Handleiding 6S1X0 2014-2015 - Technische Universiteit Eindhoven

Download Report

Transcript Handleiding 6S1X0 2014-2015 - Technische Universiteit Eindhoven

Faculteit Scheikundige Technologie

Den Dolech 2, 5612 AZ Eindhoven Postbus 513, 5600 MB Eindhoven www.tue.nl

Auteur

ir. Peter Janssens ir. Ouafae el Fahmi

Datum

30 oktober 2014

Versie

1.0

Kenmerk

ST/2014/1533780

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject Standaard variant

studiejaar 2014-2015

Inhoudsopgave

Titel

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject Standaard Faculteit Scheikundige Technologie

Inhoud

1 1.1

1.2

2 2.1

2.2

3 3.1

3.2

3.3

Algemene informatie Leerdoelen Inhoud Aanmelding Toelatingseisen Aanmeldingsprocedure Beoordeling Beoordelingscriteria project Beoordeling van diverse PRV’s Eindbeoordeling 4 5 5.1.1

5.1.2

5.1.3

5.1.4

5.1.5

5.1.6

Professionele vaardigheden

Samenwerken Presenteren Schrijven Reflecteren Plannen en organiseren

Informatievaardigheden 6 6.1

6.2

6.3

Planning Bijlagen Contactpersonen binnen capaciteitsgroepen BEP startformulier Rubrics professionele vaardigheden 3 3 3 5 5 5 7 7 7 8 9 10

10 10 11 11 11 12

13 13 14 15

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

1 Algemene informatie

Het Bachelor eindproject dient als individuele “proeve van bekwaamheid” ter afsluiting van de bacheloropleiding. Bij de uitvoering zal dan ook expliciet getoetst worden op eindtermen van de opleiding, waaronder die met betrekking tot professionele vaardigheden en attitude in het algemeen en onderzoekcompetenties in het bijzonder. Het Bachelor eindproject kent binnen ST twee varianten met twee verschillende vakcodes: 6S1X0 en 6S2X0. Variant 6S1X0 is de standaard variant met een omvang van 10 studiepunten binnen de Major en wordt binnen de faculteit Scheikundige Technologie uitgevoerd. Variant 6S2X0 is de externe variant en heeft een omvang van 15 ECTS: 10 studiepunten binnen de major en 5 studiepunten uit de keuzeruimte. Deze variant wordt onder verantwoordelijkheid van een ST docent/hoogleraar bij een partnerinstelling in binnen- of buitenland uitgevoerd. Deze handleiding gaat over de invulling van de standaard variant, 6S1X0. In het navolgende worden de leerdoelen, inhoud en organisatie van 6S1X0 beschreven. Voor de externe variant, 6S2X0 is een aparte handleiding beschikbaar die voor een groot deel overeenkomt met dit document. Beiden handleidingen zij op http://studiegids.tue.nl/bachelor college/majors/scheikundige-technologie/bachelor-eindproject/. te vinden. Studenten die de mogelijkheden m.b.t. de externe variant van het Bachelor eindproject willen verkennen dienen dit ongeveer een jaar van te voren kenbaar te maken bij het international office van de faculteit door een mail te sturen naar [email protected].

1.1 Leerdoelen

• • • • • De leerdoelen van zowel de standaard als de externe variant van het Bachelor eindproject luiden als volgt: Aan het einde van het Bachelor eindproject is de student in staat om: • disciplinaire kennis opgedaan in de bacheloropleiding Scheikundige Technologie te her activeren, te integreren en toe te passen op een ontwerp- of onderzoeksopdracht; literatuuronderzoek uit te voeren; projectmatig te werken; op de gemaakte keuzes binnen het ontwerp- of het onderzoeksproject te reflecteren; onderzoekresultaten mondeling en schriftelijk te rapporteren; als junior onderzoeker met anderen samen te werken.

