Programmaboekje

Download Report

Transcript Programmaboekje

Rode zaal

Grote podia

Münchner Kammerspiele tauberbach

© Chris Van der Burght De voorstelling duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten, zonder pauze .

dans 2013-2014

Tanztheater Wuppertal Pina Bausch do 17, vr 18, za 19, zo 20 okt 2013 Daniel Linehan Artiste Associé za 26 okt 2013 Sidi Larbi Cherkaoui & Eastman wo 6, do 7, vr 8, za 9 nov 2013 Emanuel Gat & Emanuel Gat Dance do 14, vr 15, za 16 nov 2013 Daniel Linehan Artiste Associé Workshop ma 18, di 19, wo 20, do 21 vr 22 nov 2013 Anne Teresa De Keersmaeker & Rosas & Ictus do 5, vr 6, za 7 dec 2013 Wim Vandekeybus & Ultima Vez wo 18, do 19, vr 20, za 21 dec 2013 Sidi Larbi Cherkaoui & Eastman & Yabin Dance Studio vr 10, za 11, zo 12, di 14, wo 15, do 16, vr 17, za 18, zo 19 jan 2014 Anne Teresa De Keersmaeker & Rosas do 13, vr 14, za 15 feb 2014 Laurent Chétouane za 15, zo 16 feb 2014 Vincent Dupont & J’ y pense souvent (...) wo 19, do 20 feb 2014 Boris Charmatz & Musée de la Danse za 22 feb 2014 William Forsythe & The Forsythe Company do 13, vr 14, za 15, zo 16 mrt 2014 Cherkaoui, Diaz de Garaio Esnaola, Dunberry, Jalet & Sasha Waltz & Guests wo 26, do 27, vr 28, za 28 mrt 2014 Jan Fabre & Troubleyn do 3, vr 4, za 5, zo 6 apr 2014 BOUGE B dans & performance festival di 22, wo 23, do 24, vr 25, za 26 apr 2014 Wim Vandekeybus & Ultima Vez di 6, wo 7, do 8, vr 9, za 10 mei 2014 wo 14 mei 2014, do 15, vr 16 mei 2014 Daniel Linehan Artiste Associé vr 30 mei 2014

Gelieve uw GSM uit te schakelen.

De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be

Selecteer hiervoor voorstelling | concert | tentoonstelling van uw keuze.

Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling | concert | tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.

Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6 | Schilde | +32 (0)3 384 29 70 | www.tklavervier.be

Grand café deSingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren: +32 (0)3 237 71 00 | www.grandcafedesingel.be drankjes | hapjes | snacks | uitgebreid tafelen

Kammerspiele & les ballets tauberbach

concept en regie Alain Platel gecreëerd met en uitgevoerd door Bérengère Bodin, Elie Tass, Elsie de Brauw, Lisi Estaras, Romeu Runa, Ross McCormack dramaturgie Koen Tachelet, Hildegard De Vuyst muzikale leiding/ sound scapes/additionele muziek Steven Prengels lichtontwerp Carlo Bourguignon geluidsontwerp Bartold Uyttersprot scenografie Alain Platel en les ballets C de la B kostuums Teresa Vergho podiumregie productieleiding Valerie Desmet tourneeleiding coproductie Genève NTGent, Théatre National de Chaillot (Parijs), Opéra de Lille, KVS (Brussel), Torinodanza (Turijn), La Bâtie Festival de met dank aan Artur Zmijewski, Marcos Prado, Jacques De Backer, Kiluangi Enrico Runge, studenten en docenten drama School of Arts (Gent), kinderen en personeel dienstverleningscentrum Heilig Hart (Bachte-Maria-Leerne), Showtex – stage fabrics, Isnel Da Silveira, Dirk Vanmeirhaege, BL!NDMAN

spreiding Frans Brood Productions met de steun van Stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, de Vlaamse Overheid redactie deSingel met dank aan Koen Tachelet / Münchner Kammerspiele

© Chris Van der Burght

© Chris Van der Burght Altijd dat spastische gedoe, hoor ik soms. Maar als ik op die bewegingstaal doorga, is dat omdat ik er iets mee te vertellen heb, niet omdat ik ermee op de zenuwen wil werken.

