industrieel-afvalwater (625.21kB)

Download Report

Transcript industrieel-afvalwater (625.21kB)

rijkswaterstaat
ministerie van verkeer en waterstaat
/?
dienst binnenwateren / riza
CODE
:
HANGMAP
:
TITEL
:
e7 PAC 003
PACT
BIOLOGISCHE ZUIVERIN
G VAN INDUSTRIEEL AF
VALWATER M E T
POE
DERKOOLDOSERING: RES
ULTATEN PRAKTIJKONDE
RZOEX
D.B.W./RIZA reprint nr.
Biologische zuivering van industrieel afvalwater met poederkooldosering :
resultaten praktijkonderzoek
Door: C.J. Kuijvenhoven, L.V.M.
reprint from:
Teurlinckx en R. Anthonijsz.
PT/Procestechniek (42) 1987, nr. 10
correspondence should be adressed to:
i
p . 63-69
rijkswaterstaat
dienst binnenwateren /riza
institute for inland water management
and waste water treatment
PO box 17
8200 A A Lelystad
The Net herlands
019
'
MILIEU
Resultaten praktijkonderzoek
Biologische zuivering
van industrieel afvalwater met
poederkooldosering
Er zijn goede perspectieven voor de toepassing van biologische
zuiveringsinstallaties inzake de behandeling van industrieel afvalwater dat moeilijk biologisch afbreekbare componenten bevat. Het doseren van poederkool aan deze installaties verbetert
met name het zuiveringsrendement voor de organische microverontreinigingen, Dit zijn de belangrijkste resultaten van een
praktijkonderzoek dat door Tebodin en DBW/RIZA in samenwerking met Zimpro, ATM, Paktank en Norit is uitgevoerd.
Het conventionele oxidatief-biologische
zuiveringsproces kan gevoelig zijn voor
stootbelastingen, zowel qua debiet als qua
vervuilingswaarde, snelle wijziging van de
aard van deze stoffen, alsmede voor de
aanwezigheid van toxische componenten
in het te zuiveren afvalwater. Door buffe-
L.J. Kuijvenhoven
L.V.M. Teurlinckx
R. Anthonijsz
ring en egalisatie tracht men dit in de praktijk zoveel mogelijk te voorkomen. Er zijn
achter industriële
afvalwaterstromen,
waarbij men de aanwezige storende stoffen door egalisatie niet tot een aanvaardbaar niveau kan terugbrengen.
Voorbehandeling door middel van een actiefkoolfilter, waarmee men de storende
componenten kan verwijderen, is in veel
gevallen een adequate methode om het afvalwater geschikt te maken voor oxidatiefbiologische zuivering volgens het actiefslibproces 1AS-proces). Deze voorbehandeling is echter kostbaar doordat aan
de actieve kool ook een groot aantal stoffen adsorbeert die zonder problemen wel
biologisch afgebroken zouden kunnen
worden. Deze methode kenmerkt zich dan
ook door een relatief hoog koolverbruik of
door een veelvuldige koolregeneratie.
Een alternatief voor een aparte koolkolom
is de toevoeging van poederkool in de beluchtingstank van een actiefslibinstallatie.
1iui.portmrnnlmt.r.
Dit proces is ontwikkeld door Dupont en
staat bekend als 'Powdered Activated Carbon Treatment' (PACT-proces). Door Zimpro is het PACT-proces in licentie genomen en gecombineerd met een door haar
ontwikkeld systeem voor de regeneratie
van poederkoolhoudend slib, het 'Wet Air
Regeneration (WAR)'-proces (natte-luchtregeneratieproces). De combinatie van
PACT en WAR wordt het 'Waste Water
Reclamation System' (WRS-proces) genoemd. In Europa zijn momenteel nog
geen WRS-installaties operationeel en
heeft men dus ook nog geen praktijkewaring opgedaan met dit systeem.
Een projectgroep die in het kader van de
problematiek van de havenontvangstinstalWies was ingesteld door de Ministers van
Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Economische Zaken en Financiën heeft
aanbevolen onderzoek te verrichten naar
de behandeling van afvalwater afkomstig
van zo'n installatie in een actiefslibinstallatie met poederkooldosering, om inzicht te
verkrijgen in de technologische en economische aspecten van een dergelijk systeem.
