mei 2014 - Verstegen Accountants en Adviseurs

Download Report

Transcript mei 2014 - Verstegen Accountants en Adviseurs

Nieuwsbrief
Geregeld in de Zorg
Ofte
Pagina 1
Jaargang 8, no. 5 – mei 2014
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Voorwoord
Voor u ligt de mei-editie van “Geregeld in de Zorg”. In de maand mei hebben de meeste
zorgorganisaties hun jaarverslagen over 2013 vastgesteld en gepubliceerd. De eerste
analyses wijzen uit dat de exploitatie van een aanzienlijk aantal zorgorganisaties reeds in
2013 fors onder druk is komen te staan. En dat terwijl de sector nog heel wat te wachten
staat. In deze nieuwsbrief informeren wij u weer over de laatste inzichten in de te
verwachten ontwikkelingen.
Op donderdag 12 juni aanstaande staat de volgende bijeenkomst van de VGZ-academy
gepland. Deze bijeenkomst staat in het teken van de evaluatie van de jaarrekeningcyclus
2013. Frans van der Plaat, partner van Verstegen accountants en adviseurs, praat u bij
over de belangrijkste issues rondom de jaarverslaggeving. Daarnaast biedt deze
bijeenkomst u de mogelijkheid uw ervaringen rondom de jaarverslaggeving met ons te
delen. Uw inbreng geeft ons de mogelijkheid verbetervoorstellen te doen bij de diverse
regelgevende instanties zoals VWS, de NZa en Coziek. Meer informatie en de
mogelijkheid u aan te melden vindt u hier.
In dit nummer:
Voorwoord
Uitgelicht
Actuele ontwikkelingen in de zorg
Wet- en Regelgeving
Vastgoed en financiering
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg
Bekostiging en beleidsregels VGN sector
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector
Arbeidsaangelegenheden
Diversen/Overige nieuwsfeiten
Juridische Zaken
2
3
6
9
10
11
12
16
19
21
22
“Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg.
Voor logistieke vragen:
A.C. (Ariëtta) Heuvelman, [email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
drs. F. (Frans) van der Plaat RA, [email protected]
Redactie:
L.G.J. (Bert) Mostert RA, [email protected]
Met medewerking van:
drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V.
Juridische bijdragen van:
Ten Holter/Noordam advocaten:
- mr. L.R.T. (Leon) Peeters
- mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer
Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk
onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen
wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties.
Alle rechten voorbehouden
Pagina 2
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Uitgelicht
Zoals gebruikelijk wordt in deze rubriek wat bijzondere aandacht geschonken aan een
selectie van relevante ontwikkelingen en nieuwsfeiten van de afgelopen maand.
Daarnaast wordt in deze uitgave een relevante casus behandeld op het gebied van
scheiden wonen en zorg.
1. Ontwikkelingen rondom wet- en regelgeving
Op het gebied van ontwikkelingen rondom de wet- en regelgeving is het wachten op de
behandeling van de nieuwe Wmo die per 1 januari 2015 van kracht moet gaan worden.
Verwacht wordt dat de Eerste Kamer hiermee gaat instemmen. De Tweede Kamer heeft
onlangs reeds ingestemd met bedoelde nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning.
Of ook de Wet langdurige zorg (Wlz) per die datum van kracht wordt, is nog een andere
vraag. De Wlz is namelijk pas op 10 maart jl. voor parlementaire behandeling bij de
Tweede Kamer ingediend, waarbij de mogelijkheid is geboden tot 15 mei daarover
vragen in te dienen. Vanuit ActiZ en ook ZN wordt gepleit de invoering van de Wlz met
een jaar uit te stellen en die extra tijd tot het moment van invoering te benutten om de
vanuit VWS geformuleerde hervorming van de langdurige zorg meer verantwoord te
doen plaatsvinden en in dat kader ook te komen tot een eveneens meer verantwoorde
afbouw en herbestemming van verzorgingshuislocaties.
2. Casuïstiek Dennenrust te Wageningen in relatie tot het Scheiden van Wonen en
Zorg
In de nieuwsbrief wordt kort aandacht geschonken aan het feit dat staatssecretaris
Martin van Rijn, naar aanleiding van veel persberichten, Kamervragen en belangstelling
van radio en TV over de zorglocatie Dennenrust in Wageningen, aan de burgmeester van
Wageningen heeft laten weten dat hij ervan uitgaat dat huidige bewoners in Dennenrust
kunnen blijven wonen. Tevens heeft hij daarbij laten weten dat het bij de opname van
nieuwe bewoners logisch is dat goed naar hun zorgvraag gekeken wordt.
Het ging in deze casus expliciet om de vraag of voor bewoners met een zorgvraag,
overeenkomstig een ZZP VV 1 tot en met ZZP VV 3 in formele zin sprake is van wonen en
op grond daarvan een verzoek tot bestemmingswijziging aan de orde zou zijn. De
gemeente was van oordeel dat een groot deel van de bewoners (die niet over een
indicatie voor zware zorg beschikken) Dennenrust zou moeten verlaten. Daarnaast was
de gemeente van mening dat het opnamebeleid vanaf heden louter gericht zou moeten
worden op ZZP VV 4 en hoger geïndiceerden.
Waar het in de casus Dennenrust feitelijk om gaat, raakt evenwel aan een veel bredere
roep om duidelijkheid, waarmee de verzorgingshuizen in ons land te maken hebben.
Kern van de discussie is de vraag of, enkel vanwege het feit dat de bekostiging van de
verblijfsfunctie van voor lichte zorg geïndiceerden niet meer uit de AWBZ plaatsvindt,
voldoende aanleiding is en grond vormt voor de stelling dat daarmee een wijziging van
de bestemming van de locatie aan de orde is.
Gesteld kan worden, dat expliciet onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen het
in financiële zin scheiden van wonen en zorg en het feitelijke gebruik/bestemming van
een locatie door de decennia heen. Dit mede in het licht van de gevoerde houdbaarheidsdiscussie over de AWBZ.
Pagina 3
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Indien het feitelijke gebruik en bestemming geen wijziging heeft ondergaan is het maar
moeilijk uit te leggen dat toch een verzoek tot bestemmingswijziging aan de orde zou
zijn. In financiële zin is weliswaar sprake van een scheiden van wonen en zorg, dat
neemt niet weg dat in materiële zin juist sprake was en is van een combinatie van
wonen en zorg in verzorgingshuizen. Het is zaak dat VWS in op korte termijn te voeren
overleg met het ministerie van BKZ (wonen) en zeker ook de VNG duidelijkheid gaat
verstrekken.
In een brief van 24 mei 2014 aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van VWS
reeds laten weten dat de toekomst van de verzorgingshuizen gelegen kan zijn in het
bieden van verblijfszorg aan de zwaardere groep cliënten, die straks zorg gaan
ontvangen krachtens de nieuwe Wlz. Maar daarbij past wel de kanttekening dat die
verzorgingshuizen gebouwelijk daarvoor geschikt moeten zijn. De huisvesting van
bijvoorbeeld de doelgroep dementerenden stelt immers ter zake specifieke eisen.
Daarnaast zal de vanuit het zorgkantoor ter beschikking gestelde contracteerruimte dan
voor het bieden van die zwaardere, maar ook duurdere zorg toereikend moeten zijn.
Verder wordt in de brief van 24 mei 2014 door de staatssecretaris gewezen op de
mogelijkheid van het omvormen van het aanbod van de verzorgingshuizen, zoals we die
nu kennen naar meer moderne woonzorgcentra, waarbij cliënten zelf een kamer of
appartement huren en zorg en ondersteuning op maat geleverd kunnen krijgen. Je zou
eigenlijk ook kunnen stellen dat daarbij geen sprake is van omvormen van het aanbod,
doch het continueren van het huidige aanbod in materiële zin.
3. Betaling geleverde zorgprestaties en inkoopbeleid zorgkantoren
Geregeld in de Zorg gaat in deze mei-uitgave ook even in op het feit dat in 2013 (en voor
2014 zal dat naar verwachting niet anders zijn) ActiZ-leden voor € 81 mln. rechtmatige
zorg geleverd hebben, die niet vergoed wordt. En dat terwijl het geld daarvoor wel
beschikbaar is. Het gaat bij dat bedrag dan om de niet betaalde overproductie voor alle
verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg in totaal. Voor 2014 verwacht drie op de
vijf zorgaanbieders te maken te krijgen met overproductie, mede vanwege het gegeven
dat zorgkantoren terughoudend inkopen. ActiZ is van oordeel dat de rechtmatig
geleverde zorg betaald dient te worden en pleit ervoor dat zorgkantoren de zorg
inkopen op basis van de werkelijke (geïndiceerde) zorgvraag. Bovendien ligt er het
simpele feit dat het geld ervoor wel beschikbaar is en jaarlijks grote bedragen onbenut
blijven als gevolg van het AWBZ bekostigingssysteem. ActiZ heeft in mei aangegeven
daarover met VWS, de NZa en ZN in overleg te willen.
