Pagerteksten - Brandweer Nederland

Download Report

Transcript Pagerteksten - Brandweer Nederland

Pagerteksten

2.03

Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie

Taskforce Meldkamer- Repressie Versie: 1.1

Vastgesteld TF 19 april 2014

Taskforce Meldkamer- Repressie

Colofon

Het Veiligheidsberaad heeft ter voorbereiding op de komst van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO) de Regiegroep Meldkamer Brandweer & Multi- opschaling ingesteld. De Taskforce meldkamer-repressie ondersteunt de Regiegroep, met als hoofdopdracht de standaardisatie en implementatie van inzetvoorstellen en de werkwijze van de brandweer. De taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van de zes districten van de programmaraad Incidentbestrijding en Informatiemanagement. Meer informatie is te vinden op www.brandweernederland.nl/meldkamer . Notitie van de Taskforce meldkamer-repressie Opgesteld door: Hendrik Jan de Wolf Ondersteuning: Alexander Hendriksen Vastgesteld door de Taskforce meldkamer-repressie op 19 april 2014 Versie Startdocument (Format) 1 ste concept 2 de concept 3de concept 4 de concept 5 de concept V1.0 V1.1 Redactie en hoofdstuk draagvlak Datum 18-12-2013 07-02-2014 18-03-2014 26-03-2014 04-04-2014 10-04-2014 19-04-2014 16-06-2014 Input H.J. de Wolf H.J. de Wolf, Alle Brw regio’s H.J. de Wolf, Taskforce overleg District Noord, FGG GMS, vts PN H.J. de Wolf, Marko Fennema, Vincent van de Griendt, Peter Foreman H.J. de Wolf, Vincent van de Griendt, Joop Wessels, NMKD Taskforce meldkamer-repressie H.J. de Wolf, A.H.S.H. Hendriksen 3

Taskforce Meldkamer- Repressie M

ANAGEMENT SAMENVATTING

F

ASE

1: S

TANDAARDINDELING

-

EN UITGANGSPUNTEN WEERGAVE ALARMERINGSTEKST IN DE PAGER

L EESWIJZER Dit vastgestelde document is een verkorte versie ofwel samenvatting van het hoofddocument pagerteksten. Deze verkorte versie beschrijft de standaard. Het hoofddocument inclusief bijlagen is te vinden op Mijnbrand weer/Viadesk onderdeel: Standaardisatie Brandweer. Aan het eind van deze verkorte versie is als bijlage, vooral t.b.v. GMS beheerders de standaard in tabel met korte toelichtingen en voorbeelden opgenomen. Voor vragen kunt u contact opnemen met:

[email protected]

I NLEIDING Met een ‘pager’ wordt in dit stuk bedoeld een P2000-alarmontvanger. Veel repressieve Brandweermensen, maar ook andere diensten, personen en systemen worden door de (boven)regionale meldkamer gealarmeerd via een pager met een tekstbericht (alarmeringstekst) dat tevens informatie over incident en inzet bevat. Zoals verwacht bestaat er binnen de brandweer in Nederland een grote verscheidenheid aan invullingen van deze tekst. Dit beeld is ontstaan uit de bestudering van een groot aantal alarmeringsberichten, een technische inventarisatie van de bericht samenstelling en opvragen van motivaties voor invullingsmethoden. De conclusie van dit onderzoek is dat de meningen over wat het beste is weliswaar sterk verschillen, maar dat de verschillen en tegenstellingen niet zo groot zijn dat de voorgestelde standaard alarmeringstekst opbouw voor bepaalde regio’s onwerkbaar is. De huidige verscheidenheid komt vooral door verschil in inzicht, voorkeur en mening over wat er wel en niet moet staan in de berichten, over snelle en juiste interpretatie en de leesbaarheid van teksten. De meeste ver schillen van inzicht komen naar voren bij: incident informatie (aard en locatie), gealarmeerde eenheden (voertuigen en materieel + bemanning) en de positie daarvan binnen de tekst. Er is t.a.v. deze punten nog geen (wetenschappelijk) onderzoek gevonden wat helpt bij het objectief bepalen van een optimum. Per aspect is er telkens een relatief klein aantal regio’s met een afwijkende opvatting. S TANDAARD FASE 1: Deze standaard is in belangrijke mate gebaseerd op common practices, ingebrachte motivaties, technische mogelijkheden en in een enkel geval onafhankelijk onderzoek. Volgens de vastgestelde standaard wordt de pagertekst gevuld met de navolgende informatie in de gegeven volgorde: P gevolgd door de prioriteit Melding/Incidenttypering Incidentlocatie Opgeroepen eenheden Voorlopig wordt als dat ter voorkoming van voortijdig vervangen/her programmeren, via pager aangestuurde systemen noodzakelijk is, toegestaan dat er dubbele punten (:) als label voor verschillende delen van de locatie informatie geplaats worden en de volgorde van die delen iets aangepast wordt. Aan het eind kunnen, zolang het in bepaalde regio’s technisch noodzakelijk is om die informatie met de pager over te brengen, postcode plancodes en incidentnummer toegevoegd worden. 4