Alain Platel in dS Weekblad, nr. 137, 5 april 2014 In ‘tauberbach’ kiest Platel ervoor om het eerder onderzoek naar en de ontwikkeling van bewegingsmateriaal dat omschreven kan worden als ‘bastaarddans’ verder te zetten. Er wordt gezocht naar bewegingen die ontstaan wanneer de dansers “kruipen in dat stukje van hun hoofd waar de beschaving nog geen vat op heeft gekregen”. Het gaat om een onderzoek dat in gang werd gezet bij de creatie van vsprs (2006) en verder werd ontwikkeld in ‘Nine Finger’ (2007), ‘pitié!’ (2008), ‘Out of Context - for Pina’ (2010) en ‘C(H)ŒURS’ (2012).

Deze keer kwam de aanzet voor de creatie voort uit een vraag van NTGent-actrice Elsie de Brauw om een voorstelling te maken met acteur(s) en dansers. Platel en de Brauw volgen elkaars werk al een hele tijd. Het uitgangspunt is de documentaire ‘Estamira’ van Marcos Prado over een schizofrene vrouw die in Brazilië op een vuilnisbelt leeft en een unieke manier van communiceren met haar omgeving heeft ontwikkeld. Vandaar het thema “in bijna onmogelijke omstandigheden toch met waardigheid proberen (over)leven”.

Een ander vertrekpunt en inspiratiebron voor deze voorstelling zijn ‘Tauber Bach’ van Artur Zmijewski (muziek van Bach gezongen door doven), koralen van Bach en een aria van Mozart die live door de performers worden vertolkt. De muzikale leiding is in handen van Steven Prengels, die eerder al samenwerkte met Alain Platel voor ‘Gardenia’ (2010) en ‘C(H)ŒURS’ (2012).

Es ist genug, J.S. Bach/ arr. Steven Prengels, uitgevoerd door de dansers Koorvariatie op Jesu bleibet meine Freude (korte versie), Steven Prengels, uitgevoerd door Steven Prengels (orgel) Jesu bleibet meine Freude, J.S. Bach/arr. Steven Prengels, uitgevoerd door de dansers Koorvariatie op Jesu bleibet meine Freude (korte versie), Steven Prengels, uitgevoerd door Steven Prengels (orgel) Koorvariatie op Jesu bleibet meine Freude (lange versie), Steven Prengels, uitgevoerd door Steven Prengels (orgel) Kyrie (trio), Artur Zmijewsky/Jan Maklakievitsh, uitgevoerd door Tauber Bach choir (Singing Lesson Tauber Bach) Credo, Artur Zmijewsky/Jan Maklakievitsh, uitgevoerd door Tauber Bach choir (Singing Lesson Tauber Bach) Koorvariatie op Jesu bleibet meine Freude (korte versie), Steven Prengels, uitgevoerd door StevenPrengels (orgel) Koorvariatie op Jesu bleibet meine Freude (lange versie), Steven Prengels, uitgevoerd door Steven Prengels (orgel) Kyrie (trio), Artur Zmijewsky/Jan Maklakievitsh, uitgevoerd door Tauber Bach choir (Singing Lesson Tauber Bach) Credo, Artur Zmijewsky/Jan Maklakievitsh, uitgevoerd door Tauber Bach choir (Singing Lesson Tauber Bach) Allegro (Concerto in D Minor nach Vivaldi, BWV 596), Group Company www.blindman.be) J.S. Bach/arr. Eric Sleichim, uitgevoerd door Bl!ndman [sax] - (CD: 32 Foot / the Organ of Bach op het Klara-label (p) & (c) BL!NDMAN under exclusive license to Parlophone Music Belgium NV, a Warner Music Sechs Kleine Präludien (nr. 6) BWV 944, J.S. Bach, uitgevoerd door Steven Prengels (orgel) Kyrie (solo), Artur Zmijewsky/Jan Maklakievitsh, uitgevoerd door Tauber Bach choir (Singing Lesson Tauber Bach) Jesu der du meine Seele, J.S. Bach/arr. Steven Prengels, uitgevoerd door de dansers © Chris Van der Burght Kyrie (choir), Artur Zmijewsky/Jan Maklakievitsh, uitgevoerd door Tauber Bach choir (Singing Lesson Tauber Bach) Cello Suite nr.4 (Präludium), J.S. Bach, uitgevoerd door Csaba Onczay (CD: Bach, Cello Suites Volume 2, Naxos) Violin Concerto BWV 1041 (Third movement), J.S. Bach, uitgevoerd door Richard Galliano (CD: Richard Galliano, Bach, Deutsche Grammophon) Air (Orchestral Suite nr3 BWV 1068), J.S. Bach, uitgevoerd door Richard Galliano (CD: Richard Galliano, Bach, Deutsche Grammophon) Soave sia il vento (excerpt from Così fan tutte), W.A. Mozart/ arr. Steven Prengels, uitgevoerd door de dansers