Op dit moment wordt gewerkt aan het inkoopbeleid voor het jaar 2015. Uiterlijk 6 juni
a.s. zullen de zorgkantoren hun AWBZ/Wlz inkoopbeleid gaan publiceren, maar voor wat
betreft het wetgevende kader is er thans nog veel onduidelijkheid, zoals bijvoorbeeld
het al dan niet invoeren van de Wlz per 1 januari 2015. Door ZN wordt gewerkt aan een
vereenvoudigd en meer geüniformeerd inkoopkader voor de AWBZ/Wlz.
In de bij het vorige punt genoemde brief van 24 mei van VWS aan de Tweede Kamer
wordt ook ingegaan op de zorgplicht van de zorgkantoren en het leveren van de zorg
aan mensen die daar conform de wetgeving recht op hebben. Vanuit VWS zijn de
zorgkantoren er expliciet op gewezen dat bij de zorginkoop de rechten van de huidige
cliënten dienen te worden gerespecteerd.
Pagina 4
Geregeld in de Zorg
mei 2014
4. Groen licht voor het sectorplan Zorg
Ten slotte in deze rubriek kort de vermelding dat diverse partijen in de zorg aandacht
hebben geschonken aan het feit dat op 19 mei 2014 minister Asscher van SWZ heeft
ingestemd met het gezamenlijk sectorplan voor de Zorg van ActiZ, VGN en GGZ
Nederland. Daardoor komt er een bedrag van € 32,5 mln. beschikbaar voor Mobiliteitsen Van Werk Naar Werk trajecten in die drie genoemde branches (62% daarvan gaat
naar de VVT, 25% naar de gehandicaptenzorg en 13% naar de GGZ).
Het gaat daarbij om een cofinancieringsregeling, waarbij SWZ 50% van de trajectkosten
subsidieert. Door middel van het sectorplan worden de arbeidsgevolgen van stelselwijzigingen en bezuinigingen enigszins gemitigeerd en wordt een bijdrage geleverd aan
de transitie.
5. Inkomenstoetsing bij verhuur door zorgorganisaties
Vorig jaar, op 14 mei 2013, is er een wetswijziging doorgevoerd die voor sommige
zorgorganisaties gevolgen kan hebben. Het gaat erom of de zorgorganisatie na 18 mei
2013 een huurovereenkomst heeft gesloten (of aangepast) met een woningcorporatie
én woningen tegen een huurprijs van minder dan € 699,48 (prijspeil 2014) verhuurt aan
bewoners die geen intramurale zorg ontvangen. Van die zorgorganisaties wordt namelijk
verwacht dat vanaf 1 januari van het jaar volgend op de aanpassing van de
huurovereenkomst de inkomenstoetsing wordt uitgevoerd. De zorgorganisaties zullen
over de uitvoering hiervan moeten rapporteren aan de woningcorporaties, die eigenaars
van deze verhuureenheden zijn. Deze wetsaanpassing heeft geen gevolgen voor de op
17 mei 2013 al bestaande huurovereenkomsten met woningcorporaties. Voor die
zorgorganisaties, die hiermee te maken krijgen of in 2014 al hebben, biedt Verstegen
accountants en adviseurs op dinsdag 26 augustus 2014 een training aan. In deze training
willen wij uitleg geven over de manier waarop de inkomenstoetsingen behoren te
worden uitgevoerd. Hierbij zullen de nodige praktijkcasussen worden behandeld.
Nadere informatie zal nog volgen, maar aanmeldingen kunnen nu al worden gedaan via
[email protected].
Pagina 5
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Actuele ontwikkelingen in de zorg
VWS: geen landelijke capaciteitsnorm voor zware capaciteit
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 19 mei 2014)
Het ministerie van VWS bevestigt dat er géén landelijke VWS-norm is voor zware
intramurale capaciteit, zo staat in de brief van het ministerie aan ActiZ. Het ministerie
stelt dat zorgkantoren voldoende zorg moeten inkopen en daarbij rekening moeten
houden met de regionale omstandigheden.
Geen VWS-norm: ActiZ heeft eerder van leden diverse signalen ontvangen dat zorgkantoren met aanbieders het gesprek aangaan over de toekomstige benodigde zware
capaciteit. Daarbij werd de norm 121 plaatsen voor 1000 80-plussers genoemd, zonder
nadere onderbouwing, maar met het ministerie van VWS als bronvermelding. ActiZ vindt
het hanteren van een landelijke capaciteitsnorm een slechte zaak, omdat daarmee
volstrekt voorbij wordt gegaan aan de regionale of lokale situatie van de zorgaanbieder.
In het Periodiek Overleg met de directeur Langdurige zorg op 17 april 2014 heeft ActiZ
om opheldering gevraagd. In dat overleg heeft het ministerie ontkent dat er sprake is
van een VWS-norm. Hierover bent u via de directiemail van 18 april jl. geïnformeerd. Op
verzoek van ActiZ heeft het ministerie dat in een brief aan ActiZ in afschrift aan
Zorgverzekeraars Nederland bevestigd. Deze brief heeft ActiZ nu ontvangen.
Voldoende zware zorg inkopen: Het ministerie geeft in de brief aan dat zorgkantoren
voldoende zorg voor de zware zorgzwaartepakketten moeten inkopen rekening
houdend met de regionale omstandigheden. Daarbij schrijft het ministerie dat onder
meer rekening moet worden gehouden met de demografische ontwikkelingen in de
regio, regionale spreiding en het bestaan van gespecialiseerde instellingen.
Transparantie en voorspelbaarheid: In diverse regio’s organiseren zorgkantoren bijeenkomsten rondom extramuralisering en de toekomstige capaciteit voor de zware zorg.
Daarbij hanteren zorgkantoren normen voor de intramurale capaciteit voor de
aankomende jaren die in termen worden uitgedrukt van het aantal 80-plussers per 1000
inwoners. Deze norm varieert in regio’s evenals de tijdshorizon. Zorgkantoren geven aan
hiermee met zorgaanbieders de ‘discussie te willen openen’ over de omvang van de
intramurale capaciteit die zij willen gaan inkopen. CZ benadrukt aan ActiZ dat CZ geen
norm hanteert, maar een getal als richtlijn voor het gesprek met de aanbieder.
Zorgaanbieders willen anticiperen op alle veranderingen en de roep om transparantie,
voorspelbaarheid en een meerjarenperspectief is groot. Met een meerjarenperspectief
kunnen zorgaanbieders keuzes maken in hun vastgoed- en zorgportefeuille en kan
kapitaalvernietiging van gebouwen en kennis zoveel mogelijk worden voorkomen. Zowel
zorgaanbieders als zorgkantoren hebben een rol in het vraagstuk in het inspelen op de
toekomstige capaciteit. Een proactieve rol van de zorgaanbieder draagt daaraan bij.
ActiZ zet in dat zorgkantoren transparant zijn over hoe zij omgaan met het capaciteitsvraagstuk in de regio en voorspelbaarheid bieden aan de zorgorganisaties. Een
uitwerking van de inzet van ActiZ richting de concessiehouders/ZN en andere stakeholders rondom de intramurale capaciteit voor zware zorg vindt u op de website van
ActiZ.
Pagina 6
Geregeld in de Zorg
mei 2014
ActiZ zal de inkoop van AWBZ/Wlz-zorg 2015 volgen. Eventuele opmerkelijke signalen
over hoe zorgkantoren omgaan met de inkoop van voldoende zware zorg verneemt
ActiZ graag. U kunt deze melden aan Herma Oosterom, e-mail: [email protected].
Rekeningen zorgorganisaties blijven onbetaald, terwijl geld er wel is
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 15 mei 2014)
ActiZ-leden hebben in 2013 voor € 81 miljoen zorg geleverd waarvoor niet is betaald, zo
blijkt uit onderzoek van ActiZ naar de overproductie 2013 door zorgkantoren. Terwijl het
geld wel bij de zorgkantoren op de plank ligt. ActiZ vindt dat rechtmatig geleverde zorg
gewoon betaald moet worden en wil daarover overleg met het ministerie van VWS, de
Nederlandse Zorgautoriteit en ZN.