~~
De heer ing. L. V.M. Teuriinckx is werkzaam bij Rijkswaterstaat Dienst Binnenwateren/RIZA te Lelystad.
De heren dr. ir. L.J.
Kuijvenhoven en
ing. R. Anthonijsz
zJn werkzaam bij
Tebodin, Raadgevende Ingenieurs te
Hengelo (OV.).
PTI PROCESTECHNIEK 42 (1987). N R . 10
__
63
27.
24.
21.
18.
47
1
1
EERSTE PERIODE
i
15.
12.
9.
6.
3.
O.
l7-06-1084
Mede op basis van deze uitspraak heeft de
Dienst Binnenwateren/ RIZA (DBW/ RIZA)
van de Rijkswaterstaat samen met Tebodin, Zimpro, ATM, Paktank en Norit een
onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van biologische zuivering van industrieel afvalwater met poederkooldosering.
Het onderzoek is in twee fasen verdeeld.
De eerste fase werd opgezet als een vergelijkende studie tussen het WRS-proces, het
3.
Fysischchemische v&handoling van het afvalwater.
05-OCl98L 02-09-1964
PACT-proces en het conventionele ASproces door middel van drie parallel bedreven proefinstallaties.
In de tweede fase werd, om meer inzicht te
verkrijgen in het werkingsmechanisme van
poederkool in het actiefslibproces, onderzoek uitgevoerd naar fysische en biologische processen die aan de effecten van de
poederkooldosering ten grondslag liggen.
Dit werd gedaan met het AS- en het
PACT-proces.
handeling alleen in de beginfase (april t / f n
juli 1984) toegepast.
De eerste fase werd nog weer onderverdeeld in twee periodes: in de eerste periode
werd gestreefd naar een vast biomaccagehalte en in de tweede periode naar een
vaste slibverblijftijd. In de tweede fase (januari t / m mei 1985)werd het onderzoek op
laboratoriumschaal voortgezet bij de
DBW/RIZA te Lelystad. Hiertoe stonden
twee installaties, met elk een beluchtingstank van 50 liter, ter beschikking.
Gedurende beide fasen werden de installaBeschrijving onderzoek
Het te behandelen afvalwater was afkom- ties bedreven bij een lage slibbelasting van
stig van een op- en overslagbedrijf voor 0,l ...0.3 kg BZV per kg biomassa per dag.
bulkchemicaliën en bevatte een breed scala Onder biomassa wordt verstaan het slib exaan organische oplosmiddelen en acrylaten clusief poederkool en as. Tevens werd eralsmede een aantal gechloreerde koolwa- naar gestreefd het koolgehalte op 8 g / l t e
terstoffen. Het afvalwater werd dagelijks handhaven. Dit is het koolgehalte dat Zimflowproportioneel ingezameld. Het che- pro adviseerde bij de behandeling van dermisch zuurstofverbruik (CZV) bedroeg gelijk industrieel afvalwater.
In de eerste periode van fase 1 vond de
2 ûûû...3 o00 mg/l.
kooldosering plaats op basis van het actueDe eerste fase van het ondenoek (april t í m le koolgehalte en van de hoeveelheid
Aanvankelijk
werd
ernaar
december 1984) werd op semi-technische spuislib.
schaal uitgevoerd bij ATM. waarbij gebruik gestreefd de biomassa op 4 g / l te handhawerd gemaakt van de mobiele proefinstal- ven en de slibspui hierop af te stemmen.
latie van Tebodin. Deze installatie bestond Dit resulteerde in een variërende slibspui.
uit een floccuiatie/flotatie-unit (FFU) voor Vanwege het tijdsverloop tussen de
het voorbehandelen van afvalwater, alsme- monstername en het verkrijgen van de anade twee beluchtingstanks van 2 mselk. Te- Iyseresukaten, was het niet goed mogelijk
vens werd de WRS-proefinstallatie van om het proces op deze wijze te sturen; het
Zimpro gebruikt, bestaande uit een beluch- slibgehalte varieerde sterk (fig. l a ) .
