Afdelingsblad

Download Report

Transcript Afdelingsblad

CACTUSGOUD
Contactblad afdeling GOUDA EN OMSTREKEN
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
Succulenta
Nederlands-Belgische vereniging van
liefhebbers van cactussen en andere vetplanten
Negenendertigste jaargang december 2014
Officieel orgaan van "Succulenta, Afdeling 'GOUDA &
OMSTREKEN', opgericht 19 september 1974.
Aangesloten bij "SUCCULENTA", NederlandsBelgische Vereniging van liefhebbers van
Cactussen en andere Vetplanten.
BESTUURSSAMENSTELLING
Joost van Tilborg
Voorzitter, Afdelingsafgevaardigde &
Beurscommissaris - Cronestein 17,
2804 EK Gouda. 0182 534 093.
emailadres [email protected]
Jan Schouten
Secretaris – Peppelhorst 98
2742 CZ Waddinxveen. 0182 393 029.
emailadres [email protected]
Nico Uittenbroek
Penningmeester – Dorus Rijkersstraat 15,
2811 XM Reeuwijk 0182 394068
emailadres [email protected]
vacature
2e Secretaris
vacature
2e Penningmeester
Roland de Zeeuw
Algemeen bestuurslid - Gedenklaan 52,
2806 KL Gouda. 0182 523 085.
Redactieadres CACTUSGOUD:
Joost van Tilborg
Redacteur
Cronestein 17,
2804 EK Gouda. 0182 534 093.
emailadres: [email protected]
Betalingen gaarne op rekening van Succulenta Afd. Gouda en Omstreken , te
Reeuwijk op bankrekeningnummer NL02INGB0005562643 met
vermelding reden van betaling.
2
Negenendertigste Jaargang N° 3
UITNODIGING
voor de bijeenkomst welke zal worden gehouden op
donderdag 11 december 2014
in Zalencentrum “De Veste”,
Ridder van Catsweg 300 te Gouda.
Aanvang 20.00 uur, zaal open vanaf 19.30 uur
Na het succes van de vorige alternatieve decemberbijeenkomst
vervolgen wij die trend met een
gezellige avond
Om de band met onze hobbyplanten te memoreren en zelfs te
verstevigen hebben we ook dit keer
Wim Alsemgeest
bereid gevonden ons op dit vlak nog treffende beelden van zijn
belevenissen in de succulentenwereld voor te schotelen. Beelden
voorzien van deskundige toelichting. Maar ook het meebrengen
van planten waar iets (wat dan ook) over te vertellen valt wordt
zeer op prijs gesteld.
U kunt uw kennis ten toon spreiden door mee te doen aan een
quiz. Natuurlijk niet zo’n geweldig moeilijke voor professionals die
we inmiddels allemaal zijn, maar toch....
We hebben voor de verloting wel weer een partij heel mooie
planten gesponsord gekregen door de Firma Edelcactus in
Amstelveen (die horen er natuurlijk altijd bij).
U wordt dan ook allen opgeroepen mee te doen met deze
alternatieve decemberbijeenkomst onder het genot van een
hapje en een drankje.
Wij zien ook U graag op 11 december a.s.!!
Uw bestuur
3
ACTIVITEITEN vorige maand
Verslag van de bijeenkomst van de afdeling Gouda &
Omstreken van Succulenta op donderdag 20 november 2014
in zalencentrum de “Veste”Ridder van Catsweg 300 te
Gouda (wijk Bloemendaal) te Gouda.
Opening door onze voorzitter. Hij was vlot deze keer. Net voor 20.00 uur heet
hij de aanwezigen hartelijk welkom op deze Ruil en praatavond.
Afwezig met kennisgeving Joop Blijleven en ook Wim Alsemgeest liet deze
avond verstek gaan. Verder waren er geen afzeggingen.
Gepraat zal er vanavond voldoende worden maar ruilen is er eigenlijk niet
meer bij. Er zijn nog maar enkele leden bezig met zaaien. Het aanbod voor
ruilen blijft nu beperkt tot de plantjes die Leo van Erkel meebracht en die
worden dan tenslotte ook nog toegevoegd aan de verloting.
Wel zijn er weer planten (plantjes) meegenomen in voldoende aantallen waar
het nodige over te vertellen is, over hoe ze zijn verkregen, waar komen ze
4
vandaan en hoe worden ze verzorgd. Dat zijn de belangrijke onderwerpen
voor deze avond.
