"Programma- en Studiegids Militaire Bedrijfswetenschappen 2014

Download Report

Transcript "Programma- en Studiegids Militaire Bedrijfswetenschappen 2014

Programma- en Studiegids van
de opleiding
Militaire Bedrijfswetenschappen
2014-2015 (model 2012)
Faculteit Militaire Wetenschappen
Nederlandse Defensie Academie
Ministerie van Defensie
Breda, Den Helder, september 2014
Programma- en Studiegids
Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW)
2014-2015
(Onderwijsmodel 2012)
Nederlandse Defensie Academie
Faculteit Militaire Wetenschappen
Breda, Den Helder, september 2014
i
Voorwoord
Aan de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA)
wordt een drietal opleidingen op bachelorniveau gegeven. Een van deze richtingen is de studie
Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW). Deze opleiding is gericht op het kunnen omgaan met
bedrijfswetenschappelijke vraagstukken, zowel in de vredessituatie als in een expeditionaire context.
Door een stelselmatige vertaling van algemene bedrijfswetenschappelijke inzichten naar de
krijgsmacht – het "militaire bedrijf" – is de studie Militaire Bedrijfswetenschappen een unieke opleiding
die nergens in Nederland aangetroffen kan worden. Het voortdurende gebruik van de nieuwste door
de NLDA verworven onderzoeksinzichten in het onderwijs geeft deze opleiding daarnaast een
bijzonder actueel en academisch-wetenschappelijk karakter. De MBW-opleiding is daarmee niet
alleen uniek, maar ook actueel en wetenschappelijk, en – zeker niet in de laatste plaats – duidelijk
gericht op de voorbereiding van de latere beroepsuitoefening.
Wij hopen dat alle betrokkenen – opdrachtgevers, leidinggevenden, alumni, en natuurlijk ook de
cadetten en adelborsten zelf – met voldoening kennis zullen nemen van de inhoud van deze gids.
Natuurlijk staan wij open voor alle vormen van feedback en kritiek.
Prof. dr. R. Beeres
Voorzitter Opleidingsbestuur MBW
Prof. dr. H. Rudolph
Decaan FMW
ii
iii
Inhoudsopgave
Voorwoord
DEEL 1 ORGANISATIE & OPLEIDING
Hoofdstuk 1. Organisatie en filosofie achter de wetenschappelijke opleidingen
1.1
De Nederlandse Defensie Academie
1.2
De Faculteit Militaire Wetenschappen
1.2.1
Algemeen
1.2.2
Structuur van de FMW
1.2.3
Verantwoordelijkheid van de FMW
1.2.4
Cadetten en adelborsten opleiden tot Thinking Soldiers
1.2.5
Stelselmatig vertalen van wetenschappelijke inzichten naar het militaire veld
1.2.6
Relatie officiersprofiel-wetenschappelijke eindeisen
1.2.7
Civiel-militair docentencorps
1.2.8
Motivering voor wetenschappelijk onderwijs
1.3
Militaire Bedrijfswetenschappen: achtergrond, positiebepaling en wetenschappelijke
ambitie
1.3.1
Organisatie van de studie in tijd
Hoofdstuk 2. MBW opleiding: doelstellingen en eindtermen
2.1
Het werkveld
2.1.1
Inleiding
2.1.2
Managementopgaven van de MBW officier
2.2
Doelstelling en eindtermen van de opleiding MBW
2.2.1
Karakter opleiding MBW
2.2.2
Generieke eindterm 1: Kennis en inzicht
2.2.3
Generieke eindterm 2: Toepassen kennis en inzicht als academisch onderzoeker
2.2.4
Generieke eindterm 3: Toepassen kennis en inzicht als academisch professional
2.2.5
Generieke eindterm 4: Oordeelsvorming
2.2.6
Generieke eindterm 5: Communicatie
2.2.7
Generieke eindterm 6: Leervaardigheden
Hoofdstuk 3. Opzet en opbouw van de opleiding MBW
3.1
Opbouw van de opleiding MBW
3.1.1
Het Opleidingsmodel
3.1.2
Algemene beschrijving van de leerlijnen
3.1.3
De MBW opleiding per fase in vakken uiteengezet
3.1.4
Keuzemogelijkheden voor de werkveld-specifieke stromen MBW
3.1.5
Opbouw in moeilijkheidsgraad
3.2
Onderwijs- en werkvormen bij de opleiding MBW
3.3
Generiek jaarooster 4-jarige bachelor en non-bachelor programma
3.3.1
Programma voor CLAS, CLSK en KMAR MBW instroom
3.3.2
Programma voor CZSK MBW instroom
Hoofdstuk 4. MBW Opleiding: Kwaliteitszorg en commissies
4.1
Kwaliteitszorg
4.1.1
Kwaliteitszorg op cursusniveau
4.1.2
Kwaliteitszorg op curriculumniveau
4.1.3
Kwaliteitszorg op het niveau van de eindtermen
4.2
Organisatie van de opleiding MBW: Opleidingsbestuur, opleidingscommissie en
examencommissie
DEEL 2 REGELS & SERVICE
Hoofdstuk 5. Regels en procedures van toepassing op MBW studenten
5.1
Toelatingseisen
5.2
Opleidings- en ExamenRegeling (OER) MBW
iv
ii
7
9
9
9
9
10
10
10
11
11
13
13
13
14
15
15
15
15
16
16
17
18
18
18
19
19
21
21
21
22
24
26
27
28
29
30
31
33
33
33
33
33
34
35
37
37
37
5.3
Fraude en plagiaat
5.4
Vaste orders
5.5
Lestijden
5.6
Vrijstellingen
5.7
Toetsing en weging
Hoofdstuk 6. Mogelijkheden na uw opleiding MBW
6.1
Doorstuderen
6.2
Alumni activiteiten
6.3
Executive & hoger management onderwijs
Hoofdstuk 7. Services en voorzieningen voor MBW studenten
7.1
Organisatie
7.2
Mentoraat
7.3
Services
Hoofdstuk 8. Voorzieningen voor MBW studenten
8.1
IT voorzieningen
8.1.1
Elektronische leeromgeving
8.2
Studieboeken
8.3
Locaties Breda
8.4
Locaties Den Helder
8.5
Bibliotheek en Bureau Multimedia
DEEL 3 CURSUSSEN OPLEIDING MBW
Hoofdstuk 9. Uit welke cursussen bestaat de GOO?
9.1
Academische Introductie
9.2
Communicatieve Vaardigheden Engels
9.3
Communicatieve Vaardigheden Nederlands
9.4
Inleiding Oorlog en Veiligheid
9.5
Inleiding Militaire Operaties
9.6
Legitimiteit en Humanitair Oorlogsrecht
9.7
Defensie Organisatie
9.8
Inleiding Militaire Systemen
9.9
Wetenschapsfilosofie & Argumentatie
Hoofdstuk 10. Uit welke cursussen bestaat de basisfase?
10.1
Militair Leiderschap en Ethiek
10.2
Human Resource Management 1
10.3
Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie1
10.4
Basiskennis Militair Bestuursrecht
10.5
Evolutie van Krijgsmachten en Oorlogvoering
10.6
Krijgsmacht, Politiek en Samenleving
10.7
Structuur en Flexibiliteit
10.8
Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement
10.9
Interorganisatorische Samenwerking
10.10 Informatie Management
10.11 Basiskennis Militair Straf- en tuchtrecht
10.12 Defensie-Economie en Logistiek
10.13 Defensie Operations Research
10.14 Accounting, Control & Economics
10.15 Defensie Operationele Logistiek
10.16 MTO 1: Methoden en Technieken van Onderzoek
10.17 Statistiek
10.18 MTO 2: Kwalitatieve Methoden
10.19 MTO 3: Kwantitatieve Methoden
10.20 MTO 4: Integratieproject Research Design
10.21 Integratie Project
Hoofdstuk 11. Uit welke cursussen bestaat de werkveld-specifieke stroom Operationele
Logistiek en Defensie-Economie (OLDE)?
v
37
37
38
38
39
41
41
41
41
43
43
43
43
47
47
47
47
48
49
49
51
53
54
54
54
54
54
55
55
55
55
57
59
61
63
65
67
69
71
73
75
77
79
81
83
85
87
89
91
93
95
97
99
101
11.1
Defensie Logistiek & Supply Chain Management
11.2
Defensie Management, Accounting & Control
11.3
Defensie Systemen & Asset Management
11.4
Defensie Accounting, Informatie en Systemen
Hoofdstuk 12. Uit welke cursussen bestaat de werkveld-specifieke stroom Leiderschap in
Crisisomstandigheden (LCO)?
12.1
Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie2
12.2
Human Resource Management 2
12.3
Veiligheid & Leiderschap bij Rampen en Crises
12.4
Human Factors & Systeem Veiligheid
Hoofdstuk 13. Uit welke cursussen bestaat de synthesefase?
13.1
Systemen Netwerk & Veiligheid
13.2
Project Management
13.3
Smart Defense Sourcing
13.4
Militaire Innovatie en Techniek
13.5
MTO 5: Individueel Onderzoeksvoorstel
13.6
Synthesefase cursus Scriptie
Hoofdstuk 14. Welke keuzecursussen worden aangeboden?
14.1
Veranderen en Ontwikkelen
14.2
Financiering
14.3
Krijgsmacht & Media
14.4
Military Medical Logistics
Vaktitels Nederlands- en Engelstalig
Lijst met afkortingen
Colofon
vi
103
105
107
111
113
115
117
119
121
123
125
127
129
131
133
135
137
139
141
143
145
147
149
154
DEEL 1 ORGANISATIE & OPLEIDING
LEES
In dit deel vindt u informatie over de Nederlandse
Defensie Academie, de Faculteit Militaire
Wetenschappen en de opzet van de opleiding
WIJZER
7
7
8
Hoofdstuk 1. Organisatie en filosofie achter
de wetenschappelijke opleidingen
LEES
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de organisatie en
de
achtergronden
van
de
opleiding
Militaire
Bedrijfswetenschappen.
WIJZER
1.1 De Nederlandse Defensie Academie
De NLDA heeft tot doel:
 Het opleiden van mannen en vrouwen tot professionele en gemotiveerde officieren die leiding
gaan geven in de dynamische defensie organisatie;
 Het doen van wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden voor
kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering.
De NLDA bundelt de instituten voor de algemene officiersopleidingen, voor alle defensieonderdelen
op alle niveaus: zowel de initiële officiersopleidingen als de loopbaanopleidingen op het midden-,
hoger- en topmanagementniveau. Bovendien onderhoudt en ontwikkelt de NLDA kennis op militair
relevante gebieden door eigen wetenschappelijk onderzoek, door bundeling van wetenschappelijk
gevalideerde kennis en praktijkervaringen binnen Defensie en door samenwerking met universitaire
instellingen in binnen- en buitenland. Zij maakt deze kennis toegankelijk voor Defensie en
samenleving.
De NLDA leidt officieren op voor alle defensieonderdelen en de verschillende functiegebieden (de z.g.
Wapens, Dienstvakken, Functies, Korpsen) binnen deze krijgsmachtsdelen. De krijgsmachtdelen
hebben elk hun eigen formatie en personeelslogistieke keten waaruit de lange termijn behoefte aan
officieren voor de verschillende richtingen kan worden afgeleid. In afstemming tussen
krijgsmachtdelen en de NLDA wordt bepaald hoeveel officieren met welke expertise moeten worden
opgeleid, en wanneer zij de opleiding moeten hebben afgerond.
Tot de NLDA behoren de volgende onderdelen:
 Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda
 Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder
 Instituut voor Defensie Leergangen (IDL) in Breda
 Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) in Breda en Den Helder
 Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag
 Leergang Topmanagement Defensie (LTD) in Den Haag
 Human Resources Management Academie (HRM Academie) in Breda.
De NLDA telt 507 militairen en burgers in de vaste staf en ongeveer 2000 cadetten, adelborsten en
(internationale) cursisten.
1.2 De Faculteit Militaire Wetenschappen
1.2.1 Algemeen
De Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) maakt als onderdeel van de NLDA deel uit van de
Nederlandse Defensieorganisatie. De FMW is dan ook gebonden aan de regelgeving van Defensie.
9
Die regelgeving kan in een aantal gevallen strijdig zijn met de eisen die zijn verbonden aan de status
van civiel erkende instelling voor wetenschappelijk onderwijs. Om toch te kunnen voldoen aan deze
eisen, zoals neergelegd in de “Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek” (WHW),
is binnen de NLDA een bijzondere organisatiestructuur ontwikkeld waar het de positie van de FMW
betreft. Deze organisatiestructuur is geborgd in een Bestuurs- en Beheersreglement (BBR) en een
faculteitsreglement (FR). Het gaat hierbij vooral om het borgen van de academische vrijheid.
De FMW heeft een faculteitsbestuur dat bestaat uit een decaan, een portefeuillehouder onderwijs en
een portefeuillehouder onderzoek. Het faculteitsbestuur geeft leiding aan de faculteit. Boven het
faculteitsbestuur fungeert een College van Bestuur (CvB). Het CvB bestaat uit de commandant van
de NLDA, zijn plaatsvervangende commandant, de directeur bedrijfsvoering en de decaan. De
faculteit heeft een onafhankelijk adviesorgaan om het wetenschappelijke niveau en de academische
onafhankelijkheid te bewaken, te weten de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR). De WAR bestaat
uit een commissie van hoogleraren van universiteiten. De WAR geeft gevraagd en ongevraagd advies
aan het CvB over wetenschappelijke kwesties die de FMW aangaan.
De FMW verzorgt haar bacheloropleidingen op twee locaties, te weten in Breda en in Den Helder. Het
zwaartepunt van de opleiding MBW ligt in Breda. Dat betekent dat MBW-cadetten van de landmacht,
luchtmacht en KMAR hun gehele opleiding in Breda volgen. Voor de MBW-adelborsten van de marine
houdt het in dat zij hun eerste 60 EC van de studie in Den Helder volgen en de laatste 120 EC samen
met de cadetten in Breda.
1.2.2 Structuur van de FMW
De FMW bestaat uit drie vakgroepen, te weten:
 Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW)
 Krijgswetenschappen (KW)
 Militaire Technische wetenschappen (MTW)
1.2.3 Verantwoordelijkheid van de FMW1
De FMW is primair verantwoordelijk voor het verzorgen van drie wetenschappelijke bacheloropleidingen. Deze opleidingen onderscheiden zich door een stelselmatige vertaling en toepassing van
wetenschappelijke theorieën naar het militaire domein. De FMW leidt haar studenten op tot wat wel
wordt aangeduid met de term thinking soldier; hiermee wordt gedoeld op een wetenschappelijk
opgeleide militair die in het veld kan omgaan met kennisintensieve besluitvorming onder druk. Van de
thinking soldier wordt verwacht dat deze oplossingen voor problemen in het militaire veld kan
ontwerpen, leiding kan geven aan de invoering van deze oplossingen, en kan samenwerken in teams
van dikwijls wisselende samenstelling.
Aan het FMW-onderwijs ligt wetenschappelijk onderzoek ten grondslag; zowel het eigen onderzoek
als dat van derden. Het eigen onderzoek in de FMW draagt bij aan zowel het academische als het
professionele debat.
1.2.4 Cadetten en adelborsten opleiden tot Thinking Soldiers
De FMW formuleert vijf academische eigenschappen die de wetenschappelijk opgeleide officier
2
kenmerkt . De wetenschappelijk opgeleide officier:
1. werkt theoriegedreven. Hij of zij: (a) zoekt actief naar – en gebruikt “state-of-the-art” theorie bij het
analyseren van informatie en het ontwikkelen van oplossingen; (b) is op de hoogte van en staat
kritisch tegenover het gebruik van theorieën; (c) kan deze op waarde schatten en kent – onder
andere door kennis van toegepaste methodologie – ook de grenzen en beperkingen van de
theorie; (d) kan bestaande theorieën creatief toepassen op problemen in het militaire werkveld.
Door deze eigenschappen laten zij dikwijls een nieuw licht schijnen op een bestaande – of
historische – situatie en op de gangbare methoden voor het ontwerpen van oplossingen;
2. is creatief en kritisch ten aanzien van opdrachten. Zorgt er niet alleen voor dat opdrachten worden
uitgevoerd, maar kan ook functioneren als partner en adviseur van commandanten en andere
1
FMW Onderwijsvisie en -beleid, 2008
Aken van J.E. (2005; 2007) De Master of Science Innovation Management: Ingenieur of Onderzoeker, Discussiestuk OSM,
Faculteit TM-TU/e, Eindhoven
2
10
opdrachtgevers. Kan opdrachten afbakenen en structureren, niveaus en systeemgrenzen bepalen
en heeft zicht op de bredere – (inter)nationale en maatschappelijke – context van de opdracht.
3. is reflectief. Dit uit zich in veel aandacht voor de aanpak van opdrachten (reflection before action)
en, bij het ontwerpen van oplossingen, voor problemen in het militaire veld (reflection in action). Is
bovendien in staat te reflecteren op de eigen werkwijze, op gebruikte theorieën en modellen, en
op zichzelf, d.w.z. op de eigen rollen, belangen en (voor)oordelen.
4. kan analyseren, abstraheren en redeneren.
5. voelt zich medeverantwoordelijk voor en betrokken bij het domeinspecifieke referentiekader van
de FMW en de eigen bacheloropleiding in het bijzonder. Heeft zicht op de historische ontwikkeling
van en de samenhang tussen de drie wetenschapsdomeinen die het domeinspecifieke
referentiekader van de FMW kenmerken. Voelt zich medeverantwoordelijk voor de invloed van de
door hem/haar ontworpen oplossingen in de praktijk van het militaire werkveld. In tegenstelling tot
onderzoekers grijpen officieren al dan niet in samenwerking met anderen daadwerkelijk in op de
werkelijkheid -of zij geven leiding aan interventies op de werkelijkheid. Daarom heeft de officier
ook een verantwoordelijkheid voor de effecten van zijn/haar ingrepen.
1.2.5 Stelselmatig vertalen van wetenschappelijke inzichten naar het militaire
veld
Het bacheloronderwijs van de FMW, gevoed door eigen militair relevant onderzoek, wetenschappelijk
onderzoek van derden en ervaringen van militaire professionals, kenmerkt zich door een
stelselmatige vertaling van algemene wetenschappelijke inzichten uit wetenschapsgebieden zoals
geschiedenis, internationale betrekkingen, rechtsgeleerdheid, bedrijfswetenschappen, economie,
ethiek, gedragswetenschappen en techniek naar het “militaire bedrijf” en militaire operaties. Het
militaire werkveld en militaire operaties in het bijzonder kunnen in dat kader worden gezien als de
verbindende schakel tussen de wetenschapsdomeinen Krijgswetenschappen, Militaire Bedrijfswetenschappen en Militaire Systemen en Technologieën.
Deze kenmerkende eigenschap vloeit voort uit de overtuiging dat effectief functioneren als officier in
zowel het operationele en bestuurlijke werkveld als in de bedrijfsvoering een aantal academische
competenties vereist.
De FMW locaties in Breda en Den Helder waar de bacheloropleidingen plaatsvinden zijn nauw
gerelateerd aan de officiersopleidingen van de KMA en het KIM. De naamgeving van de FMW duidt
niet alleen op deze relatie, maar geeft tevens de eigen aard aan in de context van het Nederlands
Hoger Onderwijs. Het is de toepassing van algemene inzichten uit de wetenschappelijke domeinen op
de militaire praktijk dat het FMW onderwijs uniek maakt in de context van het Nederlandse Hoger
Onderwijs.
1.2.6 Relatie officiersprofiel-wetenschappelijke eindeisen
De opleidingsprofielen van de FMW-bacheloropleidingen zijn gebaseerd op (1) het officiersprofiel
3
(2007) en (2) wetenschappelijke eindeisen (gebaseerd op de vergelijking met relevante
bacheloropleidingen aan universiteiten en zusterinstituten in het buitenland). Hiermee geeft de FMW
aan dat zij naast haar primaire aandacht voor wetenschappelijke vorming, sterk betrokken is bij de
doelstellingen op het gebied van persoonsvorming en militaire-maritieme vorming.
Het officiersprofiel
De Koninklijke Landmacht beschrijft in “het domein van de officier” (2004) drie rollen die officieren
moeten kunnen vervullen: commandant, adviseur en coach. Bij het commandantschap horen de
ontwikkeling van een (strategische) visie, transformationeel leiderschap en het tot stand brengen van
cohesie binnen de eenheid. In de rol van adviseur heeft de officier oog voor externe en interne
invloeden op de organisatie; organiseert en coördineert de werkzaamheden; staat open voor nieuwe
(technologische) ontwikkelingen en adviseert verschillende niveaus van de organisatie. In de rol van
coach treedt de officier op als coach/mentor van ondergeschikten.
Uit het officiersprofiel en het vervullen van de drie rollen zijn dertien competenties afgeleid die
officieren tijdens hun gehele loopbaan blijven ontwikkelen:
3
Profielschets Subalterne Krijgsmachtofficier (vastgesteld door CDS op 27 juni 2007).
11
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Besluitvaardigheid
Communicatie
Initiatief
Integriteit
Inter-persoonlijke sensitiviteit
Omgevingsbewustzijn
Oordeelsvorming
Samenwerken
Stressbestendigheid
Verantwoordelijkheidsbesef
Analyseren
Plannen en organiseren
Resultaatgerichtheid.
Het wetenschappelijk opleidingsprofiel
Aansluitend bij de officierscompetenties vertaalt het wetenschappelijke werk- en denkniveau voor
officieren zich in termen als inzicht, begrip, samenhang, conceptueel denken, abstractie, systematiek,
logisch en kritisch denken, denken in structuren, ethisch bewustzijn, vermogen om te reflecteren op
en te communiceren over de eigen kennis en het eigen handelen. Deze termen doen een appel op
het ontwikkelen van het leervermogen, typerend voor wetenschappelijke vorming.
Uit de synthese van de vijf eigenschappen van thinking soldiers, het officiersprofiel en de benchmarks
met universitaire instellingen leidt de FMW doelstellingen af voor haar bacheloropleidingen (Figuur 1
). De doelstellingen zijn vertaald naar eindkwalificaties ofwel eindtermen. Deze eindtermen zijn op hun
beurt weer terug te voeren op de zogenaamde Dublin descriptoren en/of de criteria voor academische
bachelor en master curricula.
Bacheloropleiding
Militaire Bedrijfswetenschappen
Visie en beleid onderzoek & onderwijs
Faculteit Militaire Wetenschappen
Werkveld Officier Militaire
Bedrijfswetenschappen
Profielschets
subalterne
officier
Wetenschappelijke
eindtermen
Algemeen militair werkveld
Benchmarks
universiteiten en militaire
zusterinstituten
Hoofdtaken defensie
Wetenschappelijke professionals
Wetenschappelijk onderzoek
Vraagstukken
militaire werkveld
Vraagstukken
wetenschappelijke context
Figuur 1  Relatie militaire werkveld en wetenschappelijke context van de bacheloropleiding MBW
12
1.2.7 Civiel-militair docentencorps
Het FMW-onderwijs wordt ontwikkeld en uitgevoerd door een docentencorps bestaande uit een mix
van civiele en militaire docenten. Dit docentencorps put uit ruime eigen ervaring binnen het nationale
en internationale militaire veld, volgt militair relevante (internationale) ontwikkelingen op de voet en is
actief op het gebied van – voor de FMW – relevant onderzoek. De FMW-docenten hebben vaak
directe eigen ervaring met (deelgebieden van) vakken die zij doceren. Kenmerkend voor FMW
docenten zijn het enthousiasme voor het militair wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, een grote
betrokkenheid bij het militaire bedrijf waarvoor de studenten worden opgeleid en het tegemoet treden
van studenten als toekomstige collega’s. Dit laatste treedt vooral sterk op tijdens het
afstudeeronderzoek dat aansluit bij en bijdraagt aan de FMW onderzoeksprogramma’s.
1.2.8 Motivering voor wetenschappelijk onderwijs4
De FMW baseert de noodzaak van een wetenschappelijke oriëntatie op drie motieven.
Ten eerste heeft het optreden van de hedendaagse Nederlandse krijgsmacht tot gevolg dat het
bestuur van de organisatie, de inzet van mensen en middelen en daarmee de tactische, technische
en administratieve bedrijfsprocedures steeds moeten worden aangepast aan veranderende eisen en
omstandigheden.
Ten tweede worden Nederlandse officieren geacht:
1. onder fysiek en mentaal belastende omstandigheden telkens nieuwe en complexe
probleemsituaties te analyseren en verhelderen op basis van een gestructureerd onderzoek- of
denkproces;
2. analyses om te zetten in plannen om de problemen aan te pakken en op te lossen;
3. te anticiperen en te reageren op nieuwe omstandigheden en onbekende situaties;
4. de gekozen aanpak vooraf maar ook achteraf op zijn merites te beoordelen.
Ten derde kan van officieren worden verwacht dat zij wetenschappelijk onderzoek kunnen initiëren,
definiëren, interpreteren, beoordelen en onder begeleiding uitvoeren. Dit onderzoek kan betrekking
hebben op bijvoorbeeld beleidsontwikkeling of op een technisch ontwerp.
Naast persoonsvorming, vaktechnische deskundigheid en militaire en/of maritieme vorming hebben
officieren dan ook wetenschappelijke vorming nodig om de eisen die aan hen worden gesteld waar te
kunnen maken.
1.3 Militaire Bedrijfswetenschappen: achtergrond, positiebepaling en
wetenschappelijke ambitie
De MBW-opleiding is in eerste instantie bedoeld voor de typisch bedrijfskundige functiegebieden in de
verschillende krijgsmachtdelen: de militaire administratie/ bedrijfseconomische zaken, de logistiek
(bevoorrading en transport, onderhoud), de geneeskundige dienst, de personeelsfunctie, en voor de
zeestrijdkrachten: de officier van administratie. In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de
bedrijfskundige officiersfuncties.
4
FMW Onderwijsvisie en -beleid, 2008
13
Tabel 1  Overzicht van bedrijfskundige officiersfuncties
Krijgsmachtdeel
Functies
Koninklijke Landmacht
Officier Logistiek: Militaire Administratie
Officier Logistiek: Geneeskundige Dienst
Officier Logistiek: Bevoorrading & Transport
Koninklijke Luchtmacht
Officier Logistiek
Officier Personeel
Officier Bedrijfseconomische Zaken
Koninklijke Marine
Officier van Administratie
Koninklijke Marechaussee
Officier KMAR
Opmerking bij Tabel 1: Noemenswaardig is dat naast de in Tabel 1 genoemde aspirant-officieren ook
een aantal aspirant-officieren van andere wapens, dienstvakken, functiegroepen of korpsen mag
kiezen voor de opleiding MBW. Zo kan ook een percentage van de aspirant-officieren van het Korps
Mariniers, de Zeedienst, de Cavalerie, de Infanterie en de Artillerie deelnemen aan de MBWopleiding. Bij de Luchtmacht kunnen aspirant-officieren voor functies in de Gevechtsleiding, Geleide
Wapens, Algemene Luchtverdediging, Vlieg-operatiën, Inlichtingen en Luchtverkeersleiding de
opleiding MBW volgen.
Ten aanzien van de opleiding MBW is het belangrijk te benadrukken dat zij zich niet beperkt tot de
zogenaamde vredesorganisatie. De opleiding richt zich op zowel de vredes- als op de uitzendings- of
crisissituatie. Hierdoor is de MBW-opleiding uniek in Nederland. In de MBW-opleiding wordt het
functioneren van mens en organisatie dan ook niet alleen onder normale, maar ook onder
uitzonderlijke, zo niet extreme omstandigheden bestudeerd. Dat is iets waar civiele opleidingen
(vrijwel) niet aan toekomen. Van MBW-opgeleide officieren wordt verwacht dat zij bedrijfskundige
inzichten kennen en kunnen toepassen, maar bovendien wordt verwacht dat zij die inzichten kunnen
aanpassen aan situaties van verhoogde spanning zoals die zich tijdens humanitaire missies en
optreden in crisis- en oorlogsomstandigheden kunnen voordoen. Ook in het onderzoek van de
vakgroepen wordt het functioneren van mens en organisatie onder uitzonderlijke, risicovolle
omstandigheden nadrukkelijk aan de orde gesteld.
1.3.1 Organisatie van de studie in tijd
De opleiding MBW is in tijd georganiseerd volgens het ‘generieke jaarrooster’. Volgens dit rooster is
de wetenschappelijke vorming ingedeeld in 15 perioden, vijf per studiejaar en genummerd van 1 tot
en met 15.
Er zijn per studiejaar vier perioden van 9 weken en één periode van 6 weken. Een studiejaar bestaat
daardoor uit 42 weken.
Voor de inpassing van studiepunten in de perioden is een marginale afronding toegepast:
 een periode van 9 weken wordt gelijkgesteld met 13 EC (i.p.v. 12,85)
 een periode van 6 weken wordt gelijkgesteld met 8 EC (i.p.v. 8,57)
14
Hoofdstuk 2. MBW opleiding: doelstellingen
en eindtermen
LEES
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de achtergrond,
de doelstellingen en eindtermen van de opleiding MBW
WIJZER
2.1 Het werkveld
2.1.1 Inleiding
Het werkveld van de MBW officier heeft in de loop der jaren enkele belangrijke trends doorgemaakt
en zal zich de komende jaren verder ontwikkelen. Vanuit de opleiding bezien, zijn in het bijzonder de
volgende ontwikkelingen van belang:
De samenstelling van de krijgsmacht is gebaseerd op twee pijlers: het nationale ambitieniveau en de
internationale samenwerking met de toezeggingen die daar uit voortkomen. Het ambitieniveau geeft
zowel kwantitatief als kwalitatief een raamwerk voor de grootte en samenstelling van de totale
krijgsmacht. Het ambitieniveau van Defensie beschrijft onder meer een kwalitatief en technologisch
hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum,
ook in de beginfase van een operatie, naast de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk
grondgebied en luchtruim en de uitvoering van nationale militaire taken en van civiele overheidstaken.
De Beleidsvisie 2007 van het Ministerie van Defensie stelt niet de organisatiedelen, maar
defensiebrede capaciteiten voorop. Moderne militaire capaciteiten bestaan uit bijdragen vanuit vele
delen van de defensieorganisatie. Uitgangspunt bij de toewijzing van middelen aan organisatiedelen
is de bijdrage die wordt geleverd aan defensiebrede operationele capaciteiten die gestalte geven aan
de beleidsdoelen, niet de omvang van het organisatiedeel als zodanig. Deze visie weerspiegelt de
wereldwijde omslag van ‘input’-gedreven denken, naar ‘output’- of ‘outcome’-gedreven denken.
Een moderne krijgsmacht kan niet functioneren zonder de belangrijkste wapenplatforms, maar voor
effectief expeditionair optreden is meer nodig. Niet alleen traditionele blikvangers zoals tanks,
schepen en jachtvliegtuigen bepalen de effectiviteit, maar in toenemende mate ook processen als
verplaatsingen, inlichtingen, informatie en bevelvoering. De eisen aan de ondersteunende elementen
van militair vermogen zullen blijven toenemen en extra inspanningen vergen die het vinden van het
juiste evenwicht tot een continu proces maken.
Om militair vermogen samenhangend te beoordelen, wordt dit vanuit meerdere militair-operationele
invalshoeken bezien. Door via deze verschillende invalshoeken militair vermogen consequent te
analyseren wordt bijgedragen aan het evenwicht tussen de componenten van (expeditionair) militair
vermogen.
2.1.2 Managementopgaven van de MBW officier
Uit de profielschets van de subalterne officier en de ontwikkelingen in het werkveld kunnen de
kerntaken en managementopgaven voor het beroepenveld geabstraheerd worden. Managementopgaven zijn kritische beslissingen, waarbij sprake is van keuzen, dilemma’s, spanningsvelden,
problemen dan wel kansen. Van officieren MBW wordt dan een visie, aanpak en een oplossing
verwacht.
15
Een MBW opgeleide officier neemt afhankelijk van de fase in zijn/ haar loopbaan beslissingen over cq
draagt bij aan beslissingen over:
 De uitvoering, beleidsvoorbereiding en beleidsbepaling over bedrijfswetenschappelijke zaken
aangaande de Defensieorganisatie in relatie tot de relevante politiek-bestuurlijke,
maatschappelijke en sociaaleconomische ontwikkelingen;
 De organisatiedoelstellingen in termen van snelheid, kwaliteit, capaciteit, servicegraad, juridische
eisen en nazorg die toetssteen zijn voor het (her)inrichten van de processen in de organisatie;
 Het implementeren van verandermanagement;
 De inrichting, planning, besturing en beheersing van de personele, materieellogistieke en
financieel-economische processen, die zowel binnen de Defensieorganisatie, binnen de overheid
als bij internationale organisaties plaatsvinden (VN, NAVO en EU);
 De inzet van informatie- en communicatietechnologie voor het ondersteunen van de uitvoering en
het beheersen van de processen;
 De verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie en t.o.v.
externe partijen, evenals de inrichting van de eigen organisatie;
 Het uitvoeren, bewaken en bijstellen van het succesvol realiseren van de gestelde doelen in een
procesmatige benadering;
 De wijze waarop bij Defensie en bij derden goed en maatschappelijk verantwoord werkgeverschap
wordt ingevuld evenals het invullen van de personele organisatie, zoals Human Resource
Management en de bijzondere positie van de militair;
 De wijze waarop en omstandigheden waarbinnen de militaire functie-uitoefening plaatsvindt,
waarbij de officier als leidinggevende zich rekenschap kan geven van de specifiek militairjuridische context van het handelen;
 De wijze waarop Defensie zorg draagt voor het veilig functioneren in een complexe organisatie en
in een complexe en dynamische omgeving;
 Bedrijfsvoeringsituaties onder moeilijke omstandigheden, inclusief mogelijk gewapend (militair)
optreden, waarbij de officier als leidinggevende ethisch verantwoord weet te handelen;
 De inzet van middelen in internationaal verband.
Een samenhangende concrete uitwerking van deze vraagstukken is bepalend voor het bereiken van
de juiste prestaties.
2.2 Doelstelling en eindtermen van de opleiding MBW
2.2.1 Karakter opleiding MBW
Om aan genoemde managementopgaven invulling te kunnen geven is een interdisciplinaire opleiding
opgezet die gebouwd is op economische, organisatiekundige, gedragswetenschappelijke, en
institutionele kennispijlers.
Het interdisciplinaire karakter van de MBW-opleiding komt tot uitdrukking in het paradigma van de
“thinking soldier”. Met dit paradigma worden twee bijzondere kenmerken van het officiersschap voor
het voetlicht gebracht. Het eerste kenmerk betreft het verenigen van managementvaardigheden met
leiderschapskwaliteiten. In het kader van de vredesbedrijfsvoering heeft de krijgsmacht namelijk
behoefte aan algemene managers die nadenken over en invulling geven aan de wijze waarop een
grote, complexe, multifunctionele organisatie als Defensie haar mensen en middelen zo efficiënt
mogelijk kan aanwenden. Daarnaast heeft de krijgsmacht behoefte aan leiders die mens en
organisatie effectief inzetten onder uitzonderlijke, zo niet extreme omstandigheden. In beide rollen
moet de officier kunnen omgaan met een divers krachtenspel en is dus een breed bedrijfskundig
referentiekader vereist.
Het tweede kenmerk van de “thinking soldier” refereert aan het opleiden van “denkende doeners”.
Gezien de complexiteit van de organisatiecontext is de krijgsmacht gebaat bij de vorming van
zelfstandige en vernieuwende denkers, die beschikken over een multidisciplinair denkkader op basis
waarvan weloverwogen bedrijfskundige beslissingen kunnen worden genomen. Daarnaast slaat het
woord “soldier” terug op de praktische inslag die ook van officieren wordt verwacht. MBW-opgeleide
16
officieren moeten uiteindelijk academische professionals zijn die door toepassing van
wetenschappelijke kennis en inzichten in staat zijn oplossingen te ontwerpen voor de bedrijfskundige
vraagstukken uit het militaire werkveld. Zodoende legt de MBW-opleiding ook een zware nadruk op
de vertaling van organisatiekundige, economische, gedragswetenschappelijke en institutionele
wetenschappelijke inzichten naar specifieke implicaties voor de militaire organisatie.
Gebaseerd op het “thinking soldier” paradigma heeft de MBW-opleiding de volgende hoofddoelstelling
geformuleerd:
Als voorbereiding op de complexe wereld waarbinnen de Nederlandse officier werkzaam zal
zijn, beoogt de MBW-opleiding haar studenten een brede wetenschappelijke bedrijfskundige
basis mee te geven, op basis waarvan organisatorische vraagstukken en problemen in het
algemeen, en uit het militaire domein in het bijzonder, kunnen worden begrepen en
aangepakt.
Deze doelstelling is vertaald in de zes onderstaande generieke eindtermen, die enerzijds zijn afgeleid
van de profielschets van de officier en anderzijds sterk zijn gebaseerd op de zogenaamde Dublin
descriptoren. Met het accent op het verwerven van kennis, begrip van concepten en principes en het
kunnen toepassen van al datgene, positioneert de MBW-opleiding zich nadrukkelijk als een
wetenschappelijke studie op bachelor niveau.
Na voltooiing van de opleiding is de afgestudeerde officier in staat om:
1. op basis van aangedragen algemene wetenschappelijke bedrijfskundige kennis en nieuwe
inzichten, het functioneren van organisaties in het algemeen en de Defensie organisatie in het
bijzonder, te doorgronden;
2. met behulp van de aangereikte wetenschappelijke kennis en inzichten, oplossingen te
genereren voor toegepaste bedrijfskundige vraagstukken;
3. primaire en ondersteunende processen van (militaire) organisaties onder normale en
crisisomstandigheden te kunnen duiden, inrichten, beheersen en aanpassen;
4. complexe gegevens logisch te structureren en terug te brengen tot relevante eenheden,
verbanden te leggen en onderliggende kernthema’s te identificeren en overzicht te behouden;
5. ideeën, visies en bevindingen te kunnen verwoorden, in woord en geschrift, in het Nederlands
en in het Engels, zowel in een wetenschappelijke als in een militaire omgeving;
6. na te denken over, te reflecteren op, en verantwoording af te leggen over het eigen handelen
en leer- en vormingsproces.
De generieke eindtermen zijn geoperationaliseerd in de onderstaande concrete eindtermen om
richting te geven aan de invulling van het curriculum van de MBW-opleiding. Zoals eerder vermeld,
zijn de generieke eindtermen afgeleid van de Dublin-descriptoren en het algemene officiersprofiel.
2.2.2 Generieke eindterm 1: Kennis en inzicht
Op basis van aangedragen algemene wetenschappelijke bedrijfskundige kennis en nieuwe inzichten
is de afgestudeerde officier in staat het functioneren van organisaties in het algemeen en de Defensie
organisatie in het bijzonder, te doorgronden.
Operationalisatie:






De MBW bachelor:
heeft kennis van en inzicht in de context waarin, de middelen waarmee en de wijze waarop
de krijgsmacht haar taken moet uitvoeren;
heeft kennis van complexe organisatieprocessen, -structuren en –contexten van verschillende
soorten organisaties en de Defensieorganisatie in het bijzonder;
heeft kennis van en inzicht in veel gebruikte en actuele bedrijfskundige theorieën en
modellen;
heeft kennis van en inzicht in de actuele en basisconcepten van vele ondersteunende
gebieden van de (militaire) bedrijfskunde, zoals personeel, logistiek, financiën, informatie,
technologie;
heeft kennis van en inzicht in de bestuursrechtelijke aspecten van de militaire organisatie;
heeft inzicht in de manier waarop complexe operaties geleid worden;
17



kan problemen met betrekking tot de inrichting en besturing van organisaties en de
Defensieorganisatie in het bijzonder analyseren, interpreteren en verklaren met behulp van
begrippen en benaderingswijzen uit militaire bedrijfswetenschappelijke kennis en inzichten;
heeft inzicht in de manier waarop aspectgebieden van de militaire bedrijfswetenschappen
onder crisisomstandigheden tot uitdrukking komen en aangepakt kunnen worden;
heeft kennis van en inzicht in de ethische, normatieve en maatschappelijke impact van het
functioneren van de krijgsmacht onder diverse omstandigheden.
2.2.3 Generieke eindterm 2: Toepassen kennis en inzicht als academisch
onderzoeker
Met behulp van de aangereikte wetenschappelijke kennis en inzichten is de afgestudeerde officier in
staat oplossingen te genereren voor toegepaste bedrijfskundige vraagstukken.
Operationalisatie:





De MBW bachelor:
is in staat om onder begeleiding ten behoeve van toepassingsgericht en empirisch onderzoek
een projectkader, doelstelling, onderzoeksmodel en conceptueel model te formuleren en
zelfstandig literatuur te verzamelen;
is in staat ten behoeve van een MBW-onderzoek een relevante strategie, dataverzamelingsen data-analysemethode te kiezen;
heeft kennis van en vaardigheid in het toepassen van beschrijvende en elementaire
toetsende statistiek;
heeft kennis van en vaardigheid in het toepassen van kwalitatieve data-analysemethoden en
–technieken;
kan de opzet, de uitvoering en conclusies van het onderzoek in de vorm van een
wetenschappelijk verslag presenteren.
2.2.4 Generieke eindterm 3: Toepassen kennis en inzicht als academisch
professional
De afgestudeerde officier is in staat om primaire en ondersteunende processen van (militaire)
organisaties onder normale en crisisomstandigheden te kunnen duiden, inrichten, beheersen en
aanpassen.
Operationalisatie






De MBW bachelor:
begrijpt de plaats van de krijgsmacht in de Nederlandse samenleving en in de internationale
context en kan daarbij de grenzen van het eigen handelen bepalen;
kan bij problemen in de externe afstemming tussen de krijgsmacht en omgeving verschillende
stakeholders identificeren en oplossingen bedenken om het probleem aan te pakken;
kan relatief eenvoudige bedrijfsproblemen analyseren, de consequenties voor de operationele
praktijk inschatten en oplossingen ontwikkelen;
kan interne organisatieprocessen beschrijven en analyseren (zoals organisationele,
financiële, personele, logistieke, informatietechnische);
is in staat om, onder begeleiding, op basis van de analyse een bij het bedrijfsprobleem
passend ontwerp te maken;
kan bij het doorvoeren van veranderingen planmatig en resultaatgericht werken volgens de
Deming-cyclus (plan, do, check, act).
2.2.5 Generieke eindterm 4: Oordeelsvorming
De afgestudeerde officier is in staat om complexe gegevens logisch te structureren en terug te
brengen tot relevante eenheden, verbanden te leggen en onderliggende kernthema’s te identificeren
en overzicht te behouden.
Operationalisatie:
De MBW bachelor:
18
-
is in staat kritisch te reflecteren op een handelwijze, een beslissing of een maatregel met
behulp van theorieën en modellen;
is er op gericht en in staat om verantwoording af te leggen over het eigen handelen;
kan multidisciplinaire aspecten aan een probleem onderkennen en die aspecten integreren;
kan bestaand onderzoek kritisch beoordelen en hierop reflecteren;
is in staat om basisassumpties van onderzoek en uitspraken aan de orde te stellen;
kan maatschappelijke implicaties van de bedrijfsbeslissingen van Defensie en de invloed van
de maatschappelijke context op bedrijfsbeslissingen van Defensie inschatten;
vormt zich een oordeel over de ethische, normatieve en maatschappelijke impact van het
functioneren van de krijgsmacht onder diverse omstandigheden.
2.2.6 Generieke eindterm 5: Communicatie
De afgestudeerde officier is in staat om ideeën, visies en bevindingen te kunnen verwoorden, in
woord en geschrift, in het Nederlands en in het Engels, zowel in een wetenschappelijke als in een
militaire omgeving.
Operationalisatie:
-
De MBW bachelor:
is vaardig in het professioneel en doelgericht samenwerken in teamverband met erkenning
van verschillende belangen, posities en rollen;
kan ideeën en visies verwoorden aansluitend op de doelgroep;
kan een gestructureerde mondelinge en schriftelijke presentatie in het Nederlands en in het
Engels geven van een zelfstandig of in teamverband verrichte literatuurstudie of onderzoek;
is vaardig in het gebruik van diverse (veelal ICT-)hulpmiddelen om adequaat te
communiceren.
2.2.7 Generieke eindterm 6: Leervaardigheden
De afgestudeerde officier is in staat na te denken over, te reflecteren op, en verantwoording af te
leggen over het eigen handelen en leer- en vormingsproces.
Operationalisatie:
-
De MBW bachelor:
is in staat zelfstandig kennis te verwerven en toe te passen;
is in staat kritisch te reflecteren over het gebruik van theorieën en modellen;
is in staat een kritisch oordeel te vormen over eigen conclusies en handelen;
heeft een houding gericht op levenslang leren.
19
20
Hoofdstuk 3. Opzet en opbouw van de
opleiding MBW
LEES
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de opzet en
opbouw van de opleiding MBW
WIJZER
3.1 Opbouw van de opleiding MBW
3.1.1 Het Opleidingsmodel
In figuur 2 wordt de opbouw van de MBW-opleiding schematisch weergegeven. In algemene zin is de
opleiding verdeeld in vier fases, te weten de Gemeenschappelijke Officiersopleiding (GOO), de
basisfase, de werkveld-specifieke stromen, en de synthesefase. In de basisfase worden drie
thematische leerlijnen onderscheiden: “de psychosociale dynamiek van expeditionair optreden”
(PSDEO), “organiseren van militaire inzet” (OMI), en “deployability, sustainability and performance”
(DSP). Deze leerlijnen zijn thematisch maar verbinden binnen deze thematiek de verschillende
kennispijlers van het disciplineprotocol MBW. PSDEO omvat de pijler “gedrags- en sociale
wetenschappen” en één aspect van “institutionele en rechtswetenschappen” (straf- en tuchtrecht).
OMI omvat de pijlers bedrijfswetenschappen en institutionele- en rechtswetenschappen. In het
discipline protocol wordt het onderwerp “logistiek” ook tot de bedrijfswetenschappen gerekend.
Echter, omdat het thema logistiek essentieel is voor het thema “deployability, sustainability &
performance” wordt logistiek ondergebracht in de andere leerlijn. DSP omvat de economische
wetenschappen, de technische wetenschappen en het thema logistiek
(bedrijfswetenschappen). Naast 3 thematische leerlijnen wordt er een leerlijn ACVA onderscheiden.
Werkveld-specifieke stromen gaan in op kennis die absoluut noodzakelijk is voor het
functioneren in een bepaald militair werkveld. In vergelijking met de profileringen uit het voorgaande
onderwijsmodel komt minder de nadruk te liggen op het uitdiepen van één van de aspecten van de
bedrijfswetenschappen. De consequentie hiervan is dat de bachelor MBW als geheel een bredere
basis krijgt. Dit past overigens in de ontwikkelingen binnen het onderwijswerkveld, waarin een streven
naar bredere bachelors en minder doorstroom-masters een expliciete doelstelling is. Uiteindelijk
resteren er 2 werkveldspecifieke stromen van elk 20 studiepunten. Eén stroom wordt genoemd
“leiderschap in crisisomstandigheden” en is inhoudelijk gerelateerd aan de leerlijn PSDEO en de
andere “operationele logistiek en defensie-economie”. Deze is inhoudelijk gerelateerd aan DSP.
In de synthesefase worden 4 “integrerende topvakken” onderscheiden. Daarvan zijn er 3 gerelateerd
aan een leerlijn (PSDEO, OMI of DSP) en 1 vak niet, militaire innovatie & technologie (MIT).
Kenmerkend voor deze leerlijn integrerende topvakken is dat zij inzichten uit de leerlijnen in de
basisfase integreren aan de hand van voor de militaire organisatie relevante thematiek. Het is dus de
thematiek van de militaire organisatie die de leerlijnen, en dus in essentie de kennis uit de
basisvakken van het disciplineprotocol integreert. Door deze integratie van bedrijfswetenschappelijke
kennis toegepast op relevante militaire thematiek blijkt dat in de analyse van “veldproblemen” de
onderlinge verwevenheid van de basisdisciplines van groot belang is en blijkt dat juist in de meest
geavanceerde veldproblematiek deze verwevenheid een grote rol speelt.
21
Figuur 2  MBW Opleidingsmodel
3.1.2 Algemene beschrijving van de leerlijnen
1. PSDEO (A)
De focus van de leerlijn ‘ Psychosociale dynamiek van expeditionair optreden (PSDEO) ligt op 1) de
driehoek: ‘individu’(ik), ‘groep’, ‘taak’ in 2) het systeem (Defensieorganisatie), in 3) wisselende
contexten (voor, tijdens en na uitzending en in andere culturele settings). Er wordt ingezoomd op A
(microniveau), op B (mesoniveau), op C (macroniveau) en op relaties tussen de genoemde niveaus
en hieraan gerelateerde thema’s en/of verbindingen tussen thema’s. Daarbij gaat het om vragen als:
Wat gebeurt er met mensen (in de genoemde driehoek) in specifieke (en met name ook ongunstige)
omstandigheden (voor, tijdens en na operaties)? Wat gebeurt er in confrontatie met geweld, zowel
met het individu als met de groep? Wat zijn de consequenties hiervan voor de organisatie? Wat is de
rol van de leidinggevende met betrekking tot bovengenoemde vragen? PSDEO betreft de -unieke
verbinding van- de vakgebieden filosofie, ethiek, psychologie en bedrijfskunde en de kruisbestuiving
tussen deze vakgebieden. De onderliggende gedachte van de leerlijn PSDEO is: Hoe beter de
leidinggevende wordt geëquipeerd, hoe beter opdrachten op effectieve en verantwoorde wijze
gerealiseerd kunnen worden en hoe meer onverantwoord gedrag –en alle schadelijke gevolgen
daarvan, voor alle betrokkenen op de bovengenoemde niveaus en dus ook voor de persoon zelf
voorkomen kan worden. De leerlijn ‘psychosociale dynamiek van expeditionair optreden’ is in de
basisfase aanwezig (MLE, PSGEO 1; HRM 1;) en tevens als werkveldspecifieke stroom (PSGEO 2;
VLRC; HRM 2; HF&SV) en als Leerlijn Integrerend Topvak (SNV)
22
2. OMI (B)
De leerlijn Organiseren voor militaire inzet richt zich op de algemeen- en militair-bedrijfskundige
bestudering van structuren, processen, systemen en resources die militaire inzet in zowel vredes- als
operationele condities mogelijk moeten maken. Hierbij wordt verondersteld dat organiseren in
vredescondities voorwaardelijk is voor de daadwerkelijke inzet in operationele omstandigheden.
Omgekeerd kan de militaire inzet implicaties hebben voor de opbouw en het functioneren van de
vredesorganisatie. Er is zeker bij frequente inzet van (onderdelen van) de militaire organisatie sprake
van voortdurende wisselwerking, verandering en vernieuwing. In de leerlijn zal aan beide kanten van
militair organiseren, en de onderlinge wisselwerking, aandacht besteed worden.
Deze leerlijn vormt de algemene basis voor de beide andere meer gespecialiseerde leerlijnen op het
gebied van HRM, leidinggeven, defensie-economie en logistiek. De leerlijn wijkt met name door de
centrale thematiek, die gericht is op het begrijpen van de militaire organisatie(s), af van de
standaardbedrijfskundige leerlijnen die aan de reguliere universiteiten worden gegeven. Uiteraard
wordt de kennis omtrent structuur en functioneren van de militaire organisatie gepresenteerd met
gebruikmaking van kennis van andere, “gewone” organisaties zoals bedrijven en nonprofitorganisaties. Immers, de kennis omtrent de militaire organisatie wordt in belangrijke mate
bepaald door inzichten die in de algemene organisatie- en bedrijfskunde gelden, maar de hier
toegepaste kennis heeft een bijzonder karakter vanwege de unieke aard van de krijgsmacht. Die
uniciteit bestaat uit haar sterk politieke bepaaldheid, haar functie die in essentie gericht is op
geweldsbeheersing en – uitoefening en haar structuur die projectgewijs, flexibel en mobiel
organiseren mogelijk moet maken. Geen van deze kenmerken is op zichzelf uniek voor de
krijgsmacht, maar de combinatie ervan is dat wel. Als zodanig is de krijgsmacht een betrekkelijk
unieke organisatie.
3. DSP (C)
De leerlijn Deployability, Sustainability & Performance richt zich op de specifieke logistieke en
bedrijfseconomische processen, systemen en resources die militaire waardecreatie mogelijk maken.
Onderwijs en onderzoek die de leerlijn voeden sluiten aan bij recente ontwikkelingen op het gebied
van bedrijfskundige concepten, informatietechnologie, en economische ontwikkelingen. Deze
ontwikkelingen worden vertaald naar relevante concepten voor de Nederlandse defensieorganisatie.
Interne coherentie wordt vormgegeven in de kick-off cursus DEL en het leerlijn integrerend topvak.
Tijdens de tussenliggende fases zal nader inhoudelijk worden uitgewerkt hoe coherentie kan worden
gerealiseerd, bijvoorbeeld door integrerende cases op te nemen. De leerlijn vult andere MBW en KW
leerlijnen aan, en is inhoudelijk verbonden met deze leerlijnen, bijvoorbeeld op het gebied van
sourcing, human resource logistiek, en militaire operaties.
4. ACVA (D)
De totale leerlijn Academische Vaardigheden dient te leiden tot de vaardigheid om zelfstandig een
beperkt onderzoek te ontwerpen, uit te voeren en hierover te rapporteren. Om dit doel te bereiken
begint de leerlijn ACVA MBW met MTO 1 (Gemeenschappelijke Propedeuse), vervolgt met MTO 2,
MTO 3, MTO 4 en eindigt met MTO 5 (het IOV) en de scriptie. De scriptie aan het einde van de
opleiding wordt als de uiteindelijke proeve van bekwaamheid gezien en vormt het sluitstuk van de
bacheloropleiding Militaire Bedrijfswetenschappen. Hieronder volgt een globale schematische
beschrijving van de cursussen in de leerlijn ACVA MBW.
23
Eindscripti
e 13 EC
13 ec
MTO 5: Individueel
onderzoeksvoorstel (3EC)
MTO 4: Integratieproject
Research Design (3 EC)
MTO 3: Kwantitatieve
methoden (4 EC)
MTO 2: Kwalitatieve
methoden (4 EC)
MTO 1: Methoden van Technieken
en onderzoek (3 EC)
Figuur 3  Leerlijn ACVA MBW
3.1.3 De MBW opleiding per fase in vakken uiteengezet
De onderstaande schema’s geven aan welke vakken per fase in de opleiding op het programma
staan. Wat de schema’s proberen duidelijk te maken is uit welke vakken de verschillende fases in de
opleiding zijn opgebouwd. Daarnaast geeft het schema inzicht in de inhoud van de verschillende
leerlijnen, ofwel welke vakken onder de noemer van een leerlijnthematiek een onderlinge binding
hebben.
GOO (30 EC)
De GOO wordt door alle studenten MBW gevolgd samen met de studenten van alle andere bachelor
opleidingen van de FMW.
GO
AI (0) --- W&A (3) --- IOVH (4) --- IMO (4) --- CVE (3) --- DO (4) ---IMS (6) --- CVN (2) ---LHOR
(4)OO
Basisfase (91 EC)
De basisfase wordt door alle studenten MBW gevolgd. In onderstaand schema verwijzen de vakken
met een grijze rand naar de vakken die onderdeel zijn van de gemeenschappelijke propedeuse.
Deze gemeenschappelijke propedeuse wordt door zowel studenten van KW als MBW gevolgd. De
gemeenschappelijke propedeuse wordt aan het begin van de basisfase geroosterd en telt uiteindelijk
op tot 30 punten. Het schema laat zien dat de vakken van de gemeenschappelijke propedeuse
enerzijds een apart onderdeel van de opleiding vormen, maar anderzijds passen in bredere leerlijnen.
Elke inhoudelijke leerlijn (dat wil zeggen minus de leerlijn ACVA) eindigt met 1 punt IP
(integratieproject). Hiermee wordt gerefereerd aan het feit dat het vak IP zich richt op praktijkonderzoeken die inhoudelijk gerelateerd zijn aan één van de drie leerlijnen.
24
IP
PSD
EO
HR
M1
(4)
BM
BR
(3)
EK
O
(6)
PS
GE
O1
(5)
KP
S
(6)
SE
F
(4)
KP
R
(4)
DE
L
(5)
DO
PR
(6)
AC
E
(5)
DO
L
(5)
MT
O2
(4)
MT
O3
(4)
ML
E
(6)
OMI
(32)
DSP
(22)
ACV
A
(18)
MT
O1
(3)
ST
AT
(4)
(1)
IM
IOS
(3)
(5)
IP
IP
BM
ST
R
(3)
(1)
(1)
MT
O4
(3)
Werkveld-specifieke stromen (20 EC)
De werkveld-specifieke stromen worden niet door alle studenten gevolgd. Afhankelijk van hetzij eisen
van het werkveld, hetzij persoonlijke keuze, volgen studenten één van de twee werkveld-specifieke
stromen. Ze kunnen kiezen uit (1) Leiderschap in crisisomstandigheden (LCO) of (2) Operationele
logistiek en defensie-economie (OLDE)
LCO
(20)
VL
RC
(5)
OLD
E
DL
SM
(5)
PS
GE
O2
(5)
DM
AC
(5)
HR
M2
(5)
HF
&S
V
(5)
DAI
S
(5)
DS
AM
(5)
Synthesefase (39 EC)
De synthesefase wordt weer door alle studenten gevolgd. Het enige keuzemoment in deze fase is het
keuzevak. De leerlijn-integrerende topvakken worden hieronder weergegeven in de kleur die
correspondeert met de kleur van leerlijnen zoals ze in de schema’s van de basisfase worden
gehanteerd. Het doel van de leerlijn-integrerende topvakken is dat ze inhoudelijk vertrekken vanuit
een bepaalde leerlijn, maar over de grenzen van de thematiek kijken naar de inhoud van de andere
leerlijnen. Ze zijn dus enerzijds integrerend bedoeld, anderzijds vormen ze het sluitstuk op een
leerlijn, wat de ratio is voor het begrip ‘topvak’. Enigszins afwijkend van deze logica is het vak
MTO5/IOV, dat zich richt op het schrijven van een onderzoeksvoorstel voor de scriptie. Dit is wel een
sluitstuk op een leerlijn omdat de leerlijn ACVA alle ingrediënten heeft aangedragen een dergelijk
voorstel te kunnen schrijven. Het doel echter om een brug te slaan naar de andere leerlijnen
ontbreekt bij dit vak. De tweede uitzondering vormt het vak MIT. Dit vak is enerzijds waardevol omdat
het een beschouwelijk, wetenschapstheoretisch karakter heeft. Anderzijds is het om die reden niet
exclusief gekoppeld aan een leerlijn en ontleent het juist zijn waarde aan deze niet exclusieve
koppeling.
Syn
thes
PSD
EO
OMI
PM
DSP
MIT
25
Keu
zev
ACV
A
Scri
ptie
3.1.4 Keuzemogelijkheden voor de werkveld-specifieke stromen MBW
Binnen de werkveld-specifieke stromen is voor studenten van sommige wapens, dienstvakken,
functies en korpsen mogelijk om een keuze te maken, terwijl dat voor andere niet mogelijk is. In
onderstaande tabellen worden deze keuzemogelijkheden uiteengezet.
Koninklijke Landmacht – keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW
Wapen/Dienstvak
Werkveld-specifieke stromen
INF, CAV, ART
LCO, OLDE
LOGISTIEK-MA
OLDE
LOGISTIEK-GNK
OLDE
LOGISTIEK-B&T
OLDE
Koninklijke Luchtmacht – keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW
Functiegroep
Werkveld-specifieke stromen
VLO

LCO, OLDE
LVB

LCO, OLDE
GL

LCO, OLDE
GW

LCO, OLDE
GRO

LCO, OLDE
I&V

LCO, OLDE
LOG

OLDE
PERS

LCO
BEZ

OLDE
Koninklijke Marine – keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW
ADMINISTRATIE

LCO, OLDE
MARINIERS

LCO, OLDE
ZEEDIENST

LCO, OLDE
Koninklijke Marechaussee – keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW
KMAR

