Race lezen - woorden+verhaal - Groep 4

Download Report

Transcript Race lezen - woorden+verhaal - Groep 4

Racelezen
Woorden en zinnen (2)
Naam:________
Uitleg racelezen
Woorden:
Lees de woordjes van je leesblad snel én goed.
Iedere dag 1 minuut lezen. Laat iemand meelezen om de tijd en de
score bij te houden én om te luisteren of je de woordjes goed leest.
Zet een streep onder het laatste woordje wat je hebt gelezen – de
foute woordjes. Bijvoorbeeld: Ik heb 20 woorden gelezen, maar heb
2 foutjes gelezen. Ik zet dan een streep onder woord 18, omdat ik
18 woorden goed gelezen heb.
Lukt het je om het streepje steeds iets verder te krijgen?
Verhaal:
Lees de tekst zo goed en vlot mogelijk.
Laat papa, mama, opa, oma, broer of zus de tijd opnemen. Probeer
iedere dag de tekst een beetje sneller te lezen en net als tijdens de
eerste keer zo goed mogelijk. Je mag de tekst ook een paar keer
oefenen zonder de tijd op te nemen.
Lukt het om de tekst steeds iets sneller te lezen? Je kunt de tijd
iedere dag naast de tekst schrijven, zo kun je goed zien of het
steeds sneller gaat.
Veel succes en plezier met oefenen!
Oefenblad 1
week
bel
bok
zaal
bos
mouw
piet
zeis
muil
dus
zeer
tik
geen
wij
koos
doos
leert
mag
daar
veer
poos
baas
rein
is
noot
kam
dik
huil
kan
zin
nog
door
wal
zei
gek
test
raakt
toon
kat
loon
wist
op
vol
oor
hert
pot
vee
haal
bont
duur
doet
zag
hek
top
eet
waar
hoort
lief
fan
noemt
punt
weet
lol
dek
zit
voet
zoom
taak
soort
koek
vier
hoe
peet
lui
telt
vaag
roos
as
mijl
voert
hoog
meel
jas
dier
wol
maart
koopt
haar
roep
maas
wee
heg
vet
feest
lam
duim
wier
mos
pap
kier
beek
zoon
wint
paus
juk
liep
bus
tas
tel
juist
kist
kont
fijn
voor
zie
ruik
weegt
tak
met
bier
Naar het bos
Mama en ik gaan naar het bos.
Ik doe mijn das om, want het is koud.
Mama neemt brood mee.
We horen veel vogels.
Zouden die een stukje van ons brood lusten?
Onder een den zie ik een raar beest.
Het heeft een dikke buik en bolle ogen.
Mama zegt, dat het dier ziek is.
We blijven uit zijn buurt.
We zien ook een vos met een haas in zijn bek.
Wel zielig, voor die haas.
Maar die vos moet ook eten.
We vinden een boel kastanjes.
Thuis ga ik ze in een doos doen.
Morgen neem ik ze mee naar school!
Oefenblad 2
riet
kom
aan
leer
pen
lot
die
vijf
kees
men
dam
ei
vuil
meet
bot
soep
maat
voel
taart
pas
zal
muis
bijt
zeil
gaf
zuur
jaar
boem
kool
hoopt
los
kost
deur
dijk
kaas
beul
big
at
dun
al
zou
tilt
mier
kant
valt
er
wat
ziel
hut
heet
vaart
es
nee
lint
zee
roer
kook
nest
ben
keel
lig
neef
sint
zet
zes
meen
boek
rijk
kus
pijl
min
om
riem
goot
zat
lijkt
maak
leeft
haas
heen
vis
legt
veel
geit
nel
jan
man
dom
boos
pijp
kuil
kaal
uit
ziet
ik
hof
naam
rook
must
buurt
deel
mes
teug
duikt
wijst
heer
hoek
ligt
leeg
beer
van
hoeft
heil
eer
lijk
beurt
log
kon
net
weer
ons dorp
ik woon in een klein dorp.
het dorp heet veen.
in het midden staat een kerk.
achter de kerk ligt een park.
ik speel graag in het park.
op ons erf graast een koe.
ze heeft net een kalf gekregen.
het kalf drinkt melk bij haar moeder.
dat vindt ze fijn.
ik denk, dat ze dorst heeft.
de tulp op ons erf bloeit.
het is een rode tulp.
ze is erg mooi.
het is warm weer.
ik geef de tulp water.
zo help ik haar.
ik ben blij met ons erf.
ik ben blij met mijn dorp.