Notulen van de vorige bijeenkomst er zijn geen op of aanmerkingen dus
worden ze goedgekeurd met dank aan de opsteller.
Ingekomen stukken weer de nodige boekjes en nieuwsbrieven van onze
zusterverenigingen ook Groei&Bloei afd Gouda&Omstreken ,ESP.
Zaanstreek, den Haag-Westland, Deze afdelingen sturen trouw de gegevens.
Inmiddels gaan we tot waar we voor gekomen
zijn “PRATEN over de meegebracht schoonheden”, zo zal ik het maar noemen. Als eerste
is aan de beurt Nico Uittenbroek die weer iets
bijzonders heeft meegebracht namelijk een
Conophytum graessneri (een synoniem voor
Conophytum saxetanum),
Volgens zeggen van hem komt hij voor in de
knersvlakte en in Namibië. De tweede plant
die Nico liet zien was een Brighamia insignis,
een palmachtige.
Als tweede was ik zelf aan de beurt, ik had
een plantje meegenomen namelijk een
Ortegocactus
alexander
een
leuke
kleinblijvende plant die door de tijd wat losse kussens vormt. De cilindrische
korte scheuten zijn licht grijsgroen en hebben een diameter van 3-4 cm. De
bloeiwijze is geel. Hij komt voor in de Mexicaanse staat Oaxaca, waar hij op
kalkstenen rotsen groeit.
Dan volgt Leo van Erkel die heeft weer het nodige meegebracht namelijk een
Ceropegia woodii, een kruipende draadachtige stengel met knolletjes op de
knopen, donkergroene hartvormige bladeren met witte tekeningen. De
bloemen zijn bruinkleurig. Het bijzondere was dat de plant niet in een potje zat
maar onder een andere bloempot een wortelgestel had ontwikkeld compleet
met een paar knolletjes. Nico ontfermde zich daarover om te kunnen enten.
Verder had Leo nog wat andere plantjes bij zich die hij bij de verloting heeft
neergezet. Onze hartelijke dank Leo.
Ja, dan is Jan Verhoeff aan de beurt. Hij heeft wel een hele grote plant
meegebracht die mij erg bekend voorkwam. Namelijk een Echinocactus
5
grusonii (ook wel schoonmoeders stoel genoemd). Nou ik zou die stoel mijn
schoonmoeder niet willen aanbieden.
In mei heeft Jan de plant meegenomen om hem te verzorgen. Verpotten in
een grote pot, daar was de plant toen wel aan toe. Dat dat succesvol is
gedaan is de plant wel aan te zien.
Deze plant heb ik (Jan.) gekregen had van een liefhebber die er geen raad
meer mee wist gezien de omvang en het gewicht van de plant en de te kleine
pot. Jan Verhoeff nam de plant weer mee tot nader order om te kijken of we
hem ooit in de verloting doen voor de vereniging. Dus voorlopig staat hij weer
bij Jan in Stolwijk.
(Redactie, Na rijp beraad besluit de vergadering dat Jan Verhoeff de plant
weer mee naar huis zal nemen. We zijn onder de indruk van de wijze waarop
Jan de plant nu zo’n halfjaar heeft verzorgd. We vertrouwen er op dat dit wordt
gecontinueerd totdat de afdeling besluit tot een ander lot voor deze plant. We
danken Jan voor het vele sjouwwerk. We kunnen de plant waarschijnlijk wel
weer bewonderen tijdens het ‘kasjekijken ‘ in 2015)
Toen was het woord aan Rob v/d Pols, bij u allen bekend van die mooie
Afrikaanse planten. Rob houdt voor ons bijna iedere maand een praatje over
tal van bijzonderheden die hij zaait en met liefde opkweekt tot bloeiende
planten. Deze keer had hij er weer een groot aantal meegebracht uit zijn
collectie. Eigenlijk te veel om op te noemen zoals crassula’s , peperomia’s en
diverse mesems. Ik heb dan ook geen namen genoteerd, maar het was weer
erg leerzaam.
Inmiddels heeft Joost de Pauze aangekondigd om de kelen te smeren van al
dat gepraat over die plant of plantjes. Gepraat waar toch een hele boel dingen
voor de dag komen. Dingen waar je soms niet zo maar opkomt, of het nou
over zaaien gaat, verpotten of welke grondsoort, het komt allemaal ter sprake
op zo’n praatavond.