Taskforce Meldkamer- Repressie V OORBEELDEN VAN VOORGESTELDE STANDAARD INDELING EN TIJDELIJK ALTERNATIEF Volgens standaard: P 1 Br Industrie (agrarisch) (GrBr) Weergave objectnaam TH lange Straatnaam Nr Plaatsnaam rrkk3x rrkk6n rrkk8n rrkk6x rrkk8n

{TH staat voor Ter Hoogte van + TS, TW, HA, DP}

Volgens tijdelijke alternatief: P 1 Ong (OGS Aardgas) (MiOGS) (GRIP 1) Kruisstraatnaam

:

lange Straatnaam : : Plaatsnaam rrkk3n rrkk9n rrkk8n rrkk9n rrkk9n PC NNNNLL

{is extra TS, OVD, AGS, HA, COH, techniek stuurpunten en Postcode}

De afkortingen van MC’s, karakteristieken en waarden zijn voorbeelden van hoe het zou kunnen. Het bepalen van de standaard weergave waarden/afkortingen is nog niet uitgevoerd. De teksten zijn zo weergegeven als ze vermoedelijk de pager zouden staan. In de aan dit document bijgevoegde tabel vindt u onderaan nog een aantal voorbeelden van alarmeringsteksten volgens deze standaard. U ITGANGSPUNTEN VOOR DE STANDAARD 1.

T.b.v. goede leesbaarheid, alleen hoofdletters gebruiken aan begin van tekstdelen en in afkortingen. Dit wordt ondersteund door onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. 2.

Tekst kort en bondig, in verband met de beschikbare ruimte en snelle interpretatie. Dit m.b.v. van eenduidige en herkenbare afkortingen. Per regio verschilt dit nu sterk. Dit moet overal kunnen want in totaal zijn het er al behoorlijk veel, zonder dat hierover problemen gemeld zijn. 3.

Incidenttypering en locatie informatie voor roepnummers eenheden plaatsen tot dat uit wetenschappelijk onderzoek eventueel blijkt dat het anders beter is. Motivatie: a.

Incidenttypering en locatie informatie zijn belangrijk voor snelle opkomst en veiligheid. Ze geven informatie over of je onderweg naar (de kazerne) met (effecten van) het incident te maken kunt krijgen die je wilt vermijden. (B.v. opstoppingen en in zeldzame gevallen gaswolk) b.

Incidenttypering en locatie informatie zijn voor een aantal functionarissen die niet direct nadere informatie op kunnen vragen, de enige informatie waaruit ze: - een plaatje van het incident kunnen vormen en/of - kunnen bepalen waar ze heen moeten. c.

Een ruime meerderheid van de regio’s heeft het op deze wijze ingericht. (19 van de 25 Brw regio’s /16 van de 22 MK’s) 5

Taskforce Meldkamer- Repressie d.