1.2 Inhoud

Tijdens het Bachelor eindproject voert de student een onderzoeksproject dan wel ontwerp- of modelleeropdracht uit binnen een capaciteitsgroep. Hij zal hierbij begeleid worden door een universitair (hoofd) docent of hoogleraar. Om te mogen starten met het Bachelor eindproject dient de student aan bepaalde toelatingseisen te voldoen. Deze worden in hoofdstuk 2 van deze handleiding beschreven. Studenten dienen zich ruim van te voren te oriënteren op mogelijke projecten, eerst via de onderzoekwebsite van de faculteit: http://www.tue.nl/universiteit/faculteiten/faculteit-

3

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology scheikundige-technologie/onderzoek/onderzoeksgroepen/. Detailinformatie over actuele projecten zijn via de contactpersonen van de capaciteitsgroepen te verkrijgen. Hoofdstuk 3 beschrijft de beoordelingsprocedure. In hoofdstuk 4 wordt de planning vanaf de oriëntatie tot aan de afronding uiteengezet. Bij het Bachelor eindproject komen alle zes professionele vaardigheden aan bod: samenwerken, presenteren, schrijven, reflecteren, plannen en organiseren en informatievaardigheden. De invulling van deze vaardigheden wordt besproken in hoofdstuk 5.

4

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

2 Aanmelding

Het Bachelor eindproject start voor de nominaal studerende student in het derde of vierde kwartiel van het derde jaar. Studenten die langer dan drie jaar over hun bacheloropleiding doen kunnen ieder kwartiel starten. Bij aanmelding wordt gecontroleerd of studenten aan de toelatingseisen voldoen. Voor een goede gang van zaken wordt een strikte aanmeldingsprocedure gehanteerd.

2.1

Toelatingseisen

Met het bachelor-eindproject mag pas worden begonnen nadat: - - - in totaal minimaal 120 studiepunten zijn behaald; de propedeutische fase succesvol is afgerond; binnen de postpropedeutische studiefase 40 studiepunten zijn behaald in de major scheikundige technologie, waaronder in elk geval de onderwijseenheden: Practicum Procestechnologie (6P4X0), Practicum Organische Chemie (6M3X0) en de OGO Energie (6I2X0).

2.2 Aanmeldingsprocedure

1. Student oriënteert zich op mogelijke onderzoeksonderwerpen via de websites van de capaciteitsgroepen van de faculteit Scheikundige Technologie: http://www.tue.nl/universiteit/faculteiten/faculteit-scheikundige technologie/onderzoek/onderzoeksgroepen/ 2. Student neemt contact op met de contactpersoon van de door hem geselecteerde capaciteitsgroep (zie bijlage 6.1) om de mogelijkheden voor een onderzoeksproject/ontwerpopdracht te bespreken. 3. Als er een akkoord is gesloten tussen docent (UD, UHD, HGL werkzaam bij faculteit ST) en student over een mogelijk onderzoeksproject/ontwerpopdracht en bijbehorende startdatum (rekening houdend met toelatingseisen) meldt de student zich via OASE aan voor het standaard Bachelor eindproject. 4. Student vult het ‘BEP startformulier’(zie bijlage 6.2) in en levert dit uiterlijk 10 werkdagen voor de gewenste startdatum digitaal in bij de Onderwijsadministratie ST via e-mail: [email protected]. Het ‘BEP startformulier’ is via http://studiegids.tue.nl/bachelor-college/majors/scheikundige-technologie/bachelor eindproject/ en OASE te downloaden. 5. Student meldt zich tevens via OASE voor een van de beschikbare sessies ‘Omgaan met wetenschappelijk informatie’ van het informatie Expertise centrum aan. Hiervoor dient hij vakcode IV002 te gebruiken.

6.

Student kan formeel pas worden toegelaten tot het bachelor eindproject zodra hij, verifieerbaar via OWIS, aan de toelatingseisen voldaan heeft. Indien de student binnen 10 werkdagen nadat hij het ‘BEP startformulier’ digitaal heeft ingeleverd bij de Onderwijsadministratie ST geen bericht heeft ontvangen mag hij ervan uitgaan dat hij formeel is toegelaten.

7. Indien de student aan de toelatingseisen voldoet ontvangt de docent een set beoordelingsformulieren.

5

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology 8. Na afronding van het project levert de student ter archivering een digitale versie van het verslag van het Bachelor eindproject in bij de Onderwijsadministratie ST. Het verslag dient als één bestand van maximaal 10 MB in pdf/A formaat ingeleverd te worden via e mail: [email protected].

6

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

3 Beoordeling

De beoordeling van het Bachelor eindproject bestaat uit twee hoofdcomponenten: • • de beoordeling van de uitvoering en afronding van het project; de beoordeling van de afzonderlijke professionele vaardigheden (PRV’s). In het navolgende worden de beoordelingscriteria van beide componenten en de voorwaarden voor het succesvol afronden van het Bachelor eindproject beschreven. Docenten ontvangen bij de start van het project een set beoordelingsformulieren.