LCO
26
3.1.5 Opbouw in moeilijkheidsgraad
De MBW-opleiding kent een oplopende moeilijkheidsgraad van cursussen. Daarbij is aangesloten bij
een indelingsmodel van de universiteit van Leiden. Zie Tabel 2 voor de omschrijvingen van de
niveaus die van toepassing zijn voor een bacheloropleiding.
Tabel 2  Niveaus voor Bachelor opleidingen
Niveaus:
Kenmerken:
Niveau 100
inleidende cursus, voortbouwend op
het niveau van het eindexamen
VWO.
Onderwijs is gebaseerd op stof in handboek of syllabus, didactisch
gestructureerd, met oefenstof en proeftentamens; begeleide
werkgroepen; accenten in studiestof en voorbeelden in colleges.
Niveau 200
cursus met inleidend karakter, geen
specifieke voorkennis maar wel
ervaring met zelfstandig studeren.
Leerboeken of ander onderwijsmateriaal van min of meer inleidend
karakter; colleges bijv. in de vorm van capita selecta, zelfstandige
bestudering van de stof wordt voorondersteld.
Niveau 300
cursus voor gevorderden (ingangseis
niveau 100 of 200).
Leerboeken, die niet speciaal voor onderwijs hoeven te zijn geschreven;
zelfstandige bestudering van de tentamenstof; bij tentamens zelfstandige
toepassing van de leerstof op nieuwe problemen.
Niveau 400
gespecialiseerde cursus
(ingangseis niveau 200 of 300).
Naast een tekstboek gebruik van vakliteratuur (wetenschappelijke
artikelen); toetsing (mede) d.m.v. een klein onderzoek, een referaat, of
een schriftelijk werkstuk.
27
3.2 Onderwijs- en werkvormen bij de opleiding MBW
In de MBW opleiding worden verschillende onderwijs- en werkvormen gehanteerd. De belangrijkste
onderwijs- en werkvormen worden hieronder toegelicht en per cursus wordt aangegeven welke
werkvormen er gehanteerd worden.
ONDERWIJS- EN
WERKVORMEN
UITLEG
Hoorcollege
Tijdens een hoorcollege legt de docent de leerstof uit en geeft belangrijk
informatie over de onderwerpen die aan bod komen en structureert op deze
manier de leerstof. De docent houdt een betoog en de studenten luisteren
en maken aantekeningen. Hoorcolleges zijn geschikt voor
informatieoverdracht aan grotere groepen. Hoorcolleges worden vaak
gecombineerd met werkcolleges. Een tussenvorm is het activerende
hoorcollege waarin de docent tijdens het hoorcollege tracht de toehoorders
te betrekken door kleine opdrachten of discussiemomenten te gebruiken
tijdens het college.
Werkcollege
Een werkcollege is een college waarbij de studenten onder begeleiding van
een docent in kleinere groepen een bepaalde leertaak uitoefenen.
Studenten zijn vooral zelf aan het werk en de docent begeleidt. Tijdens de
werkcolleges is er gelegenheid voor bijv. nabespreking van hoorcolleges en
bespreking van/discussie over de literatuur en opdrachten. Tijdens
werkcolleges kunnen verschillende didactische werkvormen gebruikt worden
zoals: discussie, onderwijsleergesprek, opdrachten, casuïstiek, rollenspelen,
etc. Doordat studenten actief werken aan een leertaak kunnen werkcolleges
een belangrijke rol hebben in de oefening van academische vaardigheden/
bij de academische vorming.
Gedragstraining
Bij trainingen worden er vaak bepaalde beroepsgedragingen en/of
communicatieve of sociale vaardigheden geoefend. Veelal worden hierbij de
werkvormen rollenspel of simulatiespel gebruikt. Bij een rollenspel nemen
de deelnemers een rol van iemand anders aan, bijvoorbeeld met als doel
om zich in te leren leven in een andere positie. Bij een simulatiespel wordt
een realistische context gesimuleerd, waarbij de deelnemers wordt
gevraagd om op te treden in die gesimuleerde situatie. Op deze manier
kunnen bepaalde vaardigheden ‘veilig’ beoefend worden.
Casuïstiek
Bij case-onderwijs gaat het erom dat studenten opgedane kennis, inzicht en
vaardigheden toepassen om een probleem op te lossen. De case is meestal
gebaseerd op een realistische praktijksituatie maar kan ook een fictief
probleem zijn. M.b.v. casuïstieken wordt het probleemoplossend vermogen
beoefend.
Werkbezoek/excursie
Tijdens een werkbezoek of een excursie wordt nader kennis gemaakt met
de praktijk en kan de theorie van de desbetreffende cursus (en eventueel
theorie uit andere cursussen) gekoppeld worden aan de praktijk. Een
specifieke vorm van een werkbezoek binnen de militaire context is de
Battlefield tour.
Gastcollege
Tijdens gastcolleges wordt een ervaringsdeskundige vanuit de
(beroeps)praktijk of een vakexpert uitgenodigd om over een specifiek
onderwerp informatie te geven.
Zelfstudie
Onderwijsgestuurde zelfstudie is een zodanige inrichting van de
onderwijsomgeving dat de student individueel, binnen de beschikbare tijd, in
staat wordt gesteld zelfstandig de beoogde studieresultaten te behalen. Het
opdoen van kennis is hierbij meestal het centrale leerdoel. Hierbij kan
zelfstudiemateriaal worden ingezet zoals leerboeken en readers maar ook
multimediaal zelfstudiemateriaal (E-learning). Meestal wordt zelfstudie
gecombineerd met werkcolleges of responsiecolleges waarin vragen gesteld
kunnen worden over de leerstof.
28
Individuele- of
groepsopdracht
Tijdens opdrachten werkt de student soms alleen en soms met anderen aan
taken en/of projecten. Opdrachten zijn er in verschillende soorten en maten.
In de voorbereiding, begeleiding en afronding van opdrachten spelen de
werkcolleges een belangrijke rol. Buiten de werkcolleges kunnen studenten
in de vorm van zelfstudie in groeps- of syndicaatverband of individueel
werken aan de opdracht. Veelal zal het werkcollege gebruikt worden om de
opdracht toe te lichten en uit te zetten, om te presenteren wat er gedaan is
tijdens het werken aan de opdracht en om met elkaar over de uitkomsten
van de opdracht te discussiëren.
Project
Bij projectonderwijs moeten de studenten individueel en als groep een
gesteld probleem zo goed mogelijk proberen op te lossen, met
gebruikmaking van de kennis en vaardigheden uit de cursussen die in
diezelfde periode zijn onderwezen. De doelen hierbij zijn het toepassen van
verworven kennis, inzicht en vaardigheden, het oplossen van problemen en
het leren projectmatig werken.
Gespreksvormen
Tijdens werkcolleges worden soms gespreksvormen zoals het
onderwijsleergesprek, groepsdiscussie of het debat gehanteerd. Bij een
onderwijsleergesprek heeft de docent een sturende rol door het stellen van
gerichte vragen aan de studenten. Bij een groepsdiscussie is de docent
meer een discussieleider en zijn de studenten met elkaar in discussie over
een onderwerp, met als doel om gezamenlijk te leren door het delen van
kennis, ideeën en meningen over het betreffende onderwerp. Bij een debat
zal men argumenteren over de pro’s en contra’s van een bepaald
onderwerp.
PGO
Bij Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) gaat het er om dat de studenten
aan de hand van een probleem of een taak kennis verwerven, en niet om
het oplossen van een probleem waarvoor eerder verworven kennis moet
worden gebruikt. Het startpunt is een concreet probleem, en door discussie
over dat probleem in een onderwijsgroep analyseren de studenten het
probleem en formuleren zij daarbij hun leerdoelen. Door zelfstudie proberen
de studenten informatie over deze leerdoelen te zoeken waarbij de
studenten begeleid worden door een tutor.
3.3 Generiek jaarooster 4-jarige bachelor en non-bachelor programma
In deze paragraaf vindt u informatie over de opleiding MBW op halfjaar-, periode-, en detailniveau.
Het schema laat voor de actuele opkomsten de opbouw van het gehele curriculum zien. De informatie
wordt in twee aparte tabellen uitgewerkt voor de instroom van het CLAS/CLSK/KMAR en het CZSK.
Voor meer generieke informatie over de GOO, basisfase en werkveld-specifieke stromen zie
hierboven. Vanaf hoofdstuk 10 worden de vakken van na de GOO apart beschreven en uitgewerkt in
kernaspecten zoals, leerdoelen, werkvormen, literatuur en toetsing.
Van periode 6 t/m 15 lopen de programma’s van CLAS/CLSK/KMAR en CZSK synchroon en volgen
cadetten en adelborsten het MBW programma gezamenlijk in Breda. De blauwe en groene vlakken
laten de opleidingsperioden zien die niet tot het bacheloronderwijs behoren. In deze perioden vindt de
militaire/maritieme vorming plaats. Het gevolg hiervan is dat de MBW bacheloropleiding op gezette
tijden wordt onderbroken voor noodzakelijke militaire of maritieme opleidingsaspecten, zoals het
aanleren en onderhouden van basisvaardigheden, vaarperiodes, velddiensten, stages en
vaktechnische opleidingen.
29
3.3.1 Programma voor CLAS, CLSK en KMAR MBW instroom
AJ* 1
Zomerverlof
EC
AJ 3
Vak
P9
P 10
Basisfase + start WSS***
Wk 33 - 51
Week 33 -51
Non BA
Vak
PSGEO 1
KPR
MTO 3
ACE
IOS
VLRC
DLSM
Totaal
DMAC
DSAM
DAIS
Totaal
P 13
P 14
* Academisch jaar, ** Periode, *** Werkveld-specifieke stroom
P 15
34
Zomerverlof
30
P 11 + 12
Totaal
Wk 12-29
P8
4
5
4
Synthesefase
P7
HRM 1
DOL
MTO 2
PSGEO 2
HRM 2
HF&SV
IP
MTO 4
Vak
SNV
SDS
PM
MIT
KEUZEVAK
IOV (MTO 5)
5
5
5
3
3
21
EC
4
4
5
5
5
3
Totaal
Synthesefase
Wk 2 -11
P6
Basisfase
Wk 2 – 29
DOPR
BMBR
SEF
IM
BMSTR
30 –
4
Kerstverlof
6
3
4
5
3
WSS
Wk 33 – 51
Totaal
26
Non BA
Basis
fase
Wk 11 - 28
P4+5
Propedeuse MBW/KW
Wk 33 – 51
Vak
STAT
EKO
MLE
MTO 1
DEL
KPS
Wk 2-10
P** 1 + 2 + 3
GOO
Wk 2 -28
AJ 2
AI
W&A
IOVH
IMO
HOR
IMS
DO
CVE
CVN
STAT
Kerstverlof
0
3
4
4
4
6
4
3
2
Totaal 30 +
4
Zomerverlof
EC
AJ 4
4
6
6
3
5
6
EC
5
4
4
5
3
5
Scriptie
26
13
Eindtotaal
Non BA
180
3.3.2 Programma voor CZSK MBW instroom
AJ* 1
Zomerverlof
EC
AJ 3
Vak
CVE
1
CVN
1
Totaal
Wk 2-10
P2+3
GOO
PSGEO 2
HRM 2
HF&SV
IP
MTO 4
DMAC
DSAM
DAIS
Totaal
P 13
P 14
Wk 43-51
Synthesefase
13
P 11 + 12
34
Zomerverlof
EC
AJ 4
2
5
6
Wk 33 – 51
Totaal
WSS
P5
Prop.
BW/KW
Wk 33-42
Vak
MTO 1
DEL
KPS
EC
5
4
4
5
3
5
26
Non BA
Basis
fase
Wk 11 - 28
P4
Prop.
MBW/KW
Wk 2 -28
HOR
IMS
DO
CVE
CVN
STAT
EKO
MLE
MTO 1
DLSM
Totaal
Kerstverlof
4
6
4
2
1
4
6
6
1
Totaal
AJ 2
13
P 10
0
3
4
4
Wk 33 - 51
P** 1
GOO
Wk 43 – 51
AI
W&A
IOVH
IMO
P9
Basisfase + start WSS***
Non BA
Vak
PSGEO 1
KPR
MTO 3
ACE
IOS
VLRC
Vak
SNV
SDS
PM
MIT
KEUZEVAK
IOV (MTO 5)
5
5
5
3
3
21
EC
4
4
5
5
5
3
Non BA
Totaal
34
Zomerverlof
* Academisch jaar, ** Periode, *** Werkveld-specifieke stroom
31
P 15
Wk 12-29
P8
Totaal
Synthesefase
P
7
DOPR
BMBR
SEF
IM
BMSTR
HRM 1
DOL
MTO 2
Wk 2 -11
P6
Basisfase
Wk 2 – 29
Kerstverlof
6
3
4
5
3
4
5
4
Scriptie
26
13
Eindtotaal
Non BA
180
32
Hoofdstuk 4. MBW Opleiding: Kwaliteitszorg
en commissies
LEES
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de
kwaliteitszorg en de commissies die daarmee belast zijn.
WIJZER
4.1 Kwaliteitszorg
Procesmatig wordt kwaliteitszorg beschreven in termen van de Plan – Do – Check – Act-cyclus
5
(PDCA-cyclus) . Binnen de opleiding komt kwaliteitszorg tot uiting op verschillende niveaus.
4.1.1 Kwaliteitszorg op cursusniveau
Voor elke cursus geldt dat de leerdoelen voor de studenten helder moeten zijn, dat de inhoud aansluit
bij hun niveau, dat de didactiek goed is en dat de toetsing aansluit bij wat gedoceerd wordt (Plan).
Voor elk evaluatieaspect geldt dat dit aan een bepaald criterium moet voldoen (centraal vastgesteld
op bijv. 3 of hoger op een schaal van 1 tot en met 5). Vervolgens wordt de cursus gegeven (Do) en
achteraf, maar soms ook tijdens de cursus, geëvalueerd (Check). Onderwijskundigen (I&O)
ontwikkelen daartoe evaluaties en voeren deze uit. Hierbij wordt expliciet aandacht besteed aan
genoemde aspecten. Op grond van de evaluaties nemen de docenten en coördinatoren maatregelen.
I&O verstuurt de evaluatieverslagen met verbetervoorstellen naar OB MBW. De borging van
verbeteracties wordt geëxpliciteerd en geformaliseerd (Act). Hiertoe stelt OB MBW na – verplichte –
advisering door OC MBW de verbeteracties vast, informeert OC MBW hierover en ziet toe op de
implementatie van verbeteracties. I&O plaatst het definitieve evaluatieverslag op het intranet en/of in
Elektronische leeromgeving zodat terugkoppeling plaatsvindt naar de studenten.
4.1.2 Kwaliteitszorg op curriculumniveau
Het gehele curriculum wordt jaarlijks geëvalueerd. Het curriculum en de OER worden jaarlijks
vastgesteld in relatie tot de te bereiken eindtermen (Plan). Vervolgens wordt het curriculum uitgevoerd
(Do). Bij de evaluatie (Check) wordt extra veel aandacht geschonken aan nieuwe cursussen. Deze
worden apart geëvalueerd.
4.1.3 Kwaliteitszorg op het niveau van de eindtermen
In perioden van 6 jaar worden de eindtermen geëvalueerd. Eind 2007 is een benchmark uitgevoerd
met universiteiten en vergelijkbare militaire academies en met de recente beroepsprofielen als
uitgangspunt. De eindtermen uit hoofdstuk 2 zijn hiervan het resultaat. De in 2012 opgelegde
reductiemaatregelen en de daaruit voortvloeiende onderwijsherziening zijn de aanleiding geweest de
opleiding weer te heroriënteren op het vigerende beroepsprofiel en benchmarks met universiteiten en
met de NLDA vergelijkbare officiersopleidingen uit te voeren. In concreto is het veranderproces
gebruikt als midterm review.
5
Zie bijvoorbeeld Deming, W. E. (1986). Out of the Crisis. Cambridge, MA: MIT Press.
33
4.2 Organisatie van de opleiding MBW: Opleidingsbestuur,
opleidingscommissie en examencommissie
De taken en verantwoordelijkheden van het bestuur en de commissies zijn uitvoerig beschreven in het
FMW reglement.
Het opleidingsbestuur is verantwoordelijk voor beleid, opzet, uitvoering en evaluatie van de opleiding
MBW. Het opleidingsbestuur bestaat uit:
 Prof. dr. R. Beeres (vz)
 Dr. E.J. de Waard (lid)
 Dr. F.J. Kramer (lid)
 T.J. Wehnes (studentlid)
 Drs. M.B.M. Luwaert (vertegenwoordiger IOK)
De opleidingscommissie MBW controleert het functioneren van het Opleidingsbestuur en toetst het
voorgestelde en gevoerde beleid aan het Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Militaire
Bedrijfswetenschappen (OER MBW). Deze is te vinden op het KMA intranet, en opvraagbaar bij het
faculteitsbureau.
De opleidingscommissie bestaat uit:
 Dr. R. Moelker (vz)
 Dr. T. Bijlsma (lid)
 Ing. C.A.A. Vermeer (lid)
 R.F.D.A. Schür (studentlid)
 M.M.L. Vermeulen (studentlid)
De examencommissie MBW voor Breda en Den Helder – beroepsorgaan voor het juiste verloop en de
beoordeling van examens – bestaat uit:



Prof. dr. P.C. van Fenema (vz)
Dr. W.F. Schmidt (lid)
Vacant (lid)
Zij kunnen benaderd worden met vragen over onderwerpen als tentamens, cijferbepaling maar ook
over vrijstellingen of maatwerkprogramma’s. Zie voor de volledige regeling de OER MBW via het KMA
of KIM intranet.
34
DEEL 2 REGELS & SERVICE
LEES
WIJZER
In dit deel vindt u informatie over de regels,
voorzieningen en services voor studenten van de
opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen. Tevens treft u
informatie aan over studiemogelijkheden na de opleiding
MBW.
35
36
Hoofdstuk 5. Regels en procedures van
toepassing op MBW studenten
LEES
Dit hoofdstuk zet uiteen welke regels en procedures van
toepassing zijn voor de opleiding MBW, onder meer wat
betreft tentaminering.
WIJZER
5.1 Toelatingseisen
VWO met minimaal Wiskunde A of B of HBO propedeuse met een adequaat wiskunde-pakket. Zie
verder toelatingsbeleid FMW (KMA of KIM intranet).
5.2 Opleidings- en ExamenRegeling (OER) MBW
De Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Militaire Bedrijfswetenschappen (OER MBW) reguleert
rechten en plichten van studenten en de onderwijsinstelling. Onderwerpen die o.a. aan bod komen
zijn:
 Afhandeling van fraude
 Deelname aan colleges
 Examencommissie
 Inrichting van de opleiding
 Onderwijs
 Ontheffing uit de opleiding
 Orde tijdens een toets of examen
 Rechtsbescherming
 Studiebegeleiding
 Toetsing en examens
 Vooropleiding
5.3 Fraude en plagiaat
Het kenmerk van fraude en plagiaat is dat het onmogelijk wordt om een juist oordeel te vormen over
de kennis, inzicht en vaardigheden van de student. Fraude en plagiaat zijn daarom niet toegestaan.
Onder fraude wordt o.a. verstaan het tijdens het tentamen in bezit zijn van middelen waarvan de
raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan en het afkijken of uitwisselen van informatie tijdens het
tentamen. Onder plagiaat wordt niet alleen verstaan het overnemen van werk van anderen zonder
daar correct naar te verwijzen, maar ook het gebruiken van eigen materiaal door meerdere cursussen
zonder dat met de docent te overleggen. Zie voor details het OER MBW paragraaf 11.
5.4 Vaste orders
De vaste orders NLDA, KMA, KIM en de bekendmakingen FMW zijn via het intranet te raadplegen
o.a. over deelname aan colleges.
37
5.5 Lestijden
Lesuren duren 45 minuten.
FMW Breda
FMW Den Helder
1e lesuur
08.10* – 08.55
08.10 – 08.55
2e lesuur
09.00 – 09.45
09.00 – 09.45
Koffiepauze
09:45 – 10:10
9:45 – 10:10
3e lesuur
10.10 – 10.55
10.10 – 10.55
4e lesuur
11.00 – 11.45
11.00 – 11.45
5e lesuur
11.50 – 12.35 (lunchpauze)
11.50 - 12.35 (lunchpauze)
of
6e lesuur
12.40 – 13.25 (lunchpauze)
12.40 – 13.25
7e lesuur
13.30 – 14.15
13.30 – 14.15
14.15 – 14.30
Theepauze
8e lesuur
14.20 – 15.20**
Theepauze
15.05 – 15:20
9e lesuur
15.20 – 16.05
e
10 lesuur
16.10 – 16.55
1e avondlesuur
17:45 – 18:30
2e avondlesuur
18:35 – 19:20
3e avondlesuur
19:25 – 20:10
Pauze
20:10 – 20:25
4e avondlesuur
20:25 – 21:10
5e avondlesuur
21:15 – 22:00
6e avondlesuur
22:05 – 22:50
7e avondlesuur
22:55 – 23:40
14.20 – 15.20**
15.20 – 16.05
*) Op woensdag beginnen de lessen in Breda niet om 08.10 uur, maar om 08.30 uur vanwege het
koffie (half)uurtje. Het koffie uurtje vindt plaats in de Grote Zaal van het kasteel en is bedoeld voor
het informeel treffen van studenten, leden van de vaste staf en docenten.
e
**) 8 lesuur is 60 minuten, dit is inclusief pauze (vooraf of achteraf)
In voorkomend geval kunnen er ook in de avonduren of in het weekend lessen, oefeningen of
tentamens gepland staan.
5.6 Vrijstellingen
Voor actuele informatie zie de vaste orders op het KMA of KIM intranet. Voor aanvragen van
vrijstellingen dient u conform het OER een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie MBW.
38
5.7 Toetsing en weging
Tijdens de opleiding worden er verschillende toetsvormen gehanteerd. De keuze van de toetsvorm is
afhankelijk van de doelen en de uitvoering van de cursussen. Per cursus worden de gehanteerde
toetsvormen beschreven. Onder toetsing en weging wordt het volgende verstaan:

TOETSING: De manier(en) waarop uw kennis en vaardigheden voor de desbetreffende cursus
wordt gemeten.
Tevens wordt per cursus aangegeven hoe de cursus beoordeeld wordt en hoe men tot de
eindwaardering komt. Hierbij geldt dat een cursus beoordeeld kan worden met een cijfer of met een
waardering voldoende/onvoldoende c.q. voldaan/niet voldaan. Indien een cursus meerdere
toetsen/tentamens heeft komt het eindoordeel tot stand door het gewogen gemiddelde van de
verschillende toetswaarderingen. Daarbij geldt dat het minimum cijfer voor ieder van de deeltoetsen
50 moet zijn. In de cursusbeschrijving staat aangegeven wat de weging is van de verschillende
toetsen.
39
40
Hoofdstuk 6. Mogelijkheden na uw opleiding
MBW
LEES
Dit hoofdstuk geeft aan wat er na de opleiding MBW
mogelijk is.
WIJZER
6.1 Doorstuderen
Na het behalen van het bachelordiploma zijn er diverse mogelijkheden om door te studeren voor een
masters graad. Een logisch vervolg op de MBW bacheloropleiding is de master Military Strategic
Studies (MSS). Deze masteropleiding verzorgt de FMW zelf.Daarnaast kunnen MBW-opgeleide
cadetten en adelborsten een masteropleiding gaan volgen aan een civiele universiteit. De student
maakt individueel afspraken met de betreffende universiteit.
6.2 Alumni activiteiten
Het alumnibeleid van de studierichting MBW maakt onderdeel uit van het alumnibeleid FMW. Wat op
haar beurt weer onderdeel is van het alumnibeleid NLDA. Alumnibeleid sluit aan bij de meest
fundamentele doelstelling van de NLDA: het opleiden van goede officieren. Onder een alumnus wordt
verstaan een afgestudeerde van één van de onderdelen van de NLDA. De Faculteit Militaire
Wetenschappen (FMW) verzorgt de militair wetenschappelijke opleidingen. De NLDA doet bij alumni
van diverse opleidingen onderzoek over hoe zij op hun opleiding terugkijken, in hoeverre deze
aansluit bij hun beroepspraktijk, etc.
6.3 Executive & hoger management onderwijs
Voor getalenteerde militairen zijn er mogelijkheden om vervolgonderwijs te volgen, zowel binnen als
buiten de NLDA. Binnen de NLDA worden opleidingstrajecten en cursussen aangeboden door o.a.
het IDL en het ECLD. Meer informatie op www.nlda.nl.
41
42
Hoofdstuk 7. Services en voorzieningen voor
MBW studenten
LEES
Dit hoofdstuk geeft informatie over de geboden services
aan studenten MBW.
WIJZER
7.1 Organisatie
De faculteit, onderzoek- en onderwijsbureaus in Breda en Den Helder ondersteunen het onderwijs- en
onderzoeksproces met een aantal services (zie volgende paragraaf). Zij coördineren activiteiten met
de docenten, examencommissies en de IOK eenheid. Voor contactgegevens zie einde van deze gids.
7.2 Mentoraat
Bij aanvang van de studie wordt u aan een mentor toegewezen. Met deze mentor heeft u op gezette
tijden een bespreking over de studievoortgang en eventuele problemen die zich daarin voordoen.
7.3 Services
Als student bij de FMW heeft u direct of indirect te maken met de volgende services.
Service proces
Uitleg
Docent/coördinator
van een cursus
Bij de docent/coördinator kunt u terecht met vragen over bijvoorbeeld
afstemming van roosters en studiebelasting.
Studentregistratie
Breda:
Cursisten worden bij opkomst door afdeling P&O in PeopleSoft
geregistreerd. Vanuit PeopleSoft worden gegevens in het Cursisten
Management Systeem (CMS) ingevoerd. In het CMS worden
klassenlijsten en studiepaden aangemaakt.
Den Helder:
Bij inrouleren vindt primair bij P&O eerste registratie plaats in PeopleSoft.
De data worden overlegd aan het Onderwijsbureau waar een fysiek
dossier aangemaakt wordt t.b.v. het dynamische studentenarchief en
elektronische opname in SA (Studenten Administratie) t.b.v. de registratie
aantekeningen en documenten in het dossier. Tevens elektronische
opname in FORTE t.b.v. klassenlijsten, presentie/cijferkaarten, en
rapportages. Centraal NLDA vindt conversie van de PeopleSoft data
plaats naar het CMS.
Roostering
Breda:
Duplex (Intranet). Roosterinformatie van alle opleidingen kan opgevraagd
worden via het KMA Intranet. Via de startpagina van NLDA op het
onderwijsnetwerk gaat u naar KMA/FMW Breda, en naar roosters,
waarna een overzicht verschijnt van de opleidingen. Voor cadetten en
studenten MWO is relevante informatie beschikbaar in de map ‘Roosters
Faculteit 200* - 200*’ (huidig studiejaar). Roosters worden op deze
43
locatie in twee formaten gepubliceerd: HTML en XLS. Deze roosters
lopen altijd synchroon en kunnen naar voorkeur worden geopend door
één van de mappen te selecteren en vervolgens de gewenste opleiding
kiezen. HTML roosters worden gepubliceerd per individuele klas per
week; XLS roosters per opleiding per week.
Naast roosterinformatie is onder de menuoptie ‘Roosters’ ook een
overzicht van alle docenten beschikbaar (‘Docentenlijst’), evenals
cursistenoverzichten per klas (‘Klassenlijsten’) en een overzicht van
lestijden (‘Lestijden overzicht’). Daarnaast zijn de roosters van het
opleidingsbataljon ook via deze pagina te benaderen (‘Roosters
Opleidingen KMA 200*-200*’).
Den Helder:
IRIS (Internet) systeem. Geraadpleegd kan worden tentamen- en
lesroosterinformatie van de Vaktechnische (VTO) en Militair Maritieme
(MMO) opleidingen, alle Bacheloropleidingen propedeuse, en de
hoofdfase van de Bacheloropleidingen Militaire Systemen en
Technologie (MS&T). Het Onderwijsbureau publiceert de roosters op het
KIM Intranet, KM Intranet en het internet op www.kim.nl (toegangscode
benodigd). De indexpagina biedt de optie een keuze te maken voor het
raadplegen van het lesrooster per individuele klas in de huidige
onderwijsperiode of het tentamenrooster alle opleidingen. De roosters
worden op deze locatie in het HTML formaat gepubliceerd. De keuze
"bijzonderheden" vermeldt de actuele wijzigingen in de lesroosters. Naast
de eigen klasroosterinformatie is onder de menuoptie 'Docentrooster' ook
een overzicht van de lesroosters van alle docenten beschikbaar.
Roosterwijzigingen
Deze worden gecoördineerd met de docenten, de examencommissie, en
de militaire opleiding.
Cijferregistratie
Breda:
CMS. De door de cursisten behaalde studieresultaten worden
opgenomen in het Cursisten Management Systeem (CMS). Er wordt naar
gestreefd om de resultaten, na bekendstelling, z.s.m. op te nemen in het
CMS. De cursist kan zijn resultaten via intranet inzien. Hiervoor is een
wachtwoord nodig. Dit wachtwoord kan, via een mail, worden
aangevraagd bij Bureau IT. Deze mail, met daarin het PeopleSoft
nummer en het inlogaccount, moet gericht worden aan
[email protected].
Voor vragen met betrekking tot uw cijferlijst kunt u contact opnemen met
het onderwijsbureau, toestel 73454.
Den Helder:
CMS. De door de cursisten behaalde studieresultaten worden
opgenomen in het Cursisten Management Systeem (CMS). Docenten
leveren de presentiekaarten/cijferkaarten van de schriftelijke tentamens
uiterlijk 10 werkdagen na de tentamendatum in bij het Onderwijsbureau.
Per nominale datum (peildatum) van tentamenonderdelen zoals practica
en werkopdrachten voorziet het Onderwijsbureau de betreffende docent
een cijferkaart t.b.v. vastlegging van het resultaat eerste gelegenheid in
de het CMS. Ingeleverde cijferkaarten worden z.s.m. opgenomen in het
CMS. De cursist kan zijn resultaten via intranet inzien. Hiervoor is een
wachtwoord nodig. Dit wachtwoord kan, via een mail, worden
aangevraagd bij Bureau IT. Deze mail, met daarin het PeopleSoft
nummer en het inlogaccount, moet gericht worden aan mindef
[email protected].
Vragen met betrekking tot de cijferlijst kunnen worden gesteld aan de
balie van het Onderwijsbureau, [email protected]. telefoon
0223-657118.
44
Tentaminering
Breda
De tentamen(hertentamen) planning wordt door het onderwijsbureau, in
overleg met de examencommissie van de betreffende opleiding,
vastgesteld en gepubliceerd op intranet.
Den Helder:
De tentamenplanning wordt door de examencommissie behorend tot de
opleiding vastgesteld conform het balkenschema of verzoekt het
Onderwijsbureau voor inplanning van tentamens. De tentamenplanning
wordt in FORTE geregistreerd en vervolgens gepubliceerd in HTMLformaat op het portaal van de lesroosters. Het tentamenrooster betreft
een integraal rooster voor alle op het KIM verzorgde opleidingen
Bachelor, Maritiem Militair Vormend en Vaktechnisch onderwijs. Het
Onderwijsbureau bewaakt de uitvoering van het tentamenrooster. In
voorbereiding verzamelt en vermenigvuldigt het Onderwijsbureau d.t.v.
repro de tentamenopgaven, voorziet de opgaven van een presentielijst
en tekent dyslexiestudenten aan op het tentameninfoformulier. De
opgaven worden in de kluis op het Onderwijsbureau bewaard tot de af te
nemen tentamendatum. Het Onderwijsbureau draagt zorg voor de
lokaliteiten en de eventuele indeling van het tentamenlokaal. Het
Onderwijsbureau bewaakt de tijdige inlevering van de presentiekaarten
voorzien van de resultaten t.b.v. de cijferregistratie.
Klachtenregeling
Breda:
In het Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Militaire
Bedrijfswetenschappen (OER MBW) staan bezwaar- en
beroepsprocedures vermeld. Mondelinge en schriftelijke klachten kunnen
ook direct bij het opleidingsbestuur kenbaar worden gemaakt.
Den Helder:
Problemen tijdens de studie kunnen op diverse wijzen worden kenbaar
gemaakt bij de diverse begeleidende staffunctionarissen zoals het
korpshoofd, de divisiechef, de mentor en t.a.v. de ondersteunende
processing bij het Onderwijsbureau en het betreffende Opleidingsteam.
Formele bezwaren worden ingediend bij de examencommissie van de
betreffende opleiding.
NLDA studenten die op
andere universiteiten
studeren
Breda:
Contacten met universiteiten worden onderhouden door
opleidingscoördinatoren of het onderwijsbureau. Aanmelding bij
universiteiten geschiedt door zorg van onderwijsbureau.
Den Helder:
De voorwaarden en procedure voor het volgen van extern onderwijs
wordt beschreven in Bekendmaking FMW nr. 23-2008 van 11 juni 2008.
Eerste aanmelding bij externe universiteiten geschiedt door het
Onderwijsbureau cf. de studieopdracht cq het onderwijsprogramma.
Studenten van andere
universiteiten die op
de NLDA studeren
Breda:
Externe studenten nemen in eerste instantie contact op met het
opleidingsbestuur van de betreffende studierichting.
Den Helder:
Nog niet van toepassing.
Bijzondere
omstandigheden voor
studieversnelling/ vertraging
De procedure aangepaste studieprogramma's wordt beschreven in
Bekendmaking FMW nr. 21-2008 van 30 mei 2008.
Studieadvies en
U kunt ondersteuning zoeken voor studievaardigheden (bijv. lezen van
45
mentoraat
academisch materiaal, taalvaardigheden) bij uw mentor en voor
specialistische problemen (bijv. dyslexie) bij onderwijskundigen, en voor
persoonlijke omstandigheden (bijv. persoonlijk functioneren, familie
omstandigheden) bij de Dienst Geestelijke Verzorging, Maatschappelijke
Dienst Defensie, of uw militaire commandant.
Tijdens de studie aan de FMW wordt de nadruk gelegd op zelfstandig en
actief verwerven van kennis. Studiesucces hangt voor een deel af van de
mate waarin de student studievaardigheden bezit. Studiebegeleiding kan
bijdragen tot een soepel verloop van het studieproces. In eerste instantie
zal de mentor die begeleiding verzorgen, maar indien er specifiekere
problemen zijn kan de student doorgestuurd worden naar
onderwijskundigen.
Studieproblemen kunnen veroorzaakt worden door bijvoorbeeld dyslexie.
De onderwijskundigen kunnen studenten doorverwijzen voor een
dyslexietest, en indien dyslexie daadwerkelijk vastgesteld is voor verdere
begeleiding. Indien een student een formele dyslexieverklaring
(schriftelijk) kan overleggen kan hij gebruik maken van voorzieningen als:
extra tentamentijd, grotere lettertype van de tentamenvragen en er kan –
in overleg met onderwijskundige en docent – in een aantal gevallen
gekozen worden voor een andere manier van tentamineren (bijv.
mondeling).
Een andere vorm van studieproblemen wordt veroorzaakt door het niet
goed beheersen van de Nederlandse taal (bijv. voor studenten met nietNederlandstalige opvoeding en/ of vooropleiding). Ook hier kan via de
onderwijskundigen gezorgd worden voor externe bijscholing.
Tot slot komt het voor dat er studenten zijn die met de verkeerde
vooropleiding toch zijn gestart met de studie. Meestal gaat het hierbij dan
om het ontbreken van voldoende wiskunde in de vooropleiding. Ook hier
kan via de onderwijskundigen gezorgd worden voor bijscholing (bijv. via
Boswell instituut).
46
Hoofdstuk 8. Voorzieningen voor MBW
studenten
LEES
Dit hoofdstuk geeft informatie over de voorzieningen in
Breda en Den Helder.
WIJZER
8.1 IT voorzieningen
Studenten kunnen beschikken over de volgende IT voorzieningen:
 PC voorzieningen Breda, Den Helder
 Eigen PC
Afhankelijk van accommodatie
 Helpdesk:
Bureau IT, [email protected]
8.1.1 Elektronische leeromgeving
Er is een geïntegreerde elektronische leeromgeving voor Breda en Den Helder, genaamd Moodle.
Deze omgeving is toegankelijk vanaf publiek Internet en het MULAN netwerk, via internet op de
werkplek. Op deze elektronische leeromgeving is voorlopig actuele cursus informatie te vinden.
Moodle adres: http://nlda.returnontalent.nl.
8.2 Studieboeken
Studieboeken worden in beginsel centraal aangeschaft via KMA cq KIM inkoop, afhankelijk van uw
onderwijslocatie. Aflevering geschiedt bij het magazijn (KMA, expeditie), tenzij de docent de boeken
meeneemt voor de eerste bijeenkomst.
47
8.3 Locaties Breda
Bron: Google Maps
Bezoekadres:
Telefonisch contact:
Postadres:
1. KMA
Kasteelplein 10
Tel MDTN: *06 529 74911
(algemeen)
4811 XC BREDA
Tel PTT: 076 527 49 11
MPC 55A Postbus
90004
2. FMW
De la Reyweg 120
Tel MDTN: *06 529 73453
(onderwijsbureau)
4818 BB Breda
Tel PTT: 076 527 3453
Kamer A-47
%[email protected]
3. Trip van
Zoudtlandtkazerne
3509 AA, Utrecht
De la Reyweg 95
4818 BA Breda
(catering,
accommodatie)
4. Seeligkazerne
(accommodatie)
Fellenoordstraat
93
Breda
48
MPC 55A Postbus
90004
3509 AA, Utrecht
8.4 Locaties Den Helder
Bron: Google Maps
1. KIM
(algemeen)
2. FMW
(onderwijsbureau)
Bezoekadres:
Telefonisch contact:
Postadres:
Het Nieuwe Diep 8
1781 AC Den Helder
Tel: 0223-657514
(Onderofficier van de
Wacht)
MPC 55A Postbus 90004
Het Nieuwe Diep 8
1781 AC Den Helder
Tel: 0223-657 229
MPC 55A Postbus 90004
(Hoofd onderwijsbureau)
3509 AA, Utrecht
3509 AA, Utrecht
Kamer E-1001
Zie voor gedetailleerde plattegronden en routegevens www.nlda.nl.
8.5 Bibliotheek en Bureau Multimedia
Bibliotheek Breda
Bibliotheek Den Helder
Bezoekadres:
Kasteelplein 10
4811 XC BREDA
Bezoekadres:
Het Nieuwe Diep 8
1781 AC Den Helder
Postadres:
MPC 55A Postbus 90004
3509 AA, Utrecht
Postadres:
MPC 55A Postbus 90004
3509 AA, Utrecht
Telefoon:
Tel MDTN: *06 529 74911
Tel PTT: 076 527 49 11
Fax MDTN: *06 529 73521
Fax PTT: 076-5273521
Telefoon:
Tel 0223-657691
Fax 0223-657324
49
De bibliotheek van de NLDA is gespecialiseerd in militair wetenschappelijke literatuur, met in
toenemende mate digitale bronnen. De catalogus is o.a. online te raadplegen via
www.KMA.mindef.nl.
Bureau Multimedia
Behalve een bibliotheek is er ook nog een mediatheek. De mediatheek heeft een grote collectie
videobanden en DVDs over militair relevante onderwerpen, trainingen, sport e.d. De mediatheek is
een onderdeel van het Bureau Multimedia.
50
DEEL 3 CURSUSSEN OPLEIDING MBW
LEES
WIJZER
Dit deel geeft informatie over de cursussen gedurende
de verschillende fasen van de opleiding Militaire
Bedrijfswetenschappen, ondersteund door kleur
codering:
 GOO
 Basisfase
 Werkveld-specifieke stromen
 Synthesefase
51
52
Hoofdstuk 9. Uit welke
cursussen bestaat de GOO?
LEES
WIJZER
Dit hoofdstuk geeft kort aan uit welke
cursussen
de
Gemeenschappelijke
Officiers Opleiding (GOO) bestaat
(Engels: Joint Officers Program). Voor
meer informatie zie de actuele GOO
studiegids.
Voor
referentie
naar
eindtermen zie centraal overzicht, de
opleidingslandkaart.
53
9.1 Academische Introductie
Leids niveau:
100
Credits:
0 EC
Afkorting:
AI
Coördinator:
Breda: ing. C.A.A. Vermeer
Den Helder: ing. C.A.A. Vermeer
9.2 Communicatieve Vaardigheden Engels
Leids niveau:
100
Credits:
3 EC
Afkorting:
CVE
Coördinator:
Breda: Drs. J.M.G. Gruson
Den Helder: K.M. Beckwith MA
9.3 Communicatieve Vaardigheden Nederlands
Leids niveau:
100
Credits:
2 EC
Afkorting:
CVN
Coördinator:
Breda: Drs. L.J.M. van de Pol
Den Helder: Drs. E.M. Kampen
9.4 Inleiding Oorlog en Veiligheid
Leids niveau:
100
Credits
4 EC
Afkorting:
IOVH
Coördinator:
Breda: drs. S.N. Mengelberg
Den Helder: drs. A.A. Bon
9.5 Inleiding Militaire Operaties
Leids niveau:
100
Credits:
4 EC
Afkorting:
IMO
Coördinator:
Breda: LTKOL R. Brunsting
Den Helder: MAJMARNS E.J.M. Dingenouts
54
9.6 Legitimiteit en Humanitair Oorlogsrecht
Leids niveau:
100
Credits:
4 EC
Afkorting:
LHOR
Coördinator:
Breda: LTZA1 mr. M.D. Fink
Den Helder: LTZA1 mr. M.D. Fink
9.7 Defensie Organisatie
Leids niveau:
100
Credits:
4 EC
Afkorting:
DO
Coördinator:
Breda: Dr. E.J. de Waard
Den Helder: Dr. E.J. de Waard
9.8 Inleiding Militaire Systemen
Leids niveau:
100
Credits:
6 EC
Afkorting:
IMS
Coördinator:
Breda: Ing. C.A.A. Vermeer
Den Helder: C.A. Scheele MSc.
9.9 Wetenschapsfilosofie & Argumentatie
Leids niveau:
100
Credits:
3 EC
Afkorting:
W&A
Coördinator:
Breda: Dr. E. Rijsdijk
Den Helder: Dr. E. Rijsdijk
55
56
Hoofdstuk 10. Uit welke cursussen
bestaat de basisfase?
LEES
Dit hoofdstuk geeft details over de cursussen
van de basisfase van de opleiding MBW.
WIJZER
PSDEO
OMI
DSP
57
ACVA
58
10.1 Militair Leiderschap en Ethiek
Leids niveau:
200
Credits:
6 EC
Afkorting:
MLE
Coördinator:
Dr. P.H.J. Olsthoorn
PSDEO
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:













Kunnen benoemen van basistheorieën van (militair)
leiderschap.
Inzicht hebben in factoren die het gedrag van individuen en
groepen bij operationeel optreden beïnvloeden, zoals
cohesie en moreel, stress, chaos en onzekerheid.
Analyseren wat de consequenties daarvan voor militair
leiderschap zijn.
Uitleggen volgens welke principes leidinggevenden het
functioneren van hun eenheid en de motivatie en het welzijn
van hun mensen vooraf, tijdens en na de inzet in
crisisomstandigheden kunnen bevorderen.
De ethische dimensie en praktische functie van begrippen
als moed, discipline en gehoorzaamheid bij het operationele
optreden kunnen uitleggen.
Het ontwikkelen van het gevoel voor een juiste balans voor
genoemde begrippen.
De ethische theorieën en concepten die relevant zijn voor de
militaire praktijk adequaat kunnen gebruiken in confrontatie
met ethische vragen en dilemma’s.
Inzicht hebben in de verantwoordelijkheid van een
commandant bij militaire operaties.
Een oordeel kunnen vormen over hoe een commandant
zijn/haar verantwoordelijkheden op een juiste manier kan
uitoefenen.
Het analyseren en beoordelen van een complexe situatie
voor militair leidinggevenden aan de hand van bovenstaande
thema’s.
Het in eigen woorden kunnen presenteren en uitleggen van
een complex artikel over sociaalpsychologische of ethische
aspecten van leiderschap.
Het kunnen formuleren van vraagstellingen die een zinvolle
relatie leggen tussen theorie en militaire praktijk.
De vraagstelling, de daarbij uitgevoerde analyses en
conclusies op een heldere en juiste manier kunnen
structureren en communiceren.
1
1
3
3
1
4
3
3
4
4
5
2
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus Militair Leiderschap en Ethiek verschaft een beeld van de
theoretische ontwikkelingen op de thema’s leiderschap in organisaties en
ethiek. Daarnaast worden deze ontwikkelingen in de cursus toegepast op de
59
militaire organisatie, in de vorm van literatuur, casuïstiek en het schrijven van
een paper.
De cursus bestaat uit twee delen:
1. MLE1 bestaat uit zeven bijeenkomsten waarin vraagstukken rond militair
leiderschap geanalyseerd worden vanuit algemene leiderschapsliteratuur
en sociaal-psychologische en ethische theorieën van militair leiderschap. In
de bijeenkomsten staan de volgende thema’s centraal:
 Basistheorieën leiderschapsgedrag
 Participatie, delegatie, empowerment
 Macht, beïnvloeding en gehoorzaamheid
 Situationeel leiderschap en transformationeel leiderschap
 Teamleiderschap en moreel
 Moreel verantwoord leiderschap
2. MLE2 bestaat uit zeven bijeenkomsten waarbij de nadruk meer ligt op
militaire ethiek. Onderwerpen zijn:
 Leiderschap versus management
 ‘Moral disengagement’ en normvervaging
 Professionaliteit en verantwoordelijkheid
 Integriteit
 Militaire deugden
 Rechtvaardige oorlog
Werkvormen
Alle bijeenkomsten vinden plaats in kleine werkgroepen. Per bijeenkomst is de
opgegeven literatuur bestudeerd. In een discussie wordt op de bestudeerde
stof ingegaan. Er zijn in totaal vijf bijeenkomsten waarbij de een syndicaat de
les verzorgd, aan de hand van een opdracht. Daarnaast wordt een paper
geschreven waarbij de student aan de hand van een zelf gekozen casus de
theorie op een gestructureerd manier toepast en verwoordt. De paper heeft een
omvang van 2000 woorden. Daarnaast wordt op een aantal plaatsen in de
cursus impliciet ingegaan op de waarde van de theorieën en kennis die
geboden worden. In die zin maakt deze cursus deel uit van de leerlijn
wetenschapsfilosofie.
Literatuur
 Yukl, G. A. (2012). Leadership in Organizations (8th ed.). Upper Saddle
River, NJ: Prentice-Hall.
 Reader MLE deel 1
 Reader MLE deel 2
Toetsing
De cursus MLE wordt op de volgende manier getoetst:
 2 tentamens: MLE 1 (35% van eindcijfer) en MLE 2 (35% van eindcijfer).
 Presentatie en bespreking literatuur in syndicaatverband tijdens daartoe
geplande bijeenkomsten en deelname tijdens werkcolleges (individuele
beoordeling voldoende/onvoldoende).
 Schrijven van een individueel Nederlandstalig werkstuk/paper over
hetzelfde thema als waarover gepresenteerd is, maar met eigen casus
(30% van eindcijfer).
Relatie met MBW onderzoek
De cursus sluit aan bij het onderzoeksprogramma Social Dynamics of
Expeditionary Organizing en daarbij in het bijzonder het project Team
Leiderschap in Operationele Omstandigheden. Daarnaast sluit de cursus aan
bij het onderzoeksprogramma Filosofie en Ethiek van de Militaire Praktijk en
daarbij in het bijzonder het project Humaniteit, professionaliteit en militaire
deugden.
60
10.2 Human Resource Management 1
Leids niveau:
200
Credits:
4 EC
Afkorting:
HRM 1
Coördinator:
Dr. T.P. op den Buijs
PSDEO
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:












De ontwikkeling van personeelsmanagement/HRM in de tijd
kunnen schetsen;
Strategische (personeelsbeleid)beslissingen kunnen
analyseren, verklaren en interpreteren op basis van context
factoren;
In eigen woorden de deelaspecten van HRM kunnen
beschrijven en kunnen vertalen naar de specifieke
defensiesituatie (in-, door- en uitstroommodel);
In eigen woorden uit kunnen leggen op welke wijze
psychologische en sociologische processen van invloed kunnen
zijn op de deelaspecten van HRM;
Vaardig in het inzien van, en omgaan met vraagstukken die
ontstaan als gevolg van wijzigingen in het personeelsbeleid van
defensie;
In staat zijn om de relatie te leggen tussen
personeelsontwikkeling en functioneringsgesprekken en vaardig
in het houden van een functioneringsgesprek;
Inzicht hebben in de relatie tussen kwaliteit van de arbeid, de
instrumenten ten behoeve van de commandant en het Nieuwe
Werken;
Kennis hebben van de geschiedenis van medezeggenschap en
in staat om een relatie te leggen tussen organisatiebelang en
medewerkerparticipatie;
Kennis hebben van de zorgorganisatie van defensie;
Inzicht in gender als ordenend principe bij HRM;
Het kunnen formuleren van vraagstellingen die een zinvolle
relatie leggen tussen theorie en militaire praktijk;
De vraagstelling, de daarbij uitgevoerde analyses en conclusies
op een heldere en juiste manier op schrift kunnen structureren
en communiceren.
1
1, 3
1, 3
3
3
5
1, 3
1
1, 3
1, 3
3
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Binnen de leerlijn OMI wordt ruim aandacht besteed aan bedrijfsstrategie en
strategische keuzes. Hierbij is soms zijdelings de relatie gelegd naar de
consequenties van de keuzes in de richting van het personeel. Dat personeel is
een van de belangrijkste “assets” van een organisatie. Dit geldt zeker voor een
krijgsmachtorganisatie, waar militairen onder moeilijke omstandigheden hun taken
moeten uitvoeren. De cursus HRM beoogt aankomend leidinggevenden kennis en
inzicht te geven met betrekking tot het aansturen van personeel. Hierbij wordt
61
uitgegaan van het gegeven dat commandanten en lijnmanagers de zorg voor hun
personeel in hun takenpakket hebben. Personeelsfunctionarissen vervullen hierbij
een ondersteunende en adviserende rol. Aan de hand van de verschillende HRMinstrumenten (zoals werving, selectie, begeleiding, beoordeling, beloning,
ontwikkeling) zal inzicht worden verkregen in de personele problematiek van een
organisatie. Hierbij zal de bijzondere situatie van Defensie en haar personeel
nadrukkelijk worden belicht. De overgang naar een nieuw flexibel
personeelssysteem (FPS) in 2008 zal nadrukkelijk aan de orde komen.
Essentieel bij HRM is dat er een goed beeld wordt gevormd van medewerkers.
Eén van de manieren om meer zicht te krijgen op het dagelijks denken en doen
van mensen in hun interactie met de medemens biedt het vakgebied van de
cognitieve sociale psychologie. Theorieën uit dit vakgebied over het menselijk
gedrag zijn in de cursus opgenomen. De te bestuderen literatuur daarvoor bevat
enkele theoretische fundamenten over waarneming, attributie, de werking van
menselijke toeschrijvingen als stereotypering, conformiteit en groepsprocessen.
Werkvormen
In de werkcolleges zal door middel van een activerende werkvorm worden
ingegaan op de specifieke defensiesituatie, dan wel nadere uitleg worden gegeven
aan de vooraf bestudeerde literatuur. Hierbij wordt gestreefd naar een grote
zelfwerkzaamheid op het gebied van bestudering en eigen maken van de stof.
Daarnaast zal in een aantal gastcolleges door een deskundige uit het
defensiewerkveld inzicht worden verschaft in de bedrijfspraktijk van Defensie. Ter
voorbereiding van de bijeenkomsten dient de voorgeschreven literatuur te worden
bestudeerd.
Literatuur
 Nader te bepalen hoofdstukken uit Boselie, P. (2010). Strategic human
resource management. A balanced approach. London: McGraw-Hill
 Reader (o.a. aanvullende theorie en defensie gerelateerde literatuur)
Toetsing
 Schriftelijk tentamen (open vragen), weging: 80%
 Schrijfopdracht, weging: 20%. Het onderwerp voor de schrijfopdracht wordt
afgeleid uit de literatuur of uit de behandelde stof in de colleges HRM.
 Beide onderdelen dienen afzonderlijk met minimaal het cijfer 5,0 te worden
afgerond.
Relatie met MBW onderzoek
In de cursus worden relaties gelegd met actueel onderzoek dat wordt uitgevoerd
door de capaciteitsgroep MBW.
62
10.3 Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie1
Leids niveau:
200
Credits:
5 EC
Afkorting:
PSGEO 1
Coördinator:
Prof. Dr. D.E.M. Verweij
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:






Kunnen weergeven van de in de cursus aangereikte
filosofische, psychologische en psychoanalytische
mensbeelden en hieraan gerelateerde inzichten met
betrekking tot geweld en destructiviteit.
Kunnen benoemen van de in de cursus besproken en
bestudeerde relevante inzichten met betrekking tot
destructieve groepsprocessen.
Kunnen weergeven van de in de cursus aangereikte
inzichten met betrekking tot het ontstaan en herkennen van,
en omgaan met, aan geweld gerelateerde verschijnselen
van stress en trauma. Kennis hebben van de historische
context van genoemde verschijnselen.
Kunnen reflecteren op en discussiëren over de kennis en
inzichten genoemd bij bovenstaande doelstellingen en ten
aanzien hiervan een eigen standpunt kunnen formuleren,
zowel mondeling als schriftelijk.
Kunnen aangeven wat de relevantie is van de kennis
genoemd bij bovenstaande doelstellingen voor de huidige
militaire praktijk.
Kunnen analyseren hoe geweld zich kan manifesteren in
verschillende situaties en op verschillende niveaus, zowel
binnen als buiten de militaire praktijk.
1
1
1
3, 4, 5
3, 4, 5, 6
3, 4, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus PSGEO 1 is gericht op het ontwikkelen en stimuleren van kennis
van en inzicht in het fenomeen geweld. Dit betekent dat achtereenvolgens de
thema’s ‘geweld, mensbeelden en destructiviteit’ (2 EC) ‘stress en trauma
gerelateerd aan geweld’ (2 EC) en groepsdynamica en destructieve
groepsprocessen’ (1 EC) aan de orde worden gesteld. De cursus begint met de
vraag: ‘Wat is geweld?’. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt
gefocust op het ontstaan, de context, de werking, effecten en andere
verschijningsvormen van het fenomeen geweld op zowel micro, meso als
macro niveau. Vanuit de filosofie en de psychoanalyse wordt een aantal
invloedrijke mensbeelden besproken. De ‘van nature goede mens’ (Rousseau)
wordt tegenover de ‘van nature gewelddadige mens’ (Hobbes) geplaatst. Deze
tweedeling en de sociaal-politieke consequenties hiervan wordt aangevuld met
verschillende visies op de dualiteit in de mens (Plato, Nietzsche, Freud) en de
effecten van de in de mens aanwezige driften en verlangens op de
63
PSDEO
psychosociale en politieke context. Met betrekking tot menselijk verlangen
wordt ook de filosoof Girard besproken en met name de door hem
ontwikkelende concepten van de ‘mimetische begeerte’ en het
‘zondebokmechanisme’. Met behulp van de bespreking van het rapport ‘Hoe
Dionysos in Haren verscheen. Maatschappelijke facetten van Project X Haren’
uit 2013, worden de filosofische en psychoanalytische inzichten toegepast op
de concrete praktijk. De filosofische en psychoanalytische invalshoek van de
eerste weken legt de basis voor het tweede thema: stress en trauma
gerelateerd aan geweld. Stress zal niet alleen gedefinieerd worden, maar ook
geplaatst worden in zijn historische context. De uitingsvorm, diagnose en
behandeling verschillen van periode tot periode. Ook voor de relevante praktijk
zullen zin en onzin van interventiemethoden besproken worden, daarbij worden
de colleges ondersteund met onder andere de film ‘Beer is cheaper than
therapy’ Het derde thema bouwt eveneens voort op de in de eerste weken
gelegde basis. Bij de bespreking van groepsdynamica en destructieve
groepsprocessen zal ook aandacht worden besteed aan de nauw met
destructieve groepsprocessen verbonden thema’s ‘deindividuatie’ en
‘dehumanisatie’ (Zimbardo). Dit thema wordt besproken aan de hand van
relevante passages uit het boek (en/of de film) ‘Lord of the Flies’.
Werkvormen
De cursus bestaat uit zowel hoorcolleges als werkcolleges. In de werkcolleges
staat de inbreng van de studenten centraal. Dit gebeurt in de vorm van 1)
discussie en dialoog n.a.v. concrete vragen en opdrachten m.b.t de
bestudeerde literatuur en bekeken film en/of documentaires. En 2) door de
bespreking van de door de studenten geschreven essays. Om de discussie
over de literatuur te bevorderen schrijft iedere student tijdens de cursus een
kort essay waarin de literatuur wordt gekoppeld aan de militaire praktijk. Dit
essay wordt op de elektronische leeromgeving geplaatst. De overige studenten
reageren kort op deze essays door middel van een vraag of een stelling
(eveneens op elo). De essays en de meest relevante en/of interessante
reacties worden besproken tijdens het daarvoor bestemde werkcollege.
Literatuur
Toetsing
Schriftelijk tentamen 70% (minimaal 5.0)
Individuele opdrachten 30% (minmaal 5,0)
De individuele opdrachten bestaan uit het schrijven van een kort essay en de
reacties op de essays van andere studenten (zie ook werkvormen).
Relatie met MBW onderzoek
De cursus sluit aan bij de SRO ‘The Human(e) Factor in present-day militay
practices’
64
10.4 Basiskennis Militair Bestuursrecht
Leids niveau:
200
Credits:
3 EC
Afkorting:
BMBR
Coördinator:
LTZA2OC mr. L.B. Langendoen
PSDEO
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student is in staat:
 de betekenis en hoofdlijnen van het algemene
bestuursrecht te schetsen;
 de opbouw van de Algemene wet bestuursrecht aan te
geven en deze wet toe te passen;
 de organisatie van het bestuur uiteen te zetten;
 de bevoegdheden van het bestuur te benoemen;
 de normen waaraan het bestuur zich dient te houden, te
benoemen en te herkennen en toe te passen;
 de mogelijkheden tot handhaving door het bestuur uiteen te
zetten;
 de hoofdlijnen van de rechtsbescherming te schetsen,
zowel in het algemeen als binnen Defensie;
 de gelaagdheid van de militaire, bestuursrechtelijke wet- en
regelgeving aan te geven;
 de militaire bestuursrechtelijke wet- en regelgeving toe te
passen;
 belangrijke bestuursrechtelijke begrippen te kunnen
vertalen naar de militaire rechtspositie en consequenties
daarvan aan te geven en te begrijpen;
 de plaats van jurisprudentie in het militaire
rechtspositierecht te begrijpen en dit toe te kunnen passen
op praktische juridische vragen.
Eindterm
nummer:
1
1, 3
1, 3
1
1, 3
1, 4, 5, 6
1, 6
1, 3, 5
1, 3, 4, 5
1, 4, 5, 6
1, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus Basiskennis Militair Bestuursrecht bestaat uit twee gedeelten. Het
eerste gedeelte wordt gevormd door het onderdeel algemeen bestuursrecht
waarin de theoretische aspecten van dit rechtsgebied worden onderwezen. In
het tweede gedeelte wordt het militair ambtenarenrecht behandeld waarin de
in deel I opgedane kennis wordt toegepast op praktijksituaties binnen de
militaire rechtspositie.
Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur,: de uitvoerende
macht van de overheid. Wat het bestuursrecht regelt is samen te vatten in vijf
aspecten:
 de organisatie van het bestuur;
 de bevoegdheden van het bestuur;
 de normen waaraan het bestuur zich dient te houden;
 de handhaving door het bestuur;
 de rechtsbescherming die burgers kunnen inroepen tegen beslissingen en
handelingen van het bestuur, waarbij overigens ook de rechtsprekende
65
macht een grote rol speelt.
Met uitzondering van het aspect handhaving, wat te ver afstaat van de
doelstelling van dit vak, komen deze aspecten aan de orde tijdens de eerste
vier (hoor)colleges. Tijdens deze colleges wordt zeer regelmatig de koppeling
gelegd met de praktijk van het rechtspositierecht.
De laatste vier colleges maken de inhoud en de toepassing van het militaire
ambtenarenrecht inzichtelijk waarbij een groot deel van de colleges wordt
besteed aan een koppeling met de praktijk en de toekomstige rol van de
officier die militaire bedrijfswetenschappen heeft gestudeerd, als adviseur van
de commandant. In dit deel van de cursus wordt de militaire rechtspositie ten
aanzien van ondermeer de onderwerpen aanstelling, opleiding,
functietoewijzing en bevordering en rechtspositionele
maatregelen behandeld. Additioneel wordt ook aandacht besteed aan het
Defensie drugsbeleid en de mogelijkheden van het bestuur om schade, welke
door de werknemer is veroorzaakt, te verhalen en wanneer de werknemer, de
militair ambtenaar in het bijzonder, zijn schade kan verhalen op de werkgever,
het recht op schadevergoeding.
Werkvormen
De cursus Rechtswetenschappen I bestaat uit acht (hoor)colleges die echter
vanwege de interactieve opzet de uitstraling hebben van werkcolleges. Door
de interactieve vorm waarbij de koppeling met de praktijk wordt gelegd, wordt
van de student verwacht dat voorafgaand aan het college de desbetreffende
stof in het geheel goed is bestudeerd. Één of meerdere groeps- of individuele
opdrachten maken deel uit van de cursus. De colleges verlangen een actieve
houding van de student.
Literatuur