Vooral vrijwillig bevelvoerders, first responders en crisismanagement functionarissen geven aan dit noodzakelijk/het belangrijkst te vinden. Andere pagergebruikers zoals veel OVD’s geven aan het nuttig te vinden. Een klein aantal leidinggevenden vooral van meldkamers met een andere tekst volgorde betwist het nut. Roepnummers/-namen/eenheden/materieel meer naar achter in de tekst plaatsen. Motivatie: a.

Deze zijn waar nodig via andere (meer specifieke) manieren duidelijk te maken. Dit kan via alarmtoon, getoonde ploeg/voertuignaam bij CAP code in pager en/of via lichtkranten op posten/ kazernes. Een aantal regio’s moet hiervoor waarschijnlijk aanpassingen in software of techniek doen wat kosten met zich mee brengt. b.

Deze zijn voor een groot deel gealarmeerde functionarissen op het moment van alarmeren nog niet van belang en/ of al duidelijk. (Denk alle officiersfuncties, CRM functies, de bulk van de vrijwilligers.) Enkele regio’s hechten veel waarde aan directe zichtbaarheid roepnamen zonder te hoeven scrollen voor grotere (beroeps) posten met meer materieel en spring bemanningen en plaatsen ze nu nog vooraan. Een ruime meerderheid, waaronder ook groot stedelijke regio’s zetten ze nu al achteraan. Extreme uitzonderingen daargelaten, is er ruimte genoeg in de pager om beide te tonen. Bij niet al te lange incidentlocaties, benamingen en classificering zonder te scrollen. Dit geldt zeker voor de nieuwe generatie pagers met terugmelding die groter beeldscherm hebben. 4.

N.a.v. bovenstaande alarmeringstekst opbouwen uit GMS velden in onderstaande volgorde: a.

Het cijfer dat de prioriteit aangeeft vooraf laten gaan door een P als label. b.

Een beknopte presentatie tekst voor de MeldingsClassificatie (MC) op het meest specifieke MC niveau. Waar het de duidelijkheid bevordert, vooraf gegaan door een multidisciplinair afgestemde afkorting van het hoogste MC niveau of inzet thema brandweer. c.

Een beknopte presentatie tekst voor een nog te specificeren, beperkt aantal karakteristieken en waarden. (Criteria wat te tonen moeten nog bepaald worden.) d.

Weergave van de incidentlocatie, inclusief eventuele objectnaam, over te nemen uit GMS via: i.

De GMS variabele: Incidentlocatie. Deze bevat door een efficiënte vulling alle locatie informatie m.u.v. de plaatsnaam, in een minimaal aantal posities. ii.

Zolang noodzakelijk voor de aansturing van systemen (b.v. routeplanners, plotbor den en Digitale Bereikbaarheidskaarten ): De incidentlocatie opgebouwd uit losse onderdelen in vrijwel dezelfde volgorde als bij de variabele Incidentlocatie, met daarbij waar nodig een dubbele punt (:) als label. Dit i.v.m. de kosten van voortijdig her programmeren/ vervangen van boven genoemde apparatuur. e.

Plaatsnaam, of zo nodig NEN afkorting van maximaal 24 karakters. Mogelijk t.z.t. te vervangen door een kortere afkorting als er landelijk bestand komt van eenduidige en begrijpelijke afkortingen van plaatsnamen van maximaal 8 karakters. f.

Gealarmeerde eenheden en materieel volgens het landelijk roepnummerplan. g.

Optioneel mag een regio aan het eind één van de volgende variabelen plaatsen: Postcode, Brw Vak-, Bereikbaarheidskaart-, Aanvalsplan-, Rampenplan- of Incidentnummer. Dit totdat er een andere wijze is gevonden om deze gegevens bekend te stellen aan 6

Taskforce Meldkamer- Repressie uitrukkende eenheden; waar deze eenheden ze nu nog via de pagertekst ontvangen. Dit i.v.m. de kosten van voortijdig her programmeren/ vervangen apparatuur. (b.v. routeplanners, plotborden en Digitale Bereikbaarheidskaarten) 5.

