Transcript interview
vakblad voor de financiële dienstverlening van Findinet.nl Branche in Beweging mei 2014 Bijpraatpagina’s Arno Dolders: herzie provisieverbod in 2014 Volmachtbeloning Discussie over de waarde van het Keurmerk Verzekeraars Nathalie Boerebach over huurachterstanden Ronald Touwslager: “De AFM heeft ons een voorlopig handvat gegeven hoe we binnen de grenzen op een verantwoorde manier de adviseur een vergoeding kunnen geven” NOPD Doorsneepremie moet sneuvelen Verbond Visie op nieuw pensioenstelsel Blijf op de hoogte van de laatste aanvullingen: neem een gratis abonnement op de Nieuwsbrief mei 2014 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 1 bedrijfsvoering 4 Bijpraatpagina’s 6 Arno Dolders: Evalueer en herzie provisieverbod in 2014 8 Michiel Claassen: Bijzondere zorgplicht ook voor MKB 10 Nieuw model volmachtbeloning en reactie AFM Branche in Beweging omdat je er op je eigen moment meer van wilt weten een uitgave van Findinet.nl, de onafhankelijke actualiteiten- en kennisportal voor de financiële dienstverlening. 12 Regels rond digitale DVD blijven schimmig 13 Alexander Klöpping: De impact van innovaties op verzekeringen 14 Discussie: Het belang van het Keurmerk Verzekeraars 16 Paul van der Knaap: Er blijft altijd toekomst voor chartaal geld 19 Hans van den Bor: Klant wil in persoonlijk gesprek over geldzaken praten hypotheken 20Bijpraatpagina’s 22 Ronald Touwslager: Als we met zijn drieën een goede invulling geven aan onze taken, dan komen we er altijd uit 26 Nathalie Boerebach: 23.100 huisuitzettingvonnissen, waarvan 6980 zijn uitgevoerd pensioen / leven 28Bijpraatpagina’s 30 Zo kan en mag pensioendienstverlening efficiënter 31 NOPD: Doorsneepremie moet sneuvelen Hebt u bedrijfs- of productnieuws, een eigen visie op de ontwikkelingen, suggesties voor onderwerpen waaraan we aandacht moeten besteden. of commentaar op de inhoud van dit blad? Mail het naar [email protected] (via de post mag ook) 32 Bedrijven profileren zich door géén pensioen aan te bieden 33 Robeco: Nieuwe wetgeving moet tot level playing field PPI leiden 34 Verzekeraars:Werkgevers moeten pensioenuitvoerder vrij kunnen kiezen 36 Theo Krins: De consument zal meer dan ooit voorgelicht moeten worden over wat realistische beoogde doelkapitalen zijn Schade 38Bijpraatpagina’s 40 Verplichte winkelnering UWV dreigt voor Ziektewet en WGA 2 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl Findinet.nl Redactie: Jan Aikens Molenheide 33 6027 PX Soerendonk 0495 586588 06 13999461 [email protected] Advertenties / banners: 0495 497050 06 13999461 www.findinet.nl/adverteren/ [email protected] mei 2014 Voeg uw inhoud toe aan de content van dit multimediale platform De website 34.000 unieke bezoeken per maand met ruim 50.000 pageviews Het pdf-magazine Oplage: onbekend*; aantal downloads in 2013 (t/m november): ruim 12.000 Ons kenmerk Ons doel is de nieuwsfeiten en ontwikkelingen te publiceren die er werkelijk toe doen. Findinet plaatst die in perspectief en geeft het belang aan voor de financiële dienstverlener. De artikelen blijven ook na langere tijd door een intelligente rubricering makkelijk terug te vinden, ook na het ingeven van een zoekterm. Ontwikkelingen worden (zonodig kritisch) becommentarieerd door de redactie en gezaghebbende gastauteurs. Om een discussie te starten. Of om onderwerpen bespreekbaar te maken. Findinet heeft altijd open oog - en stelt graag ruimte beschikbaar - voor innovatieve initatieven waarmee branchepartijen hun positie in de huidige tijd kunnen behouden of verstevigen. Artikelen zijn waar mogelijk voorzien van brondocumenten die in pdf-formaat gedownload kunnen worden. Gratis voor de gebruiker In de bijna drie jaar van haar bestaan steeg Findinet van een handvol naar ruim 34.000 unieke bezoeken per maand (stand begin december 2013). Dit aantal groeit en datzelfde geldt voor het aantal malen dat Findinet geciteerd wordt in social media. Findinet wil aan de ene kant zo breed mogelijk uitdragen wat van belang is voor de financiële branche. En aan de andere kant op welke wijze de bedrijfstak de belangen van de samenleving en van individuele consumenten dient. Daarom houdt Findinet vast aan het principe dat alle uitingen gratis zijn voor alle bezoekers/lezers. Dit is alleen mogelijk met uw medewerking. Daarom ons verzoek: Voeg uw inhoud toe aan de content van Findinet. Uw boodschap op een gezaghebbend platform, dat met talrijke onderwerpen hoog scoort op Google. Met een steeds groeiend aantal bezoekers die geïnteresseerd zijn in ontwikkelingen die er werkelijk toe doen, dus ook in die van u. * PDF-magazine Branche in Beweging Het aantal downloads bedroeg in de periode januari/november 2013: 12.200 exemplaren. De werkelijke ‘oplage’ is niet bekend, omdat sommige marktpartijen het magazine per email verspreiden onder hun relaties en andere een pdf plaatsen op website, intra- of extranet. Bezoekers De bezoekers van Findinet zijn voornamelijk adviseurs/bemiddelaars; serviceproviders en beleidsmakers werkzaam bij aanbieders van financiële producten, zoals hypotheken, verzekeringen en pensioenen. Daarnaast compliance-medewerkers, ambtenaren, toezichthouders, politici, consumenten- en financiële redacties van algemene media, etc. Zie de standaardtarieven op de website >> of neem contact op voor maatwerk: 0495 586588 / 06 13999461 mei 2014 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 3 bijpraatpagina BEDRIJFSVOERING Premie serviceproviders groeit met 7% De bij NVGA aangesloten volmachten hebben de premie zien stijgen met 2 tot 3%. De groei bij serviceproviders was een stuk hoger. Het premie-inkomen van serviceproviders steeg met 7% van 747,3 mln naar 799,4 mln. Dat van volmacht groot groeide van 1.237,9 mln naar 1.278,8 mln dus met 3%. Volmacht middel zag het premievolume met 2% toenemen en volmacht klein met 2%. lees verder >> Dienstverlening op maat versus angst voor de AFM De AFM beschrijft in haar Nieuwsbrief Financiële Dienstverleners enkele ervaringen die zij opdeed tijdens de vier seminars over Dienstverlening op maat. Algemene conclusie van de AFM: ‘Dienstverlening op maat zet voor veel dienstverleners een deur open, die vroeger op slot leek’. Boetes uit het verleden hebben het beeld neergezet van een toezichthouder die op zoek is naar ‘missende kopietjes’ in dossiers. lees verder >> Kifid-jaarverslag: Grote partijen willen halsstarrig zijn Adviseurs houden bij vermogensopbouwproducten niet altijd in de gaten of de aanvankelijke aannames na verloop van tijd nog wel kloppen Zodra er tekorten ontstaan, moeten klanten het signaal krijgen dat ze moeten bijstorten. Dat gebeurt niet altijd. Het is natuurlijk ook geen leuke boodschap. De uitspraak komt van Edgar du Perron, voorzitter van de Geschillencommissie Kifid in een interview waarmee het Kifid-jaarverslag 2013 opent. lees verder >> Belastingdienst publiceert uitgebreid Handboek Ondernemen Het handboek is bestemd voor iedereen die een onderneming wil starten of al een onderneming drijft, en daarbij zelf (deels) de administratie doet. Het handboek bevat de regelingen voor de belastingen en sociale verzekeringen. Ook helpt het met het maken van 4 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl keuzes zoals de rechtsvorm van de onderneming en de financiering ervan. lees verder >> mei 2014 bijpraatpagina BEDRIJFSVOERING Legal & General breidt materiaal profilering onafhankelijk advies uit egal & General heeft een overzichtsbrochure gemaakt van het materiaal dat op dit moment beschikbaar is. Het betreft onder meer brochures, posters, stickers en videofilms. Al het materiaal is neutraal. Er wordt dus nergens verwezen naar Legal & General. Het materiaal is voor adviseurs tegen kostprijs verkrijgbaar. Sinds Legal & General vorig jaar is gestart met het aanbieden van materialen waarmee het intermediair haar onafhankelijkheid kan profileren zijn er meer dan 500 bestellingen geplaatst. lees verder >> AFM-jaarverslag: Grootste vooruitgang bij onderwerpen waar AFM extra op let De grootste uitdaging voor de financiële sector de komende jaren is het opbouwen van een ondernemingscultuur gericht op veiligheid en eerlijkheid.’ Of het nu gaat om handelen op kapitaalmarkten, bedienen van zakelijke klanten, of van consumenten. Zonder deze cultuur van oprechte veiligheid en eerlijkheid zal het vertrouwen in de financiële markten onvoldoende herstellen. Dat stelt bestuurslid Theodor Kockelkoren naar aanleiding van het jaarverslag van de AFM. lees verder >> Recht premie incasso vervalt voor alle provisieverbod-producten De Raad van State legt er de nadruk op dat het voor de bemiddelaar mogelijk blijft premies te incasseren. Daarmee blijft, aldus de Raad van State, de financiële band en de daarmee samenhangende mogelijkheid van sturing bestaan. Naar aanleiding van dit advies is de memorie van toelich- ting aangevuld. Toegevoegd is onde meer: “Te denken valt aan het stellen van een maximum-termijn tussen het incasseren van de premie door de bemiddelaar en het doorgeven daarvan aan de aanbieder.” lees verder >> Britse invulling provisieverbod, hoe het ook kan Arno Dolders: Door voorstanders van het verbod op provisie wordt graag naar deze RDR verwezen als extra legitimatie voor het verbod op provisie dat wij in Nederland hebben geïntroduceerd. Dit is echter niet het juiste verhaal. Op de eerste plaats geldt de RDR alleen voor specifieke vermogensopbouwproducten en bijvoorbeeld niet mei 2014 voor ORV, AOV en inkomensbeschermer. Daarnaast mag de beloning in het kader van de RDR in Engeland wel degelijk worden gefinancierd uit het financiële product. lees verder >> Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 5 Arno Dolders (Legal & General) Evalueer en herzie het provisieverbod al in 2014 “Evaluatie op korte termijn gewenst om verdere maatschappelijke schade te beperken. De wijze waarop het verbod op provisie is ingevoerd, zal zonder flankerend beleid leiden tot onderverzekering. De maatschappelijke schade die hiervan het gevolg is, zal in de komende jaren geleidelijk steeds duidelijker zichtbaar worden.” De directie van Legal & General constateert in het jaarverslag 2013 dat het provisieverbod heeft geleid tot een aantal onbedoelde neveneffecten. “Consumenten zijn bijvoorbeeld terughoudend geworden bij het inwinnen van onafhankelijk advies. Adviseurs die verbonden zijn aan aanbieders en in hun advisering alleen de financiële producten betrekken van hun ‘eigen’ onderneming hebben hun marktaandeel daarentegen zien groeien. Consument nooit gevraagd op welke wijze hij advieskosten wil betalen Voorafgaand aan de invoering van het verbod is aan de consument ook nooit gevraagd op welke wijze deze de rekening voor financieel advies wil betalen. Was dit wel onderzocht, dan zou zijn gebleken dat de overgrote meerderheid voorstander is van een systeem waarbij de kosten van het advies, gespreid over de looptijd van het aangeschafte financiële product, betaald kunnen worden. Consument nooit geholpen om de verschillen tussen afhankelijk en onafhankelijk advies te herkennen Verzuimd is ook om tijdig de consument te helpen om de verschillen tussen afhankelijk en onafhankelijk advies te herkennen en zich bewust te laten worden wat deze verschillen op de langere termijn 6 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl voor zijn eigen financiële situatie kunnen betekenen. Brengproducten Voorts is bij de invoering van het verbod van provisie onvoldoende onderkend dat financiële producten deels bestaan uit ‘haalproducten’ waar de consument zelf het initiatief neemt om zich op het betreffende product te oriënteren. Maar voor een groter deel bestaat uit ‘brengproducten’ waarbij de consument juist door anderen moet worden geattendeerd op de noodzaak om in zijn eigen belang zich op de aanschaf van deze financiële producten te oriënteren. De ORV maar ook de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn voorbeelden van zulke typische ‘brengproducten’.”