Prof. mr. Drs. F.C.M.A. Michiels, Hoofdzaken van het Bestuursrecht,
Kluwer, 6e druk, (2011).
Nederlandse Defensie Academie, rechtswetenschappen 1,
studiehandleiding en reader 2014-2015.
Mr. M.D. Fink, Inleiding militair recht, NLDA (2014).
Wettenbundel Militair Recht van de Sectie Militair Recht NLDA.
Eventueel extra digitaal beschikbaar gestelde literatuur.
Toetsing
De toetsing bestaat uit één of meerdere kleine individuele- of
groepsopdrachten waarmee bonuspunten kunnen worden verdient en een
schriftelijke eindtoets bestaande uit meerkeuze - en open vragen. Weging
100%.
Relatie met MBW onderzoek
66
10.5 Evolutie van Krijgsmachten en Oorlogvoering*
Leids niveau:
100
Credits:
6 EC
Afkorting
EKO
Coördinator:
Dr. H. de Jong
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student die de cursus met goed gevolg heeft afgerond is in
staat:
 De belangrijkste ontwikkelingen in de vorming van
krijgsmachten, en oorlogvoering van de 17e tot en met de
20e eeuw (maritiem, land en lucht) weer te geven;
 de verschijningsvormen van krijgsmachten en manieren
van oorlogvoering in deze periode te verklaren en
analyseren aan de hand van theoretische concepten en
technologische ontwikkelingen;
 de belangrijkste ontwikkelingen in logistiek, beheer en
aansturing van militaire organisaties in genoemde periode
weer te geven en deze te verklaren en analyseren aan de
hand van bedrijfskundige concepten en technologische
ontwikkelingen.
Eindterm
nummer:
1
1, 4
1, 4
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Militaire geschiedenis geldt als een van de belangrijkste kennisbronnen voor
het verschijnsel oorlog. De cursus De Evolutie van Krijgsmacht en
Oorlogvoering (EKO) verschaft inzicht in de ontwikkeling van de oorlogvoering
ter zee, te land en in de lucht vanaf de zeventiende eeuw tot heden. Vooral de
wisselwerking tussen politieke, economische, sociale en technologische
ontwikkelingen enerzijds en de militaire organisatie anderzijds staat centraal.
In de cursus komen zowel de wijzen waarop in het verleden oorlogen gevoerd
zijn aan de orde als ook de veranderingen op het terrein van werving,
financiering, aansturing en maatschappelijke inbedding.
Voor de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen vormt het vak een eerste
kennismaking met het contingentiedenken (de organisatie als open systeem).
Elementen die aanbod komen zijn de invloed van de omvang van een
krijgsmacht en technische systemen, problemen van beheersbaarheid en
flexibiliteit en de uitwerking van externe invloeden op een organisatie.
Werkvormen
De cursus wordt gegeven als hoorcollege. De hoorcolleges bieden het
overzicht van de leerstof op hoofdlijnen, die in een aantal werkcolleges nader
worden voorzien van bedrijfswetenschappelijke conceptuele kaders. Het
didactische concept ‘activerend leren met gestructureerde zelfstudie’ vormt de
leidraad: van de student wordt verlangd dat hij zich door zelfstudie de stof
nader eigen maakt.
67
OMI
Literatuur
 Addington, L.H. (1994). The Patterns of War Since the Eighteenth
Century. Second Edition. Indiana University Press: Bloomington.
 Reader capita selecta.
Toetsing
Schriftelijk tentamen, weging: 100%
Relatie met MBW onderzoek
Het vak EKO verschaft de historische verankering van bijna alle MBWonderzoeksdomeinen. Te denken valt hierbij aan onderzoek betreffende
krijgsmachtvorming, leiderschapsstijlen, mens en geweld, lerende organisatie,
publieke opinie, ethische vraagstukken, logistieke vraagstukken, informatie en
communicatievoorziening, etc.
* KMAR volgt alternatief programma.
68
10.6 Krijgsmacht, Politiek en Samenleving
Leids niveau:
200
Credits:
6 EC
Afkorting:
KPS
Coördinator:
Dr. R. Moelker
OMI
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Een student die afstudeert als bachelor bedrijfswetenschappen
heeft aantoonbare kennis en inzicht in de volgende
onderwerpen, waarbij hij
 nationaal-politieke ontwikkelingen vanuit de historische
context kan verklaren naar het heden,
 het gebruik van het militaire machtsinstrument als één van
de machtsmiddelen van een staat kan uitleggen,
 de besluitvormingsprocessen die hun toepassing vinden bij
de uitvoering van militaire operaties, zowel in nationaal als
in internationaal verband kan uitleggen.
 de vigerende doctrines van krijgsmachten en
krijgsmachtdelen, alsmede de wijze waarop zij tot stand zijn
gekomen en de keuzen die hierin zijn gemaakt, kan
uitleggen,
Een student die afstudeert als bachelor bedrijfswetenschappen
is in staat zijn kennis en inzicht toe te passen door:
 operaties in verleden en heden te toetsen aan vigerende
doctrines en conclusies te trekken over de validiteit van
deze doctrines en over de implicaties voor de toekomst,
 in werkelijke en gefingeerde casuïstiek de besluitvorming te
reconstrueren, de hiervoor relevante gegevens te
verzamelen en te analyseren en vast te stellen welke
doorslaggevende invloedsfactoren tot een besluit hebben
geleid.
Eindterm
nummer:
1
1
1
1
3
3
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus Krijgsmacht, politiek en samenleving biedt sociologische,
bestuurskundige en juridische kennis welke de relatie krijgmacht, politiek en
samenleving beschrijft en verklaart uiteen te zetten voor toekomstige officieren
die binnen hun professie moeten kunnen uitleggen wat de plaats van Defensie
in de samenleving is, en hoe Defensie door de politiek wordt aangestuurd. De
krijgsmacht is het instrument van de politiek en is ook grondwettelijk
ondergeschikt aan de politiek. De cursus bouwt voort op diverse inleidingen
waarin het object van de krijgswetenschap en de defensieorganisatie zijn
uiteengezet en onderscheidt zich van deze inleidingen doordat zij inzoomt op
de maatschappelijk omgeving waarin Defensie zich bevindt. De cursus draagt
in deze heel specifiek bij aan de competentie ‘omgevingsbewustzijn’ naast de
andere competenties zoals beschreven in de Dublin-descriptoren.
Onderstaande thema’s zullen aan de orde komen:
69












Het primaat van de politiek
Besturing van Defensie
Bestuurskundige modellen
Besluitvorming
Politieke en militaire cultuur
Convergentie / divergentie
Interdepartementale rivaliteit
Politiek ambtelijke verhoudingen
Staatsvorming / maatsch. Ontw.
Rechtsbasis / juridische aspecten
Media / draagvlak
Stakeholders / macht
Werkvormen
In principe worden drie werkvormen toegepast. Hoorcolleges dienen om
theorie te introduceren. Werkcolleges dienen defensiecasuïstiek onder de
aandacht te brengen en illustreren de toepassing van theorie op de praktijk
van defensie. De verhouding tussen werk en hoorcolleges is ongeveer 30/70
(aan het begin iets meer hoorcollege om het vak te introduceren). Om de
toepassingsdoelstelling te behalen is een schrijfatelier aan het onderwijs
toegevoegd (twee bijeenkomsten).
Literatuur
Op termijn zal een nieuw leerboek geschreven worden dat de lijn van de
colleges volgt. Vooralsnog dient onderstaande literatuur als het vertrekpunt
voor de ontwikkelingen die komen gaan.
 Bovens, M.A.P., P. ’t Hart, M.J.W. van Twist (2012) Openbaar bestuur.
Beleid Organisatie en Politiek. Kluwer, 8e herziene druk.
 Moelker. R., J. Nöll en M. De Weger (2009) Krijgsmacht en Samenleving.
Amsterdam: Boom.
 Reader Recht
Toetsing
 Binnen het kader van de cursus KPS schrijven de studenten een paper.
Weging: 50%
 Daarnaast wordt een schriftelijk tentamen afgenomen. Weging: 50%
Relatie met MBW onderzoek
70
10.7 Structuur en Flexibiliteit
Leids niveau:
200
Credits:
4 EC
Afkorting:
SEF
Coördinator:
Dr. E.J. de Waard
OMI
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:











kan de uitgangspunten van de klassieke management
benadering noemen en uitleggen en kan de bijbehorende
grondleggers benoemen.
kan de uitgangspunten van de contingentiebenadering
noemen en uitleggen en kan de bijbehorende grondleggers
benoemen.
kan de bouwstenen van Mintzberg’s theorie noemen en
uitleggen
kan de organisatieconfiguraties van Mintzberg noemen en
uitleggen.
kan met behulp van Mintzberg’s theorie militair-relevante
casuïstiek analyseren.
kan de basis organisatiestelsels noemen en het
ontwikkelingspatroon van deze stelsels verklaren.
Kan de relatie tussen organisatiestructuur en management
control systemen uitleggen.
kan de uitgangspunten en uitingsvormen van Shared
Service Centers (SSCs) noemen en uitleggen en ook
relateren aan het bedrijfsvoeringmodel van de Nederlandse
krijgsmacht.
kan de kenmerken van tijdelijke organisaties noemen en
uitleggen, alsmede deze kenmerken relateren aan de
expeditionaire inzet van de Nederlandse krijgsmacht.
Kan Volberda’s flexibiliteitsraamwerk uitleggen en kan dit
model relateren aan het functioneren van de hedendaagse
Nederlandse krijgsmacht.
Kan wetenschappelijke literatuurbronnen, zowel Engels- als
Nederlandstalig, met betrekking tot deze cursus lezen,
logisch structureren en terugbrengen tot de relevante
kernelementen.
1
1
1
1
1
1
1
1
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
SEF start met het machine-denken als startpunt van de organisatiekunde.
Vervolgens wordt de contingentiebenadering geïntroduceerd. Deze theorie
veronderstelt dat organisaties geen gesloten systemen zijn, maar dat ze
worden beïnvloed door zowel externe als interne contingentiefactoren. Dit
contingentiedenken wordt vanuit een organisatieontwerpperspectief
ingekleurd met Mintzberg’s organisatietypologieën en de ontwikkeling van
organisatiestelsels en managementsystemen. Aansluitend richt SEF zich op
de uitgangspunten van projectmatig organiseren, ingegeven door de
71
dynamiek dat de Nederlandse krijgsmacht vanuit haar moederstructuur in
staat moet zijn om op maat samengestelde tijdelijke organisaties (task forces)
uit te zenden naar allerlei verschillende crisissituaties. Het derde deel van
SEF gaat in op het flexibiliteitsmodel van Volberda (1999).Dit model wordt
gebruikt om inzicht te geven in de uitgangspunten van organisatieflexibiliteit in
algemene zin alsmede om de flexibiliteits- en structureringsvraagstukken van
de hedendaagse Nederlandse expeditionaire krijgsmacht te ontleden.
Werkvormen
Het vak wordt ingevuld met hoor- en werkcolleges. Wekelijks vindt er in
principe een hoorcollege plaats over een hoofdthema. Een paar dagen later is
een werkcollege gepland. Daar waar het hoorcollege m.n. de theorie
behandelt, gaat het werkcollege in op de militaire relevantie van het
betreffende onderwerp. Bij ieder werkcollege hoort een syndicaat- of
individuele opdracht.
Literatuur
 Mintzberg, H. (2013). Organisatiestructuren. Amsterdam: Pearson
Benelux.
 Hoorcolleges en werkcolleges
Toetsing
Schriftelijk tentamen (100%)
Relatie met MBW onderzoek
SEF verschaft basiskennis, die als rode draad terugkomt in tal van MBW
onderzoeksthema’s. Te denken valt hierbij onderzoek binnen de
profileringsruimte Human Factors en Veiligheid, maar ook aan OMI
onderzoeksprojecten zoals het Besturingsmodel Defensie,
Verandermanagement binnen de krijgsmacht, het modulair organiseren van
uitzendeenheden, de Nederlandse krijgsmacht en organisatieflexibiliteit, de
Nederlandse krijgsmacht en ‘ambidextrous’ organisatievormen.
72
10.8 Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement
Leids niveau:
300
Credits:
4 EC
Afkorting:
KPR
Coördinator:
Dr. T. Bijlsma
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:









De gedachte achter en de opzet van de diverse
bedrijfsprocessen kunnen verklaren.
Het identificeren, besturen en beheersen van processen
kunnen uitleggen.
De benaderingen van kwaliteitsmanagement en de diverse
relevante modellen en instrumenten daarbij kunnen
uitleggen.
De betekenis en meerwaarde van diverse
kwaliteitsmanagement modellen (o.a. INKmanagementmodel, BSC, ISO) en kwaliteitsinstrumenten in
eigen woorden kunnen beschrijven.
De perspectieven van kwaliteit op de prestatie van een
overheidsorganisatie als Defensie kunnen verklaren.
Theorieën over organisatieleren kunnen uitleggen, en de
koppeling met kwaliteitsmanagement en
prestatieverbetering kunnen beschrijven.
Het kunnen toepassen van bovenstaande inzichten en
kennis mede aan de hand van analyses en beoordelingen
van concrete defensiecases.
Het goed kunnen communiceren over de verworven
inzichten.
Groepsgewijs analyseren van cases, een werkstuk en de
presentatie van bevindingen van het werkstuk.
1
1
1
1
3,4
1
2,3,4
5
2,3,4,5,6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Na Defence Organization (DO), Structuur en Flexibiliteit (SEF) behandelt de
cursus Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement (KPR) de processen
binnen de (militaire) organisatie. Niet zozeer de statische processen staan
hierbij centraal maar de constante verbetering en vernieuwing van processen,
en tevens strategie en structuren. De te leveren prestaties van de militaire
organisatie - waar steeds hogere eisen aan wordt gesteld - is altijd het baken
hierbij. De cursus KPR gaat in op de continue verbetering van processen om
een Defensieorganisatie ook te laten werken in een veranderende omgeving,
met wisselende en deels nieuwe dreigingen en risico’s. Daarom is in de
dynamiek en complexiteit waarin m.n. militaire organisaties werken ook de
attitude en professionaliteit t.a.v. kwaliteit en organisatieleren heel belangrijk.
Concreet openbaart die professionaliteit zich in
dimensies als lerende organisatie, lessons learned, Total Quality
Management, teamleren en de
73
OMI
kwaliteit van de prestatie/output. Het vakgebied Kwaliteitsmanagement en
organisatieleren
verschaft een goed perspectief hierbij.
Werkvormen
Deze cursus wordt verzorgd middels hoor-, werk-, en evt. gastcolleges. Bij de
werkcolleges
horen soms individuele opdrachten die men van te voren dient te hebben
uitgewerkt.
V.w.b. de eventuele gastcolleges wordt een persoon uit de militaire praktijk
uitgenodigd. Zij kunnen binnen hun KMD/OPCO vertellen hoe men daar
omgaat met het professionaliseren van
processen en het inspelen op veranderingen in de omgeving.
Literatuur
 D.C.S Summers, “Quality Management; Creating and Sustaininig
Organizational Effectiveness”, second edition, Pearson Education
International, Upper Sadle River, 2009.
 J. Soeters, P.C. van Fenema en R. Beeres (ed), “Managing Military
Organizations; Theory and Practice”, Routledge, Londen, 2010.
 H. de Bruijn, “Managing Performance in the Public Sector”, Routledge,
Londen, 2007.
 J. in t Veld, “Analyse van organisatieproblemen. Een toepassing van
denken in systemen en processen”, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2002.
 De INK-werken: “Introductie” (2008) en “Managementsystemen op een rij”
(2009), INK, Zaltbommel.
 Gebruikte sheets (moodle) en uitreikstukken t.b.v. hoor- en werkcolleges
(fysiek en/of Moodle).
Toetsing
 Schriftelijk tentamen n.a.v. de theorie, weging: 50%
 Het werkstuk als resultante van de groepsopdracht, incl. verdediging,
weging: 50%
Relatie met MBW onderzoek
De docenten van deze cursus zijn betrokken bij onderzoek naar teamleren,
adaptieve processen binnen (militaire) organisaties, interorganisatorische
samenwerking, en asset/ supply chain management. Deze onderzoeken zijn
gericht op het begrijpen van factoren die van invloed zijn op het succesvol
presteren van organisaties onder moeilijke en (zeer) snel veranderende
omstandigheden.
74
10.9 Interorganisatorische Samenwerking
Leids niveau:
300
Credits:
3 EC
Afkorting:
IOS
Coördinator:
Dr. M.D. Andres
OMI
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen







De redenen kunnen noemen waarom organisaties kansen zien
respectievelijk zich genoodzaakt voelen om met andere
organisaties (in internationaal verband) samen te werken.
De meest voorkomende vormen van interorganisatorische
samenwerking kunnen beschrijven.
De dynamiek en fasering van samenwerking kunnen
beschrijven; de voor- en nadelen van samenwerking kunnen
noemen, respectievelijk het slagen en falen van (internationaal)
interorganisatorische samenwerking kunnen uitleggen.
Theoretische inzichten over interorganisatorische
samenwerking in verband kunnen brengen met de militaire
context.
De gedragsmatige en organisatieculturele componenten van
interorganisatorische samenwerking kunnen omschrijven; de
internationaal-culturele dimensies van militair-operationele
samenwerking kunnen typeren.
Op heldere en academische wijze schriftelijk en mondeling
communiceren over de verworven inzichten.
Het eigen leerproces managen, waarbij kwaliteit van het werk is
gewaarborgd en deadlines worden gehaald.
Eindterm
nummer:
1
1
1
1
1
5
6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De krijgsmacht komt steeds vaker in omstandigheden waarin samengewerkt moet
worden met andere organisaties; dat kunnen zijn eenheden van andere
krijgsmachtdelen, eenheden van krijgsmachten van andere landen, lokale
autoriteiten, en andere, doorgaans civiele, hulpverleningsorganisaties (in het kader
van CIMIC). Dit houdt in dat de krijgsmacht participeert in tijdelijke of meer
permanente netwerken gericht op veiligheid, vredehandhaving, en opbouw.
Actuele discussies in de NAVO over smart defense passen in deze ontwikkeling.
Kenmerkend voor dergelijke interorganisatorische participatie is dat er vrijwel altijd
een internationale dimensie aan vastzit, aan zowel de ‘koude’ (besturing, bedrijf,
gereedstelling) als de ‘hete’ (operaties) kant van de defensieorganisatie. De cursus
gaat in op actuele ontwikkelingen op het gebied van interorganisatorische
samenwerking, zoals sourcing, smart defence, civil-military interaction,
netwerkcentrisch werken en actuele missies.
Werkvormen
De cursus wordt ingevuld met hoor- en werkcolleges. Daar waar het hoorcollege
met name de theorie behandelt, gaat het werkcollege in op de militaire praktijk van
75
het betreffende onderwerp.
Literatuur
 Tjemkes, B., Vos, P. & Burgers, K. (2012). Strategic Alliance Management.
Taylor & Francis.
 Soeters, J., Van Fenema, P.C. & Beeres, R. (eds.) (2010). Managing Military
Organizations. Theory and practice. Routledge.
Toetsing
 Schriftelijk tentamen. Weging: 70%
 Een individueel Nederlands essay over interorganisatorische samenwerking.
Het toepassen van aangeboden theorie op een interorganisatorische
samenwerkingscasuïstiek uit de defensiepraktijk staat hierbij centraal. Weging:
30%.
 Beoordeling CVN (o/v) op basis van het essay.
Relatie met MBW onderzoek
IOS gebruikt resultaten uit het Military Management Studies onderzoekprogramma,
met name het subprogramma Legitimacy, Composition & Performance of
(expeditionary) Military Organizations.
76
10.10
Informatie Management
OMI
Leids niveau:
200
Credits:
5
Afkorting:
IM
Coördinator:
Dr.ir. S.J.H. Rietjens
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen





Hij/zij heeft begrip van organisatie-ondersteunende
informatiesystemen.
Hij/zij heeft begrip van data- en netwerkinfrastructuur en van
web 2.0
Hij/zij heeft begrip van operationele en enterprisesystemen en –
processen
Hij/zij is in staat om uit te leggen welke rol
informatiemanagement binnen de defensie-organisatie speelt
(zowel tijdens vredesbedrijfsvoering als tijdens operaties) en
welke problemen hierbij optreden.
Hij/zij heeft begrip van Business-IT alignment en is in staat de
concepten toe te passen
Eindterm
nummer:
1, 3
1, 3
1, 3
2, 4, 5
1, 3
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Moderne organisaties zoals Defensie functioneren in toenemende mate op basis
van informatie. Informatiemanagement is het verzamelen, beheren en distribueren
van de juiste informatie naar de juiste persoon. Het is één van de kritische
infrastructuren voor het functioneren van de organisatie. De cursus analyseert hoe
informatie georganiseerd dient te worden zodat de organisatie haar doelen (beter)
kan realiseren. Aan de hand van verschillende cases worden belangrijke aspecten
van informatiemanagement besproken en de link gelegd naar de militaire
organisatie (bedrijfsvoering en operaties).
Werkvormen
 Hoor- en gastcolleges;
 Zelfstudie: bestuderen lesstof;
 Individuele opdracht: paper schrijven;
 Werkbezoek.
Literatuur
 Turban, E. and L. Volonino (2012). Information Technology for Management.
Hoboken: John Wiley.
 Reader met artikelen.
Toetsing
 Opdracht paper schrijven: 25%
 Tentamen: 75%
77
Relatie met MBW onderzoek
Informatie management sluit aan bij onderzoek binnen SRO 2 en 4, onder andere
op het gebied van SPEER en business analytics.
78
10.11
Basiskennis Militair Straf- en tuchtrecht
Leids niveau:
200
Credits:
3 EC
Afkorting:
BMSTR
Coördinator:
Kap mr. S.J. Vinken
OMI
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student heeft na de bestudering van dit vak:
 kennis van de hoofdlijnen en de belangrijkste beginselen
van het Nederlands (militair) straf- en strafprocesrecht;
 kennis van en inzicht in de voor militairen relevante delicten
en strafuitsluitingsgronden;
 kennis van de belangrijkste aspecten van strafvordering in
militaire zaken;
 kennis van de belangrijkste aspecten van het militair
tuchtrecht.
De student is na bestudering van dit vak in staat:
 juridische vaardigheden te tonen: wetteksten en
jurisprudentie te vinden, te analyseren, toe te passen en te
beoordelen;
 met behulp van bovenstaande kennis en inzicht oordelen te
vormen over feitelijke situaties (casuïstiek);
 eenvoudige strafrechtelijke of tuchtrechtelijke casus uit te
werken en op te lossen
Eindterm
nummer:
1
1
1
1
1, 3, 4
4
4
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus BMSTR bestaat uit twee delen.
Deel I: Militair straf- en strafprocesrecht. In dit deel worden de beginselen van
het materiële en formele algemene strafrecht behandeld en nader toegespitst
op het militaire strafrecht. Aan de orde komen o.m. de volgende onderwerpen:
het legaliteitsbeginsel, het ‘ne bis idem’-beginsel, legaliteit, causaliteit, schuld
en wederrechtelijkheid; strafuitsluitingsgronden, daderschap,
deelnemingsvormen, poging en voorbereiding en straftoemeting, militair
strafrecht; de verschillende deelnemers en grondslagleer; verschillende fasen
in het strafprocesrecht: opsporing, gerechtelijk vooronderzoek, dagvaarding,
terechtzitting, hoger beroep, cassatie; dwangmiddelen en uitspraak en de
motivering van de rechter, geweldgebruik militairen, ROE, rol OM in militaire
zaken.
Deel II: Militair tuchtrecht. Behandeld worden de verschillende fasen van het
militair tuchtrecht. De tuchtrechtelijke vergrijpen, toepasbaarheid militair
tuchtrecht en de mogelijke straffen aan de hand van praktijkvoorbeelden.
79
Werkvormen
Hoorcolleges
Literatuur
 G.L. Coolen, Militair strafrecht (Deventer: Kluwer 2013) .
 Mr. M.D. Fink, Inleiding militair recht, NLDA (2014).
 NLDA Wettenbundel.
 Eventueel aanvullende literatuur en jurisprudentie, die wordt uitgereikt
tijdens het college.
Toetsing
Schriftelijk tentamen, weging: 100%
Relatie met MBW onderzoek
80
10.12
Defensie-Economie en Logistiek*
Leids niveau:
200
Credits:
5 EC
Afkorting:
DEL
Coördinator:
Prof. Dr. R.J.M. Beeres
DSP
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist is na de cursus in staat om:
 (Bedrijfs)economische en logistieke basisbegrippen, concepten, methoden en –technieken te beschrijven en te
interpreteren;
 Deze begrippen, -concepten, methoden en –technieken
aan de defensie organisatie te relateren en over die relaties
te discussiëren met vakgenoten;
 Economisch handelen (gericht op effectief en efficiënt
omgaan met schaarse middelen) te beschrijven, herkennen
en benoemen;
 De basiselementen van het economisch handelen aan de
defensie organisatie te relateren en hierover te
discussiëren met vakgenoten;
 Het logistiek concept te beschrijven, herkennen en
benoemen;
 De basiselementen uit het logistiek concept aan de
defensie organisatie te relateren en hierover te
discussiëren met vakgenoten;
 De subfuncties van de Gevechtslogistiek te beschrijven,
herkennen, benoemen en te relateren aan het expeditionair
optreden van de defensie organisatie alsmede hierover te
discussiëren met vakgenoten;
 Onderzoeksresultaten op gestructureerde en heldere
manier te presenteren;
 Professioneel en doelgericht samen te werken;
 Schriftelijk en mondeling te communiceren met behulp van
bedrijfswetenschappelijke (in het bijzonder economische en
logistieke) terminologie.
Eindterm
nummer:
1
3, 4
1
3, 4
1
3, 4
1, 3, 4
2, 4, 5, 6
5
5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De krijgsmacht kan op verschillende wijzen worden getypeerd, bijvoorbeeld
als een instrument van de politiek of als een geoliede vechtmachine. De
krijgsmacht is echter ook een bedrijf. Defensie produceert ‘inzetbare
eenheden’ en ‘daadwerkelijke inzet’. Die productie moet net als bij een civiel
bedrijf op een economische, effectieve en efficiënte wijze worden
vormgegeven. Op personeel, logistiek en materieel gebied moeten korte- en
lange termijn planningen worden gemaakt. Eenheden en operaties moeten op
een adequate manier worden gemotiveerd, geleid, ondersteund en prestaties
dienen te worden gemeten. De eigen militaire aard van de krijgsmacht neemt
met zich mee dat dergelijke prestaties moeten worden gemeten met termen
als deployability, sustainability en deployment. Vanuit deze optiek wordt in de
81
cursus aandacht besteed aan de basis inrichting van de verplaatsings- en
logistieke keten en de verschillende actoren die daar een rol in spelen. Het
accent ligt dan ook op de logistieke ondersteuning van de ‘daadwerkelijke
inzet’, de gevechtslogistiek, maar daar waar mogelijk zal worden ingegaan op
de rol die de vredeslogistiek hierbij speelt, tijdens alle fases van een militaire
operatie.
Gevechtslogistiek wordt toegelicht en uitgediept vanuit het
perspectief van de Operationele Commando’s (OPCO’s).
Werkvormen
Hoor-, werk-, en gastcolleges.
Literatuur
e
 Visser, H.M. en van Goor (2011), Werken met Logistiek, 6 druk,
Noordhoff Uitgevers BV, Groningen/Houten.
 Leidraad Operationele Materieellogistiek (LD 7A)
 Reader DEL (via elektronische leeromgeving).
Toetsing
 Schriftelijk, gesloten boek tentamen, weging 70%.
 Groepsopdrachten , weging 30%.
Opdrachten
Tijdens de cursus DEL moeten de studenten in groepsverband drie
opdrachten maken:
 Opdracht Cijferanalyse
 Opdracht Logistiek
 Opdracht Prestatie-indicatoren Geïntegreerde Politietrainingsmissie
(GPM)
Per opdracht zal tijdens een inleidend werkcollege de opdracht worden
uitgereikt en toegelicht. De studenten werken in groepsverband de opdracht
uit en bereiden een presentatie voor. Tijdens het afsluitende werkcollege
worden de presentaties gegeven en gezamenlijk nabesproken. De
uitgewerkte opdracht wordt ingeleverd en het gemiddelde van de cijfers voor
de drie groepsopdrachten telt voor 30% mee in het eindcijfer.
Relatie met MBW onderzoek
* KMAR volgt alternatief programma.
82
10.13
Defensie Operations Research
Leids niveau:
200
Credits:
6 EC
Afkorting:
DOPR
Coördinator:
Dr. H. Monsuur
DSP
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student:
 heeft kennis en inzicht en vaardigheden aangaande een
aantal van de meest gebruikte kwantitatieve methoden in
de management science.
 kan op grond van toepassing van een geschikte
kwantitatieve methode tot een afgewogen oordeel en
beslissing komen.
Eindterm
nummer:
1, 2
4, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Lineair programmeren: Grafisch lineair programmeren, Simplex methode.
Beslissingen op grond van door de computer aangeleverde informatie m.b.t.
schaduwprijs, ‘range of optimality’ en ‘reduced costs’. Toepassingen op het
gebied van portfolio selecties, productie planning, relatieve efficiëntie
metingen.
Besliskunde en Multi-criteria Analyse: Beslissen onder onzekerheid, met en
zonder kansen. Beslisbomen en invloedsdiagrammen. Ontwikkelen van een
beslissingsstrategie.
Speltheorie: Wiskundige modellering van conflictsituaties. Nulsomspelen,
voorbeelden, bepaling spelwaarde en optimale strategie. Cournot evenwicht,
oligopolistische competitie.
Project Management: PERT/CPM. Besturen en beheersen van een project
m.b.v. kritieke pad, variabiliteit in de totale projectduur.
Voorspelmethoden en voorraad modellen: tijdreeks- en regressieanalyse in
relatie met voorraad modellen.
In alle onderdelen wordt ruim aandacht geschonken aan voorbeelden uit de
bedrijfskundige praktijk, aan het proces van modelleren, oplossingen
aandragen (met
behulp van bijgeleverde management science software) en valideren.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges (inclusief computerpracticum).
Literatuur
 An Introduction to Management Science; Quantitative Approaches to
Decision Making. Anderson, Sweeney, Williams and Wisniewski. ISBN
978-1-84480-595-1 Hoofdstukken: 2,3,4,10,11,14 en 16.
 Dictaat voor het onderdeel over speltheorie.
83
Toetsing
Schriftelijk tentamen, weging: 100%
Relatie met MBW onderzoek
Onderzoek op het gebied van militaire logistiek.
84
10.14
Accounting, Control & Economics
Leids niveau:
200
Credits:
5 EC
Afkorting:
ACE
Coördinator:
Drs. J.J.D. Heeren-Bogers
DSP
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist is na de cursus in staat om:
 basisbegrippen, -concepten, methoden en -technieken met
betrekking tot de economische allocatieproblematiek (markt,
overheid, private en collectieve goederen) te kunnen
beschrijven en te interpreteren;
 deze begrippen, -concepten, methoden en technieken op
micro- en macro-economische niveau aan de
defensieorganisatie te relateren en over die relaties te
discussiëren met vakgenoten;
 basisbegrippen, -concepten, methoden en technieken
binnen de openbare financiën te beschrijven en te
interpreteren;
 deze begrippen, concepten, methoden en technieken te
relateren aan de Defensiebegroting en over die relaties te
discussiëren met vakgenoten;
 de relatie te leggen tussen en te reflecteren op de
management control cyclus (externe afstemming, interne
afstemming, leidinggeven en monitoren) en het vakgebied
van accounting en control;
 binnen het vakgebied accounting & control een onderscheid
te maken tussen financial en management accounting;
 de drie basisoverzichten (balans, winst- en verliesrekening
en kasstroomoverzicht) die centraal staan binnen financial
accounting, theoretisch en praktisch in cases (schriftelijk en
mondeling), op te stellen en hun samenhang te analyseren,
interpreteren en evalueren door middel van financiële ratioanalyse in relatie tot de defensieorganisatie;
 kosteninformatie, theoretisch en praktisch in cases
(schriftelijk en mondeling), te genereren, analyseren,
interpreteren en evalueren in relatie tot de
defensieorganisatie;
 budgetteringsinformatie en verschillenanalyses, theoretisch
en praktisch in cases (schriftelijk en mondeling), te
genereren, analyseren, interpreteren en evalueren in relatie
tot de defensieorganisatie;
 verschillende soorten investeringen en methode om
investeringsbeslissingen te nemen, te beschrijven en deze
toe te passen, te analyseren, interpreteren en evalueren in
relatie tot de defensieorganisatie.
Eindterm
nummer:
1
3
1
3
1, 6
1
4, 5
4, 5
4, 5
4, 5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
85
Korte cursusomschrijving
De cursus bestaat uit een bedrijfseconomisch deel (ACE 1) en een algemeen
economisch deel (ACE 2). Deze delen zijn achter elkaar geprogrammeerd. Het
bedrijfseconomisch blok (ACE 1) omvat de onderdelen: financial accounting
(balans, winst- en verliesrekening, kasstroomoverzicht en samenhang tussen
de overzichten) en management accounting (kosteninformatie, budgettering en
verschillenanalyse en investeringsvraagstukken). De onderwerpen van het
bedrijfseconomisch blok worden in de vorm van hoor- en werkcolleges
gepresenteerd. Binnen het blok ACE 1 dienen de studenten tijdens de
werkcolleges een Engelstalige presentatie te geven over de opdrachten waarin
de relatie tussen de behandelde stof en de Defensiepraktijk tot uitdrukking
komt.
Het algemeen economisch blok (ACE 2) omvat een reeks hoorcolleges op het
gebied Defensie Economie en Overheidsfinanciën. Bij Defensie Economie
worden elementen uit de algemene economie behandeld en toegepast op
defensievraagstukken. Overheidsfinanciën betreft o.a. de uitgaven, de
ontvangsten, het begrotingssaldo en de schuld van de overheid, alsmede de
economische gevolgen daarvan.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges (zie ook cursusomschrijving).
Literatuur
 Atrill, P & McLaney, E (2013) Accounting and Finance for Non-specialists.
8th edition. Harlow, England: Pearson Education Limited. ISBN-13:
9780273778035.
 Kam, C.A. de, L. Koopmans en A.H.E.M. Wellink (2011).
Overheidsfinanciën. 13e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. ISBN-13:
9789001802479.
 Mol, N.P. en Beeres, R.J.M. (2008) Defensie-economie: Kannonen of
boter? Defensie als economisch goed. Breda: NLDA.
Toetsing
 ACE 1: schriftelijk tentamen, weging 60%
 ACE 2: schriftelijk tentamen, weging 40% (inclusief Engelstalig werkstuk)
Relatie met MBW onderzoek
Dit vak wordt gevoed door alle onderdelen van het onderzoeksprogramma van
Defensie Accounting, Control & Economics.
86
10.15
Defensie Operationele Logistiek*
Leids niveau:
200
Credits:
5 EC
Afkorting:
DOL
Coördinator:
Lkol drs ACM van Kampen
DSP
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist:
 Heeft kennis van en inzicht in de (inter)nationale
besluitvorming over militaire operaties.
 Heeft kennis van en inzicht in de krijgsmachtdeelspecifieke
logistieke ondersteuning van militaire operaties.
 Heeft kennis van en inzicht in de rolverdeling en
verantwoordelijkheden van respectievelijke actoren in de
logistieke keten conform het Operationeel Logistiek Concept
van de krijgsmacht.
 Heeft kennis van en inzicht in de mogelijkheden en
beperkingen binnen de diverse functiegebieden van de
Gevechtslogistiek tijdens de voorbereidings-, inzet- en
afrondingsfase van een militaire operatie.
 Heeft kennis van en inzicht in het opstellen van een logistiek
concept voor zowel de initiële verplaatsing in het kader van
de Strategische mobiliteit als de instandhoudingfase van
een militaire operatie.
 Heeft kennis van en inzicht in mogelijkheden en
beperkingen van een open logistiek netwerk, waarbij
samenwerking met militaire en civiele partners centraal
staat, in alle schakels van de logistieke keten.
 Heeft kennis van en inzicht in de geautomatiseerde
communicatie- en informatiesystemen die bij Defensie
binnen de diverse logistieke deelprocessen worden gebruikt.
 Kan bovenstaande kennisaspecten toepassen binnen een
fictief gekozen scenario, de resultaten ervan analyseren en
beoordelen.
 Kan bovenstaande kennisaspecten toepassen binnen een
fictief gekozen scenario, de resultaten ervan analyseren en
beoordelen.
 Kan professioneel en doelgericht samenwerken
 Kan schriftelijk en mondeling communiceren over de
verworven inzichten met behulp van Militair Operationele
Logistieke terminologie
Eindterm
nummer:
1, 3
1, 3
1, 3
3, 4
1, 3
1, 3
1, 3
2, 3, 4
2, 4, 5, 6
5
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Politieke besluitvorming en militaire besluitvorming zijn erg met elkaar
verweven daar waar het gaat over het uitvoeren van militaire operaties. Een
zorgvuldige afweging van verschillende belangen (nationaal, internationaal,
politiek en militair) is dan ook erg belangrijk. Het is belangrijk om als militair
leidinggevende kennis en inzicht te hebben in deze plannings- en
87
besluitvormingsprocessen. Om de logistieke haalbaarheid van een (joint,
combined) militaire operatie te kunnen beoordelen is gedetailleerde kennis
nodig over de beschikbare logistieke middelen en organisaties, evenals inzicht
in de logistieke deelprocessen tijdens de voorbereidings-, inzet- en
afrondingsfase van een militaire operatie.
Naast een tijdige en goede inrichting van de logistieke keten is ook een
duidelijke rolverdeling van essentieel belang voor een adequate logistieke
ondersteuning van een operatie. Het Operationeel Logistiek Concept van
Defensie maakt bij deze rolverdeling een onderscheid tussen besturen,
beheersen en uitvoeren. Tevens gaat dit concept uit van een open logistiek
netwerk, waarbij samenwerking met (inter)nationale civiele en militaire partners
in de gehele logistieke keten, daar waar mogelijk en verantwoord ,wordt
nagestreefd. Een belangrijke factor voor het goed functioneren van de
logistieke keten is het gebruik van geschikte communicatie- en
informatiesystemen.
Met behulp van een fictief scenario zal daadwerkelijk de logistieke
ondersteuning voor een operatie worden uitgewerkt, doorgerekend en
geanalyseerd. De resultaten ervan zullen zowel schriftelijk als mondeling
worden gepresenteerd.
Werkvormen
Hoor-, werk-, en gastcolleges.
Literatuur
 Uit Defensie Economics & Logistics (DEL):
Werken met Logistiek, Visser en Van Goor (Noordhoff Uitgevers, 2011)
o Deel 1: hfdst 1-3
o Deel 2: hfdst 4,5, 7-9
o Deel 3: hfdst 11-12
 Digitale Reader DOL, bestaande uit relevant militaire literatuur (via ELO).
Gebruikte presentaties en uitreikstukken voor hoor- en werkcolleges (via ELO)
Toetsing
 Schriftelijk tentamen, weging 50%.
 Uitwerking van een logistieke opdracht gebaseerd op een fictief scenario,
weging 50%
o Schriftelijke uitwerking (weging 80%)
o Presentatie (weging 20%)
Relatie met MBW onderzoek
Er is een relatie met SRO 2 en 4 van MBW.
* KMAR volgt alternatief programma.
88
10.16
MTO 1: Methoden en Technieken van Onderzoek
Leids niveau:
100
Credits:
3 EC
Afkorting:
MTO 1
Coördinator:
Dr. T.P. op den Buijs
ACVA
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student:
 begrijpt de plaats van de onderzoeksmethodologie;
 kan een (complex) probleem of vraagstuk nader analyseren en
beschrijven;
 kan een doel- en vraagstelling formuleren;
 kan een conceptueel model opstellen en belangrijke begrippen
operationaliseren en definiëren;
 heeft kennis van de kwaliteitscriteria van onderzoek
(betrouwbaarheid, validiteit, generaliseerbaarheid) en kan ze
beargumenteren;
 heeft kennis van de diverse kwantitatieve en kwalitatieve
onderzoeksstrategieën en kan een keuze beargumenteren
(bronnenonderzoek, case study, simulatie, experiment, survey,
etc.);
 heeft
kennis
van
geschikte
waarnemingsen
dataverzamelingsmethoden en kan een keuze beargumenteren;
 heeft kennis van elementaire vormen van kwantitatieve en
kwalitatieve methoden van dataverwerking en analyse en kan ze
beperkt toepassen en interpreteren;
 kan wetenschappelijke bronnen selecteren (o.a. met diverse
zoekfuncties) en beoordelen op waarde voor het onderzoek)
 kan onderzoeksrapportages en wetenschappelijke artikelen
beoordelen op gehanteerde onderzoeksopzet en methodologie
en kan daarover kritische en ethische vragen stellen;
Eindterm
nummer:
1, 2
1, 2, 3
1, 2
1, 2
1, 2
1, 2
1, 2
1, 2
2, 4, 5
2, 3, 4, 5,
6
Kortom: de cursist kan vanuit een gesignaleerd probleem een beknopte
probleemstelling formuleren en vervolgens een onderzoeksplan opstellen; kan
geschikte bronnen verzamelen en een beargumenteerde keuzes maken voor
geschikte analyse methoden en kan dit in overeenstemming met de juiste
onderzoeksstrategie en rechtvaardiging voor de oplossing verwoorden en
beschrijven.
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
In de totale leerlijn Methoden en Technieken van Onderzoek (MTO) van de
studierichtingen aan de NLDA is MTO1 een basisonderdeel in de
gemeenschappelijke propedeuse. De totale leerlijn MTO dient uiteindelijk binnen
elke studierichting te leiden tot de vaardigheid om zelfstandig een beperkt onderzoek
te ontwerpen, uit te voeren en hierover te rapporteren. De scriptie aan het einde van
de opleiding wordt als de uiteindelijke proeve van bekwaamheid in de leerlijn gezien.
MTO1 bestaat uit een inleiding in de methoden van onderzoek en een nadere
89
kennismaking met de methodologische grondslagen voor de kwalitatieve en
kwantitatieve wijzen van analyseren van gegevens. Het conceptueel
onderzoeksontwerp staat daarbij centraal. Zowel het verkennen van praktische als
theoretische relevante en complexe vraagstukken en het formuleren van een
probleemstelling komen aan de orde. De verschillende kwalitatieve en kwantitatieve
analysemethoden evenals de kwaliteitsaspecten van onderzoek zijn verder
belangrijke onderwerpen in deze cursus. Hiermee wordt een basis gelegd die in de
volgende semesters zal worden verbreed naar de behoefte van de verschillende
studierichtingen.
Voor MTO1 in de gemeenschappelijke propedeuse geldt dat het vak inhoudelijk alle
studierichtingen en krijgsmachtdelen betreft. Het heeft een omvang van 3 ECT en
draagt bij tot de ontwikkeling van academische vaardigheden die benodigd zijn om
theoretische of praktische relevante vraagstukken te analyseren door het
combineren van bestaande kennis alsmede het verwerven van nieuwe kennis.
Werkvormen
werkcolleges/ responsiecollege/ zelfwerkzaamheid
Literatuur
 Voor het eerste deel het projectkader verkennen, de probleemstelling
(doelstelling en vraagstelling), de strategiekeuze en het zoeken van bronnen:
 Verschuren, P. en Doorewaard, H. (2007), ‘Het ontwerpen van een onderzoek’,
vierde druk, Utrecht: Lemma.
 Hoofdstukken 1- 7 en bijlage Conceptueel model + DVD materiaal.
 Voor het tweede en derde deel van de cursus, de kwantitatieve en kwalitatieve
benaderingen van onderzoek, hoofdstukken uit een nader te bepalen basisboek
Methoden en Technieken van Onderzoek.
 Ondersteuning door DVD/film/internet materiaal.
Toetsing
werkstuk onderzoeksopzet algemeen [o/v]; toets kwantitatieve onderzoeksmethoden
[50%]; opdracht kwalitatieve onderzoeksmethoden [50%]
Relatie met MBW onderzoek
Er wordt gebruikt gemaakt van bestaand onderzoek uit de militaire praktijk, zoals
bachelorscripties van de studenten van het NLDA.
90
10.17
Statistiek
Leids niveau:
200
Credits:
4 EC
Afkorting:
STAT
Coördinator:
Drs. M.P.A. van de Ven
ELT M. Hoekstra
ACVA
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student is in staat om:
 de principes van discrete en continue kansmodellen en
verdelingen toe te passen;
 te rekenen met een aantal veelgebruikte discrete en
continue verdelingen;
 enkele grootheden (verwachting, variantie, covariantie,
regressievergelijking en correlatiecoëfficiënt) uit te rekenen;
 de centrale limietstelling te gebruiken;
 met enkele schattingsmethoden te werken;
 met enkele betrouwbaarheidsintervallen te werken;
 met enkele toetsingsmethoden te werken;
 de steekproefgrootte te bepalen.
Eindterm
nummer:
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus bestaat uit twee delen, te weten kansverdelingen en verklarende
statistiek:
 Discrete en continue kansvariabelen. Kans(dichtheids)functie en
verdelingsfunctie. Verwachtingswaarde en variantie. Meerdimensionale
discrete kansvariabelen. Discrete (alternatief, binomiaal, hypergeometrisch,
multinomiaal, Poisson) en continue (uniform, normaal, exponentieel)
kansverdelingen. Centrale limietstelling. Passingsproblemen. Het
statistisch gebruik van de grafische rekenmachine en Excel.
 Vervolg continue kansverdelingen (Student’s t, chi-kwadraat en F). Punt2
2
en intervalschatters voor ,  en  . Toetsen voor ,  en  .
Chikwadraattoets: aanpassingstoets en homogeniteitstoets.
Verschiltoetsen: onafhankelijk en gepaard. F-toets. Regressie (enkelvoudig
lineair, meervoudig lineair). Correlatiecoëfficiënten van Pearson en
Spearman. Het statistisch gebruik van de grafische rekenmachine en
Excel.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges.
Literatuur
e
 Buijs, A. (2012). Statistiek om mee te werken. 9 druk. Groningen/Houten:
Wolters-Noordhoff. ISBN 978-90-01-80248-6.
 Buijs, A. (2012). Statistiek om mee te werken: Opgaven en Uitwerkingen.
91
e
9 druk. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. ISBN 978-90-01-80259-2.
Toetsing
 Schriftelijk tentamen hoofdstuk 4 t/m 7.
 Schriftelijk tentamen hoofdstuk 8 t/m 11 en hoofdstuk 13 (t/m par. 13.2).
 Voor beide tentamens moet minimaal 50 punten gehaald worden, waarbij
het gemiddelde tenminste 55 punten bedraagt. Beide tentamens hebben
een gelijke wegingsfactor.
Relatie met MBW onderzoek
Onderzoeksprojecten ontstaan uit contacten met het werkveld
92
10.18
MTO 2: Kwalitatieve Methoden
Leids niveau:
200
Credits:
4 EC
Afkorting:
MTO 2
Coördinator:
Dr. T.P. op den Buijs
Dr. M. Andres
ACVA
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student:
 begrijpt de plaats van de onderzoeksmethodologie;
 kan een (complex) probleem of vraagstuk nader
analyseren en beschrijven;
 kan daaruit een doel- en vraagstelling voor een kwalitatief
onderzoek formuleren;
 kan beargumenteerd een geschikte kwalitatieve methode
kiezen uit de diverse kwalitatieve designs;
 kan de keuze voor een geschikte waarnemings- en
dataverzamelingsmethode beargumenteren (o.a. interview
en observatie)
 heeft kennis van de kwaliteitscriteria van kwalitatief
onderzoek (betrouwbaarheid, validiteit,
generaliseerbaarheid) en kan ze beargumenteren;
 heeft kennis van en kan dataverzameling- en
dataverwerkingstechnieken toepassen (o.a. topiclijst
opstellen, interview voorbereiden, uitvoeren en analyseren)
 kan werken met kwalitatieve computerprogramma’s voor
analyse (NVivo/ Atlas)
 kan kritisch rapporteren en reflecteren over het eigen
onderzoek in termen van kwalitatieve aspecten.
Eindterm
nummer:
1, 2
1, 2, 3
1, 2
1, 2
2, 4
2, 4, 6
2, 6
2
1, 2, 4, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
In de cursus MTO2 Kwalitatieve onderzoekstechnieken van onderzoek wordt
ingegaan op uitgangspunten van wetenschappelijk en praktijkgericht
onderzoek. Centraal staat het ontwikkelen van kwalitatieve
onderzoeksvaardigheden naar aanleiding van een doel- vraagstelling: o.a. het
ontwikkelen van een interviewprotocol en interviewtechnieken, het verzamelen
van kwalitatieve data, het analyseren en de interpretatie daarvan, en
rapportage. Daarbij is er aandacht voor de kwaliteitsaspecten van kwalitatief
onderzoek. De cursus bestaat uit een theoriegedeelte en een practicumdeel
voor het analyseren van kwalitatief materiaal. Hiertoe zal gebruik gemaakt
worden van het computerprogramma NVivo of Atlas.
Werkvormen
In hoorcolleges wordt de theorie belicht en in werkcolleges vindt de toepassing
van de theorie plaats en in een practicum wordt het computerprogramma
geoefend. Bovendien vindt zelfwerkzaamheid plaats in het kader van de
rapportage.
93
Literatuur
 Nader te bepalen literatuur uit de basisboeken die worden gehanteerd
binnen de MTO leerlijn.
 Aanvullende literatuur/reader
Toetsing
Rapportage/verslag van opdracht kwalitatieve onderzoekstechnieken in
tweetallen [100%]
Relatie met MBW onderzoek
Er wordt in de hoor- en werkcolleges gebruik gemaakt van oefenmateriaal en
voorbeelden uit de militaire praktijk.
94
10.19
MTO 3: Kwantitatieve Methoden
Leids niveau:
200
Credits:
4 EC
Afkorting:
MTO 3
Coördinator:
Dr. T.P. op den Buijs
ACVA
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student is in staat:
 Vanuit een doelstelling en onderzoeksvragen een
conceptueel model te ontwikkelen. Uit het conceptueel
model hypothesen te destilleren
 Het proces van operationalisatie van concepten en het
opstellen van een bijhorende vragenlijst/enquête te begrijpen
 Het proces van invoer van verzamelde vragenlijstgegevens
in een SPSS databestand en het maken van een codeboek
te begrijpen
 Bestaande databestanden in SPSS te lezen en te begrijpen
(o.a. structuur, meetniveaus, en soorten variabelen) alvorens
hypothesen te toetsen
 Geschikte analysetechnieken te selecteren om de
hypothesen te toetsen middels een gegeven databestand
 Een databestand op te schonen en het te prepareren voor
analyse van de hypothesen
(o.a. ‘outliers’, scheve
verdelingen, schalen samenstellen, antwoordcategorieën
hercoderen)
 Kwalitatieve
eigenschappen
van
de
schalen
(betrouwbaarheid en validiteit) te begrijpen en dit te kunnen
toepassen op schalen en de gegevens interpreteren
 Eenvoudige beschrijvende analyses op een bestaand
databestand toe te passen, te begrijpen en te interpreteren
(o.a. frequentieverdeling, gemiddelde somscores en
spreidingsmaten van variabelen, Chikwadraat toets,
barcharts)
 De mate van samenhang tussen schalen van een bestaand
databestand te begrijpen, toe te passen en te kunnen
interpreteren van de gegevens (o.a. correlatieanalyse)
 Analyses om verschillen tussen groepen te toetsen uit te
voeren, te begrijpen, en te kunnen interpreteren (o.a. t-toets)
 Analyses om een afhankelijke variabele te voorspellen te
begrijpen, toe te passen en te kunnen interpreteren (o.a.
regressieanalyse)
 Als toetsing van het geleerde zelfstandig een doel- en
vraagstelling te vertalen in hypothesen, het enquêteformulier
en antwoorden te lezen in een databestand in SPSS en
daarbij geschikte analysetechnieken te kiezen en uit te
voeren om de hypothesen te toetsen. De resultaten te
interpreteren en de onderzoeksvragen te beantwoorden en
hierover te rapporteren.
95
Eindterm
nummer:
1, 2, 3
1, 2
1, 2
2
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
2, 6
1, 2, 4, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Specialisatie in kwantitatieve analyse. Dit wil zeggen vanuit een doelvraagstelling hypothesen kunnen afleiden en geschikte toetsen kunnen
selecteren en uitvoeren. Begrip van een conceptueel model en constructie van
een enquêteformulier met antwoorden en het kunnen lezen/ vertalen daarvan
naar bestaande SPSS-bestanden is essentieel. Daarvoor is het nodig het
computerprogramma SPSS en de structuur te begrijpen en te beheersen wat
betreft een aantal analysetechnieken en toetsen in de praktijk, zoals correlatie-,
tabel-, regressieanalyse. Hiermee kunnen onderzoeksvragen worden
beantwoord. Dit is belangrijk voor het schrijven van een onderzoeksverslag en
een scriptie. Uitgangspunt hierbij vormen de lessen statistiek en MTO die aan de
practicalessen voorafgaan.
Werkvormen
 Hoorcolleges: Tijdens het hoorcollege worden de theorie en de toetsen
besproken.
 Practicum: Het doel van de practicalessen bestaat uit het begrijpen en
beheersen van SPSS
bewerkingen en analyses en het interpreteren
van vragenlijstgegevens op basis van een bestaand databestand.
Literatuur
 Reader met vragenlijsten en opdrachten.
 Buijs, A. (2008). Statistiek om mee te werken. Groningen/ Houten: WoltersNoordhoff. ISBN 978-90-01-71014-9.
 Huizingh, E. (2012). Inleiding SPSS 20.0 voor IBM SPSS Statistics. SDU
Uitgevers bv, Den Haag.
 Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, J.A.C.M. (2007). Het ontwerpen van een
onderzoek. Uitgeverij LEMMA, Boom Lemma uitgevers.
Toetsing
Individueel onderzoeksverslag mbv SPSS, weging 100%
Relatie met MBW onderzoek
Er wordt gebruik gemaakt van datasets uit de militaire praktijk.
96
10.20
MTO 4: Integratieproject Research Design*
Leids niveau:
300
Credits:
3 EC
Afkorting:
MTO 4
Coördinator:
Dr. T.P. op den Buijs
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen

Inzicht in methodologie en het verwerken en analyseren van
informatie in het kader van een concreet onderzoek, in het
bijzonder van literatuurstudie, case study, survey en
experiment
Eindterm
nummer:
2
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Twee
researchdesigns
worden
behandeld
in
het
kader
van
organisatieverandering, de case study en literatuurstudie. Beide designs
worden in een concreet organisatieonderzoek in de defensieorganisatie
gebruikt. Cursisten krijgen een onderzoeksopdracht die ze aan de hand van de
twee designs uitwerken en rapporteren. Aan het eind van de cursus wordt
aandacht besteed, in de vorm van twee ateliers, aan survey onderzoek en
experiment-onderzoek.
Werkvormen
 Colleges, zelfstudie en werkgroepen
Literatuur
 Yin, R.K. (2008). Case Study Research: design and methods. Sage:
Thousand Oaks
 Bryman, A. (2012). Social research methods. New York: Oxford University
press.
Toetsing
 Één cijfer (voldoende/onvoldoende) voor de verschillende MTO
onderdelen.
Relatie met MBW onderzoek
Onderzoeksprojecten ontstaan uit contacten met het werkveld.
* Deze cursus wordt gecombineerd met het integratieproject, 10.21 IP.
97
ACVA
98
10.21
Integratie Project
Leids niveau:
300
Credits:
3 EC
Afkorting:
IP
Coördinator:
Dr. S.J.H. Rietjens
ACVA
• PSDEO
• OMI
• DSP
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen

Het kunnen toepassen van basisbegrippen, principes en
methoden uit de statistiek bij het uitvoeren van een
kwantitatief onderzoek (voor wat betreft bedrijfskundige
problemen).
Eindterm
nummer:
2, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus bestaat uit twee delen, te weten kansverdeling en verklarende
statistiek:
 Bij kansverdeling wordt ingegaan op de algemene principes van
kansvariabelen, de normale en de binominale verdeling evenals de
Poissonverdeling inclusief het Poissonproces.
 Bij de verklarende statistiek gaat het om schatten, toetsen en regressie,
zoals de algemene principes, de Chi-kwadraat verdeling en
verschiltoetsen.
Werkvormen
De theorie zal door middel van een combinatie van hoor- en werkcolleges
worden uitgelegd en eigen gemaakt.
Literatuur
 Buijs, A. (2008). Statistiek om mee te werken. Groningen/Houten:
Wolters-Noordhoff. ISBN 978-90-01-71014-9.
 Buijs, A. (2008). Statistiek om mee te werken: Opgaven en
uitwerkingen. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. ISBN 978-90-0171015-6.
Toetsing
 Schriftelijk tentamen hfst. 4 t/m 7, weging: 50%
 Schriftelijk tentamen hfst. 8 t/m 11 + 13, weging: 50%
 Voor beide tentamens moet minimaal 50 punten gehaald worden
Relatie met MBW onderzoek
-
99
100
Hoofdstuk 11. Uit welke cursussen
bestaat de werkveld-specifieke
stroom Operationele Logistiek en
Defensie-Economie (OLDE)?
LEES
WIJZER
Voor studenten die de werkveld-specifieke
stroom OLDE kiezen bevat dit hoofdstuk een
beschrijving van de hiertoe behorende
cursussen.
101
102
11.1 Defensie Logistiek & Supply Chain Management
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
DLSM
Coördinator:
Ir. N. Faber
OLDE
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist is na de cursus in staat om:
 De betekenis en strekking van het begrip supply chain en
supply chain management uitleggen.
 De relatie tussen strategie en supply chain management
uitleggen.
 De samenhang tussen de aspecten en deelgebieden
(voorraadbeheer, warehousing, transport, inkoop, productie)
van supply chain management uitleggen.
 Reflecteren op het gevoerde supply chain management in een
concrete situatie.
 Gefundeerde verbeteringen aandragen in een concrete
situatie met betrekking tot de deelgebieden en aspecten van
supply chain management.
Eindterm
nummer:
1, 3
3, 4
1, 3
3, 4
3, 4, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Individuele ondernemingen zijn steeds minder in staat om aan de veranderende
wensen van afnemers te voldoen. Samenwerking stroomafwaarts en
stroomopwaarts in de logistieke keten is dan ook een logische stap.
Ketensamenwerking staat vooral bekend onder de naam Supply Chain
Management. Supply Chain Management (SCM) is een concept waarbij door
middel van het verbeteren van (logistieke) processen en samenwerking met
leveranciers en afnemers effectiever en efficiënter op de snel veranderende
wensen van de klant kan worden gereageerd. SCM richt zich op afstemming
van interne processen, zoals inkoop, logistiek en marketing, en externe
processen, zoals externe samenwerking en coördinatie, van leveranciers,
distributeurs en klanten. Succesvol SCM veronderstelt dus een sterke
‘customer focus’, het is belangrijk dat de wensen van klanten adequaat worden
geïnterpreteerd (market sensing) en vertaald in commercieel en logistiek
passende oplossingen (fulfillment). De cursus DLSM biedt een brede oriëntatie
op het vakgebied. Naast de theoretische kennis die de student verwerft, wordt
ook de toepassingsgerichtheid van de cursus vormgegeven door het ‘spelen’
van een supply chain management game. De cursus wordt afgesloten met een
schriftelijk tentamen.
Werkvormen
Hoorcollege; zelfstudie; game.
103
Literatuur
Bowersox, D.J., Closs, D.J., Cooper, M.B., and Bowersox, J.C. (2013), Supply
Chain Logistics Management, Mc Graw-Hill, New York.
Toetsing
 Tentamen met open vragen
 Game (voldoende/onvoldoende)
Relatie met MBW onderzoek
Binnen de NLDA wordt relevant onderzoek uitgevoerd op meerdere terreinen
van defensielogistiek (zie KOP). De resultaten van dit onderzoeken worden
verwerkt in de colleges bij deze module.
104
11.2 Defensie Management, Accounting & Control
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
DMAC
Coördinator:
Drs. J.J.D. Heeren-Bogers
OLDE
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist is na de cursus in staat om:
 De relaties tussen de operationele processen van de
organisatie en de management accounting & control
systemen voor besluitvorming en beheersing binnen de
organisatie te beschrijven, te verklaren en hierover te
discussiëren met vakgenoten;
 Problemen met betrekking tot de inrichting van management
accounting & control systemen te analyseren, te
interpreteren en te beoordelen;
 De output van management accounting & control systemen
in een organisatie te analyseren, te interpreteren, te
beoordelen en te gebruiken voor besluitvorming en
beheersing binnen de organisatie;
 Het management van de organisatie naar aanleiding van de
output van de management accounting & control systemen
te adviseren;
 De invloed van bedrijfsethische aspecten in relatie tot
management accounting & control van organisatie te
beschrijven en verklaren.
Eindterm
nummer:
1, 3
1, 4, 6
1, 3, 4
1, 5
3, 5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
In de cursus Defense Management Accounting & Control verwerven studenten
inzicht in de onder-steuning die management accounting & control systemen
bieden ten behoeve van besluitvor¬ming en beheersing in profit en non-profit
organisaties. In de cursus staat het kunnen analyseren en interpreteren van
output uit management accounting systemen in het kader van de planning en
control cyclus centraal. Controls zijn de middelen die managers gebruiken om
te zorgen dat het gedrag en de beslissingen van participanten in de organisatie
consistent zijn met de doelen. Dat niet elk gedrag makkelijk is te sturen komt
tot uiting in control problematiek rondom onder meer prestatiemeting. Waar het
gedrag van mensen betreft, komen tevens bedrijfsethische problemen aan de
orde. Welk gedrag wordt als gewenst beschouwd en hoe verhoudt zich dit tot
(algemene) ethische normen?
In de cursus wordt aangesloten bij de wetenschappelijke literatuur door
presentaties van een groep van studenten. In de presentatie bespreekt de
groep een recent Engelstalig artikel op het vakgebied van management
accounting & control. Aansluitend op de presentatie wordt feedback gegeven.
Een en ander wordt afgesloten met een discussie.
105
Werkvormen
Gecombineerde hoor- en werkcolleges.
Literatuur
 Atrill, P., & McLaney, E. (2012). Management accounting for decision
makers. Pearson Education.
 Artikelen (Elektronische leeromgeving).
Toetsing
 Schriftelijk tentamen (weging 75%)
 Presentaties (weging 25%)
Relatie met MBW onderzoek
Deze cursus is gelieerd aan het thema performance measurement and
management in the Armed Forces in het onderzoeksprogramma van Defensie
Accounting, Control & Economie. In het bijzonder aan het deel waarin ‘wordt
onderzocht hoe management accounting systemen (kunnen) functioneren
binnen Defensie.
106
11.3 Defensie Systemen & Asset Management
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
DSAM
Coördinator:
Ir. J. Ph. C. Wubben
OLDE
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student kan:
 De logistieke ondersteuning van een militair technisch
systeem analyseren en inrichten, zodat deze gedurende de
gehele levensduur een maximale systeemeffectiviteit
gerealiseerd wordt tegen (minimale) levensduurkosten.
 In eigen woorden de levensduurkosten in het algemeen
beschrijven en aangeven uit welke “costdrivers” deze kosten
zijn opgebouwd.
 Onderscheid maken tussen de technische levensduur en de
economische gebruiksduur van een systeem.
 De kosten-effectiviteit (standaard kosten-baten analyse) van
een technisch militair systeem bepalen,
 Life cycle management inrichten en begrijpt daarbij de
relatie tussen beschikbaarheid van materieel en de
toegevoegde waarde van alle schakels in de lifecycle-keten.
 Inzicht hebben in zowel de technische als de economische
levensduur, de bestuurbare factoren en het object van
sturing.
 De informatievoorziening inrichten om zo efficiënt en
effectief mogelijk te kunnen sturen.
 De draagwijdte van zijn beslissingen traceren en de
financiële consequenties ervan kwantificeren.
 De structuureigenschappen van materialen beschrijven en
aangeven welke beïnvloedingsfactoren gevolgen hebben op
de kwaliteit en duurzaamheid van het technisch systeem.
 De consequenties aangeven van aangebrachte modificaties,
in samenhang met kennis van het gebruiksprofiel,
faalgedrag, de materiaalkunde en sterkteleer.
 Op hoofdlijnen aan geven welke oorzaken ten grondslag
kunnen liggen aan schade en welke tegenmaatregelen
genomen kunnen worden.
 De gevolgen van een mechanische belasting op
kwantitatieve wijze in eigen woorden beschrijven
(vervorming, breuk of scheurvorming).
 Consequenties zien van de vertaling van een functioneel
ontwerp in een technisch ontwerp.
 Doelgericht gegevens verzamelen, analyseren en een
oplossing voor een technisch probleem te rapporteren te
presenteren.
 Als officier een gesprekspartner zijn voor de medewerkers
aan wie hij leiding geeft, gesprekspartner kunnen zijn voor
collega’s binnen de materieel-organisatie van Defensie en
gesprekspartner kunnen zijn voor externe partijen als
operationele eenheden, leveranciers en
uitbestedingspartners.
 Als officier de draagwijdte van zijn beslissingen traceren en
de financiële en operationele consequenties ervan te
kwantificeren.
107
Eindterm
nummer:
1
1
1
3
3
1
1
3, 4, 5
1, 3
3
2,3
3
3
3
2, 3
5

