als nederland kunnen we hier echt een verschil maken

Download Report

Transcript als nederland kunnen we hier echt een verschil maken

SPELERS
SPELERS
AMBTENAREN OVER DE GRENS
STANDPLAATS MALI
1
2
3
4
5
1. De ingang van Kamp Castor. 2. Het kamp in aanbouw. 3. De slaapruimte wordt gedeeld met zeven anderen.
4. De badkamer is gedeeltelijk buiten. 5. Straatbeeld Mali.
CIVIEL ADVISEUR HARRY VAN DIJK VERSTERKT VN-MISSIE IN MALI
‘ALS NEDERLAND KUNNEN WE
HIER ECHT EEN VERSCHIL MAKEN’
Het noorden van Mali is een broedplaats van gewelddadige
extremisten, aldus het kabinet. Een VN-missie moet de s­ tabiliteit
herstellen. Civiel adviseur Harry van Dijk is een van de 450
Nederlanders die naar het West-Afrikaanse land is uitgezonden.
Hoe vergaat het hem in Kamp Castor? ‘We moeten de beperkte
middelen zo efficiënt mogelijk inzetten.’
TEKST RIANNE WATERVAL
M
idden in de woestijn is de afgelopen
maanden een ‘klein dorp’ gebouwd.
En nog steeds worden er containers
aangevoerd naar het kamp bij de
Malinese stad Gao. Waar Nederlandse troepen in Afghanistan nog konden voortbouwen
op de faciliteiten van de Amerikanen, gingen militairen
dit voorjaar in Mali aan de slag om vanuit het niets een
basis op te zetten.
Het klimaat speelt hen daarbij parten: zandstormen, slagregens en de hitte maken dat er nog volop aan
de voorzieningen wordt gebouwd. De verantwoordelijke
ministers erkennen dat de missie met ‘grote logistieke
uitdagingen’ kampt, als gevolg van de beperkte militaire
‘WE KUNNEN GEEN IJZER MET HANDEN BREKEN’
en civiele capaciteit in verhouding tot zowel de omvang
van het land als de problematiek die er heerst. Zo hebben
de zware weersomstandigheden, vertraagde levering van
containers en bovengemiddelde slijtage aan de bouwmachines ertoe geleid dat militairen langer dan gepland in
tenten slapen, aldus de bewindslieden vorige maand in
een brief aan de Kamer.
‘Het is work in progress,’ laat Harry van Dijk vanaf
de basis weten, gevraagd naar de omstandigheden waarin
hij opereert. ‘We kunnen geen ijzer met handen breken,
er wordt hard gewerkt om de woon- en ­werksituatie te
34
verbeteren. Daarbij moeten we de beperkte m
­ iddelen
zo ­
efficiënt mogelijk inzetten.’ Waar de thermometer
bij zijn aankomst soms de vijftig graden aantikte, is
de ­
temperatuur inmiddels gezakt naar rond de veertig. ‘Het leven is al een stuk comfortabeler dan toen
we ­
aankwamen. En binnenkort kunnen we allemaal
­overnachten en eten in mooie gekoelde ruimtes.’
De 53-jarige Van Dijk is sinds juni gestationeerd in
Kamp Castor en zal ruim een jaar lang deel uitmaken van
de inlichtingeneenheid van de MINUSMA-missie (zie
kader). Als civiel adviseur – bij Defensie gedetacheerd
vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken –werkt
hij nauw samen met (internationale) hulporganisaties,
Malinese overheidsinstanties en ngo’s ter plaatse om de
situatie in de regio helder in kaart te brengen. Ook heeft
hij regelmatig contact met de Nederlandse ambassade en
belt hij wekelijks met het kerndepartement in Den Haag
voor een update.
KALASJNIKOVS
De Nederlanders fungeren in Mali als ‘de ogen en oren’
van de VN-missie, aldus Van Dijk. Met zijn ­collega’s van
de Intelligence Surveillance Reconnaissance c­ ompagnie
rapporteert hij over zijn bevindingen aan het VN-­
hoofdkwartier. ‘We verzamelen via zo veel ­
mogelijk
verschillende kanalen informatie uit het veld. Deze
­
­inlichtingen worden gebruikt om tot een goede besluitvorming te komen en zijn noodzakelijk voor de p
­ lanning
van militaire operaties en civiel optreden. Hiermee
­kunnen we de rechtsstaat versterken. Het doel is een
­infrastructuur voor informatievoorziening neer te zetten
die overdraagbaar is aan MINUSMA. Uiteindelijk w
­ illen
we toe naar een situatie waarbinnen iedere M
­ alinees
­binnen de ­grenzen van de democratie zijn gelijk gaat
­zoeken, in plaats van met Kalasjnikovs.’
Het is volgens hem zaak om vanuit de militaire inzet
en humanitaire hulp zo snel mogelijk weer tot ‘het leven
van alledag’ te komen. ‘Zo ver is het nog niet, maar we
moeten ervoor waken dat we blijven hangen in een ­situatie
van permanente assistentie,’ waarschuwt de civiel ­adviseur.
‘Vanmorgen was ik nog bij de gouverneur voor wekelijks
overleg. Daarbij spraken we onder meer over scholing.