. Level playing field afwezig “Het verbod op provisie heeft immers geleid tot een verstoring van de concurrentieverhoudingen tussen directe aanbieders waaronder banken en het onafhankelijke intermediair. Eerdere beloftes door de wetgever om te zorgen voor een level playing field zijn niet gerealiseerd. Banken kunnen een groot deel van hun bedrijfskosten toerekenen aan andere financiële producten en diensten. Daarnaast geldt de transparantie van advies- en distributiekosten voor directe aanbieders slechts tot het moment van afsluiten van het product. Alle kosten van bijvoorbeeld nazorg mogen directe aanbieders onderdeel laten zijn van de productprijs. Dit leidt tot een ongewenst concurrentievoordeel ten opzichte van het onafhankelijk intermediair. Maar ook tot situaties waarin consumenten de keuze maken om weliswaar lagere advieskosten te betalen bij een directe aanbieder mei 2014 maar vervolgens gedurende de hele looptijd van het aangeschafte product een veel hogere prijs voor het aangeschafte financiële product te betalen dan de consument die zich heeft laten adviseren door een onafhankelijk adviseur.” Risico’s van execution only zijn groot “De beperkingen die de wetgever de consument oplegt om de kosten van advies te financieren op een wijze die door de consument wordt gewenst, kunnen leiden tot meer aandacht van de consument voor execution only Veel consumenten zijn op dit moment echter niet in staat om zich een afgewogen oordeel te vormen welke oplossingen voor hen wel of niet geschikt zijn. De groei van execution only lijkt op dit moment nog beperkt. Maar met de voortschrijdende ontwikkeling van technieken en toegang tot data via bijvoorbeeld www.mijnoverheid.nl zal naar verwachting de omzet via execution only gaan stijgen met alle maatschappelijke risico’s van dien.” Snelle evaluatie gewenst “Evaluatie op korte termijn gewenst om verdere maatschappelijke schade te beperken. De wijze waarop het verbod op provisie is ingevoerd, zal zonder flankerend beleid leiden tot onderverzekering. De maatschappelijke schade die hiervan het gevolg is, zal in de komende jaren geleidelijk steeds duidelijker zichtbaar worden. Legal & General pleit er daarom voor om niet te lang te wachten met een evaluatie van de gevolgen die het verbod op provisie heeft. Wanneer een evaluatie op korte termijn plaatsvindt en de conclusie inderdaad is dat het verbod leidt tot ongewenste gevolgen, is het verstandig om deze schade te beperken, door snel aanpassingen door te voeren. Legal & General is sterk voorstander van het geven van de keuze aan de consument. Of men betaalt de kosten van financieel advies direct aan de adviseur. Dan wel kan men er voor kiezen om de kosten, al dan niet gemaximeerd, te betalen als een transparante opslag op de premie gespreid over de looptijd van het financiële product. Waarbij de toezichthouder borgt dat de kosten die aan de klant in rekening worden gebracht in overeenstemming zijn met mei 2014 de door de financiële dienstverlener geleverde inspanning. Feitelijk is dit het systeem dat onmiddellijk voor het verbod op provisie gold. Een systeem waarbij de consument goed geïnformeerd was over de kosten van advies en zowel aanbieder als bemiddelaar door de toezichthouder aangesproken werden als er ongepaste vergoedingen werden betaald of ontvangen. De wetgever heeft overhaast dit systeem vervangen door een algeheel verbod van provisie.” Behoefte aan onafhankelijk advies zal stijgen “Op een breed gebied treedt de overheid terug en legt meer verantwoordelijkheid bij de individuele burger. Deze ontwikkeling lijkt structureel. Langzaam maar zeker beginnen steeds meer burgers te beseffen dat deze maatregelen ook hen op onderdelen raken. Meer dan ooit oriënteren consumenten zich op sites als NIBUD, mijnpensioenoverzicht. nl en pensioenkijker. Financiële instellingen waaronder ook Legal & General investeren in programma’s van financiële educatie voor de consument. Kijkend naar 2014 zijn er volop groeimogelijkheden voor de intermediaire sector. De behoefte aan advies neemt toe. De markt is beter, opener, transparanter en de financieel adviseur is beter opgeleid. Legal & General verwacht dat 2014 opnieuw de veerkracht van het intermediair zal laten zien. Persoonlijk advies zal zichzelf opnieuw uitvinden zoals dat in het verleden ook al meermaals is gebeurd.” Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 7 Mr. Michiel Claassen Bijzondere zorgplicht ook voor MKB Rentederivaten staan in de schijnwerpers. Dat geldt helemaal voor rentederivaten verleend aan MKB-ondernemingen. De AFM heeft in een onderzoek eind 2013 al geconcludeerd dat de dienstverlening van sommige banken aan MKB-ondernemingen bij het afsluiten van rentederivaten ‘voor verbetering vatbaar is.’ Die conclusie is inmiddels bevestigd door verschillende rechterlijke instanties. Hof en rechtbank oordelen nu voor het eerst dat de bijzondere zorgplicht van banken ook geldt jegens MKB-ondernemingen. De gedachte achter een renteswap is eigenlijk relatief eenvoudig: een geldlener heeft graag de zekerheid van een vaste rente. Naast een lening met een variabele rente, koopt hij daartoe een renteswap. Is de feitelijke rente hoger dan de overeengekomen vaste rente, dan komt het verschil voor rekening van de bank. Is de feitelijke rente lager dan de overeengekomen rente, dan betaalt de geldlener bij tot het niveau van de afgesproken ‘vaste’ rente. De geldlener koopt dus de zekerheid van een ‘vaste’ rente. De bank speculeert op een daling van de onderliggende (euribor-)rente. 8 Het venijn is vooral gelegen in een vroegtijdige beëindiging van de lening en de renteswap in geval van een sterk gedaalde rente. Indien na het afsluiten van de renteswap, de rente sterk daalt – hetgeen het geval is sinds de financiële crisis in 2008 –dan ontwikkelt de renteswap een grote negatieve waarde. Bij ongewijzigde voortzetting zou de bank, die immers juist speculeerde op een rentedaling, goed verdienen. Vroegtijdige beëindiging van de renteswap leidt dan ook tot onverwacht hoge kosten. Ter illustratie: de rechtbank Oost-Brabant heeft bij vonnis van 26 maart jl. (ECLI:RBOBR:2014:1415) geoordeeld over een vordering van een melkveehouder jegens de Rabobank in het kader van de vroegtijdige beëindiging van de lening en renteswap. In die situatie bedroeg de beëindigingspremie van de renteswap als gevolg van de sterk dalende rente € 275.000, waar tegenover voor de geldlener slechts een rentevoordeel van € 2.000 per jaar stond. Een stevige domper op de emigratieplannen van de melkveehouder. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl door Michiel Claassen Juist over die aanzienlijke risico’s bij een vroegtijdige beëindiging van de renteswap, had de bank de cliënt in niet mis te verstane bewoordingen dienen te waarschuwen, zo oordeelde de rechtbank Oost- mei 2014 Mr. Michiel Claassen bespreekt uitspraken voor Findinet regelmatig uitspraken die voor de branche van belang zijn. Michiel Claassen is advocaat bij Lauxtermann Advocaten te Amsterdam Brabant. Anders dan de Rabobank meende, is de bijzondere zorgplicht volgens de rechtbank niet beperkt tot particulieren. Ook jegens ondernemers kan een bijzondere zorgplicht op de bank rusten, al is de omvang van die zorgplicht vanwege de omstandigheden van het geval vaak veel beperkter dan bij particulieren vanwege de kennis en ervaring van ondernemers met financiële producten. Inmiddels heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch zich bij arrest van 15 april 2014 (ECLI:GHSHE:2014:1052) in hoger beroep over een vergelijkbare kwestie uitgelaten. Dit betrof een renteswap van ABN AMRO aan Westkant Holding B.V. Ook naar het oordeel van het Gerechtshof geldt de bijzondere zorgplicht evenzeer jegens MKB-ondernemingen: “[n]aar het oordeel van het hof dient ABN AMRO dan ook jegens Westkant als niet-professionele belegger deze bijzondere zorgplicht in acht te nemen.” Waar de rechtbank Oost-Brabant echter nog algemeen overwoog dat de bijzondere zorgplicht ‘niet is beperkt tot particulieren’, beperkt het Gerechtshof de reikwijdte uitdrukkelijk wel tot ‘niet-professionele beleggers’. Wie als professionele/niet-professionele belegger worden aangemerkt, volgt uit artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Naast kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeraars, etc., worden ook als ‘professionele belegger’ aangemerkt zogenaamde ‘grote ondernemingen’. Tegenover deze ‘grote ondernemingen’ staan de kleine, MKB-ondernemingen, die dus niet als pro- mei 2014 fessionele belegger worden aangemerkt en jegens wie banken dus ook de bijzondere zorgplicht in acht hebben te nemen. Voor de grens tussen grote en kleine ondernemingen, tussen professionele en niet-professionele beleggers gelden de volgende omvangsvereisten, waarbij aan minimaal twee vereisten moet worden voldaan, wil een ondernemingen als ‘grote onderneming’ en dus professionele belegger kwalificeren: i) een balanstotaal van ten minste € 20 mln., ii) een netto-omzet van ten minste € 40 mln. en/of iii) een eigen vermogen van ten minste € 2 mln. Dit zijn stevige omvangsvereisten die in ieder geval een gemiddelde MKB-onderneming de bescherming van de bijzondere zorgplicht bieden. Of sprake is van schending van de bijzondere zorgplicht, blijft afhankelijk van alle omstandigheden van het geval en in het bijzonder de mate van deskundigheid en relevante ervaring van de desbetreffende wederpartij, de complexiteit van het product en de daaraan verbonden risico’s. De toepasselijkheid van de bijzondere zorgplicht brengt wel meer evenwicht in de relatie bank-ondernemer. Vonnis rechtbank Oost-Brabant 26 maart 2014 (ECLI:RBOBR:2014:1415) Arrest gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2014 (ECLI:GHSHE:2014:1052) Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 9 Nieuw model volmachtbeloning met breed draagvlak De Initiatiefgroep Volmachtbeloning heeft een nieuw model voor volmachtbeloning gepresenteerd, dat kan rekenen op steun van de markt en van de toezichthouders. De verzekeraars in de Initiatiefgroep, bestaande uit 7 verzekeraars en 15 gevolmachtigden, vertegenwoordigen rond 60% van de markt. Het model is voor iedereen toegankelijk en bruikbaar. Namens de deelnemende verzekeraars benadrukten Wim Henk Steenpoorte van Reaal, Jaap de Louw van Achmea en Bernardo Walta van Goudse dat het doel van het initiatief een deugdelijk en duurzaam model voor passende volmachtbeloning is. Het is niet de intentie van de om de overgang aan te grijpen om de hoogte van de vergoedingen te beïnvloeden; het is de initiatiefgroep te doen om een nieuwe vergoedingen structuur te implementeren die passend is conform de regels in het Bgfo. Met een duidelijke videoboodschap liet Michiel Denkers, Hoofd Toezicht bij de AFM, weten dat de urgentie om concreet invulling te geven aan de norm voor passende volmachtbeloning gezien de inmiddels verstreken tijd sinds de introductie hoog is. Daarom is de AFM erg blij met het initiatief, dat zij ziet als een goede invulling van die norm. Nu komt het aan op een succesvolle implementatie. belichtte de kenmerken en voorwaarden van het beloningsmodel. De regeling bestaat uit vier hoofdonderdelen: Nominale vergoeding per polis voor een aantal met name genoemde branches, waaronder de particuliere verzekeringen en polissen voor ZZP-ers (standaardproducten); Waardegerelateerde beloning met waarborgen voor de zakelijke branches, vanwege een grotere diversiteit in producten, werken met professionelere marktpartijen en het in het oog houden van ongewenste effecten bij ontbundeling Gezamenlijke kwaliteitsbeheersing van gevolmachtigde en volmachtgever met twee uitvoeringsverslagen per jaar, met goede afspraken over rendementsbewaking en service levels; Toetsing van passendheid door benchmarking van de bruto beloningsafspraken via een onafhankelijk instituut. Door deze opzet kunnen gevolmachtigden die efficiënt werken daar de vruchten van blijven plukken. Het model wordt verder uitgewerkt door verschillende werkgroepen. In 2014 zal een nulmeting verricht worden als voorloper van de benchmarking. Ook zal in dit jaar al een uitvoeringsverslag over 2013 gevraagd worden; In 2015 wordt overgeschakeld naar het nieuwe model, inclusief de beloning via nominale vergoedingen voor de consumenten- en zzp-markt. 