© Chris Van der Burght

Geografie van de door Koen Tachelet

Er is geen toneelstuk. Er zijn wel personages, of beter: er zijn identiteiten, wezens, creaturen. Een van hen heeft een naam: Estamira. Estamira verwijst naar een reële vrouw, die op een vuilnisbelt in Brazilië leeft. Ze praat, voortdurend. Voor haar is praten overleven. Ze praat met de stemmen in haar hoofd, en met een stem boven haar hoofd. Estamira wordt opgejaagd: door haar biografie, door de demonen in haar hoofd, door het nooit eindigende gevecht met een wereld waarin leven overleven is geworden. Ze probeert de negatieve energie die zich in haar heeft opgestapeld, via een eindeloze stroom van formules te bezweren. “Stay in control! Stay in control!” Estamira leeft niet alleen. Uit alle richtingen doemen wezens op, dagen haar uit, dwingen haar haar zintuigen anders te gebruiken, opnieuw te voelen, te kijken, te luisteren. Deze wezens hebben de gesproken taal niet -niet meer -nodig. Ooit waren zij wellicht net als Estamira op zoek naar controle en evenwicht, maar hebben het gevecht met zichzelf en de wereld losgelaten en vonden in de ongevormde chaos van de vuilnisbelt hun bondgenoot. Door los te laten ontstond ruimte voor verbeeldingskracht, het scheppen van parallelle werelden waarin alles vloeibaar wordt, klaar om als nieuw waargenomen en benoemd te worden. Een mentaal en lichamelijk recyclageproces.

Kenmerkend voor Estamira is haar zelfgebrouwen taaltje, waarvan de eerste letters “PTG”zijn. Ze spreekt die taal wanneer ze beroep doet op een onzichtbare hulpbron. “Telefoneren met God”, noemt Alain Platel het. De PTG-taal vertelt over Estamira´s overlevingsdrang, maar ook over haar eenzaamheid. Zij alleen weet wat ze vraagt, de antwoorden zijn niet meer dan de weerkaatsing van haar eigen nood. Estamira roept in het donker naar zichzelf. Tot het moment dat een van de dansers, Lisi, voor de microfoon gaat staan, en blijkt dat nog iemand zich die onbestaande PTG-taal heeft eigengemaakt. En plots wordt de leegte van Estamira´s existentie gevuld met begrip en empathie van een ander mens. De woorden blijven even onverstaanbaar, maar ze zijn gevuld met betekenis. Voor Estamira

betekent het een cruciale stap in het afleggen van haar angsten ten voordele van vertrouwenen overgave.

Voor Alain Platel vormt het verhaal van Estamira en haar wereld de aanleiding om een ander verhaal te vertellen: dat van gesproken theater en dans, en de ontmoeting tussen die twee. De vraag die Platel zich stelt in ‘tauberbach’, is niet: kunnen dansers acteren en acteurs dansen? Maar eerder: wat zijn de implicaties van acteren en dansen voor het soort mens dat al acterend en dansend vorm krijgt? Wanneer ontstaat uit een lichaamsbeeld een mensbeeld? En hoe kunnen die twee lichaamsbeelden met elkaar in dialoog gaan, wanneer raken ze elkaar, gaan ze in elkaar overvloeien, en wat gebeurt er dan met de mens in dat lichaam?

