Reacties van regionale consultatie door regio WBO

Download Report

Transcript Reacties van regionale consultatie door regio WBO

Van Datum Saskia Emmerik, manager Idris/ Leo Kannerhuis Brabant Anne Willems, programmamanager Jeugd Amarant Groep 21 augustus 2014 Betreft Reactie op Beleidsplan Jeugdhulp gemeente Baarle Nassau Hartelijk dank voor het toezenden van de consultatieversie van het beleidsplan Jeugdhulp van de gemeente Baarle-Nassau. Wij herkennen de uitgangspunten die al eerder met ons zijn gedeeld en die uitgaan van:  Stimuleren van talenten en eigen kracht van kinderen, ouders en hun netwerken  De vraag van kinderen en ouders staat centraal     Ondersteuning zo dichtbij mogelijk en uitgaande van 1 gezin 1 plan Samenhang en afstemming met passend onderwijs Samenhang met overige decentralisaties in het sociaal domein Bieden van continuïteit van zorg voor kinderen en gezinnen waarvan de huidige indicatie doorloopt na 1 januari 2015 (Regionaal Transitie Arrangement Jeugd) Aanstaande woensdag, 27 augustus, zal er informatie met ons worden gedeeld over het inkopen van jeugdhulp door gemeenten West Brabant Oost en hoe dit proces er uit zal zien. Hierover zal ik dus geen opmerkingen plaatsen aangezien we tijdens deze bijeenkomst onze vragen kunnen stellen. Wel lees ik in de consultatieversie nog steeds een Rijkskorting van 4%, terwijl dit is bijgesteld naar 3%. Klopt, we passen dit aan in de definitieve versie. Graag wil ik nog een paar inhoudelijke aanvullingen aanreiken na lezing van de consultatieversie van het beleidsplan:  In het kader van het verder toerusten van de CJG teams met professionals uit het specialistisch veld denken wij graag mee over wat en wie daarvoor nodig zijn. Zoals gemeld in jullie beleidsplan is het vroegtijdig signaleren van ontwikkelings- problematiek belangrijk om tijdig de juiste (en zo licht mogelijke) hulp in te zetten. Uit onderzoek is bekend dat kinderen met een licht verstandelijke beperking pas laat worden opgemerkt en dat dit gevolgen heeft voor de verdere levensloop van kinderen en gezinnen. Graag brengen wij onze expertise en ervaring op dit gebied ‘naar de voorkant’. Zodat kinderen eerder passende en lichte hulp dichtbij huis en school ontvangen en op termijn zware (en dure) behandeling afneemt. taken per 1-1-2015. Vervolgens gaan we dit organiseren. Wij maken graag gebruik van dit aanbod. Op dit moment wordt geïnventariseerd welke uitbreiding van het CJG in capaciteit en expertise noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de nieuwe  Wij zijn enthousiast over jullie inzet op de verbinding tussen thuis en school. De reeds gestarte proeftuinen bewijzen dat de integrale aanpak zorgt voor kortere lijnen tussen gezin, onderwijs en zorg. De ervaringen van de ‘one stop shop’ hebben geleerd dat er naast een opvoed/ opgroeivraag in de meeste gevallen ook een onderwijsvraag is. Op maat ontstaan arrangementen waarbij de vraag ‘wat is nodig?’ centraal staat en niet de beperkingen van de organisatie. Door het bieden van Naschoolse Dagbehandeling op de (speciaal onderwijs) scholen en de contacten met de ambulante behandeling thuis ervaren wij hier al veel meer ‘matched care’ (generalist en specialist make n samen een plan) in plaats van het vroegere ‘stepped care’ (eerst dit en dan pas dat). Wij zijn blij dat te horen en zijn zelf ook enthousiast over de eerste opbrengsten van de “one stop shop”. Daarom is de pilot inmiddels verlengd en uitgebreid naar andere gemeenten in de regio WBO. Nu is het zaak de uitkomsten te gaan verankeren.  Ook in de uitvoering van de specialistische zorg zoeken wij al actief de samenwerking met andere domeinen en andere partners. Goede voorbeelden zijn de Integrale Vroeghulp, de vorming van FACT teams en de bijdrage aan de Zorg Advies Teams in de scholen. Vanuit de Amarant Groep heeft Idris concepten ontwikkeld (STEK en trainingshuis) die al voorsorteren op