tingstank van 75 liter en een natte-luchtre- In de tweede periode werd daarom en megeneratie-unit.
de op advies van Zimpro overgegaan op
Aangezien met een FFU voornamelijk vrije een procesvoering op basis van een gelijk
en geëmulgeerde olie, alsmede gesuspen- blijvende slibretentietijd (SRT). In dit geval
deerde deeltjes worden afgescheiden en is de dagelijks af te voeren hoeveelheid surhet te onderzoeken water hiermee nauwe- plusslib gebaseerd op een spui uit de belijks verontreinigd
- was, werd de voorbe- luchtingstank overeenkomend met l /SRT
~~
64
PTIPROCESTECHNIEK 42 (1987), NR. 10
27.
I
18.
4
15.
u.
n
'
1
1
1
1
1
neembaar tussen het AS-proces enerzijds
en het PACT- en het WRS-proces anderzijds met betrekking tot de verwijdering
van specifieke organische componenten.
Poederkooldosering bleek vooral voor de
gechloreerde koolwaterstoffen een hoger
verwijderingsrendement op te leveren (tabel 1). Deze rendementsverbetering wordt
in belangrijke mate veroorzaakt door adsorptie van deze componenten aan de poederkool. Voor de goede orde zij vermeld
dat veel andere componenten wel in het influent aangetoond werden doch in het effluent van alle drie de systemen beneden
de detectiegrens bleven.
Bij shock-loading met aniline (1 o00 ppmi
en o-cresol (600 ppm) bleek het PACTproces duidelijk het stabielst te zijn ondanks de in vergelijking met het AS- en het
WRS-proces aanzienlijk hogere slibbelasting. Dit kwam met name tot uiting in
het zuiveringsrendement op basis van
BZV-verwijdering en in iets mindere mate
op basis van CZV-verwijdering zoals in figuur 2 voor de drie systemen is te zien. Het
betere rendement op basis van BN-verwijdering bij shockloading met o-cresol kan
ook worden afgeleid uit de gemeten effluentwaarden voor o-cresd (tabel 2).
Hieruit blijkt dat o-cresol in het PACT- en in
het WRS-proces in tegenstelling met het
AS-proces niet in het effluent aantoonbaar
is. Aangezien in het slib slechts een geringe
adsorptie van o-cresol plaats had, moet de
o-cresol in het PACT- en in het WRSproces nagenoeg volledig biologisch zijn
omgezet.
De gemeten o-cresol-waarden in het ASslib van 55-210 mg/l hebben zeker in belangrijke mate aan de hogere BNeffluentwaarden (aan het lagere verwijderingsrendernent op BN-basis) bijgedragen. De periode van de dosering van de
shockloaders is in figuur 2 op de horizontale as aangegeven met een A of een C. Deze
methode van aangeven is ook in de andere
relevantefiguren toegepast. Bij de drie processen trad wel schuimvorming op.
Natte-luchtregeneratie van het koolhoudende slib (spuislib) uit het WRS-proces
gaf een nagenoeg volledige verwijdering te
8
A
02-oe19dL
30-U-lW
b
maal het volume van de beluchtingstank.
Hierbij zal het slibgehalte afhankelijk van de
slibaangroei kunnen variëren.
In deze situatie was de variatie in slibgehalte veel kleiner dan in de vorige periode (fig.
l b ) . Deze methode houdt tevens in dat de
kooldosering in het PACT- en in het WRSproces niet gevarieerd hoeft te worden om
een bepaald constant koolgehalte te handhaven, hetgeen uit oogpunt van bedrijfsvoering een voordeel is.
De keuze van de SRT is afhankelijk van:
de gemiddelde slibbelasting (uitgedrukt
in k g BZV per kg biomassa per dag in de
beluchtingstank);
de daarbij behorende slibaangroeifactor:
de minimaal en maximaal in de beluchngstank toegestane slibgehalten.
f3ij het WRS-proces werd het koolhoudende spuislib geregenereerd in een autoclaaf
met een inhoud van 4 liter gedurende 1 uur
bij een druk van 90 bar en een temperatuur
van 230 OC. De aldus geregenereerde poederkooi werd teruggevoerd naar de beluchtingstank.