Een illustratie. De actrice (Elsie de Brauw/Estamira) staat vooraan op het toneel, kijkt de zaal in en doet een statement: “I donot agree with life”. De vijf dansers hebben zich achteraan gegroepeerd en komen telkens per twee in een rechte lijn naar Elsie/Estamira en weer terug. Als op een catwalk blijven ze in beweging, ze positioneren zich links en rechts van Elsie/Estamira, slingeren een woord in de zaal of trekken een vreemd gezicht, verdwijnen weer, komen weer terug in een andere gedaante. Wat de dansers hier doen, is “spelen”in de meest elementaire betekenis: ze presenteren zichzelf als een “ander”voor een publiek, ze vragen aandacht voor steeds nieuwe rollen, die ze als jongleerballen opwerpen en weer opvangen. De houding van Elsie doet denken aan de dramatische en statische pose van een tragédienne die haar onvrede met het leven de wereld instuurt. De beweeglijkheid van dedansers haalt die pose onderuit en stelt ze in vraag. En zo antwoorden ze indirect op het statement van Elsie/Estamira “I do not agree with life”. Hun antwoord is: het leven is niets om wel of niet akkoord mee te gaan, het is vloeibare, kneedbare massa, waaruit je elk moment opnieuw een mens kan maken. Deze scene is een ode aan de beweeglijkheid, letterlijk en figuurlijk. Maar de scene gaat nog verder. De dansers hebben er na een tijdje genoeg van, ze grijpen Elsie beet, sleuren haar over het toneel, latenhaar alle hoeken zien. Het is een rituele dans waarin het geweld tegelijk gespeeld én echt is. Een initiatie waarin een verstard lichaam letterlijk wordt losgemaakt. Een grensoverschrijding. Een bevrijdende geste.

Deze scene is het beginpunt van een proces waarbij Elsie/Estamira evolueert van toeschouwer naar deelnemer. Het is een overgang in fases. Eerst is er alleen kijken. Kijken naar mensen die zich anders gedragen, die hun individualiteit tonen aan anderen en van dat tonen een collectieve kracht maken. Daarna is er het inzicht, het onderkennen van pijn en verdriet. “Did you hear the storm? It was inside me.”, vraagt Estamira. De solodans van danseres Bérengère die volgt, is een antwoord op die vraag. Het lichaamvan de danseres vertelt een verhaal van troost en mogelijke heling. De uitnodiging om omhulsel en inhoud, lichaam en innerlijkheid, op elkaar te leggen. Het opent de deur voor bevrijding. De bevrijding van het vuur. De bevrijding van een collectieve dansbeweging waarin het lichaam een op een beweegt met het kloppende hart.

‘tauberbach’ is een verhaal van mensen die zich losmaken van coderingssystemen. In dat losmakingsproces speelt het lichaam de hoofdrol. Een van de gespreksonderwerpen tijdens de ‘tauberbach’ repetities was “bloot op het toneel”. De vraag van sommige dansers was: waarom keren we ons innerlijk binnenstebuiten op het toneel, en waarom niet ook ons lichaam? Het gevolg van die gesprekken was dat niet bloot op zich, maar schaamte een belangrijke draad doorheen de voorstelling werd. Dat schaamte de mens niet noodzakelijk kleiner maakt, maar ook tot schoonheid en zelfbewustzijn kan leiden. Schaamte heeft immers te maken met het doseren van de informatie die je over jezelf prijsgeeft. Wanneer Estamira de wereld van creaturen om haar heen bekijkt, ervaart ze die aanvankelijk als een schaamteloze wereld, waar regulering en moraal ver te zoeken is. Tot ze toeschouwer wordt van twee wezens die een paringsdans opvoeren van een grenzeloze overgave, waarin het verschil tussen mens en dier even opgeheven lijkt. Ze is getuige van iets dat, door de authenticiteit ervan, de vraag naar moraal ver overstijgt en daardoor een louterende werking heeft.

