CAPILLARYS HR

Download Report

Transcript CAPILLARYS HR

CAPILLARYS HR
Ref. 2004
2014/06
CAPILLARYS HR - 2014/06
TOEPASSING
Met de cAPIllArYS Hr-kit kan men de eiwitten van het menselijke serum in basisch milieu (pH 9,8) met hoge resolutie scheiden door capillaire
elektroforese in het automatische cAPIllArYS-systeem. de eiwitten van het menselijke serum worden gescheiden in acht grote fracties.
Het cAPIllArYS-systeem laat toe alle elektroforetische sequenties uit te voeren, tot men het eiwitprofiel voor de kwalitatieve of kwantitatieve analyse
verkrijgt. de eiwitten, gescheiden in capillairen van gesmolten silicium, worden direct op celniveau in het capillair gedetecteerd door
absorptiespectrofotometrie bij 200 nm. de elektroforetische profielen worden visueel geanalyseerd om de anomalieën te detecteren. de directe
detectie levert automatisch een relatief nauwkeurige kwantificering van vier grote eiwitten: albumine, alfa-1-zuur glycoproteïne (orosomucoïde),
alfa 1–antitrypsine en haptoglobine.
de cAPIllArYS Hr-techniek laat eveneens een grote detectiegevoeligheid van de monoklonale eiwitten toe.
Alleen voor gebruik in vitro.
PRINCIPE VAN DE TEST
de elektroforese van de eiwitten van het menselijke serum is een heel nuttige analyse voor klinische analyselaboratoria, met het oog op het onderzoek
van de wijzigingen van het eiwitprofiel. Parallel met de elektroforesetechnieken op verschillende dragers, waaronder de agarosegel, heeft de capillaire
elektroforesetechniek zich ontwikkeld ; ze biedt immers het voordeel van een volledig automatische analyse, snelle scheidingen en een goede
oplossing. Ze wordt gedefinieerd als een elektrokinetische scheidingstechniek die uitgevoerd wordt in een buisje met een binnendiameter van minder
dan 100 µm, gevuld met een buffer van elektrolyten. In vele opzichten vormt ze een overgangsfase tussen de klassieke zone-elektroforese op drager
en de vloeistofchromatografie.
Het cAPIllArYS-systeem maakt gebruik van het principe van de capillaire elektroforese in vrije oplossing, met name de meest voorkomende vorm
van capillaire elektroforese. Het systeem laat toe, geladen moleculen te scheiden naargelang van hun eigen elektroforetische mobiliteit in een gegeven
pH-buffer en, volgens de pH van de elektrolyt, van een relatief grote elektro-osmotische stroom. Het cAPIllArYS-systeem omvat 8 parallelle
capillairen, waarmee tegelijkertijd 8 analyses uitgevoerd kunnen worden. Op dit systeem worden de capillairen van het monster (verdund in een
specifieke analysebuffer) aan de anode geïnjecteerd door aspiratie. de scheiding gebeurt vervolgens door toepassing van een potentiaalverschil van
duizenden volt aan de klemmen van elk capillair. de directe detectie van de eiwitten gebeurt bij 200 nm aan de kant van de kathode. nadien worden
de capillairen eerst met een spoeloplossing en daarna met de analysebuffer gespoeld. Met de gebruikte buffer met basische pH gebeurt de migratie
van de serumeiwitten als volgt: gammaglobulinen, beta-2-globulinen, beta-1-globulinen, alfa-2-macroglobuline, haptoglobine, alfa-1-antitrypsine,
alfa–1-zuur glycoproteïne en albumine.
de identificatie van de pieken en de kwalitatieve interpretatie moeten gebeuren ten opzichte van een normaal referentieserum.
REAGENTIA GELEVERD IN DE CAPILLARYS HR-KIT
WAARSCHUWING : Zie de veiligheidsinformatiebladen.
BESTANDDELEN
Buffer (klaar voor gebruik))
Spoeloplossing (geconcentreerde oplossing)
dilutiesegmenten
Filters
REF. Nr. 2004
2 flacons van 700 ml
1 flacon van 75 ml
1 zakje van 70
3 filters
VOOR OPTIMALE RESULTATEN :
Alle elementen van een zelfde kit moeten samen en volgens de instructies in de handleiding gebruikt worden.
LEES AANDACHTIG DE GEBRUIKSAANWIJZING.
WAARSCHUWING : Geen gedemineraliseerd water gebruiken dat in de handel is te verkrijgen, bijvoorbeeld strijkwater (risico van ernstige
beschadiging van de capillairen). Uitsluitend ultrazuiver water gebruiken, type water voor in te spuiten preparaat.
1. BUFFER
Voorbereiding
de buffer is klaar voor gebruik. Hij bevat : buffer pH 9,8 ± 0,5 ; toevoegingen die in de gebruikte concentraties niet schadelijk zijn, maar wel
noodzakelijk voor een optimale werking.
Gebruik
Buffer voor de analyse van serumeiwitten met capillaire elektroforese.
Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf
de buffer moet op kamertemperatuur (van 15 tot 30 °c) bewaard worden of in de koelkast (tussen 2 en 8 °c). Hij is stabiel tot aan de
houdbaarheidsdatum vermeld op de kit of op het etiket van de flacon van de buffer. de buffer niet in de buurt van een raam of een warmtebron
bewaren.
NOOT: Als de analysebuffer bij 2 – 8 °C bewaard is, moet hij voor gebruik de kamertemperatuur bereikt hebben.
nIEt InVrIEZEn.
Zodra het bufferflesje werd geopend en op het cAPIllArYS instrument werd geplaatst, is het gedurende maximaal 2 maanden (geaccumuleerd)
stabiel. Als het de bedoeling is om het bufferflesje langer dan 2 maanden te gebruiken, moet het na elk gebruik van het instrument worden verwijderd
en bij kamertemperatuur (15 tot 30 °c) of gekoeld (tussen 2 en 8 °c) worden bewaard. Het is dan stabiel tot de vervaldatum die op het etiket van het
bufferflesje staat.
