toetsweek klas 2 periode 1 leren per vak

Download Report

Transcript toetsweek klas 2 periode 1 leren per vak

AK GD Vak: Klas(sen): Docent: Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Aardrijkskunde 2B, 2D, 2F GD Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 7 Teksten en bronnen uit het boek leren. Je moet begrippen kunnen uitleggen in je eigen woorden. Powerpoints op it’s learning ook doornemen. Maak een samenvatting van de stof Pen Wat heb je nodig tijdens toets? Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. TE VN LG Vak: TEKENEN Klas(sen): 2G en 2F Docent: VN Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Wat heb je nodig tijdens toets? Tips voor de toets De begrippenlijst periode 1 vorm en structuur. (VN) Vorm en kleur (LG) Waar kan je deze vinden? In Itslearning: Vakken>tekenen>periode 1>begrippenlijst vorm en structuur >Definitie/betekenis geven van het begrip: je moet alle begrippen in eigen woorden kunnen uitleggen. Neem de begrippen door en probeer ze uit te leggen aan jezelf. Denk daarbij aan de oefening in de les met de bliksembeurten. > Herkennen: bij de begrippen zie je plaatjes zorg dat je deze kan herkennen. Deze komen terug in de toets. >Tekenen: in de les heb je oefentoets gemaakt. Je moest op een stencil (mindmap, schoen, structuur etc.) tekeningen maken bij de begrippen. In de toets krijgen je ook zulke opdrachten. Pen, potlood, gum en puntenslijper >Begin op tijd met leren. >Lees de vragen goed. >Antwoord in hele zinnen >Neem de tijd voor je tekeningen werk deze uit en maak deze mooi af. Maak er een echte tekening van en geen schets. Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. DU Vak: Klas(sen): Docent: Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Wat heb je nodig tijdens toets? Tips voor de toets Duits Alle mavo klassen Mevrouw Lussing en meneer Stoffels Kapitel 2: -­‐ Lernbox 1-­‐2-­‐3 (=woorden) op bladzijde 40+41 van het handboek -­‐ Lernbox A op blz. 40 van het handboek -­‐ Redemittel op blz. 41 van het handboek. -­‐ Leesvaardigheid -­‐ Je moet de woorden van de Lernbox en de Redemittel Duits-­‐
Nederlands en Nederlands-­‐Duits kennen. -­‐ Het werkwoord haben+sein moet je kennen en kunnen toepassen in zinnen. -­‐ Leesvaardigheid: goed meedoen met oefenen in de klas! -­‐ Blauwe/zwarte pen -­‐
-­‐
-­‐
op tijd beginnen met leren geef antwoord op de vraag Je kan in WRTS het schrijven oefenen van de woorden. Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. EC Vak: Economie Klas(sen): 2E en 2F Docent: AG Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Wat heb je nodig tijdens toets? Tips voor de toets Vak: Klas(sen): Docent: Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Rekensommen en begrippenlijst uit hoofdstuk 1 en 2 Waar kan je deze vinden? Bladzijde 6 t/m 69. >Definitie/betekenis geven van het begrip: je moet alle begrippen in eigen woorden kunnen uitleggen. Neem de begrippen door en probeer ze uit te leggen aan jezelf. > Herkennen: bij de begrippen zie je plaatjes zorg dat je deze kan herkennen. Deze komen terug in de toets. >Rekenen: in de les heb je rekenopgaven gemaakt. In de toets krijgen je ook zulke opgaven. Pen en rekenmachine >Begin op tijd met leren. >Lees de vragen goed. >Antwoord in hele zinnen en getallen Economie 2A, 2C, 2G M. van der Groef Hoofdstuk 3: Lesboek: Tekst met rode stippellijntjes, samenvatting, begrippenlijst. Opgaven. Itslearning: Powerpoint, uitwerkingen van de opgaven. Tekst met rode stippellijntjes, samenvatting en begrippenlijst goed leren. Opgaven nakijken met de uitwerkingen in