Oefenblad 3
ze
te
je
had
ging
werd
we
heb
goed
me
kind
omdat
lang
tijd
elkaar
altijd
hand
deed
terwijl
hebt
hoofd
dood
niemand
iemand
land
vond
antwoord
geld
bed
hield
school
woord
paard
bang
rond
hard
mond
goud
oud
wind
vind
voorbij
kasteel
raad
aantal
hond
vandaag
scheen
daarmee
schip
eind
reed
leeftijd
voordat
eenmaal
waard
langzaam
omhoog
hoewel
schoot
ervan
waarvan
jong
soldaat
vandaan
word
maand
daarvan
waarmee
ring
waardoor
totdat
hoeveel
eiland
voorschijn
daarbij
houd
daarvoor
sultan
pad
gang
voeding
erbij
koopman
veld
daardoor
rood
ervoor
waarheid
ermee
waarbij
luid
afscheid
hing
schoon
zong
koud
persoon
moed
schoonheid
schuld
ding
oorlog
rand
schat
beeld
huid
voorbeeld
rijkdom
bad
handboek
lied
opdat
inhoud
normaal
dienaar
leed
wild
doordat
baard
In de dierentuin
In de dierentuin hoef je niet bang te zijn.
Enge dieren zitten in een kooi of achter glas.
Je kunt ze rustig bekijken.
Steek je tong maar uit naar de slang.
Denk maar niet, dat hij je kan grijpen.
En laat maar eens een wind in het stinkende apenhuis.
Die aap blijft gewoon in de boom hangen.
De vissen zinken heus niet,
als je een lange neus naar ze trekt.
En naar zo’n tijger moet je maar eens flink terug brullen.
Ik geniet altijd, van al die mooie dieren.
Ik ga graag naar de dierentuin.
Oefenblad 4
moord
buurman
hiervan
sultan
pastoor
handschoen
paard
voorgoed
wijngaard
aanval
luid
uitgaan
voorjaar
aankomt
handboek
mand
vandoor
album
erheen
goedheid
uiting
oerwoud
dienaar
schooltijd
Lies
reed
we
beeld
herkent
partij
deed
huid
raad
koord
ernaar
aanschouwd
altijd
landschap
biljoen
hoofdpijn
uitvoer
vond
vandaag
mentor
eng
schim
vaarwel
altaar
hield
omlaag
daad
omhoog
portier
kasteel
waarbij
schoen
maand
schaal
web
inhoud
meedoen
voorkomt
me
elkaar
opzij
hernam
woord
landgoed
voordeur
ingaan
lid
aangaat
totdat
daarmee
ondier
schold
roerloos
boosheid
lood
goud
schuim
ditmaal
schuld
afloop
word
erkend
meenam
ontgaan
bang
rijkdom
vesting
daarbij
ontbijt
niemand
woestijn
aldus
pad
onzin
onweer
alweer
voordat
tong
hierheen
hetgeen
dagboek
koud
doordat
waarvoor
dertien
rijd
Hein
leeftijd
eiland
hiervoor
bed
wind
Joop
voorheen
volmaakt
omvang
Op de boerderij
Ben je ooit op een boerderij geweest?
Daar is van alles te zien.
De boer zit op de tractor en maait het gras.
De boerin snoeit de struiken langs de koeienstal.
Het kost haar moeite om de dikke takken met haar snoeischaar
door te knippen.
Door het mooie weer, zijn de struiken hard gegroeid.
Wel een prachtig gezicht, al die mooie bloemen die in bloei staan!
Maar wat is dat voor een lawaai?
De haan begint ineens hard te kraaien.
O, Susan en Pieter varen langs en roepen en zwaaien naar de
boer.
De boer zwaait terug naar de kinderen in de roeiboot.
Pieter gooit vanuit de boot een bal op het erf.
Tarzan de hond komt meteen aangerend en draait om de bal
heen.
"Pak maar, speel maar," zegt Pieter.
Maar wat doet Tarzan?
Hij doet een plas op de bal!
Foei Tarzan!
De roeiboot van Pieter en Susan schudt opeens heen en weer.
De wind steekt op.
Er waait veel hooi van de hooiberg af.
Wat een rotzooi!
Pieter en Susan varen maar weer snel naar huis.
De boer en de boerin gaan binnen thee drinken.