Verwijder de buffer als het aspect wijzigt of hij troebel wordt door een microbiële besmetting, een neerslag of gesuspendeerde deeltjes.
- 22 -
SEBIA InStructIEBlAd - Nederlands
CAPILLARYS HR - 2014/06
2. SPOELOPLOSSING
Voorbereiding
Het flesje met geconcentreerde spoeloplossing wordt met gedistilleerd of gedemineraliseerd water verdund tot 750 ml.
na verdunning bevat de spoeloplossing een basische oplossing pH ≈ 12.
Gebruik
Voor de reiniging van capillairen na elektroforetische scheiding van de eiwitten.
BELANGRIJK : Voor u de flacon met spoeloplossing vult, is het aanbevolen de hals van de flacon, de aansluiting en de slang te spoelen met veel
gedistilleerd of gedemineraliseerd water, om opstapeling van zouten te vermijden.
Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf
de geconcentreerde en verdunde spoeloplossingen moeten op kamertemperatuur of in de koelkast bewaard worden, in gesloten flacons om
verdamping te vermijden. de geconcentreerde oplossing is stabiel tot aan de houdbaarheidsdatum vermeld op de kit of op het etiket van de flacon
van de spoeloplossing.
de verdunde oplossing is 3 maanden stabiel.
Verwijder de verdunde spoeloplossing als het aspect wijzigt of ze troebel wordt door een microbiële besmetting.
3. DILUTIESEGMENTEN
Gebruik
dilutiesegmenten, voor eenmalig gebruik voor de verdunning van serummonsters door de automaat. Op de drager plaatsen.
OPGELET: Behandel de dilutiesegmenten met biologische monsters voorzichtig.
4. FILTERS
Gebruik
Filters voor eenmalig gebruik voor de filtratie van de buffer, de gereconstitueerde spoeloplossing en het gedistilleerde of gedemineraliseerde water
(gebruikt voor het spoelen van de capillairen).
BELANGRIJK: Vervang de drie filters systematisch, telkens de kit vernieuwd wordt.
Schroef een filter op elk uiteinde van de buis, dat in de flacons met de buffer, de spoeloplossing en het gedistilleerde of gedemineraliseerde water
ondergedompeld wordt. Wanneer de filters op het toestel geplaatst worden, de connectoren en de buizen met gedistilleerd of gedemineraliseerd water
spoelen.
Houdbaarheid
Voor gebruik moeten de filters bewaard worden in hun hermetisch afgesloten verpakking, op een droge plaats, op kamertemperatuur of in de koelkast.
BENODIGDE, NIET BIJGELEVERDE REAGENTIA
WAARSCHUWING : Zie de veiligheidsinformatiebladen.
1. GEDISTILLEERD OF GEDEMINERALISEERD WATER
Gebruik
Voor het spoelen van de capillairen van de automaat voor capillaire elektroforese, cAPIllArYS, SEBIA.
raadzaam om gefilterd gedistilleerd of gedemineraliseerd water (op een filter met een poreusheid ≤ 0,45 μm) met een resistiviteit > 10 megohm x cm
te gebruiken.
Om microbiële besmettingen te vermijden, het water elke dag verversen.
Voor een optimale werking wordt aangeraden 350 μl/l clEAn PrOtEct toe te voegen (SEBIA, product nr. 2059 : 1 flesje van 5 ml).
BELANGRIJK: Spoel de spoelflacon overvloedig uit met gedemineraliseerd of gedistilleerd water, voor u hem vult.
2. CAPICLEAN
Voorstelling
de flacon met geconcentreerde enzymatische oplossing cAPIclEAn (SEBIA, referentie nr. 2058: 1 flacon van 25 ml) bevat: proteolytische enzymen,
oppervlakte-actieve stoffen en voor de concentraties veilige bestanddelen die noodzakelijk zijn voor optimale prestaties.
Gebruik
Voor de reiniging van de afnamenaald van de capillaire elektroforeseautomaat, cAPIllArYS, SEBIA, tijdens de reinigingscyclus met cAPIclEAn.
BELANGRIJK :
- Wanneer in een week tijd minder dan 500 monsters worden geanalyseerd, moet er minstens één keer per week een cAPIclEAn reinigingscyclus
worden gestart.
- Wanneer in een dag tijd minder dan 500 maar in een week tijd meer dan 500 monsters worden geanalyseerd, moet er om de 500 analyses een
cAPIclEAn reinigingscyclus worden gestart.
- Wanneer in een dag tijd meer dan 500 monsters worden geanalyseerd, moet er minstens één keer per dag een cAPIclEAn reinigingscyclus
worden gestart.
Zie gebruiksaanwijzing van CAPICLEAN, SEBIA.
BELANGRIJK: Gebruik het dilutiesegment niet opnieuw na de reiniging van de afnamenaald.
Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf
cAPIclEAn moet in de koelkast bewaard worden (tussen 2 en 8 °c). Het product is stabiel tot aan de houdbaarheidsdatum vermeld op het etiket
van de flacon. nIEt InVrIEZEn.
In het flesje cAPIclEAn kunnen neergeslagen of samengevoegde gesuspendeerde deeltjes (flocculaat) waargenomen worden, maar het gebruik
ervan wordt daardoor niet beïnvloed.
de neerslag of de deeltjes niet opnieuw doen oplossen. Het wordt aanbevolen om alleen het supernatant te gebruiken.
