Je moet gewoon niet teveel willen opvallen

Download Report

Transcript Je moet gewoon niet teveel willen opvallen

4
christenen in banda atjeh
vrijdag 18 april 2014
Reformatorisch Dagblad
vrijdag 18 april 2014
Reformatorisch Dagblad
5
Yani: „Atjese mannen denken dat vrouwen zonder hoofddoekje makkelijker te krijgen zijn.”
Zondagochtend in een protestantse kerk in Banda Atjeh.
Christelijke Bijbelklas op het strand van Lampuuk, Banda Atjeh.
„Je moet gewoon niet te veel
tekst en beeld Anton Stolwijk
„Matius!” „Yakobus!”
„Simon Petrus!” De
namen van de apostelen
schallen over het strand.
Op een afstandje kijkt
een groepje meisjes met
hoofddoekjes nieuwsgierig toe, terwijl ze met
een rietje uit een kokosnoot drinken. Zingende en
dansende christenen zie
je niet elke dag in Atjeh.
T
eam Matius is af, roept
Jeffry, en een kluitje
teleurgestelde kinderen
maakt zich los uit de
cirkel. Van Jeffry’s vrouw krjgen
ze een glas siroop als troost.
„Mooi hè”, zegt Jeffry (39) trots
als hj even later uitpuft in de
schaduw. „Twintig kinderen ljkt
misschien niet veel, maar het is
een prachtig begin. Er is jaren
over gepraat en nu is het eindeljk
zo ver: protestants godsdienst­
onderwjs in Banda Atjeh.”
Toen Jeffry zeven jaar geleden
hier arriveerde vanuit Bandung
was hj heel wat minder optimis­
tisch. „Seperatisme, extremisme,
geweld... Atjeh heeft een vreseljke
reputatie in Indonesië. Mjn vrouw
durfde eigenljk niet eens met me
mee. Ze dacht dat de kogels je hier
om de oren zouden vliegen. Ik
stapte met trillende benen in het
vliegtuig.”
Aanvankeljk werkte Jeffry voor
een van de vele hulporganisaties
die in Banda Atjeh waren neer­
gestreken na de verwoestende
tsunami van 2004, maar gaande­
weg werd hj steeds actiever in de
kerk.
„Het bloed kruipt waar het niet
gaan kan”, lacht hj. „In Bandung
was ik predikant, maar ik had
nooit gedacht dat dat in Banda
Atjeh ook zou kunnen.”
De statistieken geven hem geljk.
Atjeh is veruit de meest islami­
tische provincie van Indonesië
– meer dan 98 procent van de
ongeveer 5 miljoen inwoners is
moslim. Het gebied komt regel­
matig in het nieuws door de
strenge shariawetten die er sinds
ruim tien jaar gelden.
Buitenbeentjes
Een blik op het strand leert dat de
bjbehorende kledingvoorschrif­
ten hier in ieder geval nauwkeurig
worden nageleefd: zelfs als ze in
de zee zwemmen, zjn de vrouwen
nog voorzien van lange mouwen
en een hoofddoek. De meisjes uit
Jeffry’s klasje vallen aardig uit de
toon met hun onbedekte haar en
kruiskettinkjes.
„Dat zjn we gewend”, giechelt
Yenny (16). „Op mjn school ben ik
de enige christen. Niet erg hoor, ik
word er niet mee gepest. Bjna al
mjn vriendinnen zjn moslim. Ze
accepteren me zoals ik ben.”
Eva (17) kjkt ongelovig als ze
het hoort. „Op mjn school ben
ik ook de enige christen. Samen
met een boeddhistisch meisje
zjn we echt de buitenbeentjes.
Daarom vind ik Jeffry’s klasje zo
leuk. Hier hoor ik er tenminste
helemaal bj.”
De godsdienstklas is een samen­
raapsel van allerlei gezindten:
baptisten, evangelischen, pente­
costals, batakprotestanten. Er
zjn vier oficiële kerken in Banda
Atjeh, die allemaal gebruikmaken
van mooie gebouwen in het
centrum van de stad. De rooms­
katholieken en de methodisten
hebben zelfs eigen scholen. Jeffry
richt zich vooral op de kinderen
die deel uitmaken van de on­
geveer tien oficieuze kerken in
Banda Atjeh.