In de eerste fase van het onderzoek werd
na een periode van steady state een toxische component in een vrij hoge concentratie aan het afvalwater toegevoegd. Hierdoor kon worden vastgesteld hoe het systeem reageert op 'shock-loading'. Als
'shock-loaders' werden aniline (A) en ocresol íCI gebruikt.
In de tweede fase werden, in relatief lage
concentraties, bepaalde organische componenten ispikestoffen) aan het afvalwater
toegevoegd ispiken). Als spikestoffen werden aniline en 1,2,4trichloorbenzeen
1,2,4-TCB) gebruikt.
ùedurende een week werd de te spiken
stof met het influent gedoseerd en aansluitend werd, eveneens gedurende een week
de volgende spikestof gedoseerd. Na een
PTJPROCESTECHNIEK 42 (19871, NR. 10
maand van steady state werd nogmaals
gespiked voor onderzoek naar het gedrag
van geadapteerd slib.
Resultaten
Eerste fase
Het te behandelen afvalwater had een laag
gehalte aan gesuspendeerde en geëmulgeerde componenten alsmede geringe
hoeveelheden olie, zodat de fysischIChemische voorzuivering weinig effect had.
Wel bleek enige verwijdering plaats te vinden van vluchtige organische componenten, waarschijnlijk ten gevolge van het
stripeffect in de flotatie-unit.
De regeling van het actiefkoolgehalte bij
het PACT- en het WRS-proces bleek het
meest doelmatig te kunnen geschieden
door procesregeling op basis van de SRT.
Gedurende de perioden van steady state
was tussen de drie getoetste zuiveringssystemen weinig verschil waarneembaar
met betrekking tot de zuiveringsrendementen op basis van CZV- en BN-verwijdering. Een zuiveringsrendement van meer
dan 90 % op CN-basis is haalbaar.
Wel was een significant verschil waar-
AS
t-butanol
mgll
t-butylmethylether
mgll
benzeen
Pgll
tolueen
dichloormethaan
pg/l
1, I, 1-trichloorethaan
Pgll
trichlooretheen
Pg11
Wl
chloroform
EOCI (extraheerbaar organisch chloor) pg/I
366
108
660
1645
39560
424
1810
5260
132
169
16
4
4
620
3
PACT
WRS
106
6
2
1
114
5
220
7
3
266
54
340
2
13
170
240
45
9
14
8
18
65
1 .o0
'm
\
i
'
0.00
1
I.
1
1
1
1
1
02-0eb8b
0.60
-
0.bO
..
0.20
-
0.80
0.00
30-n-101b
Tweede fase
\
I ' ' '
I
I -
A
I
I
I
'
I
I-
' i
C
30-Q-Wb
I b
influant
o-crasol
efñuent
CN
(dag)
czv
Icn#ol
AS
PACT
WRS
AS
PACT
55
200
210
170
c
+
425
760
1170
1710
1670
1330
725
47
50
69
~
1
2
530
560
3
645
13
4
7
3
10
-
De spikestoffen aniline en 1,2,4trichloorbenzeen werden afzonderlijk aan het influent gedoseerd; het gehalte bedroeg circa
250 mg/l respectievelijk 8 mg/l.
Spiken met aniline, waarbij de belasting
70
115 g aniline/(m3.dag) bedroeg, gaf
geen nadelige effecten te zien bij zowel het
AS- als het PACT-proces. De zuiveringsrendementen op basis van CZV- en
BZV-verwijdering bedroegen meer dan
90 % (fig. 3).
Spiken met 1,2,4-trichIoorbenzeen, waarbij
de
belasting
1,7 ... 3
g
1,2,4TCB/(m3.dag) bedroeg, gaf een nadelige
beïnvloeding te zien van de zuiveringsprocessen bij zowel het AS- als het PACTproces. Dit kwam het sterkst tot uiting bij
het AS-proces, waar het zuiveringsrendement op basis van zowel de CZV- als de
BN-verwijdering daalde.
Bij het PACT-procestrad wel een verlaging
van het zuiveringsrendement op basis van
...