- 23 -
3. NATRIUMHYPOCHLORIETOPLOSSING (voor de reiniging van de naald)
CAPILLARYS HR - 2014/06
Bereiding
Bereid een natriumhypochlorietoplossing (bleekwater) 9° chlorometrisch (tussen 2 en 3 % chloor) op basis van een geconcentreerde dosis van 250 ml
36° chlorometrisch (9,6 % chloor) verdund tot 1 liter (uiteindelijk volume) in gedistilleerd of gedemineraliseerd koud water.
Gebruik
Voor de reiniging van de naald van de capillaire elektroforeseautomaat, cAPIllArYS, SEBIA (wekelijks onderhoud om geadsorbeerde eiwitten op de
naald te verwijderen).
Zie gebruiksaanwijzing van CAPILLARYS, SEBIA.
•
•
•
•
Gebruik de specifieke onderhoudsdrager (nr. 100).
Zet op positie 1 van de drager een hemolysebuisje met 2 ml vooraf bereide natriumhypochlorietoplossing.
Zet de onderhoudsdrager nr. 100 in het cAPIllArYS-systeem.
In het menu van het venster "MAIntEnAncE" dat op het scherm verschijnt, "launch the probe cleaning (chlorinated sodium hypochlorite solution
or cdt wash solution)" kiezen en bevestigen.
Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf
de natriumhypochlorietoplossing 9° chlorometrisch kan 3 maanden op kamertemperatuur bewaard worden, in een hermetisch afgesloten plastic
recipiënt, beschermd tegen de zon, alle warmte- of ontstekingsbronnen, zuren en ammoniak.
4. CAPILLARYS / MINICAP SPOELOPLOSSING
Voorbereiding
Elke flacon geconcentreerde spoeloplossing (SEBIA, referentie nr. 2052: 2 flacons van 75 ml) moet tot 750 ml aangevuld worden met gedistilleerd
of gedemineraliseerd water.
na verdunning bevat de spoeloplossing een basische oplossing pH ≈ 12.
Gebruik
Voor de reiniging van de cAPIllArYS-capillairen. Bijkomend reagens noodzakelijk in het geval van reeksen met minder dan 40 analyses.
BELANGRIJK: Voor u de flacon met spoeloplossing vult, is het aanbevolen de hals van de flacon, de aansluiting en de slang te spoelen met veel
gedistilleerd of gedemineraliseerd water, om opstapeling van zouten te vermijden.
Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf
de geconcentreerde en verdunde spoeloplossingen moeten op kamertemperatuur of in de koelkast bewaard worden, in gesloten flacons om
verdamping te vermijden. de geconcentreerde oplossing is stabiel tot aan de houdbaarheidsdatum vermeld op de kit of op het etiket van de flacon.
de verdunde oplossing is 3 maanden stabiel.
Verwijder de verdunde spoeloplossing als het aspect wijzigt of ze troebel wordt door een microbiële besmetting.
OPMERKINGEN :
Uit de tests die uitgevoerd worden tijdens de validatie van de reagentia blijkt dat, indien materiaal gebruikt wordt dat is afgestemd op het volume dat
verkregen moet worden, voor de verschillende oplossingen, een variatie van het uiteindelijke volume van ± 5 % geenszins de kwaliteit van de analyse
beïnvloedt.
Het gedistilleerde of gedemineraliseerde water dat gebruikt wordt voor het verdunnen van de oplossingen, mag geen bacteriële koloniën of schimmels
bevatten (gebruik een filter met porositeit ≤ 0,45 µm) en moet een soortelijke weerstand vertonen die groter is dan 10 megohm x cm.
UITRUSTING EN NOODZAKELIJK TOEBEHOREN
1. capillaire elektroforesesysteem cAPIllArYS SEBIA : cAPIllArYS referentie nr. 1220 of cAPIllArYS 2 referentie nr. 1222.
2. dragers, bij het cAPIllArYS-systeem geleverd.
3. Plastic bussen, bij het cAPIllArYS-systeem geleverd: flacon voor het spoelen van de capillairen (te vullen met gedemineraliseerd of gedistilleerd
water), flacon met spoeloplossing en aftapflacon.
TE ANALYSEREN MONSTERS
Afneming en houdbaarheid van de monsters
de analyse betreft verse serums. de serums moeten afgenomen worden volgens de procedures die gebruikt worden voor alle tests van klinische
analyselaboratoria.
de monsters kunnen maximaal 2 dagen in de koelkast bewaard worden (tussen 2 en 8 °c), zonder schijnbare afbraak van complement c3. na
2 dagen bewaren bij 2 – 8 °c tast de afbraak van dit complement geleidelijk aan de zones beta-1 en beta-2 en het einde van de zone gamma aan ;
de andere fracties blijven ongewijzigd tot 10 dagen bewaring bij een temperatuur van 2 – 8 °c.
Voor langdurige bewaring, de monsters snel invriezen (hoogstens 8 uur na de afneming). de bevroren serums zijn 1 maand stabiel.
NOOT: De serums niet op kamertemperatuur bewaren.
de eiwitten van de tussen 2 en 8 °c bewaarde monsters bederven, in het bijzonder complement c3.
na 2 dagen veroorzaakt de afbraak van het complement c3 een vervorming van de beta-2-fractie (met schouder aan de kant beta-1) en verschijnt
een bijkomende piek van de gammakant die de eventuele aanwezigheid van toegenomen crP verbergt (zie ElEKtrOFOrEtIScHE PrOFIElEn).
Bij een serum dat ongeveer 8 dagen bij een temperatuur tussen 2 en 8 °c bewaard is, verdwijnt de beta-2-fractie geleidelijk aan ; tegelijkertijd
verschijnt er een bijkomende piek aan de gammakant (die de eventuele crP-toename verbergt) en een schouder van de beta-1-fractie aan de
beta-2-kant (zie ElEKtrOFOrEtIScHE PrOFIElEn).
na 8 dagen vervormt de beta-1-fractie volledig en rekt ze uit (een nieuwe schouderpiek kant alfa-2-macroglobuline) ; er verschijnt ook een piek aan
de gammakant, op de plaats van de crP, en de beta-2-fractie verdwijnt bijna volledig, zie ElEKtrOFOrEtIScHE PrOFIElEn.
na invriezing is de alfa-2-macroglobulinefractie geneigd te vervormen en af te nemen.