3.1 Beoordelingscriteria project

De uitvoering en afronding van het project wordt beoordeeld op de volgende punten:

Theoretisch inzicht a. Wetenschappelijk niveau bereikte resultaten b. Creativiteit/originaliteit c. Zelfstandigheid/benodigde begeleiding d. Analyserend vermogen Uitvoering en zelfstandigheid a. Kwaliteit uitvoering b. Inzet c. Tijdsplanning d. Veiligheid op het lab Presentatie schriftelijk (verslag) a. Helderheid/leesbaarheid b. Kwaliteit overzicht stand van zaken onderzoeksonderwerp (incl. literatuuroverzicht) c. Wetenschappelijke kwaliteit argumenten d. Structuur/opbouw (vraagstelling-aanpak-analyse-conclusies) Mondelinge presentatie en verdediging a. Overbrengen essentie onderzoek b. Structuur/opbouw c. Presentatievaardigheid d. Kwaliteit gepresenteerde materiaal e. Verdediging Wekeffectiviteit a. Behaald resultaat binnen de tijd die er qua aantal studiepunten voor staat

De beoordeling dient door twee beoordelaars (U(H)D of hoogleraar) vastgesteld te worden.

3.2 Beoordeling van diverse PRV’s

De PRV’s worden aan het einde van het project aan de hand van rubrics beoordeeld (zie bijlage 6.2), waarbij halverwege het project studenten feedback krijgen. Voor het succesvol afronden van het Bachelor eindproject dienen alle PRV’s met een beoordeling ‘Voldoende’ beoordeeld te zijn.

7

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology Hieronder wordt per PRV aangegeven: - wie verantwoordelijk is voor de beoordeling; - - op basis van welk product de beoordeling plaatsvindt; wie verantwoordelijk is voor de administratieve verwerking van de beoordeling.

PRV

Samenwerken Presenteren

Beoordeling door

Eerste en tweede beoordelaar Voorzitter panel

Op basis van

Reflectieverslag Eindpresentatie

Invoering beoordeling door 1

Studentenadministratie ST Studentenadministratie ST Schrijven Eindverslag Studentenadministratie ST Reflecteren Plannen en organiseren Informatie vaardigheden Eerste en tweede beoordelaar Eerste en tweede beoordelaar Eerste en tweede beoordelaar IEC 2 (drs. Rikie Deurenberg) Reflectieverslag Plan van aanpak en reflectieverslag Opdrachten IEC sessie Studentenadministratie ST Studentenadministratie ST IEC (drs. Rikie Deurenberg)

3.3 Eindbeoordeling

Het Bachelor eindproject is succesvol afgrond indien: • • alle PRV’s met een ‘Voldoende’ beoordeeld zijn; de uitvoering en afronding van het project met minimaal een cijfer 6.0 beoordeeld is. 1 Alleen de eindbeoordeling wordt in OWis ingevoerd. Studenten ontvangen een kopie van de Rubrics beoordeling, inclusief feedback. 2 Informatie Expertise centrum

8

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

4 Planning

Tijd

8 tot 12 weken voor beoogd startmoment 4 weken voor beoogd startmoment 1e week na start 2 e t/m 8 e week 9 e week 10 e week 10 e - 12 e week • • • • •

Activiteit en (tussen)producten

• • • • Oriënteren via website ST Bijwonen aantal presentatiesessies van bachelor eindprojecten. Een overzicht van lopende projecten zal vanaf februari 2015 op OASE gepubliceerd worden. Aanmelden via OASE. Studenten kunnen zich gelijk voor de sessie informatievaardigheden aanmelden (IV002). Eventueel aanmelden voor generale repetitie van de presentatie bij drs. Lonneke Aalpol-Keeris ([email protected]). • • • Inleveren en bespreken Plan van Aanpak Uitvoeren onderzoeksproject Wanneer nodig projectplanning bijstellen Inleveren en bespreken conceptverslag Bespreken ontwikkeling m.b.t. professionele vaardigheden Inleveren definitief verslag Inleveren reflectieverslag met daarin onderdelen over ‘critical incident’, plannen en organiseren en samenwerken (zie H5). Presentatie