Na de pauze gaan we verder met waar we waren gebleven bij Rob v/d Pols
die nog even wat plantjes uit zijn bak pakt, hij schud de namen uit zijn mouw.
Vertelt ook waar ze vandaan komen, wanneer hij ze heeft gezaaid. Je zou
haast kunnen zeggen: “Rob heeft een complete register in zijn hoofd waar hij
alles keurig geordend op rij staat”. Ja, zo veel als hij van
die planten afweet!!!, Rob heeft een enorme verzameling
aan planten, zodat hij ons nog jaren over zijn knolletjes en
bolletjes kan vertellen.
Na deze gaan we verder om de meegebrachte planten
van onze Hoofdsponsor een naam te geven dit even om
de kennis van de planten te testen. Zo is er een Haworthia
spec en ook een Melocactus matanzanes komt van de
Canarische eilanden daar worden ze gekweekt zegt Jan Verhoeff. Dan een
6
mammillaria en een aantal Lophophora williamsii in te kleine potjes; moeten
nodig worden overgepoot, Er is ook een Hatiora salicornioides en ook een
Gymnocalycium. Ik hoorde verschillende namen maar volgens mij was het
quehlianum maar ik zou het ook mis kunnen hebben.
(Uw redactie dacht dat het
ging om een :
Gymnocalycium saglione,
waarover ik het volgende
las:
Gymnocalycium saglione
behoort tot de grotere
planten binnen dit geslacht.
Ze kunnen tot 30 cm
diameter bereiken bij een
hoogte
van
15
cm.
Ze heeft brede gespreide
tuberkels min of meer rond
en een mat groen lichaam.
Randdorens: tot 10 bij jonge planten en oplopend tot 15 bij oudere planten,
variërend in kleur van geelbruin tot roodbruin tot bijna zwart. De plant wordt
grijzer met de jaren, 3 tot 4 cm lang, gebogen naar het plantenlichaam.
Middendorens:
gelijkend op de randdorens,
maar rechter.
Bloemen: wit, wit-rose met rode keel 3,5 cm lang en 2 tot 3 cm breed
Vrucht: groen Zaden: roodachtig. Vindplaats: In het noorden van Argentinië
en ze zijn wijd verspreid in de Catamarca, Tucuman, Salta en Jujuy en het
zuiden van Bolivië.)
Het is moeilijk om een cactus zijn juiste naam te geven. Dat weten de kenners
wel maar goed dit was een goede test om de kennis weer eens op te halen.
Moeten we meer doen. De meeste ouderen in onze afdeling weten wel aardig
veel van hun planten, maar niet te ontkennen is, dat naar mate je ouder wordt
je toch een heleboel namen gaat vergeten. Dat hoort er waarschijnlijk bij.
Leeftijd speelt altijd al een rol in weten en vergeten, maar dan zeg ik maar als
je maar gezond bent dan ben je al een hele spekkoper.
Tot slot is er nog de vraag van Joost, onze voorzitter, om eens na te denken
over het programma voor het jaar 2015 komt u met ideeën over sprekers of
heb u iets anders wat je zegt dat zouden we eens moeten doen, ieder idee is
7
welkom. Hoe meer ideeën hoe leuker het programma wordt en daar doen we
het toch voor,
Joost bedankt een ieder die heeft bijgedragen aan deze avond en wenst ons
wel thuis. Tot de volgende bijeenkomst de tweede donderdag van december
dus 11 december is er een gezellige avond met een hapje en een drankje en
ook natuurlijk de verloting met mooie prijzen.
Jan.Schouten, secretaris
*********
Nog even kom ik er op terug. (Jan Schouten)
Na onze bijeenkomst van 20 november, mijn verslag had ik al gedaan met de
gedachte om nog eens even terug te komen op het plantje wat ik had
meegenomen. Het gaat over een Ortegocactus een heel bijzonder plantje
daar het de enige soort van de monotypisch geslacht Ortegocactus in de
familie van cactussen (Cactaceae).
De botanische naam van het geslacht eert de familie van het dorp San Ortega
Lachigurì dat hielp bij de ontdekking van de plant. De soortaanduiding eert
Thomas Baillie MacDougall (1895-1973) de ontdekker van de soort.
Beschrijving.
Ortegocactus vormt losse kussens. De sferische cylindrische korte scheuten
zijn licht grijsgroen en hebben een diameter van 3-4 cm. De spiraalvormig
geschikte wratten zijn laag, enigszins afgevlakt, ruitvormige stippen en klein.