afbouw van verblijfsplaatsen naar steeds meer behandeling thuis. Niet de financieringskaders staan centraal (of wonen thuis of wonen in een instelling) maar de vraag en de capaciteiten van kinderen en gezinnen. Waarbij ook aangemerkt dat voor kinderen die echt niet (veilig) thuis kunnen wonen ook goede behandeling op woongroepen moet worden geboden. Tot op heden heeft onze focus vooral gelegen op het organiseren van de toegang tot jeugdhulp vanaf 2015 en het versterken van de generalistische hulp. In het beleidsplan hebben wij duidelijk aan willen geven waar ook de transformatieopgaven voor de specialistische zorg liggen. Wij zijn blij om te zien dat jullie organisatie deze onderschrijft en hier reeds op voorsorteert.   Goed te lezen dat er naast de professionals vanuit het CJG ook heel veel vrijwilligers zijn betrokken bij de gezinnen. Als extra aandachtspunt zou ik willen noemen dat gebruik van ervaringsdeskundigheid (door jongeren en ouders) hierin een extra stimulans zou kunnen betekenen. Het betrekken van ouders en jongeren bij het ontwikkelen van jeugdbeleid verdient blijvend aandacht, zodat aanbieders en gemeenten steeds uitgaan van de vragen van kinderen en gezinnen. Participatie van jeugd en ouders in het CJG blijft voor 2015 een speerpunt en we nemen de bovenstaande adviezen hieromtrent daarin graag mee. In Bijlage III staat de schematische weergave van de jeugdhulp vanaf 2015 getekend. Het geeft goed aan hoe de route voor kinderen en gezinnen er uit gaat zien na de transitie. Het onderscheid wat aan de rechterkant wordt gemaakt tussen de verschillende blokjes is wat verwarrend. Naar mijn mening is er bij alle specialisaties (GGZ, (L)VB en Jeugdzorg) sprake van: Ambulante begeleiding en behandeling, Deeltijd en daghulp, Gespecialiseerde behandeling met verblijf en Gespecialiseerde behandeling zonder verblijf. Eens. Dit schema betreft een werkdocument, dat nog aan veranderingen onderhevig is. De opgenomen versie in de consultatieversie van het beleidsplan gaat nog uit van bestaande financieringsstromen, die na 1-1-2015 niet meer relevant zijn omdat de gemeente over al deze middelen gaat beschikken. In onze verordening hebben we dit inmiddels aangepast en we zullen deze aangepaste indeling van specialistische zorgvormen ook in het bijgevoegde schema verwerken. Dit draagt bij aan het ontschot benaderen van het zorgaanbod. In de hoop dat je iets hebt aan onze reactie, wens ik jullie veel succes in de verdere ontwikkeling van de plannen in de gemeente Baarle Nassau. Wij ervaren de samenwerking tussen gemeenten, zorgaanbieders en onze cliëntvertegenwoordigers als zeer plezierig en zien in deze samenwerking ook de kansen voor betere zorg voor kinderen en gezinnen in de toekomst! Bedankt voor jullie reactie! Wij zijn blij om te zien dat er bij Amarant draagvlak is voor de omschreven beleidskoers en hebben er vertrouwen in dat we samen kunnen komen tot goede, passende en efficiënte jeugdhulp voor kinderen en gezinnen in onze gemeente. Hartelijke groeten, mede namens Saskia Emmerik, Anne Willems Programmamanager Jeugd Amarant Groep