02-09-lW
aid
zien van de biomassa. Ook de aan de kool
geadsorbeerde specifieke organische componenten werden afgebroken tot waarden
beneden de detectiegrens. In hoeverre
deze stoffen geheel, dan wel gedeeltelijk
werden geoxideerd, is in dit onderzoek niet
nagegaan.
De adsorptiecapaciteit van geregenereerde
gebruikte kool blijkt in relatie tot verse
kool, op basis van milligramgetal en jodiumadsorptie, met circa 30 % af te nemen, mogelijk ten gevolge van afzetting
van zouten in de poriën van de actieve
kool. Tevens treedt door oxidatie een koolverlies op dat volgens Zimpro 5 ... 10 %
bedraagt, doch in dit onderzoek niet kon
worden vastgesteld.
-
3990
5270
4755
5860
4240
4540
4720
c
c
c
c
t
-
c
-
-
-
160
640
940
685
B N
AS
PACT
WRS
50
149
94
240
455
1020
1410
1010
358
78
10
20
69
195
45
40
8
33
159
159
105
WRS
~
~~~
560
780
-
56
36
80
15
kleinder dan 1 mgil Idstectiegrensl
niet bepaald
66
PTIPROCESTECHNIEK 42 (1987). NR. 10
de CPJ-verwijdering gedurende de tweede
spikeperiode met 1,2,Qtrichloorbenzeen
op, doch het zuiveringsrendement op basis
van de BZV-verwijdering bleef gedurende
de gehele periode van spiken redelijk constant. De biologische activiteit (substraatademhaling) nam in beide zuiveringsprocessen, nadat met 1,2,4-trichIoorbenzeen
werd gespiked. af.
Het doseren van aniline bleek een gunstige
invloed te hebben op de biologische activiteit: in de tweede spikeperiode nam de
substraatademhaling toe.
Ten aanzien van het fysisch gedrag van de
spikestoff en werden concentratiemetingen
uitgevoerd in het actieve slib en in de waterfase van het slib, waarna op basis hiervan de hoeveelheid geadsorbeerde spikestof kon worden berekend. In de figuren
3 en 4b is het fysisch gedrag van aniline
weergegeven.
Bij het PACT-proces bleek ten gevolge van
partiële adsorptie van aniline aan de actieve
kool (fig. 4b) de afbraak van deze stof later
op gang te komen. Bij het AS-proces bleek
2 tot 3 dagen na de aanvang van het spiken
de anilineconcentratie zeer snel af te nemen, waaruit blijkt dat een effectieve afbraak van aniline plaatsvond. In beide processen kwam het anilinegehalte in de waterfase snel onder de detectiegrens.
In de tweede spikeperiode waren de anilineconcentraties lager dan die in de eerste
spikeperiode (fig. 4b). Dit wijst op een snellere afbraak ten gevolge van de adaptie van
het actieve slib aan aniline.
1,2,4-trichloorbenzeen bleek in de beluchtingstank van het AS-proces volledig te
worden gestript. Bij het PACT-proces werd
2.4-trichloorbenzeen echter geadsordeerd en accumuleerde in de poederkool
(fig. 5a en 5b). Bij een SRT van 40 dagen
en een koolgehalte van 8 g / l werd geen
merkbare afname van de adsorptiecapaciteit van actieve kool in het PACT-proces
vastgesteld.
-
1lZF-l
\
1.00
0.80
0.60
O.LQ
0.20
0.00
2c
Tabel 3:
I
I
I
I
I
I
A
02-09-l984
30-Q-l9ûL
ûntwarpuitgangspuntan bidogisciu zuivoringrin.t.liitk.
SRT
slibbelasting
biomassagehalte (organisch deel)
slibaangroeifactor
koolgehalte
slibrecirculatiefactor (AS-proces)
slibrecirculatiefactor (PACT- en WRSproces)
oppervlaktebelasting nabezinktank
25 dagen
0,25 kg CZV per kg biomassa per dag
3.5 g l l
0.25 kg slib per kg verwijderde BZV
8 g/l
0,7
2.4
0,5 m / h
de afvalwatersamenstelling na flocculatie/flotatie is gesteld op:
2 500 ... 3 500 (gem. 3 o001 m g / l
1 o00 ... 1 500 (gem. 12501 mg/l
nihil
nihil
CZV
BZV
N
P
L’
A
I
,7rl
a
PTI PROCESTECHNIEK 42 (19871, NR. 10
67
MILIEU
a
4.