‘tauberbach’ is het verhaal van een vrouw die wordt afgepeld. Een vrouw die in haar hoofd leeft en steeds meer haar lichaam ontdekt. Een verhaal over weerstand en hoe de omgeving die kan wegnemen. Over het leven dat doorgaat. 24 uurs waardigheid.

Bron: dossier Münchner Kammerspiele/les ballets C de la B, originele bijdrage Koen Tachelet (dramaturg), januari 2014

© Chris Van der Burght Dat kleine gebaar dat spelletje van vingers zonder dat zouden we niet eens kunnen spreken Fernand Deligny

Though this be madness yet (Hamlet, Act 2, Scene 2)

door Hildegard De Vuyst Regisseur Alain Platel kreeg ooit een cd toegestopt met daarop in stift de woorden “Tauber Bach”. Deze muziek hoorde bij een videoproject van de Poolse kunstenaar Artur Zmijewski die een dovenkoor in de Thomaskirche in Leipzig Bach liet zingen zoals dat klonk volgens mensen die niet horen. Het is een cd die Platel al enige tijd met zich meedraagt, allicht omdat hij twee grote liefdes bijeenbrengt: Bach - hoe dan ook zijn favoriete componist (zie onder meer ’Iets op Bach’ (1998) en ‘pitié!’ (2008) gebaseerd op de Mattheuspassie) - en gebarentaal. In ‘Wolf’ (2003) speelden twee dove acteurs mee, en werd hun relatie tot de muziek een van de verhaallijnen. Maar ook al gooide hij deze Tauber Bach al binnen in de repetities van onder meer ‘Out of Context - for Pina’ (2010), hij vond er nooit eerder de juiste plek voor.

Wie niet weet dat deze muziek door doven gezongen wordt, weet niet wat hij hoort. Gêne, onbehagen en lachlust vechten om voorrang. Maar zoals geen ander hoort Platel de schoonheid in deze kakafonie, zoals hij wel vaker de schoonheid ziet van het lelijke, het afwijkende, het dissonante, van datgene wat vaak als ziektebeeld geduid wordt: spasmen, krampen, convulsies, ... Het hele gamma aan on(aan)gepaste spierspanning. Platel dwingt om anders te kijken. En anders te luisteren.

Die specifieke manier van kijken en luisteren heeft hij ontwikkeld vanuit zijn opleiding als orthopedagoog, een specialisatie in de opvoedkunde die zich richt op de behandeling van mensen met een mentale en/of fysieke handicap. Tijdens zijn studies maakten de inzichten van Fernand Deligny de meeste indruk. Deligny (1913-1996) is de opvoeder die bekend werd door zijn radicaal andere benadering van autistische kinderen. Geen wonder dat Platel de hele cast van ‘tauberbach’ meenam naar een centrum voor zwaar gehandicapte kinderen in Bachte-Maria-Leerne. Deligny heeft levenslang een volgehouden inspanning geleverd om de andere anders te laten zijn,

en aan de ontmoeting toch sprankels over te houden van compliciteit. Daartoe ligt hij op de loer in de duistere en mysterieuze zones van de ontmoeting. Zijn hele leven getuigt van een absoluut geloof in de ander, van een mogelijke band, voorbij de taal. Hij pleit voor een gezamenlijke menselijkheid, welke vorm die mens ook aanneemt, allemaal onderhevig aan dood en seks, allemaal geleid door gemis en verlangen. Vervang gerust Deligny door Platel binnen het werkproces.