- 24 -
CAPILLARYS HR - 2014/06
Bereiding van de monsters
Gebruik de niet verdunde serummonsters onmiddellijk.
na bewaring in de koelkast (tussen 2 en 8 °c) of invriezing worden sommige serums (in het bijzonder de serums die een cryoglobuline of een cryogel
bevatten) viskeus of troebel. nadat ze terug in vloeibare toestand gebracht zijn, kunnen de serums onmiddellijk geanalyseerd worden.
Zo kunnen de serums die een gepolymeriseerd immunoglobuline bevatten, direct gebruikt worden, zonder voorafgaande behandeling.
Het is aanbevolen, voor de analyse, het aspect van het serum te controleren (hemolyse, aanwezigheid van cryoglobulinen of troebelheid).
Te vermijden monsters
• Gebruik geen gehemolyseerde monsters. de hemolyse leidt tot de vorming van een hemoglobine / haptoglobine-complex dat de verplaatsing van
de haptoglobinefractie naar de alfa-2-macroglobuline veroorzaakt. dit fenomeen is zelfs zichtbaar op de heel licht gehemolyseerde monsters en in
sommige gevallen kan deze fractie niet meer gekwantificeerd worden.
• Gebruik geen oude serummonsters of monsters die in slechte omstandigheden bewaard werden, de beta-1- en beta-2-fracties zijn te sterk
gewijzigd.
• Gebruik geen plasma. Het fibrinogeen migreert tot juist voor de beta-2-fractie (op de plaats van de crP) ; zijn aanwezigheid in sommige monsters
(plasma, slecht gedefibrineerd serum of serum van een patiënt die anticoagulantia inneemt) kan de interpretatie van de analyse vertekenen
(verwarring met een toegenomen crP).
OPMERKING : Monsterbuisjes voor biologische monsters worden beschreven in de beschikbare documentatie over de preanalytische fase voor
biomedische analyse (gegevens afkomstig van de fabrikanten van buisjes, richtlijnen en aanbevelingen omtrent het nemen van biologische
monsters...). Raadpleeg deze documentatie als er geen aanwijzingen terug te vinden zijn in de gebruiksvoorschriften over het te gebruiken type buisje,
en raadpleeg het SEBIA document "Kenmerken van naargelang van het instrument te gebruiken buisjes" voor de afmetingen van het te gebruiken
buisje. De preanalytische fase moet worden uitgevoerd overeenkomstig de aard van de techniek, de verschillende aanbevelingen, met inbegrip van
die van de fabrikanten van buisjes, en de toepasselijke regelgeving.
TECHNIEK
Het cAPIllArYS-systeem is een automatisch multiparameterinstrument voor de parallelanalyse van de serumeiwitten op 8 capillairen volgens
onderstaande fases:
• lezing van de streepjescodes van de primaire buisjes (maximaal 8) en van de drager ;
• verdunning van de monsters in de primaire buisjes ;
• reiniging van de capillairen ;
• injectie van de verdunde monsters ;
• scheiding en directe detectie van de eiwitten in de capillairen.
de manuele fases zijn de volgende:
• plaatsing van de primaire buisjes in de dragers ;
• invoering in het cAPIllArYS-systeem ;
• recuperatie van de dragers na analyse.
lEES AAndAcHtIG dE InStructIEHAndlEIdInG VAn cAPIllArYS.
I. VOORBEREIDING VAN DE ELEKTROFORETISCHE ANALYSE
1. Schakel cAPIllArYS en de controlecomputer in.
2. Start de software ; de automaat wordt automatisch geïnitialiseerd.
3. Gebruik de cAPIllArYS Hr-kit met het analyseprogramma "Hr". lees aandachtig de instructiehandleiding van cAPIllArYS om het
analyseprogramma "Hr" te selecteren en de bufferflacon cAPIllArYS Hr op het toestel te plaatsen.
4. Op de drager kunnen 8 buisjes staan. Zet maximaal 8 primaire buisjes op elke drager, zorg ervoor dat de streepjescode van elk buisje voor
het leesvenster staat.
BELANGRIJK: Is het aantal te analyseren buisjes kleiner dan 8, vul de drager dan aan met buisjes met gedistilleerd of gedemineraliseerd
water.
5. Op elke drager een nieuw dilutiesegment plaatsen. Indien geen segment aanwezig is, wordt de drager uitgeworpen.
6. Zet de gevulde drager(s) in het cAPIllArYS-systeem via de opening in het midden van het toestel. Er kunnen dertien dragers na elkaar
ingevoerd worden ; naargelang van de analyses kunnen voortdurend nieuwe dragers ingevoerd worden. Gebruik drager nr. 0 bij gebruik van
een controleserum ; hij is speciaal hiervoor voorzien.
7. Verwijder de dragers met de buisjes waarvan de inhoud reeds geanalyseerd is, van de uitvoerplaat links van het toestel.
8. Verwijder voorzichtig het gebruikte dilutiesegment en werp het weg.
OPGELET: Behandel de dilutiesegmenten met biologische monsters voorzichtig.
VERDUNNING – MIGRATIE – BESCHRIJVING VAN DE AUTOMATISCHE SEQUENTIES
1. lezing van de streepjescodes van de primaire buisjes van het monster en van de drager.
2. Verdunning van de serums in de analysebuffer en reiniging van de naald na elke verdunning.
3. reiniging van de capillairen.