„Het is in Atjeh bjna onmogeljk
om een vergunning voor een nieu­
we kerk te krjgen, dus komen de
kleinere gezindten samen in huis­
kamers of gehuurde zaaltjes. Voor
de kinderen van die gemeenten zit
er weinig anders op dan zich in te
schrjven bj de gewone, islami­
tische scholen, ook al hebben ze
volgens de wet recht op christeljk
godsdienstonderwjs. Voor hen
ben ik deze klas begonnen.”
De zon gaat onder; het is tjd om
naar huis te gaan. Terwjl de mos­
kee aan het strand oproept tot het
Jeffry wurmt zich met zjn
vrouw en twee kleine kinderen op
een piepklein, aftands scootertje.
„Rjk zal ik wel nooit worden”,
verklaart hj voor hj wegrjdt.
„Sterker nog: hoewel mjn gods­
dienstles oficieel als eindexamen­
vak is erkend, krjg ik niet eens
salaris. Typerend voor de situatie
van christenen in Atjeh. De over­
heid werkt ons misschien niet
openljk tegen, maar werkt zeker
ook niet mee.”
Nieuwkomers
De volgende dag is het zondag.
Wie zich ’s ochtends vroeg op
de nog lege straten van Banda
„Voorzitter van mijn
studentenvereniging zal ik
bijvoorbeeld nooit worden”
avondgebed vormt Jeffry’s klasje
een kringetje onder een afdakje.
Een meisje prevelt een gebed en
sist verontwaardigd tegen een van
de jongens die nog ballorig tegen
een voetbal schopt. Dan zet het
hele gezelschap zich per brommer
in beweging richting de stad.
Atjeh begeeft, kan aan de rand
van de Chinese wjk voorzichtig
het gebeier van een klok horen.
De protestantse kerk, een impo­
sant gebouw met twee torens, zit
al aardig vol. Er zjn veel jonge
mensen – een paar kinderen uit
Jeffry’s klas zwaaien vroljk vanuit
De protestantse gemeente in Peunayong, Banda Atjeh, is een van de vier kerken met een
officiële vergunning.
willen opvallen”
een bankje voorin. Achterin zit
een groepje studenten harts­
tochteljk te zingen.
Tony (25) en Yani (22) studeren
allebei aan de lokale universiteit.
Oorspronkeljk komen ze uit
Medan, een grote stad ten zuiden
van Atjeh. „De echte Atjeeërs
zjn bjna allemaal moslim”, zegt
Tony na aloop van de dienst. „De
meeste christenen zjn nieuw­
komers. Dus passen we ons aan.
Maar niet te veel. Ik vind niet dat
we ons hoeven te verstoppen.”
„Atjeeërs zjn gewoon niet
gewend aan niet­moslims”, vindt
Yani. „Maar als je hen vriendeljk
benadert, zjn ze vriendeljk terug.
Ik heb me nog nooit bedreigd
gevoeld.”
Van de befaamde shariapolitie
hebben ze weinig last. „De sharia
geldt sowieso niet voor christe­
nen”, legt Yani uit. „Mjn moslim­
vriendinnen worden weleens aan­
gesproken als ze te strakke kleren
dragen, maar ik kan rustig zonder
hoofddoekje over straat. Soms roe­
pen mannen me na, dat is weleens
vervelend. Atjese mannen denken
dat vrouwen zonder hoofddoekje
makkeljker te krjgen zjn.”
„Ik woon in een studentenhuis
met allemaal moslimjongens”,
vertelt Tony. „We houden reke­
ning met elkaar. Ik ga bjvoor­
beeld geen varkensvlees staan
bakken in de gemeenschappeljke
keuken. Aan de andere kant ben
ik wel degene die bj een feestje
voor het bier moet zorgen. Vergis
je niet: lang niet alle moslims in
Atjeh zjn zo vroom als ze eruit­
zien.”