Bij de bovengenoemde variabelen de veldlengte baseren op maxima in GMS, de maximum bericht lengte van P2000 en zodanig dat er zelden door afkappen velden/variabelen niet getoond worden. 6.

Voor de veldlengte van variabelen die niet aan een GMS maximum gebonden zijn, wordt een maxi mum voorgesteld, waarbij ruimte is voor een behoorlijk aantal roepnummers van eenheden en een beperkt aantal weergave teksten van karakteristieken en waarden. 7.

Er op sturen dat t.b.v. het beperken van de benodigde ruimte in de pager voor karakteristieken, het hieronder genoemde functioneel verbetervoorstel voor GMS zo spoedig mogelijk gebouwd wordt: Niet belangrijke informatie bevattende karakteristieken en waarden alleen nog tonen in de pagertekst bij die alarmering waarvoor de karakteristieken en waarden gekozen zijn. 8.

Een aanbeveling is de indeling en formulering van de pagerteksten te laten toetsen via wetenschappelijk onderzoek, door bijvoorbeeld deskundigen op het gebied van ergonomie en communicatie en hiervoor budget te vinden van maximaal € 10.000,-. A ANDACHTSPUNTEN a) De voorkeuren en meningen over het belang van het tonen en de positie binnen de tekst van incident informatie (aard en locatie) en mee te nemen eenheden/materieel verschillen sterk, net als de waardering voor de diverse argumenten voor en tegen. Er is op deze aspecten, bij een klein aantal regio’s, enige kans op een verminderde acceptatie van een besluit als dat niet met wetenschappelijk onderzoek onderbouwd kan worden. b) Het is van belang bij de invulling van de tekst rekening te houden met andere gebruikersgroepen dan vrijwilligers blusploegleden. Dit wordt niet door elke regio als doorslaggevend gekenmerkt. c) Er leeft bij een aantal regio’s het idee dat tekst in hoofdletters beter leesbaar is. Dit terwijl wetenschappelijk aangetoond is dat dit juist niet zo is. d) 2 regio’s vinden het tonen van de waarden van objectnamen niet nodig/wenselijk. Eén omdat ze er geen meerwaarde in zien of één omdat ze (nog) niet werken met weergave waarde die schending van de privacy kunnen voorkomen. Het maken van niet privacy gevoelige weergave waarden voor objectnamen in GMS kost de nodige tijd en capaciteit. e) Een (te) snelle invoering van de standaard kan tot weerstand leiden. Dit i.v.m. de kosten en gevraagde capaciteit voor de aanpassing of vervoegde vervanging van gekoppelde software / techniek, die afhankelijk is van / ingericht is op de huidige tekstindeling en gebruikte labels (b.v. lichtkranten, routeplanners en plotborden). f) Het is aan te bevelen om er bij de regio’s op aan te dringen de implementatie van deze standaard spoedig op te pakken i.v.m. de invoering van GMS-GMS koppelingen, samenvoegingen van meldkamers en alarmering op basis van operationele grenzen. 7