9

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

5 Professionele vaardigheden

5.1.1

Samenwerken

Tijdens het Bachelor eindproject werken studenten individueel maar moeten wel opereren in een team als junior onderzoeker. Het Bacheloreindproject maakt namelijk deel uit van het lopend onderzoek binnen de capaciteitsgroep. De focus bij de PRV samenwerken binnen het Bachelor eindproject ligt op competenties die betrekking hebben op het bereiken van projectresultaten. Gedragskenmerken die deze competenties ondersteunen zijn: • • • • Initiatief tonen. Goed omgaan met (negatieve) feedback. Communiceren: actief luisteren en rekening houden met input/oordeel van begeleiders. Wanneer nodig input vragen van begeleiders. Weten wie om hulp vragen ten einde het projectresultaat te identificeren en te bereiken en problemen op te lossen. • • Informatie, ideeën en voorstellen delen. Betrokkenen tijdig informeren over voorkomende veranderingen of problemen. Studenten wordt gevraagd aandacht te besteden aan bovenstaande punten gedurende het project. Halverwege het project vraagt student feedback aan zijn begeleider. Aan het einde van het project schrijft de student een reflectie over zijn ontwikkeling m.b.t. de competentie samenwerken binnen het bachelor eindproject en neemt deze op in reflectieverslag dat aan het einde van het project ingediend en besproken dient te worden. De begeleiders beoordelen de vaardigheid Samenwerken aan de hand van de Rubric (zie bijlage 6.2).

5.1.2

Presenteren

Bij het PRV onderdeel presenteren binnen het Bachelor eindproject houdt iedere student een individuele presentatie over zijn project. De presentaties worden op de volgende aspecten beoordeeld: - Overbrengen essentie onderzoek; - Structuur/opbouw (o.a. opening/slot, afstemmen aan de doelgroep); - - - Presentatievaardigheid (o.a. stemgebruik, oogcontact, aandacht vasthouden, tijdbewaking, interactief en enthousiast presenteren, gebruik hulpmiddelen); Kwaliteit gepresenteerde materiaal; Verdediging. Ten behoeve van deze aspecten zijn diverse webinars beschikbaar via de site: http://videocollege.tue.nl. De eindpresentaties vinden binnen de capaciteitsgroep plaats. De student dient het conceptverslag bij zijn begeleider in te dienen alvorens hij de eindpresentatie kan houden. STU biedt studenten de mogelijkheid te oefenen met presenteren en organiseert hiertoe generale repetities. Studenten kunnen zich vrijwillig inschrijven voor een generale repetitie bij STU door een mail te sturen naar drs. Lonneke Aalpol-Keeris, [email protected].

10

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

5.1.3

Schrijven

Aan het einde van het Bachelor eindproject dient de student zowel een verslag over zijn onderzoek/ontwerp als een reflectieverslag over de ontwikkeling van de professionele vaardigheden samenwerken, plannen en organiseren en reflecteren bij zijn begeleider in. De vaardigheid schrijven wordt beoordeeld aan de hand van het verslag over het onderzoek/ontwerp. De volgende criteria worden gehanteerd: - helderheid/leesbaarheid; - kwaliteit overzicht stand van zaken onderzoeksonderwerp (incl. literatuuroverzicht); - wetenschappelijke kwaliteit argumenten;

-

structuur/opbouw (vraagstelling-aanpak-analyse-conclusies).

5.1.4

Reflecteren

Reflecteren wordt als een essentiële vaardigheid gezien om te kunnen functioneren in een professionele organisatie. In grote lijn kan worden gezegd dat reflectie het proces is dat bestaat uit het kritisch kunnen kijken naar het eigen handelen in het verleden, dit te evalueren en deze ervaring te benutten om toekomstig denken en handelen te kunnen sturen. Binnen het Bachelor eindproject reflecteert de student zowel vakinhoudelijk (onderzoeksaanpak/ontwerpkeuze, probleemdefinitie, analyse van gekozen aanpak op basis van de literatuurstudie); als op samenwerkingsverband (communicatie met begeleiders). Onderwerpen die binnen reflecteren op samenwerkingsverband aan de orde komen, zijn o.a. het organiseren van het Bachelor eindproject (timemanagement, projectplanning) en hoe de student betrokken partijen informeert (over voortgang, (on)mogelijkheden van het bereiken van het doel, etc.). Ten behoeve van het onderdeel reflecteren binnen het Bachelor eindproject kiest de student een zogenaamd ‘critical incident’ binnen het Bachelor eindproject; een moment waarop het project niet zo lekker liep. De student reflecteert op bovengenoemd aspecten en schrijft een reflectieverslag. Hij gebruikt hiertoe naast eigen reflectie ook feedback met betrekking tot projectresultaat, proces en persoon van zijn begeleiders als input voor het reflectieverslag.