Oefenblad 5
maaltijd
hoed
indien
voorhoofd
tong
wijsheid
Jaap
boord
woud
mand
zand
bond
ontdekt
Job
aldus
houding
band
daarnaast
aard
oorzaak
nood
alweer
advies
partij
zond
Lies
schijnt
schildpad
boodschap
woestijn
lid
bood
bord
schiet
eenzaam
buurman
oordeel
reuzin
meid
arbeid
erheen
voorzien
schaal
schuur
ontmoet
eend
held
aanzien
opzij
welkom
hierdoor
schaap
vandoor
moeras
ontving
scheiding
wijd
ernaar
doorheen
hiermee
hetgeen
vaartuig
hiervan
leerling
schild
ontbijt
ingang
waarvoor
omgaan
voorkomt
miljoen
jasmijn
voordeel
daartoe
schoof
omlaag
altaar
daad
leiding
haard
moord
zondag
auteur
veertien
uitzag
schoen
hiervoor
naartoe
ving
uitleg
feestmaal
aldoor
dagboek
boosheid
Hein
vandaar
buiging
onheil
werking
ditmaal
hierbij
zakdoek
meng
wond
eerbied
vijftien
omheen
aanval
voorkeur
waarheen
rijtuig
toeval
eed
kostbaar
Rob
wand
naald
aangaat
eng
wang
Dode dieren stinken
We zijn met de visclub naar Texel geweest.
We moesten met de auto en met de boot.
Texel is een mooi eiland.
We zijn op het strand geweest, waar het eb was.
We hebben naar mooie schelpen gezocht.
Ik heb ook nog een krab gevonden.
Hij zat onder het slib en leefde niet meer.
Ik ben absoluut niet van plan, om hem te bewaren.
Dode dieren gaan stinken.
Ik heb eens een dode spin uit zijn web gehaald.
Ik deed hem in een potje.
Na een paar weken zei mijn vader, dat het in mijn kamer stonk.
De spin in het potje zag er raar uit.
Hij rook erg vies!
Mijn vader zei, dat het abnormaal was om dode dieren te
bewaren.
Je kunt ze beter begraven.
Misschien ga ik de krab begraven.
Oefenblad 6
weiland
hemd
tuinman
pakten
pastoor
hierheen
aandeel
doorgaan
omgang
voordeur
meegaan
aanbod
gordijn
web
bid
hernam
voorgoed
aanpak
uitgaan
tenzij
afloop
voorheen
wanhoop
alvast
ertoe
koetsier
pond
schort
uiting
rang
doerak
schim
luipaard
landschap
veldmuis
koord
boerin
voorjaar
zaad
versie
long
hertog
dertien
markies
voldoen
schoonzoon
toegang
schuim
kantoor
ingaan
uitgang
volmaakt
onzin
termijn
album
zeldzaam
onschuld
onweer
handschoen
uitzien
handvol
misdaad
maandag
vaarwel
parfum
inzien
opgaan
ontzag
daarheen
zestien
red
schold
badhuis
noodlot
voerman
rugzak
herkend
schaar
goedheid
schep
voetbal
schok
ondier
omver
fortuin
ruiken
bosjes
waartoe
zing
weeshuis
onrust
neiging
hiertoe
roerloos
voornaam
end
lood
ophield
aankomt
landheer
herkent
aankeek
aandoen
zondaar
uitweg
oerwoud
tand
ofschoon
eindigt
schuift
schijn
meedoen
seizoen
ontbood
schik
fontein
vanwaar
aanleg
ervaart
gastheer
Een kwade kapster
Ik zit in de stoel bij de kapster, met een witte doek om.
Mijn haren vallen op het witte doek.
De kapster knipt mijn haar wel erg kort.
In de spiegel zie ik, hoe kort het wordt.
"Is het zo niet kort genoeg?" vraag ik.
"Nee," zegt de kapster, "er moet nog heel veel af."
Ik word bang en laat een wind.
"Bah," zegt de kapster. "Nu knip ik je hoofd kaal!"
"Mis!" roep ik en ik spring uit de stoel, op een kist.
De kapster laat me niet zomaar gaan.
Ze wil ook op de kist klimmen, maar ze is te dik.
Ze komt er niet op.
"Ga jezelf maar kaal knippen," roep ik vanaf de kist.
De kapster kijkt heel boos.
Haar lip trilt van woede.
"Kom van die kist af!" schreeuwt ze.
Dat doe ik natuurlijk niet.
Ik roep mijn moeder, die buiten aan het kletsen is.
Binnen een minuut staat ze binnen in de kapsalon.
"Wat is hier aan de hand?" vraagt ze.
