Transcript interview

vakblad voor de financiële dienstverlening van Findinet.nl
Branche in Beweging
mei 2014
Bijpraatpagina’s
Arno Dolders:
herzie provisieverbod
in 2014
Volmachtbeloning
Discussie
over de waarde van het
Keurmerk Verzekeraars
Nathalie Boerebach
over huurachterstanden
Ronald Touwslager:
“De AFM heeft ons een voorlopig handvat
gegeven hoe we binnen de grenzen op
een verantwoorde manier de adviseur een
vergoeding kunnen geven”
NOPD
Doorsneepremie moet
sneuvelen
Verbond
Visie op nieuw pensioenstelsel
Blijf op de hoogte van de laatste aanvullingen: neem een gratis abonnement op de Nieuwsbrief
mei 2014
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
1
bedrijfsvoering
4 Bijpraatpagina’s
6 Arno Dolders: Evalueer en herzie provisieverbod in 2014
8 Michiel Claassen: Bijzondere zorgplicht ook voor MKB
10 Nieuw model volmachtbeloning en reactie AFM
Branche in Beweging
omdat je er op je eigen moment
meer van wilt weten
een uitgave van Findinet.nl,
de onafhankelijke actualiteiten- en
kennisportal voor de financiële
dienstverlening.
12 Regels rond digitale DVD blijven schimmig
13 Alexander Klöpping: De impact van innovaties op verzekeringen
14 Discussie: Het belang van het Keurmerk Verzekeraars
16 Paul van der Knaap: Er blijft altijd toekomst voor chartaal geld
19 Hans van den Bor: Klant wil in persoonlijk gesprek over geldzaken
praten
hypotheken
20Bijpraatpagina’s
22 Ronald Touwslager: Als we met zijn drieën een goede invulling geven aan onze taken, dan komen we er altijd uit
26 Nathalie Boerebach: 23.100 huisuitzettingvonnissen, waarvan 6980
zijn uitgevoerd
pensioen / leven
28Bijpraatpagina’s
30 Zo kan en mag pensioendienstverlening efficiënter
31 NOPD: Doorsneepremie moet sneuvelen
Hebt u bedrijfs- of productnieuws,
een eigen visie op de ontwikkelingen,
suggesties voor onderwerpen waaraan we aandacht
moeten besteden.
of commentaar op de inhoud
van dit blad?
Mail het naar
[email protected]
(via de post mag ook)
32 Bedrijven profileren zich door géén pensioen aan te bieden
33 Robeco: Nieuwe wetgeving moet tot level playing field PPI leiden
34 Verzekeraars:Werkgevers moeten pensioenuitvoerder vrij kunnen
kiezen
36 Theo Krins: De consument zal meer dan ooit voorgelicht moeten
worden over wat realistische beoogde doelkapitalen zijn
Schade
38Bijpraatpagina’s
40 Verplichte winkelnering UWV dreigt voor Ziektewet en WGA
2
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
Findinet.nl
Redactie:
Jan Aikens
Molenheide 33
6027 PX Soerendonk
0495 586588
06 13999461
[email protected]
Advertenties / banners:
0495 497050
06 13999461
www.findinet.nl/adverteren/
[email protected]
mei 2014
Voeg uw inhoud toe aan de content
van dit multimediale platform
De website
34.000 unieke bezoeken per maand met ruim
50.000 pageviews
Het pdf-magazine
Oplage: onbekend*; aantal downloads in 2013 (t/m
november): ruim 12.000
Ons kenmerk
Ons doel is de nieuwsfeiten en ontwikkelingen
te publiceren die er werkelijk toe doen. Findinet
plaatst die in perspectief en geeft het belang aan
voor de financiële dienstverlener. De artikelen
blijven ook na langere tijd door een intelligente
rubricering makkelijk terug te vinden, ook na het
ingeven van een zoekterm.
Ontwikkelingen worden (zonodig kritisch) becommentarieerd door de redactie en gezaghebbende
gastauteurs. Om een discussie te starten. Of om
onderwerpen bespreekbaar te maken. Findinet
heeft altijd open oog - en stelt graag ruimte beschikbaar - voor innovatieve initatieven waarmee
branchepartijen hun positie in de huidige tijd kunnen behouden of verstevigen.
Artikelen zijn waar mogelijk voorzien van brondocumenten die in pdf-formaat gedownload kunnen worden.
Gratis voor de gebruiker
In de bijna drie jaar van haar bestaan steeg Findinet van een handvol naar ruim 34.000 unieke
bezoeken per maand (stand begin december 2013).
Dit aantal groeit en datzelfde geldt voor het aantal
malen dat Findinet geciteerd wordt in social media.
Findinet wil aan de ene kant zo breed mogelijk
uitdragen wat van belang is voor de financiële
branche. En aan de andere kant op welke wijze de
bedrijfstak de belangen van de samenleving en van
individuele consumenten dient. Daarom houdt Findinet vast aan het principe dat alle uitingen gratis
zijn voor alle bezoekers/lezers.
Dit is alleen mogelijk met uw medewerking.
Daarom ons verzoek:
Voeg uw inhoud toe aan de content van Findinet.
Uw boodschap op een gezaghebbend platform, dat
met talrijke onderwerpen hoog scoort op Google.
Met een steeds groeiend aantal bezoekers die geïnteresseerd zijn in ontwikkelingen die er werkelijk
toe doen, dus ook in die van u.
* PDF-magazine
Branche in Beweging
Het aantal downloads bedroeg in de periode januari/november 2013: 12.200 exemplaren.
De werkelijke ‘oplage’ is niet bekend, omdat
sommige marktpartijen het magazine per email
verspreiden onder hun relaties en andere een pdf
plaatsen op website, intra- of extranet.
Bezoekers
De bezoekers van Findinet zijn voornamelijk adviseurs/bemiddelaars; serviceproviders en beleidsmakers werkzaam bij aanbieders van financiële
producten, zoals hypotheken, verzekeringen en
pensioenen.
Daarnaast compliance-medewerkers, ambtenaren,
toezichthouders, politici, consumenten- en financiële redacties van algemene media, etc.
Zie de standaardtarieven op de website >>
of neem contact op voor maatwerk: 0495 586588 / 06 13999461
mei 2014
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
3
bijpraatpagina
BEDRIJFSVOERING
Premie serviceproviders groeit met 7%
De bij NVGA aangesloten volmachten hebben de premie
zien stijgen met 2 tot 3%. De groei bij serviceproviders
was een stuk hoger.
Het premie-inkomen van serviceproviders steeg met 7%
van 747,3 mln naar 799,4 mln. Dat van volmacht groot
groeide van 1.237,9 mln naar 1.278,8
mln dus met 3%. Volmacht middel zag
het premievolume met 2% toenemen
en volmacht klein met 2%.
lees verder >>
Dienstverlening op maat versus angst voor de AFM
De AFM beschrijft in haar Nieuwsbrief Financiële Dienstverleners enkele ervaringen die zij opdeed tijdens de vier
seminars over Dienstverlening op maat.
Algemene conclusie van de AFM: ‘Dienstverlening op maat
zet voor veel dienstverleners een deur open, die vroeger
op slot leek’.
Boetes uit het verleden hebben het beeld
neergezet van een toezichthouder die
op zoek is naar ‘missende kopietjes’ in
dossiers.
lees verder >>
Kifid-jaarverslag: Grote partijen willen halsstarrig zijn
Adviseurs houden bij vermogensopbouwproducten niet
altijd in de gaten of de aanvankelijke aannames na verloop
van tijd nog wel kloppen
Zodra er tekorten ontstaan, moeten klanten het signaal
krijgen dat ze moeten bijstorten. Dat gebeurt niet altijd.
Het is natuurlijk ook geen leuke boodschap. De uitspraak komt van Edgar du
Perron, voorzitter van de Geschillencommissie Kifid in een interview waarmee het Kifid-jaarverslag 2013 opent.
lees verder >>
Belastingdienst publiceert uitgebreid Handboek Ondernemen
Het handboek is bestemd voor iedereen die een onderneming wil starten of al een onderneming drijft, en daarbij
zelf (deels) de administratie doet.
Het handboek bevat de regelingen voor de belastingen en
sociale verzekeringen. Ook helpt het met het maken van
4
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
keuzes zoals de rechtsvorm van de onderneming en de financiering ervan.
lees verder >>
mei 2014
bijpraatpagina
BEDRIJFSVOERING
Legal & General breidt materiaal profilering onafhankelijk advies uit
egal & General heeft een overzichtsbrochure gemaakt van
het materiaal dat op dit moment beschikbaar is. Het betreft onder meer brochures, posters, stickers en videofilms.
Al het materiaal is neutraal. Er wordt dus nergens verwezen naar Legal & General. Het materiaal is voor adviseurs
tegen kostprijs verkrijgbaar.
Sinds Legal & General vorig jaar is gestart met het aanbieden van materialen waarmee het intermediair haar onafhankelijkheid kan profileren zijn er
meer dan 500 bestellingen geplaatst.
lees verder >>
AFM-jaarverslag: Grootste vooruitgang bij onderwerpen waar AFM extra op let
De grootste uitdaging voor de financiële sector de komende jaren is het opbouwen van een ondernemingscultuur
gericht op veiligheid en eerlijkheid.’
Of het nu gaat om handelen op kapitaalmarkten, bedienen
van zakelijke klanten, of van consumenten. Zonder deze
cultuur van oprechte veiligheid en eerlijkheid zal het
vertrouwen in de financiële markten
onvoldoende herstellen. Dat stelt bestuurslid Theodor Kockelkoren naar
aanleiding van het jaarverslag van de
AFM.
lees verder >>
Recht premie incasso vervalt voor alle provisieverbod-producten
De Raad van State legt er de nadruk op dat het voor de
bemiddelaar mogelijk blijft premies te incasseren. Daarmee blijft, aldus de Raad van State, de financiële band en
de daarmee samenhangende mogelijkheid van sturing
bestaan.
Naar aanleiding van dit advies is de memorie van toelich-
ting aangevuld. Toegevoegd is onde
meer: “Te denken valt aan het stellen
van een maximum-termijn tussen het
incasseren van de premie door de bemiddelaar en het doorgeven daarvan
aan de aanbieder.”
lees verder >>
Britse invulling provisieverbod, hoe het ook kan
Arno Dolders: Door voorstanders van het verbod op
provisie wordt graag naar deze RDR verwezen als extra
legitimatie voor het verbod op provisie dat wij in Nederland hebben geïntroduceerd. Dit is echter niet het juiste
verhaal. Op de eerste plaats geldt de RDR alleen voor specifieke vermogensopbouwproducten en bijvoorbeeld niet
mei 2014
voor ORV, AOV en inkomensbeschermer.
Daarnaast mag de beloning in het kader
van de RDR in Engeland wel degelijk
worden gefinancierd uit het financiële
product.
lees verder >>
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
5
Arno Dolders (Legal & General)
Evalueer en herzie het provisieverbod al in 2014
“Evaluatie op korte termijn gewenst om verdere maatschappelijke schade te beperken. De wijze waarop het verbod op provisie is ingevoerd, zal zonder flankerend beleid leiden tot onderverzekering. De maatschappelijke schade die hiervan
het gevolg is, zal in de komende jaren geleidelijk steeds duidelijker zichtbaar worden.”
De directie van Legal & General constateert in het
jaarverslag 2013 dat het provisieverbod heeft geleid tot een aantal onbedoelde neveneffecten.
“Consumenten zijn bijvoorbeeld terughoudend geworden bij het inwinnen van onafhankelijk advies.
Adviseurs die verbonden zijn aan aanbieders en in
hun advisering alleen de financiële producten betrekken van hun ‘eigen’ onderneming hebben hun
marktaandeel daarentegen zien groeien.
Consument nooit gevraagd
op welke wijze hij advieskosten wil betalen
Voorafgaand aan de invoering van het verbod is
aan de consument ook nooit gevraagd op welke
wijze deze de rekening voor financieel advies wil
betalen.
Was dit wel onderzocht, dan zou zijn gebleken dat
de overgrote meerderheid voorstander is van een
systeem waarbij de kosten van het advies, gespreid
over de looptijd van het aangeschafte financiële
product, betaald kunnen worden.
Consument nooit geholpen
om de verschillen tussen afhankelijk en onafhankelijk
advies te herkennen
Verzuimd is ook om tijdig de consument te helpen
om de verschillen tussen afhankelijk en onafhankelijk advies te herkennen en zich bewust te laten
worden wat deze verschillen op de langere termijn
6
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
voor zijn eigen financiële situatie kunnen betekenen.
Brengproducten
Voorts is bij de invoering van het verbod van provisie onvoldoende onderkend dat financiële producten deels bestaan uit ‘haalproducten’ waar de
consument zelf het initiatief neemt om zich op het
betreffende product te oriënteren. Maar voor een
groter deel bestaat uit ‘brengproducten’ waarbij de
consument juist door anderen moet worden geattendeerd op de noodzaak om in zijn eigen belang
zich op de aanschaf van deze financiële producten
te oriënteren. De ORV maar ook de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn voorbeelden van zulke
typische ‘brengproducten’.”.
Level playing field afwezig
“Het verbod op provisie heeft immers geleid tot een
verstoring van de concurrentieverhoudingen tussen directe aanbieders waaronder banken en het
onafhankelijke intermediair. Eerdere beloftes door
de wetgever om te zorgen voor een level playing
field zijn niet gerealiseerd.
