antwoorden - werensite

Download Report

Transcript antwoorden - werensite

2.6.1 Open vragen
1. Noem:
a. vijf
invoerapparaten
b. vijf
uitvoerapparaten
c. vier apparaten die tot de externe geheugens behoren.
a.
Vijf uit deze: toetsenbord, muis, trackball, joystick, touch-screen, scanner, digitale
camera, webcam, microfoon, sensor, plastic card, MIDI keyboard.
Vijf uit deze: beeldscherm, printer, plotter, luidsprekers, projectors, robots, VRbraillet bril,
b.
c.
Vier uit deze: harde schijf, diskette, zip-disk, jaz-disk, tape, cd-rom, cd-r(w) en
dvd
2. Je ziet een schematische voorstelling van een ergonomisch toetsenbord.
Benoem de verschillende onderdelen van dit toetsenbord.
Met de klok mee:
o
Multimediatoetsen.
o
het
functietoetsengedeelte.
o
Het numerieke deel.
o
Het gedeelte met de
cursorbesturingstoetsen.
o
Het alfanumerieke deel.
3. Noem twee technieken die bij printers worden gebruikt.
Matrixprinters, inkjetprinters en laserprinters.
4. Wat betekent de afkorting VOIP?
VoIP (Voice over Internet Protocol).
5. Op welke drie manieren kunnen gegevens worden vastgelegd in externe
gegevensdragers?
o magnetische gegevensdragers
o optische gegevensdragers
o electronisch (flashgeheugen)
6.
a. Beschrijf de werking van een flashgeheugen.
Flashgeheugen is herschrijfbaar geheugen op basis van een techniek die
gebruik maakt van het al dan niet aanwezig zijn van een elektrische lading.
Het draait hierbij om een oxidelaagje tussen twee transistors, waarin wel of
niet een elektrische lading zit. Flashgeheugen kan de lading in de oxidelaag, en
dus de informatie, zonder stroombron vasthouden.
b. Noem een aantal toepassingen van flashgeheugen.
USB-stick, geheugen in foto- en filmcamera’s, geheugen in mp3-spelers, gsm’s
en pda’s, BIOS-ROM.
7. Als er gegevens van een gegevensdrager moeten worden gelezen, kost dat tijd.
Hoe lang dit duurt is afhankelijk van twee waarden. Welke zijn dat?
•
De zoektijd of toegangstijd.
•
De doorvoersnelheid of overdrachtssnelheid.
8. L e g u i t w a a r o m t a p e h e t m e e s t g e s c h i k t i s v o o r b a c k u p e n i n f e i t e
niet voor andere doeleinden.
De snelheid van een tape is lager dan die van een magnetische schijf. Vooral de zoektijd is
lang.
Bij het lezen van en schrijven naar de tape moet deze altijd eerst naar de juiste plaats
gespoeld worden. Bij een schijf is dat niet nodig.
9. Hoeveel bytes is:
Veelvouden van bytes
SI-voorvoegsels
Symbool
(naam)
kB (kilobyte)
Waarde
10001 = 103
MB (megabyte) 10002 = 106
Binaire voorvoegsels
Waarde
Afwijking
tussen SI
en binair
10241 =210
2,4%
MiB (mebibyte) 10242 =220
4,9%
Symbool
(naam)
KiB (kibibyte)
GB (gigabyte)
10003 = 109
GiB (gibibyte)
10243 =230
7,4%
TB (terabyte)
10004 = 1012
TiB (tebibyte)
10244 =240
10,0%
PB (petabyte)
10005 = 1015
PiB (pebibyte)
10245 =250
12,6%
EB (exabyte)
10006 = 1018
EiB (exbibyte)
10246 =260
15,3%
ZB (zettabyte)
10007 = 1021
ZiB (zebibyte)
10247 =270
18,1%
YB (yottabyte)
10008 = 1024
YiB (yobibyte)
10248 =280
20,9%
10. Leg uit waarom magnetische en optische gegevensdragers in feite achterhaald zijn.
Zij werken nog met mechanische onderdelen die trager zijn en meer kans op storingen geven
in vergelijking met elektronische gegevensdragers.
11. Noem drie voordelen en drie nadelen van een SSD-schijf
Voordelen
•
•
•
•
sneller; hogere lees- en schrijfsnelheden
minder kwetsbaar (vanwege het ontbreken van bewegende onderdelen)
stiller
kleiner en lichter (wat vooral voor notebooks een handige uitkomst is)
•
zuiniger in het verbruik van elektriciteit.
Nadelen
•
•
•
•
duurder
lagere opslagcapaciteit (hoewel de ontwikkelingen erg hard gaan)
als de SSD uitstaat, blijft deze stroom gebruiken
geheugencapaciteit van de drive vermindert na veel lezen en schrijven.
12. Wat is formatteren?
Daarbij worden de sporen en sectoren aangebracht. Aan de hand hiervan kunnen gegevens
teruggevonden worden op een schijf.
13. Wat is "streaming"?
Streaming media zijn media die rechtstreeks via computernetwerken (zoals het internet)
worden gedistribueerd. Het proces wordt streamen genoemd en wordt gebruikt bij het
webcasten en is een populaire distributiemethode bij het op verzoek bekijken van
webvideo's. Tijdens het streamen wordt continu een gedeelte van de data in een buffer
geplaatst, opdat een programma dit kan afspelen.
2.6.2 Meerkeuzevragen
1.Wat behoort niet tot randapparatuur?
a.extern geheugen
b.een leespen
c.intern geheugen
d.een speakerset
2.Hieronder staat één eigenschap die geen betrekking heeft op een laserprinter. Welke is dat?
a.Door de lasertechniek kan de inkt preciezer op het papier worden gespoten.
b.Het papier kan na het afdrukken nog warm zijn.
c.De laserprinter is vooral bedoeld voor afdrukken in grote aantallen met een hoge kwaliteit.
d.Je hoeft de afdrukken niet te laten drogen.
3.Hieronder staan twee beweringen:
I. Een smartcard bevat een chip waarvan de gegevens gewijzigd kunnen worden.
II. Een smartcard kan instructies bevatten om tv-programma's te decoderen.
a.I en II zijn juist.
b.I is juist en II is onjuist.
c.I is onjuist en II is juist.
d.I en II zijn beide onjuist.
4.Wat hebben een cd-rom en dvd-rom gemeen?
a.Ze kunnen beide meer dan 1 gigabyte aan gegevens bevatten.
b.Ze kunnen beide meermalen beschreven worden.
c.Ze worden beide gebruikt voor het vastleggen van films in HD-kwaliteit.
d.Het zijn beide optische gegevensdragers.