5.1.5

Plannen en organiseren

Bij het onderdeel plannen en organiseren behoren de volgende vaardigheden: 1. Planning maken en uitvoeren. Dit blijkt uit zaken als SMART 3 doel formuleren, taken identificeren, tijd inschatten per activiteit, inplannen van buffertijd, lange termijn versus korte termijn onderscheiden, zich aan planning houden. 2. Prioriteiten stellen. Dit blijkt uit zaken als neemt de student het doel in acht? Heeft de student alle activiteiten in kaart gebracht? Heeft de studenten de activiteiten naar belangrijkheid en urgentie ingedeeld? 3. Planning bijstellen. Dit blijkt uit zaken als evalueren van de planning, flexibiliteit (indien nodig doorschuiven van taken naar een ander moment zonder de deadline en het doel van het project uit het oog te verliezen). Bij dit onderdeel schrijft ieder student in de eerste week een plan van aanpak. Het plan van aanpak gaat in detail in op alle aspecten van het project die betrekking hebben op de doelstelling van het project. Een literatuurstudie is een essentieel onderdeel van het plan van 3 Specifiek, Meetbaar, Aanwijsbaar, Realistisch, Tijd gerelateerd

11

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology aanpak (en kan als zodanig dienen als inleiding van het eindverslag). Andere elementen die opgenomen dienen te worden zijn bijvoorbeeld de experimenten die de student gaat uitvoeren met motivatie waarom specifiek deze experimenten en hoe de data uit de experimenten geïnterpreteerd zullen worden. Het plan van aanpak wordt met de begeleiders besproken. Het plan van aanpak bevat in ieder geval de volgende elementen: • • • • probleemstelling; doel van het project; verwachte resultaten van het project; in een time line, de diverse fasen van het project, uitgedrukt in weeknummers (literatuuronderzoek, experimenten, schrijven eindverslag en reflectieverslag); • • data voor indienen van het eindverslag en het reflectieverslag en het houden van de eindpresentatie; op welke dagen en in welke weken de student op het lab werkzaam zal zijn (dit dient in overleg met de begeleider bepaald worden); Het plan van aanpak kan gedurende het project eenmalig aangepast worden, bijvoorbeeld als onvoorziene omstandigheden zich voordoen. Aan het einde van het project neemt de student in zijn reflectieverslag een evaluatie van zijn plan van aanpak op en formuleert twee doelen om zijn vaardigheid om te plannen en te organiseren verder te verbeteren.

5.1.6 Informatievaardigheden

De leerdoelen van het onderdeel ‘informatievaardigheden’ binnen het bachelor eindproject luiden als volgt:

Algemene leerdoelen:

- De student weet hoe zoekresultaten van verschillende informatiebronnen te evalueren op relevantie en betrouwbaarheid, om vervolgens een beslissing te nemen voor - inclusie/exclusie. De student is in staat zoekresultaten correct te gebruiken door citatie en parafrasering met gebruikmaking van citatiestijlen en bijbehorende tools, zonder zich daarbij schuldig te maken aan plagiaat Hiertoe dient de student: - - - voor het onderwerp van het Bachelor eindproject relevante informatiebronnen te kiezen; daarin zelfstandig zoekacties uit te voeren en te verbeteren; de zoekresultaten op relevantie en betrouwbaarheid te evalueren; - een keuze te maken voor inclusie/exclusie van het zoekresultaat in het Bachelor eindproject; - - parafraseren en citeren correct te gebruiken; de literatuurlijst in voor het vakgebied gebruikelijke stijl op te stellen. Bovenstaande leerdoelen komen aan bod tijdens een door het informatie Expertise Centrum georganiseerde sessie van 2 uur. Studenten dienen zich hiervoor via OASE aan te melden.