Banken kunnen een groot deel van hun bedrijfskosten toerekenen aan andere financiële producten
en diensten. Daarnaast geldt de transparantie
van advies- en distributiekosten voor directe aanbieders slechts tot het moment van afsluiten van
het product. Alle kosten van bijvoorbeeld nazorg
mogen directe aanbieders onderdeel laten zijn van
de productprijs. Dit leidt tot een ongewenst concurrentievoordeel ten opzichte van het onafhankelijk
intermediair. Maar ook tot situaties waarin consumenten de keuze maken om weliswaar lagere
advieskosten te betalen bij een directe aanbieder
mei 2014
maar vervolgens gedurende de hele looptijd van
het aangeschafte product een veel hogere prijs
voor het aangeschafte financiële product te betalen
dan de consument die zich heeft laten adviseren
door een onafhankelijk adviseur.”
Risico’s van execution only zijn groot
“De beperkingen die de wetgever de consument
oplegt om de kosten van advies te financieren op
een wijze die door de consument wordt gewenst,
kunnen leiden tot meer aandacht van de consument voor execution only Veel consumenten zijn op
dit moment echter niet in staat om zich een afgewogen oordeel te vormen welke oplossingen voor
hen wel of niet geschikt zijn. De groei van execution
only lijkt op dit moment nog beperkt. Maar met de
voortschrijdende ontwikkeling van technieken en
toegang tot data via bijvoorbeeld www.mijnoverheid.nl zal naar verwachting de omzet via execution only gaan stijgen met alle maatschappelijke
risico’s van dien.”
Snelle evaluatie gewenst
“Evaluatie op korte termijn gewenst om verdere
maatschappelijke schade te beperken. De wijze
waarop het verbod op provisie is ingevoerd, zal
zonder flankerend beleid leiden tot onderverzekering. De maatschappelijke schade die hiervan het
gevolg is, zal in de komende jaren geleidelijk steeds
duidelijker zichtbaar worden.
Legal & General pleit er daarom voor om niet te
lang te wachten met een evaluatie van de gevolgen
die het verbod op provisie heeft. Wanneer een evaluatie op korte termijn plaatsvindt en de conclusie
inderdaad is dat het verbod leidt tot ongewenste
gevolgen, is het verstandig om deze schade te beperken, door snel aanpassingen door te voeren.
Legal & General is sterk voorstander van het geven
van de keuze aan de consument. Of men betaalt de
kosten van financieel advies direct aan de adviseur.
Dan wel kan men er voor kiezen om de kosten, al
dan niet gemaximeerd, te betalen als een transparante opslag op de premie gespreid over de looptijd
van het financiële product. Waarbij de toezichthouder borgt dat de kosten die aan de klant in rekening
worden gebracht in overeenstemming zijn met
mei 2014
de door de financiële dienstverlener geleverde
inspanning.
Feitelijk is dit het systeem dat onmiddellijk voor
het verbod op provisie gold. Een systeem waarbij
de consument goed geïnformeerd was over de kosten van advies en zowel aanbieder als bemiddelaar
door de toezichthouder aangesproken werden als
er ongepaste vergoedingen werden betaald of ontvangen. De wetgever heeft overhaast dit systeem
vervangen door een algeheel verbod van provisie.”
Behoefte aan onafhankelijk advies zal stijgen
“Op een breed gebied treedt de overheid terug en
legt meer verantwoordelijkheid bij de individuele
burger. Deze ontwikkeling lijkt structureel. Langzaam maar zeker beginnen steeds meer burgers te
beseffen dat deze maatregelen ook hen op onderdelen raken. Meer dan ooit oriënteren consumenten zich op sites als NIBUD, mijnpensioenoverzicht.
nl en pensioenkijker. Financiële instellingen waaronder ook Legal & General investeren in programma’s van financiële educatie voor de consument.
Kijkend naar 2014 zijn er volop groeimogelijkheden voor de intermediaire sector. De behoefte
aan advies neemt toe. De markt is beter, opener,
transparanter en de financieel adviseur is beter
opgeleid.
Legal & General verwacht dat 2014 opnieuw de
veerkracht van het intermediair zal laten zien. Persoonlijk advies zal zichzelf opnieuw uitvinden zoals
dat in het verleden ook al meermaals is gebeurd.”
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
7
Mr. Michiel Claassen
Bijzondere zorgplicht ook voor MKB
Rentederivaten staan in de schijnwerpers. Dat geldt helemaal voor rentederivaten
verleend aan MKB-ondernemingen. De AFM heeft in een onderzoek eind 2013 al geconcludeerd dat de dienstverlening van sommige banken aan MKB-ondernemingen
bij het afsluiten van rentederivaten ‘voor verbetering vatbaar is.’ Die conclusie is
inmiddels bevestigd door verschillende rechterlijke instanties. Hof en rechtbank
oordelen nu voor het eerst dat de bijzondere zorgplicht van banken ook geldt jegens MKB-ondernemingen.
De gedachte achter een renteswap is eigenlijk relatief eenvoudig: een geldlener heeft graag de zekerheid van een vaste rente. Naast een lening met een
variabele rente, koopt hij daartoe een renteswap.
Is de feitelijke rente hoger dan de overeengekomen
vaste rente, dan komt het verschil voor rekening
van de bank. Is de feitelijke rente lager dan de
overeengekomen rente, dan betaalt de geldlener bij
tot het niveau van de afgesproken ‘vaste’ rente. De
geldlener koopt dus de zekerheid van een ‘vaste’
rente. De bank speculeert op een daling van de onderliggende (euribor-)rente.
8
Het venijn is vooral gelegen in een vroegtijdige
beëindiging van de lening en de renteswap in
geval van een sterk gedaalde rente. Indien na het
afsluiten van de renteswap, de rente sterk daalt
– hetgeen het geval is sinds de financiële crisis
in 2008 –dan ontwikkelt de renteswap een grote
negatieve waarde. Bij ongewijzigde voortzetting zou de bank, die immers juist speculeerde
op een rentedaling, goed verdienen. Vroegtijdige
beëindiging van de renteswap leidt dan ook tot
onverwacht hoge kosten. Ter illustratie: de rechtbank Oost-Brabant heeft bij vonnis van 26 maart
jl. (ECLI:RBOBR:2014:1415) geoordeeld over een
vordering van een melkveehouder jegens de Rabobank in het kader van de vroegtijdige beëindiging
van de lening en renteswap. In die situatie bedroeg
de beëindigingspremie van de renteswap als gevolg
van de sterk dalende rente € 275.000, waar tegenover voor de geldlener slechts een rentevoordeel
van € 2.000 per jaar stond. Een stevige domper op
de emigratieplannen van de melkveehouder.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
door Michiel Claassen
Juist over die aanzienlijke risico’s bij een vroegtijdige beëindiging van de renteswap, had de bank de
cliënt in niet mis te verstane bewoordingen dienen
te waarschuwen, zo oordeelde de rechtbank Oost-
mei 2014
Mr. Michiel Claassen bespreekt uitspraken voor Findinet
regelmatig uitspraken die voor de branche van belang zijn.
Michiel Claassen is advocaat bij Lauxtermann Advocaten te
Amsterdam
Brabant. Anders dan de Rabobank meende, is de
bijzondere zorgplicht volgens de rechtbank niet
beperkt tot particulieren. Ook jegens ondernemers
kan een bijzondere zorgplicht op de bank rusten,
al is de omvang van die zorgplicht vanwege de
omstandigheden van het geval vaak veel beperkter
dan bij particulieren vanwege de kennis en ervaring van ondernemers met financiële producten.
Inmiddels heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch zich bij arrest van 15 april 2014
(ECLI:GHSHE:2014:1052) in hoger beroep over een
vergelijkbare kwestie uitgelaten.
Dit betrof een renteswap van ABN AMRO aan
Westkant Holding B.V. Ook naar het oordeel van
het Gerechtshof geldt de bijzondere zorgplicht
evenzeer jegens MKB-ondernemingen: “[n]aar het
oordeel van het hof dient ABN AMRO dan ook jegens Westkant als niet-professionele belegger deze
bijzondere zorgplicht in acht te nemen.”
Waar de rechtbank Oost-Brabant echter nog algemeen overwoog dat de bijzondere zorgplicht ‘niet
is beperkt tot particulieren’, beperkt het Gerechtshof de reikwijdte uitdrukkelijk wel tot ‘niet-professionele beleggers’.
Wie als professionele/niet-professionele belegger
worden aangemerkt, volgt uit artikel 1:1 van de
Wet op het financieel toezicht (Wft). Naast kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeraars, etc., worden ook als ‘professionele belegger’
aangemerkt zogenaamde ‘grote ondernemingen’.
Tegenover deze ‘grote ondernemingen’ staan de
kleine, MKB-ondernemingen, die dus niet als pro-
mei 2014
fessionele belegger worden aangemerkt en jegens
wie banken dus ook de bijzondere zorgplicht in
acht hebben te nemen. Voor de grens tussen grote
en kleine ondernemingen, tussen professionele en
niet-professionele beleggers gelden de volgende
omvangsvereisten, waarbij aan minimaal twee vereisten moet worden voldaan, wil een ondernemingen als ‘grote onderneming’ en dus professionele
belegger kwalificeren: i) een balanstotaal van ten
minste € 20 mln., ii) een netto-omzet van ten minste € 40 mln. en/of iii) een eigen vermogen van ten
minste € 2 mln. Dit zijn stevige omvangsvereisten
die in ieder geval een gemiddelde MKB-onderneming de bescherming van de bijzondere zorgplicht
bieden.
Of sprake is van schending van de bijzondere zorgplicht, blijft afhankelijk van alle omstandigheden
van het geval en in het bijzonder de mate van deskundigheid en relevante ervaring van de desbetreffende wederpartij, de complexiteit van het product
en de daaraan verbonden risico’s. De toepasselijkheid van de bijzondere zorgplicht brengt wel meer
evenwicht in de relatie bank-ondernemer.
Vonnis rechtbank Oost-Brabant 26 maart 2014
(ECLI:RBOBR:2014:1415)
Arrest gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2014
(ECLI:GHSHE:2014:1052)
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
9
Nieuw model volmachtbeloning met breed draagvlak
De Initiatiefgroep Volmachtbeloning heeft een nieuw model voor volmachtbeloning
gepresenteerd, dat kan rekenen op steun van de markt en van de toezichthouders.
De verzekeraars in de Initiatiefgroep, bestaande uit
7 verzekeraars en 15 gevolmachtigden, vertegenwoordigen rond 60% van de markt. Het model is
voor iedereen toegankelijk en bruikbaar.
Namens de deelnemende verzekeraars benadrukten Wim Henk Steenpoorte van Reaal, Jaap de
Louw van Achmea en Bernardo Walta van Goudse
dat het doel van het initiatief een deugdelijk en
duurzaam model voor passende volmachtbeloning
is. Het is niet de intentie van de om de overgang
aan te grijpen om de hoogte van de vergoedingen
te beïnvloeden; het is de initiatiefgroep te doen om
een nieuwe vergoedingen structuur te implementeren die passend is conform de regels in het Bgfo.
Met een duidelijke videoboodschap liet Michiel
Denkers, Hoofd Toezicht bij de AFM, weten dat de
urgentie om concreet invulling te geven aan de
norm voor passende volmachtbeloning gezien de
inmiddels verstreken tijd sinds de introductie hoog
is. Daarom is de AFM erg blij met het initiatief, dat
zij ziet als een goede invulling van die norm. Nu
komt het aan op een succesvolle implementatie.
belichtte de kenmerken en voorwaarden van het
beloningsmodel.
De regeling bestaat uit vier hoofdonderdelen:
Nominale vergoeding per polis voor een aantal
met name genoemde branches, waaronder de particuliere verzekeringen en polissen voor ZZP-ers
(standaardproducten);
Waardegerelateerde beloning met waarborgen
voor de zakelijke branches, vanwege een grotere
diversiteit in producten, werken met professionelere marktpartijen en het in het oog houden van
ongewenste effecten bij ontbundeling
Gezamenlijke kwaliteitsbeheersing van gevolmachtigde en volmachtgever met twee uitvoeringsverslagen per jaar, met goede afspraken over
rendementsbewaking en service levels;
Toetsing van passendheid door benchmarking
van de bruto beloningsafspraken via een onafhankelijk instituut. Door deze opzet kunnen gevolmachtigden die efficiënt werken daar de vruchten
van blijven plukken.
Het model wordt verder uitgewerkt door verschillende werkgroepen.
In 2014 zal een nulmeting verricht worden als
voorloper van de benchmarking. Ook zal in dit
jaar al een uitvoeringsverslag over 2013 gevraagd
worden;
In 2015 wordt overgeschakeld naar het nieuwe
model, inclusief de beloning via nominale vergoedingen voor de consumenten- en zzp-markt.
10
Coen van Ham (voorzitter Noordeloosgroep)
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
Coen van Ham concludeerde dat de voorgestelde
oplossing misschien niet de enige is en ook niet
voor iedereen brengt wat ze het liefste zouden willen. “Het is wel een goed en werkbaar compromis
tussen alle belangen en invalshoeken, waarmee
marktpartijen en stakeholders deze discussie kunnen afronden en weer gewoon aan het werk kunnen gaan.”
mei 2014
AFM verheft nieuw model volmachtbeloning tot ‘wet’
De AFM maakte duidelijk zich achter het initiatief van de 7 verzekeraars en 15 gevolmachtigden te scharen. Nu benadrukt de toezichthouder dat ook de andere partijen zich aan
dit model conformeren. “De AFM rekent erop
dat andere partijen het model overnemen.”
‘Aansporen’
“De AFM zal marktpartijen die achterblijven,
blijven aansporen om te komen tot een aangepast
beloningsmodel.” Daarnaast zet de AFM haar onderzoek voort naar de feitelijke beloning van gevolmachtigd agenten.
De AFM wijst erop dat sinds 1 januari 2012 de
norm voor passende volmachtbeloning van kracht
is. Die moet voorkomen dat gevolmachtigd agenten
zich laten sturen door de beloning van verzekeraars bij de verkoop van verzekeringspolissen aan
consumenten, zzp’ers en zakelijke klanten. Ook
moet de norm een waterbedeffect tegengaan als
gevolg van het bonus- en provisieverbod.
