verslag - Atlantische Commissie

Download Report

Transcript verslag - Atlantische Commissie

Publieksbijeenkomst
“Syrië, Irak en de aanpak van ISIS”
Maandag 8 december 2014
Perscentrum Nieuwspoort, Den Haag
Op maandag 8 december 2014 organiseerde de Atlantische Commissie een
publieksbijeenkomst met oud-diplomaat Nikolaos van Dam met het thema “Syrië, Irak en
de aanpak van ISIS.” De bijeenkomst, bijgewoond door zo’n 100 deelnemers, vond plaats
in Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Tijdens de bijeenkomst besprak Van Dam de
situatie in Syrië en Irak en zijn visie op de bestrijding van ISIS. De bijeenkomst werd
gemodereerd door Robert van de Roer, diplomatiek expert.
Nikolaos van Dam
Hoe was het mogelijk dat ISIS zo snel grote delen van Irak kon veroveren? Volgens Nikolaos
van Dam zijn de redenen hiervoor te herleiden tot de Amerikaanse invasie van Irak in 2003.
Door de de-Ba’thificering en het invoeren van een semi-sektarisch systeem werden de
fundamenten gelegd voor een snelle opmars van ISIS. Elf jaar na de invasie kunnen we dus
niet van een succesverhaal spreken, maar eerder van een rampzalige ontwikkeling.
Van Dam vindt dat het beleid van het
Westen tegen ISIS omgeschreven kan
worden als “te weinig en te laat”. De
(voorgestelde) maatregelen van het Westen
om het Syrische regime van Bashar al-Assad
te verwijderen waren volgens van Dam
eveneens “te weinig en te laat”. Zo hebben
bijvoorbeeld de sancties het beoogde
politieke doel niet bereikt, is er nooit een
no-flyzone ingesteld en zijn de humanitaire
veiligheidscorridors nooit gerealiseerd.
Inmiddels vormt ISIS een grote bedreiging voor Syrië en Irak en is de belangstelling van de
EU en de VS vooral aangewakkerd door de mediaberichten over de gruweldaden van de
terreurbeweging. De dringende vraag is echter hoe ISIS het meest effectief bestreden kan
worden. Luchtaanvallen zijn volgens van Dam alleen voldoende als deze een effectieve
grondtroepenmacht ondersteunen. Het Iraakse leger is dit niet, maar moet toch de hoofdrol
gaan spelen in het bestrijden van ISIS in Irak. De strijd tegen ISIS in Irak wordt gecoördineerd
1
vanuit Bagdad tussen de regering en de geallieerden, maar in Syrië is daar absoluut geen
sprake van, omdat samenwerking met Bashar al-Assad voor het Westen uit den boze is.
Daarnaast betoogde Van Dam dat het bewapenen en trainen van de Syrische militaire
oppositie niet veel goeds belooft, door de extremistische vertakkingen van de organisatie en
de prioriteit van de oppositie om het regime van al-Assad omver te werpen.
Het Westen ziet een grotere rol weggelegd voor regionale machten om ISIS te bestrijden.
Het Westen wil daarom dat de landen in de regio boots on the ground inzetten. Die
regionale machten zijn echter vooralsnog niet bereid grondtroepen te leveren vanwege de
mogelijke repercussies voor de landen zelf.
De vraag is wat de alternatieven zijn. Er is geen politiek draagvlak voor een grootschalige
westerse militaire interventie. Een andere optie is militaire samenwerking en politieke
coördinatie met het regime van al-Assad. De kans om ISIS te verslaan lijkt Van Dam groter
wanneer er een vorm van samenwerking is met dit regime. Westerse politici hebben echter
dergelijke samenwerking lange tijd verworpen. Alhoewel Van Dam dit volkomen terecht
vindt, ziet hij naast politieke samenwerking met het Syrische regime geen realistisch
alternatief. Van Dam riep westerse politici en beleidsmedewerkers daarom ook op om met
andere realistische alternatieven te komen.