12

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

6 Bijlagen 6.1

SCR SEP SFD SMG SMK SMO SMR/SMM SMR/SPI SPM

Contactpersonen binnen capaciteitsgroepen

Chemical Reactor Engineering

Prof.dr. J. Meuldijk Dr.ir. T.A. Nijhuis Dr. T. Noël Dr.ir. J. van der Schaaf Dr.ir. E. Zondervan

Separation Technology

Prof.dr.ir. M.C. Kroon

Functional Organic Materials and Devices

Prof.dr. A.P.H.J. Schenning

Materials and Interface Chemistry

Dr. A.C. de Carvalho Esteves Dr. H. Friedrich Dr. J. Laven Prof.dr. N.A.J.M. Sommerdijk Prof.dr. G. de With

Molecular Catalysis

Prof.dr.ir. E.J.M. Hensen Dr.rer.nat. J.P. Hofmann Dr. E.A. Pidko

Macro-organic Chemistry

Dr.ir. J.P.A. Heuts Prof.dr.ir. R.A.J. Janssen Dr. S.C.J. Meskers Prof.dr. E.W. Meijer Dr.ir. A.R.A. Palmans Prof.dr. R.P. Sijbesma Dr.ir. I.K. Voets Dr.ir. M.M. Wienk

Multiscale Modelling

Dr.ir. E.A.J.F. Peters

Chemical Process intensification

Prof.dr.ir. M. van Sint Annaland Dr.ir. F. Gallucci Dr.ir. I. Roghair

Polymer Materials

Dr.ir. B.A.J. Noordover

13

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

Startformulier Bachelor eindproject (BEP), 6S1X0 6.2 BEP startformulier

Aan de Examencommissie van de Bachelor Opleiding Scheikundige Technologie t.a.v. A.J.E. Jansen, secretaris Indienen via e-mail: [email protected]

1. Naam student: _________________________________________________________________ IDNR: _________________________________________________________________ 2. Verantwoordelijke docent (UD/UHD/HGL, fac ST): ________________________________________ 3. Tweede beoordelaar (UD/UHD/HGL, fac. ST: ________________________________________ 4. Onderwerp BEP: __________________________________________________________________ 5. Feitelijke startdatum BEP: ____________________________________________________________

Toelichting op het formulier:

1. Voorletter(s), voorvoegsel en naam van student. 2. Naam van de verantwoordelijke docent en tevens eerste beoordelaar. Deze dient een universitair (hoofd)docent of hoogleraar werkzaam bij de faculteit Scheikundige Technologie te zijn. 3. Naam van de tweede beoordelaar. Deze dient een universitair (hoofd)docent of hoogleraar werkzaam bij de faculteit Scheikundige Technologie te zijn. 4. Onderwerp van het Bachelor eindproject. 5. Feitelijke startdatum van het Bachelor eindproject, na overeenstemming met de verantwoordelijke docent. Deze datum dient minimaal twee weken na het inleveren van dit formulier te liggen. Student dient er op toe te zien dat hij op de feitelijke startdatum voldoet aan de hieronder vermelde toelatingseisen.

Toelatingseisen:

Met het bachelor eindproject mag pas worden begonnen nadat: - in totaal minimaal 120 studiepunten zijn behaald; - - de propedeutische fase succesvol is afgerond; binnen de postpropedeutische studiefase 40 studiepunten zijn behaald in de major scheikundige technologie, waaronder in elk geval de onderwijseenheden: Practicum Procestechnologie (6P4X0), Practicum Organische Chemie (6M3X0) en de OGO Energie (6I2X0). Wanneer de student 10 werkdagen na de (blijkens dit formulier) feitelijke startdatum geen bericht ontvangt van de secretaris va de ECST dan kan hij er vanuit gaan dat hij toestemming heeft om te mogen starten met het bachelor eindproject.

14

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Feedback form professional skills Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

6.3 Rubrics professionele vaardigheden

Samenwerken (PRV13) Aspecten Uitmuntend Goed

Initiatief nemen Open voor feedback (terugkoppeling) Communicatie Om hulp vragen Anderen informeren