‘Iets op Bach’ dreef op de tegenstelling tussen de hemelse Bach en het aardse klooien van ons mensjes. Deze ‘tauberbach’ is anders. Bach is niet langer enkel van de hemel, deze Bach wordt niet boven de mens gezet maar ertussenin. Platel vond altijd al dat Bach geen recht gedaan werd door een mathematische benadering die focust op compositorische gymnastiek. Voor hem is Bach pure emotie. Bach is diepmenselijk want hij kende de tragedies van het leven: zijn ouders vroeg verloren, zijn eerste vrouw en tien van zijn kinderen. Niets menselijks is hem vreemd. De erkenning van de vleselijke Bach wordt nu mee ondersteund door grote dirigenten als Sir John Eliot Gardiner die Bach situeert te midden van het vuil en de vergankelijkheid, tussen kindermisbruik en kindersterfte, beide epidemisch in de 17de-18de eeuw. Uit archieven en inspectierapporten blijkt bijvoorbeeld dat het schoolleven van Bach getekend werd door gepest en gevechten tussen bendes, door sadisme en sodomie, om nog te zwijgen van zijn eigen uitgebreide schoolverzuim. Dat is wat anders dan de rigide rechtschapen man boven elke verdenking die zijn bewonderaars ervan gemaakt hebben.

Een belangrijke inspiratiebron voor de voorstelling ‘tauberbach’ vormde de documentaire ‘Estamira’ van Marcos Prado, een indringend portret van een Braziliaanse vrouw die ervoor kiest om op een vuilnisbelt te ‘werken’. Al twintig jaar overleeft ze door rond te scharrelen op Jardim Gramacho, een vuilnisbelt bij Rio de Janeiro. Estamira is zwaar gehavend door het leven, maar ondanks of dankzij haar gekte is zij een zeer charismatische persoonlijkheid met zeer filosofische ideeën. Achter haar waan gaan begrijpbare trauma’s schuil en een sterke innerlijke logica. Estamira leverde het (basis) idee voor het decor en het grootste deel van de tekst. Actrice Elsie de Brauw heeft haar rol grotendeels op deze Estamira geënt.

De dansers zijn haar medebewoners in deze apocalyptische actualiteit. Ze hebben wezens gecreëerd die zich van geen kwaad bewust zijn, dicht bij de wrede natuur, ergens tussen amoeben, huisdieren en kinderen in. Die prehistorische wereld (zoals danser Romeu Runa het beschrijft), die archaïsche wereld (zoals collega dramaturg Koen Tachelet het benoemt) of die voorbewuste wereld zoals ik het zelf noem, maakt dat deze voorstelling - alhoewel geënt op een documentair gegeven - nergens realistische afspiegeling wordt. Het is ook niet zo dat we bij Estamira binnenkijken. We bevinden ons in een radicaal ander universum. Waar korte frases van spastische of hoekige bewegingen in unisono overgebleven zijn als vage herinnering aan lang vervlogen beschaving. Waar een koraal van Bach of een flard Mozart als samenzang de laatste resten zijn van samenhang. Dat is de pessimistische visie op deze voorstelling. Je zou ze ook als belofte kunnen zien voor de toekomst.

In zijn werk - van ‘Bonjour Madame’ tot ‘Wolf’ - was Platel gedurende tien jaar heel erg bezig met de representatie van de diverse wereld om ons heen, het zogenaamde multiculturele, wat gedragen werd door een zeer diverse cast, zowel qua culturele achtergrond als artistieke opleiding. Vanaf ‘vsprs’ (2006) sloeg het werk naar binnen, het ging onderhuids, de cast werd virtuoos, de voorstel- ling meer ervaring dan representatie. ‘vsprs’ was opgebouwd als een extase in 5 stappen, ‘Out of Context - for Pina’ was een trip down memory lane, een retourticket naar het begin der tijden. ‘Gardenia’ (2010) was opgebouwd als een langgerekte travestie. Deze ‘tauberbach’ voegt zich in dat rijtje toe als initiatie, een ontgroening, een doop, een onderdompeling, en vandaar allicht ook een genezing.

Het is de onderdompeling van het woord in het voorbewuste universum van Alain Platel waar het zijn ordenende oppermacht verliest. Het is de initiatie van actrice Elsie de Brauw in de intuitieve wereld van de dansers die zich smijten in lange improvisaties met geen ander kompas dan blind vertrouwen. Het is een ontgroening van de dansers door de logos van de taal en de totaal andere concentratie die ‘samen zingen’ vraagt. Het is kortom een doop in ongekende wateren voor iedereen die bij het proces betrokken was: Bartold Uyttersprot die op zijn klankband een extra personage creëert, dat slechts ten dele een afsplitsing is van Elsie’s personage; Steven Prengels die Estamira’s ‘gebed’ aanleert alsof het radicaal hedendaagse koormuziek is en lichtontwerper Carlo Bouguignon die zich voor het eerst geconfronteerd ziet met black-outs; een soort tijdsprongen die Platel nooit eerder maakte.