Op de eerste plaats dank voor de consultatieversie van het Beleidsplan jeugdhulp gemeente Baarle Nassau. Bij een consultatie hoort, ons inziens ook een reactie, welke je bij deze ontvangt. Gezien de samenhang met de regio WBO heb ik samen met Ingrid Benoist en Erwin Höppener de nota aandachtig doorgenomen. Op de tweede plaats complimenten voor de constructieve grondhouding die hier uit spreekt richting samenwerking. In zijn algemeenheid zijn wij het eens met de procesuitgangspunten: - de volgorde: eerst transitie dan transformatie - een heldere stip op de horizon en onderweg werkendeweg monitoren en evalueren - het zoveel mogelijk streven naar inzet van generalistische hulp maar niet ‘aan te modderen’ als specialisme nodig is. Inhoudelijke opmerkingen/vragen: - specialistisch ambulant zullen we samen in het licht van de uitgangspunten nog verder uitwerken. Hoe organiseren we zo efficiënt mogelijk de hulp bij bijv. vechtscheiding en trauma? Dit dient inderdaad nader te worden uitgewerkt. De grens tussen generalistische en specialistische hulp is niet zwart-wit. Daarnaast is het van belang om ook de specialistische hulp zoveel mogelijk te transformeren conform de uitgangspunten in het beleidskader en dus nauw aan te laten sluiten bij gezinnen en hun omgeving. - de rol van de crisishulp? gaat het om coördinatie of specialistische (ambulante) crisishulp? Wordt dit in breder verband binnen WBO gedeeld? De opgenomen tekst in paragraaf 5.1.6 (crisishulp) gaat voornamelijk in op de coördinatie van crisishulp. Waar het gaat om de crisishulp zelf, is in het inkoopproces in programma’s van eisen nader uitgewerkt hoe wij dit zien en aan welke voorwaarden de crisishulp moet voldoen. De opgenomen tekst is in afstemming met de regiogemeenten in WBO opgesteld en wordt dus breed gedeeld. - de rol van de pleegzorg; door een beschikking als vereiste te stellen (op zich wel voorstelbaar) zou de indruk kunnen ontstaan dat pleegzorg als zeer specialistische zorg voor jeugd wordt gezien (een ‘zwaar laatste’ redmiddel). Maatschappelijk gezien vormt pleegzorg een (mits tijdig ingezet) alternatief voor duurdere hulpvormen zoals 24 uurs verblijf. In de verordening Jeugdhulp Baarle-Nassau werken we nader uit welke jeugdhulp voorzieningen vrij toegankelijk zijn en welke niet. Voor pleegzorg geldt dat dit een niet vrij toegankelijke voorziening zal zijn. Dit betekent wat ons betreft dat jeugd en ouders en er niet zonder een verwijzing gebruik van kunnen maken op kosten van de gemeente, maar niet d at pleegzorg daarmee een “zwaar laatste redmiddel” is. Wij geven juist een voorkeur aan het inzetten van pleegzorg ten opzichte van het inzetten van residentiële hulp. Jullie opmerking maakt wel duidelijk dat we goed na moeten denken hoe we het traject van verwijzing vorm gaan geven (lean en mean). - wij herkennen dat diagnostiek een onafhankelijk positie behoort in te nemen. Wij vragen ook aandacht voor de rol van procesdiagnostiek die hand in hand moet gaan met specialistische zorg. Dit kan een spanningsveld opleveren. Wij nodigen jullie graag uit om in de pilot “adviesteam” mee te denken over de wijze waarop wij de verbinding van (proces)diagnostiek met specialistische zorg kunnen maken. - wat betreft de rol van het AMHK zijn wij van mening dat deze zich moet concentreren op toeleiding en niet op uitvoering van zorg. Het AMHK wordt geen zorgaanbieder maar richt zich op toeleiding tot (gedwongen) specialistische hulp en/of generalistische hulp (waar nodig met drang). Daarnaast kan het AMHK onderzoek (laten) doen naar aanleiding van zorgmeldingen en heeft het AMHK een adviesrol richting burgers en professionals waar het gaat over (het omgaan met) situaties van onveiligheid (huiselijk geweld en kindermishandeling). - goed dat de rol van de huisarts hierin aandacht krijgt, hoe wordt ervoor gezorgd dat de huisarts ism de praktijkondersteuner dezelfde professionele ruimte en kunde heeft als de generalist? Op grond van de Jeugdwet heeft de huisarts deze professionele ruimte; de huisarts kan en mag verwijzen naar alle vormen van specialistische hulp waarnaar ook de generalist kan verwijzen. De huisarts is een belangrijke lokale (generalistische) zorgverlener waar veel gezinnen een vertrouwensband mee hebben. Wij zetten in op het versterken van de contacten tussen huisartsen