Voldoende Onvoldoende

Neemt vaak en proactief het initiatief. Kan goed omgaan met negatieve feedback en reageert adequaat hierop. Luistert actief en vraagt begeleider om zijn mening. Neemt het initiatief, maar vraagt daarbij soms ondersteuning van anderen. Kan niet altijd goed omgaan met negatieve feedback. Luistert actief en houdt rekening met de mening van zijn/haar begeleider. Weet bij wie hij/zij moet aankloppen voor hulp of informatie. Informeert op eigen initiatief zijn/haar begeleider over de voortgang van het project , geeft beargumenteerd eigen mening en geeft suggesties over het project. Weet niet altijd bij wie hij/zij moet aankloppen voor hulp of informatie. Informeert regelmatig zijn/haar begeleider over de voortgang van het project en geeft beargumenteerd eigen mening over het project. Neemt soms het initiatief, maar vraagt altijd ondersteuning van anderen Kan niet altijd goed omgaan met alle soorten feedback. Luistert actief maar houdt geen rekening met de mening van zijn/haar begeleider. Neemt geen initiatief. Kan niet goed omgaan met feedback. Negeert feedback. Luistert niet actief en deelt zijn mening over het project niet. Weet vaak niet bij wie hij/zij moet aankloppen voor hulp of informatie. Informeert op diens verzoek zijn/haar begeleider over de voortgang van het project en geeft beargumenteerd eigen mening over het project. Weet niet bij wie hij/zij moet aankloppen voor hulp of informatie anders dan bij de directe begeleider. Informeert zijn/haar begeleider niet op reguliere basis over de voortgang van het project. Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Feedback form professional skills

Presenteren (PRV23) Aspecten

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

Uitmuntend Goed Voldoende Onvoldoende

Overbrengen van de essentie van het project Structuur Presentatievaardigheden Kwaliteit van gebruikt materiaal Verdediging Maakt op duidelijke wijze onderscheid tussen hoofd- en bijzaken en benadrukt deze. Geeft duidelijke en logische conclusies en aanbevelingen die gekoppeld zijn aan het hoofdonderwerp. De inhoud is goed gestructureerd. De opbouw is goed uitgebalanceerd (goede verhouding inleiding/kern/resultaten en conclusies). Maakt goed contact met toehoorders. Goede interactie. Spreekt uit zijn hoofd en zelfverzekerd. Maakt onderscheid hoofd- en bijzaken en benadrukt een deel van de hoofdzaken. Conclusies en aanbevelingen zijn gekoppeld aan het hoofdonderwerp. De inhoud is gestructureerd maar niet altijd op een logische wijze. De opbouw is uitgebalanceerd: goede verhouding inleiding/kern/resultaten maar de conclusies worden erdoorheen geraasd. Maakt contact met toehoorders maar er is weinig interactie. De inhoud is gestructureerd maar niet op een logische wijze. De balans tussen inleiding, kern en resultaten is voldoende. Neemt te weinig tijd voor resultaten en conclusies. Incidenteel contact met toehoorders, geen interactie. Spreekt uit zijn hoofd maar kijkt af en toe in zijn aantekeningen. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, maar de balans is niet helder. Conclusies/aanbevelingen zijn niet duidelijk gekoppeld aan het hoofdonderwerp. De presentatie is toegespitst op het kennisniveau van toehoorders. De presentatie eindigt op tijd zonder gehaast te worden. De visuele middelen ondersteunen duidelijk en zonder afleiding de presentatie. Beantwoordt de vragen van toehoorders goed en zelfverzekerd. Een groot deel van de presentatie is toegespitst op het kennisniveau van toehoorders. Aan het einde wordt de presentatie gehaast afgerond. De presentatie is iets te kort of te lang. Gebruikt visuele middelen, maar deze geven teveel of te weinig informatie. Visuele middelen ondersteunen de boodschap. Beantwoordt de vragen van toehoorders maar is niet zelfverzekerd. Leest een deel van de presentatie voor van aantekeningen. Een klein deel van de presentatie is toegespitst op het kennisniveau van toehoorders. De presentatie wordt gehaast afgerond om op tijd te eindigen, te veel slides. De presentatie is te lang. Of, de presentatie is te kort. Gebruikt visuele middelen maar deze leiden af van de boodschap. Beantwoordt met veel aarzeling de vragen van toehoorders. Benadrukt de hoofdzaken niet voldoende, en onderscheidt deze niet van bijzaken. Geen conclusies/aanbevelingen. De inhoud is niet gestructureerd. De verhouding van de onderdelen inleiding tot resultaten niet uitgebalanceerd (teveel inleiding, geen conclusies). Maakt geen contact met toehoorders. Leest gedurende de hele presentatie voor van aantekeningen. De presentatie is niet toegespitst op het kennisniveau van toehoorders. De presentatie is te kort of eindigt niet op tijd. Student doet geen moeite om zich aan de tijd te houden. De gebruikte visuele middelen ondersteunen nauwelijks de presentatie . Verwarrende informatie. Beantwoordt de vragen van toehoorders niet of niet voldoende. Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Feedback form professional skills

