uitvoering van de Leerstraf Stay-a-way

Download Report

Transcript uitvoering van de Leerstraf Stay-a-way

Stay-a-way leerstraf

Stay-a-way is een individuele gedragsinterventie, bedoeld voor jeugdige delinquenten bij wie tevens sprake is van (risicovol) middelengebruik. Stay-a-way is gebaseerd op Motivational Interviewing, het biopsychosociaal model en cognitieve gedragstherapie en is primair gericht op het beïnvloeden van het middelengebruik, het leren omgaan met bepaalde persoonlijkheidskenmerken, het stimuleren van prosociaal gedrag en het vergroten van de ouderlijke binding. De vermindering van het middelengebruik, het verkrijgen van inzicht in gebruik (eventueel in relatie tot delict) en het aanleren van gedragsalternatieven staat voorop. Stay-a-way hanteert een individuele aanpak waarbij sterk wordt ingezet op motivatie voor gedragsverandering. Stay-a-way wordt door de officier van justitie danwel de rechter opgelegd op advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

Doelen Stay-a-way

Stay-a-way is een modulair opgebouwd programma met als algemene doelen: Hoofddoelen: 1. Verminderen van risicovol middelengebruik (bij middelenmisbruik) of het voorkomen van risicovol middelengebruik (bij licht gebruik + risicofactoren). In beide gevallen kan dit betekenen dat abstinentie wordt nagestreefd. Onder de 16 jaar is abstinentie de richtlijn. 2. Verminderen algemeen crimineel recidiverisico Subdoelen: a. Vergroten intrinsieke motivatie tot verandering middelengebruik b. Vergroten zelfcontrole c. Versterken ouderlijke binding

Voor wie is Stay-a-way bedoeld?

Stay-a-way is bedoeld voor delinquenten van 12 tot en met 18 jaar, met een midden of hoog dynamisch risicoprofiel (DRP), en bij wie sprake is van (risico op) middelenmisbruik of -afhankelijkheid. Jongeren die risico lopen zijn onder andere jongeren die experimenteren met middelengebruik, en op basis van persoonlijkheidskenmerken en omgevingsfactoren een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van verslavingsproblemen. Daarbij wordt gedacht aan factoren als erfelijkheid (aanwezigheid van verslavingsproblematiek bij ouders), impulsiviteit, ‘sensationseeking gedrag’ en een gebrek aan zelfcontrole. Het risicovol middelengebruik kan gerelateerd zijn aan het gepleegde delict, maar ook is het mogelijk dat het delict en het middelengebruik in eerste instantie geen verband lijken te hebben. Alcohol- en drugsproblemen zijn een ‘criminogene factor’ en deelname aan Stay-a-way heeft daardoor een preventieve werking ten aanzien van mogelijk delictgedrag in de toekomst en het ontwikkelen van verslavingsproblemen.

Contra-indicaties

Stay-a-way is niet geschikt voor: - jongeren met acute psychiatrische problematiek (zoals psychose, suïcidaliteit e.d.) - jongeren die eerder een meer intensieve gedragsinterventie hebben gevolgd (denk aan jongeren in JJI, eerdere klinische behandeling of indicatie daartoe voor verslaving, MDFT of andere intensieve systeemtherapie) - jeugdigen die op geen enkele wijze gemotiveerd zijn voor het Stay-a-way traject, zich uitend in aanhoudend storend en/of opstandig gedrag

Stay-a-way in de praktijk

Het programma van Stay-a-way is modulair opgebouwd. Er zijn drie trajecten beschikbaar, te weten het verkorte traject, reguliere traject en plustraject: -

Stay-a-way verkort

wordt opgelegd aan jeugdigen die al over een sterke motivatie tot gedragsverandering beschikken. Zij volgen de startmodule en de zelfcontroletraining en kunnen de motivatietraining overslaan. - -

Stay-a-way regulier

wordt opgelegd aan jeugdigen die wel open staan voor verandering van gedrag maar die nog niet voldoende gemotiveerd zijn om tot gedragsverandering te komen. Zij volgen de startmodule, de motivatietraining en de zelfcontroletraining.

Stay-a-way Plus

is bedoeld voor jongeren met een lichte verstandelijke beperking en jongeren waarbij sprake is van bijvoorbeeld ADHD of ASS. In Stay-a-way plus ligt het werktempo aanmerkelijk lager. Er is meer ruimte voor uitleg en herhaling en er worden meer visuele hulpmiddelen en minder schriftelijke opdrachten gebruikt. Een ouder of vertrouwenspersoon participeert intensief in de training om zorg te dragen voor generalisatie en

voor externe controle/begrenzing. In onderstaand schema staat beknopt beschreven hoe het programma is ingedeeld en wat de tijdsinvestering voor de deelnemers van de training is:

Traject Te volgen modules Aantal bijeenkomsten Investering voor de deelnemer in uren

1.

2.

3.

Stay-a-way regulier programma Stay-a-way verkort programma Stay-a-way Plus programma - Startmodule - Motivatietraining - Training zelfcontrole - Startmodule - Training zelfcontrole - Startmodule - Motivatietraining - Vaardigheidstraining 23 bijeenkomsten: - 14 individuele gesprekken - 5 oudergesprekken - 4 ouder-kind gesprekken 16 bijeenkomsten: - 10 individuele gesprekken - 3 oudergesprekken - 3 ouder-kind gesprekken 23 bijeenkomsten: - 10 individuele gesprekken - 4 oudergesprekken - 9 ouder-kind gesprekken 30 uur excl. reistijd voor de deelnemer van de training 11 uur excl. reistijd voor ouders 20 uur excl. reistijd voor de deelnemer van de training 7 uur excl. reistijd voor ouders 30 uur excl. reistijd voor de deelnemer van de training 20 uur excl. reistijd voor de ouders

Wie voert Stay-a-way uit?

In Nederland zijn er 4 instellingen voor verslavingszorg die over een licentie beschikken om Stay-a-way uit te mogen voeren, te weten: - VNN - Tactus - Victas - Mondriaan Deze instellingen leveren ervaren trainers die aanvullend opgeleid worden in het geven van de training Stay-a way. Tactus Training en Advies verzorgt de opleiding van de trainers. Trainers houden hun kennis op peil door het volgen van bijscholings- en terugkomdagen, bijwonen van intervisiebijeenkomsten en het volgen van individuele supervisie op basis van een individueel ontwikkelingsplan.

Wetenschappelijk onderzoek

De effectiviteit van Stay-a-way wordt wetenschappelijk onderzocht. Deelnemers vullen op vastgestelde momenten evaluatieformulieren in. Daarnaast vullen zowel de deelnemer als de ouders een aantal vragenlijsten in, te weten: - Readiness to Change Questionaire - Mate-Y vragenlijsten - ISRD Student Questionaire - Checklist ‘ouderlijke participatie’.