Taskforce Meldkamer- Repressie V ERKRIJGEN DRAAGVLAK Op basis van een eerste inventarisatie van de huidige situatie is aan alle individuele regio’s de onderbouwing en precieze indeling van alarmtekst gevraagd. Deze is ook verkregen en met een aantal is dit vervolgens nog mondeling besproken. De uitkomsten van de technische inventarisatie en de verschillende motivaties zijn vervolgens verwerkt in een conceptvoorstel wat met diverse groepen van Viadesk/Mijnbrandweer is gedeeld, met de mogelijkheid tot het stellen van vragen/ leveren van commentaar. Hiervan is door een aantal regio’s ook gebruik gemaakt. Met als resultaat dat nog wat puntjes iets aangepast zijn, men aan gaf tevreden te zijn, sommige aangaven het er niet mee eens te zijn maar er (voorlopig) wel mee te kunnen leven. Er is geen reactie afgegeven dat men er absoluut niet mee uit de voeten denkt te kunnen. Wel dat men tijd nodig heeft om het in te kunnen voeren om niet met niet begrote vervroegde afschrijving/ her programmeer kosten te maken te krijgen. Om die laatste groep zo veel mogelijk mee te krijgen is de tijdelijke alternatieve standaard gemaakt, die in belangrijke mate aan het laats genoemde bezwaar tegemoet komt. Het conceptvoorstel is ook besproken in de Taskforce Cluster Noord/het Platform Noord Nederland, De Functionele Gebruikers Groep GMS en het Brw Netwerk Meldkamer Domein. Omdat er helaas geen orgaan is gevonden waarin de (vrijwillig)bevelvoerders zich verenigd hebben en wat namens deze groep kan spreken, is er op individuele basis met een aantal bevelvoerders gesproken. Dit met de vraag hoe belangrijk ze aard en locatie informatie in de alarmering vonden. Het merendeel gaf aan dit zeer wenselijk te vinden. Er is tevens gesproken met een aantal officieren (OVD’s) die rechtstreeks met vrijwilligers te doen hebben. Ook die gaven merendeels aan het op zijn minst nuttig tot wenselijk te vinden. T.a.v. de noodzaak tot veranderen kan niet anders dan geconcludeerd worden dat het toch moet i.v.m. de (aanstaande) samenvoegingen van meldkamers en dan kun je het maar beter volgens een landelijke standaard doen zodat je later niet nog eens moet, zoals iemand concludeerde die niet helemaal tevreden was met het voorstel. D EFINITIES  Pager Met een ‘pager’ wordt binnen de brandweer, politie en ambulancevoorzieningen bedoeld: Een via het P2000 Flexnet aangestuurde P2000-alarmontvanger. Brandweervrijwilligers en andere gebruikersgroepen worden door de (boven)regionale meldkamer gealarmeerd op basis van codes waarop de pager afgaat met daarbij een tekstbericht wat informatie over incident en uitruk bevat.   Alarmeringstekst Dit is een korte en bondige tekst van maximaal 250 karakters, primair bedoeld voor verzending naar een pager/alarmontvanger met de mogelijkheden die het meldkamer informatie systeem en het gebruikte alarmeringsnetwerk daartoe bezit. Ze hebben als primair doel het alarmeren en beperkt informeren van functionarissen (inclusief vrijwilligers) voor incidenten waarbij een actie van ze verwacht wordt. Meldingsclassificatie Met een meldingsclassificatie (MC) wordt m.b.v. een aantal vooraf gedefinieerde categorieën weergegeven wat er aan de hand is bij een melding of incident, ten behoeve van de meldkamers en de hulpverleningsdiensten. Deze typering vormt de basis voor de bepaling, welke disciplines betrokken 8

