Patroon voor een z.g. “buikfiguur” voor mevrouw M. I.v.m. een

Download Report

Transcript Patroon voor een z.g. “buikfiguur” voor mevrouw M. I.v.m. een

Patroon voor een z.g. “buikfiguur” voor mevrouw M.
I.v.m. een figuurprobleem kan mevr. M voor passende kleding niet terecht in
confectiewinkels. Ze moet kiezen tussen kleding laten maken of zelf maken.
Voor beide opties ontbreekt het haar aan een passend grondpatroon.
Hieronder volgt een beschrijving van het maken van het
grondpatroon voor een buikfiguur. (paslijf)
Een buikfiguur wil zeggen dat de taille-wijdte ten opzichte
van de borst erg groot is.
Bv: ¼ taillewijdte is groter dan de berekende borstbreedte
plus toegift. In dit geval is ¼ taillewijdte 28 cm en
de borstbreedte + toegift is 24,5 cm.
Bij het maatnemen bleek dat de meeste lengtematen
goed overeen kwamen met de proportionele berekeningen, behalve bij de halslengte,
waar een meerlengte van 2 cm gemeten werd.
Opbouw
Tekening 1
Zet alle verticale lijnen, behalve de mv.-lijn, op.
De rugbreedte, zijnaadhulplijnen, de borstbreedte en de bustebreedte afzetten.
Tekening 2
Zet nu eerst, om de juiste mv. te krijgen, bij B4 – B5 ¼ taillewijdte (plus eventueel 0,5
– 1 cm) af.
De afstand voor de coupenaadlijn in de taille is hetzelfde als bij A3 – A6.
Ik noem dit punt voor het gemak even B6.
Teken de mv.-lijn vanaf B4 over A3 en de coupenaadlijn vanaf B6 over A6 naar
boven. (onbepaalde lengte)
Je ziet dat beide lijnen min of meer scheef lopen (afhankelijk van de taille-omvang)
Hierdoor ontstaat straks ook een kleinere buste-coupenaad.
1
MAATTABEL PROPORTIONEEL MEVR. M.
Werkmaten
De werkmaat is de som van de gecontroleerde gemeten maat en de gewenste
overmaat òf, de berekende maat en de gewenste overmaat.
Met de werkmaten wordt het basispatroon getekend
hoofdmaten
1/1
1/2
1/4
1/8
l.l.
lichaamslengte
182
91
45,5
22,75
b.w.
bovenwijdte
110
55
27,5
13,75
t.w.
taillewijdte
112
56
28
14
h.w.
heupwijdte
116
58
29
14,5
a.w.
armwijdte
32,5
16,25
8,12
4,6
gemeten
berekend
overmaat
werkmaat
lengtematen
g.l.
gewenste lengte
80
r.h.
rughoogte
22
23
23
r.l.
ruglengte
45
45,5
45,5
h.h.
heuphoogte
21
r.hls.
rughals
7,5
1/2 b.h. 1
bustehoogte 1
31
figuurbeschrijving
taille
aantekeningen
80
68,5
7,5
min r.hls.
b.h.2
bustehoogte 2
38,5
1/2 hls.l. 1
halslengte 1
60,5
1/2 hls.l 2
halslengte 2
53
m.l.
mouwlengte
68
31
31
51
53
min r.hls
breedtematen
68
gemeten
berekend
overmaat
werkmaat
bu.br.
bustebreedte
21
10,5
10,5
sch. br.
schouderbreedte
12
-
12
r.br.
rugbreedte
35
19,25
0
19,25
vanuit werkmaat berekend
a.di.
armsgatdiameter
12,25
1,5
13,75
1/3 a.di.
4,6
b.br
borstbreedte
23,5
1
24,50
2/3 a.di.
9,1
55,00
2,5
57,50
1/4 a.di. = m.i.
3,4
controle 1/2 b.w.
werkmaat
Patroon voor een z.g. “buikfiguur” voor mevrouw M.