De tepelhof zijn aan de bovenkant van wollige, hebben stekels en worden
soms gegroefd. De zwart op wit, rechtopstaande centrale ruggegraat heeft
een donkere punt en is 4 tot 5 millimeter lang. De 7-8 radiale stekels witachtig
met donkere uiteinden en hebben een lengte van 5-10 mm.
De gele, trechtervotmige bloemen verschijnen van de oksels. Ze open dag 2
tot 3 centimeter lamg en hebben een diameter van 1,8- 2,5cm. De bloem
kopjes is wollig, maar heeft geen schubben.
De doffe rode, droge wanneer ze rijp zijn vruchten zijn bolvormig verlengd tot
iets en hebben een vaste plant bloem rust. Ze bevatten bijna bolvormig, zwart
naar bruin, gestippelde zaden.
Distributie, systematiek en gevaar.
Ortegocactus is in de Mexicaanse staat Oaxaca verspreid, waar hij op
kalksteenrotsen groeit. De soort was in de winter van 1951-1952 door Thomas
Baillie MacDougall gevonden (1895-1973) in de buurt van het dorpje San Josè
Lachiguiri. De eerste beschrijving van de soorten en zijn enkele soort werd in
1961 uitgevoerd door Edward Johnston Alexander.
8
In de rode lijst van bedreigde soorten van de IUCN, is het type bekend als
onvoldoende gegevens DD, dat wordt uitgevoerd” zonder voldoende
gegevens.
Literatuur
Edward Anderson: De grote cactus Lexion. Eugen Ulmer KG, Stuttgart 2005
(vertaald door Urs Eggli), ISBN 3-8001 3- 8001- 4573-1, blz 487.
Jan.Schouten.
Ortegocactus- Wikipedia.
****
Naschrift redactie.
Ik heb van de Ortegocactus wel een aardige afbeelding gevonden tussen
andere planten in de voormalige cactuskwekerij van Jan Hovens. Maar
bovenstaand artikel van Jan geeft wel aan dat je voorzichtig moet zijn met
gegevens over te nemen zoals ze door Wikipedia de wereld worden
ingestuurd.
Ook de vertaalfunctie van Google (uit het Duits) zou beter kunnen. Misschien
aardig voor cactusvrienden om google van een betere vertaling te voorzien.
Gelet op jullie talenkennis ga ik er van uit dat het originele artikel door jullie
nog eens wordt nagelezen. Te vinden onder de naam Ortegocactus
macdougallii in de Duitse wikipedia
*********
9
Red, Ben zelf ook wel geïnteresseerd in conophytums en dat bracht mij op het
hierna volgend artikel via de tuin-wiki.
Ongetwijfeld zullen er mensen zijn die het beter weten (zo heb je dat bij
hobbyisten) maar wat er is neergeschreven lijkt mij alleszins bruikbaar voor
iedereen die zich met de conophytums wil gaan bezig houden.
JvT
*****
Conophytum informatie
Introductie
Conophytums groeien in het
westelijk deel van Zuid Afrika en in
het Zuid Westen van Namibië. Het
gebied heeft een Mediterraan
klimaat met natte winters en droge
zomers. Conos in het wild hebben
zich hierop aangepast en groeien in
het winterseizoen, iets waar bij de
cultivatie rekening mee gehouden
moet worden. Hun behandeling is
fundamenteel anders dan voor de
meeste cactussen, en het is aan te
raden de Conos apart te houden en
te cultiveren in combinatie met
andere
winter-groeiers
zoals
‘’Cheiridopsis’’,
‘’Tylecodon’’,
‘’Bulbine’’, etc.
Water
Conophytums rusten in de zomer, het bestaande bladpaar droogt uit en
vormen een papieren omhulsel dat de nieuwe bladeren beschermt. Water
geven begint eind Juli, er wordt dan wekelijks vrij stevig water gegeven. In
deze periode groeien de bladeren vlug door het omhulsel van de oude
bladeren, en worden de bloemen gevormd. Als het koeler wordt in de herfst
wordt minder water gegeven, eens in de 3-4 weken. Sommige soorten zoals
de C. calculus vormen rimpels zodra ze water nodig hebben. In Februari als
de dagen lengen krijgen de planten weer meer water terwijl het nieuwe
bladpaar gevormd wordt. Begin april wordt gestopt met water geven en de
rustfase begint weer. Sommige kwekers geven heel weinig water tijdens de
rust, andere stoppen helemaal. Vooral bij kleine soorten kan water geven
verstandig zijn. Water of druppels op de planten kan leiden tot vlekken.