Gdrag van aniline in ñot AS-
M in hot PACl-procos.
fractie aniline in do watorfaao (-/I
dibi.
fractie milino gudrorb..rd aan hot dib (-/I
dibi.
8.
De eventuele afname van de adsorptiecapaciteit per kg actief kool werd hier hoogstwaarschijnlijk versluierd door de aanwezigheid van een overmaat aan actief kool in
het systeem. De adsorptiecapaciteit van
het AS-slib is voor zowel aniline als 1,2,4trichloorbenzeen zeer gering.
Raming kosten
Gebruikmakend van de onderzoeksresultaten zijn ramingen gemaakt van de investeringen en van de jaarlijkse kosten van biologische zuiveringssystemen volgens het
AS-, het PACT- en het WRS-proces met
een voorafgaande fysisch/chernische behandeling volgens het flocculatie/flotatieprincipe. Een vereenvoudigd blokschema
van het WRS-proces is te zien in figuur 6.
De investering en de jaarlijkse kosten wer'on berekend voor installaties met een vererkingscapaciteit van 10 OOO, 30 O00 en
60 O00 ie's met uitgangspunten als vermeld
in tabei 3.
De investeringen behorende bij het AS- en
5.
a.
b.
Conclusies
het PACT-proces liggen in dezelfde orde
van grootte bij een zelfde ontwerpcapaciteit, terwijl die behorende bij het WRSproces tot meer dan 50 % groter kunnen
zijn (fig. 7a). Dit laatste wordt voornamelijk
veroorzaakt door de kostprijs van de natteluchtregeneratie-unit. NB: bij de omrekening is de koers van de Amerikaanse dollar
op f 3,50 gesteld (peildatum: eind 1985).
Voor wat betreft de jaarlijkse kosten (fig.
7b) is het beeld anders. Bij een koolgehalte
van 8 g/l in de beluchtingstank, zoals Z i m
pro dit adviseert, zijn de jaarlijkse kosten
van het PACT-proces hoger dan die van
het AS- en het WRS-proces voor een installatie van 10 OOO ie's of meer. Dit verschil neemt aanzienlijk toe met toenernende installatiegrootte.
Bij lagere koolgehaltendan de door Zimpro
geadviseerde 8 g / l nemen de jaarlijkse kosten voor het PACT-proces sneller af dan
die behorende bij het WRS-proces.
Gedrag van 1,2,+McMoorknmn in tnt AS- .n in hot PACT-proces.
tiactie 1,2,CtricMoorkntwnin de waawfaaa img/l slib).
fracth 1,2.+trichioorknznn gemisorboord aan hot slib ímg/l dlbi.
Toevoeging van poederkool aan het actiefslibproces geeft in het algemeen een
verbetering te zien van het zuiveringsrendement: incidenteel kan deze verbetering
waarden van 5 tot 20 % op basis van CZV
bereiken. Deze rendementsverbetering
wordt in belangrijke mate veroorzaakt door
adsorptie van organische componenten
aan de actieve kool.
In situaties met sterk wisselende CZV- en
BZV-betastingen, met name bij shockloading, heeft actieve kool een stabiliserend effect op het zuiveringsproces. Dit
komt met name tot uiting in een constante
BZV-verwijdering en in iets mindere mate
in een betere CZV-verwijdering.
Een duidelijk positief effect van de poederkooldosering is waarneembaar met betrekking tot de verwijdering van organische microverontreinigingen, met name de EOCI.
Deze effecten zullen in belangrijke mate
worden veroorzaakt door de adsorptie van
dergelijke verontreinigingen aan de actieve
kool.
De geadsorbeerde biologisch afbreekbare
componenten zullen voor een deel na desorptie alsnog door biologische afbraak
verwijderd worden, waardoor adsorptiecapaciteit vrijkomt. Bij moeilijk of niet afbreekbare componenten treedt accurnulatie in het koolhoudende slib op.