“Enkele verzekeraars en gevolmachtigd agenten
hebben vorig jaar een nominaal beloningsmodel
ontwikkeld. Hierover is de AFM positief. Bij een
juiste implementatie geeft dit model een goede
invulling aan de open norm voor een passende volmachtbeloning.
De initiatiefnemers van dit model hebben afgelopen april informatiebijeenkomsten georganiseerd
voor marktpartijen.
Tijdens die bijeenkomsten zei hoofd toezicht Michiel Denkers van de AFM in een videoboodschap:
“In dit model wordt een hele duidelijke relatie gelegd tussen de beloning en de werkzaamheden.”
Een dergelijke relatie verkleint het risico op een
niet-passende beloning, benadrukt de AFM.
Presentatie volmachtbeloning 2015 >>
De nieuwe
manier van
adverteren
Videoboodschap Michiel Denkers>>
Plaats een ‘clickad’ in dit
magazine:
Uw advertentie wordt gelezen
op het scherm of in print. De
schermlezers kunnen direct doorklikken naar de door u gekozen
landingspagina.
Findinet biedt ook een aantrekkelijk maandabonnement:
met banners op de website en
het kennisportal,
gecombineerd met een ‘clickad’
in het magazine.
Voor papierlezers kan een QRcode worden toegevoegd.
Informeer naar de mogelijkheden
met het contactformulier op de
website
via e-mail: [email protected]
of telefonisch: 06 13999461
U kunt aan de advertentie ook
relevante documenten koppelen.
mei 2014
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
11
Regels rond digitale DVD blijven schimmig
De AFM biedt handvatten voor een vindbaar DVD,
maar die sluiten niet naadloos aan op de Bgforegels.
Vorig jaar constateerde Findinet al dat cookies
kennelijk belangrijker zijn dan een DVD: “Je moet
vaak wel een cookiebarrière slechten voordat een
website in zijn geheel leesbaar wordt, maar een
dienstverleningsdocument kan je makkelijk links
laten liggen. De goed zoekende consument vindt
de nodige downloads, maar dan gaat het in eerste
instantie vaak alleen om brochures en productwijzers. Je moet wel een informatieveelvraat zijn, wil
je ook nog een dienstverleningsdocument kunnen
en willen openen. “
De AFM heeft onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid en vindbaarheid van het dienstverleningsdocument (DVD) op websites van financiële
dienstverleners. De toezichthouder heeft naar 250
websites gekeken, die op basis van een aselecte
steekproef zijn gekozen. Op 70 procent van de onderzochte websites was een DVD beschikbaar.
Op de websites die een DVD bevatten, was het DVD
soms moeilijk te vinden, constateert de AFM die de
financiële dienstverleners oproept om het document goed vindbaar op hun website te plaatsen. De
AFM biedt hiervoor handvatten in een document.
“Als het DVD op de website staat, is het belangrijk
dat consumenten het op een logische plek kunnen
vinden.” De AFM schetst daarom aan de hand van
een aantal voorbeelden wat zij verstaat onder een
vindbaar dienstverleningsdocument.
De AFM vindt dat een DVD goed vindbaar is “als
een consument het DVD kan vinden op of via een
webpagina waar de consument naar informatie
zoekt die in het DVD staat. Voorbeelden hiervan
zijn webpagina’s met informatie over de dienstverlening, de bijbehorende kosten en het betreffende
product (zoals de hypotheek).
Het uitgangspunt hierbij is dat de consument niet
zoekt naar een document genaamd DVD, maar naar
de informatie die in het DVD staat.”
12
Niet goed vindbaar vindt de ASFM als een DVD te
vinden is via een webpagina met het thema ‘Over
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
Ons’, ‘Downloads’, ‘Klantenservice’ of ‘Juridische
informatie’. De AFM oordeelt dat het DVD via dergelijke webpagina’s niet goed vindbaar is, omdat
dit geen webpagina’s zijn waar de consument naar
informatie zoekt die in het DVD staat, hierdoor is
de kans klein dat een consument het DVD vindt.
Blijft het feit dat het – vaak anders dan met cookies
– de consument makkelijk gemaakt wordt om het
DVD links te laten liggen. Die kans krijgt de financiële dienstverlener niet bij de klant die hij face to
face te woord staat. Die moet strikt voldoen aan de
Bgfo-regels. Het artikel (86f) over DVD’s begint als
volgt: “Een financiëledienstverlener verstrekt voorafgaand aan het verlenen van een financiële dienst
inzake een financieel product als bedoeld inartikel
86c, eerste lid, een dienstverleningsdocument
aan de consument of, indien het een verzekering
betreft, de cliënt, dat betrekking heeft op de gevraagde dienstverlening.”
De financiële dienstverlener die dat nalaat kan rekenen op een boete. De vraag waarom een digitale
dienstverlener anders mag handelen dan een adviseur van vlees en bloed wordt ook in het nieuwe
document van de AFM niet beantwoord.
Handvatten voor een vindbaar DVD >>
mei 2014
De impact van innovaties op de verzekeringsindustrie
De consument verafschuwt enerzijds data-verzamelaars, maar is anderzijds zeer
ontvankelijk voor aanbiedingen op maat.
Aldus internetondernemer Alexander Klöpping tijdens een NVGA-bijeenkomst,
waarin hij ook inging op de impact van innovaties op de verzekeringsindustrie.
Hij deed dit aan de hand van een inkijkje in de psyche van Sillicon Valley, hét centrum voor hightech
innovatie, waarbij de inzet gericht lijkt te zijn op
disruptie ofwel ontwrichting van bestaande markten. In het verlengde daarvan ging Klöpping in op
de relevantie van data-analyse, de prominente rol
die Google daarin speelt en de discussie die dit aanwakkert in het volgens Klöpping privacylievende
Nederland. Klöpping voorspelt een spannende
strijd tussen enerzijds de bescherming van de privacy van de consument en anderzijds de relevantie
van data-analyse waarbij hij een politiek debat niet
uitsluit.
Risicoselectie
Klöpping gaf een aansprekende praktijkvoorbeelden. Zo ging hij in op het autoverhuurprincipe
van ‘Car2go’ waarbij er altijd een auto in de buurt
ter beschikking staat en waarbij reserveren en
rijden gebeurt door middel van een ‘membercard’.
Doordat een ingebouwde computer de rijstijl van
de bestuurder registreert, wordt bij (herhaalde)
overtreding van de milieunormen intrekking van
het lidmaatschap niet geschuwd. Deze technologie
zorgt in dit geval volgens Klöpping wel voor een
erg risicomijdende werkwijze. “Mensen die niet
voldoen aan een bepaald risicoprofiel, worden
geweigerd.”
Met Uber – een smartphone-applicatie waarbij
taxi’s voor iedereen binnen handbereik komen maakte de internetgoeroe duidelijk hoe met slechts
20.000 programmaregels de taximarkt in één klap
op z’n kop werd gezet.
Zelfrijdende en elektrische auto’s
Directe betekenis voor de verzekeringsindustrie
hebben ook zelfrijdende auto’s. “Wat als hiermee
een ongeluk gebeurt? Naar wie gaat dan de claim,
naar de ‘chauffeur’ die evengoed aanwezig dient
te zijn in dit soort auto’s of naar de programmeur?
En wat als elektrische auto’s op afstand ge-upgrade
mei 2014
worden, hoe zit het dan met het verzekeringsaspect?
ING-data: selectieve verontwaardiging
Tot slot ging Klöpping in op het veranderende
karakter van internet. “Het verzamelen van data is
geen ‘rocket science’. De uitdaging zit in het analyseren van data en het daardoor gericht kunnen
benaderen van doelgroepen ter bevordering van
aankopen. Zoekmachine Google is uitermate goed
in het analyseren van data. Google heeft jou als gebruiker al jaren leren kennen. Hij weet wat het type
resultaat is wat hij jou moet geven. Bijvoorbeeld in
geval van een Jaguar weet hij of dat voor jou een
dier of een auto moet zijn. De consument raakt
hieraan gewend ondanks de waarde die hij hecht
aan zijn privacy. Hij raakt steeds meer geërgerd
over een aanbieding die niet bij hem past.
De ophef over de ING data-discussie bestond daardoor misschien wel vooral uit selectieve verontwaardiging. Dit neemt niet weg dat de strijd die we
gaan krijgen over de balans tussen privacy en de
relevantie van data-analyse hoe dan ook spannend
zal worden.”
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
13
DISCUSSIE: Findinet versus Stichting Keurmerk:
Het belang van het Keurmerk Verzekeraars
Findinet: Keurmerk Verzekeraars stelt weinig voor
Van de 520 daarvoor in aanmerking komende bedrijven
bezitten er 46 het Keurmerk Klantgericht Verzekeren dat
bekend is bij 7% van de Nederlanders.
Toch is directeur Ron van Kesteren vol goede moed: Vier
jaar na de invoering gaat het goed.” En hij wil door: “Het
keurmerk is nu op goed niveau, tijd om de volgende stappen te zetten.”
Wie uit die woorden opmaakt dat het keurmerk het over
een heel andere boeg gaat gooien komt bedrogen uit. Het
blijft meer van hetzelfde met hier en daar wat aanpassingen. Van Kesteren zegt “te lachen om de normen die we bij
de start in 2010 stelden”. Dat klopt. Die normen worden
intussen algemeen toegepast door alle keurmerk- en
niet-keurmerk-verzekeraars. Zouden zij dat niet doen dan
voldoen zij in de eerste plaats niet aan de Bgfo-regels en
vervolgens zetten zij hun lidmaatschap van het Verbond in
de waagschaal.
Kortom: door de regelgeving, de zelfregulering, de Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars en
niet in de laatste plaats de nieuwe cultuur bij verzekeraars
(VerzekeraarsVernieuwen) hebben de oorspronkelijke
keurmerknormen hun toegevoegde waarde verloren. Maar
dat bedoelt Van Kesteren niet als hij het over een moderniseringsslag heeft: “Ik lach nu om de normen die we bij
de start in 2010 stelden: dat een verzekeraar de telefoon
binnen tien minuten moet opnemen. Inmiddels is de norm
teruggebracht naar maximaal vijf minuten wachten en een
gemiddelde van een minuut.”
Hij nuanceert daarna die norm meteen: `Als een klant lang
moet wachten, maar daarna wel goed geholpen wordt, is
hij waarschijnlijk blijer dan dat hij meteen iemand aan de
lijn krijgt maar slechte hulp krijgt.`
‘StFD nieuwe stijl’
Wel nieuw is dat het keurmerk in feite de rol wil overnemen van de ter ziele gegane Stichting Financièle Dienstverlening, die de AFM steunde bij het toezicht. Van Kesteren:
“Zo kan de AFM het Keurmerk gebruiken in haar beoordeling. Heeft een verzekeraar het Keurmerk, dan kan de
14
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
AFM ervan op aan dat die verzekeraar de normen van het
Keurmerk op orde heeft. En hoeft dat dus niet nogmaals te
toetsen.”
Dat lijkt een illusie: het is niet te verwachten dat een keurmerkmaatschappij die na 1 minuut de telefoon opneemt,
een mail binnen een uur beantwoordt, maar bijvoorbeeld
de woekerpolisklant links laat liggen op veel sympapthie
van de AFM kan rekenen.
Onrecht
Overigens is dat impliciet een signaal dat de AFM haar
risico-georiënteerd toezicht moet toespitsen op de verzekeraars die er bewust voor hebben gekozen niet aan het
keurmerk deel te nemen.
Hiermee herhaalt het keurmerk een misstap uit het verleden, toen zij op de website een lijst publiceerde van verzekeraars die keurmerkloos door het leven gingen.
Na een actie van Findinet is die lijst verwijderd, maar kennelijk niet de cultuur van ongelijke behandeling van keurmerk- en niet-keurmerk-bedrijven.
Daarmee worden niet-keurmerk bedrijven onrecht aangedaan. Het ligt voor de hand bijvoorbeeld dat verzekeraars
die uitsluitend via onafhankelijke adviseurs werken aan
het keurmerk geen behoefte hebben. Zo komen we Legal &
General, Nh 1816 en ONVZ, om er een paar te noemen, niet
op het lijstje keurmerkhouders tegen.Moeten zij gestigmatiseerd worden omdat zij de klantbediening laten plaatsvinden door geselecteerde adviseurs? Natuurlijk niet!
Weinig draagvlak
Uit de feiten en cijfers 2013 blijkt dat het draagvlak klein
is. De keurmerk-doelgroep bestaat uit circa 170 verzekeraars en 350 ‘assuradeuren’ (gevolmachtigden), waarvan
zich 46 keurmerkhouder mogen noemen. In 2013 zijn
4 keurmerken ingetrokken, 2 verzekeraars hebben hun
activiteiten gestaakt en 2 verzekeraars besloten met het
keurmerk te stoppen.
Met de naambekendheid is het slecht gesteld. Slechts 7%
van de Nederlanders kent het keurmerk. Het is een bekend
feit dat het kapitalen kost om een keurmerk een ‘Bovaggehalte’ te geven. Maar Van Kesteren zoekt het niet in
mei 2014
tv-spots en radioreclame. Hij wil de bekendheid opvijzelen
“met free publicity en internetreclame”. En het zijn vooral
de verzekeraars zelf die het belang van het keurmerk moeten uitdragen in een soort “Wij van WC-eend’-campagne.
Het is het een of het ander: het keurmerk levend maken
door de normen zodanig bij te stellen dat die het Bgfoniveau en het VerzekeraarsVernieuwen-peil verre overstijgen en er groot geld tegenaan gooien om consumenten
daarvan te overtuigen. Gebeurt dat niet dan ligt het voor
de hand het keurmerkgeld zo snel mogelijk anders te besteden.