4. Injectie van de verdunde monsters in de capillairen.
5. Migratie met constante voltage bij door Peltier-effect geregelde temperatuur, gedurende ongeveer 7 minuten.
6. lezing aan 200 nm en gelijktijdige weergave van het eiwitprofiel op het scherm van de computer.
NOOT : Voor de eerste ingevoerde drager worden deze fases één voor één uitgevoerd: de profielen die met de geanalyseerde buisjes
overeenstemmen, zijn beschikbaar na 12 minuten. Voor de volgende drager gebeuren de fases 1 en 2 (lezing van de streepjescode en verdunning
van de serums) tijdens fase 5 van de vorige drager.
- 25 -
CAPILLARYS HR - 2014/06
BLUSSING
1. Start de bluscyclus.
2. Vervang de bufferflacon cAPIllArYS Hr door een nieuwe flacon met gefilterd gedemineraliseerd of gedistilleerd water.
3. Bevestig ; de bluscyclus functioneert automatisch.
II. VERWERKING VAN DE GEGEVENS
Van zodra de analyse beëindigd is, gebeurt de relatieve kwantificering van de fracties automatisch en kunnen de profielen geanalyseerd worden.
Op basis van de totale concentratie aan eiwitten in het monster kan men dan de concentraties van de volgende 4 grote eiwitten berekenen: albumine,
orosomucoïde, alfa-1-antitrypsine en haptoglobine.
de elektroforetische profielen worden visueel geanalyseerd om de anomalieën te detecteren.
NOOT: De nauwkeurigheid van de concentratiewaarden van de 4 grote eiwitten zal afhangen van de kwaliteit van de dosering van de totale eiwitten.
III. EINDE VAN DE ANALYSESEQUENTIE
de operator moet op het einde van de sessie een blusprocedure starten, opdat de capillairen in optimale omstandigheden bewaard worden.
IV. VULLEN VAN DE REAGENSFLACONS
Met de cAPIllArYS-automaat kan men de reagentia automatisch beheren.
BELANGRIJK: Het is noodzakelijk de procedure te volgen, die voorzien is voor het vervangen van de flacons (risico van wegvallen van de druk in de
flacons en verstoring van de analyses), en de kleurcode flacon - connector na te leven bij elke vervanging van de flacon.
de weergave van het beheervenster van de reagentia geeft aan dat het noodzakelijk is, één of meerdere reagentia te vervangen:
• plaatsing van een nieuwe flacon met analysebuffer en / of,
• vullen van de spoelflacon met de gereconstitueerde spoeloplossing en / of,
• vullen van de spoelflacon met gefilterd gedemineraliseerd of gedistilleerd water en / of,
• legen van de aftapflacon.
WAARSCHUWING : Geen gedemineraliseerd water gebruiken dat in de handel is te verkrijgen, bijvoorbeeld strijkwater (risico van ernstige
beschadiging van de capillairen). Uitsluitend ultrazuiver water gebruiken, type water voor in te spuiten preparaat.
BELANGRIJK: Spoel de spoelflacon overvloedig uit met gedemineraliseerd of gedistilleerd water, voor u hem vult.
ZIE InStructIEHAndlEIdInG VAn cAPIllArYS.
KWALITEITSCONTROLE
Het wordt aanbevolen in elke analysereeks, een normaal serum op te nemen.
RESULTATEN
Waarden
de directe detectie in het capillair aan 200 nm laat toe, de relatieve concentraties (percentages) van elke fractie te definiëren. de concentratie van elk
eiwit wordt dan berekend op basis van deze relatieve concentraties en de concentratie aan totale eiwitten.
de normale waarden voor de 4 grote eiwitten zijn bepaald aan de hand van een populatie van 111 volwassenen met normale nefelometrische
doseringwaarden voor deze 4 eiwitten.
Albumine
Alfa-1-zuur glycoproteïne (Orosomucoïde)
Alfa-1-antitrypsine
Haptoglobine
60,7 - 71,1 %
0,3 - 1,2 %
1,3 - 2,9 %
1,5 - 5,6 %
Elk laboratorium wordt aangeraden, zijn eigen normale waarden te bepalen.
CAPILLARYS HR
34,12 - 49,94 g/l
0,19 - 0,73 g/l
0,86 - 2,25 g/l
1,12 - 3,79 g/l
NOOT: De normale waarden zijn verkregen met de standaard integratieparameters van de software (afvlakking 0 en automatische afwijkingscorrectie
met driehoeksmeting).
De haptoglobinewaarden zijn gemiddeld 2 keer zo hoog, maar correleren perfect met de waarden die verkregen zijn door de doseringtechnieken met
antilichamen.
Interpretatie
de toename van één of meerdere ontstekingseiwitten (orosomucoïde en haptoglobine), al of niet vergezeld van een bijkomende piek in het anodedeel
van de gammaglobulinen (crP), wijst op een ontsteking.
Elke andere vervorming van het profiel ten opzichte van het normale profiel, wijst eveneens op een anomalie, in het bijzonder het verschijnen van een
bijkomende fijne piek in de zones beta-1, beta-2 en gammaglobulinen.
de aanwezigheid van een monoklonaal bestanddeel kan vermoed worden, indien het volgende waarschuwingsbericht op het scherm verschijnt:
"Warning: Migration centering is out of range", of indien het eiwitprofiel vertraagd of vervormd is.
Om de aanwezigheid van een paraproteïne in het monster te bevestigen, is het nodig depolymerisatie met bèta-mercapto-ethanol uit te voeren en de
analyse te herhalen. In dat geval een reductieoplossing bereiden door 1 % ß-mercapto-ethanol aan Fluidil (SEBIA, product nr. 4587, 1 flacon van
5 ml) toe te voegen. terwijl het cAPIllArYS-systeem op de drager wacht, het monster met deze oplossing voorbehandelen door 100 µl
reductieoplossing toe te voegen aan 300 µl zuiver serum. Mengen in de vortexmixer en maximaal 15 minuten wachten. daarna de techniek volgen.