De helft van de zorgorganisaties die zorg thuis leveren, levert meer zorg dan vooraf met
het zorgkantoor was afgesproken: dat is de zogenoemde overproductie. Uit het
onderzoek blijkt dat zij per organisatie gemiddeld € 213.000 tekort komen. Van de
organisaties die intramurale zorg leveren komt 58% tekort en gaat het om een bedrag
van gemiddeld € 221.000 aan overproductie per zorgorganisatie. Opgeteld is dat
€ 49 miljoen bij alle deelnemers aan het onderzoek samen. Voor de hele branche van
verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg gaat het in 2013 om € 81 miljoen. Dat is
bijna € 32 miljoen hoger dan in 2010. Opvallend is dat vooral de kleinste en de grootste
zorgorganisaties bovengemiddeld te maken hebben met zorg die niet is vergoed. In de
loop van 2013 heeft 12% van de organisaties mede daardoor een cliëntenstop ingesteld.
Aad Koster, directeur ActiZ: “Dat betekent dat cliënten niet terecht kunnen bij het
verzorgingshuis of de thuiszorgorganisatie van hun keuze of op de wachtlijst komen,
terwijl die organisatie wel capaciteit heeft om zorg en ondersteuning te leveren. Wij
vinden dit een verkeerde prikkel in het systeem, want organisaties die investeren in
kwaliteit en innovatie, worden hiervoor niet beloond doordat klanten voor hen kunnen
kiezen.”
Toename: De problemen worden nu nog groter, omdat voor 65% van de organisaties de
afspraken voor de productie in 2014 zijn gemaakt op basis van de inschatting aan
geleverde zorg in november 2013, niet op de daadwerkelijk geleverde productie in 2013.
Dat betekent dat veel zorgorganisaties zijn gestart met een hogere productie dan
waarvoor het zorgkantoor een productieafspraak heeft gemaakt. Drie op vijf zorgaanbieders verwacht dat de problematiek van overproductie in 2014 toeneemt.
Daarnaast blijkt dat zorgkantoren terughoudend inkopen.
Oplossingen: ActiZ pleit er al jaren voor dat zorgkantoren de zorg inkopen op basis van
de werkelijke zorgvraag. Dat is ook van belang voor de transitie in de langdurige zorg.
Daar hoort bij dat de rechtmatig geleverde zorg wordt betaald. Het geld is er wel. Door
het AWBZ-bekostigingssysteem blijven er echter jaarlijks grote bedragen onbenut voor
de zorg. Van drie concessiehouders is bekend dat er bij hen in 2013 totaal ruim
€ 150 miljoen van de contracteerruimte niet is besteed aan AWBZ-zorg. ActiZ vindt het
onbegrijpelijk dat het systeem maakt dat rekeningen niet betaald worden, terwijl het
geld wel beschikbaar is. Daarom vraagt ActiZ het ministerie van VWS, de zorgkantoren
(ZN) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om het mogelijk te maken de contracteermiddelen die over blijven aan te wenden voor betaling achteraf.
Pagina 7
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Publicatie en aanloop AWBZ/Wlz inkoopbeleid 2015
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 5 mei 2014)
Zorgkantoren publiceren uiterlijk 6 juni a.s. hun AWBZ/Wlz inkoopbeleid 2015, volgens
ZN. Alhoewel er nog veel onduidelijk is rondom het wetgevend kader zal binnenkort de
inkoop van de zorg voor 2015 moeten starten. ZN werkt aan een vereenvoudigd en
meer geüniformeerd inkoopkader voor de AWBZ/Wlz.
AWBZ of Wlz? Zorgverzekeraars Nederland (ZN)/zorgkantoren hebben aan brancheorganisaties van aanbieders, waaronder ActiZ, en aan cliëntorganisaties de contouren
van het inkoopkader voor de inkoop 2015 gepresenteerd. Het kader waarbinnen de
inkoop moet plaatsvinden is echter nog niet duidelijk omdat het zeer de vraag is of de
Wet langdurige zorg werkelijk per 2015 wordt ingevoerd. Als de Wlz niet per 2015 wordt
ingevoerd, zal een aangepast kader van de AWBZ gelden.
Vereenvoudiging en uniformering: ZN/zorgkantoren hebben de contouren aangegeven
hoe de inkoop 2015 er wat hen betreft uit gaat zien. Een belangrijke topic is de
vermindering van de administratieve lasten. ZN/zorgkantoren zetten in op minder
uitvraag aan aanbieders, versterking van de positie van cliëntenraden, uniformering van
delen van het inkoopkader, vereenvoudiging van de inkoopcriteria en ruimte voor
regionale invulling door de concessiehouders. ActiZ heeft in de afgelopen maanden
intensief contact gehad met onder meer het ministerie van VWS, onderzoeksbureau
Q-consult en ZN/concessiehouders om de AWBZ/Wlz inkoop 2015 te verbeteren en te
vereenvoudigen, zie ledenbericht. In de aankomende periode wordt ActiZ door ZN
geconsulteerd over de concretisering van het ZN-inkoopkader, de WMG-overeenkomst
en andere bijlagen. Ook het ministerie van VWS kijkt mee naar de uitwerking. Over het
definitieve inkoopkader 2015 zal de staatssecretaris dit voorjaar de Tweede Kamer
informeren, zoals hij aan hen heeft toegezegd. De Tweede Kamer vindt het eveneens
van belang dat de inkoop met minder regeldruk gepaard gaat. Eerder werd hiervoor de
motie Van Dijk aangenomen, zie ledenbericht.
Proces: ZN heeft aangegeven dat zorgkantoren uiterlijk 6 juni a.s. hun inkoopbeleid 2015
publiceren. De overige data zijn in lijn met voorgaande jaren heeft ZN gesteld en worden
nog precies geduid. Vorig jaar moest de offerte / productievoorstel uiterlijk
1 augustus zijn ingediend en voor 1 november werden de productieafspraken bij de NZa
aangeleverd.
Uitstel Wlz: De tijd gaat nu wel erg dringen. De in- en verkoop van de Wlz AWBZ staat
over een paar weken voor de deur en daarvoor is helderheid nodig binnen welk regime
de contractering plaatsvindt. Mede om die reden pleiten ActiZ en ZN voor uitstel van de
invoering van de Wlz, zie ledenbericht. Vooralsnog staat de parlementaire behandeling
van de Wlz nog op de rol en kunnen Tweede Kamerleden uiterlijk 15 mei vragen
indienen voor de schriftelijke inbreng van de Wlz. ActiZ is hierover in contact met
Kamerleden.
Pagina 8
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Overleg met Financiën over BTW problematiek rond samenwerking
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 21 mei 2014)
ActiZ heeft naar aanleiding van twee brieven op 20 mei overleg gehad met het
ministerie van Financiën over BTW problematiek rond samenwerking in de geboortezorg
en in de Wmo / wijkverpleging. Het overleg maakte duidelijk dat de speelruimte voor
een oplossing rond BTW problematiek beperkt is.
De inzet is zo veel mogelijk duidelijkheid vooraf te creëren door modellen/typen van
samenwerking te verduidelijken op de BTW consequenties, zodat het veld daarnaar kan
handelen.
ActiZ heeft enkele weken terug twee brieven gestuurd over BTW problematiek rond
samenwerken. Veel constructies in de sfeer van hoofd/onderaannemerschap blijken al
snel op BTW te stuiten, omdat zij beschouwd worden als inleen/uitleen van personeel.
Daarnaast is onduidelijk hoe ver de BTW-vrijstelling reikt rond het begrip zorg; met
name signalering, coördinatie en preventie zijn elementen, waarvan nu niet zonder
meer vaststaat dat deze BTW-vrijgesteld zijn. Dit zijn wel speerpunten in het beleid van
de overheid rond de hervorming langdurige zorg, de rol van de wijkverpleging en de
sociale wijkteams.
Wet- en Regelgeving
Inbreng ActiZ schriftelijke vragen Wlz
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 20 mei 2014)
De Tweede Kamer heeft vragen ingediend voor de schriftelijke inbreng van de Wet
langdurige zorg (Wlz). ActiZ heeft van haar kant vragen onder de aandacht gebracht van
de Kamerleden met het verzoek die vragen te benutten bij de inbreng.
De Wlz is op 10 maart jl. ingediend in de Tweede Kamer voor parlementaire
behandeling. Staatssecretaris Van Rijn beoogt de wet op 1 januari 2015 in te voeren.