En dat allemaal als gevolg van een simpele vraag van twee artiesten die elkaar bewonderen: Platel aan de Brauw of de Brauw aan Platel – wat doet het ertoe: wil jij met mij een voorstelling maken?

Bron: dossier Münchner Kammerspiele/les ballets C de la B, originele bijdrageHildegard De Vuyst (dramaturge), januari 2014

© Chris Van der Burght Daar zijn als mens daar zijn samen met een andere en nog een andere Dus moet ge gewoon ‘daar zijn’ heel simpel en doen wat ge moet doen levend werkwoord dat ge zijt Waarbij de andere niet het onderwerp, noch het lijdend voorwerp maar een naaste is.

Fernand Deligny

Over dialoog door Gilles Deleuze en Claire Parnet

De vraag “wat word je?” is bijzonder dom. Want naarmate iemand wordt, verandert datgene wat hij wordt evenzeer als hijzelf. De wesp en de orchidee geven het voorbeeld. De orchidee lijkt een beeld van de wesp te vormen, maar in feite is er een wesp-worden van de orchidee en een orchidee-worden van de wesp, een dubbele vangst aangezien ‘dat wat’ ieder wordt niet minder verandert dan ‘degene die’ wordt. De wesp wordt onderdeel van het voortplantingsapparaat van de orchidee, op hetzelfde ogenblik dat de orchidee geslachtsorgaan wordt voor de wesp.

Stijlen noch levenswijzen zijn constructies. In de stijl zijn het niet de woorden die tellen, noch de zinnen, noch de ritmen en de figuren. In het leven zijn het niet de geschiedenissen, noch de principes of de consequenties. Een woord kun je altijd vervangen door een ander. Als het ene je niet bevalt, je niet aanstaat, neem dan een ander, zet er een ander voor in de plaats. Als iedereen die moeite neemt, kunnen we elkaar allemaal begrijpen. Er zijn geen passende woorden. Er zijn slechts inexacte woorden om iets exact aan te duiden. Laten we buitengewone woorden bedenken op voorwaarde ze zo gewoon mogelijk te gebruiken.

Ik zou willen zeggen wat een stijl is. Het is de eigenschap van diegenen van wie men gewoonlijk beweert “ze hebben geen stijl…”. Het is geen veelbetekenende structuur, noch een weldoordachte organisatie, noch een spontane inspiratie, noch een orkestratie, noch een muziekje. Het is een koppeling, een koppeling van het uiten. Stijl is kunnen stotteren in je eigen taal. Dat is moeilijk, omdat er een noodzaak moet zijn voor een dergelijk stotteren. Geen stotteraar zijn in je gezegde, maar stotteraar zijn van de taal zelf. Als een vreemdeling zijn in je eigen taal. Een vluchtlijn trekken.

Het is als met het leven. In het leven is er een soort onbeholpenheid, een broze gezondheid, een zwak gestel, een vitaal stotteren dat de charme van iemand uitmaakt. Charme, bron van leven, zoals stijl, bron van schrijven. Maar de charme is absoluut niet de persoon. Het is datgene wat de personen doet vatten als evenveel combinaties © Chris Van der Burght en unieke kansen op een dergelijke combinatie. Het is een worp met dobbelstenen die noodzakelijkerwijs zegeviert, omdat hij voldoende toeval bevestigt.

Maar wat is nu eigenlijk een ontmoeting met iemand van wie we houden? Is het een ontmoeting met iemand, of met dieren die je komen bevolken, of met ideeën die je overweldigen, met bewegingen die je aangrijpen, geluiden die je doordringen?

