroting 2012 hebben wij een bezuinigingsactie Toekomstgericht bezuinigen ingezet. De daaruit
voortvloeiende bezuinigingen zijn in de begroting verwerkt. In de jaren daarna, inclusief deze MJPB 2015 - 2018
zijn op een aantal beleidsvelden nieuwe taakstellingen opgenomen. Bij het merendeel van de bezuinigingen zijn
de budgetten in de begroting afgeraamd. Daarmee wordt de bezuiniging voor deze stresstest als gerealiseerd
beschouwd. Er is echter nog een aantal algemene taakstellingen/stelposten in de begroting opgenomen, welke
nog concreet ingevuld moeten worden. Deze worden afgezet tegen de totale lasten in de begroting. De score
laat zien dat we hierop net als vorig jaar nog nét voldoende scoren (de eerste jaarschijf van de begroting is hierin
bepalend).
7.2 Verhouding structurele lasten en structurele baten
Structurele lasten moeten worden afgedekt door structurele baten. Andersom mogen incidentele lasten worden
afgedekt door incidentele baten. De structurele lasten zijn in het jaar 2015 voor ruim 96 % en in het jaar 2016
voor ruim 99 % afgedekt door structurele baten. Dit is een direct gevolg van de vrijval c.q. onttrekking aan
een aantal bestemmingsreserves, waardoor er incidentele baten in 2015 en 2016 gerealiseerd worden. Vanaf
2017 worden de structurele lasten voor meer dan 100 % gedekt door structurele baten. Omdat er in de eerste
jaarschijf lager dan 98 % wordt gescoord, wordt de score als kwetsbaar aangemerkt. Vorig jaar was deze score
voldoende.
7.3 Sluitende begroting
De meerjarige begroting is in de jaren 2015 tot en met 2018 sluitend. Uit het vorige punt blijkt dat vanaf 2017
de structurele lasten volledig worden afgedekt door structurele baten, dus er is ook sprake van structureel
evenwicht van de begroting.