ActiZ pleit ervoor dat de Wlz tenminste een jaar later inwerking treedt. De extra tijd kan
worden benut om gestelde hervormingsdoelen van de langdurige zorg beter onder te
brengen in de Wlz en daarmee de positie van de cliënt beter te verankeren. ActiZ wil
daarbij meer ruimte voor de professional in plaats van het huidige dichtgeregelde
wetsvoorstel. De extra tijd maakt een verantwoorde afbouw en herbestemming van
verzorgingshuislocaties beter mogelijk.
De Tweede Kamer kon tot 15 mei vragen indienen over de Wlz. ActiZ heeft daarvoor
diverse vragen geformuleerd (zie website ActiZ) en de vragen voor de aandacht gebracht
bij de Tweede Kamer met het verzoek deze te betrekken bij hun schriftelijke inbreng van
de Wlz. Het is nu aan het ministerie van VWS om de vragen te beantwoorden. Zodra
meer bekend is over de parlementaire behandeling van de Wlz ontvangt u informatie op
ledennet.
Pagina 9
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Informatievoorziening ministerie VWS over nieuwe Wmo
(Bron: ministerie van VWS - nieuwsbericht 2 mei 2014)
De Tweede Kamer heeft onlangs ingestemd met de nieuwe Wet maatschappelijke
ondersteuning. Met de nieuwe Wmo kunnen gemeenten ondersteuning bieden die
recht doet aan de persoonlijke omstandigheden van mensen thuis. De vertrouwde
omgeving, de woonsituatie en de gewenste ondersteuning verschilt immers van mens
tot mens.
Dat betekent dat - als ook de Eerste Kamer zou instemmen met de nieuwe Wmo - de
voorgenomen veranderingen per 1 januari 2015 doorgang vinden. De voorbereiding van
de voorlichtingscampagne richting cliënten over die veranderingen in de langdurige zorg
is in volle gang. Het ministerie benadrukt dat het zo helder en tijdig mogelijk informeren
van cliënten absolute prioriteit heeft.
Om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen, werkt het ministerie momenteel met
betrokken partijen scenario's uit wat de timing van de brief(ven) betreft. De verwachting
is dat de komende weken met betrokken partijen een definitief tijdpad zal worden
vastgesteld, zodat cliënten zo tijdig en overzichtelijk mogelijk inzicht krijgen in wat er
voor hen per 1 januari 2015 zal veranderen.
Voor 2015 is er in het zorgakkoord afgesproken dat er voldoende geld is om bestaande
rechten van mensen te behouden. Met die afspraken bieden we mensen meer zekerheid voor ondersteuning in het overgangsjaar 2015.
Vastgoed en financiering
Veel aandacht voor risico's bij het WfZ
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 6 mei 2014)
Het jaarverslag 2013 van het Waarborgfonds voor de Zorg toont veel aandacht voor de
risico’s bij zorgorganisaties – mede in het licht van het faillissement van het Ruwaard
van Putten ziekenhuis.
Zo geeft het jaarverslag aan dat 30 deelnemers (9,2% van het totaal aantal deelnemers)
onder verhoogde bewaking van het WfZ staan. Het gaat om bijna 10 procent van de
deelnemende aanbieders met een totaalbedrag aan garanties van € 825 miljoen.
Strenger risicobeheer: Het WfZ maakt onderscheid in categorieën die onder verhoogde
bewaking staan met grenzen die daaraan ten grondslag liggen op het gebied van
solvabiliteit en rentabiliteit. Het meest risicovol – code rood – betreft deelnemers met
een negatief eigen vermogen of een eigen vermogen lager dan 5% met meerjarig
negatieve exploitatieresultaten. Het gaat om 8 deelnemers met € 102 miljoen aan
langlopende garanties. Bij faillissement van deze deelnemers hoeven de overige leden
niet aangesproken te worden (obligo). De risicobuffer van het WfZ is ongeveer
€ 250 miljoen, waarvan € 25 miljoen is gegaan naar het faillissement van Ruwaard van
Putten ziekenhuis.
Pagina 10
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Verder hanteert het WfZ strenger risicobeheer door onder andere nieuwe deelnemers
veel minder snel toe te laten. Ook zullen de totale garanties die een deelnemer kan
krijgen altijd kleiner zijn dan het WfZ risicovermogen. Het WfZ geeft in algemene zin aan
dat solvabiliteit van minimaal 15-20% wenselijk is; 86% van de deelnemers voldoet
hieraan.
Onzekerheid in overheidsbeleid verklaart lager garantievolume: Het WfZ constateert
een terugloop in garantievolume in 2013 ten opzichte van 2014 en verwacht in 2014 een
verdere daling. Dit komt door onzekerheden en stelselwijzigingen, waaronder scheiden
wonen en zorg. Het WfZ bezint zich daarom al enige tijd op de rol en positie rond
scheiden wonen en zorg.
Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg
Nieuwe bekostiging geeft wijkverpleegkundige veel vrijheid
(Bron: VWS - nieuwsbericht 19 mei 2014)
De wijkverpleegkundige krijgt een brede rol als zorgverlener, met veel vrijheid om de
zorg zelf in te richten. Dit zal geregeld worden in de manier waarop de wijkverpleging
betaald wordt door de zorgverzekeraar. Ook zal de wijkverpleging, net als de huisarts,
niet onder het eigen risico komen te vallen. Tegelijkertijd wordt voor de huisartsenzorg
een nieuw bekostigingsmodel ingevoerd, dat gericht is op zelfzorg, samenwerking
tussen zorgprofessionals en het belonen op basis van uitkomsten van zorgverlening. Dat
schrijven minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn (beiden VWS) vandaag in een
brief aan de Tweede Kamer.
Vanaf 1 januari 2015 wordt verpleging en verzorging overgeheveld van de AWBZ naar de
zorgverzekering. Daarmee komt wijkverpleging onder het basispakket van de
zorgverzekeringswet te vallen en zijn mensen dichtbij huis verzekerd van goede zorg. De
huisarts en wijkverpleegkundige vormen daarmee samen een belangrijke, makkelijk
toegankelijke voorziening in de buurt en zijn het eerste aanspreekpunt voor alle
patiënten.
Bekostiging wijkverpleegkundige: Via een vast bedrag, de zogenaamde populatiebekostiging, wordt het mogelijk gemaakt voor de wijkverpleegkundige om deel te
nemen aan sociale wijkteams die kunnen signaleren of er mensen in de wijk zijn die hulp
nodig hebben. Het grootste deel van de bekostiging zal gaan om de betaling van de
verpleegkundige en verzorgende handelingen. Het gaat hierbij niet om tot in detail
geregelde handelingen, maar de wijkverpleegkundige mag per patiënt zelf bepalen
welke zorg geleverd moet worden. Ten slotte zal er ruimte zijn voor het belonen van
uitkomsten, zoals gezondheidswinst voor de patiënt of patiënttevredenheid.
Overgangsjaar: Dit bekostigingsmodel zal vanaf 1 januari 2016 in zijn geheel gelden. In
2015 zal gebruik worden gemaakt van een overgangsmodel zodat verzekeraars en
aanbieders kunnen wennen aan de nieuwe situatie.
Pagina 11
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Bekostiging huisartsen: In het Regeerakkoord is afgesproken dat er een nieuw model
komt voor de bekostiging van de huisartsenzorg. In dit model dat minister Schippers
vandaag in een brief aan de Tweede Kamer presenteert is veel ruimte voor
samenwerking met andere zorgprofessionals, zoals wijkverpleegkundigen, apothekers
en paramedici en veel aandacht voor zorgvernieuwing en innovaties zoals e-health.
Verder wordt met dit model een stap gezet naar het belonen op basis
gezondheidsuitkomsten in plaats van het verrichten van handelingen.
Geen eigen risico voor wijkverpleging: De wijkverpleging zal vanaf 1 januari 2015 deel
uitmaken van het basispakket, maar komt niet onder het eigen risico te vallen. Mocht
blijken dat de uitgaven aan de wijkverpleging niet binnen de afgesproken kaders blijven,
heeft de minister de mogelijkheid om het macro-beheersingsinstrument (MBI) in te
zetten. Als het MBI moet worden ingezet, zullen ook andere maatregelen worden
genomen, zoals het alsnog invoeren van een eigen risico of eigen betalingen.
Bekostiging en beleidsregels VGN sector
Nieuwe VGN impactanalyse kabinetsbeleid voor gehandicaptensector
(Bron: VGN - nieuwsbericht 19 mei 2014)
Het kabinet heeft op 17 april afspraken gemaakt over de begroting langdurige
zorg. Daarnaast blijkt uit het wetsvoorstel Wet langdurige zorg (Wlz) dat de LVG ZZP
pakketten voor cliënten vanaf 18 jaar deel uit maken van de Wlz. Deze nieuwe
ontwikkelingen hebben gevolgen voor de beschikbare middelen in de sector. De VGN
heeft daarom een update van de impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de
gehandicaptenzorg gemaakt.