Van Dam benadrukte ook dat er geen militaire oplossing is voor Syrië en Irak. Er moet
getracht worden een politieke oplossing te bewerkstelligen waarbij alle partijen in het
conflict worden betrokken, zelfs de radicale oppositie. Deze samenwerking mag er echter
niet toe leiden dat al-Assad van de gelegenheid gebruikmaakt de gematigde oppositie uit te
schakelen. Voor het bestrijden van ISIS ziet Van Dam geen andere oplossing dan een
militaire. Men moet echter niet de illusie hebben dat ISIS niet blijft voortbestaan als
terreurbeweging met aanzienlijke aantrekkingskracht als zij militair grotendeels wordt
uitgeschakeld.
De communicatiekanalen met het Syrische regime dienen dus geopend te worden. Alleen
communicatie tussen de voornaamste partijen kan het conflict oplossen. Daarom zal het
Westen alle partijen die by proxy betrokken zijn bij het conflict in Syrië, waaronder Rusland,
Iran en Saoedi-Arabië, aan de onderhandelingstafel moeten krijgen. Op de eerste plaats gaat
het echter om de Syriërs zelf. De Syrische bevolking moet de hoofdrol gaan spelen in het
bereiken van een oplossing voor deze oorlog. Gecoördineerde ondersteuning van buitenaf is
hierbij van essentieel belang.
Discussie
Robert van de Roer had een aantal vragen naar aanleiding van de inleiding van Van Dam. Hij
vroeg zich onder andere af wat er hypothetisch zou gebeuren als Obama op zijn bureau het
voorstel krijgt om met al-Assad samen te werken om tot een politieke oplossing voor het
conflict te komen. Nikolaos van Dam dacht dat hij dit onmiddellijk zou verwerpen, maar was
van mening dat men realistisch moet blijven. Als je samenwerking uitsluit met een partij die
een groot deel uitmaakt van het conflict, snijd je jezelf in de vingers. Bovendien is het maar
de vraag wat er moet gebeuren als al-Assad eenmaal is afgezet.
2
Vervolgens vroeg Van de Roer
naar de geringe rol van de
Arabische leiders in dit conflict.
Van Dam antwoordde hierop
dat Turkije en de Arabische Liga
allebei hebben getracht om met
het Syrische regime te praten,
maar dat dit spaak is gelopen.
Dit leidde ertoe dat de
Arabische
landen
de
extremistische
bewegingen
gingen financieren die tegen alAssad
vochten.
Diezelfde
bewegingen hebben zich nu echter tegen de Arabische landen gekeerd. Van de Roer zei
hierop dat door de “politieke ineenstorting van de islam” een vacuüm is gecreëerd waar
terroristische organisaties in kunnen opbloeien. Nikolaos van Dam geloofde hier niet in. Hij
vindt de ‘soennieten versus sjiieten’-gedachtegang een product van de media die als het
ware een self-fulfilling prophecy is geworden.
Verder betwijfelde Van de Roer of het reëel is dat landen als Rusland, Iran, Saoedi-Arabië en
westerse landen rond dezelfde tafel gaan zitten om over een oplossing voor dit conflict te
praten. Van Dam bepleitte echter dat het essentieel is om de geschillen die deze landen
onderling hebben los te zien van het Syrische conflict of het bestrijden van ISIS.
Vervolgens werd er een aantal vragen vanuit het publiek gesteld. Van Dam werd onder
andere gevraagd of het Westen voorwaarden kan stellen als het lukt om met alle betrokken
partijen tot een politieke oplossing te komen, om ervoor te zorgen dat de minderheden
vertegenwoordigd worden in het nieuwe regime. Van Dam antwoordde hierop dat een
sektarisch systeem uit den boze is omdat je hiermee de verdeelsleutel al bepaalt. Hij
concludeerde dat het aan de Syriërs zelf is om alle minderheden te betrekken bij het
institutionaliseren van een nieuws staatssysteem, wat voor het Westen dus betekent dat het
een kwestie van vertrouwen is.
Bas Braun
3