KKV: Keurmerk Verzekeraars heeft wel degelijk draagvlak
Ron van Kesteren, directeur
van de Stichting toetsing verzekeraars die het Keurmerk
Verzekeraars toekent:
Het is een negatief artikel
over het Keurmerk Klantgericht Verzekeren.
Ik vind kritiek prima: waar
dingen mis gaan of beter kunnen, moet dat vooral worden
benoemd en bekritiseerd.
Maar in je artikel sla je bij een
aantal feiten de plank mis.
Feiten die ook blijken uit ons
overzicht met feiten en cijfers
die je bij het artikel hebt geplaatst.
Draagvlak
Je stelt dat 46 van de 520 daarvoor in aanmerking komende bedrijven het Keurmerk bezitten en dat het draagvlak
klein is. Gemakshalve tel je alle verzekeraars en assuradeuren bij elkaar op.
Ten aanzien van de gevolmachtigden geldt dat deze pas
sinds afgelopen najaar zich kunnen aanmelden bij het
Keurmerk. Dat er nog geen zijn die het Keurmerk bezitten
is logisch, want het Keurmerk behalen is geen sinecure.
Als je kijkt naar het premievolume dan hebben de verzekeraars met het Keurmerk 60% tot 65% van het totale
premievolume.
Er is dus weldegelijk een groot draagvlak voor het Keurmerk.
Niveau normen
Je stelt dat de keurmerknormen achterhaald zijn en dat die
normen algemeen worden toegepast bij keurmerkverzekeraars en niet-keurmerkverzekeraars. Ik ben het met je
eens dat er op het gebied van wet- en regelgeving en zelfregulering veel is gebeurd in de afgelopen jaren.
mei 2014
De keurmerknormen zijn echter ook fors aangepast.
Zoals uit de feiten en cijfers over 2013 blijkt, was de uitkomst bij 11 van de 17 reguliere beoordelingen dat er een
herbeoordeling diende plaats te vinden omdat de betreffende verzekeraars op één of meerdere normen onvoldoende scoorden. In verreweg de meeste gevallen leidt de
herbeoordeling binnen een periode van zes maanden tot
het alsnog verlengen van het Keurmerk.
Dat bewijst dat door het Keurmerk de dienstverlening van
de verzekeraar is verbeterd.
Verder staan er in het artikel diverse meningen van je,
waar ik het niet mee eens ben. Zoals over de samenwerking met de AFM of dat het Keurmerk geen nut zou hebben voor verzekeraars die met geselecteerde adviseurs
werken.
Hierover ga ik graag eens met je de discussie aan.”
Uiteraard neemt Findinet die handschoen op en komen we
hierop later terug.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
15
Paul van der Knaap (G4S):
Er blijft altijd toekomst voor chartaal geld
Waarom munten en papiergeld zich in het digitale tijdperk handhaven, hoe groot
de digitale ontwikkelingen in het betalingsverkeer ook zullen zijn.
16
Door al het publicitair geweld rond de huidige
en toekomstige digitale mogelijkheden van het
betalingsverkeer wordt de indruk gewekt dat het
munt- en papieren geld zijn langste tijd gehad
heeft. “Geen sprake van. Het is een misvatting dat
het gebruik van ‘cash’ de laatste jaren sterk is teruggelopen. De cijfers bewijzen het tegendeel: de
hoeveelheid cash in omloop stijgt in Europa gemiddeld jaar op jaar met 11% en is sinds de invoering
van de euro nog nooit zo groot geweest als nu.”
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
De breed levende opvatting dat het digitale betalingsverkeer een einde aan het maken is aan het
chartale geld wordt weggenomen door Paul van der
Knaap van ’s wereld grootste beveiligingsbedrijf
G4S. En hij staat daar niet alleen in. “Een tijd lang
lag bijvoorbeeld de focus van veiligheid rondom
betalingen vrijwel helemaal op het digitale betalingsverkeer. Veel minder aandacht werd besteed
aan die van munten en bankbiljetten, waarschijnlijk
omdat men in de mening verkeerde dat die in de
mei 2014
toekomst vrijwel zouden verdwijnen. De laatste
twee jaar is sprake van een kentering in die opinie.
Dat bleek onder meer duidelijk tijdens rondetafelgesprekken met partijen als DNB, de banken,
brancheorganisaties en retailers. De algemene
opvatting bij alle partijen was, dat we gezamenlijk
moeten blijven nadenken over de efficiency en
veiligheid van het betalingsverkeer voor nu en in
de toekomst. . Grootwinkelbedrijven, banken en andere instellingen hechten daaraan omdat zij ervan
overtuigd zijn dat – anders dan misschien eerder
werd gedacht – cash nog lange tijd een niet geringe
rol in het totale betalingsverkeer zal blijven spelen.
Een opvatting overigens die onderbouwd wordt
met onderzoeken, harde cijfers en statistieken.”
Dat blijkt ook in de praktijk zegt Van der Knaap.
Zelfs de indringende campagnes om ook voor de
kleinste bedragen te pinnen hebben weliswaar
geleid tot een sterke stijging van het aantal elektronische betalingen maar zijn er niet in geslaagd om
tegelijkertijd ook daadwerkelijk het gebruik van
het chartale geld terug te dringen.
Hij heeft daarvoor drie belangrijke verklaringen:
“Ten eerste ondervinden mensen regelmatig in de
praktijk dat het bijzonder handig is om geld in de
portemonnee bij zich te hebben. Op momenten
bijvoorbeeld dat het elektriciteitsnet hapert of de
verbinding van het pinapparaat uit de lucht is. Of
om het budget te beheren.
Maar daarnaast spelen andere factoren ook een
grote rol. Zoals bijvoorbeeld het ‘big brother is
watching you’-gevoel. Consumenten hebben de
opvatting dat zij bespied worden via hun betalingstransacties en de ophef rond het plan van enkele
banken om betaling gerelateerde klantdata voor
commerciële doelen te willen gaan gebruiken heeft
die perceptie niet verminderd. Niet iedereen wil
dat overal het koopgedrag sporen achterlaat. Zij
stellen er prijs op bepaalde handelingen in de anonimiteit te verrichten en dat is langs elektronische
weg moeilijk.
Je moet dan niet direct denken aan zwart geldpraktijken”, gaat hij verder, “maar het kan gaan om
heel onschuldige dingen, zoals het kopen van een
trouwring of ander geschenk dat niet in de betaalgeschiedenis van de en/of rekening moet worden
teruggevonden. En zo kan ik nog legio voorbeelden
geven.”
mei 2014
Een derde reden waarom consumenten graag geld
op zak hebben, vat Van der Knaap samen in de
term ‘vertrouwen’. “We leven na het uitbreken van
de crisis in een tijd waarin mensen zich sterker dan
voorheen afvragen aan wie ze op welke manier hun
geld toevertrouwen. Het antwoord op die vraag
is sterk afhankelijk op welke plaats en aan wie zij
geldbedragen overhandigen.”
Maar ondanks dat, is het een gegeven dat het elektronisch betalingsverkeer enorm is toegenomen.
Paul van der Knaap: “Dat klopt, maar opvallend is
dat aan de andere kant tegelijkertijd de hoeveelheid cash in omloop is toegenomen en dat het
aantal transacties met fysiek geld gelijk is gebleven.
De toename van het elektronische verkeer is dus
‘on top of’ de bestaande traditionele betalingen
gekomen.”
Dat zal mogelijk veranderen door nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals het betalen met de
smartphone.
“Tot nog toe hebben nieuwe betaalmogelijkheden
met name een kannibaliserend effect gehad op
bestaande elektronische varianten” stelt Van der
knaap. Waarbij hij een onderwerp aansnijdt, waar
minder aandacht aan wordt besteed. “We hebben
het hierbij over een bepaald deel van de bevolking die zich bedient van moderne technologie.
Daarnaast zijn er grote groepen die daar helemaal
(nog) geen gebruik van maken. Denk aan etnische
groepen, die bijna uitsluitend met chartaal geld
betalen. Dat feit wordt in de publiciteit nauwelijks
benoemd.”
De opmerking dat de ontwikkelingen die hij aangeeft met de oudere generaties zullen uitsterven,
noemt Van der Knaap “logisch, maar ook onjuist.
Want we zien in de USA dat het gebruik van chartaal geld onder de jeugd juist weer groeit en in ons
land zie je dezelfde ontwikkeling. Jongeren zijn
bijzonder geïnteresseerd in nieuwe tools maar ook
bijzonder kritisch. Zij weten precies met welke lekken ze te maken kunnen krijgen. En net zoals ze het
vervelend vinden om door hun ouders op Facebook
gevolgd te worden, verkiezen ze ook om transacties
in de anonimiteit te kunnen uitvoeren.”
Paul van der Knaap, Managing Director Cash NL,
G4S Solutions verzorgt de sessie ‘Geen cash meer
op zak’? tijdens het Euroforumcongres Toekomst
van het Betalingsverkeer.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
17
(clickad)
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van Legal & General - partner van Findinet
18
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
mei 2014
Hans van den Bor (RegioBank):
Klant wil in persoonlijk gesprek over geldzaken praten
Bij de grote banken is de trend om steeds meer nadruk te leggen op de online benadering van de klant.
Bij RegioBank is van een dergelijke strategie geen
sprake. “Het gaat er in de eerste plaats om wat de
klant wil en dat is een persoonlijk gesprek met een
adviseur in de buurt”, aldus directievoorzitter Hans
van den Bor.
“De consument hecht er bijzonder veel waarde aan om zijn
financiële zaken te kunnen bespreken met iemand die op
de hoogte is van de lokale situatie. Zij spreken letterlijk en
figuurlijk dezelfde taal en dat geeft vertrouwen.”
“Natuurlijk is internet een belangrijke rol gaan spelen.
Onze adviseurs ervaren dat de klanten zich online georiënteerd hebben en beter voorbereid dan voorheen het kantoor binnenstappen. Daardoor verloopt het adviesgesprek
efficiënter. Maar dat betekent niet dat de consument ook
een deel van het advies via de computer wil ontvangen. Zeker als het om grote beslissingen gaat zoals het sluiten van
een hypotheek dan wil de klant niet dat het persoonlijk advies het staartje is van een online traject, maar wil hij zijn
financiële situatie echt volledig in een gesprek doornemen.
Dat is niet alleen mijn visie, maar dat kwam ook duidelijk
tot uiting in het GfK-klantenonderzoek”, verwijst Van den
Bor naar het winnen van de IIR Hypotheken Award voor
beste advies. “Voor het eerst dit jaar hebben consumenten
de winnaar bepaald. Daardoor is de prijs enorm gestegen
in waarde. Ik weet dat er ook andere geluiden in de branche te horen zijn, maar uit de uitslag blijkt dat er een grote
behoefte is aan bemande kantoren in de buurt waar je persoonlijk te woord gestaan wordt en tijdens kantoortijden
zonder afspraak terecht kunt. Primair focussen wij op wat
klanten willen en dat is, dat we doorgaan op de weg die we
zijn ingeslagen.”
Bij adviseur aan tafel
Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat Van den Bor nog
geen plannen heeft om te gaan investeren in cross channel
advisering. “Onze adviseurs krijgen bepaald geen signalen
van hun klanten dat zij daar behoefte aan hebben. Integendeel klanten zijn niet gelukkig dat steeds meer banken in
hun omgeving sluiten.
Zij kunnen dan wel terecht bij een call center, maar voelen
daar niet voor. Ik begrijp dat ook wel: Als het om financiële zaken gaat is het vaak geen kwestie van een gerichte
mei 2014
vraag waarop een klant een antwoord wil hebben. Veel
zekerheden die in het verleden recht overeind leken te
staan, brokkelen af. Mensen beseffen dat zij zelf moeten
gaan nadenken over hun oude dag. Ze weten dat zij nu de
hypotheeklasten kunnen dragen, maar blijft dat zo als ze
zonder werk komen, gaan scheiden, of kinderen krijgen?
Zo zijn er tal van redenen om bij een adviseur aan tafel te
gaan zitten. En ik zie dat belang alleen maar groter worden. Dat staat haaks op de gedachte dat digitale tools het
persoonlijk adviesgesprek kunnen vervangen.”
RegioBank heeft met bijna 530 bankkantoren een goede
landelijke dekking en Van den Bor is bepaald niet van plan
in dat aantal te snijden. “Vooral in kleine steden en dorpen
zie je dat banken bezig zijn om vestigingen te sluiten.
Wij vinden het belangrijk naar de mensen toe te gaan en
houden daarom ons netwerk op peil.” Wat hem overigens
geen grote moeite kost. “Er is sprake van een enorm grote
continuïteit. Klanten kennen de eigenaren van onze kantoren al jaren. Zij zijn geworteld in de lokale samenleving en
nog steeds is dat de beste garantie dat zij alles in het werk
stellen om hun klanten goed te bedienen.”
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
19
bijpraatpagina
HYPOTHEKEN
Stijging huizenprijzen weer boven inflatie
Een nieuwe mijlpaal: de stijging overtreft het inflatiepercentage 0,1%; het is niet veel maar het illustreert de positieve trend.
De gemiddelde woningwaarde steeg met 1,2% het afgelopen jaar, meldt Calcasa.
Appartementen stegen nog meer in
waarde met gemiddeld 2,5%. Appartementen in de Randstad namen het meest
in waarde toe. Zo steeg de prijs van een
appartement in Noorden Zuid-Holland
met 4,3%.
lees verder >>
Hypotheekadvies kost gemiddeld 2600 euro
De prijs van de grote adviesketens ligt 300 euro hoger;
voor een AOV-advies wordt gemiddeld 770 euro gerekend.
Dit concludeert adviesbureau Oostdam & Partners na haar
tweede DVD-onderzoek. Het kantoor analyseerde 280
DVD’s van 125 verschillende kantoren.