BELANGRIJK : na reducerende behandeling met bèta-mercapto-ethanol moet het monster onmiddellijk geanalyseerd worden ; in het cAPIllArYSsysteem mag geen drager op analyse staan te wachten.
- 26 -
CAPILLARYS HR - 2014/06
Elk monoklonaal of oligoklonaal uitzicht moet bevestigd worden met:
- de immunotyperingkit SEBIA, cAPIllArYS IMMunOtYPInG of,
- de immunofixatiekits SEBIA, HYdrAGEl IF.
Voor meer informatie over de interpretatie van de verkregen profielen, zie BIBlIOGrAFIE.
Alfazones :
• de positie van de haptoglobinepiek op het elektroforetische profiel varieert volgens het fenotype haptoglobine (dat migreert tussen de fracties
alfa–1–antitrypsine en alfa-2-macroglobuline).
• Als de haptoglobine sterk gedaald is (hemolytisch syndroom bijvoorbeeld) dan kan het gebeuren dat de piek in de cAPIllArYS Hr-techniek slecht
geïdentificeerd wordt. Men moet dan overgaan tot een handmatige bepaling van de haptoglobinefractie.
• Zo is een handmatige bepaling van de orosomucoïdefractie noodzakelijk, wanneer er slechts een heel kleine concentratie van dit eiwit in het
geanalyseerde serum aanwezig is of wanneer het zich dicht tegen de alfa-1-antitrypsine bevindt.
Betazones :
• Het complement c4 migreert tussen de beta-1- en beta-2-fracties ; de crP migreert voor de beta-2-fractie en kan in vers serum vanaf ongeveer
30 mg/l gedetecteerd worden, zie ElEKtrOFOrEtIScHE PrOFIElEn.
• de hemopexine kan een relatief grote schouder vertonen aan de basis van de beta-1 kant alfa-2-macroglobuline, zie ElEKtrOFOrEtIScHE
PrOFIElEn.
• de beta-lipoproteïnen kunnen een kleine piek vormen tussen de fracties alfa-2-macroglobuline en beta-1, zie ElEKtrOFOrEtIScHE
PrOFIElEn.
• Als de fracties hemopexine en beta-lipoproteïnen sterk toegenomen zijn, dan worden ze in de cAPIllArYS Hr-techniek als bijkomende individuele
pieken gedetecteerd.
Interferenties en grenzen
Zie tE AnAlYSErEn MOnStErS.
rekening houdend met de analytische principes van de huidige technieken (zone-elektroforeseprincipes, oplossing en sensibiliteit) kan er niets
gegarandeerd worden met betrekking tot de totale detectie van alle monoklonale bestanddelen.
Technische assistentie
contacteer de technische dienst van SEBIA bij gebrekkige testen.
de veiligheidsinformatiebladen van de verschillende reagentia in de kit en de informatie over de verwijdering van afvalstoffen zijn te verkrijgen bij de
technische dienst van SEBIA.
PRESTATIES
de volgende resultaten die door kwantitatieve analyse met de cAPIllArYS Hr-kit op het cAPIllArYS-systeem verkregen zijn, tonen een heel
goede herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid van de cAPIllArYS Hr-kit voor alle geteste aspecten, met een gemiddelde variatiecoëfficiënt van
om en bij de 2,6 % op de percentages van de fracties Albumine, Alfa-1-zuur glycoproteïne, Alfa-1-antitrypsine en Haptoglobine.
de percentages van de verschillende eiwitfracties zijn verkregen met de standaard integratieparameters van de software (afvlakking 0 en
automatische afwijkingscorrectie met driehoeksmeting).
Herhaalbaarheid intra-proeven
Er werden vijf serums (waaronder het normale controleserum en het Hypergamma controleserum, SEBIA) met de cAPIllArYS Hr-kit en
2 verschillende partijen analysebuffer geanalyseerd op het cAPIllArYS-systeem, tegelijkertijd op 8 capillairen. de gemiddelde waarden,
standaardafwijkingen (SA) en variatiecoëfficiënten (Vc) (n = 8) zijn berekend voor elk monster op elke partij buffer.