I.v.m. een figuurprobleem kan mevr. M voor passende kleding niet terecht in
confectiewinkels. Ze moet kiezen tussen kleding laten maken of zelf maken.
Voor beide opties ontbreekt het haar aan een passend grondpatroon.
Hieronder volgt een beschrijving van het maken van het
grondpatroon voor een buikfiguur. (paslijf)
Een buikfiguur wil zeggen dat de taille-wijdte ten opzichte
van de borst erg groot is.
Bv: ¼ taillewijdte is groter dan de berekende borstbreedte
plus toegift. In dit geval is ¼ taillewijdte 28 cm en
de borstbreedte + toegift is 24,5 cm.
Bij het maatnemen bleek dat de meeste lengtematen
goed overeen kwamen met de proportionele berekeningen, behalve bij de halslengte,
waar een meerlengte van 2 cm gemeten werd.
Opbouw
Tekening 1
Zet alle verticale lijnen, behalve de mv.-lijn, op.
De rugbreedte, zijnaadhulplijnen, de borstbreedte en de bustebreedte afzetten.
Tekening 2
Zet nu eerst, om de juiste mv. te krijgen, bij B4 – B5 ¼ taillewijdte (plus eventueel 0,5
– 1 cm) af.
De afstand voor de coupenaadlijn in de taille is hetzelfde als bij A3 – A6.
Ik noem dit punt voor het gemak even B6.
Teken de mv.-lijn vanaf B4 over A3 en de coupenaadlijn vanaf B6 over A6 naar
boven. (onbepaalde lengte)
Je ziet dat beide lijnen min of meer scheef lopen (afhankelijk van de taille-omvang)
Hierdoor ontstaat straks ook een kleinere buste-coupenaad.
1
Patroon voor een z.g. “buikfiguur” voor mevrouw M.
I.v.m. een figuurprobleem kan mevr. M voor passende kleding niet terecht in
confectiewinkels. Ze moet kiezen tussen kleding laten maken of zelf maken.
Voor beide opties ontbreekt het haar aan een passend grondpatroon.
Hieronder volgt een beschrijving van het maken van het
grondpatroon voor een buikfiguur. (paslijf)
Een buikfiguur wil zeggen dat de taille-wijdte ten opzichte
van de borst erg groot is.
Bv: ¼ taillewijdte is groter dan de berekende borstbreedte
plus toegift. In dit geval is ¼ taillewijdte 28 cm en
de borstbreedte + toegift is 24,5 cm.
Bij het maatnemen bleek dat de meeste lengtematen
goed overeen kwamen met de proportionele berekeningen, behalve bij de halslengte,
waar een meerlengte van 2 cm gemeten werd.
Opbouw
Tekening 1
Zet alle verticale lijnen, behalve de mv.-lijn, op.
De rugbreedte, zijnaadhulplijnen, de borstbreedte en de bustebreedte afzetten.
Tekening 2
Zet nu eerst, om de juiste mv. te krijgen, bij B4 – B5 ¼ taillewijdte (plus eventueel 0,5
– 1 cm) af.
De afstand voor de coupenaadlijn in de taille is hetzelfde als bij A3 – A6.
Ik noem dit punt voor het gemak even B6.
Teken de mv.-lijn vanaf B4 over A3 en de coupenaadlijn vanaf B6 over A6 naar
boven. (onbepaalde lengte)
Je ziet dat beide lijnen min of meer scheef lopen (afhankelijk van de taille-omvang)
Hierdoor ontstaat straks ook een kleinere buste-coupenaad.
1
Tekening 3
Teken het boven-pand nu verder als normaal.
In dit geval moet er echter wel rekening gehouden worden met de gemeten meerlengte van 2 cm bij de halslengte.
Deze meer-lengte over 3 plaatsen verdelen nl;
D3 – H2 = D – H van het rugpand min 2 cm + 0,7 cm meer-lengte.
H2 – H3 1/10 halve boven-wijdte + 0,7 cm.
Bij B6 0,7 cm naar beneden.