Reflecteren (PRV43) Aspecten

Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology

Uitmuntend Goed

Zelfbeoordeling Connectie met de geraadpleegde literatuur

Voldoende Onvoldoende

Toont een open, niet-defensief vermogen tot zelfbeoordeling, bespreekt daarbij zowel groei als frustraties die betrekking hebben op het leren tijdens het project. Durft indringende vragen over zichzelf te stellen en probeert deze te beantwoorden. Maakt een diepgaande synthese van zorgvuldig geselecteerde aspecten van geraadpleegde literatuur gerelateerd aan het onderwerp. Legt duidelijk verbanden tussen de geraadpleegde literatuur en het onderwerp. Demonstreert verdere analyse en inzicht als gevolg van wat hij heeft geleerd van de literatuur. Refereert naar ten minste twee literatuurbronnen anders dan wat de begeleider heeft toegewezen.

Toont een open, niet-defensief vermogen tot zelfbeoordeling, bespreekt daarbij zowel groei als frustraties die betrekking hebben op het leren tijdens het project. Durft indringende vragen over zichzelf te stellen maar gaat niet altijd op zoek naar antwoorden.

Maakt een algemene synthese van geselecteerde aspecten van geraadpleegde literatuur gerelateerd aan het onderwerp. Legt verbanden tussen de geraadpleegde literatuur en het onderwerp. Demonstreert verdere analyse en inzicht als gevolg van wat hij heeft geleerd van de literatuur. Refereert naar ten minste één literatuurbron anders dan wat de begeleider heeft toegewezen.

Is soms defensief of eenzijdig in eigen analyse. Stelt indringende vragen over zichzelf maar gaat niet altijd op zoek naar antwoorden.

Legt algemene verbanden tussen een aantal specifieke ideeën of onderwerpen uit de geraadpleegde literatuur en het onderwerp. Legt algemene verbanden tussen wat hij heeft geleerd van de geraadpleegde literatuur en het onderwerp. Refereert naar één literatuurbron anders dan wat de begeleider heeft toegewezen .

Zelfbeoordeling neigt oppervlakkig en feitelijk te zijn, zonder zelfreflectie.

Identificeert een aantal algemene ideeën of onderwerpen gerelateerd aan het onderwerp in de geraadpleegde literatuur .

Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie

Feedback form professional skills

Plannen en organiseren (PRV53) Aspecten Uitmuntend

Projectplan Heeft zelfstandig een SMART (onderzoek/ ontwerp) projectplan opgesteld en het project conform het plan uitgevoerd. Prioriteiten stellen Aanpassen aan onverwachte omstandigheden Time management Technische Universiteit

Eindhoven

University of Technology Herkent urgenties en belang van verschillende aspecten en stelt prioriteiten. Heeft waar nodig het plan aangepast bij veranderende omstandigheden/prioriteiten. Het project is op tijd afgerond.

Goed

Heeft met hulp van de begeleider een SMART (onderzoek/ontwerp) projectplan opgesteld en het project conform het plan uitgevoerd. Herkent niet altijd urgenties en belang van verschillende aspecten. Begeleider moest een aantal prioriteiten aangeven. Heeft waar nodig en met hulp van begeleider het plan aangepast bij veranderende omstandigheden/prioriteiten. Het project is net op tijd afgerond.

Voldoende

Heeft met veel hulp van begeleider een (onderzoek/ontwerp) projectplan opgesteld en heeft een aantal punten SMART geformuleerd. Heeft het project niet conform het plan uitgevoerd. Herkent urgenties en belang van verschillende aspecten pas na herhaaldelijke aanwijzingen van begeleider. Heeft op verzoek van begeleider het plan aangepast bij veranderende omstandigheden/prioriteiten. Het project is nauwelijks op tijd afgerond of is een paar dagen uitgelopen.

Onvoldoende

Er is geen projectplan opgesteld. De begeleider moest iedere stap in het project aangeven. Herkent urgenties en belang van verschillende aspecten niet ondanks herhaaldelijke aanwijzingen van begeleider. Vanwege gebrek aan een plan is onnodig werk ten koste van voor hoofdonderwerp noodzakelijk werk. Het project is niet op tijd afgerond. Handleiding 6S1X0 Bachelor eindproject, Standaard variant, Faculteit Scheikundige Technologie