Per saldo verandert het begrotingsakkoord nagenoeg niets aan het beschikbare budget
voor de gehandicaptenzorg in het jaar 2017. Door de 'verzachting' in vooral de Wmo
gaat de bezuiniging in 2015 en 2016 wel geleidelijker dan in de eerdere plannen.
Aanpassingen: Ten opzichte van update 3 zijn de volgende aanpassingen verwerkt:
Incidenteel € 195 miljoen extra in 2015, € 165 miljoen in 2016 en € 50 miljoen in
2017 voor de Wmo (waarvan € 30 miljoen structureel).
Incidenteel € 60 miljoen extra beschikbaar voor de Jeugdwet in 2015.
Verzachting van de maatregel extramuralisering VG3.
75% van cliënten houdt toegang tot de Wlz.
De LVG pakketten voor cliënten vanaf 18 jaar komen in de Wlz en daarmee verandert
voor deze pakketten het kortingspercentage.
VWS heeft aangegeven dat er geen korting is afgesproken voor de extramurale
behandeling.
In de begrotingsafspraken is ook € 100 miljoen extra beschikbaar gesteld voor intramurale dagbesteding. Aangezien dit een correctie betreft voor ZZP cliënten die dagbesteding bij een andere aanbieder afnemen, heeft dit geen gevolgen voor de aannames
en berekeningen in de factsheet.
Pagina 12
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet: stappenplan en factsheet
(Bron: VGN - nieuwsbericht 12 mei 2014)
Als een kind jeugdhulp nodig heeft, is het belangrijk om te weten welke gemeente
verantwoordelijk is voor het kind. Meestal is dat direct duidelijk, maar soms ligt het
ingewikkelder. De ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie hebben samen met de
VNG een stappenplan (stroomschema of mindmap) voor gemeenten ontwikkeld. Door
de stappen te volgen, wordt duidelijk welke gemeente in 2015 verantwoordelijk is voor
het bepalen en financieren van de benodigde jeugdhulp.
Basissituatie: De verantwoordelijke gemeente is in beginsel de gemeente waar de ouder
met gezag woont. Als een jeugdige en zijn of haar ouders hulp nodig hebben, wordt
eerst bekeken waar het gezag ligt. Daarna wordt vastgesteld wat het adres is. Zo wordt
duidelijk welke gemeente verantwoordelijk is voor de desbetreffende jeugdige.
Wijzigende situatie: Bij een verhuizing, een wijziging in het gezag of als de jeugdige
meerderjarig wordt, verandert de situatie. Voor de nieuwe situatie moet opnieuw met
behulp van het stappenplan worden bepaald welke gemeente op dat moment de
verantwoordelijke gemeente is.
Aanpak van agressie kan kosten besparen
(Bron: VGN - nieuwsbericht 12 mei 2014)
Het investeren in anti-agressiebeleid in de zorg en jeugdzorg kan leiden tot minder
incidenten, minder verzuim en daarmee besparingen. Dat maakt de nieuwe online
rekentool, de Business Case, duidelijk. Dit instrument berekent wat agressie de
organisatie jaarlijks kost en wat de financiële en kwalitatieve effecten van investeren of
bezuinigen kunnen zijn.
Veel zorgorganisaties hebben vanuit hun anti-agressiebeleid wel een jaarlijks budget
voor maatregelen en acties gericht op het terugdringen van agressie tegen
(jeugd)zorgmedewerkers. Maar er zijn ook minder zichtbare kosten met agressie
gemoeid. Zo leidt een agressievoorval al snel tot opvang, een melding in het
registratiesysteem, nazorg, opvolging naar de dader, nabespreken in het team, mogelijk
zelfs verzuimkosten van het slachtoffer. Dit maakt dat de echte kosten van agressie per
jaar vaak ondoorzichtig zijn. En hoe kom je dan tot een verantwoorde jaarlijkse
budgettering om agressie te verminderen?
Business Case: Met het nieuw ontwikkelde online instrument, de Business Case kun je in
vijf stappen een kosten-batenanalyse maken van wat een incident gemiddeld kost en
wat een afname van incidenten kan opleveren als er extra geïnvesteerd wordt in antiagressiemaatregelen. Andersom krijg je inzicht in wat eventueel bezuinigen op antiagressiebeleid oplevert of misschien wel kost door een toename van incidenten. De
Business Case is ontwikkeld door sociale partners in de zorg en jeugdzorg om organisaties te helpen in hun aanpak van agressie.
Pagina 13
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Zuiverder discussie: “Het is voor de verantwoordelijken van veiligheid in de zorg zoals
arbo-coördinatoren of HRM-managers lang niet eenvoudig om aan directies te
onderbouwen waarom zij meer budget voor het terugdringen van agressie nodig
hebben,” aldus Miriam Kop, als projectleider van actieplan ‘Veilig Werken in de Zorg’
namens de sociale partners verantwoordelijk voor het nieuwe instrument.
“De Business Case helpt om dat gesprek onderbouwd aan te gaan, juist door mogelijke
besparingen of meerkosten van agressie inzichtelijk te maken en ook de niet-financiële
baten mee te nemen. Als een bestuur ziet dat een extra uitgave aan maatregelen van
€ 20.000 kan leiden tot een besparing van € 40.000 en een betere kwaliteit van zorg
doordat de incidenten afnemen, krijg je een zuiverder discussie dan wanneer je alleen
de uitgavenkant kunt benoemen.”
Gebouwd vanuit de praktijk: Aan de ontwikkeling van de rekentool is een uitgebreide
praktijkstudie voorafgegaan. Onderzoeksbureau LOCOmotion heeft met elf zorgorganisaties uit verschillende zorgbranches gesproken om tot een compleet plaatje en
onderbouwde kengetallen te komen, zogenaamde ‘expert guesses’. Hieruit bleek
bijvoorbeeld dat incidenten die niet gemeld worden gemiddeld genomen een vijfvoud is
van het aantal gemelde incidenten.
Starten met de Business Case?: Op de website van VGN kunt u terecht voor de Business
Case. De Business Case is gratis en anoniem te gebruiken door medewerkers in de
geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg (GGZ), de gehandicaptenzorg (GHZ), de
jeugdzorg (JZ), de verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg (VVT) en de ziekenhuizen, zowel algemeen als categoraal, umc's en
revalidatiecentra (ZKH).
Uitgebreide VGN-monitor brengt ervaring met Wmo 2015 in kaart
(Bron: VGN - nieuwsbericht 13 mei 2014)
VGN laat nog deze maand onder lidorganisaties een eerste monitor uitvoeren naar
ervaringen met de Wmo 2015. In de loop van dit jaar en 2015 volgen meer metingen. De
uitslagen versterken in belangrijke mate de belangenbehartiging van VGN bij de
staatssecretaris, de VNG, het Transitiebureau en politieke stakeholders. De lidorganisaties worden dan ook nadrukkelijk gevraagd mee te werken aan de serie
onderzoeken.
De VGN wilde vanaf het eerste moment een goed zicht op de ervaringen met de Wmo
2015. In november 2013 werd daarom al gestart met een quick scan, waarin werd
onderzocht hoe lidorganisaties zich voorbereidden op de Wmo 2015.
Periodiek meten: De monitors in 2014 en 2015 moeten een nóg breder perspectief
bieden van de effecten van en de ervaringen met de Wmo 2015. De eerste monitor
wordt nog deze maand verstuurd. Per jaar vinden er drie metingen plaats. Elke meting
bestaat uit een digitale vragenlijst. Aanvullend wordt een aantal lidorganisaties
benaderd voor verdiepende (telefonische) interviews.
Pagina 14
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Vragenlijst: De eerste monitor opent met algemene vragen over de voorbereiding op de
Wmo 2015 en wordt gevolgd door vragen over de desbetreffende fase in het
stappenplan. In dit stappenplan van het Transitiebureau staat uitgewerkt hoe
gemeenten en aanbieders zich kunnen voorbereiden op de nieuwe Wmo. Onderwerpen
die verder aan bod komen zijn de consequenties voor de eigen organisatie en de
ervaringen met gemeenten in het eigen werkgebied. Afhankelijk van ontwikkelingen in
het veld is er ruimte om bij elke meting een onderwerp uit te lichten. Bijvoorbeeld de
gevolgen voor vastgoed of administratieve lasten.