In de volgende tabel staan de gemiddelde waarden (in %), standaardafwijkingen (SA) en variatiecoëfficiënten (Vc), die verkregen zijn voor de vier
grote eiwitfracties van de 5 geteste serums:
FRACTIE
Serum A: partij nr. 1 / partij nr. 2
GEMIddEldE (%)
En
Vc (%)
Serum B: partij nr. 1 / partij nr. 2
GEMIddEldE (%)
En
Vc (%)
Serum C: partij nr. 1 / partij nr. 2
GEMIddEldE (%)
En
Vc (%)
Serum D: partij nr. 1 / partij nr. 2
GEMIddEldE (%)
En
Vc (%)
Serum E: partij nr. 1 / partij nr. 2
GEMIddEldE (%)
En
Vc (%)
ALBUMINE
ALFA-1 ZUUR
GLYCOPROTEÏNE
ALFA-1-ANTITRYPSINE
HAPTOGLOBINE
50,7 / 50,1
0,95 / 0,79
1,9 / 1,6
2,2 / 2,1
0,05 / 0,05
2,2 / 2,3
4,3 / 4,3
0,16 / 0,14
3,7 / 3,2
10,3 / 10,4
0,18 / 0,19
1,8 / 1,9
58,6 / 58,3
1,05 / 0,99
1,8 / 1,7
62,8 / 62,5
0,92 / 0,60
1,5 / 1,0
62,2 / 63,7
0,78 / 0,43
1,3 / 0,7
44,6 / 44,1
0,56 / 0,58
1,3 / 1,3
1,3 / 1,3
0,09 / 0,05
6,8 / 3,6
0,4 / 0,5
0,03 / 0,00
8,0 / 0,0
0,8 / 0,7
0,03 / 0,00
4,2 / 0,0
1,9 / 1,9
0,04 / 0,03
2,2 / 1,8
- 27 -
2,4 / 2,4
0,21 / 0,23
8,9 / 9,4
2,5 / 2,4
0,07 / 0,06
2,9 / 2,5
2,6 / 2,7
0,09 / 0,07
3,2 / 2,6
2,7 / 2,8
0,12 / 0,05
4,5 / 1,8
5,4 / 5,6
0,07 / 0,09
1,3 / 1,6
2,6 / 2,8
0,10 / 0,05
3,8 / 1,8
4,1 / 3,9
0,07 / 0,07
1,7 / 1,7
3,6 / 3,8
0,09 / 0,10
2,4 / 2,6
CAPILLARYS HR - 2014/06
Reproduceerbaarheid inter-proeven
Acht serums zijn met de cAPIllArYS Hr-kit geanalyseerd op het cAPIllArYS-systeem, tegelijkertijd op 8 capillairen ; de analyse is 10 keer
herhaald met 3 partijen analysebuffer. de gemiddelde waarden, standaardafwijkingen (SA) en variatiecoëfficiënten (Vc) (n = 10) zijn berekend voor
elk serum, voor de vier grote eiwitfracties en voor elke partij.
In de volgende tabel staan de grenzen van de gemiddelde waarden, SA en Vc (%), verkregen voor de 8 geteste monsters en een gemiddelde
variatiecoëfficiënt berekend op basis van alle variatiecoëfficiënten (n = 24) :
FRACTIE
Albumine
Alfa-1-zuur glycoproteïne
Alfa-1-antitrypsine
Haptoglobine
GEMIDDELDE (%)
44,5 - 66,7
0,4 - 1,8
2,3 - 3,2
2,7 - 7,6
Reproduceerbaarheid inter-partijen
EN
0,12 - 1,38
0,00 - 0,06
0,04 - 0,10
0,05 - 0,16
VC (%)
0,2 - 2,2
0,0 - 7,6
1,4 - 3,9
0,9 - 4,5
GEMIDDELDE VC (%)
0,8
3,9
2,5
2,2
Acht serums zijn met de cAPIllArYS Hr-kit geanalyseerd op het cAPIllArYS-systeem met 3 partijen analysebuffer, tegelijkertijd op 8 capillairen ;
de analyse is 10 keer herhaald met elke partij. de gemiddelde waarden, standaardafwijkingen (SA) en variatiecoëfficiënten (Vc) (n = 30) zijn berekend
voor elk serum en voor de vier grote eiwitfracties.
In de volgende tabel staan de grenzen van de gemiddelde waarden, SA en Vc (%), verkregen voor de 8 geteste monsters met de 3 partijen
analysebuffer en een gemiddelde variatiecoëfficiënt berekend op basis van alle variatiecoëfficiënten (n = 3):
FRACTIE
Albumine
Alfa-1-zuur glycoproteïne
Alfa-1-antitrypsine
Haptoglobine
Nauwkeurigheid
GEMIDDELDE (%)
45,0 - 66,2
0,4 - 1,7
2,3 - 3,2
2,8 - 7,5
EN
0,39 - 1,25
0,00 - 0,06
0,06 - 0,11
0,10 - 0,15
VC (%)
0,6 - 2,0
0,0 - 8,8
1,8 - 4,6
1,8 - 4,0
GEMIDDELDE VC (%)
1,3
5,0
3,1
3,2
de analyse van 135 verschillende monsters, normale en pathologische, door capillaire elektroforese op het cAPIllArYS-systeem met de
cAPIllArYS Hr-kit en met behulp van een nefelometrisch doseersysteem van de fracties albumine, alfa-1-zuur glycoproteïne, alfa-1-antitrypsine en
haptoglobine, dat in de handel te verkrijgen is, toont een goede correlatie tussen de twee analysesystemen, met, voor de vier eiwitfracties, een
gemiddelde sensibiliteit van 86,3 % en een gemiddelde specificiteit van 86,1 % in vergelijking met deze laatste techniek, berekend volgens de
aanbevolen methode (Wendling, 1986).
In de volgende tabel staan de resultaten van de lineaire regressie, y = cAPIllArYS Hr:
Fractie
Albumine
Alfa-1-zuur glycoproteïne
Alfa-1-antitrypsine
Haptoglobine
Sensibiliteit
Correlatiecoëfficiënt
0,942
0,949
0,879
0,969
Snijlijn van de y-as
5,862
-0,109
0,109
0,743
Helling
0,813
0,834
1,117
1,614
Grenzen van de
concentraties (g/L)
CAPILLARYS HR
17,86 - 49,43
0,14 - 2,96
0,40 - 5,31
0,32 - 9,87
Een pathologisch serum met twee monoklonale eiwitten van 0,90 en 4,86 g/l is in serie verdund ; de verdunde monsters zijn vervolgens met de
cAPIllArYS Hr-kit geanalyseerd op het cAPIllArYS-systeem.
de sterkste verdunningen die toelaten de monoklonale banden te zien, zijn respectievelijk 1/16 en 1/32 ; de kleinste gedetecteerde concentratie van
een monoklonale band bedraagt ongeveer 0,06 tot 0,15 g/l voor dit monster.
NOOT: De detectiedrempel van een paraproteïne kan variëren naargelang van de positie van de monoklonale band en de polyklonale kern van de
zone van de gammaglobulinen.