(en/of praktijkondersteuners) en het CJG. Het CJG kan een groot deel van de gevraagde hulp bieden in de eigen omgeving van het gezin en kan waar nodig snel de benodigde specialistische hulp inschakelen. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van het adviesteam als niet volledig duidelijk is welke specialistische hulp nodig is. Daarmee komen deze voorzieningen ook beschikbaar voor de huisarts en kan het CJG deze van dienst zijn. Door een hechte samenwerking van huisartsen en CJG te realiseren hopen we ondersteuning voor gezinnen dichtbij en laagdrempelig te kunnen bieden. - de wens wordt uitgesproken om jeugd en ouders keuzevrijheid te bieden ook bij specialistische hulp. Een goed streven, hoe verhoudt zich dit tot het uitgangspunt om overlappen tussen zorgaanbieders weg te halen en organisatorisch meer samen te werken? Daarnaast: hoe realistisch is het om cliënten in deze tijden keuzevrijheid aan te bieden? Wij denken dat de jeugdhulp kwalitatief beter en efficiënter georganiseerd kan worden wanneer zorgaanbieders zich concentreren op die vormen van jeugdhulp waar hun expertise ligt. Overlap in het aanbod is daarbij niet per definitie onwenselijk; concurrentie houdt aanbieders scherp en geeft gezinnen wat te kiezen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om met een PGB zelf zorg in te kopen wanneer het door de gemeente gecontracteerde aanbod niet passend is. Tenslotte merken wij op dat keuzevrijheid ook kan bestaan uit het kiezen van een eigen hulpverlener in plaats van het kiezen uit aanbod van verschillende organisaties. Wij vinden het belangrijk dat jeugd en ouders vertrouwen hebben in de professional die hen gaat ondersteunen aangezien dit een belangrijke basis vormt voor een effectieve samenwerking. - goed dat risico’s zoals de regelreflex gesignaleerd worden. Hoe gaan we autonomie, ruimte aan professionals, beperken regeldruk uitwerken? Evenals hoe de risico’s te verkleinen en wat te doen als deze zich voordoen? Werkprocessen en dossiervorming dienen nog nader te worden uitgewerkt. Daarin wordt nader bepaald welke procedures moeten worden gevolgd en wat daarover moet worden vastgelegd ten behoeve van verantwoording en controle. De uitgangspunten vertrouwen in en ruimte voor professionals en ruimte voor jeugd en ouders om hun eigen oplossingen te kiezen, worden daarbij niet uit het oog verloren. - er wordt gesproken van een coördinatiepunt, doel en rol is voor ons nog niet helemaal duidelijk. De gemeenten in WBO gaan de specialistische hulp gezamenlijk inkopen en gaan ook niet in alle gevallen de verwijzing zelf doen. Uiteraard is het van belang dat we wel over de nodigde informatie beschikken om te kunnen monitoren (inhoudelijk en budgettair) en te kunnen sturen. Deze informatie moet aan ons beschikbaar worden gesteld door het in te richten coördinatiepunt. De gemeente Breda pakt dit namens de regio WBO op.