In ieder van ons is er als het ware een ascese, gedeeltelijk tegen onszelf gericht. We zijn woestijnen, maar bevolkt door stammen, dieren en planten. We brengen onze tijd door met het rangschikken van die stammen, met het anders opstellen ervan, met het uitschakelen van sommige en het doen gedijen van andere. En al die volksstammen, al die menigten, houden de woestijn, die onze ascese zelf is, niet tegen, ze bewonen haar juist, trekken door en over haar heen. De woestijn, het experimenteren met jezelf, is onze enige identiteit, onze enige kans op alle combinaties die ons bewonen.

Bron: fragmenten uit Gilles Deleuze en Claire Parnet, Dialogen, Kok Agora, 1991, pp. 18 ev.

© Chris Van der Burght Alain Platel Alain Platel werd in 1956 in Gent geboren. Hij is van opleiding orthopedagoog, als regisseur is hij autodidact. In 1984 richtte hij met een aantal vrienden en familieleden een groepje op dat collectief opereerde. Vanaf ‘Emma’ (1988) profileerde hij zich meer als regisseur. Hij maakte ‘Bonjour Madame’ (1993), ‘La Tristeza Complice’ (1995) en ‘Iets op Bach’ (1998), producties die les ballets C de la B tot de internationale top voerden. Hij werkte samen met Arne Sierens voor het Gentse jeugdtheater Victoria aan de voorstellingen ‘Moeder en kind’ (1995), ‘Bernadetje’ (1996) en ‘Allemaal Indiaan’ (1999). Na ‘Allemaal Indiaan’ kondigde Platel een productiestop aan. Maar Gerard Mortier kon hem toch overtuigen ‘Wolf’ (2003) te maken op muziek van Mozart. Het project voor de opening van de nieuwe KVS markeert het begin van een intense samenwerking met componist Fabrizio Cassol. ‘vsprs’ (2006) betekent een keerpunt voor Platel. Zijn werk dat tot dan toe zeer uitbundig was, zowel qua diversiteit van de performers als qua thema’s, kruipt nu recht onder het vel, wordt nerveuzer en legt een wereld bloot van drift en verlangen. En geweld, zoals in ‘Nine Finger’ (2007) met Benjamin Verdonck en Fumiyo Ikeda. Na het barokke ‘pitié!’ (2008) volgt in 2010 ‘Out Of Context’, een bijna ascetische reflectie op het bewegingsarsenaal van spasmen en tics. Alain Platel blijft consequent in dit bewegingsidioom zoeken naar de vertaling van té grote gevoelens. De hunker naar iets wat het individuele overstijgt, wordt steeds voelbaarder. ‘Gardenia’ (2010) werd gecreëerd in samenwerking met regisseur Frank Van Laecke. In deze productie (geïnspireerd op de film ‘Yo soy así’), is het sluiten van een travestiecabaret in Barcelona de kapstok om in de privélevens van een memorabele groep oude artiesten binnen te gluren. ‘C(H)OEURS’ (2012), op muziek van Verdi en Wagner, wordt gecreëerd opnieuw op vraag van Gerard Mortier en is Platels meest grootschalige project tot nog toe. In ‘C(H)OEURS’ onderzoekt hij met zijn dansers en het koor van het Madrileense operahuis Teatro Real hoe ‘gevaarlijk schoon’ een groep kan zijn. Hij heeft ondertussen bijna terloops ook een pad geplaveid van dansfilms, met de Britse Sofie Fiennes (‘Because I Sing’ in 2001, ‘Ramallah!Ramallah!Ramallah!’ in 2005 en ‘VSPRS: Show and Tell’ in 2007) of solo met de balletten en ci en là (2006), een indrukwekkende inkijk in het reilen en zeilen van een twintigjarig dansgezelschap, met uitlopers tot in Vietnam en Burkina Faso. Maar ook én vooral een ode aan thuisstad Gent.

Nog dans in deSingel

vr 30 mei 2014 | Theaterstudio | 20 uur € 18 (basis) | € 14 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar)

architectuur theater dans muziek www.desingel.be

t +32 (0)3 248 28 28 Desguinlei 25 B-2018 Antwerpen

f

deSingelArtCity

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de Provincie en de Stad Antwerpen. mediasponsors