itslearning. Powerpoint gebruiken om te controleren of je alles weet ENG Vak: Engels Klas(sen): 2C, 2f, 2G Docent:QU Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Alle woorden hoofdstuk 3 Dit staat in hun tekstboek op blz 49-­‐50 Leerwerk staat al genoteerd in Itslearning Woorden zijn het makkelijkst te leren door ze vaak in kleinere groepen over te schrijven minimaal 5 keer. Wanneer iets verkeerd is overgeschreven of vertaald moet dit over. Leerlingen kunnen ook gebruik maken van wrts.nl dit programma overhoort de leerlingen, de leerlingen zijn dan alleen niet intensief genoeg bezig met de woorden. Er is gebleken dat leerlingen beter leren door de woorden zelf te schrijven ipv typen. Pen, type-­‐ex Wat heb je nodig tijdens toets? Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. FA Vak: Klas(sen): Docent: Wat moet je leren? Frans Alle klassen 2 N. Nasirkan E. Toom werkwoorden passé composé,
voorzetsels landen & steden,
voca CH2, herhalen klas 1
(lidwoorden, werkwoorden (etre,
avoir, ww op -er), de ontkenning,
de getallen 0-100) Hoe moet je leren? Wat heb je nodig tijdens toets? Blauwe of zwarte pen, Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. Leerstof is mogelijk aangepast!! GS Vak: Geschiedenis Klas(sen): 2ABCDEFG Docent: Mevr. Vos, mevr. Kroes, Mevr. Van der Gaag Wat moet je leren? Hoe moet je leren? Wat heb je nodig tijdens toets? Tips voor de toets: §2.2 §2.3 en §2.4 Waar kan je dit vinden? Leswijs: leerteksten leren, begrippen leren, zelftoets maken en filmpjes bekijken Stencil histoclip Its learning: prezi’s of powerpoints van je docent bekijken Leerteksten: goed doorlezen, de opdrachten nog een keer doorlezen, samenvattingen maken, oefenen met de zelftoetsen, Blauw of zwart schrijvende pen -­‐ Lees de vragen goed -­‐ Doe exact wat er van je gevraagd wordt -­‐ Geef bij open vragen altijd antwoord in hele zinnen Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. NASK Vak:
Klas(sen):
Docent:
Wat moet je leren?
Nask
2A t/m 2G
WA & KA
Hoofstuk 2 en 3
Hoe moet je leren?
Het handigste is om een
samenvatting te maken en de
belangrijkste (dik gedrukt)
woorden te leren.
Wat heb je nodig tijdens toets?
Pen potlood rekenmachine
Tips
Dingen die je echt moet
weten
è soorten neerslag
è Fase driehoek
è Dichtheid berekening
Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. NE M/H Vak: Klas: Docent: Wat moet je leren? Nederlands h 2B en 2D NU Spelling H1+2 blz 33 t/m 36 en 73 t/m 75
Spellen volgens de regels:
Hoofdletters, Leestekens, d of –t (verlengproef),
meervoud op –en,
meervoud op –s en
bijvoeglijke naamwoorden
Aan elkaar of los:
Samenstellingen(splitsbare
werkwoorden)
Maar ook:
werkwoordspelling
Persoonsvorm
tegenwoordige tijd (p.v.t.t)
en persoonsvorm verleden
tijd (p.v.v.t.)+infinitief
(hele werkwoord en
voltooid deelwoord (vd)
Hoe moet je leren? Wat heb je nodig tijdens toets? Je moet weten wat sterke
en zwakke werkwoorden
zijn.
Leer de theorie en maak alle oefeningen die erbij horen. Er zijn extra oefeningen te vinden in het oefenboek. Begin op tijd! Heb je vragen? Kom langs! Jouw Ipad . De toets is digitaal. Zorg dat hij volledig is opgeladen! Let op: Controleer deze informatie met de hetgeen dat in itslearning staat. NE Vak: Nederlands Klas: 2E Docent: WR Wat Spelling H1+2 blz 33-36-73-75
moet je leren? (werkwoordspelling
p.v.t.t+p.v.v.t.+infinitief+vd)
Hoe Zie spellingschema in IT’s moet je Learning! leren? Maak de extra oefeningen (zie rode pinnetje in het boek) Wat Je Ipad (digitale toets) Het heb je spellingschema mag je er NIET bij nodig houden. tijdens toets?