Rechtlijnigheid
de cAPIllArYS Hr-techniek vertoont een perfecte rechtlijnigheid na analyse van een mengsel met variabele concentraties albumine (52 g/l) en
gammaglobulinen (31 g/l).
- 28 -
CAPILLARYS HR - 2014/06
BIBLIOGRAPHIE / BIBLIOGRAPHY
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
Bienvenu J. les protéines de la réaction inflammatoire. définition, physiologie et méthodes de dosage. Ann. Biol. Clin., 1984, 42 : 47 - 52.
clark r et al. rapid capillary electrophoretic analysis of human serum proteins : qualitative comparison with high-throughput agarose gel
electrophoresis. J. Chromatogr. A, 744, 205 - 213 (1996).
Engler r. Protéines de la réaction inflammatoire. Fonctions régulatrices. Ann. Biol. Clin., 1988, 46 : 336 - 342.
Frot Jc, Hofmann H, Muller F, Benazet MF, Giraudet P. le concept du profil protéique. Ann. Biol. Clin., 1984, 42 : 1 - 8.
Grant GH, Silverman lM, christenson rH. Amino acids and proteins. tietz nW, ed. Fundamentals of clinical chemistry. 3rd edition.
Philadelphie : WB Saunders, 1987 : 291 - 345.
Henskens Y et al. detection and identification of monoclonal gammopathies by capillary electrophoresis. Clin. Chem., 44, 1184 - 1190 (1998).
Jellum E et al. Journal of chromatography Biomedical Applications : diagnostic applications of chromatography and capillary electrophoresis. J.
Chromatogr. B, 689, 155 - 164 (1997).
Jenkins MA and Guerin Md. Quantification of serum proteins using capillary electrophoresis. Ann. Clin. Biochem., 32, 493 - 497 (1995).
Jenkins MA et al. Evaluation of serum protein separation by capillary electrophoresis : prospective analysis of 1000 specimens. J. Chromatogr. B,
672, 241 - 251 (1995).
Jenkins MA and Guerin Md. Journal of chromatography Biomedical Applications : capillary electophoresis procedures for serum protein
analysis : comparison with established techniques. J. Chromatogr. B, 699, 257 - 268 (1997).
Jenkins MA and ratnaike S. Five unusual serum protein presentations found by capillary electrophoresis in the clinical laboratory. J. Biochem.
Biophys. Methods, 41, 31 - 47 (1999).
Johnson AM, Alper cA. deficiency of alpha 1-antitrypsin in childhood liver disease. Pediatrics, 1970, 46 : 921 - 925.
Johnson AM. A new international reference preparation for proteins in human serum. Arch Pathol Lab Med, 1993, 117 : 29 - 31.
Katzmann JA et al. Identification of monoclonal proteins in serum : A quantitative comparison of acetate, agarose gel, and capillary
electrophoresis. Electrophoresis, 18, 1775 - 1780 (1997).
landers JP. clinical capillary Electrophoresis. Clin. Chem., 41, 495 - 509 (1995).
Marshall WJ, eds. Plasma proteins. Illustrated textbook of clinical chemistry. londres : Gower Medical Publishing 1988 : 207 - 218.
Oda rP et al. capillary electrophoresis as a clinical tool for the analysis of protein in serum and other body fluids. Electrophoresis, 18, 1715 1723 (1997).
romette J. les marqueurs protéiques de l'inflammation et de la dénutrition. Feuillets de Biologie, 1987, XXVIII, 156, 69 - 73.
routledge PA. clinical relevance of Alpha1-Acid Glycoprotein in health and disease. Baumann P, eds. Alpha1 Acid Glycoprotein : Genetics,
Biochemistry, Physiological Functions and Pharmacology. new York : Ar liss, 1989 : 185 - 198.
Schmidt K. Alpha1-Acid Glycoprotein. Putnam FW eds. the Plasma Proteins. new York : Academic Press, 1975 : 183 - 228.
Silverman EK, Pierce JA, Province MA et al. Variability of pulmonary function in alpha-1 antitrypsin deficiency : clinical correlation. Ann. Intern
Med, 1989, 111 : 982 - 991.
Wijnen PA and van dieijen-Visser M. capillary Electrophoresis of Serum Proteins : reproducibility, comparison with Agarose Gel Electrophoresis
and a review of the literature. Eur. J. Clin. Chem. Clin. Biochem., 34, 535 - 545 (1996).
Wendling A. Procédures de diagnostic ou de dépistage : Justification et validité d’un test de diagnostic ou de dépistage-sensibilité-spécificité.
Impact-Internat, Sept : 93 - 97 (1986).
- 177 -
CAPILLARYS HR - 2014/06
SCHÉMAS / FIGURES
PROFILS ÉLECTROPHORÉTIQUES - ELECTROPHORETIC PATTERNS
Figure 1
Profil normal
Normal pattern
ß-lipoproteins
Prealbumin
Figure 2
Albumin
Hemopexin
ß1
Alpha-1 acid glycoprotein
Alpha-1 antitrypsin
ß2
γ
Alpha-2 macroglobulin
Haptoglobin
Profil inflammatoire
Inflammatory pattern
Hemopexin
Prealbumin
Albumin
ß1
Alpha-1 acid glycoprotein
Alpha-1 antitrypsin
- 178 -
C4
ß2
CRP
Alpha-2 macroglobulin
Haptoglobin
γ
CAPILLARYS HR - 2014/06
SCHÉMAS / FIGURES
PROFILS ÉLECTROPHORÉTIQUES - ELECTROPHORETIC PATTERNS
Figure 3
Profil avec complément C3 dégradé
Pattern with degradated C3 complement
Prealbumin
Albumin
C3d+ß1
Alpha-1 acid glycoprotein
Alpha-1 antitrypsin
- 179 -
C3d
C3d+ß2
Alpha-2 macroglobulin
Haptoglobin
γ