Tekening 4
Teken voor de constructie van het onderpand een hulplijn door punt B4 haaks op de
boven-wijdte-lijn A3¹ en naar beneden tot op de heup-lijn.
De afstand A3¹– A3 halveren.
Vanaf dit halverings-punt een lijn door punt B4 naar de zoomlijn trekken.
Tekening 5
Voor de heupmeting
F5 – F6 = A3 – D3.
Vanaf F6 de halve heupwijdte + 2-3 cm tekenen = F7
F1 – F7 is het tekort op de heuplijn.
Taillering
In het voorpand komt geen coupenaad op de taillelijn, het achterpand zoals normaal
verwerken.
Om het kledingstuk aan de zoom niet af te laten staan, teken je een hulplijn
(evenwijdig aan de mv.-lijn) vanaf B6 naar de zoomlijn
Tevens een haakse lijn vanaf B6 naar de zoomlijn.
Op de heuplijn is nu een afstand te zien die gelijk is aan de ruimte bij F4.
Deze overtollige wijdte kan door een deelnaad of door het ineen schuiven van het
patroon weg gewerkt worden.
2
Tekening 3
Teken het boven-pand nu verder als normaal.
In dit geval moet er echter wel rekening gehouden worden met de gemeten meerlengte van 2 cm bij de halslengte.
Deze meer-lengte over 3 plaatsen verdelen nl;
D3 – H2 = D – H van het rugpand min 2 cm + 0,7 cm meer-lengte.
H2 – H3 1/10 halve boven-wijdte + 0,7 cm.
Bij B6 0,7 cm naar beneden.
Tekening 4
Teken voor de constructie van het onderpand een hulplijn door punt B4 haaks op de
boven-wijdte-lijn A3¹ en naar beneden tot op de heup-lijn.
De afstand A3¹– A3 halveren.
Vanaf dit halverings-punt een lijn door punt B4 naar de zoomlijn trekken.
Tekening 5
Voor de heupmeting
F5 – F6 = A3 – D3.
Vanaf F6 de halve heupwijdte + 2-3 cm tekenen = F7
F1 – F7 is het tekort op de heuplijn.
Taillering
In het voorpand komt geen coupenaad op de taillelijn, het achterpand zoals normaal
verwerken.
Om het kledingstuk aan de zoom niet af te laten staan, teken je een hulplijn
(evenwijdig aan de mv.-lijn) vanaf B6 naar de zoomlijn
Tevens een haakse lijn vanaf B6 naar de zoomlijn.
Op de heuplijn is nu een afstand te zien die gelijk is aan de ruimte bij F4.
Deze overtollige wijdte kan door een deelnaad of door het ineen schuiven van het
patroon weg gewerkt worden.
2
Tekening 3
Teken het boven-pand nu verder als normaal.
In dit geval moet er echter wel rekening gehouden worden met de gemeten meerlengte van 2 cm bij de halslengte.
Deze meer-lengte over 3 plaatsen verdelen nl;
D3 – H2 = D – H van het rugpand min 2 cm + 0,7 cm meer-lengte.
H2 – H3 1/10 halve boven-wijdte + 0,7 cm.
Bij B6 0,7 cm naar beneden.
Tekening 4
Teken voor de constructie van het onderpand een hulplijn door punt B4 haaks op de
boven-wijdte-lijn A3¹ en naar beneden tot op de heup-lijn.
De afstand A3¹– A3 halveren.
Vanaf dit halverings-punt een lijn door punt B4 naar de zoomlijn trekken.
Tekening 5
Voor de heupmeting
F5 – F6 = A3 – D3.
Vanaf F6 de halve heupwijdte + 2-3 cm tekenen = F7
F1 – F7 is het tekort op de heuplijn.
Taillering
In het voorpand komt geen coupenaad op de taillelijn, het achterpand zoals normaal
verwerken.