"Dat rotjoch wil niet geknipt worden," liegt de kapster.
"Nee hoor mam, maar ze wil me kaal knippen," zeg ik.
"Ga jezelf maar kaal knippen," zegt mama tegen de kapster.
"Wij komen hier nooit meer terug!"
Heb je ooit zoiets meegemaakt?
Oefenblad 7
heel
wou
rang
haan
roer
zou
dauw
uitweg
poos
rest
jong
indien
tak
onrust
teug
nat
bol
weg
arbeid
boodschap
tulband
ligt
zoet
kant
noot
rood
naam
joeg
zong
doordat
kier
doorgaan
weiland
maas
kok
bosjes
bent
voetbal
voel
hetzij
koek
rijk
vesting
eerbied
vos
armoe
goot
noemt
te
liet
dam
kort
van
koopman
mand
vast
dook
portier
zoom
Lies
schaap
bus
schaar
zak
held
daarvoor
hal
at
beek
dek
hernam
baan
kijkt
huid
riem
waarvoor
hierbij
herkend
vandaar
been
voordeur
mat
voelt
om
aard
wijsheid
mist
hoezeer
of
ernaast
pak
vaag
neemt
oordeel
kent
geel
geld
aantal
dun
zin
lui
fijn
jouw
landheer
schuim
rugzak
ruim
leiding
handboek
zeis
toeval
es
uitzien
meent
schiep
bouw
waarbij
rund
ingang
bood
Een reus met kiespijn
Matroos Gijs is dol op reizen.
Het hele jaar door vaart hij op zee met zijn schip, de Vollekracht.
Hij eet baarzen en andere soorten vis.
En de muizen aan boord houden hem gezelschap.
Gijs neemt altijd kazen voor ze mee.
Vandaag vaart Gijs door de sluizen van een onbekend eiland.
Hij ziet geen huizen en ook geen mensen, alleen een enorm groot
kasteel.
Gijs vraagt zich af, wie daarin zal wonen.
Hij springt aan wal en besluit dat uit te gaan zoeken.
Op zijn laarzen loopt Gijs naar de grote poort van het kasteel.
Als hij vlakbij is, hoort hij gejammer.
"Au, au, au," klinkt het van achter de poort.
Voorzichtig duwt de matroos de poort open.
Hij ziet een reus, die aan het huilen is.
"Au, au, au, wat doen mijn kiezen pijn," schreeuwt de reus.
Gijs wist niet, dat reuzen zo hard konden gillen.
Zijn oren doen er zeer van.
"Kan ik je helpen?" vraagt Gijs.
Verbaasd kijkt de reus op. Dan vertelt hij:
"Ik heb abrikozen gegeten, maar ik wist niet, dat daar pitten in
zaten!
Ik heb heel hard op een pit gebeten en nou doet mijn kies zo’n
pijn!"
"Doe je mond maar eens open," zegt Gijs.
Al snel ziet hij, dat er een kies gebroken is.
Handig bindt hij een scheepstouw om de kies en vaart op volle
kracht vooruit.
De zere kies floept zo uit de mond van de reus.
Nu heeft hij geen pijn meer.
"Dankjewel!" roept de reus Gijs na.
Oefenblad 8
duif
versie
kan
reus
band
hand
leert
hart
kist
luilak
nee
omgang
aandoen
heeft
ben
schild
voorhoofd
feest
soldaat
omvang
maaltijd
elkaar
schop
ijs
nek
aanval
schiet
weer
voorjaar
ofwel
uitzag
hek
leeft
part
huilt
doerak
eenmaal
leerling
vandoor
ziek
ren
war
voorkeur
zang
loop
wanhoop
buurt
voldaan
puur
kuil
kus
deed
boos
leg
meedoen
je
die
waarheid
schoot
hof
ofschoon
we
raam
heengaan
zegt
daartoe
dus
ophield
houding
leest
vaak
neiging
mond
ontroerd
juist
de
tenzij
dier
tilt
kim
hoog
eend
schort
doen
hemd
handvol
nel
pijn
hing
long
heg
wil
pakten
rein
log
tel
aanbod
set
bijt
lijst
toe
eer
taal
schok
erdoor
vind
dol
dagboek
uit
neus
signaal
iemand
keus
rendier
kool
maal
woont
zestien
voorbij
schold
onze tuin
ik kijk uit het raam de tuin in.
ik verveel me heus niet hoor.
ik kijk graag naar onze tuin.
daar staat de beuk.
voor de beuk ligt een dode muis.
ik denk, dat de muis door een uil gegrepen is.
morgen graaf ik een kuil.
dan ga ik de muis begraven.
de ruit is vies.
ik hoop dat mama de ruit schoon maakt.
dan kan ik de tuin beter zien.