Daar komt ook uit naar voren dat een meerderheid van
de advieskantoren (62%) een beperkt
aantal financiële vergelijkt. De overige
38% kan een keuze maken uit een groot
productassortiment.
lees verder >>
Visie bankmerken SNS Reaal op duurzaam wonen
De visie is het gezamenlijk vertrekpunt van SNS Bank, BLG
Wonen, Regiobank en ASN Bank voor hypothecaire financieringen en dienstverlening aan particulieren.
In de woonvisie staat wat de merken verstaan onder goed
wonen en hoe de woonomgeving van mensen verbeterd
kan worden. Ook gaat de visie in op het
voorkomen van betalingsproblemen bij
klanten om hun financiële weerbaarheid
te vergroten.
lees verder >>
Hypotheek- en spaarrente weer verder gedaald
In februari kregen huishoudens een rente van gemiddeld
1,37% op hun eenvoudig opneembaar spaargeld. Op nieuw
afgesloten hypotheken moest gemiddeld 3,52% worden
betaald.
Al geruime tijd nemen de spaar- en hypotheekrentes van
20
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
banken af. Ook de afgelopen twaalf
maanden zijn beide rentes met ongeveer
een half procentpunt afgenomen, meldt
DNB.
lees verder >>
mei 2014
bijpraatpagina
HYPOTHEKEN
Ruim 100.000 consumenten met betalingsachterstand op hypotheek
In totaal zijn er, per 1 april 2014, 100.581 consumenten
die moeite hebben om hun hypotheeklasten te betalen. Dit
blijkt uit de halfjaarlijkse BKR Hypotheekbarometer.
Van den Bosch (BKR): “Het is belangrijk dat geldverstrekkers meer en meer anticiperend gedrag kunnen gaan
vertonen. Hun klanten nauwgezet volgen en inspelen op
actuele situaties. De consument krijgt
dan meer passende financiële oplossingen. Dat is de toekomst en daarin
speelt ook hypotheekinformatie een
cruciale rol.”
lees verder >>
Ruim helft kiest onafhankelijk adviseur voor afsluiten hypotheek
Ruim de helft van de koopwoningbezitters geeft aan een
hypotheek afgesloten te hebben via een onafhankelijke
tussenpersoon en 45% heeft deze direct bij een bank
ondergebracht. Bij ING wordt ruim 70% van de hypotheken via het onafhankelijke intermediair gesloten. Van de
ondervraagden verwacht ruim 40% een vergoeding voor
dienstverlening te moeten betalen bij
een tussenpersoon tegenover ruim
een kwart bij een bank.
Deze uitkomsten zijn gepresenteerd
op het ING Hypotheekevent in Nijkerk.
lees verder >>
In het zicht van NHG-verlaging nu wat extra verlies nemen
Wie wil doorstromen naar een woning met een koopsom
tussen de 265.000 en 290.000 euro kan wat extra verlies
nemen en dat later meer dan terugverdienen.
Dat schrijft Jamie Hilgersom FFP in zijn blog op de website
van Vooruitkijken.nl.
Vanaf 1 juli 2014 wordt de maximale
koopsom van een woning, om in aanmerking te komen voor NHG-condities
€ 265.000. Tot die datum is dit
290.000.
lees verder >>
Kwart huizenbezitters die opnieuw gaan kopen verwacht restschuld
Van de huizenbezitters overweegt 13% om binnen nu en
twee jaar een nieuwe woning te kopen, maar men overziet
de financiële gevolgen niet.
Dit blijkt uit onderzoek van Wijzer in geldzaken. Eén van
de opvallende conclusies is dat de helft van de mensen met
mei 2014
een 100% aflossingsvrije hypotheek
niet verwacht dat de maandlasten
stijgen na verhuizing, terwijl juist
deze groep vaak te maken zal krijgen
met hogere lasten.
lees verder >>
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
21
Ronald Touwslager, Directievoorzitter Obvion, over preventief en bijzonder beheer:
Als we met zijn drieën: klant, adviseur en aanbieder,
een goede invulling geven aan onze taken, dan komen
we er altijd uit
“De AFM verwacht dat de
adviseur die de klant met
een (dreigende) betalingsachterstand bijstaat geen
declaratie indient. Ik ben
dat met de toezichthouder eens. Je gaat een
consument die in geldnood verkeert niet helpen
door het financiële gat bij
hem nog groter te maken.
Aan de andere kant zou ik
het niet redelijk vinden
wanneer de adviseur voor
deze activiteiten geen financiële vergoeding ontvangt.”
Gebruikt Obvion nog de term bijzonder
beheer?
Ja, we hebben geen behoefte om een andere naam
voor de afdeling te bedenken. We spreken nog
steeds van bijzonder beheer, maar wel met een
moderne invulling. De afgelopen jaren zijn onze
medewerkers zich steeds meer gaan inleven in de
situatie van de klant. Ze verplaatsen zich in zijn
gedachten en gevoel. Daardoor is het niet ingewikkeld om een oplossing te vinden die voor beide
partijen geen verlies oplevert.
22
Hoe belangrijk is het om als het ware al te
kunnen voorspellen dat er financiële
problemen dreigen te ontstaan?
Heel belangrijk. Hoe eerder we weten dat een klant
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
financiële problemen heeft of in problemen dreigt
te raken, hoe groter de kans dat we met elkaar een
goede oplossing vinden. Met dat ‘met elkaar’ bedoel
ik uitdrukkelijk ook de adviseur. Die staat dichter
bij de klant dan wij. Hij weet vaak niet alleen hoe de
Met dat ‘met elkaar’ bedoel ik
uitdrukkelijk ook de adviseur.
Die staat dichter bij de klant dan
wij. Hij weet vaak niet alleen hoe
de klant er financieel voorstaat,
maar ook wat zich afspeelt in de
gezinssituatie.
mei 2014
klant er financieel voorstaat, maar ook wat zich afspeelt in de gezinssituatie. Met andere woorden, de
adviseur vangt signalen op waardoor het mogelijk
is de problemen als het ware voor te zijn. Ik geef
een voorbeeld: gesteld dat de klant langs komt om
te informeren of het problemen geeft dat de naam
van de partner van de lening wordt gehaald. Dan is
de kans aanwezig dat er wellicht een echtscheiding
in de lucht hangt. Het is beter om de klant vanaf
dat moment zorgvuldig of in samenspel met hem
te begeleiden, dan te wachten tot we allemaal voor
een voldongen feit staan. In die beginfase staan alle
opties om de zaak op een voor de klant plezierige
wijze op te lossen nog open.
Wat dat betreft is Obvion op haar wenken bediend. Minister Dijsselbloem heeft dat in een
brief aan de Tweede Kamer bevestigd.
De AFM verwacht dat de adviseur voor deze dienstverlening geen declaratie bij de klant indient. Ik
ben dat met de toezichthouder eens. Je gaat een
consument die in geldnood verkeert niet helpen
door het financiële gat bij hem nog groter te maken.
Aan de andere kant zou ik het niet redelijk vinden
wanneer de adviseur voor deze activiteiten geen
financiële vergoeding ontvangt. Wij hebben dit
probleem bij de AFM aangekaart en die heeft ons
een voorlopig handvat gegeven hoe we binnen de
grenzen op een verantwoorde manier de adviseur
daarvoor een vergoeding kunnen geven. Uiteraard
moet dat op een manier die uitsluit dat sprake zou
kunnen zijn van het
op oneigenlijke manier omzeilen van het
provisieverbod. Zelfs
de schijn moet niet
gewekt worden. We
zijn dat beleid aan het
uitwerken en komen
daarmee binnenkort
naar buiten.
Misschien zwijgt de klant daar liever over uit
angst dat de geldverstrekker harde maatregelen neemt.
Bij Obvion hoeft hij
daarvoor niet bang
te zijn. We zijn er om
oplossingen te zoeken.
Daar is niet alleen de
klant bij gebaat, maar
ook wij. Het is belangrijk dat een klant
beseft dat zijn en onze
belangen voor 99,99%
dezelfde zijn. Zeker in
de fase dat er nog geen
betalingsachterstand
is, maar die wel dreigt,
kan een aantal alternatieven worden geboden
waarmee de klant door
een moeilijke periode
heen geholpen kan
worden.
Daarom zijn wij ook
verheugd dat niet alleen iemand met een
betalingsachterstand
De AFM heeft ons een voorlopig handvat
‘gratis’ advies kan
krijgen, maar dat dit
gegeven hoe we binnen de grenzen op
ook geldt voor klant
een verantwoorde manier de adviseur een
die dreigt in de provergoeding kunnen geven
blemen te komen.
mei 2014
Los van een vergoeding, waar hij zonder
meer recht op heeft,
vind ik wel dat de
adviseur een wezenlijke zorgtaak heeft
ten opzichte van zijn
in problemen geraakte
klant. Hypotheekadvies
is niet alleen verkoop
en advisering, maar
ook het plegen van onderhoud en het nakomen van de zorgplicht.
Ik moet zeggen dat de
adviseurs met wie wij
samenwerken daar ook
goed van doordrongen
zijn.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
23
stelling brengen. Zo werken we met budgetplanners. Financiële problemen ontstaan immers ook
doordat consumenten de tering te weinig naar de
nering zetten. Vaak is dat omdat zij onvoldoende
begrijpen hoe hun financiële situatie er in werkelijkheid uitziet. Een budgetplanner kan dan orde in
de chaos scheppen, en als het daar te laat voor is,
een betalingsregeling voorstellen. Als die reëel is,
de klant daarvoor in is en bereid is open kaart te
spelen, dan gaan wij op zo’n voorstel in. Maar het
moet wel verantwoord blijven.
Sinds kort zijn we een pilot gestart met onafhankelijke externe JobCoaches die onvrijwillig werkloos
geraakte klanten begeleiden bij het vinden van
een baan en daarmee een duwtje in de rug kunnen
geven.
Het is opmerkelijk dat we vanaf
eind vorig jaar een daling zien,
ondanks het feit dat het aantal
echtscheidingen constant is gebleven en het aantal werklozen
is toegenomen.
Andere adviseurs grijpen het moment dat het
fout gaat aan om de klant een onderhoudsabonnement aan te bieden
Dat zou ik niet passend vinden voor klanten die
in moeilijkheden verkeren. Je zet ze dan eigenlijk
het mes op de keel. Is al eerder een abonnement
afgesloten dan is het van belang of daarin ook het
preventief beheer is ondergebracht. Anders moeten daarover apart expliciete afspraken gemaakt
worden met de klant.
24
De adviseurs kunnen er dus aan bijdragen dat
al in de fase vóór een betalingsachterstand
kan worden ingegrepen.
Ingrijpen zou ik het niet willen noemen, wel helpen. We hebben in de beginfase allerlei instrumenten om er zo goed mogelijk voor te zorgen dat de
klant van zijn woning kan blijven genieten.
Aan de hand daarvan kunnen we actie ondernemen. Soms kunnen we volstaan met een maatregel
die tijdelijke verlichting brengt, zoals RenteParkeren. Maar we kunnen ook andere instrumenten in
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
Is de situatie echt uitzichtloos, dan moeten we de
klant overtuigen dat het verkopen van de woning
nog de enige mogelijkheid is. Niet alleen voor ons,
maar ook de enige optie voor hem om uit het financiële dal te kunnen kruipen. Uiteraard zullen we
er aan meewerken dat die verkoop op vrijwillige
basis kan plaatsvinden. Mocht dat na lange tijd niet
gelukt zijn dan is een veiling de enige uitweg, maar
alleen in ultieme gevallen. Een klant is nooit gebaat
bij gedwongen verkoop. Dat komt alleen voor als er
geen enkel uitzicht op enig perspectief is. Een situatie overigens die bij ons bijna niet voorkomt.”
Komen betalingsachterstanden veel voor bij
Obvion?
“Nee, bij ons is het probleem relatief gering. Als we
kijken naar klanten met een achterstand van 90
dagen hebben we het slechts over een half procent.
Het is ook opmerkelijk dat we vanaf eind vorig jaar
een daling zien. Ondanks het feit dat het aantal
echtscheidingen constant is gebleven en het aantal
werklozen is toegenomen, zien we dat in onze cijfers niet terug.”
Heeft dat te maken met het feit dat Obvion
altijd een verantwoord acceptatiebeleid heeft
gevoerd?
“Inderdaad. Dat is vanaf de oprichting in 2002
onze strategie geweest en ja, dat betaalt zich nu
in de recessie terug. Maar ook de manier waarop
we het preventief beheer hebben ingericht heeft
daaraan meegeholpen. En die recessie, daar zijn we
inmiddels uit.
Ik ben niet somber over de economische groeimogelijkheden”
mei 2014
(clickad)
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van IIR Finance - partner van Findinet
mei 2014
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
25
Een gesprek met Nathalie Boerebach (Aedes)
Woningcorporaties ontvingen 23.100 huisuitzettingvonnissen in 2013 waarvan 6980 zijn uitgevoerd
Nathalie Boerebach heeft de onderwerpen Wonen en Leefomgeving in haar portefeuille bij Aedes, de branche- en werkgeversorganisatie van de woningcorporaties.
Er is volop aandacht voor de woningeigenaren die de hypotheeklasten niet meer
kunnen opbrengen. De problematiek van de huurders sneeuwt daarbij onder in de
publiciteit, terwijl de situatie daar veel schrijnender is.
“In elk geval houden wij dat goed bij in de sociale
huursector”, preciseert Boerebach. “In 2013 hebben de corporaties in totaal 23.100 vonnissen
ontvangen voor een huisuitzetting, een stijging
van 6% ten opzichte van 2012. Uiteindelijk is 30%
van die vonnissen daadwerkelijk uitgevoerd. In de
overgrote meerderheid van de gevallen heeft de
corporatie na de uitspraak van de rechter alsnog
een oplossing kunnen vinden met de huurder.”