Als officier zijn ondergeschikten motiveren door het waarom
achter zijn beslissingen duidelijk te maken. Hij moet hiervoor
conceptueel kunnen denken.
4
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus richt zich vooral op het beheer van technisch complexe assets zoals
deze binnen de defensie-organisatie in ruime mate in gebruik zijn. De cursus
beoogt het gehele spectrum te belichten, dat wil zeggen van functioneel
ontwerp via technisch ontwerp naar productie, exploitatie, onderhoud en
(verantwoorde) afstoting. De volgende onderwerpen worden nader belicht :
 Life cycle management (LCM). LCM is het beheer van installatie/objecten
over de gehele levensduur, gericht op een kosteneffectieve en doelmatige
exploitatie ervan. Hierbij speelt de relatie tussen de levensduurkosten en
de prestatie van de installaties een centrale rol. De basis bestaat uit een
model die wordt gevormd door twee factoren, die van de beschikbaarheid
en die de kosten van een installatie bepalen. Van belang voor organisatie
is de (operationele) beschikbaarheid van de installatie. De aandacht voor
de bedrijfsvoering bij Defensie is niet alleen erop gericht op effectiviteit,
maar naar een combinatie van effectiviteit en efficiency.
 Integrated logistics support (ILS). De student kan de logistieke
ondersteuning van een militair technisch systeem analyseren en inrichten,
zodat deze gedurende de gehele levensduur gerealiseerd wordt tegen
(minimale) kosten. Aandachtsgebieden van ILS zijn bedrijfszekerheid en
onderhoudbaarheid, onderhoudsplanning, voorraadplanning reservedelen,
ondersteunings-, meet- en testapparatuur, personeelsplanning, opleiding
en opleidingsmiddelen, technische documentatie, verpakking, behandeling,
opslag en transport, faciliteiten en infrastructuur en informatiemanagement
en informatiesystemen. Deze gebieden hangen met elkaar samen en om
een maximale kosteneffectiviteit te realiseren moeten zij dan ook integraal
op elkaar worden afgestemd. Integrated Logistic Support Management
(ILS) is een van de elementen van Integraal Wapen Systeem Management
(IWSM).
 Integrated Proces Cycle is een concept waarin alle aspecten van een
ontwerpproces van een technischsysteem zijn beschreven. Als de IPC
stappen in omgekeerde richting worden doorlopen dan wordt het
exploitatieproces weergegeven.
 Product Data Management. Fundamenteel voor PDM is de positie die
ingenomen wordt tussen LCM en ILS. PDM regelt het informatieverkeer
tussen LCM en ILS en neemt als zodanig een cruciale plaats in.
 Life Cycle Costing (LCC). Fundamenteel voor LCC is het begrip
systeemlevensduur. Systemen zijn steeds complexer geworden door
technologische innovaties. Niet alleen zijn de kosten die gepaard gaan met
de aanschaf van een systeem significant toegenomen, maar ook de kosten
van gebruik en instandhouding van deze complexe systemen zijn
aanzienlijk gestegen. Duidelijk is dat veel kostengenererende factoren
sterk worden beïnvloed door beslissingen die genomen zijn in de
ontwerpfase. De kosten van een systeem dienen dus te worden
beschouwd vanuit het standpunt van de totale levensduur. De levensduur
van een systeem vangt aan bij de initiële vastlegging van een behoefte van
een afnemer, via systeemplanning, onderzoek, gebruikerseisen,
functioneel ontwerp, productie, evaluatie, operationeel gebruik, logistieke
ondersteuning en afstoting van het wapensysteem.
 Voor Defensie is de operationele inzetbaarheid van technische systemen
108

van groot belang. De (systeem)logistieke officier is hier een belangrijke
speler in. DSAM behandelt werktuigbouwkundige aspecten van technische
systemen. Hierbij speelt de technische uitvoering in relatie tot prestaties,
inzetbaarheid en onderhoudbaarheid. Informatie over materiaalkunde
begint met metaalkunde en is gericht op het verwerven van kennis van
metalen als constructie materiaal en het maken van een verantwoorde
materiaalkeuze bij het ontwerp en modificaties . Het deel
werktuigbouwkunde behandeld op kwantitatieve wijze constructies op
sterkte en vervorming. Vervolgens worden enkele belangrijke
machineonderdelen op kwantitatieve wijze behandeld. Deze gebieden
hangen nauw met elkaar samen om een maximale effectiviteit en efficiëntie
van technische systemen te kunnen realiseren.
Als afsluitend onderdeel wordt een casestudie gedaan naar de
instandhoudingsaspecten van militaire technische systemen. De studenten
kiezen zelf een geschikt onderwerp. De case beoogt een keuze uit
verschillende beheersmethodieken voor het gekozen militaire technische
systemen waarbij de militaire en maatschappelijke consequenties in de
toekomst worden beschouwd.
Werkvormen
 hoorcollege
 werkcollege
 Casuïstiek
 bedrijfsbezoeken/excursies
Literatuur
 Reader gebaseerd op:
 J.V. Jones Integrated Logistic Support
 J. Stavenuiter, Cost Effective Management Control of Capital Assets;
An integrated life cycle management approach, proefschrift, juni 2002
 B. Blanchard, Logistics Engineering and Management Prentice Hall,
New Jersey
 Marine handboek ILS (integrated logistics support) 2007
 FELSALDO Publicatie TNO
 B.M. Korevaar, Metaalkunde Deel 1+2.
 Reader “Werktuigbouwkunde”. Details worden bij college bekend gemaakt.
Reader is gebaseerd op:
 A.A. Flipse, Theoretische mechanica. (Delta press)
 R.J. Legger, cs. Leerboek der mechanica, sterkteleer. (WoltersNoordhoff)
 Muhs, cs. Roloff / Matek Machineonderdelen. (Academic Service)
 J.B. Fortuin, cs. Polytechnisch zakboek. (Reed Business Information)
Toetsing
 Twee schriftelijk tentamens, open boek en computergebruik toegestaan,
weging: 60% (2x30%)
 Casestudie: inclusief, rapport, presentatie en wetenschappelijk
artikelweging (40%)
Relatie met MBW onderzoek
Binnen de NLDA wordt binnen MBW en MS&T relevant wetenschappelijk
onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek vindt plaats met TNO, DMO, RUG en het
OTCLOG. De resultaten van dit onderzoek worden verwerkt in het
studiemateriaal en de cases bij deze cursus DSAM. De student zal
beginvaardigheden aantonen met het schrijven van een eerste
wetenschappelijk artikel.
109
110
11.4 Defensie Accounting, Informatie en Systemen
Leids niveau:
300
Credits
5 EC
Afkorting
DAIS
Coördinator:
Lt-kol drs. L.H.E. Kleinreesink
OLDE
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist is na de cursus in staat om:
 De relaties tussen de operationele processen van de
organisatie, de administratieve organisatie en management
informatiesystemen te beschrijven, te interpreteren en
daarover te discussiëren met vakgenoten;
 De relaties tussen de administratieve organisatie, de interne
organisatie en de omgeving van de organisatie te
beschrijven;
 Risicomanagement en het beheersen van risico’s in een
organisatie te beschrijven, analyseren en beoordelen;
 De inrichting van de gegevensverwerkende processen die
leiden tot de benodigde informatie voor het besturen en
beheersen van een organisatie te beschrijven, te analyseren
en te verklaren;
 Een systeem van internal controls, zowel in theorie als
praktisch in cases, te beschrijven, analyseren en
beoordelen.
Eindterm
nummer:
1, 3
1, 3
1, 3, 4, 5
1, 3
1, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
In deze cursus worden de algemene kenmerken van bestuurlijke
informatieverzorging en de daarvoor vereiste administratieve organisatie
behandeld. Centraal staat dat de beoordeling en de opzet van de
administratieve organisatie moet zijn afgestemd op basis van de verschillende
soorten processen en organisatietypen. In de cursus wordt aandacht besteed
aan het leggen van de relatie tussen de omgeving, de organisatie en de
inrichting van de administratieve organisatie. Voorts wordt aandacht besteed
aan het inrichten, analyseren en beoordelen van gegevensverwerkende
processen ten behoeve van het genereren van informatie voor verschillende
doeleinden. De student leert – op basisniveau – de analyse van besturing- en
beheersingsproblemen in een organisatie, het vastleggen van processen, en
het opzetten en uitvoeren van interne controles.
Werkvormen
De cursus wordt ingevuld met hoor- en werkcolleges. Wekelijks vindt een
gecombineerd hoor- en werkcollege plaats over het desbetreffende hoofdstuk
van de studieboeken. Daar waar het hoorcollege vooral de theorie behandelt,
gaat het werkcollege in op de militaire relevantie van het betreffende
onderwerp. Bij ieder werkcollege hoort een groeps- of individuele opdracht, die
van te voren moet worden uitgewerkt.
111
Literatuur
 Jans, E.O.J., et al. (2012).Grondslagen AO, deel A, Algemene beginselen,
21e druk, Groningen/Houten: Noordhoff.
 Jans, E.O.J., et al. (2012) Grondslagen AO, deel B, Processen en
systemen, 21e druk, Groningen/Houten: Noordhoff.
 Romney, M.B. & Steinbart, P.J. (2011) Accounting Information Systems:
Global Edition, 12th edition, Upper Saddle River: Pearson Education.
 Diverse uitreikstukken (Elektronische leeromgeving).
Toetsing
 Actieve deelname aan en voorbereiding van werkcolleges (voldaan/niet
voldaan)
 Schriftelijk tentamen (weging: 100%)
o Deels multiple choice waaronder een onderdeel EngelsNederlandse matching van termen
o Deels korte open vragen
o Deels vragen aan de hand van cases
Relatie met MBW onderzoek
Deze cursus is gelieerd aan het thema performance measurement and
management in the Armed Forces in het onderzoeksprogramma van Defensie
Accounting, Control & Economie. In het bijzonder aan het deel waarin de
vormgeving van de bestuurlijke informatie voorziening van verschillende
krijgsmachten wordt vergeleken.
112
Hoofdstuk 12. Uit welke
cursussen bestaat de
werkveld-specifieke stroom
Leiderschap in
Crisisomstandigheden (LCO)?
LEES
WIJZER
Voor studenten die de werkveldspecifieke stroom LCO kiezen bevat dit
hoofdstuk een beschrijving van de
hiertoe behorende cursussen.
113
114
12.1 Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie2
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
PSGEO 2
Coördinator:
Prof. Dr. D.E.M. Verweij
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen




Kunnen weergeven van de belangrijkste inzichten uit de in
de cursus aangereikte literatuur met betrekking tot de cultuur
en de psychosociale context van een geweldsorganisatie en
de gewilde en ongewilde effecten daarvan.
Kunnen reflecteren op en discussiëren over de kennis en
inzichten genoemd bij bovenstaande doelstelling en ten
aanzien hiervan een eigen standpunt kunnen formuleren,
zowel mondeling als schriftelijk.
Kunnen aangeven wat de relevantie is van de kennis
genoemd bij bovenstaande doelstelling voor de huidige
militaire praktijk.
Kunnen analyseren hoe geweld zich kan manifesteren in
verschillende situaties en op verschillende niveaus, zowel
binnen als buiten de militaire praktijk.
Eindterm
nummer:
1
3, 4, 5
3, 4, 5, 6
3, 4, 5, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
In de cursus PSGEO 2 gaat het om het ontwikkelen en stimuleren van kennis
van en inzicht in de cultuur en in de psychosociale context van een
geweldsorganisatie en de gewilde en ongewilde effecten daarvan. Deze kennis
en dit inzicht worden ontwikkeld en gestimuleerd op basis van relevante
filosofische, psychologische, sociaalpsychologische en psychoanalytische
literatuur. Daarbij staat het boek Soldaten (Neitzel en Welzer, 2012) centraal.
Dit boek betreft verslagen van afgeluisterde gesprekken tussen soldaten
onderling en krijgsgevangenen onderling uit diverse landen en uit verschillende
krijgsmachtdelen. Meerdere hoofdstukken en dus thema’s uit het genoemde
boek worden nader uitgewerkt en verdiept met behulp van relevante
wetenschappelijke literatuur van o.a. Fromm, Grossman, Hinton Laban, Lifton,
Nussbaum en Foucault. De bijeenkomsten en dus de te bestuderen literatuur is
geplaatst onder vier overkoepelende thema’s: 1) Banaliteit van het kwaad, 2)
Militaire vorming: hardheid versus empathisch vermogen, 3) Veteranen en
‘moral injury’, 4) Disciplinering van het lichaam. In de hoorcolleges wordt het
overkoepelende thema geïntroduceerd en in de betreffende wetenschappelijke
context geplaatst. In de werkcolleges wordt vervolgens de verbinding gelegd
met hoofdstukken (thema’s) uit het boek Soldaten en de huidige militaire
praktijk.
Werkvormen
De cursus bestaat uit zowel hoorcolleges als werkcolleges. In de hoorcolleges
wordt het overkoepelende thema geïntroduceerd en in de betreffende
115
LCO
wetenschappelijke context geplaatst. De werkcolleges worden verzorgd door
syndicaten n.a.v. een door de docent verstrekte vraag. In het door het
syndicaat uitgewerkte antwoord op die vraag wordt de verbinding gelegd
tussen specifieke hoofdstukken uit het boek Soldaten en de wetenschappelijke
literatuur behorende bij het overkoepelende thema van de betreffende periode.
Literatuur
Toetsing
Schriftelijk tentamen 75%
Opdracht 25%
Relatie met MBW onderzoek
De cursus sluit aan bij de SRO ‘The Human(e) Factor in present-day militay
practices’
116
12.2 Human Resource Management 2
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
HRM 2
Coördinator:
Dr. T.P. op den Buijs
LCO
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:








Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Korte cursusomschrijving SP1
Werkvormen
Literatuur
Toetsing
Relatie met MBW onderzoek
117
Nee
X
X
118
12.3 Veiligheid & Leiderschap bij Rampen en Crises
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
VLRC
Coördinator:
Maj G.C.H. Bakx MSc
LCO
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen






Kunnen beschrijven en begrijpen wat het thema
rampenbestrijding/ crisisbeheersing behelst voor
leidinggevenden in de context van de inzet van (delen van)
Defensie bij rampen en crises;
Kunnen beschrijven en begrijpen wat het thema
(arbeids)veiligheid behelst voor leidinggevenden in de context
van de inzet van (delen van) Defensie bij rampen en crises;
Kunnen beschrijven, begrijpen en analyseren van de relatie
tussen het thema (arbeids)veiligheid en de (inzet van de)
defensieorganisatie;
Kunnen beschrijven, begrijpen en analyseren van aspecten van
leiderschap in veranderende (netwerk)structuren / al dan niet
emergente verbanden in de context van de inzet van (delen van
) Defensie bij rampen en crises;
Kunnen beschrijven en begrijpen wat psychosociale dynamiek
van rampen en crises voor betrokkenen (inclusief “daders”, de
zgn 2nd victims) en hulpverleners kan behelzen; tevens kunnen
analyseren hoe hier op te acteren;
Binnen de cursus worden diverse academische vaardigheden
aangeleerd, zoals het schrijven van een paper en het doen van
onderzoek. Een en ander legt mede de basis voor het kunnen
afronden van de studie met een scriptie.
Eindterm
nummer:
1, 2, 3
1, 2, 3
1, 2, 3, 4
1, 2, 3
1, 2, 3
2, 3, 4, 5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus VLRC is vooral gericht op het opbouwen van kennis over ideeën met
betrekking tot de inzet van de krijgsmacht in het kader van het leveren van bijstand
en steun bij rampen en crises, voornamelijk vanuit de context van de nationale
taken van Defensie. De thema’s veiligheid en, daaraan gekoppeld, leiderschap
staan daarbij centraal waarbij deze worden benaderd vanuit zowel de filosofie, de
psychologie, als de organisatiekunde. Onder andere zal worden gediscussieerd
over diverse paradigma’s van rampenbestrijding en crisisbeheersing en of en op
welke wijze deze paradigma’s van invloed (zouden kunnen) zijn op de (wijze) van
inzet van de defensieorganisatie. Verder zal worden ingegaan op de
ingewikkeldheden van werken in (ad hoc en multidisciplinaire) (netwerk)structuren
en andere al dan niet emergente verbanden en op de psychosociale dynamiek die
onherroepelijk aanwezig zal zijn in dit type context. Van studenten wordt een
constructief-kritische houding verwacht ten aanzien van de aangereikte stof en een
actieve houding ten aanzien van het gebruik van alternatief bronmateriaal.
119
Werkvormen
Werkcolleges, gastcolleges, presentaties, paper en essay schrijven.
Literatuur
 Reader met capita selecta en artikelen;
 Overig: nader te bepalen.
Toetsing
 Groepspaper, weging: 50%
 Individueel essay, weging: 50%
 Het is verplicht bij zowel het schrijven van het paper als bij het schrijven van
het essay op zinvolle wijze de voorgeschreven literatuur te benutten.
Aangemoedigd wordt verder om andere relevante literatuur te gebruiken..
Relatie met MBW onderzoek
De nadruk ligt bij VLRC op kennisopbouw. Er wordt echter ook een gezamenlijke
onderzoeksopdracht uitgevoerd. De output van VLRC (papers en essays) kan
worden gebruikt als input bij onderzoek van docenten binnen de capaciteitsgroep
MBW (SRO “The Human(e) Factor in Present-Day Military Practices”,
onderzoeksthema “Safety”) en bij scriptieonderzoek door studenten.
120
12.4 Human Factors & Systeem Veiligheid
Leids niveau:
300
Credits:
5 EC
Afkorting:
HF&SV
Coördinator:
Maj G.C.H. Bakx MSc
LCO
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen







Eindterm
nummer:
Uitgangspunten van verschillende theorieën en stromingen
in de veiligheids-/human factors literatuur kunnen
beschrijven, begrijpen, herkennen en analyseren;
Het kunnen beschrijven, begrijpen en herkennen van oude en
nieuwe veiligheidsmodellen ten aanzien van menselijk
handelen in systemen (lineaire, epidemiologische en
systeemmodellen);
Gevolgen van (beleids)beslissingen en andere factoren die
direct of indirect van invloed zijn op het handelen van
mensen in complexe systemen vanuit een
systeemtheoretisch perspectief kunnen beschrijven en
analyseren.
Kunnen beschrijven en begrijpen wat psychosociale
dynamiek van ongevallen behelst; tevens kunnen analyseren
hoe hier op te acteren;
Het kunnen toepassen van de aangereikte stof op casuïstiek;
Het kunnen inrichten en uitvoeren van en rapporteren over
een afgebakende analyse vanuit systeemtheoretisch
perspectief van een voorval, een (veiligheids)organisatie, of
een veiligheidscultuur aan de hand van aangereikte danwel
andere human factors gerelateerde veiligheidsliteratuur, daar
waar nodig met een (beperkt) organisatieadvies;
Binnen de cursus worden diverse academische vaardigheden
aangeleerd, zoals het schrijven van meerdere korte betogen
(deels aan de hand van casuïstiek) en het actief en
zelfstandig verzamelen en toepassen van relevante kennis
en literatuur. Een en ander legt mede de basis voor het
kunnen afronden van de studie met een scriptie.
1, 2, 3
1, 2, 3
1, 2, 3
1, 2, 3
1, 2, 3, 4
2, 3, 4, 5
2, 3, 4, 5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursus HF&SV is vooral gericht op het opbouwen van kennis over de
diversiteit aan ideeën die bestaat over het creëren van veiligheid in de militaire
complexe realiteit van alledag. Meer specifiek wordt hierbij ingegaan op de
achtergronden en uitgangspunten van klassieke visies op menselijk handelen
en veiligheid in complexe systemen tegenover de systeemtheoretische
benadering hiervan. Aandacht wordt besteed aan het creëren van veiligheid in
complexe systemen op zich en aan de bijdrage van mensen hierin meer in het
bijzonder. Verder wordt ingegaan op de psychosociale dynamiek van
ongevallen bij direct betrokkenen, maar ook bij de onderzoekers zelf. Van
studenten wordt een constructief-kritische houding verwacht ten aanzien van de
aangereikte stof en een actieve houding ten aanzien van het gebruik van
121
alternatief bronmateriaal.
Werkvormen
Werkcolleges, gastcolleges, take-home tentamen.
Literatuur
 Sidney Dekker, Ten Questions. A New View of Human Factors and System
Safety, Lawrence Erlbaum Associates, Inc., 2005 (nader aan te geven
hoofdstukken; in totaal ca. 200 blz. EN);
 James Reason, Human Error, Cambridge University Press, 1990.
(Hoofdstuk 7; in totaal ca. 50 blz. EN);
 James Reason, Managing the Risks of Organizational Accidents, Ashgate
Publishing Limited, 1997 (nader aan te geven hoofdstukken; in totaal ca. 70
blz. EN);
 Een reader met artikelen uit relevante wetenschapsgebieden met betrekking
tot mensen in systemen, systeem(on)veiligheid, veiligheid en complexiteit
en normal work (ca. 120 blz. EN).
Toetsing
 Take-home tentamen (omvat het schrijven van meerdere betogen) (weging
100%). Aangemoedigd wordt zelf op zoek te gaan naar relevante literatuur
om deze, aanvullend op de aangereikte literatuur, te gebruiken bij
beantwoording van de tentamenvragen.
Relatie met MBW onderzoek
De cursus HF&SV is een verdiepend theoretisch vak waarbij de nadruk ligt op
kennistoepassing. De output van HF&SV kan worden gebruikt als input bij
onderzoek van docenten van de capaciteitsgroep MBW (SRO “The Human(e)
Factor in Present-Day Military Practices”, onderzoeksthema “Safety”) en bij
scriptieonderzoek door studenten.
122
Hoofdstuk 13. Uit welke
cursussen bestaat de
synthesefase?
LEES
Dit hoofdstuk geeft details over
cursussen van de synthesefase van de
opleiding MBW.
WIJZER
123
124
13.1 Systemen Netwerk & Veiligheid
Leids niveau:
400
Credits:
4 EC
Afkorting:
SNV
PSDEO
Coördinator:
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:










Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Werkvormen
Literatuur
Toetsing
Relatie met MBW onderzoek
125
126
13.2 Project Management
Leids niveau:
400
Credits:
5 EC
Afkorting:
PM
Coördinator:
Dr. E.J. de Waard
OMI
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:










Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Werkvormen
Literatuur
Toetsing
Relatie met MBW onderzoek
127
128
13.3 Smart Defense Sourcing
Leids niveau:
400
Credits:
4 EC
Afkorting:
SDS
DSP
Coördinator:
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:










Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Werkvormen
Literatuur
Toetsing
Relatie met MBW onderzoek
129
130
13.4 Militaire Innovatie en Techniek
Leids niveau:
400
Credits:
5 EC
Afkorting:
MIT
Coördinator:
Dr. F.J. Kramer
MIT
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:




Uitleggen welke invloed technologische ontwikkelingen
hebben op de militaire organisatie en het militair optreden
in het bijzonder.
Kunnen uitvoeren van een Technology Assessment: het
analyseren van effecten van een (nieuwe) technologie op
maatschappij en/ of organisatie.
Nieuwe trends in het operationele optreden en
operationele ondersteuning kunnen analyseren en een
inschatting kunnen maken van de effecten op de militaire
organisatie en maatschappij aan de hand van ELSA.
Kritisch nieuwe technologie kunnen evalueren vooraf aan
het ontwerp, integratie en ingebruikname, exploitatie en
afstoting, en dat schriftelijk kunnen presenteren.
1
2,5
3
?
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Welke invloed heeft technologie op de inrichting van de krijgsmacht?
Technologie wordt gebruikt om de wereld naar eigen inzicht in te richten,
maar dat kan verstrekkende gevolgen hebben. Vaak zijn er effecten te
onderkennen waaraan niet meteen is gedacht. Deze kunnen ongewenst zijn.
In het maatschappelijke domein valt te denken aan de mobiele telefoon
waarbij “later” het reisgedrag van de beller kan worden geanalyseerd. Hoe
het effect van nieuwe technologie in kaart kan worden gebracht staat
centraal in deze cursus. Technology Assesment is een methode om deze
vraag te kunnen beantwoorden. We bespreken de effecten van diverse
nieuwe technologieën (waaronder drones, simulatietechnologie, NEC) vanuit
verschillende perspectieven: ethische, juridische en sociale aspecten
(ELSA). Het kritisch denken over de samenhang tussen mens (maatschappij
en organisatie) en technologie wordt gestimuleerd door een en ander in een
historische en culturele dimensie te plaatsen.
Werkvormen
 Hoorcolleges.
 Werkcolleges.
Literatuur
 Smit, W.A. & Van Oost, E.C.J. (1999). De wederzijdse beinvloeding van
technologie en maatschappij: een technologie assessment-benadering.
131

Bussum: Uitgeverij Continho (selectie)
Reader en Dictaat
Toetsing
 Schriftelijk tentamen, weging 50%
 Groepsopdracht, weging 25%
 Persoonlijk essay, weging 25%
Relatie met MBW onderzoek
De cursus sluit aan bij o.a. het project Making Sense of ICT Use in NEC
132
13.5 MTO 5: Individueel Onderzoeksvoorstel
Leids niveau:
400
Credits:
3 EC
Afkorting:
IOV
Coördinator:
Dr. F.H. Kramer
ACVA
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Eindterm
nummer:










Een globaal vraagstuk of probleem kunnen uitwerken aan de
hand van gerichte literatuur en probleemanalyse;
doel- en vraagstelling voor onderzoek kunnen formuleren;
Een (wetenschappelijke) literatuurstudie kunnen uitvoeren
om het theoretisch kader te ontwikkelen;
Conceptueel model voor onderzoek kunnen opstellen;
Belangrijke begrippen in het onderzoek kunnen
operationaliseren;
Validiteit- en betrouwbaarheidscriteria kunnen
onderscheiden en het eigen voorgenomen wetenschappelijk
onderzoek daarop kunnen beoordelen;
soorten onderzoeksdesigns kunnen onderscheiden en een
bewuste keuze voor het eigen onderzoek kunnen maken;
keuze voor waarneming- en dataverzamelingsmethoden
kunnen beargumenteren en toepassen;
keuze voor data-analysemethoden kunnen beargumenteren
en toepassen;
mondeling en schriftelijk kunnen rapporteren over het eigen
voorgenomen onderzoek.
2
2
2, 3
2, 3
2, 3
2, 6
2
2
2
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De cursisten schrijven een individueel onderzoeksvoorstel als aanzet voor hun
scriptie. In een vijftal werkgroepbijeenkomsten wordt het onderzoeksvoorstel
ontwikkeld. In deze bijeenkomsten wordt de voortgang van het onderzoek
gepresenteerd en besproken. De thema’s van de vijf bijeenkomsten zijn:

probleemanalyse doelstelling

het formuleren van vraagstellingen

uitvoeren van een (wetenschappelijke) literatuurstudie

keuze voor onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden

data-analyse, kwaliteitscriteria en rapportage
Deze bijeenkomsten worden begeleid door een docent met ruime
onderzoekservaring. Hij/zij is met name gericht op de methodologische criteria
van het onderzoek.
Naast deze vijf bijeenkomsten wordt ieder voorstel begeleid door de
scriptiebegeleider. Deze scriptiebegeleider draagt zorg voor de kwaliteit van de
inhoudelijke aspecten van de vraagstelling.
Werkvormen
 Werkcolleges
133

Zelfstudie en begeleiding
Literatuur
 MTO-literatuur uit eerdere MTO-cursussen, of andere bronnen.
 Literatuur die gericht is op verdere uitwerking en verdieping van het
vraagstuk.
Toetsing
Het onderzoeksvoorstel (incl. beknopte literatuurstudie) wordt op literatuur- en
MTO-criteria beoordeeld door de (MTO)docent (50%). Daarnaast wordt het
beoordeeld door de scriptiebegeleider (50%).
Relatie met MBW onderzoek
De inhoudelijke begeleider laat het scriptieonderzoek aansluiten bij het eigen
onderzoek(sveld).
134
13.6 Synthesefase cursus Scriptie
Leids niveau:
400
Credits:
13 EC
Afkorting:
SCP
Coördinator:
Prof.dr. J.M.M.L. Soeters
ACVA
• PSDEO
• OMI
• DSP
Zie ook synthesefase cursus Individueel Onderzoeksvoorstel (MTO5).
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student kan:
 probleemstructureringsmethoden toepassen op een globaal
vraagstuk of probleem;
 een doel- en vraagstelling voor onderzoek formuleren;
 een conceptueel model voor onderzoek opstellen;
 het eigen wetenschappelijke onderzoek beoordelen door
kennis van validiteit- en betrouwbaarheidscriteria toe te
passen;
 verschillende soorten onderzoeksdesigns onderscheiden en
toepassen;
 een beargumenteerde keuze maken voor bepaalde
waarneming- en dataverzamelingsmethoden en dit in het
verder onderzoek toepassen;
 een beargumenteerde keuze maken uit verschillende
dataverwerking en –analysemethoden en dit in het verdere
onderzoek toepassen.
 reflecteren op de resultaten van het onderzoek
 helder en bondig communiceren over de bereikte resultaten
Eindterm
nummer:
1, 2, 3, 4
2, 3, 4
1, 2
4, 6
1, 2, 4
1, 2, 4
1, 2, 4
6
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De scriptie (en de presentatie ervan) vormt het sluitstuk van de
bacheloropleiding Militaire Bedrijfswetenschappen. Zowel in de scriptie als in
het onderzoek daarvoor, dient de student te laten zien dat hij in staat is een
duidelijk afgebakend terrein zelfstandig te onderzoeken. Hij dient een zinnige
probleemstelling te formuleren en kan zich op basis hiervan gedegen in het
scriptieonderwerp verdiepen, waarbij hij de relevante literatuur op adequate
wijze verwerkt. Bovendien dient hij aan te tonen dat hij op helder
gestructureerde en stilistisch verzorgde wijze verslag kan doen van zijn
onderzoeksbevindingen.
Bij het scriptie proces zijn de volgende rollen te onderscheiden, in principe te
vervullen door verschillende personen:
e
 1 begeleider
e
 2 begeleider
 Voorzitter van het afstuderen. Deze persoon – Universitair Hoofddocent of
hoger – vervult een onafhankelijke rol en toetst de scriptie minimaal 1
week voor het geplande tentamen op door de Faculteit opgestelde criteria.
Vanwege het internationale werkterrein is het – in overleg te bepalen –
135
mogelijk en soms wenselijk de scriptie in het Engels te schrijven.
Werkvormen
Zelfstudie en begeleiding.
Literatuur
 Op Elektronische leeromgeving komt een Thesis Portal beschikbaar met
o.a. de Scriptiehandleiding 2009/2010. Daarin wordt uitleg gegeven over
de onderzoek programma’s, en de verschillende regelingen die van
toepassing zijn op het scriptie traject (zie ook het Facultaire beleid op dit
vlak).
 Alle literatuur uit de MTO cursussen.