10 Coen van Ham (voorzitter Noordeloosgroep) Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl Coen van Ham concludeerde dat de voorgestelde oplossing misschien niet de enige is en ook niet voor iedereen brengt wat ze het liefste zouden willen. “Het is wel een goed en werkbaar compromis tussen alle belangen en invalshoeken, waarmee marktpartijen en stakeholders deze discussie kunnen afronden en weer gewoon aan het werk kunnen gaan.” mei 2014 AFM verheft nieuw model volmachtbeloning tot ‘wet’ De AFM maakte duidelijk zich achter het initiatief van de 7 verzekeraars en 15 gevolmachtigden te scharen. Nu benadrukt de toezichthouder dat ook de andere partijen zich aan dit model conformeren. “De AFM rekent erop dat andere partijen het model overnemen.” ‘Aansporen’ “De AFM zal marktpartijen die achterblijven, blijven aansporen om te komen tot een aangepast beloningsmodel.” Daarnaast zet de AFM haar onderzoek voort naar de feitelijke beloning van gevolmachtigd agenten. De AFM wijst erop dat sinds 1 januari 2012 de norm voor passende volmachtbeloning van kracht is. Die moet voorkomen dat gevolmachtigd agenten zich laten sturen door de beloning van verzekeraars bij de verkoop van verzekeringspolissen aan consumenten, zzp’ers en zakelijke klanten. Ook moet de norm een waterbedeffect tegengaan als gevolg van het bonus- en provisieverbod. “Enkele verzekeraars en gevolmachtigd agenten hebben vorig jaar een nominaal beloningsmodel ontwikkeld. Hierover is de AFM positief. Bij een juiste implementatie geeft dit model een goede invulling aan de open norm voor een passende volmachtbeloning. De initiatiefnemers van dit model hebben afgelopen april informatiebijeenkomsten georganiseerd voor marktpartijen. Tijdens die bijeenkomsten zei hoofd toezicht Michiel Denkers van de AFM in een videoboodschap: “In dit model wordt een hele duidelijke relatie gelegd tussen de beloning en de werkzaamheden.” Een dergelijke relatie verkleint het risico op een niet-passende beloning, benadrukt de AFM. Presentatie volmachtbeloning 2015 >> De nieuwe manier van adverteren Videoboodschap Michiel Denkers>> Plaats een ‘clickad’ in dit magazine: Uw advertentie wordt gelezen op het scherm of in print. De schermlezers kunnen direct doorklikken naar de door u gekozen landingspagina. Findinet biedt ook een aantrekkelijk maandabonnement: met banners op de website en het kennisportal, gecombineerd met een ‘clickad’ in het magazine. Voor papierlezers kan een QRcode worden toegevoegd. Informeer naar de mogelijkheden met het contactformulier op de website via e-mail: [email protected] of telefonisch: 06 13999461 U kunt aan de advertentie ook relevante documenten koppelen. mei 2014 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 11 Regels rond digitale DVD blijven schimmig De AFM biedt handvatten voor een vindbaar DVD, maar die sluiten niet naadloos aan op de Bgforegels. Vorig jaar constateerde Findinet al dat cookies kennelijk belangrijker zijn dan een DVD: “Je moet vaak wel een cookiebarrière slechten voordat een website in zijn geheel leesbaar wordt, maar een dienstverleningsdocument kan je makkelijk links laten liggen. De goed zoekende consument vindt de nodige downloads, maar dan gaat het in eerste instantie vaak alleen om brochures en productwijzers. Je moet wel een informatieveelvraat zijn, wil je ook nog een dienstverleningsdocument kunnen en willen openen. “ De AFM heeft onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid en vindbaarheid van het dienstverleningsdocument (DVD) op websites van financiële dienstverleners. De toezichthouder heeft naar 250 websites gekeken, die op basis van een aselecte steekproef zijn gekozen. Op 70 procent van de onderzochte websites was een DVD beschikbaar. Op de websites die een DVD bevatten, was het DVD soms moeilijk te vinden, constateert de AFM die de financiële dienstverleners oproept om het document goed vindbaar op hun website te plaatsen. De AFM biedt hiervoor handvatten in een document. “Als het DVD op de website staat, is het belangrijk dat consumenten het op een logische plek kunnen vinden.” De AFM schetst daarom aan de hand van een aantal voorbeelden wat zij verstaat onder een vindbaar dienstverleningsdocument. De AFM vindt dat een DVD goed vindbaar is “als een consument het DVD kan vinden op of via een webpagina waar de consument naar informatie zoekt die in het DVD staat. Voorbeelden hiervan zijn webpagina’s met informatie over de dienstverlening, de bijbehorende kosten en het betreffende product (zoals de hypotheek). Het uitgangspunt hierbij is dat de consument niet zoekt naar een document genaamd DVD, maar naar de informatie die in het DVD staat.” 12 Niet goed vindbaar vindt de ASFM als een DVD te vinden is via een webpagina met het thema ‘Over Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl Ons’, ‘Downloads’, ‘Klantenservice’ of ‘Juridische informatie’. De AFM oordeelt dat het DVD via dergelijke webpagina’s niet goed vindbaar is, omdat dit geen webpagina’s zijn waar de consument naar informatie zoekt die in het DVD staat, hierdoor is de kans klein dat een consument het DVD vindt. Blijft het feit dat het – vaak anders dan met cookies – de consument makkelijk gemaakt wordt om het DVD links te laten liggen. Die kans krijgt de financiële dienstverlener niet bij de klant die hij face to face te woord staat. Die moet strikt voldoen aan de Bgfo-regels. Het artikel (86f) over DVD’s begint als volgt: “Een financiëledienstverlener verstrekt voorafgaand aan het verlenen van een financiële dienst inzake een financieel product als bedoeld inartikel 86c, eerste lid, een dienstverleningsdocument aan de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt, dat betrekking heeft op de gevraagde dienstverlening.” De financiële dienstverlener die dat nalaat kan rekenen op een boete. De vraag waarom een digitale dienstverlener anders mag handelen dan een adviseur van vlees en bloed wordt ook in het nieuwe document van de AFM niet beantwoord. Handvatten voor een vindbaar DVD >> mei 2014 De impact van innovaties op de verzekeringsindustrie De consument verafschuwt enerzijds data-verzamelaars, maar is anderzijds zeer ontvankelijk voor aanbiedingen op maat. Aldus internetondernemer Alexander Klöpping tijdens een NVGA-bijeenkomst, waarin hij ook inging op de impact van innovaties op de verzekeringsindustrie. Hij deed dit aan de hand van een inkijkje in de psyche van Sillicon Valley, hét centrum voor hightech innovatie, waarbij de inzet gericht lijkt te zijn op disruptie ofwel ontwrichting van bestaande markten. In het verlengde daarvan ging Klöpping in op de relevantie van data-analyse, de prominente rol die Google daarin speelt en de discussie die dit aanwakkert in het volgens Klöpping privacylievende Nederland. Klöpping voorspelt een spannende strijd tussen enerzijds de bescherming van de privacy van de consument en anderzijds de relevantie van data-analyse waarbij hij een politiek debat niet uitsluit. Risicoselectie Klöpping gaf een aansprekende praktijkvoorbeelden. Zo ging hij in op het autoverhuurprincipe van ‘Car2go’ waarbij er altijd een auto in de buurt ter beschikking staat en waarbij reserveren en rijden gebeurt door middel van een ‘membercard’. Doordat een ingebouwde computer de rijstijl van de bestuurder registreert, wordt bij (herhaalde) overtreding van de milieunormen intrekking van het lidmaatschap niet geschuwd. Deze technologie zorgt in dit geval volgens Klöpping wel voor een erg risicomijdende werkwijze. “Mensen die niet voldoen aan een bepaald risicoprofiel, worden geweigerd.” Met Uber – een smartphone-applicatie waarbij taxi’s voor iedereen binnen handbereik komen maakte de internetgoeroe duidelijk hoe met slechts 20.000 programmaregels de taximarkt in één klap op z’n kop werd gezet. Zelfrijdende en elektrische auto’s Directe betekenis voor de verzekeringsindustrie hebben ook zelfrijdende auto’s. “Wat als hiermee een ongeluk gebeurt? Naar wie gaat dan de claim, naar de ‘chauffeur’ die evengoed aanwezig dient te zijn in dit soort auto’s of naar de programmeur? En wat als elektrische auto’s op afstand ge-upgrade mei 2014 worden, hoe zit het dan met het verzekeringsaspect? ING-data: selectieve verontwaardiging Tot slot ging Klöpping in op het veranderende karakter van internet. “Het verzamelen van data is geen ‘rocket science’. De uitdaging zit in het analyseren van data en het daardoor gericht kunnen benaderen van doelgroepen ter bevordering van aankopen. Zoekmachine Google is uitermate goed in het analyseren van data. Google heeft jou als gebruiker al jaren leren kennen. Hij weet wat het type resultaat is wat hij jou moet geven. Bijvoorbeeld in geval van een Jaguar weet hij of dat voor jou een dier of een auto moet zijn. De consument raakt hieraan gewend ondanks de waarde die hij hecht aan zijn privacy. Hij raakt steeds meer geërgerd over een aanbieding die niet bij hem past. De ophef over de ING data-discussie bestond daardoor misschien wel vooral uit selectieve verontwaardiging. Dit neemt niet weg dat de strijd die we gaan krijgen over de balans tussen privacy en de relevantie van data-analyse hoe dan ook spannend zal worden.” Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 13 DISCUSSIE: Findinet versus Stichting Keurmerk: Het belang van het Keurmerk Verzekeraars Findinet: Keurmerk Verzekeraars stelt weinig voor Van de 520 daarvoor in aanmerking komende bedrijven bezitten er 46 het Keurmerk Klantgericht Verzekeren dat bekend is bij 7% van de Nederlanders. Toch is directeur Ron van Kesteren vol goede moed: Vier jaar na de invoering gaat het goed.” En hij wil door: “Het keurmerk is nu op goed niveau, tijd om de volgende stappen te zetten.” Wie uit die woorden opmaakt dat het keurmerk het over een heel andere boeg gaat gooien komt bedrogen uit. Het blijft meer van hetzelfde met hier en daar wat aanpassingen. Van Kesteren zegt “te lachen om de normen die we bij de start in 2010 stelden”. Dat klopt. Die normen worden intussen algemeen toegepast door alle keurmerk- en niet-keurmerk-verzekeraars. Zouden zij dat niet doen dan voldoen zij in de eerste plaats niet aan de Bgfo-regels en vervolgens zetten zij hun lidmaatschap van het Verbond in de waagschaal. Kortom: door de regelgeving, de zelfregulering, de Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars en niet in de laatste plaats de nieuwe cultuur bij verzekeraars (VerzekeraarsVernieuwen) hebben de oorspronkelijke keurmerknormen hun toegevoegde waarde verloren. Maar dat bedoelt Van Kesteren niet als hij het over een moderniseringsslag heeft: “Ik lach nu om de normen die we bij de start in 2010 stelden: dat een verzekeraar de telefoon binnen tien minuten moet opnemen. Inmiddels is de norm teruggebracht naar maximaal vijf minuten wachten en een gemiddelde van een minuut.” Hij nuanceert daarna die norm meteen: `Als een klant lang moet wachten, maar daarna wel goed geholpen wordt, is hij waarschijnlijk blijer dan dat hij meteen iemand aan de lijn krijgt maar slechte hulp krijgt.` ‘StFD nieuwe stijl’ Wel nieuw is dat het keurmerk in feite de rol wil overnemen van de ter ziele gegane Stichting Financièle Dienstverlening, die de AFM steunde bij het toezicht. Van Kesteren: “Zo kan de AFM het Keurmerk gebruiken in haar beoordeling. Heeft een verzekeraar het Keurmerk, dan kan de 14 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl AFM ervan op aan dat die verzekeraar de normen van het Keurmerk op orde heeft. En hoeft dat dus niet nogmaals te toetsen.” Dat lijkt een illusie: het is niet te verwachten dat een keurmerkmaatschappij die na 1 minuut de telefoon opneemt, een mail binnen een uur beantwoordt, maar bijvoorbeeld de woekerpolisklant links laat liggen op veel sympapthie van de AFM kan rekenen. Onrecht Overigens is dat impliciet een signaal dat de AFM haar risico-georiënteerd toezicht moet toespitsen op de verzekeraars die er bewust voor hebben gekozen niet aan het keurmerk deel te nemen. Hiermee herhaalt het keurmerk een misstap uit het verleden, toen zij op de website een lijst publiceerde van verzekeraars die keurmerkloos door het leven gingen. Na een actie van Findinet is die lijst verwijderd, maar kennelijk niet de cultuur van ongelijke behandeling van keurmerk- en niet-keurmerk-bedrijven. Daarmee worden niet-keurmerk bedrijven onrecht aangedaan. Het ligt voor de hand bijvoorbeeld dat verzekeraars die uitsluitend via onafhankelijke adviseurs werken aan het keurmerk geen behoefte hebben. Zo komen we Legal & General, Nh 1816 en ONVZ, om er een paar te noemen, niet op het lijstje keurmerkhouders tegen.Moeten zij gestigmatiseerd worden omdat zij de klantbediening laten plaatsvinden door geselecteerde adviseurs? Natuurlijk niet! Weinig draagvlak Uit de feiten en cijfers 2013 blijkt dat het draagvlak klein is. De keurmerk-doelgroep bestaat uit circa 170 verzekeraars en 350 ‘assuradeuren’ (gevolmachtigden), waarvan zich 46 keurmerkhouder mogen noemen. In 2013 zijn 4 keurmerken ingetrokken, 2 verzekeraars hebben hun activiteiten gestaakt en 2 verzekeraars besloten met het keurmerk te stoppen. Met de naambekendheid is het slecht gesteld. Slechts 7% van de Nederlanders kent het keurmerk. Het is een bekend feit dat het kapitalen kost om een keurmerk een ‘Bovaggehalte’ te geven. Maar Van Kesteren zoekt het niet in mei 2014 tv-spots en radioreclame. Hij wil de bekendheid opvijzelen “met free publicity en internetreclame”. En het zijn vooral de verzekeraars zelf die het belang van het keurmerk moeten uitdragen in een soort “Wij van WC-eend’-campagne. Het is het een of het ander: het keurmerk levend maken door de normen zodanig bij te stellen dat die het