Beroep op de grondwet
Toch voelen ze zich vaak buiten­
staander. „Elke week vraagt er
wel iemand waarom ik me niet
bekeer, zodat ik er helemaal
bj hoor”, zegt Tony. „Dat leidt
weleens tot discussies. Maar mjn
geloof is sterk. Mjn vrienden
hebben zich er inmiddels wel bj
neergelegd dat ik nu eenmaal
christen ben.”
„Ik beroep me in zulke gevallen
altjd op de grondwet”, zegt Yani.
„Iedereen heeft recht op zjn eigen
geloof. Dan is zo’n discussie gauw
afgelopen.”
Het kerkgebouw is inmiddels
gevuld met kleine kinderen, die
onder leiding van twee enthousi­
aste vrouwen luid aan het zingen
zjn geslagen. Tony en Yani spoe­
den zich naar buiten, waar zich
een hele rj brommertaxi’s heeft
verzameld om de kerkgangers
naar huis te brengen.
„Atjeh is toleranter dan veel
mensen denken”, zegt Tony
terwjl hj naar de parkeerplaats
loopt. „Je moet gewoon niet te
veel willen opvallen. Voorzitter
van mjn studentenvereniging
zal ik bjvoorbeeld nooit worden.
Maar je kunt hier als niet­moslim
wel je eigen leven leiden.”
Hj wjst naar een zjstraatje.
„Daar staan twee boeddhistische
tempels van wel honderd jaar
oud. En een Chinese toko waar je
sterke drank en varkensvlees kunt
bestellen. Dat is een kant van
Banda Atjeh die maar weinigen
kennen.”
Yani lacht. „Vergeleken met
Medan is dit een saai gat. Maar de
sharia heeft ook positieve kanten.
Voor mjn studie is het juist goed
dat hier geen disco’s en kroegen
zjn. En als vrouw kun je ’s avonds
nog veilig alleen over straat. Dat is
in Medan wel anders!”
Ze starten hun brommers en
rjden weg. Het plein voor de
kerk is weer leeg, en het geluid
van de kerkklokken is inmiddels
vervangen door dat van tientallen
moskeeën.
Het is tjd voor het middaggebed.
Veranda
van Mekka
Atjeeërs noemen hun provincie vaak trots de
”veranda van Mekka”. Atjeh was rond 1250 het
eerste gebied binnen de Indonesische archipel
dat zich bekeerde tot de islam, en geldt sinds die
tijd als het meest islamitische deel van Indonesië.
Tot 1873 was Atjeh een onafhankelijk sultanaat.
Pogingen van Nederland om het land in te lijven,
leidden tot een heilige oorlog die decennia
duurde en naar schatting 100.000 mensenlevens
kostte. Na de Indonesische onafhankelijkheid
richtte de strijd zich tegen de Indonesische overheid, die in de ogen van veel Atjeeërs niet vroom
genoeg was. Vervolgens barstte er vanaf de jaren 70 een afscheidingsoorlog los, met opnieuw
vele duizenden doden als gevolg.
Pas na de tsunami van 2004, die in Atjeh
170.000 mensen het leven kostte, werd eindelijk
de vrede getekend. De zwaar gehavende provincie kreeg verregaande autonomie, onder andere
om orthodoxe islamitische wetgeving door te
voeren. Alcoholgebruik en gokken werden verboden in Atjeh, en plegers van overspel kunnen
voortaan officieel rekenen op stokslagen, hoewel
lijfstraffen in de praktijk zelden worden uitgevoerd. Plannen om de shariawetgeving ook voor
niet-moslims te laten gelden, zijn vooralsnog
gedwarsboomd door de provinciaal gouverneur.
De christelijke minderheid (ongeveer 1 procent
van de bevolking) wordt wel regelmatig gedwarsboomd en krijgt te maken met juridische
haarkloverij. Zo werden er in 2012 tientallen
kerken in Atjeh gesloten wegens het ontbreken
van een provinciale vergunning.