:::j
6.0,
6.0
5.01
o,
3
o,
2
o-
t
o,
O 0
68
PTI PROCESTECHNIEK 42 (1987). NR. 10
MILIEU
6.
Blokschonu WRS-pmces.
Bij het WRS-proces worden de organische
componenten die afkomstig zijn van het
actieve slib en de aan de poederkool geadsorbeerde verontreinigingen door de behandeling in het natteluchtregeneratieproces nagenoeg volledig vernietigd.
De aldus geregenereerde poederkool kan
worden hergebruikt. De adsorptiecapaciteit van geregenereerde poederkool loopt
hierbij terug door onder andere zoutafzettingen op de kool. Tevens treedt een verlies (oxidatie) aan poederkool op van 5 tot
10 %. Het PACT-proces, waarbij uitsluitend verse poederkool wordt gedoseerd,
geeft dan ook iets betere resultaten te zien
dan het WRS-proces.
De biologische activiteit (substraatademhaling) van het slib is bij het PACT-proces
beter in vergelijking met het conventionele
AS-proces. In hoeverre dit praktische voor-
7.
-+
V U I h V w t w k i g Ui b d i / k #
k w t m ~ 0 0 1h.t AS-. h.t PACTh.1
WRSprocms.
a. h~..trring.kortni.
b. Mriijürr koran.
-
PT( PROCESTECHNIEK 42 (19871, NR. 10
delen biedt met betrekking tot de toelaatbare slibbelasting is in dit onderzoek niet
nader bezien.
Het belangrijkste toepassingsgebied voor
het gebruik van actieve kool in het actiefsfibproces lijkt vooralsnog te liggen bij
de behandeling van industrieel afvalwater
dat moeilijk biologisch afbreekbare componenten bevat, waarbij de aard van deze
componenten zich leent voor adsorptie aan
de actieve kool.
Uit de investeringsramingen blijkt dat deze
voor het AS-proces en het PACT-proces
vrijwel gelijk zijn, doch dat de investering
voor het WRC-proces aanzienlijk hoger is,
vanwege de kosten van de natte-luchtregeneratie-unit.
Bij het PACT-proces worden de hogere
jaarlijkse kosten, in vergelijking met het
AS-proces, voornamelijk veroorzaakt door
de benodigde hoeveelheid actieve kool. In
geval de dosering van actieve kool gewenst
is, zal bij het door Zimpro geadviseerde
koolgehalte in de beluchtingstank van 8 g / l
het WRS-proces ten opzichte van het
PACT-proces kostentechnisch voordelen
bieden bij installaties met een capaciteit
groter dan 10 O00 ie.
De toepassing van lagere koolgehalten is financieel interessant voor het PACTproces. Bij het WRS-proces is het koolgehalte van ondergeschikt belang, omdat deze weer geregenereerd wordt.
Het onderzoek werd door de ministeries
van Verkeer en Waterstaat, Landbouw en
Visserij, EconomischeZaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gesubsidieerdin het kader van de subsidieregeling 'Schone Technologie Water'.
Een gedetailleerde beschrijving van het onderzoek is opgenomen in het eind 1986 verschenen rapport 'Biologische Zuivering van
industrieel afvalwater met poederkooldosering' dat verkrijgbaar is bij de afdeling documentatie van de DBW/RIZA, Postbus
17, 8200 AA Lelystad (notanr. 86-022).O
Afkortingen
A
= aniline
AS
= actief slib
biom = biomassa
BN = biologisch zuurstofverbruik
C
= o-cresol
CN = chemisch zuurstofverbruik
EOCI = extraheerbaar organisch gebonden
chloor (somparameter voor
organochloorverbindingen)
ie
= inwonerequivalent
FFU = flocculatie/flotatie-unit
N
= stikstof
NLR = natteluchtregeneratie
P
=fosfor
PACT = powdered actbated carbon treatment (oxidatief-biologischzuiveringssysteem met
poederkooldosering in de beluchtingstank)
CRT = slibretentietijd
TCB = trichloorbenreen
WAR = wet air regeneration f = NLR)
WRS = waste water reclamation svstem
69