Bgfoniveau en het VerzekeraarsVernieuwen-peil verre overstijgen en er groot geld tegenaan gooien om consumenten daarvan te overtuigen. Gebeurt dat niet dan ligt het voor de hand het keurmerkgeld zo snel mogelijk anders te besteden. KKV: Keurmerk Verzekeraars heeft wel degelijk draagvlak Ron van Kesteren, directeur van de Stichting toetsing verzekeraars die het Keurmerk Verzekeraars toekent: Het is een negatief artikel over het Keurmerk Klantgericht Verzekeren. Ik vind kritiek prima: waar dingen mis gaan of beter kunnen, moet dat vooral worden benoemd en bekritiseerd. Maar in je artikel sla je bij een aantal feiten de plank mis. Feiten die ook blijken uit ons overzicht met feiten en cijfers die je bij het artikel hebt geplaatst. Draagvlak Je stelt dat 46 van de 520 daarvoor in aanmerking komende bedrijven het Keurmerk bezitten en dat het draagvlak klein is. Gemakshalve tel je alle verzekeraars en assuradeuren bij elkaar op. Ten aanzien van de gevolmachtigden geldt dat deze pas sinds afgelopen najaar zich kunnen aanmelden bij het Keurmerk. Dat er nog geen zijn die het Keurmerk bezitten is logisch, want het Keurmerk behalen is geen sinecure. Als je kijkt naar het premievolume dan hebben de verzekeraars met het Keurmerk 60% tot 65% van het totale premievolume. Er is dus weldegelijk een groot draagvlak voor het Keurmerk. Niveau normen Je stelt dat de keurmerknormen achterhaald zijn en dat die normen algemeen worden toegepast bij keurmerkverzekeraars en niet-keurmerkverzekeraars. Ik ben het met je eens dat er op het gebied van wet- en regelgeving en zelfregulering veel is gebeurd in de afgelopen jaren. mei 2014 De keurmerknormen zijn echter ook fors aangepast. Zoals uit de feiten en cijfers over 2013 blijkt, was de uitkomst bij 11 van de 17 reguliere beoordelingen dat er een herbeoordeling diende plaats te vinden omdat de betreffende verzekeraars op één of meerdere normen onvoldoende scoorden. In verreweg de meeste gevallen leidt de herbeoordeling binnen een periode van zes maanden tot het alsnog verlengen van het Keurmerk. Dat bewijst dat door het Keurmerk de dienstverlening van de verzekeraar is verbeterd. Verder staan er in het artikel diverse meningen van je, waar ik het niet mee eens ben. Zoals over de samenwerking met de AFM of dat het Keurmerk geen nut zou hebben voor verzekeraars die met geselecteerde adviseurs werken. Hierover ga ik graag eens met je de discussie aan.” Uiteraard neemt Findinet die handschoen op en komen we hierop later terug. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 15 Paul van der Knaap (G4S): Er blijft altijd toekomst voor chartaal geld Waarom munten en papiergeld zich in het digitale tijdperk handhaven, hoe groot de digitale ontwikkelingen in het betalingsverkeer ook zullen zijn. 16 Door al het publicitair geweld rond de huidige en toekomstige digitale mogelijkheden van het betalingsverkeer wordt de indruk gewekt dat het munt- en papieren geld zijn langste tijd gehad heeft. “Geen sprake van. Het is een misvatting dat het gebruik van ‘cash’ de laatste jaren sterk is teruggelopen. De cijfers bewijzen het tegendeel: de hoeveelheid cash in omloop stijgt in Europa gemiddeld jaar op jaar met 11% en is sinds de invoering van de euro nog nooit zo groot geweest als nu.” Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl De breed levende opvatting dat het digitale betalingsverkeer een einde aan het maken is aan het chartale geld wordt weggenomen door Paul van der Knaap van ’s wereld grootste beveiligingsbedrijf G4S. En hij staat daar niet alleen in. “Een tijd lang lag bijvoorbeeld de focus van veiligheid rondom betalingen vrijwel helemaal op het digitale betalingsverkeer. Veel minder aandacht werd besteed aan die van munten en bankbiljetten, waarschijnlijk omdat men in de mening verkeerde dat die in de mei 2014 toekomst vrijwel zouden verdwijnen. De laatste twee jaar is sprake van een kentering in die opinie. Dat bleek onder meer duidelijk tijdens rondetafelgesprekken met partijen als DNB, de banken, brancheorganisaties en retailers. De algemene opvatting bij alle partijen was, dat we gezamenlijk moeten blijven nadenken over de efficiency en veiligheid van het betalingsverkeer voor nu en in de toekomst. . Grootwinkelbedrijven, banken en andere instellingen hechten daaraan omdat zij ervan overtuigd zijn dat – anders dan misschien eerder werd gedacht – cash nog lange tijd een niet geringe rol in het totale betalingsverkeer zal blijven spelen. Een opvatting overigens die onderbouwd wordt met onderzoeken, harde cijfers en statistieken.” Dat blijkt ook in de praktijk zegt Van der Knaap. Zelfs de indringende campagnes om ook voor de kleinste bedragen te pinnen hebben weliswaar geleid tot een sterke stijging van het aantal elektronische betalingen maar zijn er niet in geslaagd om tegelijkertijd ook daadwerkelijk het gebruik van het chartale geld terug te dringen. Hij heeft daarvoor drie belangrijke verklaringen: “Ten eerste ondervinden mensen regelmatig in de praktijk dat het bijzonder handig is om geld in de portemonnee bij zich te hebben. Op momenten bijvoorbeeld dat het elektriciteitsnet hapert of de verbinding van het pinapparaat uit de lucht is. Of om het budget te beheren. Maar daarnaast spelen andere factoren ook een grote rol. Zoals bijvoorbeeld het ‘big brother is watching you’-gevoel. Consumenten hebben de opvatting dat zij bespied worden via hun betalingstransacties en de ophef rond het plan van enkele banken om betaling gerelateerde klantdata voor commerciële doelen te willen gaan gebruiken heeft die perceptie niet verminderd. Niet iedereen wil dat overal het koopgedrag sporen achterlaat. Zij stellen er prijs op bepaalde handelingen in de anonimiteit te verrichten en dat is langs elektronische weg moeilijk. Je moet dan niet direct denken aan zwart geldpraktijken”, gaat hij verder, “maar het kan gaan om heel onschuldige dingen, zoals het kopen van een trouwring of ander geschenk dat niet in de betaalgeschiedenis van de en/of rekening moet worden teruggevonden. En zo kan ik nog legio voorbeelden geven.” mei 2014 Een derde reden waarom consumenten graag geld op zak hebben, vat Van der Knaap samen in de term ‘vertrouwen’. “We leven na het uitbreken van de crisis in een tijd waarin mensen zich sterker dan voorheen afvragen aan wie ze op welke manier hun geld toevertrouwen. Het antwoord op die vraag is sterk afhankelijk op welke plaats en aan wie zij geldbedragen overhandigen.” Maar ondanks dat, is het een gegeven dat het elektronisch betalingsverkeer enorm is toegenomen. Paul van der Knaap: “Dat klopt, maar opvallend is dat aan de andere kant tegelijkertijd de hoeveelheid cash in omloop is toegenomen en dat het aantal transacties met fysiek geld gelijk is gebleven. De toename van het elektronische verkeer is dus ‘on top of’ de bestaande traditionele betalingen gekomen.” Dat zal mogelijk veranderen door nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals het betalen met de smartphone. “Tot nog toe hebben nieuwe betaalmogelijkheden met name een kannibaliserend effect gehad op bestaande elektronische varianten” stelt Van der knaap. Waarbij hij een onderwerp aansnijdt, waar minder aandacht aan wordt besteed. “We hebben het hierbij over een bepaald deel van de bevolking die zich bedient van moderne technologie. Daarnaast zijn er grote groepen die daar helemaal (nog) geen gebruik van maken. Denk aan etnische groepen, die bijna uitsluitend met chartaal geld betalen. Dat feit wordt in de publiciteit nauwelijks benoemd.” De opmerking dat de ontwikkelingen die hij aangeeft met de oudere generaties zullen uitsterven, noemt Van der Knaap “logisch, maar ook onjuist. Want we zien in de USA dat het gebruik van chartaal geld onder de jeugd juist weer groeit en in ons land zie je dezelfde ontwikkeling. Jongeren zijn bijzonder geïnteresseerd in nieuwe tools maar ook bijzonder kritisch. Zij weten precies met welke lekken ze te maken kunnen krijgen. En net zoals ze het vervelend vinden om door hun ouders op Facebook gevolgd te worden, verkiezen ze ook om transacties in de anonimiteit te kunnen uitvoeren.” Paul van der Knaap, Managing Director Cash NL, G4S Solutions verzorgt de sessie ‘Geen cash meer op zak’? tijdens het Euroforumcongres Toekomst van het Betalingsverkeer. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 17 (clickad) Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van Legal & General - partner van Findinet 18 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl mei 2014 Hans van den Bor (RegioBank): Klant wil in persoonlijk gesprek over geldzaken praten Bij de grote banken is de trend om steeds meer nadruk te leggen op de online benadering van de klant. Bij RegioBank is van een dergelijke strategie geen sprake. “Het gaat er in de eerste plaats om wat de klant wil en dat is een persoonlijk gesprek met een adviseur in de buurt”, aldus directievoorzitter Hans van den Bor. “De consument hecht er bijzonder veel waarde aan om zijn financiële zaken te kunnen bespreken met iemand die op de hoogte is van de lokale situatie. Zij spreken letterlijk en figuurlijk dezelfde taal en dat geeft vertrouwen.” “Natuurlijk is internet een belangrijke rol gaan spelen. Onze adviseurs ervaren dat de klanten zich online georiënteerd hebben en beter voorbereid dan voorheen het kantoor binnenstappen. Daardoor verloopt het adviesgesprek efficiënter. Maar dat betekent niet dat de consument ook een deel van het advies via de computer wil ontvangen. Zeker als het om grote beslissingen gaat zoals het sluiten van een hypotheek dan wil de klant niet dat het persoonlijk advies het staartje is van een online traject, maar wil hij zijn financiële situatie echt volledig in een gesprek doornemen. Dat is niet alleen mijn visie, maar dat kwam ook duidelijk tot uiting in het GfK-klantenonderzoek”, verwijst Van den Bor naar het winnen van de IIR Hypotheken Award voor beste advies. “Voor het eerst dit jaar hebben consumenten de winnaar bepaald. Daardoor is de prijs enorm gestegen in waarde. Ik weet dat er ook andere geluiden in de branche te horen zijn, maar uit de uitslag blijkt dat er een grote behoefte is aan bemande kantoren in de buurt waar je persoonlijk te woord gestaan wordt en tijdens kantoortijden zonder afspraak terecht kunt. Primair focussen wij op wat klanten willen en dat is, dat we doorgaan op de weg die we zijn ingeslagen.” Bij adviseur aan tafel Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat Van den Bor nog geen plannen heeft om te gaan investeren in cross channel advisering. “Onze adviseurs krijgen bepaald geen signalen van hun klanten dat zij daar behoefte aan hebben. Integendeel klanten zijn niet gelukkig dat steeds meer banken in hun omgeving sluiten. Zij kunnen dan wel terecht bij een call center, maar voelen daar niet voor. Ik begrijp dat ook wel: Als het om financiële zaken gaat is het vaak geen kwestie van een gerichte mei 2014 vraag waarop een klant een antwoord wil hebben. Veel zekerheden die in het verleden recht overeind leken te staan, brokkelen af. Mensen beseffen dat zij zelf moeten gaan nadenken over hun oude dag. Ze weten dat zij nu de hypotheeklasten kunnen dragen, maar blijft dat zo als ze zonder werk komen, gaan scheiden, of kinderen krijgen? Zo zijn er tal van redenen om bij een adviseur aan tafel te gaan zitten. En ik zie dat belang alleen maar groter worden. Dat staat haaks op de gedachte dat digitale tools het persoonlijk adviesgesprek kunnen vervangen.” RegioBank heeft met bijna 530 bankkantoren een goede landelijke dekking en Van den Bor is bepaald niet van plan in dat aantal te snijden. “Vooral in kleine steden en dorpen zie je dat banken bezig zijn om vestigingen te sluiten. Wij vinden het belangrijk naar de mensen toe te gaan en houden daarom ons netwerk op peil.” Wat hem overigens geen grote moeite kost. “Er is sprake van een enorm grote continuïteit. Klanten kennen de eigenaren van onze kantoren al jaren. Zij zijn geworteld in de lokale samenleving en nog steeds is dat de beste garantie dat zij alles in het werk stellen om hun klanten goed te bedienen.” Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 19 bijpraatpagina HYPOTHEKEN Stijging huizenprijzen weer boven inflatie Een nieuwe mijlpaal: de stijging overtreft het inflatiepercentage 0,1%; het is niet veel maar het illustreert de positieve trend. De gemiddelde woningwaarde steeg met 1,2% het afgelopen jaar, meldt Calcasa. Appartementen stegen nog meer in waarde met gemiddeld 2,5%. Appartementen in de Randstad namen het meest in waarde toe. Zo steeg de prijs van een appartement in Noorden Zuid-Holland met 4,3%. lees verder >> Hypotheekadvies kost gemiddeld 2600 euro De prijs van de grote adviesketens ligt 300 euro hoger; voor een AOV-advies wordt gemiddeld 770 euro gerekend. Dit concludeert adviesbureau Oostdam & Partners na haar tweede DVD-onderzoek. Het kantoor analyseerde 280 DVD’s van 125 verschillende kantoren. Daar komt ook uit naar voren dat een meerderheid van de advieskantoren (62%) een beperkt aantal financiële vergelijkt. De overige 38% kan een keuze maken uit een groot productassortiment. lees verder >> Visie bankmerken SNS Reaal op duurzaam wonen De visie is het gezamenlijk vertrekpunt van SNS Bank, BLG Wonen, Regiobank en ASN Bank voor hypothecaire financieringen en dienstverlening aan particulieren. In de woonvisie staat wat de merken verstaan onder goed wonen en hoe de woonomgeving van mensen verbeterd kan worden. Ook gaat de visie in op het voorkomen van betalingsproblemen bij klanten om hun financiële weerbaarheid te vergroten. lees verder >> Hypotheek- en spaarrente weer verder gedaald In februari kregen huishoudens een rente van gemiddeld 1,37% op hun eenvoudig opneembaar spaargeld. Op nieuw afgesloten hypotheken moest gemiddeld 3,52% worden betaald. Al geruime tijd nemen de spaar- en hypotheekrentes van 20 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl banken af. Ook de afgelopen twaalf maanden zijn beide rentes met ongeveer een half procentpunt afgenomen, meldt DNB. lees verder >> mei 2014 bijpraatpagina HYPOTHEKEN Ruim 100.000 consumenten met betalingsachterstand op hypotheek In totaal zijn er, per 1 april 2014, 100.581 consumenten die moeite hebben om hun hypotheeklasten te betalen. Dit blijkt uit de halfjaarlijkse BKR Hypotheekbarometer. Van den Bosch (BKR): “Het is belangrijk dat geldverstrekkers meer en meer anticiperend gedrag kunnen gaan vertonen. Hun klanten nauwgezet volgen en inspelen op actuele situaties. De consument krijgt dan meer passende financiële oplossingen. Dat is de toekomst en daarin speelt ook hypotheekinformatie een cruciale rol.” lees verder >> Ruim helft kiest onafhankelijk adviseur voor afsluiten hypotheek Ruim de helft van de koopwoningbezitters geeft aan een hypotheek afgesloten te hebben via een onafhankelijke tussenpersoon en 45% heeft deze direct bij een bank ondergebracht. Bij ING wordt ruim 70% van de hypotheken via het onafhankelijke intermediair gesloten. Van de ondervraagden verwacht ruim 40% een vergoeding voor dienstverlening te moeten betalen bij een tussenpersoon tegenover ruim een kwart bij een bank. Deze uitkomsten zijn gepresenteerd op het ING Hypotheekevent in Nijkerk. lees verder >> In het zicht van NHG-verlaging nu wat extra verlies nemen Wie wil doorstromen naar een woning met een koopsom tussen de 265.000 en 290.000 euro kan wat extra verlies nemen en dat later meer dan terugverdienen. Dat schrijft Jamie Hilgersom FFP in zijn blog op de website van Vooruitkijken.nl. Vanaf 1 juli 2014 wordt de maximale koopsom van een woning, om in aanmerking te komen voor NHG-condities € 265.000. Tot die datum is dit 290.000. lees verder >> Kwart huizenbezitters die opnieuw gaan kopen verwacht restschuld Van de huizenbezitters overweegt 13% om binnen nu en twee jaar een nieuwe woning te kopen, maar men overziet de financiële gevolgen niet. Dit blijkt uit onderzoek van Wijzer in geldzaken. Eén van de opvallende conclusies is dat de helft van de mensen met mei 2014 een 100% aflossingsvrije hypotheek niet verwacht dat de maandlasten stijgen na verhuizing, terwijl juist deze groep vaak te maken zal krijgen met hogere lasten. lees verder >> Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 21 Ronald Touwslager, Directievoorzitter Obvion, over preventief en bijzonder beheer: Als we met zijn drieën: klant, adviseur en aanbieder, een goede invulling geven aan onze taken, dan komen we er altijd uit “De AFM verwacht dat de adviseur die de klant met een (dreigende) betalingsachterstand bijstaat geen declaratie indient. Ik ben dat met de toezichthouder eens. Je gaat een consument die in geldnood verkeert niet helpen door het financiële gat bij hem nog groter te maken. Aan de andere kant zou ik het niet redelijk vinden wanneer de adviseur voor deze activiteiten geen financiële vergoeding ontvangt.” Gebruikt Obvion nog de term bijzonder beheer? Ja, we hebben geen behoefte om een andere naam voor de afdeling te bedenken. We spreken nog steeds van bijzonder beheer, maar wel met een moderne invulling. De afgelopen jaren zijn onze medewerkers zich steeds meer gaan inleven in de situatie van de klant. Ze verplaatsen zich in zijn gedachten en gevoel. Daardoor is het niet ingewikkeld om een oplossing te vinden die voor beide partijen geen verlies oplevert. 22 Hoe belangrijk is het om als het ware al te kunnen voorspellen dat er financiële problemen dreigen te ontstaan? Heel belangrijk. Hoe eerder we weten dat een klant Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl financiële problemen heeft of in problemen dreigt te raken, hoe groter de kans dat we met elkaar een goede oplossing vinden. Met dat ‘met elkaar’ bedoel ik uitdrukkelijk ook de adviseur. Die staat dichter bij de klant dan wij. Hij weet vaak niet alleen hoe de Met dat ‘met elkaar’ bedoel ik uitdrukkelijk ook de adviseur. Die staat dichter bij de klant dan wij. Hij weet vaak niet alleen hoe de klant er financieel voorstaat, maar ook wat zich afspeelt in de gezinssituatie. mei 2014 klant er financieel voorstaat, maar ook wat zich afspeelt in de gezinssituatie. Met andere woorden, de adviseur vangt signalen op waardoor het mogelijk is de problemen als het ware voor te zijn. Ik geef een voorbeeld: gesteld dat de klant langs komt om te informeren of het problemen geeft dat de naam van de partner van de lening wordt gehaald. Dan is de kans aanwezig dat er wellicht een echtscheiding in de lucht hangt. Het is beter om de klant vanaf dat moment zorgvuldig of in samenspel met hem te begeleiden, dan te wachten tot we allemaal voor een voldongen feit staan. In die beginfase staan alle opties om de zaak op een voor de klant plezierige wijze op te lossen nog open. Wat dat betreft is Obvion op haar wenken bediend. Minister Dijsselbloem heeft dat in een brief aan de Tweede Kamer bevestigd. De AFM verwacht dat de adviseur voor deze dienstverlening geen declaratie bij de klant indient. Ik ben dat met de toezichthouder eens. Je gaat een consument die in geldnood verkeert niet helpen door het financiële gat bij hem nog groter te maken. Aan de andere kant zou ik het niet redelijk vinden wanneer de adviseur voor deze activiteiten geen financiële vergoeding ontvangt. Wij hebben dit probleem bij de AFM aangekaart en die heeft ons een voorlopig handvat gegeven hoe we binnen de grenzen op een verantwoorde manier de adviseur daarvoor een vergoeding kunnen geven. Uiteraard moet dat op een manier die uitsluit dat sprake zou kunnen zijn van het op oneigenlijke manier omzeilen van het provisieverbod. Zelfs de schijn moet niet gewekt worden. We zijn dat beleid aan het uitwerken en komen daarmee binnenkort naar buiten. Misschien zwijgt de klant daar liever over uit angst dat de geldverstrekker harde maatregelen neemt. Bij Obvion hoeft hij daarvoor niet bang te zijn. We zijn er om oplossingen te zoeken. Daar is niet alleen de klant bij gebaat, maar ook wij. Het is belangrijk dat een klant beseft dat zijn en onze belangen voor 99,99% dezelfde zijn. Zeker in de fase dat er nog geen betalingsachterstand is, maar die wel dreigt, kan een aantal alternatieven worden geboden waarmee de klant door een moeilijke periode heen geholpen kan worden. Daarom zijn wij ook verheugd dat niet alleen iemand met een betalingsachterstand De AFM heeft ons een voorlopig handvat ‘gratis’ advies kan krijgen, maar dat dit gegeven hoe we binnen de grenzen op ook geldt voor klant een verantwoorde manier de adviseur een die dreigt in de provergoeding kunnen geven blemen te komen. mei 2014 Los van een vergoeding, waar hij zonder meer recht op heeft, vind ik wel dat de adviseur een wezenlijke zorgtaak heeft ten opzichte van zijn in problemen geraakte klant. Hypotheekadvies is niet alleen verkoop en advisering, maar ook het plegen van onderhoud en het nakomen van de zorgplicht. Ik moet zeggen dat de adviseurs met wie wij samenwerken daar ook goed van doordrongen zijn. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 23 stelling brengen. Zo werken we met budgetplanners. Financiële problemen ontstaan immers ook doordat consumenten de tering te weinig naar de nering zetten. Vaak is dat omdat zij onvoldoende begrijpen hoe hun financiële situatie er in werkelijkheid uitziet. Een budgetplanner kan dan orde in de chaos scheppen, en als het daar te laat voor is, een betalingsregeling voorstellen. Als die reëel is, de klant daarvoor in is en bereid is open kaart te spelen, dan gaan wij op zo’n voorstel in. Maar het moet wel verantwoord blijven. Sinds kort zijn we een pilot gestart met onafhankelijke externe JobCoaches die onvrijwillig werkloos geraakte klanten begeleiden bij het vinden van een baan en daarmee een duwtje in de rug kunnen geven. Het is opmerkelijk dat we vanaf eind vorig jaar een daling zien, ondanks het feit dat het aantal echtscheidingen constant is gebleven en het aantal werklozen is toegenomen. Andere adviseurs grijpen het moment dat het fout gaat aan om de klant een onderhoudsabonnement aan te bieden Dat zou ik niet passend vinden voor klanten die in moeilijkheden verkeren. Je zet ze dan eigenlijk het mes op de keel. Is al eerder een abonnement afgesloten dan is het van belang of daarin ook het preventief beheer is ondergebracht. Anders moeten daarover apart expliciete afspraken gemaakt worden met de klant. 24 De adviseurs kunnen er dus aan bijdragen dat al in de fase vóór een betalingsachterstand kan worden ingegrepen. Ingrijpen zou ik het niet willen noemen, wel helpen. We hebben in de beginfase allerlei instrumenten om er zo goed mogelijk voor te zorgen dat de klant van zijn woning kan blijven genieten. Aan de hand daarvan kunnen we actie ondernemen. Soms kunnen we volstaan met een maatregel die tijdelijke verlichting brengt, zoals RenteParkeren. Maar we kunnen ook andere instrumenten in Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl Is de situatie echt uitzichtloos, dan moeten we de klant overtuigen dat het verkopen van de woning nog de enige mogelijkheid is. Niet alleen voor ons, maar ook de enige optie voor hem om uit het financiële dal te kunnen kruipen. Uiteraard zullen we er aan meewerken dat die verkoop op vrijwillige basis kan plaatsvinden. Mocht dat na lange tijd niet gelukt zijn dan is een veiling de enige uitweg, maar alleen in ultieme gevallen. Een klant is nooit gebaat bij gedwongen verkoop. Dat komt alleen voor als er geen enkel uitzicht op enig perspectief is. Een situatie overigens die bij ons bijna niet voorkomt.” Komen betalingsachterstanden veel voor bij Obvion? “Nee, bij ons is het probleem relatief gering. Als we kijken naar klanten met een achterstand van 90 dagen hebben we het slechts over een half procent. Het is ook opmerkelijk dat we vanaf eind vorig jaar een daling zien. Ondanks het feit dat het aantal echtscheidingen constant is gebleven en het aantal werklozen is toegenomen, zien we dat in onze cijfers niet terug.” Heeft dat te maken met het feit dat Obvion altijd een verantwoord acceptatiebeleid heeft gevoerd? “Inderdaad. Dat is vanaf de oprichting in 2002 onze strategie geweest en ja, dat betaalt zich nu in de recessie terug. Maar ook de manier waarop we het preventief beheer hebben ingericht heeft daaraan meegeholpen. En die recessie, daar zijn we inmiddels uit. Ik ben niet somber over de economische groeimogelijkheden” mei 2014 (clickad) Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van IIR Finance - partner van Findinet mei 2014 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 25 Een gesprek met Nathalie Boerebach (Aedes) Woningcorporaties ontvingen 23.100 huisuitzettingvonnissen in 2013 waarvan 6980 zijn uitgevoerd Nathalie Boerebach heeft de onderwerpen Wonen en Leefomgeving in haar portefeuille bij Aedes, de branche- en werkgeversorganisatie van de woningcorporaties. Er is volop aandacht voor de woningeigenaren die de hypotheeklasten niet meer kunnen opbrengen. De problematiek van de huurders sneeuwt daarbij onder in de publiciteit, terwijl de situatie daar veel schrijnender is. “In elk geval houden wij dat goed bij in de sociale huursector”, preciseert Boerebach. “In 2013 hebben de corporaties in totaal 23.100 vonnissen ontvangen voor een huisuitzetting, een stijging van 6% ten opzichte van 2012. Uiteindelijk is 30% van die vonnissen daadwerkelijk uitgevoerd. In de overgrote meerderheid van de gevallen heeft de corporatie na de uitspraak van de rechter alsnog een oplossing kunnen vinden met de huurder.” Huisuitzetting kan plaatsvinden bij een huurschuld van minimaal drie maanden. Corporaties proberen in een veel eerder stadium te achterhalen of sprake is van financiële problemen waarbij zij een helpende hand kunnen bieden. Het doel van elke corporatie is immers het huisvesten van mensen en niet het uizetten. Daarom wordt veel aandacht besteed aan wat wij vroegsignalering noemen. Corporaties investeren vaak veel in projecten als ‘Achter de Voordeur’ of ‘Erop Af’. Dat zijn projecten waarbij professionals het gesprek met huurders aangaan. Zodra er van een kleine huurachterstand sprake is bestaat de kans dat een gezin in financiële nood verkeert. Mensen betalen de huur namelijk zo lang mogelijk door en laten elders de schulden oplopen om een dak boven hun hoofd te houden. Daarom zijn we zelfs bij vroegsignalering eigenlijk vaak al te laat in het gezond krijgen van de financiële huishouding.” 