Hier is het schooljaar net begonnen en vanwege de onveiligheid in de omliggende gebieden zijn veel ­kinderen naar
Gao gekomen, een relatief rustige stad. Deze ­toestroom
leidt tot tekorten van leraren en k
­ laslokalen. Juist voor
deze generatie die al zoveel te verduren heeft gehad, is het
van belang dat hier snel een oplossing voor wordt gevonden.’
Er wordt goed gekeken naar wat voor kennis en
­projecten reeds aanwezig zijn, benadrukt Van Dijk. ‘Welke programma’s zijn gestopt en waar kunnen we de draad
weer oppakken? We beginnen zeker niet op nul.’ Bovendien zijn er grote regionale verschillen. ‘De ­prioriteiten
verschillen per gebied. In de crisisgebieden in het ­noorden
hebben gewapende troepen het voor het zeggen, daar staat
het herstellen van orde centraal. In relatief r­ ustige regio’s
bekijken we welke economische ­activiteiten al kunnen
worden hervat. Wat zijn de gevolgen van het ­watertekort
voor de landbouw als straks het droge seizoen weer begint? Ook met die vraagstukken zijn we bezig. We doen
er alles aan om mensen hier weer zo snel mogelijk hun
normale leven te kunnen laten o
­ ppakken.’
SOCIALE COHESIE
De verstikkende hitte en het stof zijn voor Van Dijk niet
nieuw. Al vroeg in zijn carrière maakte hij kennis met
het land dat slechts circa 15 miljoen inwoners telt en
een oppervlakte beslaat van ruim dertig keer Nederland
(waarvan 70 procent woestijn of semiwoestijn). ‘Toen ik
in 1988 voor de Verenigde Naties in Timboektoe als projectleider van irrigatieprogramma’s aan de slag ging, hadden we nergens airco,’ stelt hij nuchter. Jaren later keerde
Van Dijk terug als plaatsvervangend ambassadeur op
de Nederlandse ambassade in de hoofdstad Bamako. In
Colombo en in Accra vervulde hij diezelfde functie. Deze
zomer verruilde hij de diplomatieke vertegenwoordiging
in Ghana voor Kamp Castor.
‘Ik ben wel verrast dat een conflict hier zo heeft kunnen broeien. Ik was destijds erg onder de indruk van
de sociale cohesie in het land,’ vertelt Van Dijk. Tot de
­ urgeroorlog in 2012 uitbarstte, stond Mali bekend als
b
één van de politiek gezien meest stabiele landen in WestAfrika. Toch schrikt hij niet terug van de aanslagen op VNtroepen, de barre omstandigheden en de ebola-­epidemie
die oprukt in de regio. ‘Natuurlijk is veiligheid een groot
issue hier, maar daar nemen we maatregelen toe. Als
‘IK BEN WEL VERRAST DAT EEN CONFLICT
HIER ZO HEEFT KUNNEN BROEIEN’
Nederland kunnen we hier echt een verschil m
­ aken met
de kennis die we in huis hebben. Daarom hoefde ik niet
lang na te denken toen ik deze functie voorbij zag komen.’
˚
Wilt u als Nederlands ambtenaar in het buitenland ook uw
verhaal kwijt in PM? Stuur een e-mail: r­ [email protected].
Nederlandse inzet in Mali
Het personeel van MINUSMA – een afkorting voor de Franse b
­ enaming
­Mission multidimensionnelle intégrée des Nations Unies pour la s­ tabilisation
au Mali – is afkomstig uit veertig verschillende landen. Op 1 juli 2013 startte
de missie die voor rust in de regio moet zorgen. De totale VN-macht is
begroot op zo’n 12.200 militairen en 1440 politiefunctionarissen. Hiervan
is inmiddels bijna driekwart operationeel. Daarnaast zijn er een kleine 900
civiele medewerkers werkzaam. De missie volgt op Operatie Serval, een
Franse interventie begin 2013 waarbij luchtaanvallen werden uitgevoerd
om de opkomende rebellen uit het noorden van het land terug te dringen.
Nederland, sinds april van dit jaar actief betrokken bij de missie, heeft
als belangrijkste taak het inwinnen van inlichtingen en het uitvoeren van
verkenningen. Er zijn zo’n 450 Nederlanders aanwezig, onder wie commando’s, inlichtingenofficieren, helikopterpiloten en ondersteunend p
­ ersoneel.
Defensie levert vier Apache-gevechtshelikopters en sinds oktober ook drie
Chinook-transporthelikopters. Naar aanleiding van de oplaaiende spanningen in het noorden zal de Nederlandse inbreng worden versterkt met
speciale bomverkenners die met eenheden op patrouille zullen gaan. De
vaste Kamercommissie voor Defensie bracht vorige maand nog een bezoek
aan Mali. De zes Kamerleden spraken onder meer met de uitgezonden
Nederlanders en VN-gezant David Gressly, de interim-opvolger van Bert
­Koenders. Halverwege 2015 besluit het kabinet of de missie wordt verlengd.
35