Taskforce Meldkamer- Repressie    moeten worden, wat er ingezet moet worden, welke procedures gevolgd moeten worden en welke informatie er nodig is. Binnen GMS zijn er 3 in toenemende mate gedetailleerde MC niveaus beschikbaar. Van het op enig moment meest gedetailleerde niveau kan een van de MC zelf afwijkende weergave tekst vastgelegd en in de pagertekst getoond worden. Karakteristiek Karakteristieken omvatten allerlei extra kenmerken die bij een melding of incident kunnen worden vastgelegd. Zoals: o Een nadere typering (B.v. nadere typering betrokken voertuigsoort) o Aangeven welke (bijzondere) inzet er bij gewenst wordt (b.v. GRIP) o Aangeven hoe de afhandeling verloopt (b.v. delaycode/reden vertraagde alarmering) Karakteristieken hebben als eigenschap dat ze bij diverse verschillende classificaties gebruikt kunnen worden zodat niet veelvuldig dezelfde zaken gebouwd en gekoppeld hoeven te worden. GMS kent primaire en secundaire karakteristieken: o Secundaire zijn overal bij te kiezen. Ze leveren altijd hetzelfde, locatie gebonden resultaat o (inzet, procedure, informatie). Primaire zijn gekoppeld aan een bepaalde meldingsclassificatie en locatie. Ze leveren een specifiek daaraan gekoppeld resultaat. Een Karakteristiek kan per discipline wel of niet in de pagertekst op tonen gezet worden. Karakteristieke Waarde Bij de in GMS bij een melding/incident classificatie te gebruiken karakteristieken kunnen verschillende waarden mogelijk zijn die het feitelijke resultaat bepalen. Het kan binnen GMS gaan om: o Ja/Nee (B.v. Gevaarlijke stoffen betrokken: Ja/Nee) o o Getalswaarden (B.v. voor aangegeven hoeveel voertuigen betrokken zijn.) Enkelvoudige opsommingen (B.v. om het GRIP niveau mee aan te geven.) o o Meervoudige opsommingen (B.v. bij de kar. Type aanrijding: auto, boom) Vrije tekst (Door de centralist in te vullen. B.v. nadere specificatie bij OMS oorzaak) Per discipline kan een weergave tekst opgegeven worden voor tonen in pagertekst. Eenheid Dit is voor brandweer, politie en ambulancevoorzieningen een bij de uit te voeren taak passend vervoermiddel (materieel) met bemanning (of functionaris). Meestal betreft het vervoermiddel een voertuig maar het kan ook een vaartuig, luchtvaartuig of bij de politie paard zijn. Bij materiaal gaat het b.v. om een dompelpomp. Een eenheid kent een roepnummer (als het goed is volgens landelijk roepnummer plan) en kan binnen GMS een daarvan afwijkende roepnaam krijgen (b.v. TS{kazernenaam}). Dit nummer is bij de brandweer en ambulance dienst vast aan een voertuig gekoppeld. Bij de politie aan de op dat moment uit te voeren taak. In GMS wordt ook een nog niet bemand brandweer vervoermiddel,

eigenlijk ten onrechte

, als eenheid benoemd.  Voor de vooral voor GMS beheerders van belang zijnde, GMS specifieke omschrijvingen van de variabelen/veldnamen waaruit de pagertekst feitelijk opgebouwd kan worden wordt verwezen naar de uitgebreide versie van dit document. 9

Taskforce Meldkamer- Repressie T OEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN EN RELATIE GMS EN LMO   De mogelijkheden van de alarmeringstekst vulling zijn nu sterk door GMS bepaald. Welke mogelijkheden NMS of er aan gekoppelde applicaties bieden, is nog niet bekend. We kunnen/moeten daarvoor nú een Brandweer PvE maken. Het is nog de vraag of we gebruik blijven maken van P2000/Flexnet als primair alarmeringsnetwerk. Wi-Fi en dataverkeer via telefonie netwerken worden steeds betrouwbaarder en bieden mogelijkheden alarmering en informatie via meer op de gebruiker gerichte, specifieke of in te stellen App. aan te bieden. Daarover moeten landelijke afspraken gemaakt worden.  De nieuwe generatie P2000 pager met terugmeld mogelijkheid heeft een groter beeldscherm waardoor in één oogopslag een veel groter deel van het bericht te zien is.  Bij de Unit Meldkamer Systemen zijn 2 voorstellen tot aanpassing GMS ingediend. Afhankelijk van de steun die, die vanuit de brandweer en de andere disciplines krijgen, kunnen die over een jaar tot op zijn slechts nooit meer gerealiseerd worden als GMS (te vroeg) op slot gezet wordt. Het gaat om de volgende functionaliteit verbeteringen die bijdragen tot duidelijkere en kortere pagerteksten: o Karakteristiek en waarde eenmalig of blijvend tonen o 2 velden voor karakteristieken en waarden, zodat je heel belangrijke (B.v. GRIP) vooraan kunt zetten en minder belangrijke achter aan in pagertekst. F