26 Gebrek aan instrumenten voor preventief beheer Nathalie Boerebach legt er de nadruk op dat het Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl in het belang van de huurders is wanneer preventief beheer gevoerd kan worden. “Maar daarvoor beschikken we niet over de nodige instrumenten. Tien jaar lang bijvoorbeeld hebben wij gewerkt aan in het Landelijk Informatiesysteem Schulden. Samen met partijen als de NVB, VFN, BKR, de thuiswinkelorganisatie NTO, VNG, BKR, het Leger des Heils en de Nederlandse Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren hebben we ons ingespannen een systeem van schuldenregistratie op te zetten. Dat had ook in de politiek draagvlak, maar mocht niet van de grond komen omdat het College Bescherming Persoonsgegevens bezwaar had vanwege inbreuk op de privacy.” Een ander aspect dat preventief beheer bemoeilijkt is het feit dat corporaties een kandidaathuurder aan de poort geen vragenlijst kunnen voorleggen. Boerebach: “Waar banken vragen kunnen stellen over de persoonlijke omstandigheden van de hypotheekaanvrager, mogen corporaties geen inlichtingen inwinnen. We weten niet of een kandidaat bijvoorbeeld net uit de gevangenis komt, Waar banken vragen kunnen stellen over de persoonlijke omstandigheden van de hypotheekaanvrager, mogen corporaties geen inlichtingen inwinnen mei 2014 Zowel de Belastingdienst als het CJIB zijn preferente schuldeisers en werken met hoge boetes als er niet op tijd betaald wordt. Daardoor blijft er voor de huurder simpelweg geen geld meer over om de huur te betalen. een echtscheiding achter de rug heeft, zijn woning gedwongen heeft moeten verkopen, of dat die wellicht een psychiatrische ziekte heeft. Veel meer dan het controleren van de identiteit, het inkomen of de uitkering mogen we niet. Je kan zeggen dat dat een uitvloeisel is van onze maatschappelijke opdracht en daar sta ik volledig achter, maar dat wil niet zeggen dat corporaties de exclusieve verantwoordelijkheid voor die opdracht kunnen dragen.” Gedeelde verantwoordelijkheid “Het is onze taak mensen die het financieel niet breed hebben een goede woning te bieden”, vervolgt Nathalie Boerebach. “Om dat te kunnen, moeten we huur vragen en die uiteindelijk ook kunnen innen. Vanuit onze maatschappelijke positie proberen we het uiterste om huisuitzetting te voorkomen. En daarin gaan corporaties heel ver. Zelfs gebeurt dat door een minnelijke schikking te treffen en een deel van de schuld te laten vallen of door het aanbieden van een extra kans. Dit ‘tweede kansbeleid’ voeren we alleen uit als de huurder extra voorwaarden in het huurcontract aanvaardt in de vorm van bijvoorbeeld hulpverlening, een budgetcoach of psychiatrische begeleiding. Dat vergt grote investeringen. En het wordt voor corporaties met de bestaande regelgeving steeds moeilijker om die te kunnen dragen.” Boerebach wijst niet alleen op de verhuurdersheffing die een gat slaat van 1,7 miljard euro in de vermogens van de corporaties, maar ook naar de rol van de overheid bij het ontstaan van schulden bij huurders. “Zowel de Belastingdienst als het CJIB zijn preferente schuldeisers en werken met hoge boetes als er niet op tijd betaald wordt. Daardoor blijft er voor de huurder simpelweg geen geld meer over om de huur te betalen.” mei 2014 Het wordt hard tijd om ook naar die andere spelers te kijken en te komen tot een integraal beleid Kamervragen beperken zich deelterreinen Hebben politici dit probleem al eens integraal aan de orde gesteld? “Ministeries als Binnenlandse Zaken, VWS en Sociale Zaken zijn heel erg bereid om mee te denken. Kamervragen beperken zich wel vaak tot bepaalde deelterreinen. Als bijvoorbeeld gevraagd wordt waarom er zo’n grote toeloop is bij de daklozenopvang, antwoordt de minister dat hij dat zal navragen bij de corporaties. Maar de corporatiesector is niet de enige toeleverancier. Dat zijn ook de commerciële verhuurders, hypotheekverstrekkers of bijvoorbeeld ouders die hun kind uit huis zetten. Het wordt hard tijd om ook naar die andere spelers te kijken en te komen tot een integraal beleid. Dat is des te noodzakelijker omdat steeds meer mensen onder de armoedegrens terechtkomen en na het delegatiebesluit van de schuldhulpverlening de gemeenten hiervoor nog niet voldoende geëquipeerd zijn.” Nathalie Boerebach is spreker op het IIR-congres Preventief en Bijzonder Beheer op 10 en 11 september 2014 in Almere. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 27 bijpraatpagina PENSIOEN / LEVEN Pensioenfederatie maakt zich zorgen over uitblijven APF In een brief wordt aangedrongen aan snelle regelgeving. Het APF moet dan wel not-for-profit zijn, de reikwijdte breed en toezicht niet bezwarend. De korte passage die staatssecretaris Wiebes besteedt aan het algemeen pensioenfonds in de Nota met betrekking tot de richtinggevende brief over de nettolijfrente is niet aan de Pensioenfederatie voorbijgegaan. Inderdaad lijkt er geen sprake van enige urgentie. lees verder >> Nettolijfrente moet als DC-regeling zonder rendementsgarantie Een kruissubsidiëring tussen de brutoregelingen (waarvoor de premies aftrekbaar zijn) en de nettolijfrente (van waaruit onbelaste uitkeringen worden gedaan) wil het kabinet zo veel mogelijk voorkomen. Daarom zal een van de producteisen luiden dat de nettolijfrente in de tweede pijler verplicht wordt aangeboden in de vorm van een zuivere premieovereenkomst zonder rendementsgarantie. Dit meldt staatssecretaris Eric Wiebes in de Nota naar aanleiding van het schriftelijk overleg toezegging richtinggevende brief novelle Witteveenkader lees verder >> Omtzigt wil gele kaart voor EU pensioenvoorstel Als het aan Pieter Omtzigt deelt de Tweede Kamer een gele kaart uit tegen IORP-2: pensioenfonds is geen financiële instelling. In een initiatiefnota vraagt hij het parlement de gele kaart te trekken en daarvoor bij andere parlementen in de Unie steun te zoeken. Hij ziet als hoofdbezwaar dat de richtlijn pensioenfondsen behandelt als financiële instelling en niet als sociale zekerheid. lees verder >> Voor wie geboren is na 1980 zit te weinig geld in de pensioenpot Bij de berekening van de pensioenpremie voor de 21-jarige vrouw is rekening gehouden met een uitkeringsduur van slechts 22 in plaats van 30 jaar. Leo Witkamp, directeur MPD, vraagt wijst in zijn maandelijkse column op de website van RTL Nieuws op de risico’s dat de meest recente pensioenplannen geen rekening houden met de mogelijkheid van een hoger dan voorspelde levensverwachting. 28 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl Klijnsma maakt de slechts denkbare keuze door nu de ogen te sluiten voor de toekomstige risico’s van lang leven. Witkamp: “Haar pensioenplannen missen een kans voor open doel” lees verder >> mei 2014 bijpraatpagina PENSIOEN / LEVEN Legal & General introduceert ORV met maandelijkse betaling Begin mei 2014 heeft Legal & General de Legal & General Nabestaanden Polis geïntroduceerd met een volledig online aanvraagproces. Het is een overlijdensriscoverzekering waarbij de uitkering bij overlijden aan de nabestaanden naar keuze per maand per kwartaal of per (half) jaar plaatsvindt. Dit in afwijking van de reguliere situatie waarin het verzekerde kapitaal na overlijden in één keer wordt uitgekeerd. Er is voor de financieel adviseurs uitgebreid voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. lees verder >> Premiestaffels beschikbare premieregelingen 2015 Staatssecretarissen Eric Wiebes en Jetta Klijnsma hebben de premiestaffels gepubliceerd die per 1 januari 2015 geldig worden. De premiestaffels zijn formeel gesproken voorlopig, omdat de Eerste Kamer nog moet instemmen met de aanpassing van het fiscale kader voor pensioen. Ze worden later bij beleidsbesluit vastgesteld. De premiestaffels zijn aangepast overeenkomstig de verlaging van het opbouwpercentage voor middelloonregelingen naar 1,875%, d.w.z. dat zij neerwaarts zijn bijgesteld. lees verder >> Maximum opbouwpercentages bij eerdere pensionering Ook na het invoeren van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, waarbij de pensioenrichtleeftijd is verhoogd naar 67 jaar, mag in een pensioenregeling van een werknemer die na 1949 is geboren een pensioenrichtleeftijd lager dan 67 jaar worden opgenomen. Voorwaarde is dat de omvang van het op te bouwen ouderdomspensioen niet hoger is dan het op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen naar de lagere pensioenrichtleeftijd herrekende fiscaal maximale ouderdomspensioen ingaande op 67 jaar. lees verder >> Premiehoogte nabestaandenpensioen in man/man-situatie Bij vaststelling van de premie mag niet worden uitgegaan van de standaard man/vrouw situatie, maar moet gekeken worden naar het geslacht van de partner “Door het betrekken van het geslacht van de partner van de deelnemer in de premieberekening en daarbij uit te gaan van een ander geslacht dan dat van de deelnemer, mei 2014 is de seksuele gerichtheid van de deelnemer in het geding. SPH maakt bij de vaststelling van de premie dan ook direct onderscheid op grond van seksuele gerichtheid. Het handelen van SPH is daarmee onrechtmatig.” lees verder >> Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 29 Zo kan en mag pensioendienstverlening efficiënter Samen met de financiële sector heeft de AFM een denkrichting uitgewerkt voor efficiëntere pensioendienstverlening voor consumenten. De gezamenlijke formulering van een denkrichting is nieuw voor de AFM. De toezichthouder: “We zien dat pensioenregelingen van werkgevers versoberen. Dat leidt tot een lagere pensioenopbouw. Het pensioeninkomen van de consument wordt steeds meer zijn eigen verantwoordelijkheid. Adviseurs en financiële dienstverleners kunnen consumenten helpen door pensioendienstverlening aan te bieden die tot een efficiëntere oplossing voor hun pensioenvraagstuk leidt. Regels geven ruimte De AFM hecht belang aan de gezamenlijke aanpak van het maatschappelijk belangrijke pensioenvraagstuk. De AFM wil daarvoor laten zien dat er binnen de bestaande wet- en regelgeving ruimte is om pensioendienstverlening (kosten)efficiënter in te richten om daarmee goed aan te sluiten op de behoefte en de wensen van de klant. Uiteraard moet dat op een zorgvuldige manier gebeuren. De denkrichting is geen leidraad die voorschrijft hoe pensioendienstverlening moet worden ingericht. De AFM zal deze denkrichting dan ook niet als toetssteen voor haar toezicht op de kwaliteit van pensioenadvies aan de consument gebruiken. Aan de andere kant garandeert een inrichting van de dienstverlening alleen op grond van deze denkrichting niet dat het pensioenadvies volgens de advies- en zorgplichtregels van de Wet op het financieel toezicht passend is. ‘Dienstverlening op maat’ In het verleden is het beeld ontstaan dat de AFM van financiële dienstverleners eist dat bij ieder advies een volledig integraal adviesproces doorlopen wordt. Dit leidt soms tot inefficiëntie en onbegrip, zowel in de financiële sector als bij consumenten. Dat gaat ten koste van de betaalbaarheid van de pensioendienstverlening. 