Arnold Vanderlyde over herkenning van boksstijlen

Download Report

Transcript Arnold Vanderlyde over herkenning van boksstijlen

Arnold Vanderlyde over de herkenning van boksstijlen.

Arnold Vanderlyde (Sittard, 1963) werd in zijn bokscarrière achtmaal Nederlands en driemaal Europees kampioen. De meeste bekendheid geniet de Limburger van zijn optredens tijdens de Olympische Spelen, zowel in Los Angeles (1984), Seoel (1988) als Barcelona (1992) reikte Vanderlyde met de bronzen medaille tot op het erepodium. Wij testten Arnold motorisch en ontlenen daaraan de indicaties voor het Action Type profiel ESFP, de Performer. Vanderlyde bevestigt dit: “Ik krijg energie van andere mensen, ben graag in beweging en hou van showtime. Dat was al zo tijdens mijn actieve boksloopbaan en dat is in mijn huidige werk waarin ik o.a. trainingen en clinics voor het bedrijfsleven geef niet anders. In de spotlights ben ik op mijn best, het komt uit het hart en wil graag anderen moti veren en inspireren. Ik kan mij dan zo geven dat ik thuis uitgeteld op de bank moet bijkomen en belangstellende vragen van mijn gezin eerst afwimpel met een alleszeggend nu nog even niet.

” Ook bij een energiegever is de brandstof soms op en moet er bijgetankt worden. Wij zijn op zoek naar de motorische implicaties van het ESFP-profiel voor het boksen en hoe Arnold dat in de praktijk heeft beleefd. Een sporter met ESFP-voorkeur is een right brain feelers die zich als ware stilist toont. De voornamelijk grofmotorische bokser die met zijn SF stijl stabiel staat, ritme zoekt, van onderaf beweegt, ook zo ontwijkt en bij het stoten vanuit zijn heupen accelereert. Vanderlyde: “Dat is voor mij allemaal heel herkenbaar. Mijn manier van boksen vraagt dat ik niet op korte of halve afstand moet vechten omdat dan de opstoot en de hoek te veel dreigen. Ik moet dus mijn tegenstander op afstand houden, maar zoek altijd contact met mijn voorarm. Net als mijn schijnbewegingen zet ik mijn stoten inderdaad vanuit het onderlichaam in, als mijn heup indraait komt de schouder in dezelfde lijn vanzelf mee.” Dit is het geassocieerd bewegen van heup- en schoudergordel dat wij bij SF-sporters telkens zien, stoten worden vanuit de grote lichaamsspieren geïnitieerd. Het ESFP-profiel kent een verticale organisatie van de motoriek. Dit betekent dat voor een optimale coördinatie de ellebogen dicht bij het lichaam moeten zijn en dat directe stoten de voorkeur genieten en de zogenoemde hoeken veel lastiger zijn te plaatsen. Arnold: “Klopt, ik ben een bokser met de ellebogen dicht bij het lichaam, de onderarmen omhoog, van een gesloten verdediging en van directe stoten. Tegenstanders probeerden mij daarom vaak met hoeken te bestoken. Om mij daar tegen te wapenen zocht ik sparringpartners die dat goed konden nabootsen. Pas aan het einde van mijn actieve loopbaan leerde ik meer gevarieerd te boksen door ook deze stoten er nadrukkelijker bij te betrekken, flexibel kunnen opereren is nodig om in allerlei situaties overeind te blijven. Vanaf het begin heb ik gedisciplineerd mijn basistechnieken geconditioneerd. Ik was altijd bezig de puntjes op de i te zetten om tot een nog betere bokser uit te groeien. Wellicht de belangrijkste les uit mijn sportieve carrière.

” “Ik zag wel dat andere boksers een andere stijl hanteerden. Zo staan Mike Tyson en Joe Frazier bekend om hun hoeken. Mohammed Ali is net als ik van het goede voetenwerk, het mooie bewegen en de directe stoten. Hij is altijd mijn idool geweest, gaaf om te horen dat Ali ook ESFP-voorkeuren heeft. Ik herken veel in hem, ook zijn manier van praten en humor. Beiden zijn wij technisch goede boksers, counter punchers, een strategie gebaseerd op ontwijken en dan toeslaan. Hoe gemakkelijk wij met het lichaam wegdraaien vergelijk ik wel eens met de karakteristieke bewegingen van een stierenvechter.

” Het ESFP-profiel staat ook voor het voorkeursgebruik van het linker motoroog (horizontaal perifeer zicht) en het benutten van het onderste deel van het verticaal perifeer zicht. Met twee eenvoudige testjes laten wij Arnold zien hoe het perifeer zicht een onderscheidende rol speelt in het waarnemen. Vanderlyde: “Ik sta versteld hoe je mij weet te verrassen en krijg meteen voor ogen hoe een bokser zijn tegenstander tactisch tegemoet kan treden. Kijk ik terug op mijn eigen ervaringen dan vond ik het fijn als mijn opponent zich in mijn linker gezichtsveld bewoog, mij zo opstellen deed ik onbewust en begrijp nu waarom.”

“Een ander voorval dat mij direct te binnen schiet is dat de Cubaan Felix Savon, mijn grootste sportieve rivaal, mij met zijn rechtervuist hoog zwaaiend afleidde. Ik kon dat links van mij goed opvangen, maar wat zou er zijn gebeurd als hij mij met zijn andere hand hoog afleidde om vervolgens hard onderdoor te komen?” Als ons verticaal perifeer zicht zich daar bevindt waar het in het leven van alledag ook is kunnen we gemakkelijk de switch naar het andere deel van het verticaal perifeer zicht maken, maar andersom is die getraindheid er veel minder.