ASE

2: S

TANDAARDISATIE WEERGAVE INCIDENTTYPERING IN ALARMERINGSTEKSTEN

Dit is een zeer omvangrijke en dus tijdrovende klus, zelfs al beperken we ons in eerste instantie tot de voor de brandweer meer relevante meldingsclassificaties en karakteristieken met waarden. Daar de beschikbare personele capaciteit beperkt is kan niet het risico genomen worden dat dit op korte termijn al weer aangepast moet worden omdat de uitgangspunten aangepast worden. Het is dus noodzakelijk dat er eerst een besluit genomen wordt t.a.v. wat in fase 1 voorgesteld wordt. F

ASE

3: O

NAFHANKELIJK ONDERZOEK NAAR OPTIMALE ALARMERINGSTEKST

Een standaardisatie voorstel voor de langere termijn zou voor een optimaal resultaat gebaseerd moeten worden op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek door ergonomen en/of communicatie deskundigen naar een optimaal effectieve alarmeringstechniek en informatie voorziening bij alarmering, voor de diverse gebruikersgroepen. Daarbij rekening houdend met de technische mogelijkheden van de waarschijnlijke vervangers voor de huidige alarmerings- en informatie middelen, netwerken en meldkamersystemen. Het is aan te bevelen in overleg met de LMO nog eens te kijken of een dergelijk onderzoek nodig is en wie dit dan het beste kan uitvoeren gezien dat het niet alleen de brandweer raakt. Voor het verkrijgen van draagvlak was het optimaal geweest als het deel van het onderzoek wat relevant is voor het samenstellen van optimale alarmeringsteksten (Wel/niet opnemen van GMS velden en in welke volgorde en afkortingen gebruik) al uit gevoerd had kunnen worden voor over fase 1 besloten werd.

(Dit werd i.v.m. het vinden van financiën, benodigde tijd, verwachte meer waarde t.a.v. wegnemen eventuele weerstanden niet noodzakelijk gevonden door de Taskforce meldkamer - repressie.)

10

Tabelversie: Voorstel Standaard Pagertekst indeling Brandweer Nederland

Max. lengte GMS / Voorstel en alternatief >

Label / Positie binnen bericht / Maximum Lengte

NL NL A NL NL A NL NL A GMS Toelichting/korte motivatie

label label pos. pos. leng leng Leng Voorlopig alternatief toegestane indeling is er vooral i.v.m. noodzaak opname labels in incident locatie t.b.v. juiste doorgifte naar andere systemen.

GMS pagertekst veld omschrijving Prioriteit

Melding Classificatie: compleet MC: laagste niveau of presentatietekst Karakteristieken en bijbehorende Waarden

Totaal MC + kar en waarden

Incident locatie/haaladres Locatienaam-2 (objectnaam/kruistraatnaam) Aanduiding Locatienaam-1 (straatnaam) Objectfunctie + hoofdobject Paalnummer / Huisnummer Paal-/huisnr. Letter (Vanaf GMS 4.12 nodig) Toevoeging Plaatsnaam Plaatsnaam afkorting Gemeente naam Plaatsnaam / Plaatsnaam afkorting Incident locatie (obj/kruis str,aand.,str,nr,let.toev.)

Incident locatie incl. plaatsnaam/-afkorting Roepnamen alle gealarmeerde eenheden Functies(oorten)

Postcode Vak nummer incidentlocatie Bereik baarheidsk aart Aanvalsplan Rampenplan Incidentnummer

Aantal posities/karakters t.b.v. labels P P {:} {:} {:} {:}

PC VK PC VK ** ** ** ** ** ** INC INC

1

niet niet

1 2 3 1 2 30 3 50 4-9 80 50 4 5 6

niet niet

7 8 10

niet niet

9 10 24

niet niet

1 30 50 80 25 2 25 7 1 5 24 24 50 11

niet niet

74 11 100

12 12 12 12 12 12

24 65 89 100

12 12 6 8 12 10 12 10 12 10 12 10 6 8 10 10 10 10

1 1 - 6 2 Brw kent alleen 1 cijfer prioriteiten. Meer is niet nodig GMS plaatst spaties.

Nu ook al niet gebruikt. Staat vanuit GMS in minder goed leesbare volgorde.