30 Deze denkrichting past in het eerder gepubliceerde concept ‘Dienstverlening op maat’. Daarin gaf de Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl AFM al aan dat marktpartijen hun dienstverlening afhankelijk van de behoefte en de klantsituatie minder diepgaand of minder breed kunnen inrichten. Bij pensioendienstverlening spelen veel aspecten een rol die bepalen wat een nuttige oplossing is voor een pensioenvraagstuk. Dat zijn net als bij andere situaties uiteraard de financiële situatie, wensen en doelstellingen van de klant. Maar ook de financiële producten die de klant al heeft kunnen worden ingezet. Daarnaast bepalen life events die de consument heeft meegemaakt en het budget welke oplossingen mogelijk zijn. Voorbeelden De dienstverlening hangt af van de complexiteit van de klantsituatie. Bij een meer complexe klantsituatie past eerder een uitgebreidere dienstverlening tegen een hogere prijs dan bij een minder complexe klantsituatie. In het document laten drie voorbeelden, die samen met de financiële sector zijn uitgewerkt, zien hoe dit proces ingericht zou kunnen worden. Om de dienstverlening betaalbaar te houden kan de klant bovendien zelf een grotere rol spelen in het dienstverleningsproces. Daarnaast kunnen delen van het proces (verder) worden gedigitaliseerd. Ook een efficiënt ingerichte dienstverlening vraagt uiteraard om zorgvuldigheid. ‘Pensioenoplossingen voor de consument: een denkrichting voor efficiëntere dienstverlening’ mei 2014 NOPD: doorsneepremie moet sneuvelen Doorat er steeds meer zzp-ers/freelancers/ kortdurende en flexibele arbeidsrelaties komen, moet de doorsneepremie sneuvelen. In haar Lentestatement zwaait de NOPD lof toe naar staatssecretaris Klijnsma: “De Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen is blij met de ambitie en voortvarendheid die het kabinet toont bij het onderwerp pensioen.” Al nuanceert zij dat door de plannen overambitieus en daarom niet echt realistisch te noemen. “Maar goed, de wil en de ideeën zijn er gelukkig.” kortdurende en flexibele arbeidsrelaties komen, de conclusie wel zijn dat de doorsneepremie moet sneuvelen. Mr. Theo Gommer MPLA, voorzitter NOPD De kritische kanttekeningen hebben betrekking op het zzp-pensioenfonds (“dat eigenlijk gewoon een lijfrentefonds is”) en de APF (“Het is maar de vraag of een Algemeen Pensioenfonds nu echt nodig is en of dat het ‘gat’ gaat vullen tussen een eigen ondernemingspensioenfonds en de commerciële verzekeraar/PPI”). Ook over de nettolijfrentefaciliteit is NOPD niet te spreken: “Deze ontwikkelingen zien wij niet als verbetering van het pensioenstelsel. Afgezien van de vraag of er veel gebruik van gemaakt gaat worden.” Doorsneepremie Over de doorsneepremie zegt het Lentestatement: “Maar het belangrijkste aandachtspunt zijn natuurlijk de doorsneepremie en de bijbehorende verplichtstelling. Nu het CPB heeft geconstateerd dat er een grote mate van overdracht van jong naar oud, van weinig naar veel verdienend en van laag naar hoog opgeleid in de doorsneepremie zit, moet met de wetenschap dat er – of we dat nu leuk vinden of niet – steeds meer ZZP’-ers/freelancers/ mei 2014 Dat zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de huidige verplichtstelling. De oplossing ligt wellicht in een (minimale) pensioenplicht, waardoor de uitvoeringsverplichtstelling overboord kan. Eigenlijk denken wij dat iedereen het daar ook wel over eens is. Alleen hóe daar te komen, dat is het probleem. Maar dát werknemers en overige pensioengerechtigden steeds meer eigen verantwoordelijkheid willen en aankunnen en individuele keuzes willen en moeten maken, is volgens ons een gelopen race.” Het Lentestatement van NOPD Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 31 Onderzoek van Intelligence Group: Bedrijven profileren zich door géén pensioen aan te bieden Veel bedrijven voelen een verplichte afdracht voor pensioen als afbreukrisico en benadrukken keuzevrijheid in vacatureteksten. Dat blijkt uit onderzoek van Intelligence Group. Deze bedrijven spelen in op de waarde die veel jongeren aan pensioen hechten. Die is namelijk zeer gering. Voor maar 1 op de 3 jongeren onder de 30 jaar hoort de pensioenregeling tot de 5 belangrijkste arbeidsvoorwaarden. Bij de dertigers is dat 38 procent, nog steeds 15 procent minder dan het Nederlands gemiddelde, en minder dan de scores voor arbeidsvoorwaarden als ‘meer vrije tijd’ en een dertiende maand. 32 Geert-Jan Waasdorp, ceo van de Intelligence Group: “Er is in de markt soms zelfs al sprake van een tegenreactie. Dat wil zeggen dat werkgevers, met name start-ups en (jonge) ICT-bedrijven zich profileren door juist géén pensioenregeling aan te bieden. In vacatureteksten en op de website wordt dan juist de keuzevrijheid van de werknemer benoemd. ‘Als je wilt sparen voor een pensioen, kan dat. Als je pensioenadvies wilt, betalen we dat. Maar het is jouw geld en jouw keuze. Wij betalen onze bijdrage aan jouw pensioen middels een opslag op je salaris.’ Voor veel bedrijven, die te maken hebben met een verplichte afdracht in het pensioenfonds, is het pensioen zelfs een afbreukrisico geworden. De verplichte afdracht kan dusdanig hoog zijn, dat de bruto/netto berekening onaantrekkelijk wordt. Zo kan een verplichte pensioenregeling zelfs een showstopper worden indien dat het netto salaris te veel negatief beïnvloedt. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl Waasdorp ziet sowieso dat de weinig flexibele pensioenregelingen het moeilijk hebben in de huidige tijdgeest. “Behalve de scepsis onder twintigers en dertigers over de opbrengst als ze zelf oud zijn, passen collectieve en verplichte pensioenregelingen ook niet goed in een tijd van keuzevrijheid en individualiteit. Werknemers hebben steeds vaker meerdere werkgevers in korte tijd, werken soms een tijd als zzp’er of in hybride contractvormen. Pensioenvoorzieningen zijn hier helemaal niet op ingericht en veelal zijn de administratieve kosten en lasten groter dan de kans om ooit iets terug te zien van het ingelegde geld.” Op de website van Intelligence Group een staatje met voor werknemers in diverse leeftijdsgroepen belangrijkste arbeidsvoorwaarden. Bij werknemers tot 50 jaar staat de reiskostenvergoeding op nummer één. Alleen de 50-plusswers vinden de pensioenregeling het belangrijkst. mei 2014 Robeco: Nieuwe wetgeving moet tot level playing field PPI leiden Eventuele anomalieën in gerelateerde wetgeving (bijvoorbeeld PW) zouden geëvalueerd moeten worden om deze beter te laten aansluiten op de PPI-Wft wetgeving. Robeco vraagt de wetgever om nieuwe wetgeving met betrekking tot de introductie van een Algemeen Pensioenfonds aan te grijpen om een level playing field te creëren voor premiepensioeninstellingen. Robeco ziet de volgende concrete aandachtspunten: Niet-risico dragend: De Wft beperkt de reikwijdte van de PPI expliciet door het dragen van bio-metrische risico’s uit te sluiten. In de praktijk wordt deze definitie vaak ruimer geïnterpreteerd. Er wordt vanuit gegaan, dat de PPI ook geen financiële risico’s (bijvoorbeeld volgend uit minimum rendement garanties) mag dragen. Graag vernemen wij een heldere uitspraak hierover; Soort regeling: De Wft staat het de PPI toe om “premieregelingen en andere pensioenregelingen” te beheren, mits het risico niet wordt gedragen door de PPI. In de praktijk wordt deze definitie vaak enger geïnterpreteerd. Er wordt vanuit gegaan, dat de PPI alleen “DC regelingen” mag beheren. De verwachte nieuwe soorten contracten (bijv. de tussenvariant, het reële contract, het defined ambition contract), waarbij het risico veelal niet meer op de pensioeninstelling zelf rust, zouden derhalve ook in een PPI moeten kunnen worden ondergebracht; Opbouw/Uitkeringsfase: De Wft beperkt de reikwijdte van de PPI ten mei 2014 Roderick Munsters, CEO Robeco Groep aanzien van dit punt expliciet niet. In de praktijk wordt echter vaak gesteld, dat de PPI alleen actief mag zijn in de opbouwfase en verplicht is het opgebouwde vermogen over te dragen bij het ingaan van pensioendatum aangezien het langleven risico dient te zijn afgedekt en niet door de PPI zelf mag worden gedragen. Dit biometrische risico in de uitkeringsfase kan – in lijn met de aanpak in opbouwfase - echter bij een derde partij orden neergelegd. Tezamen met de huidige werkzaamheden gericht op aanpassing/afschaffing van de pensioenknip en streven naar “zachte rechten”, is dit een reden te meer zijn om te verduidelijken dat de PPI, onder bepaalde randvoorwaarden, wel de uitkeringsfase mag doen; Risk carrier: De Wft beperkt de reikwijdte van de PPI niet voor wat betreft aan welke risk carrier het opgebouwde vermogen kan worden overgedragen op pensioendatum. In de praktijk lijkt de interpretatie te zijn, dat dit naar een verzekeraar dient te worden overgedragen. In de praktijk is overdracht naar andere risk carriers mogelijk en veelgevraagd, zoals een pensioenfonds, een captive, en buitenlandse IORP of de werkgever.” Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 33 Verzekeraars: werkgevers moeten pensioenuitvoerder vrij kunnen kiezen Het Verbond van Verzekeraars heeft zijn visie op een nieuw pensioenstelsel gepubliceerd onder de titel ‘Mee met de tijd - Naar een toekomstbestendig pensioenstelsel’. Met de introductie van meer onzekerheden vraagt de pensioendeelnemer terecht om meer keuzemogelijkheden, aldus het Verbond. Werkgevers moeten de vrijheid krijgen om zelf te bepalen bij welke pensioenuitvoerder zij een regeling willen onderbrengen en de solidariteit tussen generaties is vanwege de toenemende mobiliteit en zogeheten ‘dubbele vergrijzing’ niet houdbaar. De Verbondsvisie is tot stand gekomen door een sterkte/zwakteanalyse te maken van het huidige stelsel en een analyse van ontwikkelingen rond maatschappelijke discussies die het stelsel steeds verder onder druk zetten. Aan de visie ligt ook een onderzoek naar de behoeften van consumenten ten grondslag. “Hiermee willen we een bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie die staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken beoogt en waarover het kabinet de Sociaal Economische Raad recent advies heeft gevraagd”, aldus algemeen directeur Richard Weurding. In de visie op de doorontwikkeling van het pensioenstelsel wordt ingegaan op vijf maatschappelijke thema’s die beïnvloed worden door trends als de stijging van de levensverwachting, vergrijzing en een terugtrekkende overheid. Verbond van Verzekeraars April 2014 Mee met de tijd Naar een toekomstbestendig pensioenstelsel 1. Solidariteit tussen generaties Het Verbond denkt dat de eenzijdige intergenerationele subsidie tussen pensioendeelnemers niet houdbaar is. Deze moet op korte termijn voor deelnemers transparant worden gemaakt via de invoering van een ‘generatielabel’. 34 2. Een arbeidsmarkt die verandert Toenemende mobiliteit en zelfstandig ondernemerschap en veranderende wensen van deelnemers en werkgevers roepen de vraag op of het stelsel nog wel passend is. Het is van belang een balans te vinden tussen pensioen als financieel product en als arbeidsvoorwaarde. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 3. Meer individualisering en flexibiliteit Deelnemers hebben behoefte aan keuzevrijheid – over de verzekerde risico’s en uitkering. Ook door de terugtrekkende overheid en de toename aan mei 2014 risico’s zal noodzaak tot meer individualisering ontstaan. Producten en diensten van pensioenuitvoerders zullen daarop afgestemd worden, waardoor deelnemers ook binnen de arbeidsvoorwaarden meer keuzemogelijkheden hebben. 4. Terugdringen complexiteit en creëren level playing field Verschillende soorten contracten, de toename aan regeldruk en verschillende regimes voor pensioenuitvoerders maken het stelsel complex. Vereenvoudiging zal de transparantie verhogen en de uitvoeringskosten verlagen. Vereenvoudiging en schaalgrootte zijn dan ook voorbeelden van belangrijke bouwstenen voor pensioenregelingen van de toekomst. 