Om het kledingstuk aan de zoom niet af te laten staan, teken je een hulplijn
(evenwijdig aan de mv.-lijn) vanaf B6 naar de zoomlijn
Tevens een haakse lijn vanaf B6 naar de zoomlijn.
Op de heuplijn is nu een afstand te zien die gelijk is aan de ruimte bij F4.
Deze overtollige wijdte kan door een deelnaad of door het ineen schuiven van het
patroon weg gewerkt worden.
2
Tekening 6
Knip het patroon vanaf de zijnaad iets rond tot 1cm onder B6 in.
Nu de overtollige wijdte vanaf dit punt tot de zoom dichtvouwen.
De zijnaad controleren!
Dit patroon is alleen geschikt voor modellen met een mv.- naad.
Deelnaden e.d. kun je naar keuze aanbrengen.
Tekening 7
Bij het gebruik van deelnaden of een prinsessenlijn wordt de mv.-lijn meestal aan de
stofvouw gelegd.
Knip in dat geval de taille mv. tot B6 in en leg het boven- en onderpand zo ver over
elkaar dat de mv.-lijn recht is.
Indien nodig de ingevouwen lengte bij de zoom m.v. haaks aantekenen en naar de
zijnaad laten lopen.
Ook kun je hier deelnaden e.d. naar keuze aan brengen.
N.B.
Alle maten komen overeen met de gemeten maten.
Bij de eerste pas zal misschien alleen de zoomwijdte, in het voorpand, nog iets
aangepast moeten worden, omdat deze iets groter is dan de gemeten heupbreedte
voor.
Maar eens zien hoe de valling van de toile daar is.
De eerste pas!
Op een paar kleine correcties na, zat het paslijf in het voorpand helemaal goed.
Vanaf de buik viel het pand mooi naar beneden. Er waren hier dus geen correcties
nodig.
Bij het achterpand was een klein plooitje in het armsgat nodig i.v.m. een straling.
Op heuphoogte zat het a.p. wat strak en trok de zij-naad iets naar achteren, maar
toen de deelnaden wat losgetornd werden, vielen de zijnaden op de goede plaats.
De taillering, in het achterpand, zag er ook mooi uit.
Mevrouw M was héél blij. Dus nu gaan we een mooi jasje construeren.
3
Tekening 6
Knip het patroon vanaf de zijnaad iets rond tot 1cm onder B6 in.
Nu de overtollige wijdte vanaf dit punt tot de zoom dichtvouwen.
De zijnaad controleren!
Dit patroon is alleen geschikt voor modellen met een mv.- naad.
Deelnaden e.d. kun je naar keuze aanbrengen.
Tekening 7
Bij het gebruik van deelnaden of een prinsessenlijn wordt de mv.-lijn meestal aan de
stofvouw gelegd.
Knip in dat geval de taille mv. tot B6 in en leg het boven- en onderpand zo ver over
elkaar dat de mv.-lijn recht is.
Indien nodig de ingevouwen lengte bij de zoom m.v. haaks aantekenen en naar de
zijnaad laten lopen.
Ook kun je hier deelnaden e.d. naar keuze aan brengen.
N.B.
Alle maten komen overeen met de gemeten maten.
Bij de eerste pas zal misschien alleen de zoomwijdte, in het voorpand, nog iets
aangepast moeten worden, omdat deze iets groter is dan de gemeten heupbreedte
voor.
Maar eens zien hoe de valling van de toile daar is.
De eerste pas!
Op een paar kleine correcties na, zat het paslijf in het voorpand helemaal goed.
Vanaf de buik viel het pand mooi naar beneden. Er waren hier dus geen correcties
nodig.
Bij het achterpand was een klein plooitje in het armsgat nodig i.v.m. een straling.
Op heuphoogte zat het a.p. wat strak en trok de zij-naad iets naar achteren, maar
toen de deelnaden wat losgetornd werden, vielen de zijnaden op de goede plaats.
De taillering, in het achterpand, zag er ook mooi uit.
Mevrouw M was héél blij. Dus nu gaan we een mooi jasje construeren.
3