10
Voeding wordt matig gegeven, vloeibaar voedsel met een lage-N in het vroege
voorjaar en in de herfst. Herfst is ook de periode om te verpotten.
Licht
Voor veel conos zit de schoonheid in de kleuren en patronen. Om de kleuren
goed tot ontwikkeling te laten komen is veel licht nodig tijdens het
groeiseizoen. In de winter de planten moeten zo licht mogelijk staan. Helaas
zal dit vaak niet toereikend zijn en worden de planten groen en slap. Met het
toenemen van de lichtintensiteit in Mei is er een groot gevaar van verbranding
tot de dood erop volgt. Dit is een van de grootste problemen in de verzorging,
vaak is de schade niet te zien totdat de plant weer in groei komt in de herfst.
Afschermen met doeken of kalken van de ramen is noodzakelijk tussen April
en September. Of zet de planten op een schaduwplek tijdens deze periode.
Temperatuur
In het wild leven sommige soorten op grote
hoogte met vorst en sneeuw, alleen is het
klimaat erg droog in tegenstelling tot de
vochtige koude in NL. Er zijn soorten die in
een koude kas of kweekbak zouden kunnen
overleven, beter is vorstvrije overwintering.
Goede ventilatie is vereist in de zomer, en
voorkom temperaturen boven de 40 oC.
Groeimedia
Omdat kleine aardewerken potten snel uitdrogen is het aan te raden plastic
potjes te gebruiken. Conos hebben ondiepe wortels, gebruik bij grote soorten.
ondiepe potten. Kleine soorten groeien het best in groepjes.
Gebruik een goed doorlatende grond. Bijvoorbeeld speciale cactus grond,
eventueel met extra grit. Verpotten kan eens in de twee jaar of minder, aan
het begin van het groei seizoen, Juli-Augustus.
Ongedierte en ziektes
Conos hebben relatief weinig last van ongedierte, hoewel wortel aaltjes
voorkomen. Trips komt voor op de bloemen. Verwijder oude bladeren en
bloemen om meeldauw en andere schimmels te voorkomen.
Stekken
Oude planten kunnen gescheurd worden als ze lelijker worden. Planten
kunnen ook vermeerder worden door jonge plantjes die aan de buitenzijde
onstaan te stekken. Dit kan vroeg in het seizoen September – Oktober, tot in
februari. Een stek bestaat uit 1-2 jonge plantjes met een paar millimeter
‘stengel’. Niet laten drogen, maar oppotten in een goede stekgrond of het
11
mengsel dat boven beschreven staat. Groei van nieuwe wortel duurt een
maand of twee.
Zaaien
Het extreem fijne zaad is bij verschillende internet winkels te koop. Als je
eigen zaad wilt winnen heb je twee verschillende planten nodig. Dit moeten
verschillende klonen zijn, stekken van dezelfde ouder zullen geen zaad
produceren. Zet ze apart van andere Conos om ongewenste kruisingen te
voorkomen. Handmatig bestuiven kan met een penseeltje, haar, snorhaar van
een kat of wat anders er nog geschikt is. Zodra de bloemen verwelken kunnen
ze weer terug bij de rest. Het zaad heeft lang nodig om te rijpen, ongeveer tot
de volgende augustus. Herfst is de natuurlijkste tijd om te zaaien, echter het
kan een probleem zijn om de vochtige winter te overlevem.
12
Uitstellen tot januari kan een uitkomst zijn.
Zaai op een goede zaaigrond ( 20-40 in
een 5cm pot). Zaden en zaailingen zijn
gevoelig voor schimmels. Het is verstandig
de grond te ontsmetten Bijvoorbeeld met
superol (is dat er nog?) gorgeltabletten 2
per halve liter, actieve stof oxychinoline
sulfaat) na het kiemen ook van tijd tot tijd
sproeien met een ontsmettingsmiddel.
Temperatuur ideaal is 15-20 oC graden
overdag, koeler (5-10 oC) ’s nachts.
Zaaigoed vochtig houden, eventueel
afdekken. Kieming is meestal na 1-2
weken. Probeer de planten het eerste jaar
aan de groei te houden, door ze vanaf
maart koel en beschaduwd te houden.