Huisuitzetting kan plaatsvinden bij een huurschuld
van minimaal drie maanden. Corporaties proberen in een veel eerder stadium te achterhalen of
sprake is van financiële problemen waarbij zij een
helpende hand kunnen bieden. Het doel van elke
corporatie is immers het huisvesten van mensen
en niet het uizetten. Daarom wordt veel aandacht
besteed aan wat wij vroegsignalering noemen.
Corporaties investeren vaak veel in projecten als
‘Achter de Voordeur’ of ‘Erop Af’. Dat zijn projecten
waarbij professionals het gesprek met huurders
aangaan.
Zodra er van een kleine huurachterstand sprake
is bestaat de kans dat een gezin in financiële nood
verkeert. Mensen betalen de huur namelijk zo lang
mogelijk door en laten elders de schulden oplopen
om een dak boven hun hoofd te houden. Daarom
zijn we zelfs bij vroegsignalering eigenlijk vaak al
te laat in het gezond krijgen van de financiële huishouding.”
26
Gebrek aan instrumenten voor preventief
beheer
Nathalie Boerebach legt er de nadruk op dat het
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
in het belang van de huurders is wanneer preventief beheer gevoerd kan worden. “Maar daarvoor
beschikken we niet over de nodige instrumenten.
Tien jaar lang bijvoorbeeld hebben wij gewerkt
aan in het Landelijk Informatiesysteem Schulden.
Samen met partijen als de NVB, VFN, BKR, de thuiswinkelorganisatie NTO, VNG, BKR, het Leger des
Heils en de Nederlandse Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren hebben we ons
ingespannen een systeem van schuldenregistratie
op te zetten. Dat had ook in de politiek draagvlak,
maar mocht niet van de grond komen omdat het
College Bescherming Persoonsgegevens bezwaar
had vanwege inbreuk op de privacy.”
Een ander aspect dat preventief beheer bemoeilijkt
is het feit dat corporaties een kandidaathuurder
aan de poort geen vragenlijst kunnen voorleggen. Boerebach: “Waar banken vragen kunnen
stellen over de persoonlijke omstandigheden van
de hypotheekaanvrager, mogen corporaties geen
inlichtingen inwinnen. We weten niet of een kandidaat bijvoorbeeld net uit de gevangenis komt,
Waar banken vragen kunnen
stellen over de persoonlijke
omstandigheden van de
hypotheekaanvrager, mogen
corporaties geen inlichtingen
inwinnen
mei 2014
Zowel de Belastingdienst
als het CJIB zijn preferente
schuldeisers en werken met
hoge boetes als er niet op
tijd betaald wordt. Daardoor
blijft er voor de huurder simpelweg geen geld meer over
om de huur te betalen.
een echtscheiding achter de rug heeft, zijn woning
gedwongen heeft moeten verkopen, of dat die wellicht een psychiatrische ziekte heeft. Veel meer dan
het controleren van de identiteit, het inkomen of de
uitkering mogen we niet. Je kan zeggen dat dat een
uitvloeisel is van onze maatschappelijke opdracht
en daar sta ik volledig achter, maar dat wil niet zeggen dat corporaties de exclusieve verantwoordelijkheid voor die opdracht kunnen dragen.”
Gedeelde verantwoordelijkheid
“Het is onze taak mensen die het financieel niet
breed hebben een goede woning te bieden”, vervolgt Nathalie Boerebach. “Om dat te kunnen,
moeten we huur vragen en die uiteindelijk ook
kunnen innen. Vanuit onze maatschappelijke positie proberen we het uiterste om huisuitzetting te
voorkomen. En daarin gaan corporaties heel ver.
Zelfs gebeurt dat door een minnelijke schikking te
treffen en een deel van de schuld te laten vallen of
door het aanbieden van een extra kans. Dit ‘tweede
kansbeleid’ voeren we alleen uit als de huurder extra voorwaarden in het huurcontract aanvaardt in
de vorm van bijvoorbeeld hulpverlening, een budgetcoach of psychiatrische begeleiding. Dat vergt
grote investeringen. En het wordt voor corporaties
met de bestaande regelgeving steeds moeilijker om
die te kunnen dragen.”
Boerebach wijst niet alleen op de verhuurdersheffing die een gat slaat van 1,7 miljard euro in de
vermogens van de corporaties, maar ook naar de
rol van de overheid bij het ontstaan van schulden
bij huurders. “Zowel de Belastingdienst als het CJIB
zijn preferente schuldeisers en werken met hoge
boetes als er niet op tijd betaald wordt. Daardoor
blijft er voor de huurder simpelweg geen geld meer
over om de huur te betalen.”
mei 2014
Het wordt hard tijd om ook
naar die andere spelers te
kijken en te komen tot een
integraal beleid
Kamervragen beperken zich deelterreinen
Hebben politici dit probleem al eens integraal aan
de orde gesteld? “Ministeries als Binnenlandse Zaken, VWS en Sociale Zaken zijn heel erg bereid om
mee te denken. Kamervragen beperken zich wel
vaak tot bepaalde deelterreinen. Als bijvoorbeeld
gevraagd wordt waarom er zo’n grote toeloop is
bij de daklozenopvang, antwoordt de minister dat
hij dat zal navragen bij de corporaties. Maar de
corporatiesector is niet de enige toeleverancier. Dat
zijn ook de commerciële verhuurders, hypotheekverstrekkers of bijvoorbeeld ouders die hun kind
uit huis zetten. Het wordt hard tijd om ook naar
die andere spelers te kijken en te komen tot een
integraal beleid. Dat is des te noodzakelijker omdat steeds meer mensen onder de armoedegrens
terechtkomen en na het delegatiebesluit van de
schuldhulpverlening de gemeenten hiervoor nog
niet voldoende geëquipeerd zijn.”
Nathalie Boerebach is spreker op het IIR-congres
Preventief en Bijzonder Beheer op 10 en 11 september 2014 in Almere.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
27
bijpraatpagina
PENSIOEN / LEVEN
Pensioenfederatie maakt zich zorgen over uitblijven APF
In een brief wordt aangedrongen aan snelle regelgeving.
Het APF moet dan wel not-for-profit zijn, de reikwijdte
breed en toezicht niet bezwarend.
De korte passage die staatssecretaris Wiebes besteedt aan
het algemeen pensioenfonds in de Nota met betrekking tot
de richtinggevende brief over de nettolijfrente is niet aan de Pensioenfederatie voorbijgegaan. Inderdaad lijkt er
geen sprake van enige urgentie.
lees verder >>
Nettolijfrente moet als DC-regeling zonder rendementsgarantie
Een kruissubsidiëring tussen de brutoregelingen (waarvoor de premies aftrekbaar zijn) en de nettolijfrente (van
waaruit onbelaste uitkeringen worden gedaan) wil het
kabinet zo veel mogelijk voorkomen. Daarom zal een van
de producteisen luiden dat de nettolijfrente in de tweede
pijler verplicht wordt aangeboden in de vorm van een
zuivere premieovereenkomst zonder
rendementsgarantie. Dit meldt staatssecretaris Eric Wiebes in de Nota naar
aanleiding van het schriftelijk overleg
toezegging richtinggevende brief novelle Witteveenkader
lees verder >>
Omtzigt wil gele kaart voor EU pensioenvoorstel
Als het aan Pieter Omtzigt deelt de Tweede Kamer een gele
kaart uit tegen IORP-2: pensioenfonds is geen financiële
instelling.
In een initiatiefnota vraagt hij het parlement de gele kaart
te trekken en daarvoor bij andere parlementen in de Unie
steun te zoeken.
Hij ziet als hoofdbezwaar dat de richtlijn pensioenfondsen behandelt als
financiële instelling en niet als sociale
zekerheid.
lees verder >>
Voor wie geboren is na 1980 zit te weinig geld in de pensioenpot
Bij de berekening van de pensioenpremie voor de 21-jarige
vrouw is rekening gehouden met een uitkeringsduur van
slechts 22 in plaats van 30 jaar. Leo Witkamp, directeur
MPD, vraagt wijst in zijn maandelijkse column op de website van RTL Nieuws op de risico’s dat de meest recente
pensioenplannen geen rekening houden met de mogelijkheid van een hoger dan voorspelde levensverwachting.
28
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
Klijnsma maakt de slechts denkbare
keuze door nu de ogen te sluiten voor
de toekomstige risico’s van lang
leven. Witkamp: “Haar pensioenplannen missen een kans voor open doel”
lees verder >>
mei 2014
bijpraatpagina
PENSIOEN / LEVEN
Legal & General introduceert ORV met maandelijkse betaling
Begin mei 2014 heeft Legal & General de Legal & General
Nabestaanden Polis geïntroduceerd met een volledig
online aanvraagproces. Het is een overlijdensriscoverzekering waarbij de uitkering bij overlijden aan de nabestaanden naar keuze per maand per kwartaal of per (half)
jaar plaatsvindt. Dit in afwijking van de reguliere situatie
waarin het verzekerde kapitaal na
overlijden in één keer wordt uitgekeerd.
Er is voor de financieel adviseurs uitgebreid voorlichtingsmateriaal ontwikkeld.
lees verder >>
Premiestaffels beschikbare premieregelingen 2015
Staatssecretarissen Eric Wiebes en Jetta Klijnsma hebben
de premiestaffels gepubliceerd die per 1 januari 2015 geldig worden.
De premiestaffels zijn formeel gesproken voorlopig, omdat
de Eerste Kamer nog moet instemmen met de aanpassing
van het fiscale kader voor pensioen. Ze worden later bij
beleidsbesluit vastgesteld.
De premiestaffels zijn aangepast
overeenkomstig de verlaging van het
opbouwpercentage voor middelloonregelingen naar 1,875%, d.w.z. dat zij
neerwaarts zijn bijgesteld.
lees verder >>
Maximum opbouwpercentages bij eerdere pensionering
Ook na het invoeren van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, waarbij de pensioenrichtleeftijd is verhoogd naar 67 jaar, mag in een pensioenregeling van een
werknemer die na 1949 is geboren een pensioenrichtleeftijd lager dan 67 jaar worden opgenomen. Voorwaarde is
dat de omvang van het op te bouwen ouderdomspensioen
niet hoger is dan het op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen
naar de lagere pensioenrichtleeftijd herrekende fiscaal maximale ouderdomspensioen ingaande op 67 jaar.
lees verder >>
Premiehoogte nabestaandenpensioen in man/man-situatie
Bij vaststelling van de premie mag niet worden uitgegaan
van de standaard man/vrouw situatie, maar moet gekeken
worden naar het geslacht van de partner
“Door het betrekken van het geslacht van de partner van
de deelnemer in de premieberekening en daarbij uit te
gaan van een ander geslacht dan dat van de deelnemer,
mei 2014
is de seksuele gerichtheid van de deelnemer in het geding. SPH maakt bij de
vaststelling van de premie dan ook direct onderscheid op grond van seksuele
gerichtheid. Het handelen van SPH is
daarmee onrechtmatig.”
lees verder >>
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
29
Zo kan en mag pensioendienstverlening efficiënter
Samen met de financiële sector heeft de AFM een denkrichting uitgewerkt voor
efficiëntere pensioendienstverlening voor consumenten.
De gezamenlijke formulering van een denkrichting
is nieuw voor de AFM.
De toezichthouder: “We zien dat pensioenregelingen van werkgevers versoberen. Dat leidt tot een
lagere pensioenopbouw. Het pensioeninkomen
van de consument wordt steeds meer zijn eigen
verantwoordelijkheid. Adviseurs en financiële
dienstverleners kunnen consumenten helpen door
pensioendienstverlening aan te bieden die tot een
efficiëntere oplossing voor hun pensioenvraagstuk
leidt.
Regels geven ruimte
De AFM hecht belang aan de gezamenlijke aanpak
van het maatschappelijk belangrijke pensioenvraagstuk. De AFM wil daarvoor laten zien dat er
binnen de bestaande wet- en regelgeving ruimte
is om pensioendienstverlening (kosten)efficiënter
in te richten om daarmee goed aan te sluiten op
de behoefte en de wensen van de klant. Uiteraard
moet dat op een zorgvuldige manier gebeuren.
De denkrichting is geen leidraad die voorschrijft
hoe pensioendienstverlening moet worden ingericht. De AFM zal deze denkrichting dan ook niet
als toetssteen voor haar toezicht op de kwaliteit
van pensioenadvies aan de consument gebruiken.
Aan de andere kant garandeert een inrichting
van de dienstverlening alleen op grond van deze
denkrichting niet dat het pensioenadvies volgens
de advies- en zorgplichtregels van de Wet op het
financieel toezicht passend is.
‘Dienstverlening op maat’
In het verleden is het beeld ontstaan dat de AFM
van financiële dienstverleners eist dat bij ieder advies een volledig integraal adviesproces doorlopen
wordt. Dit leidt soms tot inefficiëntie en onbegrip,
zowel in de financiële sector als bij consumenten.
Dat gaat ten koste van de betaalbaarheid van de
pensioendienstverlening.
30
Deze denkrichting past in het eerder gepubliceerde
concept ‘Dienstverlening op maat’. Daarin gaf de
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
AFM al aan dat marktpartijen hun dienstverlening
afhankelijk van de behoefte en de klantsituatie
minder diepgaand of minder breed kunnen inrichten.
Bij pensioendienstverlening spelen veel aspecten
een rol die bepalen wat een nuttige oplossing is
voor een pensioenvraagstuk. Dat zijn net als bij
andere situaties uiteraard de financiële situatie,
wensen en doelstellingen van de klant. Maar ook
de financiële producten die de klant al heeft kunnen worden ingezet. Daarnaast bepalen life events
die de consument heeft meegemaakt en het budget
welke oplossingen mogelijk zijn.