Belang van deelname: De resultaten van de monitors helpen overigens niet alleen in de
belangenbehartiging, maar geven de VGN ook extra informatie waarmee leden beter
kunnen worden ondersteund in de verdere voorbereiding op en uitvoering van de
nieuwe wetgeving. De respons wordt gedeeld met VWS, de VNG en het Transitiebureau,
zodat die vergeleken kan worden met bijvoorbeeld de uitkomsten van de VNG-monitor
bij gemeenten. Hierdoor ontstaat een breed beeld van de voorbereidingen op
aanbieders- en gemeentelijk niveau.
Dit onderstreept nog eens het grote belang van actieve deelname van lidorganisaties
aan de monitors dit jaar en volgend jaar. VGN dringt dus sterk aan op medewerking van
alle leden. De VGN-monitor Wmo 2015 wordt uitgevoerd door BMC Onderzoek.
Gegevens worden uiteraard vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt.
Visie op kwaliteit van leven aangeboden aan directeur generaal VWS
(Bron: VGN - nieuwsbericht 12 mei 2014)
Op maandag 12 mei is de visie op de kwaliteit van leven voor mensen met een
beperking aangeboden aan de directeur generaal Langdurige zorg van het ministerie van
VWS. Deze visie, gebundeld in een Kaartenboek, is geformuleerd door Ieder(in), LFB,
MEE Nederland en VGN. Participatie en zeggenschap vormden het fundament. De
belangrijkste uitgangspunten voor de visie zijn: iedereen is gelijkwaardig, ongeacht
eventuele beperkingen en iedereen geeft naar eigen inzicht en vermogen vorm aan zijn
of haar leven. Ook worden de randvoorwaarden gegeven die op beleidsniveau nodig zijn
om naar de visie te kunnen handelen.
De vier organisaties hebben een samenleving voor ogen waarin de mens centraal staat
en waar iedereen, ongeacht beperkingen, als vanzelfsprekend deel van uitmaakt. Een
samenleving die voor iedereen mogelijkheden schept om, naar vermogen, mee te doen
en een bijdrage te leveren. Een samenleving die goede ondersteuning, behandeling,
begeleiding en zorg biedt aan wie dat nodig heeft.
Het tijdstip van publicatie van het Kaartenboek is niet toevallig. Het komt op het
moment dat de verschillende stelselwijzigingen worden doorgevoerd en het VN-verdrag
wordt geratificeerd en straks ook wordt geïmplementeerd. Het belang van participatie
van mensen met een beperking wordt alleen maar groter. Het Kaartenboek is dan ook
bij uitstek bedoeld om het gesprek aan te gaan met regering, parlement, gemeenten en
maatschappelijke organisaties om de kwaliteit van leven van mensen met een beperking
onder de aandacht te brengen en samen vorm te geven.
Pagina 15
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Het Kaartenboek is het resultaat van diverse inhoudelijke sessies met verschillende
groepen (ervarings)deskundigen. Bij de formulering is uitgegaan van maatschappelijke
trends op het gebied van arbeid en inkomen, onderwijs, zorg en ondersteuning, wonen,
mobiliteit en vrije tijd. Daarmee presenteren de vier partijen een eigentijdse en
toekomstbestendige visie die helpt om tot een samenleving te komen waarin mensen
met een beperking optimaal kunnen participeren.
Factsheet Wetsvoorstel Zorg en dwang
(Bron: VGN - nieuwsbericht 30 april 2014)
In het factsheet 'Wetsvoorstel Zorg en dwang' geeft de VGN in vijftien vragen en
antwoorden een beeld van de belangrijkste aspecten van het wetsvoorstel Zorg en
dwang. Het wetsvoorstel Zorg en dwang is gericht op mensen met dementie en mensen
met verstandelijke beperkingen.
Het wetsvoorstel geldt niet alleen in instellingen, maar bijvoorbeeld ook in de thuissituatie of in kleinschalige woonvormen. Het wetsvoorstel Zorg en dwang introduceert
een stappenplan dat is gericht op het voorkomen van dwang. Zorgverleners moeten dit
stappenplan doorlopen zodra er geen overeenstemming is met een cliënt over vrijwillige
zorg.
Dit wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer. Nu moet de Eerste Kamer nog
haar oordeel geven. De Eerste Kamer heeft echter besloten hiermee te wachten totdat
ook het wetsvoorstel Verplichte GGZ bij haar wordt ingediend.
Wettelijk kader: Op dit moment valt de zorgverlening en dwangbehandeling voor
mensen met dementie of met een verstandelijke beperking nog onder de Wet Bopz.
Maar die wet is veel meer gericht op psychiatrische behandelingen in een psychiatrisch
ziekenhuis, waardoor hij onvoldoende past bij de zorg voor deze specifieke doelgroepen.
De wet Zorg en dwang sluit qua termen en procedures beter aan bij die doelgroepen. De
factsheet vindt u op de website van de VGN.
Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector
Regeldruk in de GGZ kost € 1 miljard
(Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 19 mei 2014)
De regeldruk voor de ggz-sector ligt tussen de 17% en 31,5% van de totale kosten.
Daarmee komen de kosten van de regeldruk neer op ongeveer € 1 miljard. Dit blijkt uit
een conceptrapport van GGZ Nederland en een aantal andere betrokken partijen.
Zorgaanbieders in de ggz ervaren een enorme toename van regeldruk en complexiteit in
de uitvoering van de regelgeving. Het is zelfs zo complex dat accountants geen
goedkeuring geven aan de jaarrekeningen. De toegenomen administratieve lasten
kosten veel geld dat niet naar zorg gaat. Bovendien hebben professionals niet meer het
idee dat ze nog met hun vak bezig zijn.
Pagina 16
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Oorzaken: GGZ Nederland heeft samen met andere partijen betrokken bij het
Bestuurlijk Akkoord voor de ggz onderzoek laten doen naar de kosten van de regeldruk.
Bij de onderzochte instellingen blijkt dat ruim 17% van de personele capaciteit
aangewend moet worden voor het voldoen aan reguliere verplichtingen van de overheid
en organisaties die het overheidsbeleid uitvoeren. Het onderzoek geeft een aantal
oorzaken voor de buitensporig hoge regeldruk. Dit zijn bijvoorbeelden:
De 0%-foutenmarge die wordt gehanteerd en waardoor de aanbieders veel kosten kwijt
zijn voor controle en foutherstel; de complexiteit van de dbc’s en het jaarlijks afsluiten
van nieuwe contracten met zorgverzekeraars waarbij jaarlijkse wijzigingen in
voorwaarden tot terugkerende administratieve handelingen leiden. Andere problemen
zijn dat zorgaanbieders worden afgerekend op de aanwezigheid en kwaliteit van
verwijsbrieven, dat verschillende bekostigingssystemen de financieringsstructuur
onnodig complex maken en schotten tussen financieringen de substitutiemogelijkheid
belemmeren.
Afspraken: GGZ Nederland neemt het initiatief om met alle partijen betrokken bij het
Bestuurlijk Akkoord afspraken te maken over het verminderen van deze doorgeslagen
regeldruk. Donderdag 22 mei bespreken de partijen het rapport en later gaat het
document naar de Tweede Kamer.
Verzekeraars onderhandelen scherp bij inkoop GGZ
(Bron: NZa - Nieuwsbericht 16 mei 2014)
Verzekeraars kopen in de GGZ steeds scherper in. Zij onderhandelen met aanbieders
over de prijs van de zorg, maar ook over de manier waarop de GGZ is ingericht,
constateert de Nederlandse Zorgautoriteit in haar jaarlijkse marktscan over de GGZ.
Vooral over de afbakening tussen de Basis-GGZ en de gespecialiseerde GGZ en de vraag
wie hoofdbehandelaar mag zijn, lopen de meningen uiteen.
Hoewel het goed is als verzekeraars zelf hun accenten leggen bij de zorginkoop moeten
die verschillende visies niet leiden tot al te grote administratieve lasten voor aanbieders.
De NZa roept het veld op normen voor de inrichting en afbakening van de GGZ te
ontwikkelen.
De discussies zijn mede het gevolg van belangrijke wijzigingen die in 2013 in de curatieve
GGZ zijn doorgevoerd. De budgettering is afgeschaft en zorgverzekeraars kopen nu ieder
apart zorg in bij zorgaanbieders. Daarnaast is de basis-GGZ ingevoerd, die is bedoeld
voor mensen met lichtere psychische problemen. Deze veranderingen maken dat de
GGZ volop in beweging is.