Water te blijven geven. De rust zou nu heel
kort moeten zijn. In de herfst kan dan
opgepot worden. Tijdens de eerste groei
relatief veel voeding geven voor een
stevige groei.
(verzameld door JvT)
********
13
Brighamia insignis (een verdere toelichting op de plant van Nico,
voor wie de plant aan zijn of haar verzameling wil toevoegen)
is een kortlevende, meerjarige plant uit de klokjesfamilie (Campanulaceae) die
endemisch is op Hawaï. De soort behoort samen met de eveneens op Hawaï
endemische soort Brighamia rockii als enige soort tot het geslacht Brighamia.
Beide soorten staan op de rode lijst van de IUCN geclassificeerd als kritiek,
waarbij er van beide soorten wordt er aangenomen dat er minder dan 50
exemplaren in het wild leven.
Het is een plant met één (meestal in cultuur) of meerdere, succulente, kale, tot
4,5 m (in cultuur lager) hoge stammen, die verdikt aan de basis zijn en naar
de top toe dunner worden. De top eindigt in een compacte bladrozet van
vlezige, omgekeerd eivormige, glanzende, helder- tot donkergroene, 10-20 x
6,5-11 cm grote, gaafrandige bladeren. De bladeren worden vanuit de top
gevormd en de onderste, verouderde bladeren worden afgestoten waarna er
een kale stam met bladlittekens overblijft, vergelijkbaar met een palm. De
crèmekleurige tot gele, trompetvormige, geurende bloemen groeien in clusters
van drie tot acht stuks op 1-3 cm lange bloemstelen in de bladoksels. De vijf
kroonbladeren vormen een 7-14 cm lange kroonbuis. Vermoedelijk heeft de
soort kruisbestuiving nodig om vruchten te vormen, waarvan wordt
aangenomen dat deze wordt verzorgd door een inheemse nachtvlinder met
een lange roltong uit de familie Sphingidae, die mogelijk al is uitgestorven. De
vruchten zijn 1,3-1,9 x 09-1,3 cm grote doosvruchten die talrijke bleke,
eivormige, 0,8-1,2 mm grote zaden bevatten.
De soort was in historische tijden bekend van de eilanden Kauai en Ni'ihau
(geen waarnemingen meer sinds 1947), waar de soort van nature voorkwam
van zeeniveau tot op 480 m hoogte op rotsige vulkaanhellingen met weinig
aarde of op steile kliffen bij zee. In het laagland kwam de soort voor in droge
graslanden of tussen struikgewassen in gebieden met een regenval van
minder dan 170 cm per jaar. Nu zou de soort in het wild alleen nog op Kauai
voorkomen.
Bedreigingen voor de soort worden gevormd door menselijke verstoring van
leefgebieden van de plant, het grazen van ingevoerde geiten, branden, de
ingevoerde mijt Tetranychus cinnabarinus die op de bladeren parasiteert en
competitie met ingevoerde, invasieve plantensoorten. Ook het kleine
overgebleven aantal planten maakt de overleving van deze soort risicovol
vanwege de lage genetische variabiliteit en de kwetsbaarheid voor
natuurrampen. Wetenschappers hebben hangende aan touwen en
touwladders de nog overgebleven planten op moeilijk bereikbare plaatsen
handmatig bestoven. Zaad dat vervolgens van wilde exemplaren is geoogst, is
14
naar botanische tuinen over de hele wereld
verstuurd. Het Nederlandse bedrijf Plant Planet
heeft zaden in handen gekregen en is in
met
IUCN
een
samenwerking
veredelingsprogramma begonnen. Dit heeft als
resultaat opgeleverd dat er een selectie is
ontstaan die is geschikt voor teelt in kassen.
De plant wordt momenteel in de handel onder
de naam 'Hawaiian Palm' aangeboden. Een
gedeelte van de opbrengst wordt in een fonds
gestort met als doel om deze soort en andere
bedreigde soorten op Hawaï weer terug te
plaatsen in de natuur.
Bloeiende plant in pot op Maui, Hawaï
Tussen half Maart en eind Augustus elke zaterdag open dag voor iedereen.
Verder op afspraak.
Kopen mag maar hoeft niet. Alleen om te kijken is het ook de moeite waard.
15
INHOUD
Uitnodiging
3
Activiteiten vorige maand
4
Nog even kom ik er op terug. (Jan Schouten)
8
Conophytum informatie
10
Brighamia insignis
14
Sponsors
15
16