De verder te gebruiken literatuur is afhankelijk van de gekozen
probleemstelling en wordt per student in overleg met de begeleidende
docent vastgelegd.
Toetsing
 Het schrijven en verdedigen van een scriptie (zie voor beoordeling de
scriptiehandleiding).
 Let op: op het afstudeerproces zijn facultaire regelingen van toepassing
waar aan de scriptie wordt getoetst door de voorzitter van de commissie
en de beide begeleiders.
Beoordeling van de scriptie
Zie scriptiehandleiding
Relatie met MBW onderzoek
De betrokken docenten bij het afstudeer proces zijn zelf onderzoekers en
brengen hun capaciteiten en onderwerpen in.
136
Hoofdstuk 14. Welke
keuzecursussen worden
aangeboden?*
LEES
WIJZER
Dit hoofdstuk geeft details over enkele
keuzecursussen die in de synthesefase van de
opleiding MBW worden aangeboden. Het totale
aanbod aan cursussen varieert per jaar.
Doorgang van deze cursussen hangt af van de
belangstelling en intekening per academisch
jaar.
* KMAR volgt eigen keuzevak.
137
138
14.1 Veranderen en Ontwikkelen
Keuzevak
Leids niveau:
300
Credits
6 EC
Afkorting:
VEO
Coördinator:
Dr. T. Bijlsma
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
Cursusdoelen:
 Het in eigen woorden kunnen beschrijven van de manieren
waarop organisaties in een veranderende omgeving hun
doelen en resultaten bereiken, speciaal inzoomend op de
militaire organisatie/ militaire eenheden.
 Het in eigen woorden kunnen omschrijven van de interne en
externe factoren die leiden tot organisatieverandering, de
veranderdoelen en – de aanpak van – de
veranderingsprocessen.
 De relaties tussen organisatiekunde en veranderkunde,
lerende organisaties en het sturen of leidinggeven aan
verandering beargumenteren en interpreteren.
 Het in een gegeven situatie kunnen toepassen van een
organisatieverandering en het inschatten van de
veranderingsdynamiek op basis van: organisatiediagnose en
oordeelsvorming, innovatievermogen van organisaties, sterktezwakte analyse en scenario’s voor verandering, analyse van
organisatiegedrag, weerstand tegen verandering en de diverse
interventies.
 Het kunnen gebruiken en communiceren van eigen
vaardigheden op het gebied van verandermanagement.
 Intellectuele vaardigheden: het kunnen leggen van relaties
tussen verschillende vakgebieden. Het kunnen integreren en
toepassen van kennis en vaardigheden uit verschillende
vakgebieden tot een samenhangend organisatie advies.
 Organisatorische vaardigheden: het kunnen opzetten en
uitvoeren van een eenvoudige organisatieadviesopdracht.
 Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden: het
kunnen communiceren en adviseren over
organisatieproblemen en –oplossingen.
 Vakspecifiek hanteren van wetenschappelijk instrumentarium:
1. het kunnen adviseren van het management van de
organisatie naar aanleiding van organisatieadviezen
uitgebracht door derden;
2. het kunnen adviseren van het management van de
organisatie ten aanzien van de implementatie van
verandervoorstellen.
Eindterm
nummer:
1, 2
1, 2
2
3, 4
5
3, 4
6
5
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Managers en leidinggevenden bij de overheid en bedrijfsleven staan voor de
139
uitdaging hoe zij met hun organisatie de gewenste doelen en resultaten kunnen
bereiken in een veranderende omgeving. Dikwijls worden de effectiviteit en
efficiëntie van organisaties en hun leidinggevenden gerelateerd aan de mate
waarin zij in staat zijn om de ontwikkeling van medewerkers te ondersteunen en
de mate waarin de organisatie in evenwicht is met de politieke, sociale,
economische en/of ecologische ontwikkelingen in haar relevante omgeving. De
cursus Veranderen en Ontwikkelen behandelt deze thematiek aan de hand van de
(militair gerichte) relaties tussen veranderen, organiseren, leidinggeven en
organizational learning.
In de cursus Veranderen en Ontwikkelen wordt bovenstaande literatuur gekoppeld
aan actuele verandercasuïstiek (zowel binnen Defensie als daar buiten) Telkens
worden de volgende drie vragen gesteld:
 Waarom veranderen organisaties?.
 Waartoe veranderen organisaties?
 Op welke wijze veranderen organisaties?
Ten slotte wordt tijdens deze cursus aandacht besteed aan het ontwikkelen van
de eigen vaardigheden op het gebied van veranderen en ontwikkelen. In dit kader
wordt aandacht besteed aan diagnose en oordeelsvorming, het hanteren van
belangentegenstellingen, teammanagement en het ontwikkelen van
veranderscenario’s.
Werkvormen
Gecombineerde hoor- en werkcolleges en een training verandervaardigheden.
Tijdens de werkcolleges worden diverse didactische werkvormen gebruikt zoals
presentaties en debat.
Literatuur
 Wierdsma, A.F.M. en Swieringa, J., 2002. Lerend Organiseren. Stenfert
Kroese, Groningen.
 Bass, B.M., 2006. Transformational Leadership. Lawrence Erlbaum
Associates, Publishers Mahwah, New Jersey.
 Caluwe, L. de en Vermaak, H., 2006. Leren Veranderen. Een handboek voor
de veranderkundige. Samsom, Alphen aan de Rijn.
 Johnson, G., Scholes, K. en Whittington, R., 2008. Exploring Corporate
Strategy. Prentice Hall, Harlow, hoofdstuk 14.
Toetsing
Beoordeling vindt plaats op basis van een schriftelijk syndicaatwerkstuk (aan de
hand van een reële verandercase) in de vorm van een adviesopdracht (70%).
Daarnaast worden de rode-draadopdrachten als syndicaat en de individuele
opdrachten beoordeeld (30%). Een training (16 uur) en daar uitvolgend Engels
essay (voor dossier CVE) moet met minimaal resp. aanwezig en voldoende zijn
gewaardeerd.
Relatie met MBW onderzoek
Het afgerond promotieonderzoek Teamleren van dr. T. Bijlsma sluit aan bij deze
cursus. Hierin wordt bij Defensie het lerend vermogen van teams onderzocht.
140
14.2 Financiering
Keuzevak
Leids niveau:
400
Credits:
5 EC
Afkorting:
FIN
Coördinator:
Prof. Dr. R.J.M. Beeres
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De cursist is na de cursus in staat om:
 Het belang van een aantal belangrijke financiële
onderwerpen (waardering van aandelen, waarderen van
opties, investeringsbeslissingen, moderne portefeuille
theorie en valutaproblematiek) te beschrijven, te verklaren
en hierover te discussiëren met vakgenoten;
 Deze onderwerpen te relateren aan overheidsorganisaties
in het algemeen en de Defensieorganisatie in het bijzonder;
 Investeringsbeslissingen te analyseren, te interpreteren en
te beoordelen;
 Publiek-private financieringsconstructies te beschrijven, te
analyseren en te beoordelen.
Eindterm
nummer:
1, 3
3, 4, 6
1, 4, 6
1, 4, 6
Portfolio CVN/CVE
Ja


Nee
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
X
X
Korte cursusomschrijving
In de cursus Financiering staat de theorie van de ondernemingsfinanciering
centraal. Kernonderwerpen zijn: capital budgeting, portfolio theory en option
theory. De volgende onderwerpen komen onder meer aan de orde: tijdswaarde
van geld, waardering van aandelen en obligaties,
investeringsselectietechnieken, portefeuille theorie en waardering van opties.
In de cursus wordt ingegaan op in hoeverre deze onderwerpen uit de
ondernemingsfinanciering van belang zijn binnen overheidsorganisaties.
Verder wordt aandacht besteed aan publiek-private financieringsconstructies.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges.
Literatuur
 Berk, J en P. DeMarzo en Harford, J. (2009) Fundamentals of Corporate
Finance. Pearson International.
 Reader Financiering
Toetsing
Schriftelijk tentamen (weging: 100%).
Relatie met MBW onderzoek
Deze cursus is gelieerd aan het thema Defence Economics in het
onderzoeksprogramma van Defensie Economie, Accounting & Control
(DACE). In het bijzonder aan het deel onderzoek waarin publieke private
financieringsconstructies worden bestudeerd.
141
142
14.3 Krijgsmacht & Media
Leids niveau:
400
Credits:
5 EC
Afkorting:
KMD
Coördinator:
Dr. P.H.J. Olsthoorn
Keuzevak
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student kan:
 De hedendaagse relatie tussen krijgsmacht en media kunnen
duiden in het licht van historische ontwikkelingen en
spraakmakende voorbeelden.
 Theoretische inzichten en begrippen ontleend aan de
communicatie-wetenschap kunnen begrijpen en toepassen.
 Het wetenschappelijk gehalte kunnen beoordelen van
uitspraken over de relatie tussen krijgsmacht en media.
 Kunnen beoordelen op welke wijze beeldvorming en
berichtgeving de interactie tussen krijgsmacht, politiek en
samenleving beïnvloeden.
 Inzichten over de relatie tussen media en krijgsmacht kunnen
toepassen in de context van Irak, Afghanistan en andere
recente gewapende conflicten.
 De betekenis van de internetrevolutie voor de besluitvorming
over en de uitvoering van militaire operaties kunnen
analyseren, in het bijzonder de rol van sociale media daarbij.
 De mogelijkheden en knelpunten voor actieve communicatie
vanuit de krijgsmacht zelf kunnen overzien, binnen het hele
hedendaagse media-spectrum.
Eindterm
nummer:
1
1
3
3
3
5
5
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio
CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
De rol van media in de huidige samenleving is even cruciaal als complex. Dat
geldt op alle maatschappelijke terreinen en het is zeker ook van toepassing op de
krijgsmacht en haar operationele optreden. Sociale media geven een ongekende
dynamiek aan berichtgeving en beeldvorming met betrekking tot hedendaagse
militaire missies. Het publieke debat en de politieke besluitvorming over
(gewapende) conflicten worden 24/7 met beelden en berichten bestookt, op het
snijvlak van ‘nieuwe’ en ‘oude’ media. Strategische communicatie om steun te
winnen voor militaire operaties stuit op tegenspraak van vriend en vijand. De
professionele voorsprong van onafhankelijke journalistiek en vrije nieuwsgaring,
staat onder druk van markt en ideologie.
In deze cursus wordt de actuele media-omgeving van de krijgsmacht grondig
doordacht. Daartoe wordt allereerst een een stevig fundament gelegd aan kennis
over historische ontwikkelingen in de relatie tussen krijgsmacht en media, met
gebruikmaking van centrale begrippen uit de communicatie-wetenschap. Vanaf de
Tweede Wereldoorlog, via Vietnam en de Golfoorlog, tot en met de humanitaire
interventies van de jaren negentig, wordt zichtbaar gemaakt hoe veranderingen in
media, missies én maatschappij op elkaar inwerken. Vervolgens komt het
afgelopen decennium aan de orde, waarin de inzet van de krijgsmacht in
Afghanistan en Irak, maar ook in Libië en op andere plaatsen, samenviel met de
143
digitale revolutie en de doorbraak van Web 2.0. De betekenis daarvan toetsen we
in workshops met een praktisch focus. Wat is de waarheid van soldatendocumentaires als Armadillo en Fokking Hell? Welke macht wordt via sociale
media uitgeoefend op politieke autoriteiten? Welke reikwijdte heeft de krijgsmacht
zelf met professionele voorlichting, in het operatiegebied en aan het thuisfront? Al
met al combineert deze cursus een brede wetenschappelijke blik met een
diepgaande, beleidsgerichte vraagstelling.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges
Workshops
Om de werkvormen goed tot hun recht te laten komen, is aan dit vak een
maximum aantal van 15 deelnemers verbonden.
Literatuur
Susan L. Carruthers (2011), The Media at War, New York/Basingstoke: Palgrave
MacMillan
Toetsing
De beoordeling zal bestaan uit:
Presentatie (voldoende/onvoldoende)
Schriftelijk tentamen (70%)
Paper (30%)
Relatie met MBW onderzoek
Dit vak sluit nauw aan bij onderzoek dat gedaan wordt binnen de SRO
‘Legitimacy, Composition, Performance and Cooperation of (expeditionary)
Military Organizations.
144
14.4 Military Medical Logistics
Leids niveau:
400
Credits:
5 EC
Afkorting:
MML
Coördinator:
Kap K. Smetsers
Keuzevak
Cursusdoelen in relatie tot eindtermen
De student:
 Kan de basisprincipes en stromingen in de zorglogistiek
verwoorden.
 Kan de medisch logistieke concepten uit de civiele
gezondheidszorg beoordelen op toepasbaarheid binnen de
militair geneeskundige organisatie;
 Kan toelichten welke randvoorwaarden voor harmonisatie
van de medische logistiek bij multidisciplinaire inzet in het
kader van humanitaire inzet in samenwerking met Non
Governmental Organizations (NGO´s), Militaire Bijstand en
Rampenbestrijding met civiele hulpdiensten benodigd zijn;
 Kan een kritisch oordeel vormen over bestaande concepten
voor militair medische logistiek;
 Kan een medisch logistiek concept ontwikkelen ten behoeve
van een militaire operatie op grond van de medisch logistieke
planningsfactoren;
 Kan vorm geven aan kwalitatief verantwoorde opslag en
transport en uitgifte van geneeskundig gebruiks- en
verbruiksmaterieel tijdens militaire operaties;
 Kan de planning en uitvoering van bevoorrading van
specifieke goederensoorten (bloedproducten; medische
gassen en klimaatbeveiligde artikelen) binnen het integraal
logistiek concept omschrijven;
 Kan beoordelen in hoeverre (inter-)nationale ontwikkelingen,
op het gebied van medische logistiek, toepasbaar zijn binnen
de militair geneeskundige organisatie.
Eindterm
nummer:
1
2
2
4
4
1
1
4
Portfolio CVN/CVE
Ja


Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVN
Dit vak levert een actieve bijdrage aan het
portfolio CVE
Nee
X
X
Korte cursusomschrijving
Wereldwijde inzet van militairen, intensievere vormen van joint- en
internationale samenwerking stellen hoge eisen aan het militair
gezondheidszorgsysteem om een verantwoorde zorg te kunnen leveren. De
militaire gezondheidszorgketen is een lang en uiterst complex samengesteld
systeem, waarbinnen een diversiteit aan geneeskundige inrichtingen is
opgenomen. Eén van de meest essentiële ondersteunende processen om te
komen tot een kwalitatief verantwoordbare zorgverlening is het medisch
logistieke
proces.
Variabele,
(vaak
multinationaal)
samengestelde
troepenverbanden worden steeds flexibeler en met kortere reactietijden ingezet
in inzetgebieden ver buiten de klassieke operatiegebieden. Deze
ontwikkelingen hebben een impuls gegeven aan het ontwikkelen van medisch
logistieke systemen binnen de generieke logistieke concepten van de
krijgsmacht. Om te voldoen aan de civiele kwaliteitsstandaard is kennis van
145
medische logistieke theorieën en ontwikkelingen binnen de civiele
gezondheidszorg een voorwaarde.
De cursist krijgt kennis en inzicht in de logistieke processen binnen de civiele
gezondheidszorg, waar het begrip medische logistiek benadert als
patiëntenlogistiek en goederenlogistiek in een complexe omgeving van een
ziekenhuis.
Medische logistiek kenmerkt zich o.a. door een groot volume, onvoorspelbaar
verbruik, complexiteit en kwetsbaarheid van specifieke goederensoorten. De
cursist moet dit herkennen en kunnen plaatsen binnen algemeen geldende
logistieke grondvormen. Hij moet kennis hebben van logistieke
planningsfactoren en determinanten van verbruik om de operationele
inzetbaarheid en het doorzettingsvermogen van het militair geneeskundig
systeem te kunnen borgen.
Werkvormen
 Hoorcolleges
 Werkcolleges / werkbezoeken
 Casuïstiek, opdrachten
 Zelfstudie literatuur
Literatuur
 Vissers, J; Beech, R. (ed) 2005. Health Operations Management. Patient
flow logistics in health care. Routledge. London.
 Literatuur en casuïstiek wordt aangeboden in een KMA reader.
Toetsing
Schriftelijk tentamen, weging: 70%
2 werkstukken,weging 30% (elk 15%)
Relatie met MBW onderzoek
146
Vaktitels Nederlands- en Engelstalig
Afkorting
Nederlands
Engels
basisfase
MLE
HRM
PSGEO 1
BMBR
EKO
KPS
SEF
KPR
IOS
IM
BMSTR
DEL
DOPR
ACE
DOL
MTO 1
STAT
MTO 2
MTO 3
MTO 4
IP
OLDE
DLSM
DMAC
DSAM
DAIS
LCO
PSGEO 2
HRM
VLRC
HF&SV
SNV
PM
SDS
MIT
MTO 5
SCP
VEO
FIN
KMD
MML
Militaire Leiderschap & Ethiek
Human Resource Management
Psychosociale Dynamiek van een
Geweldsorganisatie 1
Basiskennis Militair Bestuursrecht
Evolutie van Krijgsmachten en Oorlogvoering
Krijgsmacht, Politiek en Samenleving
Structuur en Flexibiliteit
Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement
Military Leadership & Ethics
Human Resources Management
Psycho-social Dynamics of Police and
Defence Forces 2
Basics of military administrative law
Evolution of Armed Forces and Warfare
Armed Forces, Politics, and Society
Structure and Flexibility
Quality, Processes and Performance
Measurement
Interorganisatorische Samenwerking
Interorganizational Relations
Informatiemanagement
Information management
Basiskennis Militair Straf- en Tuchtrecht
Basics of military criminal and disciplinary law
Defensie-Economie en Logistiek
Defence Economics and Logistics
Defensie Operations Research
Defence Operations Research
Accounting, Control & Economie
Accounting, Control, & Economics
Defensie Operationele Logistiek
Defence Operational Logistics
Methoden en Technieken van Onderzoek
Research Methods
Statistiek
Statistics
Kwalitatieve Methoden
Qualitative Research Methods
Kwantitatieve Methoden
Quantitative Research Methods
Integratieproject Onderzoeksdesigns
Integration project Research Designs
Integratieproject
Integration project
Werkveld-specifieke stromen
Operationele Logistiek en DefensieOperational Logistics and Defence
Economie
Economics
Defensie Logistiek en Supply Chain
Defence Logistics and Supply Chain
Management
Management
Defensie Management Accounting & Control
Defence Management Accounting and
Control
Defensie Systemen en Asset Management
Defence Systems and Asset Management
Defensie Accounting Informatie en Systemen
Defence Accounting Information and
Systems
Leiderschap in Crisisomstandigheden
Leadership in Crisis Situations
Psychosociale Dynamiek van een
Psycho-social Dynamics of Police and
Geweldsorganisatie 2
Defence Forces 2
Human Resource Management
Human Resource Management
Veiligheid en Leiderschap bij Rampen en
Safety and Leadership in Disaster and Crisis
Crises
Situations
Human Factors en Systeemveiligheid
Human Factors and System Safety
Synthesefase
Systemen Netwerk en Veiligheid
Systems, Network and Safety
Project Management
Project Management
Defensie en Uitbesteding
Smart Defence Sourcing
Militaire Innovatie & Technologie
Military Innovation & Technology
Individueel Onderzoeksvoorstel
Individual Research Proposal
Scriptie
Bachelor Thesis
Veranderen en Ontwikkelen
Change Management
Financiering
Finance
Krijgsmacht en Media
Armed Forces and Media
Militair-Medische Logistiek
Military Medical Logistics
147
148
148
Lijst met afkortingen
3TU
Samenwerkingsverband van de 3 Nederlandse Technische Universiteiten (Delft, Twente,
Eindhoven)
ADFA
Australian Defence Force Academy
AI
Academische Introductie
AIO
Assistent in Opleiding (promovendus)
AJ
Academisch jaar
ALO
Algemene Luitenants Opleiding
AMO
Algemene Militaire Opleiding
ART
Artillerie
Ba
Bachelor
BA1
Bachelorjaar 1 = propedeuse
BBR
Bestuurs- en Beheersreglement
BEZ
Bedrijfs economische zaken
BKO
Basiskwalificatie Onderwijs
CAV
Cavalerie
C-Cadbat
Commandant Cadetten bataljon
CDC
Commando Dienstencentra, bijv DTO, Paresto
CDS
Commandant der Strijdkrachten
CICS
Communicatie- Informatie en Commandovoeringsystemen
CIMIC
Civil Military Cooperation/ Civiel Militaire Samenwerking
CIS
Commando- en Informatiesystemen
CiT
Civiele Techniek
CITO
Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling
CJTF
Combined Joint Task Force
CKMar
Commandant Koninklijke Marechaussee
CLAS
Commando landstrijdkrachten
CLSK
Commando luchtstrijdkrachten
CMH
Centraal Militair Hospitaal
CMS
Cursisten Management Systeem
COO
Computer Ondersteund Onderwijs
C-Oplbat
Commandant Opleidings bataljon
COV
Commando Voering
CSS
Combat Service Support
CV
Curriculum Vitae/ Communicatieve Vaardigheden
CVBE
Commissie voor beroep tegen examens
CVE
Communicatieve Vaardigheden Engels
CVN
Communicatieve vaardigheden Nederlands
C-ZMNE
Commandant Zeemacht Nederland
CZSK
Commando zeestrijdkrachten
DC
Docent
DOPS
Directie Operaties
149
DTO
Defensie Telematicaorganisatie
DVD
Dienst Vastgoed Defensie
DVVO
Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie
EC
European Credit
ECTS
European Credit Transfer System
EOC
Explosieven Opruimingscommando/Essentiële Operationele Capaciteiten
EOD
Explosieven Opruimingsdienst
ERP
Enterprise Resource Planning
EU
Europese Unie
EUFOR
European Force
EUR
Erasmus Universiteit Rotterdam
Fac.
Faculteit
FB
Faculteits Bestuur
FGO
Functie Gerichte Opleiding
FIT
Fysieke Inzetbaarheids Test
FMW
Faculteit Militaire Wetenschappen
FR
Faculteitsreglement
GGW
Groep Geleide Wapens
G-KMA
Gouverneur KMA
GL
Gevechts leiding
GLVD
Grondgebonden Luchtverdediging
GNKD
Geneeskundige Dienst
GOO
Gemeenschappelijke Officiers Opleiding = Joint Officers Program (JOP)
GOps
Gevechtsoperaties
GRO
Grondoperaties
GVA
Grens Verleggende Activiteit
GW
Gedragswetenschappen
GW
Geleide wapens (KLu)
HAMOV
Hoofd Militaire Opleiding en Vorming
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
HDO
Hogere Defensie Opleidingen
HL
Hoogleraar
I&O
Afdeling Innovatie en Ontwikkeling (NLDA)
IBMG
Instituut Beleid & Management in de Gezondheidszorg (EUR)
ICT
Informatie- en Communicatie Technologie
IDL
Instituut Defensieleergangen
IED
IDK
Improvised Explosive Devices
Identiteit en Krijgsmacht
INF
Infanterie
IOK
Innovatie, ontwikkeling en kwaliteitszorg
ISAF
International Security Assistance Force
ISTAR
Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
IV
Informatievoorziening
JOP
Joint Officers Program = Gemeenschappelijke Officiers Opleiding (GOO)
KIM
Koninklijk Instituut voor de Marine
KLu
Koninklijke Luchtmacht
150
KM
Koninklijke Marine
KMA
Koninklijke Militaire Academie
KMAR
Koninklijke Marechaussee
KMD
Krijgsmachtdeel
KMS
Koninklijke Militaire School
KMSL
Koninklijke Militaire School Luchtmacht
KOC
Kennis en Onderzoeks Centrum
KOO
Korte officiersopleiding
KW
Krijgswetenschappen
L&I
Logistiek en Informatie
LCKLU
Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht
LCW
Logistiek Centrum Woensdrecht
LDP
Landmacht Doctrine Publicatie
LL
Leerlijnen
LO/S
Lichamelijke Oefening en Sport
LOG
Logistiek
Logistiek-B&T
Logistiek- Bevoorrading & Transport
Logistiek-Gnk
Logistiek – Geneeskundige Dienst
Logistiek-Ma
Logistiek – Militaire Administratie
Logistiek-TD
Logistiek – technische Dienst
LTD
Leergang Topmanagement Defensie
LTV
Leiderschaps Training en Vorming
LUA
Luchtdoelartillerie
LVB
Luchtverkeersbeveiliging
MARNS
Mariniers
MBW
Militaire Bedrijfswetenschappen
MG&F
Militaire Gedragswetenschappen en Filosofie
MODE
Management, Organisatie en Defensie Economie
MOW
Militaire Operationele Wetenschappen
MP
Militaire Politie
MS&T
Militaire Systemen & Technologie
MWO
Militair wetenschappelijke opleiding
NATO
North Atlantic Trust Organisation
NAVO
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NIMH
Nederlands Instituut voor Militaire Historie
NLDA
Nederlandse Defensie Academie
Non-Ba
Periode dat studenten niet in de FMW Bachelor studeren
NRF
NATO Response Force
NVAO
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie
O&T
Opleiding en training
OB
Opleidingsbestuur
OC
Opleidingscommissie
OER
Onderwijs- en examenregeling
OPCO
Operationeel Commando
OPK
Opkomst
OT
Organisatietabel
151
OTCO
Opleidings- en Trainingscommando
OU
Open Universiteit
P&O
Personeel en Organisatie
PDCA
Plan Do Check Act
PERS
Personeel of personeelsdienst
PERSCO
Personeelscommando
POTOM
Praktische Opleiding Tot Officier der Mariniers
PRT
Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PSG
Programma- en Studiegids
PSO
Peace Support Operations
PV
Primaire Vorming
QANU
Quality Assurances Netherlands Universities
QRF
Quick Reaction Force
RUG
Rijksuniversiteit Groningen
RUL
Rijksuniversiteit Leiden
RUN
Radboud Universiteit Nijmegen
RVE
Resultaat Verantwoordelijke Eenheid
SAR
Search and Rescue
SF
Special Forces
SLU
Studielasturen, zie ook EC
SPEER
Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SLog
Systeem Logistiek
TECH
Techniek
THG
Tactische Helikoptergroep
TITAAN
Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
TNO
(Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk
TUD
Technische Universiteit Delft
TUE
Technische Universiteit Eindhoven
UD
Universitair docent
UHD
Universitair hoofddocent
UT
Universiteit Twente
UvA
Universiteit van Amsterdam
UvT
Universiteit van Tilburg
V/O
Voldoende/onvoldoende beoordeling
VLB
Vliegbasis
VLO
Vliegoperatiën
VPN
Virtual Private Network
VSNU
Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
VTO
Vak Technische Opleiding
VU
Vrije Universiteit
VWO
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
VZ
Voorzitter
WHW
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
WO
Wetenschappelijk Onderwijs
152
153
Colofon
Editie
2014-2015
Fysieke oplage
90 FMW Breda, 10 FMW Den Helder
Redactie
Ing. C.A.A. Vermeer
Gerelateerde documenten:








FMW reglement
Onderwijs en Examenregeling MBW (OER MBW)
Kwaliteitshandboek MBW
GOO studiegids
NLDA Vademecum
Programmaboek Krijgswetenschappen
Van Beroepsprofiel naar Opleidingsprofiel: Het opleidingsprofiel voor de
Bacheloropleiding Bedrijfs- en Bestuurswetenschappen (BBW). Versie
besproken in vergadering van het opleidingsbestuur BBW dd. 21 maart
2007
Zelf evaluatie rapport versie september 2008
Fotografie
Defensie
© Copyright
NLDA FMW
Updating proces:
1.
2.
3.
Drukwerk
KMA Repro
Distributie
FMW, KMA, KIM
Internet
www.nlda.nl
Verzoek en indiening input jaarlijks in mei-juni
Editing jaarlijks in juli, synchronisatie met OER MBW
Publicatie jaarlijks in augustus
Wijzigingen voorbehouden. Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Raadpleeg het Onderwijs
en Examenregeling MBW (OER MBW) voor juridische geldende informatie.
Nederlandse Defensie Academie
www.nlda.nl
Uitgave
Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW)
Nederlandse Defensie Academie (NLDA)
Ministerie van Defensie
Postadres
Postbus 90004
3509 AA Utrecht
www.defensie.nl/nlda
September 2014