30 Is max GMS. Vaak is minder ruimte nodig. Bij gebruik meer afkortingen nog korter Xx30 Moet haalbaar zijn door meer gebruik afkortingen en/of meer selectief tonen.

50 Is max GMS. GMS zorgt zelf voor optimum verdeling onderstaande velden.

50 Helft van max. Incident locatie waarde. Veel regio's hebben nu nog (iets) hogere waarde.

2 Is max. GMS.

50 Helft van max. Incident locatie waarde. Veel regio's hebben nu nog (iets) hogere waarde.

80 Niet i.v.m.: Slechts 1 regio heeft dit veld opgenomen. Vraagt vaak ook veel ruimte 7 / 6 Paalnummer in GMS max. 7 Paal en huisnummer meestal niet langer dan 4 1 Is max. GMS. Vanaf GMS 4.12 nodig voor paal en huisnummer letter.

5 Is max. GMS. In de praktijk is dit zelden zo lang.

24 Is max. GMS 4 / 8 4 was en 8 wordt max. Tot er zelf verklarende afkortingen zijn niet opnemen.

24 Wordt nu ook niet gebruikt Xx8 Xx30 Maar 2 regio's gebruiken dit. Functie goed duidelijk via CAP code omschr.

6 Mag voorlopig aan eind opgenomen worden t.b.v. techniek en/of plannummers of 8 Mag voorlopig aan eind opgenomen worden t.b.v. navigatie en/of plannummers of 10 Mag voorlopig aan eind opgenomen worden t.b.v. plannummers of 10 Mag voorlopig aan eind opgenomen worden t.b.v. plannummers of 10 Mag voorlopig aan eind opgenomen worden t.b.v. plannummers of 10 Mag voorlopig aan eind opgenomen worden als incident reverentie

Max totaal karakters excl. spaties en Labels

Gele velden

Cursief gedruk te veldnamen

{;} **

265 280

: Optioneel/alternatief op te nemen velden : Advies gebruik en neem slechts 1 van deze velden op. Op termijn zouden we zonder moeten kunnen door gebruikmaking van MDT of andere GMS gekoppelde applicaties voor opvragen plannen en route planning e.d. buiten pager om.

: Tussen {} geplaatste : kan optioneel opgenomen worden t.b.v. gekoppelde systemen.

Advies: Zet label BK, AV, RP in plannummer en niet als label in pagertekst en op termijn niet meer in pagertekst opnemen.

Voorbeelden

: 2 bovenste met standaard weergave locatie gegevens, onderste volgens alternatieve weergave locatie gegevens met enkele labels en extra veld met PC of plancode P 1 BR Industrie (agrarisch) (NB:Gr Br) Weergave waarde objectnaam TH Straatnaam 10 Plaatsnaam 00993x 00996n 00998n 00996x 00998n

{TH staat voor Ter Hoogte van + TS, TW, HA, DP}

P 1 ONG Verkeer (Vrachtwagen) (THV: Tech.Bevr.) Straatnaam/Kruisstraatnaam Plaatsnaam 00993n 00999n 00997n

{op k ruising met: TS, HV en OVD-B}

P 1 ONG (OGS: Aardgas lekkage) (NB: Mi OGS) (GRIP 1) Kruisstraatnaam Straatnaam

: :

Plaatsnaam 00993n 00999n 00998n 00999n 00999n PC NNNNLL

{is extra TS, OVD, AGS, HA, COH}

P 1 ONG Auto te water (GRIP 1) (BUS) (PIO: 5) (NB: Mi WO) Weergave waarde objectnaam TH Straatnaam Plaatsnaam 00993n 00991n 00997n 00995n 00999x 00998n RPcccccccc P 1 GZ Ass. ambu (til ass. afhijsen patient) Straatnaam 13 Plaatsnaam 00993n 00995n

{B.v.: TS voor tilassistentie bij afhijsen door RV}

P 2 DV Liftopsluiting Weergave waarde objecnaam Straatnaam

:

2 a 31 00995x PC NNNNLL

{ Inzet HW met routeplanner aangestuurd op : Huisnr en PostCode}