Kijk, daar vliegt een duif.
hij gaat in onze beuk zitten.
dat mag best.
dat is juist leuk.
een duif in onze beuk.
dag duif!
Oefenblad 9
hap
hetgeen
hoek
leeg
bak
lag
zei
gordijn
pijl
wand
uitgaan
leer
lood
dik
muur
bond
mol
bel
les
bos
put
vampier
normaal
was
mij
meel
taak
hertog
moe
huil
duikt
voorschijn
want
herkent
veerman
schoen
lam
schuift
ziet
hoor
dit
end
loopt
ontmoet
ontgaan
rees
waarvan
voer
eng
kip
geit
vanwaar
aalmoes
op
kun
bad
eenheid
aangeeft
hou
tijding
paar
voorgoed
haas
album
fort
viel
gas
vis
kam
Rob
nut
vol
kou
zeg
mot
schijn
algauw
must
boog
toont
dat
abt
leeftijd
men
waardoor
heet
persoon
keek
ruiken
huis
tot
touw
doop
vel
maandag
diep
hij
ermee
fout
gaf
boer
ram
mijn
raakt
deeg
val
poort
moord
muis
keert
pad
ervaart
welkom
kost
buik
badhuis
volmaakt
alweer
waartoe
mast
Sneeuwpret
Geeuwend word ik wakker.
Als ik uit het raam kijk, zie ik dat het gesneeuwd heeft!
Meteen trek ik mijn kleren, mijn schoenen en mijn wanten aan.
"Hoera, het heeft gesneeuwd! " schreeuw ik door het huis.
Mama ligt nog in bed.
"Moet je me daarvoor wakker maken?" vraagt ze slaperig.
Ik begrijp wel, dat ze moe is.
Gisteren was het oudjaar en is het laat geworden.
Mama wil uitslapen.
Ik duw de deur open en stap de tuin in.
Alles is mooi wit.
Een spreeuw schrikt, als hij me ziet.
Hij vliegt snel weg.
Spreeuwen zijn schuwe dieren.
Meeuwen ook.
Ik rol een bal van de sneeuw.
Hij wordt heel groot.
Ik rol nog een bal en til hem op de eerste bal.
Ik maak er een sneeuwpop van.
Ik pak een hoed en een bezem.
Zijn neus is een wortel.
Ik ben dik tevreden.
Wat een sneeuwpret op nieuwjaarsdag!
Oefenblad 10
wat
roerloos
los
daalt
gek
per
sultan
lig
raak
tuin
naakt
schaam
voorheen
as
zeer
doof
komt
onheil
mis
eind
haardvuur
voordat
waarmee
dom
koopt
vandaan
ziel
doel
laag
soep
geest
doet
schat
hok
wist
schoonzoon
hoeft
Zeeland
ingaan
heil
onrein
haak
paal
kijk
uk
noem
lukt
rot
keel
zond
omhoog
hem
hoed
buurman
bind
kast
moeras
schuld
boerin
rook
moed
loon
voor
hoe
voorkomt
haalt
ertoe
leef
hop
kaas
uil
hoogmoed
buiging
opgaan
omdat
wint
wond
vuil
meng
geur
maat
schijnt
hout
bier
scheen
min
daarvan
meest
seizoen
poes
week
valt
wel
doek
dof
roep
pond
raaf
naast
soort
landschap
jij
hiervan
lijkt
pot
mier
red
hoofd
hang
is
maan
totdat
uitgang
zes
maart
heus
hoorbaar
goud
waanzin
auteur
waar is mijn taart?
mijn broer heet hans.
hij is een leuke knul.
zijn hond heet frits.
eerst mocht hans geen hond van mama.
een hond blaft en maakt veel lawaai, zei ze.
maar hans vond de hond zo lief.
vandaag heeft hij frits toch voor zijn verjaardag gehad.
frits is zwart en heeft een mooie staart.
en hij is dol op taart.
hans ging vandaag naar de keuken.
toen hij terug kwam, was zijn stuk taart weg.
hoe kon dat nou?
ben jij je stuk taart kwijt, hans?
kijk maar eens in de mond van frits.
frits heeft slagroom op zijn snuit.
die frits!
hans maakt de snuit vlug schoon.
je bent stout, maar ook lief, frits!