Verzekeraars kiezen scherper bij wie ze zorg inkopen. De uitgaven aan GGZ lijken te
dalen. Volgens de eerste voorlopige cijfers is de omzet in de GGZ in 2013 3% lager dan in
2012. In 2012 bleef de groei van de omzet al beperkt tot 0,7%. Om op een goede manier
zorg in te kunnen kopen is het voor verzekeraars belangrijk dat zij inzicht hebben in de
zorgvraag van patiëntengroepen en de daarbij behorende behandeling. De NZa
stimuleert veldpartijen om de productstructuur voor de gespecialiseerde GGZ verder te
ontwikkelen. Nu is die productstructuur gebaseerd op de diagnose en de bestede tijd,
maar dat biedt onvoldoende inzicht in die zorgvraag.
Pagina 17
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Vanaf 2012 is de behandeling van een aanpassingsstoornis uit het basispakket gehaald.
Die werd daarop veel minder gedeclareerd, terwijl aanbieders vaker depressieve
stoornissen en angststoornissen opvoerden, die wel onder het basispakket vallen. Een
aanpassingsstoornis kan gepaard gaan met een andere stoornis waardoor de keuze van
de primaire diagnose niet altijd makkelijk is. De mate waarin verschuivingen plaatsvonden roept echter wel vragen op. Het laat daarnaast ook zien dat het niet eenvoudig
is om alleen op basis van de diagnose grenzen te stellen aan het basispakket.
Verzekeraars moeten met aanbieders in gesprek gaan over gepaste zorg, zodat zij geen
onnodige zorg betalen. In de curatieve GGZ zijn er aanwijzingen dat aanbieders bij de
duur van de behandeling rekening houden met de tijdsgrenzen en de behandeling soms
net iets oprekken, zodat zij een hoger tarief kunnen declareren. De NZa heeft daarom in
2014 ingevoerd dat aanbieders op de factuur de werkelijke bestede tijd moeten
aangeven, zodat verzekeraars hierop beter kunnen controleren. De NZa houdt ook in
2014 verscherpt toezicht op de GGZ.
Nieuwe Europese privacyregels in aantocht
(Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 13 mei 2014)
De Europese Unie (EU) bereidt nieuwe regels voor ter bescherming van persoonsgegevens, die ook hun impact zullen hebben op de zorg. De EU wil de privacy van de
Europese burgers beter beschermen via een nieuwe Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG). Ook zorgaanbieders krijgen met deze AVG te maken. Zo
ver is het echter nog niet. Als de AVG in 2014 wordt aangenomen, geldt een
overgangstermijn van twee jaar.
Beveiligingslek en privacyfunctionaris: De AVG bevat twee maatregelen die op
nationaal niveau al worden voorbereid. Het gaat om een meldplicht bij datalekken en de
verplichting tot het aanstellen van een privacyfunctionaris voor zorginstellingen. Deze
twee verplichtingen zullen waarschijnlijk al per 1 januari 2015 gelden. Zij maken namelijk
deel uit van lopende wijzigingen in nationale wetgeving.
Invoering: Zorgaanbieders zullen na invoering van deze nieuwe regels ongetwijfeld de
tijd krijgen om de verplichtingen in te voeren in de praktijk. De inhoud van de nieuwe
Europese en nationale regelgeving staat nog niet vast. Kijk voor uitgebreidere informatie
over de verwachte Europese privacyregels op GGZ Connect.
Sectorrapport GGZ 2012 - Feiten en cijfers over een sector in beweging
(Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 8 mei 2014)
Het nieuwe sectorrapport (‘Sectorrapport GGZ 2012. Feiten en cijfers over een sector in
beweging’) is weer uit. Het rapport biedt inzicht in ontwikkelingen in de geestelijke
gezondheidszorg over de periode 2009-2012.
De ggz is meer in beweging dan ooit en dat zien we terug in de cijfers. Zo is er na een
periode van groei in de sector voor het eerst een trendbreuk zichtbaar. Vanaf 2009 daalt
zowel het aantal patiënten als het aantal behandelingen. Sinds 2011 is de daling zelfs
groter dan in de jaren ervoor. De gevolgen van de politieke besluiten worden langzamerhand duidelijk.
Pagina 18
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Het sectorrapport bevat de meest recente feiten en cijfers over de ggz. Hoofdstuk 1
schetst het kader van de ggz t.o.v. de rest van de gezondheidszorg. Hoofdstuk 2 en 3
geven een overzicht van de tweedelijns curatieve ggz (Zvw): aantallen patiënten en
behandelingen, verdeling naar leeftijd, geslacht, circuit, aandoeningen, verblijf,
behandelduur, reden einde zorg, waarde DBC’s, tijdbesteding en soort contact.
Hoofdstuk 4 gaat over de ggz-patiënten in de AWBZ, hoofdstuk 5 gaat over de ggzpatiënten in de forensische zorg. In het laatste hoofdstuk wordt nader ingegaan op de
medewerkers in de ggz. Op de website van GGZ Nederland kunt u kennis nemen van
bedoeld sectorrapport.
Beddenafbouw GGZ moet geleidelijk gaan
(Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 2 mei 2014)
GGZ Nederland is geschrokken van de overlastcijfers van de politie. De politie stelt vaker
uit te moeten rukken vanwege overlast door verwarde personen. Volgens de politie
wordt de stijging vooral veroorzaakt door veranderingen in de geestelijke gezondheidszorg. Mensen met psychische klachten worden tegenwoordig vaker thuis behandeld.
'We kennen de exacte cijfers niet, maar dit is wel reden tot zorg,' zegt voorzitter
Jacobine Geel: 'Het opbouwen van de zorg in de wijken kost tijd, maar we moeten goed
in de gaten houden of dat leidt tot mogelijke ongelukken. Deze cijfers zijn absoluut
reden te kijken of we niet te snel gaan.'
Het voeren van een ander beleid is op basis van deze cijfers nog een stap te ver. GGZ
Nederland staat achter gemaakte afspraken om de psychische zorg verder te
ambulantiseren. ‘Maar als het te snel gebeurt, dan ben je dus wel het aantal bedden aan
het afbouwen, maar heb je de ambulante zorg nog niet geregeld,’ aldus directeur Paul
van Rooij. ‘Nederland heeft veruit de meeste bedden in zorginstellingen van alle landen
in de hele wereld. Dat is niet iets om heel trots op te zijn. Daar willen we van af en dat
kan ook als je goede ambulante zorg levert.’ Hierover moeten volgens GGZ Nederland
goede afspraken gemaakt worden met zorgverzekeraars en andere partijen.
Arbeidsaangelegenheden
Groen licht voor sectorplan Zorg!
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 19 mei 2014)
Op 19 mei 2014 heeft Minister Asscher van SZW ingestemd met het gezamenlijke
sectorplan van ActiZ, VGN en GGZ Nederland. Met dit plan komt er € 32,5 miljoen
beschikbaar voor Mobiliteits- en Van Werk Naar Werk trajecten in de drie branches. Het
gaat hierbij om een cofinancieringsregeling.
Dit betekent dat SZW maximaal 50% van de trajectkosten subsidieert. Over de subsidieaanvraag van de sectorplannen van de regionale werkgeversverenigingen van
€ 67 miljoen voor “scholing” en “instroom van jongeren” heeft SZW nog geen besluit
genomen.
Pagina 19
Geregeld in de Zorg
mei 2014
De stelselwijzingen en bezuinigingen in de care (of langdurige zorg) hebben forse
arbeidsmarktgevolgen. Het aantal banen neemt in de komende jaren af. Tegelijkertijd
ontstaan er nieuwe functies en worden er nieuwe eisen gesteld aan de competenties
van medewerkers. Om hun leden bij deze transitie te ondersteunen hebben ActiZ, VGN
en GGZ Nederland een Sectorplan bij het ministerie van SZW ingediend. Met dit plan
kunnen niet alle arbeidsmarkteffecten worden opgevangen. Wel levert het sectorplan
een bijdrage aan het begeleiden van (dreigende) boventallige medewerkers naar een
nieuwe baan.
De uitvoering van het Sectorplan Zorg is neergelegd bij het Arbeidsmarkt- en
Opleidingsfonds A+O VVT. Voor de verdeling van de beschikbare subsidie over branches
is een globale verdeling gemaakt: 62% voor de VVT, 25% voor de Gehandicaptenzorg en
13% voor de GGZ. Bij deze verdeling is rekening gehouden met de omvang van de
branches en de aard van de arbeidsmarktproblematiek.