Voorbeelden
De dienstverlening hangt af van de complexiteit
van de klantsituatie. Bij een meer complexe klantsituatie past eerder een uitgebreidere dienstverlening tegen een hogere prijs dan bij een minder
complexe klantsituatie. In het document laten drie
voorbeelden, die samen met de financiële sector
zijn uitgewerkt, zien hoe dit proces ingericht zou
kunnen worden.
Om de dienstverlening betaalbaar te houden kan
de klant bovendien zelf een grotere rol spelen in
het dienstverleningsproces. Daarnaast kunnen delen van het proces (verder) worden gedigitaliseerd.
Ook een efficiënt ingerichte dienstverlening vraagt
uiteraard om zorgvuldigheid.
‘Pensioenoplossingen voor de consument:
een denkrichting voor efficiëntere dienstverlening’
mei 2014
NOPD: doorsneepremie moet sneuvelen
Doorat er steeds meer
zzp-ers/freelancers/
kortdurende en flexibele
arbeidsrelaties komen,
moet de doorsneepremie
sneuvelen.
In haar Lentestatement
zwaait de NOPD lof
toe naar staatssecretaris Klijnsma: “De
Nederlandse Orde van
PensioenDeskundigen
is blij met de ambitie
en voortvarendheid die
het kabinet toont bij het
onderwerp pensioen.” Al
nuanceert zij dat door de
plannen overambitieus
en daarom niet echt realistisch te noemen. “Maar
goed, de wil en de ideeën
zijn er gelukkig.”
kortdurende en
flexibele arbeidsrelaties komen,
de conclusie wel
zijn dat de doorsneepremie moet
sneuvelen.
Mr. Theo Gommer MPLA, voorzitter NOPD
De kritische kanttekeningen hebben betrekking op het
zzp-pensioenfonds (“dat eigenlijk gewoon een lijfrentefonds is”) en de APF (“Het is maar de vraag of een Algemeen Pensioenfonds nu echt nodig is en of dat het ‘gat’
gaat vullen tussen een eigen ondernemingspensioenfonds
en de commerciële verzekeraar/PPI”). Ook over de nettolijfrentefaciliteit is NOPD niet te spreken: “Deze ontwikkelingen zien wij niet als verbetering van het pensioenstelsel. Afgezien van de vraag of er veel gebruik van gemaakt
gaat worden.”
Doorsneepremie
Over de doorsneepremie zegt het Lentestatement:
“Maar het belangrijkste aandachtspunt zijn natuurlijk de
doorsneepremie en de bijbehorende verplichtstelling. Nu
het CPB heeft geconstateerd dat er een grote mate van
overdracht van jong naar oud, van weinig naar veel verdienend en van laag naar hoog opgeleid in de doorsneepremie zit, moet met de wetenschap dat er – of we dat nu
leuk vinden of niet – steeds meer ZZP’-ers/freelancers/
mei 2014
Dat zal ongetwijfeld
gevolgen hebben
voor de huidige
verplichtstelling.
De oplossing ligt
wellicht in een (minimale) pensioenplicht, waardoor
de uitvoeringsverplichtstelling
overboord kan.
Eigenlijk denken
wij dat iedereen het
daar ook wel over
eens is.
Alleen hóe daar te komen, dat is het probleem. Maar dát
werknemers en overige pensioengerechtigden steeds
meer eigen verantwoordelijkheid willen en aankunnen
en individuele keuzes willen en moeten maken, is volgens
ons een gelopen race.”
Het Lentestatement van NOPD
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
31
Onderzoek van Intelligence Group:
Bedrijven profileren zich door géén pensioen aan te bieden
Veel bedrijven voelen een verplichte afdracht voor pensioen als afbreukrisico en
benadrukken keuzevrijheid in vacatureteksten.
Dat blijkt uit onderzoek van
Intelligence Group. Deze bedrijven spelen in op de
waarde die veel jongeren aan
pensioen hechten. Die is namelijk zeer gering.
Voor maar 1 op de 3 jongeren
onder de 30 jaar hoort de
pensioenregeling tot de 5 belangrijkste arbeidsvoorwaarden. Bij de dertigers is dat
38 procent, nog steeds
15 procent minder dan het
Nederlands gemiddelde, en
minder dan de scores voor
arbeidsvoorwaarden als
‘meer vrije tijd’ en een dertiende maand.
32
Geert-Jan Waasdorp, ceo van de Intelligence
Group: “Er is in de markt soms zelfs al sprake van
een tegenreactie. Dat wil zeggen dat werkgevers,
met name start-ups en (jonge) ICT-bedrijven zich
profileren door juist géén pensioenregeling aan te
bieden. In vacatureteksten en op de website wordt
dan juist de keuzevrijheid van de werknemer
benoemd. ‘Als je wilt sparen voor een pensioen,
kan dat. Als je pensioenadvies wilt, betalen we dat.
Maar het is jouw geld en jouw keuze. Wij betalen
onze bijdrage aan jouw pensioen middels een opslag op je salaris.’ Voor veel bedrijven, die te maken
hebben met een verplichte afdracht in het pensioenfonds, is het pensioen zelfs een afbreukrisico
geworden.
De verplichte afdracht kan dusdanig hoog zijn, dat
de bruto/netto berekening onaantrekkelijk wordt.
Zo kan een verplichte pensioenregeling zelfs een
showstopper worden indien dat het netto salaris te
veel negatief beïnvloedt.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
Waasdorp ziet sowieso dat de weinig flexibele pensioenregelingen het moeilijk hebben in de huidige
tijdgeest. “Behalve de scepsis onder twintigers en
dertigers over de opbrengst als ze zelf oud zijn,
passen collectieve en verplichte pensioenregelingen ook niet goed in een tijd van keuzevrijheid en
individualiteit. Werknemers hebben steeds vaker
meerdere werkgevers in korte tijd, werken soms
een tijd als zzp’er of in hybride contractvormen.
Pensioenvoorzieningen zijn hier helemaal niet op
ingericht en veelal zijn de administratieve kosten
en lasten groter dan de kans om ooit iets terug te
zien van het ingelegde geld.”
Op de website van Intelligence Group een staatje
met voor werknemers in diverse leeftijdsgroepen
belangrijkste arbeidsvoorwaarden.
Bij werknemers tot 50 jaar staat de reiskostenvergoeding op nummer één. Alleen de 50-plusswers
vinden de pensioenregeling het belangrijkst.
mei 2014
Robeco:
Nieuwe wetgeving moet tot level playing field PPI leiden
Eventuele anomalieën in
gerelateerde wetgeving (bijvoorbeeld PW) zouden geëvalueerd moeten worden om
deze beter te laten aansluiten op de PPI-Wft wetgeving.
Robeco vraagt de wetgever om nieuwe wetgeving
met betrekking tot de introductie van een Algemeen Pensioenfonds aan te grijpen om een level
playing field te creëren voor premiepensioeninstellingen.
Robeco ziet de volgende concrete aandachtspunten:
Niet-risico dragend:
De Wft beperkt de reikwijdte van de PPI expliciet
door het dragen van bio-metrische risico’s uit te
sluiten. In de praktijk wordt deze definitie vaak ruimer geïnterpreteerd. Er wordt vanuit gegaan, dat
de PPI ook geen financiële risico’s (bijvoorbeeld
volgend uit minimum rendement garanties) mag
dragen. Graag vernemen wij een heldere uitspraak
hierover;
Soort regeling:
De Wft staat het de PPI toe om “premieregelingen
en andere pensioenregelingen” te beheren, mits
het risico niet wordt gedragen door de PPI. In de
praktijk wordt deze definitie vaak enger geïnterpreteerd. Er wordt vanuit gegaan, dat de PPI
alleen “DC regelingen” mag beheren. De verwachte
nieuwe soorten contracten (bijv. de tussenvariant,
het reële contract, het defined ambition contract),
waarbij het risico veelal niet meer op de pensioeninstelling zelf rust, zouden derhalve ook in een PPI
moeten kunnen worden ondergebracht;
Opbouw/Uitkeringsfase:
De Wft beperkt de reikwijdte van de PPI ten
mei 2014
Roderick Munsters, CEO Robeco Groep
aanzien van dit punt expliciet niet. In de praktijk
wordt echter vaak gesteld, dat de PPI alleen actief
mag zijn in de opbouwfase en verplicht is het opgebouwde vermogen over te dragen bij het ingaan
van pensioendatum aangezien het langleven risico
dient te zijn afgedekt en niet door de PPI zelf mag
worden gedragen.
Dit biometrische risico in de uitkeringsfase kan – in
lijn met de aanpak in opbouwfase - echter bij een
derde partij orden neergelegd.
Tezamen met de huidige werkzaamheden gericht
op aanpassing/afschaffing van de pensioenknip en
streven naar “zachte rechten”, is dit een reden te
meer zijn om te verduidelijken dat de PPI, onder
bepaalde randvoorwaarden, wel de uitkeringsfase
mag doen;
Risk carrier:
De Wft beperkt de reikwijdte van de PPI niet voor
wat betreft aan welke risk carrier het opgebouwde
vermogen kan worden overgedragen op pensioendatum. In de praktijk lijkt de interpretatie te zijn,
dat dit naar een verzekeraar dient te worden overgedragen. In de praktijk is overdracht naar andere
risk carriers mogelijk en veelgevraagd, zoals een
pensioenfonds, een captive, en buitenlandse IORP
of de werkgever.”
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
33
Verzekeraars: werkgevers moeten
pensioenuitvoerder vrij kunnen kiezen
Het Verbond van Verzekeraars heeft zijn visie op een nieuw pensioenstelsel gepubliceerd onder de titel ‘Mee met de tijd - Naar een toekomstbestendig pensioenstelsel’.
Met de introductie van meer onzekerheden vraagt de pensioendeelnemer terecht
om meer keuzemogelijkheden, aldus het Verbond. Werkgevers moeten de vrijheid
krijgen om zelf te bepalen bij welke pensioenuitvoerder zij een regeling willen onderbrengen en de solidariteit tussen generaties is vanwege de toenemende mobiliteit en zogeheten ‘dubbele vergrijzing’ niet houdbaar.
De Verbondsvisie is tot stand gekomen door een
sterkte/zwakteanalyse te maken van het huidige
stelsel en een analyse van ontwikkelingen rond
maatschappelijke discussies die het stelsel steeds
verder onder druk zetten. Aan de visie ligt ook een
onderzoek naar de behoeften van consumenten
ten grondslag. “Hiermee willen we een bijdrage
leveren aan de maatschappelijke discussie die
staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken beoogt
en waarover het kabinet de Sociaal Economische
Raad recent advies heeft gevraagd”, aldus algemeen
directeur Richard Weurding.
In de visie op de doorontwikkeling van het pensioenstelsel wordt ingegaan op vijf maatschappelijke
thema’s die beïnvloed worden door trends als de
stijging van de levensverwachting, vergrijzing en
een terugtrekkende overheid.
Verbond van Verzekeraars
April 2014
Mee met de tijd
Naar een toekomstbestendig pensioenstelsel
1. Solidariteit tussen generaties
Het Verbond denkt dat de eenzijdige intergenerationele subsidie tussen pensioendeelnemers
niet houdbaar is. Deze moet op korte termijn voor
deelnemers transparant worden gemaakt via de
invoering van een ‘generatielabel’.
34
2. Een arbeidsmarkt die verandert
Toenemende mobiliteit en zelfstandig ondernemerschap en veranderende wensen van deelnemers en werkgevers roepen de vraag op of het stelsel nog wel passend is. Het is van belang een balans
te vinden tussen pensioen als financieel product en
als arbeidsvoorwaarde.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
3. Meer individualisering en flexibiliteit
Deelnemers hebben behoefte aan keuzevrijheid –
over de verzekerde risico’s en uitkering. Ook door
de terugtrekkende overheid en de toename aan
mei 2014
risico’s zal noodzaak tot meer individualisering
ontstaan.
Producten en diensten van pensioenuitvoerders
zullen daarop afgestemd worden, waardoor deelnemers ook binnen de arbeidsvoorwaarden meer
keuzemogelijkheden hebben.
4. Terugdringen complexiteit en creëren level
playing field
Verschillende soorten contracten, de toename
aan regeldruk en verschillende regimes voor
pensioenuitvoerders maken het stelsel complex.
Vereenvoudiging zal de transparantie verhogen en
de uitvoeringskosten verlagen. Vereenvoudiging en
schaalgrootte zijn dan ook voorbeelden van belangrijke bouwstenen voor pensioenregelingen van de
toekomst.
5. Combineren pensioen, zorg en wonen
Binnen pensioenregelingen zou daarvoor – in de
uitkeringsfase – flexibiliteit kunnen ontstaan. Dat
verdient nader onderzoek.
Consumentenonderzoek
TNS NIPO heeft in opdracht van het Verbond onderzoek gedaan naar de consumentenbehoeften
ten aanzien van het pensioenstelsel. Dit zijn de
voornaamste conclusies:
Draagvlak voor het scenario dat het meeste
lijkt op het huidige pensioenstelsel is vrij laag
Opvallend is dat ‘De sector –of Ondernemingspensioenregeling’ - het scenario dat het meest
lijkt op ons huidige stelsel - niet de meeste voorkeur krijgt.
Slechts één op de vijf werknemers en één op de
tien zelfstandigen kiest hiervoor.
Het vertrouwen in het huidige pensioenstelsel
is vrij laag
Slechts een kwart heeft (heel) veel vertrouwen in
ons pensioenstelsel. Het meeste vertrouwen heeft
men nog in het pensioenbeleid van de werkgever
en de eigen pensioenuitvoerder.
Draagvlak voor een vorm van verplichte pensioenopbouw is groot
Dit geldt zowel voor de werknemers als - opvallend
genoeg - voor de zelfstandigen.