5. Combineren pensioen, zorg en wonen Binnen pensioenregelingen zou daarvoor – in de uitkeringsfase – flexibiliteit kunnen ontstaan. Dat verdient nader onderzoek. Consumentenonderzoek TNS NIPO heeft in opdracht van het Verbond onderzoek gedaan naar de consumentenbehoeften ten aanzien van het pensioenstelsel. Dit zijn de voornaamste conclusies: Draagvlak voor het scenario dat het meeste lijkt op het huidige pensioenstelsel is vrij laag Opvallend is dat ‘De sector –of Ondernemingspensioenregeling’ - het scenario dat het meest lijkt op ons huidige stelsel - niet de meeste voorkeur krijgt. Slechts één op de vijf werknemers en één op de tien zelfstandigen kiest hiervoor. Het vertrouwen in het huidige pensioenstelsel is vrij laag Slechts een kwart heeft (heel) veel vertrouwen in ons pensioenstelsel. Het meeste vertrouwen heeft men nog in het pensioenbeleid van de werkgever en de eigen pensioenuitvoerder. Draagvlak voor een vorm van verplichte pensioenopbouw is groot Dit geldt zowel voor de werknemers als - opvallend genoeg - voor de zelfstandigen. Onder de zelfstandigen kiest 53% voor verplichte opbouw en 47% voor een optie met een vrijwillige keuze voor pensioenopbouw. mei 2014 Het merendeel van de werkenden wil meer keuzevrijheid Het merendeel van de werkenden en vooral ook de zelfstandigen zegt zelf invloed te willen hebben op: a. de keuze van de hoogte van hun pensioenpremie, uitkering en de verdere voorwaarden b. de keuze van de pensioenuitvoerder c. de mate van risico en zekerheid dat in het pensioen wordt ingebouwd. De werknemers zijn over de laatste keuzemogelijkheid echter iets meer verdeeld. De zelfstandigen zijn meer uitgesproken in hun keuze; zij willen in ieder geval meer keuzevrijheid en individualiteit. Het merendeel kiest voor de semi-vrijwillige pensioenregeling Een derde van de werknemers kiest uiteindelijk voor de Semi-Vrijwillige pensioenregeling. De zelfstandigen zijn wat eenduidiger in hun keuze. Tweevijfde kiest voor de Semi-Vrijwillige pensioenregeling en een derde voor de Individuele Vrijwillige pensioenregeling. Behoefte aan keuzevrijheid hangt samen met mate van vertrouwen in ons pensioenstelsel Werkenden met (heel) weinig vertrouwen kiezen vaker voor meer keuzevrijheid en voor de Individuele Vrijwillige pensioenregeling. Keuze voor een flexibele pensioenuitkering is beperkt Het merendeel wil een vast maandelijks pensioeninkomen. Ook wil het merendeel tijdens de pensioenopbouw tussentijds geen geld onttrekken uit hun pensioen. De risicobereidheid is laag Het merendeel (zowel van de werknemers als van de zelfstandigen) kiest voor zekerheid over de hoogte van het pensioen en zegt dan genoegen te nemen met een eventueel lager pensioen. Draagvlak voor de verschillende aspecten van solidariteit is vrij groot Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen onder werknemers. We zien echter wel dat de groep van 26-40 jaar op alle onderzochte aspecten het minst solidair is. De 55-plussers zijn minder solidair als het gaat om het langleven- en beleggingsrisico. Het draagvlak voor de risicosolidariteit ten aanzien van overlijden (nabestaandenpensioen) en rendement is relatief het laagst. Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 35 Theo Krins (Legal & General): De consument zal meer dan ooit voorgelicht moeten worden over wat realistische beoogde doelkapitalen zijn “De rente op de kapitaalmarkten is laag”, aldus Theo Krins ,Manager Vermogensadvies Legal & General. “De president van De Nederlandsche Bank sprak onlangs zelfs over de mogelijkheid van een negatieve rente. Dan hebben we het toch over een, voor Nederlandse begrippen, hele bijzondere situatie. De lage rente in combinatie met de vermogensrendements-heffing en koopkrachtverlies maakt het voor consumenten zeer moeilijk om zonder deskundig advies een netto rendement op vermogen te behalen. De consument zal meer dan ooit voorgelicht moeten worden over wat realistische beoogde doelkapitalen zijn. Dat geldt op de eerste plaats voor in het verleden afgesloten financiële producten. Het is belangrijk dat consumenten zo vroeg mogelijk weten wat het realistische perspectief is. De boodschap kan voor de consument een tegenvaller zijn. Maar hoe vroeger hij een goed beeld heeft over wat hij in de toekomst kan verwachten aan uitkeringen, hoe langer hij de tijd heeft om hiermee rekening te houden. Natuurlijk geldt dit ook voor nieuwe financiële producten die worden afgesloten. Een goed adviseur zal in de gesprekken met de klant helder moeten zijn over de consequenties van de keuzes die de consument maakt voor het beoogde doelkapitaal. Ik vind het verkeerd als adviseurs te makkelijk meegaan met het sentiment van de consument dat ‘sparen’ veilig is, zonder de consequenties voor het doelkapitaal te schetsen.” 36 Gevaar dat mensen de rit naar boven niet willen missen “Wij denken”, aldus Pieter Krom van Robeco, “dat Life Cycle fondsen bij veel consumenten een posi- Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl tieve rol kunnen spelen bij het bereiken van realistische doelkapitalen. .Belangrijk daarbij is dat gedisciplineerd wordt vastgehouden aan het beginsel dat naarmate de beoogde einddatum nadert, het beleggingsrisico wordt afgebouwd. Ik denk dat bij veel consumenten het gevoel bestaat dat de koersen in de komende jaren gaan stijgen. In een stijgende markt, kan de verleiding groot zijn om het risico niet af te bouwen en ‘de rit naar boven’ mee te willen maken. Hoezeer ik dit gevoel snap, is het toch belangrijk dan men vasthoudt aan de strategie. Zeker wanneer de uitkering cruciaal voor de consument is. Bijvoorbeeld omdat daarmee de financiering van de woning moet worden afgelost, of omdat het bepalend is voor een bepaalde minimale oudedagsvoorziening.” Theo Krins en Pieter Krom spraken tijdens de door Legal & General georganiseerde Masterclass voor financieel adviseurs, waarin het begrip ‘doelkapitaal’ centraal stond. mei 2014 (clickad) Deze uitgave is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van Euroforum - partner van Findinet mei 2014 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 37 bijpraatpagina SCHADE Tendentieus stuk Orde van Advocaten over rechtsbijstandverzekeraars In een ongenuanceerd en onvolledig document schetst de Orde van Advocaten ‘het verschil tussen rechtsbijstandverzekeraars en advocatuur’. Op de website van TROS Radar is een document te vinden dat niet ondertekend en gedateerd is. Maar volgens Radar is de afzender de Nederlandse Orde van Advocaten. Die be- antwoordt de vraag of rechtsbijstandverzekeraars en advocaten wel met elkaar vergeleken kunnen worden. Het uitvoerige antwoord laat zich vertalen in één woord: geenszins. lees verder >> Plan om schorsingstermijn motorvoertuigen te verruimen Als een eigenaar zijn voertuig voor langere tijd niet gebruikt is het mogelijk de WA-verzekering, motorrijtuigenbelasting en APK tijdelijk stop te zetten. Na 1 jaar loopt de schorsing automatisch af. De overheid wil via een ministeriële regeling deze schorsingstermijn verlengen of flexibeler maken. Met dat laatste wordt bedoeld het hanteren van verschillende termijnen voor ver- schillende voertuigcategorieën. Ter consultatie ligt geen conceptregeling, maar wordt een aantal vragen gesteld, zoals “Wat is een wenselijke schorsingstermijn? Reacties zijn mogelijk tot uiterlijk 9 juni. lees verder >> Afvalcontainerbranden veroorzaken miljoenenschade Ondernemers lijken zich onvoldoende bewust van het brandrisico van afvalcontainers en verpakkingsmateriaal dicht bij hun gevels. Eenvoudige maatregelen – van goed opruimen tot een slot op de afvalbakken – voorkomen al veel ellende en schade. Dat stelt het Verbond van Verzekeraars naar aanleiding van een inventarisatie van het probleem met overslaande afvalbranden. In 2013 en de eerste vier maanden van 2014 komt de geschatte schade als gevolg hiervan uit op iets meer dan twintig miljoen euro. lees verder >> ACE Business Class: nieuwe zakelijke reisverzekering ACE Business Class combineert een uitgebreide reisdekking met toonaangevende medische bijstand en hulpverlening onderweg. Als onderdeel van ACE’s streven naar service en innovatie, omvat het product voor sommige bedrijven ook dekking, advies, service en crisismanagement voor ontvoeringen en gebeurtenissen waarbij losgeld wordt gevraagd. Deze 38 Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl risico’s vormen in toenemende mate een bron van zorg voor zakelijke reizigers, vooral wanneer zij regio’s bezoeken waar een groter risico op veiligheidsproblemen of politieke onrust bestaat. lees verder >> mei 2014 bijpraatpagina SCHADE Zorgelijke ontwikkelingen rond aanvullende verzekering Het aantal mensen dat geen aanvullende ziektekostenverzekering sluit is in acht jaar gestegen van 7 naar 15,5% en die trend gaat nog een flink aantal jaren door. Dat blijkt uit de Zorgthermometer 2014 van Vektis. “Ook in 2014 zet de trend zich voort dat steeds meer verzekerden ervoor kiezen om geen aanvullende verzekering meer af te sluiten”, constateert Vektis. “Weliswaar heeft de overgrote meerderheid van de verzekerden ook in 2014 een aanvullende verzekering. Maar het aandeel van verzekerden zonder aanvullende verzekering loopt in 2014 op naar 15,5%.” lees verder >> Civiele procedure wordt vereenvoudigd Er komt een basisprocedure met één schriftelijke ronde, één mondelinge behandeling bij de rechter en daarna een uitspraak. Bovendien beginnen procedures straks digitaal. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De kern is een mondelinge behandeling, al vrij snel na de start van de basisprocedure. Hierdoor heeft de rechter vroeg contact met partijen en kan hen dan om een toelichting vragen. lees verder >> VKG koppelt rijgedrag aan Jongerenverzekering VKG koppelt in samenwerking met Mobile RED het rijgedrag van een jonge bestuurder aan de premiehoogte van de autoverzekering. In ruil voor de lage premie vraagt VKG de bestuurder om zich aan de maximumsnelheid te houden. Dit wordt gecontroleerd via telemetrie, via een Track & Trace kastje dat wordt aangesloten op de OBDconnector in de auto. Het Track & Trace kastje onthoudt waar en wanneer de auto rijdt en toetst de gereden snelheid aan de toegestane snelheid. VKG garandeert dat deze privacygevoelige gegevens nooit in handen van onbevoegden komen. lees verder >> T-rijbewijs voor trekker op de openbare weg wordt verplicht De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wetswijziging die per 1 januari 2015 een T-rijbewijs speciaal voor trekkers verplicht stelt. Bernard Koeckhoven van Achmea Agro. “Wij gaan er vanuit dat hiermee de bewustwording van risico’s in het verkeer toeneemt en de verkeersveiligheid gediend wordt.” Op dit moment moeten jongeren die met een trekker op mei 2014 de openbare weg werken een trekkercertificaat hebben. Straks moet iedere werknemer bij een agrarisch bedrijf een goede instructie hebben gehad over de werking van de machine én een T-rijbewijs voor het rijden op de openbare weg. lees verder >> Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl 39 Verplichte winkelnering UWV dreigt voor Ziektewet en WGA Het wordt werkgevers onmogelijk gemaakt een weloverwogen keuze te maken tussen eigenrisicodragerschap en een publieke uitvoering van de Ziektewet en WGA. Dat stelt verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon. De overheid verandert de spelregels tijdens het spel, zonder dit vooraf aan werkgevers kenbaar te maken. Werkgevers die terugkeren van een private uitvoering naar het UWV, worden daardoor geconfronteerd met nieuwe risico’s die zij vooraf niet konden inschatten. Werkgevers die willen overstappen van een publieke naar een private uitvoering van de Ziektewet of WGA, moesten hun keuze voor 1 april kenbaar maken bij de Belastingdienst. Vlak voor deze deadline, introduceerde minister Asscher onlangs een terugkeerpremie voor de Ziektewet. Werkgevers die vanaf nu terugkeren van eigenrisicodragerschap voor de Ziektewet naar het UWV krijgen een terugkeerpremie die in veel gevallen hoger is dan de minimumpremie. “Daarmee verandert de minister de spelregels tijdens het spel,” zegt Daniel Rijnbeek, Managing Consultant bij Aon’s afdeling Corporate Wellness. WGA: keuze publieke uitvoering voor drie jaar vast Ook voor de WGA worden de regels aangepast. Werkgevers die overstappen van een private WGAverzekering naar het UWV, zitten mogelijk drie jaar vast aan hun keuze. Tot voor kort werd een alternatieve route gedoogd zodat het mogelijk was om na een half jaar weer over te stappen naar een private partij. “Er gaan geluiden dat wordt overwogen om deze mogelijkheid niet langer te gedogen, zodat een overstap naar het UWV in alle gevallen betekent dat een werkgever drie jaar moet wachten voordat hij weer eigenrisicodrager voor de WGA kan worden,” stelt Rijnbeek. 40 Dat is extra nadelig, omdat het stelsel per 1 januari 2016 ingrijpend verandert als ook de WGA-flex opengesteld wordt voor private partijen en wordt samengevoegd met WGA vast. “Deze gang van zaken bemoeilijkt de concurrentie op de markt Branche in Beweging - een uitgave van Findinet.nl tussen het UWV en private verzekeraars,” stelt Rijnbeek. “De driejaarstermijn geldt niet als werkgevers overstappen van het UWV naar een verzekeraar, maar andersom dus wel.” Verplichte winkelnering UWV Verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon roept op tot duidelijkheid, zodat werkgevers hun plannen kunnen trekken zonder dat ze achteraf voor een voldongen feit blijken te staan. “Idealiter stelt de wetgever een overgangstermijn in voor werkgevers die onlangs zijn teruggekeerd naar het UWV,” zegt Rijnbeek. “Daarnaast moet het voor iedereen mogelijk worden gemaakt per 1 januari 2016 zijn keuze te heroverwegen, als ook private verzekeraars zich op de WGA-flex markt betreden. Gebeurt dit niet, dan ligt verplichte winkelnering namelijk op de loer.” mei 2014