Het A+O VVT is gestart met voorbereiding van de uitvoering van het sectorplan. Wij
zullen u zo snel mogelijk nader informeren over de beoogde uitvoerders,
ondersteuningsaanbod, aanvraagprocedure en de hieraan verbonden administratieve
procedures. Houd hiervoor de sites van de drie genoemde branches en A+O VVT in de
gaten.
Hoogste respons ooit: medewerkers ondanks hervormingen tevreden over hun werk
(Bron: ActiZ - nieuwsbericht 12 mei 2014)
Nog nooit gaven zoveel medewerkers in de ouderen- en thuiszorg, jeugdgezondheidszorg en geboortezorg hun mening over hun werk. Vandaag, op de Dag van de
Verpleging, werd duidelijk dat 42.210 medewerkers in de vvt-branche het medewerkerstevredenheidsonderzoek uit de Benchmark in de Zorg 2014 hebben ingevuld. Zij geven
hun werk gemiddeld een 7,4 en zijn vooral tevreden over de inhoud van het werk en de
sfeer en cultuur.
De hoge respons is te danken aan de grote mate van betrokkenheid van medewerkers in
de branche bij hun werk. Uit de open antwoorden blijkt dat zorgmedewerkers vooral
tevreden zijn over sfeer en cultuur en de inhoud van hun werk. Verbeterpunten liggen
volgens de medewerkers bij communicatie en verandering. De opdracht voor
zorgorganisaties is nu om deze tevredenheid te behouden en te laten groeien, in een
branche die meer dan ooit in beweging is. Geen geringe opdracht, gezien de
hervormingen in de ouderen- en thuiszorg en de personele gevolgen die daarmee
gepaard gaan. En dat blijkt ook uit het iets lagere cijfer ten opzichte van de
werknemerstevredenheid van vorig jaar: toen gaven medewerkers hun werk een 7,6;
0,2 hoger dan dit jaar.
Aad Koster, directeur van ActiZ: “In een tijd van grote verandering en onzekerheid voor
cliënten en medewerkers, is het fijn om te merken dat zoveel medewerkers aan dit
onderzoek hebben meegedaan. En dat zij hun werk nog steeds positief waarderen!”
Pagina 20
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Diversen/Overige nieuwsfeiten
Van Rijn: huidige bewoners blijven in Dennenrust
(Bron: ministerie van VWS - nieuwsbericht 13 mei 2014)
Staatssecretaris Martin van Rijn geeft in reactie op de berichtgeving over zorglocatie
Dennenrust in Wageningen aan dat hij aan de burgmeester van Wageningen heeft laten
weten dat hij ervan uitgaat dat de huidige bewoners in Dennenrust kunnen blijven
wonen. Bij nieuwe bewoners is het logisch dat goed naar hun zorgvraag gekeken wordt.
Burgemeester Van Rumund (Wageningen) heeft aangegeven dat hij dit standpunt
begrijpt en dit zo spoedig mogelijk met zijn college zal bespreken.
Vastgoed in de langdurige zorg/Gevolgen van extramuralisering
(Bron: Kenniscentrum Wonen en Zorg - nieuwsbericht mei 2014)
Mensen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen met regie over hun eigen
leven. De huidige veranderingen in de zorg sluiten aan op deze wens. Maar dat heeft
voor u als zorgaanbieder grote gevolgen voor uw aanbod, uw doelgroep en ook voor uw
vastgoed. Er zijn verschillende scenario's om toe te passen:
- renovatie van zorgvastgoed voor een nieuwe bestemming of nieuwe (zwaardere)
doelgroep;
- woningen levensloopbestendig aanpassen;
- zelf woningen verhuren in het kader van scheiden van wonen en zorg;
- ontwikkelen van woonconcepten met aparte zorg en diensten;
- beter benutten van technologie om langer zelfstandig wonen te bevorderen;
- zwaardere zorg op maat aan huis bieden.
Op 17 juni organiseert In voor zorg! samen met het Aedes-ActiZ Kenniscentrum WonenZorg (KCWZ) een bijeenkomst waarin we uitgebreid ingaan op de vraagstukken van
vastgoedontwikkeling, vastgoedbeheer en het ontwikkelen van nieuwe woonzorg
arrangementen als antwoord op de extramuralisering.
Voor meer informatie: www.trinitasadvies.nl
Pagina 21
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Juridische Zaken
In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de
belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector.
Kledingvoorschriften
Op grond van het in artikel 7:660 van het Burgerlijk Wetboek neergelegde instructierecht kan een werkgever ordevoorschriften uitvaardigen, waaraan werknemers zich bij
de uitvoering van de werkzaamheden dienen te houden. Dit betreft voorschriften ten
aanzien van roken, veiligheid, e-mail en internetgebruik, ziekteverzuim, (seksuele)
intimidatie en agressie, maar ook voorschriften met betrekking tot kleding en uiterlijk.
Een ziekenhuis had besloten haar hygiënebeleid en haar beleid infectiepreventie aan te
scherpen. Na raadpleging van haar adviesorgaan Hygiëneadvies Infectie Preventie heeft
het ziekenhuis zich op het standpunt gesteld dat de pedagogisch medewerkers
werkkleding met korte mouwen dienen te dragen. Een werkneemster had op grond van
haar islamitische geloofsovertuiging bezwaar tegen het werken met onbedekte onderarmen.
Het instructierecht van de werkgever is niet onbegrensd. Het uitvaardigen van kledingvoorschriften mag geen inbreuk maken op grondrechten van de werknemer, zoals de
vrijheid van godsdienst. Om te beoordelen of een inbreuk op een grondrecht is toegestaan, dient de rechter te toetsen of een inbreuk de eisen van noodzakelijkheid,
subsidiariteit en proportionaliteit kan doorstaan. Zo mocht de RET geen hoofddoekjes
verbieden, hetgeen de RET heeft opgelost door hoofddoekjes met het RET-logo te
verstrekken. Een werkneemster had immers terecht op grond van de vrijheid van
godsdienst bezwaar gemaakt tegen het kledingvoorschrift dat geen hoofddoekjes
mochten worden gedragen.
In het hierboven beschreven geval achtte de kantonrechter de inbreuk die de
werkgeefster door middel van het kledingvoorschrift maakte op het grondrecht van de
werkneemster om zich overeenkomstig haar geloofsovertuiging te kleden, wel gerechtvaardigd.
De werkneemster bleef echter weigeren om de nieuwe werkkleding te dragen, terwijl de
kantonrechter aannemelijk achtte dat patiëntencontact in de functie van pedagogisch
medewerker niet helemaal uitgesloten kon worden, als gevolg waarvan infectiegevaar
bestaat. Daarom heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden.
Wel werd daarbij aan de pedagogisch medewerkster een ontslagvergoeding toegekend
volgens de kantonrechtersformule met een neutrale correctiefactor.
Pagina 22
Geregeld in de Zorg
mei 2014
Payrollwerknemer gelet op feitelijke uitvoering in dienst van inlener
Sinds enige jaren is de zogenaamde payrollconstructie in zwang. Bij een payrollconstructie is sprake van een driehoeksverhouding, waarbij de werknemer een
overeenkomst sluit met de payrollonderneming, maar feitelijk onder het gezag van de
inlener werkt. Het verschil met een uitzend- of detacheringsovereenkomst is dat in het
geval van payrolling de inlener de volledige werving en selectie doet en de werknemer
doorgaans niet of nauwelijks contact heeft met een medewerker van het payrollbureau.
Er is inmiddels al een aantal uitspraken van kantonrechters die de relatie tussen de
werknemer en de inlener van groter belang achtte, dan die tussen de werknemer en het
payrollbedrijf, dat op papier als werkgever is aangemerkt. Dat heeft tot gevolg gehad dat
een ontslag getoetst moet worden aan de situatie bij de inlener en niet aan de situatie
bij de payrollonderneming. De payrollonderneming kan dus niet de arbeidsovereenkomst met de op haar loonlijst staande werknemer zomaar beëindigen, als de inlenende
werkgever zegt deze werknemer niet meer nodig te hebben. Ook bij reorganisatie moet
de payrollwerknemer meetellen bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel.
mr. L.R.T. Peeters
078-6331113
[email protected]
Pagina 23
Geregeld in de Zorg
mei 2014
VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS
Pagina 24
Contactgegevens
T. (078) 648 15 55
F. (078) 648 15 59
[email protected]
Postadres
Verstegen accountants en adviseurs
Postbus 574
3300 AN Dordrecht
Hoofdvestiging
Vestiging Assen
Bezoekadres
Noordendijk 189
3311 RN Dordrecht
Bezoekadres
Zwedenlaan 22
9403 DE Assen