Inmiddels hebben wij ook het beleidsplan van Drimmelen ontvangen en daarin zien wij veel overeenkomsten. Ook lezen we een aantal verschillen o.a. op het gebied van toeleiding, algemene kosten en verschilt de mate van concretisering op onderdelen. Wij kunnen ons voorstellen dat hierover overleg is geweest. Is deze vooronderstelling juist? De gemeenten in WBO hebben hun beleidsplannen onderling afgestemd en gaan uit van dezelfde kaders en uitgangspunten. In de wijze waarop een en ander lokaal wordt vormgegeven ontstaan verschillen. Die worden ook zichtbaar in een vergelijking tussen de beleidsplannen. De gemeenten zijn ook niet allemaal even ver in voorbereiding van die lokale uitvoering. Tot slot; de uiteindelijke opdracht die er ligt en de beschreven vraagstukken zijn ons inziens zodanig dat noch de gemeenten noch de zorgaanbieders deze alleen kunnen en willen oppakken. Derhalve spreken ons vertrouwen uit in de verdere samenwerking en zien er naar uit om gezamenlijk (gemeente en Juzt) te kunnen bijdragen aan de transformatie. Wij onderschrijven deze conclusie van harte en hebben er vertrouwen in dat we gezamenlijk kunnen zorgen voor goede, passende en efficiënte jeugdhulp voor kinderen en gezinnen in onze gemeente die dat nodig hebben. Hartelijke groet, Ingrid Benoist en Ank Koershuis Ank Koershuis

Unitmanager Lokaal Breda

Beste Marleen, Een mooi stuk, mijn complimenten, schept veel helderheid. Ik heb een maar.... Ik lees in dit stuk veelvuldig over de samenwerking van de gemeenten West Brabant Oost. In het gedeelte 'goede ondersteuning dicht bij huis' beschrijft het plan veelvuldig de wijkteams en lees ik ook: "Wij bouwen voort op de huidige CJG-teams. De bestaande CJG teams vormen de basis voor het generalistisch (jeugd)team in onze gemeente. Die teams worden aangevuld met jeugdzorgprofessionals die expertise en ervaring hebben om ook de jongeren te begeleiden die nu nog deels vanuit de tweedelijns zorgaanbieders worden geholpen." Mijn vraag is of dit beleidsplan nu alleen het beleid van de gemeente Baarle Nassau/ Alphen Chaam betreft, of wordt dit uiteindelijk ook toegepast op alle gemeentes West Brabant Oost? Mag ik zo vrij zijn de vraag te stellen die ieder bezig houdt......... Waar gaan we naar toe? met vriendelijke groeten, Moniek Boin school CJG-er Breda Noord West Hoi Moniek, de 9 gemeenten in West Brabant Oost hebben een gezamenlijke visie en een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld en gevolgd. Maar juist op het punt dat jij beschrijft "goede ondersteuning dichtbij huis" ontstaan er verschillen. Concreet bouwen AC/BN/Breda, Werkendam/Woudrichem en Geertruidenberg/Drimmelen voort op hun CJG's. De gemeente Oosterhout gaat wijkteams inrichten voor ondersteuning van jeugd èn volwassenen en de gemeente Aalburg gaat de jeugdhulp als gemeente zelf uitvoeren (koppelt dit aan hun Wmo loket). Lokaal maatwerk dus. Specialistische hulp kopen we als WBO samen in. Dat betekent dat we ook dezelfde grenzen hanteren tussen wat het voorliggend veld (bij ons het CJG) in alle gemeenten moet oppakken en waarvoor we specialistische hulp gaan contracteren. Dus verschillen in hoe e.e.a. georganiseerd wordt, maar wel een gelijke inhoud (en hopelijk kwaliteit) van ondersteuning voor jeugd en hun ouders. Overigens denken de gemeenten Breda, AC en BN uiteraard ook na hoe de verbinding tussen de jeugdteams en de wijkteams in de Wmo gemaakt kan worden en is het op termijn niet ondenkbaar dat die gaan integreren. Maar wij geven er prioriteit aan dat we het CJG gefaciliteerd hebben om per 1 januari 2015 haar nieuwe taken op te kunnen pakken en bouwen daarbij voort op de huidige teams omdat we daar zeer tevreden over zijn. Hopelijk voor dit moment voldoende duidelijk, anders hoor ik het graag! Groeten, Marleen Hallo Marleen, ik heb geen opmerkingen of vragen. Het plan geeft een heel duidelijk beeld hoe de jeugdhulp in Baarle-Nassau er uit gaat zien! Hannie Bankers CJG coach / begeleider Alphen-Chaam en Baarle-Nassau