Onder de zelfstandigen kiest 53% voor verplichte
opbouw en 47% voor een optie met een vrijwillige
keuze voor pensioenopbouw.
mei 2014
Het merendeel van de werkenden wil meer
keuzevrijheid
Het merendeel van de werkenden en vooral ook de
zelfstandigen zegt zelf invloed te willen hebben op:
a. de keuze van de hoogte van hun pensioenpremie,
uitkering en de verdere voorwaarden
b. de keuze van de pensioenuitvoerder
c. de mate van risico en zekerheid dat in het pensioen wordt ingebouwd.
De werknemers zijn over de laatste keuzemogelijkheid echter iets meer verdeeld. De zelfstandigen
zijn meer uitgesproken in hun keuze; zij willen in
ieder geval meer keuzevrijheid en individualiteit.
Het merendeel kiest voor de semi-vrijwillige
pensioenregeling
Een derde van de werknemers kiest uiteindelijk
voor de Semi-Vrijwillige pensioenregeling. De zelfstandigen zijn wat eenduidiger in hun keuze. Tweevijfde kiest voor de Semi-Vrijwillige pensioenregeling en een derde voor de Individuele Vrijwillige
pensioenregeling.
Behoefte aan keuzevrijheid hangt samen met
mate van vertrouwen in ons pensioenstelsel
Werkenden met (heel) weinig vertrouwen kiezen
vaker voor meer keuzevrijheid en voor de
Individuele Vrijwillige pensioenregeling.
Keuze voor een flexibele pensioenuitkering is
beperkt
Het merendeel wil een vast maandelijks pensioeninkomen. Ook wil het merendeel tijdens de
pensioenopbouw tussentijds geen geld onttrekken
uit hun pensioen.
De risicobereidheid is laag
Het merendeel (zowel van de werknemers als van
de zelfstandigen) kiest voor zekerheid over
de hoogte van het pensioen en zegt dan genoegen
te nemen met een eventueel lager
pensioen.
Draagvlak voor de verschillende aspecten van
solidariteit is vrij groot
Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen onder werknemers. We zien echter wel dat de groep van 26-40
jaar op alle onderzochte aspecten het minst solidair is. De 55-plussers zijn minder solidair als het
gaat om het langleven- en beleggingsrisico.
Het draagvlak voor de risicosolidariteit ten aanzien
van overlijden (nabestaandenpensioen) en rendement is relatief het laagst.
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
35
Theo Krins (Legal & General):
De consument zal meer dan ooit voorgelicht moeten worden
over wat realistische beoogde doelkapitalen zijn
“De rente op de kapitaalmarkten is
laag”, aldus Theo Krins ,Manager Vermogensadvies Legal & General.
“De president van De Nederlandsche
Bank sprak onlangs zelfs over de
mogelijkheid van een negatieve rente.
Dan hebben we het toch over een,
voor Nederlandse begrippen, hele
bijzondere situatie. De lage rente in
combinatie met de vermogensrendements-heffing en koopkrachtverlies
maakt het voor consumenten zeer
moeilijk om zonder deskundig advies
een netto rendement op
vermogen te behalen.
De consument zal meer dan ooit voorgelicht moeten worden over wat realistische beoogde doelkapitalen zijn. Dat geldt op de eerste plaats voor in
het verleden afgesloten financiële producten. Het
is belangrijk dat consumenten zo vroeg mogelijk
weten wat het realistische perspectief is. De boodschap kan voor de consument een tegenvaller zijn.
Maar hoe vroeger hij een goed beeld heeft over wat
hij in de toekomst kan verwachten aan uitkeringen,
hoe langer hij de tijd heeft om hiermee rekening te
houden.
Natuurlijk geldt dit ook voor nieuwe financiële producten die worden afgesloten. Een goed adviseur
zal in de gesprekken met de klant helder moeten
zijn over de consequenties van de keuzes die de
consument maakt voor het beoogde doelkapitaal.
Ik vind het verkeerd als adviseurs te makkelijk
meegaan met het sentiment van de consument dat
‘sparen’ veilig is, zonder de consequenties voor het
doelkapitaal te schetsen.”
36
Gevaar dat mensen de rit naar boven niet
willen missen
“Wij denken”, aldus Pieter Krom van Robeco, “dat
Life Cycle fondsen bij veel consumenten een posi-
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
tieve rol kunnen spelen bij het bereiken van realistische doelkapitalen.
.Belangrijk daarbij is dat gedisciplineerd wordt
vastgehouden aan het beginsel dat naarmate de
beoogde einddatum nadert, het beleggingsrisico
wordt afgebouwd. Ik denk dat bij veel consumenten
het gevoel bestaat dat de koersen in de komende
jaren gaan stijgen.
In een stijgende markt, kan de verleiding groot zijn
om het risico niet af te bouwen en ‘de rit naar boven’ mee te willen maken.
Hoezeer ik dit gevoel snap, is het toch belangrijk
dan men vasthoudt aan de strategie. Zeker wanneer de uitkering cruciaal voor de consument is.
Bijvoorbeeld omdat daarmee de financiering van
de woning moet worden afgelost, of omdat het
bepalend is voor een bepaalde minimale oudedagsvoorziening.”
Theo Krins en Pieter Krom spraken tijdens de door
Legal & General georganiseerde Masterclass voor
financieel adviseurs, waarin het begrip ‘doelkapitaal’
centraal stond.
mei 2014
(clickad)
Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van Euroforum - partner van Findinet
mei 2014
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
37
bijpraatpagina
SCHADE
Tendentieus stuk Orde van Advocaten over rechtsbijstandverzekeraars
In een ongenuanceerd en onvolledig document schetst de
Orde van Advocaten ‘het verschil tussen rechtsbijstandverzekeraars en advocatuur’.
Op de website van TROS Radar is een document te vinden
dat niet ondertekend en gedateerd is. Maar volgens Radar
is de afzender de Nederlandse Orde van Advocaten. Die be-
antwoordt de vraag of rechtsbijstandverzekeraars en advocaten wel met
elkaar vergeleken kunnen worden. Het
uitvoerige antwoord laat zich vertalen
in één woord: geenszins.
lees verder >>
Plan om schorsingstermijn motorvoertuigen te verruimen
Als een eigenaar zijn voertuig voor langere tijd niet gebruikt is het mogelijk de WA-verzekering, motorrijtuigenbelasting en APK tijdelijk stop te zetten.
Na 1 jaar loopt de schorsing automatisch af. De overheid
wil via een ministeriële regeling deze schorsingstermijn
verlengen of flexibeler maken. Met dat laatste wordt bedoeld het hanteren van verschillende termijnen voor ver-
schillende voertuigcategorieën.
Ter consultatie ligt geen conceptregeling, maar wordt een aantal vragen
gesteld, zoals “Wat is een wenselijke
schorsingstermijn?
Reacties zijn mogelijk tot uiterlijk 9 juni.
lees verder >>
Afvalcontainerbranden veroorzaken miljoenenschade
Ondernemers lijken zich onvoldoende bewust van het
brandrisico van afvalcontainers en verpakkingsmateriaal
dicht bij hun gevels. Eenvoudige maatregelen – van goed
opruimen tot een slot op de afvalbakken – voorkomen al
veel ellende en schade.
Dat stelt het Verbond van Verzekeraars naar aanleiding
van een inventarisatie van het probleem met overslaande
afvalbranden. In 2013 en de eerste vier
maanden van 2014 komt de geschatte
schade als gevolg hiervan uit op iets
meer dan twintig miljoen euro.
lees verder >>
ACE Business Class: nieuwe zakelijke reisverzekering
ACE Business Class combineert een uitgebreide reisdekking met toonaangevende medische bijstand en hulpverlening onderweg.
Als onderdeel van ACE’s streven naar service en innovatie,
omvat het product voor sommige bedrijven ook dekking,
advies, service en crisismanagement voor ontvoeringen
en gebeurtenissen waarbij losgeld wordt gevraagd. Deze
38
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
risico’s vormen in toenemende mate
een bron van zorg voor zakelijke
reizigers, vooral wanneer zij regio’s
bezoeken waar een groter risico op veiligheidsproblemen of politieke
onrust bestaat.
lees verder >>
mei 2014
bijpraatpagina
SCHADE
Zorgelijke ontwikkelingen rond aanvullende verzekering
Het aantal mensen dat geen aanvullende ziektekostenverzekering sluit is in acht jaar gestegen van 7 naar 15,5% en
die trend gaat nog een flink aantal jaren door.
Dat blijkt uit de Zorgthermometer 2014 van Vektis. “Ook in
2014 zet de trend zich voort dat steeds meer verzekerden
ervoor kiezen om geen aanvullende verzekering meer af te
sluiten”, constateert Vektis. “Weliswaar heeft de overgrote
meerderheid van de verzekerden ook
in 2014 een aanvullende verzekering.
Maar het aandeel van verzekerden zonder aanvullende verzekering loopt in
2014 op naar 15,5%.”
lees verder >>
Civiele procedure wordt vereenvoudigd
Er komt een basisprocedure met één schriftelijke ronde,
één mondelinge behandeling bij de rechter en daarna een
uitspraak.
Bovendien beginnen procedures straks digitaal. Dit blijkt
uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid
en Justitie, waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
De kern is een mondelinge behandeling,
al vrij snel na de start van de basisprocedure. Hierdoor heeft de rechter vroeg
contact met partijen en kan hen dan om
een toelichting vragen.
lees verder >>
VKG koppelt rijgedrag aan Jongerenverzekering
VKG koppelt in samenwerking met Mobile RED het rijgedrag van een jonge bestuurder aan de premiehoogte van
de autoverzekering. In ruil voor de lage premie vraagt
VKG de bestuurder om zich aan de maximumsnelheid te
houden. Dit wordt gecontroleerd via telemetrie, via een
Track & Trace kastje dat wordt aangesloten op de OBDconnector in de auto. Het Track & Trace kastje onthoudt
waar en wanneer de auto rijdt en toetst
de gereden snelheid aan de toegestane
snelheid. VKG garandeert dat deze privacygevoelige gegevens nooit in handen
van onbevoegden komen.
lees verder >>
T-rijbewijs voor trekker op de openbare weg wordt verplicht
De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wetswijziging
die per 1 januari 2015 een T-rijbewijs speciaal voor trekkers verplicht stelt.
Bernard Koeckhoven van Achmea Agro. “Wij gaan er vanuit
dat hiermee de bewustwording van risico’s in het verkeer
toeneemt en de verkeersveiligheid gediend wordt.”
Op dit moment moeten jongeren die met een trekker op
mei 2014
de openbare weg werken een trekkercertificaat hebben. Straks moet iedere
werknemer bij een agrarisch bedrijf een
goede instructie hebben gehad over de
werking van de machine én een T-rijbewijs voor het rijden op de openbare weg.
lees verder >>
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
39
Verplichte winkelnering UWV dreigt voor Ziektewet en WGA
Het wordt werkgevers onmogelijk gemaakt een weloverwogen keuze te maken tussen eigenrisicodragerschap en een publieke uitvoering van de Ziektewet en WGA.
Dat stelt verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon.
De overheid verandert de spelregels tijdens het
spel, zonder dit vooraf aan werkgevers kenbaar te
maken. Werkgevers die terugkeren van een private
uitvoering naar het UWV, worden daardoor geconfronteerd met nieuwe risico’s die zij vooraf niet
konden inschatten.
Werkgevers die willen overstappen van een publieke naar een private uitvoering van de Ziektewet
of WGA, moesten hun keuze voor 1 april kenbaar
maken bij de Belastingdienst. Vlak voor deze deadline, introduceerde minister Asscher onlangs een
terugkeerpremie voor de Ziektewet. Werkgevers
die vanaf nu terugkeren van eigenrisicodragerschap voor de Ziektewet naar het UWV krijgen
een terugkeerpremie die in veel gevallen hoger is
dan de minimumpremie. “Daarmee verandert de
minister de spelregels tijdens het spel,” zegt Daniel
Rijnbeek, Managing Consultant bij Aon’s afdeling
Corporate Wellness.
WGA: keuze publieke uitvoering voor drie jaar
vast
Ook voor de WGA worden de regels aangepast.
Werkgevers die overstappen van een private WGAverzekering naar het UWV, zitten mogelijk drie
jaar vast aan hun keuze. Tot voor kort werd een
alternatieve route gedoogd zodat het mogelijk was
om na een half jaar weer over te stappen naar een
private partij. “Er gaan geluiden dat wordt overwogen om deze mogelijkheid niet langer te gedogen,
zodat een overstap naar het UWV in alle gevallen
betekent dat een werkgever drie jaar moet wachten voordat hij weer eigenrisicodrager voor de
WGA kan worden,” stelt Rijnbeek.
40
Dat is extra nadelig, omdat het stelsel per 1 januari
2016 ingrijpend verandert als ook de WGA-flex
opengesteld wordt voor private partijen en wordt
samengevoegd met WGA vast. “Deze gang van
zaken bemoeilijkt de concurrentie op de markt
Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl
tussen het UWV en private verzekeraars,” stelt
Rijnbeek. “De driejaarstermijn geldt niet als werkgevers overstappen van het UWV naar een verzekeraar, maar andersom dus wel.”
Verplichte winkelnering UWV
Verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon roept
op tot duidelijkheid, zodat werkgevers hun plannen
kunnen trekken zonder dat ze achteraf voor een
voldongen feit blijken te staan. “Idealiter stelt de
wetgever een overgangstermijn in voor werkgevers
die onlangs zijn teruggekeerd naar het UWV,” zegt
Rijnbeek. “Daarnaast moet het voor iedereen mogelijk worden gemaakt per 1 januari 2016 zijn keuze
te heroverwegen, als ook private verzekeraars zich
op de WGA-flex markt betreden. Gebeurt dit niet,
dan ligt verplichte winkelnering namelijk op de
loer.”
mei 2014