Download - Gemeente Olst

Download Report

Transcript Download - Gemeente Olst

> Retouradres Postbus 1 3720 BA Bilthoven
GGD IJsselland
Directeur Publieke Gezondheid
Drs. N. A.M. Rigter
Zeven Alleetjes 1
8011 CV Zwolle
A. van Leeuwenhoeklaan 9
3721 MA Bilthoven
Postbus 1
3720 BA Bilthoven
www.rivm.nl
KvK Utrecht 30276683
T 030 274 91 11
F 030 274 29 71
[email protected]
Ons kenmerk
062/2014 M&V MvR/WH/rb
Datum
Betreft
9 mei 2014
bodemsanering Olasfaterrein
Uw kenmerk
G14.001056A.Zijlstra/MG
Behandeld door
Dr W.I. Hagens
MNS
[email protected]
Bijlage(n)
1
Geachte mevrouw Rigter,
Op 10 april 2014 heeft u het RIVM gevraagd de Expertgroep Gezond‐
heids‐onderzoek & Nazorg na rampen en (milieu‐)incidenten bij elkaar te roepen, om te adviseren over het de bodemsanering Olasfa terrein.
De Expertgroep is 29 april bijeen gekomen om uw casus te bespreken. Het advies is opgesteld door het RIVM, gehoord hebbende de leden van de Expertgroep. Voor het advies verwijs ik u door naar de bijlage van deze brief. Leden van de Ex‐
pertgroep zijn graag bereid de advisering nader toe te lichten. Hoogachtend,
Dr. M.T.M. van Raaij
Directeur Milieu en Veiligheid
Pagina 1 van 6
Advies Expertgroep over bodemsanering Olasfaterrein Datum
9 mei 2014
Ons kenmerk
062/2014 M&V MvR/WH/rb
Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu Centrum Gezondheid en Milieu 030‐2742742 [email protected] Pagina 2 van 6
Datum
9 mei 2014
1. Inleiding Ons kenmerk
062/2014 M&V MvR/WH/rb
1.1 Adviesaanvraag Op 10 april 2014 heeft de GGD IJsselland het RIVM gevraagd de Expertgroep Gezondheidsonderzoek & Nazorg na rampen en (milieu‐)incidenten bij elkaar te roepen, om te adviseren over het zogenaamde Olasfaterrein. Op dit terrein zijn sinds 2006 saneringswerkzaamheden aan de gang, die frequent gepaard gaan met ernstige stankoverlast. Dit wekt in toenemende mate onrust en verontwaardiging op van de omwonenden. Ook zorgt het voor een scala aan gezondheidsklachten, die in verband worden gebracht met de sanering en waarmee de betrokkenen zich tot verschillende zorgaanbieders hebben gewend. Gemeente en GGD vrezen dat hierdoor de onrust onder omwonenden zal toenemen. De vragen van de GGD aan het RIVM/de Expertgroep luiden als volgt: 1.
Waar moet de aandacht van GGD en gemeente zich in eerste instantie op richten? 2.
Is het wenselijk om de gezondheidsklachten en de hinder van omwonenden beter in kaart te brengen? Zo ja, hoe – vragenlijst, inloopspreekuur op locatie, huisartsen, onaf‐
hankelijke deskundige? 3.
Wat is de rol en verantwoordelijkheid van de GGD als public health instituut ten aanzien van andere actoren in het medische veld die zich vooral richten op individuele gezond‐
heidszorg, zoals huisartsen, medisch specialisten, Ecemed en het Solvent team? 4.
Welke communicatiestrategie is in deze situatie zinvol? 1.2 Hoe komt advies tot stand Het advies is opgesteld door het RIVM, gehoord hebbende de leden van de Expertgroep. De Expertgroep is een netwerkorganisatie die bestaat uit een aantal vaste leden aangevuld met deskundigen die expertise hebben over het voorliggende vraagstuk. De Expertgroep kan bij een adviesvraag via het RIVM ingezet worden om een afgewogen en onafhankelijk advies te geven over nut en de noodzaak van gezondheidsonderzoek en/of van psychosociale nazorg c.q. ondersteuning. Met dat laatste wordt niet zozeer het perspectief van psychische problematiek bedoeld, maar vooral de aansluiting van zorg, ondersteuning, informatie, communicatie, bij de niet‐medische aspecten, inclusief de juridische en financiële afhandeling. Daarom wordt er gesproken van psychosociale nazorg. De heer S. de Gouw, directeur publieke gezondheid GGD Hollands‐Midden is voorzitter van de Expertgroep. Verder zijn voor dit advies deskundigen ingeschakeld op het gebied van medische milieukunde, psychosociale nazorg, huisartsgeneeskunde, epidemiologie, bodemkunde, en risicocommunicatie. Bij het opstellen van dit advies is gebruik gemaakt van informatie van de betrokken GGD. De heer D.H.J van de Weerdt (Arts M&G, MMK/toxicoloog, betrokken bij de casus) heeft tijdens de vergadering tekst en uitleg gegeven over de situatie. Ook is een e‐mail van een bewoner integraal ingebracht bij het overleg. Leden van de Expertgroep zijn graag bereid de advisering nader toe te lichten. Bij eerdere incidenten (blootstelling aan de uitstoot van fabrieken in Zoetermeer en Vlissingen, het schietincident in Alphen aan de Rijn, en het asbestincident in de wijk Kanaleneiland in Utrecht) hebben leden geadviseerd, ook bij het vertalen naar de situatie ter plaatse. De Expertgroep kan ondersteuning bieden en bij het uitvoeren van het hier beschreven proces. Pagina 3 van 6
2. Korte beschrijving van de casus In Olst ligt het terrein van de oude asfaltfabriek Olasfa die in 1981 failliet is gegaan. De grond is vervuild met o.a. teer, naftaleen, fenolen, cresolen en aromatische koolwaterstoffen (zoals benzeen, tolueen en xylenen). Sinds 2006 wordt er, in opdracht van de provincie, gewerkt aan de sanering van het terrein. Deze sanering bestaat uit drie fasen, waarbij fase 1 (2006 – 2011) bestond uit het ontgraven van de bovenlaag tot op een diepte van drie meter. Fase 2 bestaat uit het in situ saneren (2011 – 2015) waarbij de grond gezuiverd wordt met behulp van stoominjectie. Fase 3 zal bestaan uit een monitoring van de grondwaterkwaliteit. De eerste jaren werd vooral de bovenlaag afgegraven en werd er slib afgevoerd. Omwonenden hadden in die tijd ook al last van stank. Echter, als er (stank)klachten waren, kon men die melden bij een uitvoerder op het terrein. Hierdoor was het, zij het in beperkte mate, mogelijk om informatie uit te wisselen over de aanpak en het tempo van de sanering. Overigens werden er ook in die tijd door omwonenden al zorgen geuit over hun gezondheid die zij toeschreven aan de stoffen die bij de sanering vrijkwamen. Sinds 2011 wordt de ondergrond met stoom gereinigd, volgens een betrekkelijk nieuw procedé. De stoom moet de verontreinigingen naar boven transporteren, zodat deze met behulp van een filter kunnen worden verwijderd. Voor deze techniek moet de grond droog zijn. Omdat het wegpompen van het grondwater in het begin niet voldoende lukte, is het werk vertraagd. Verder bleek na de start dat de filters erg snel vervuilden, wat nieuwe geuroverlast met zich meebracht (verwisselen van de filters). Door al deze tegenslagen kan de saneerder niet goed aangeven wanneer het werk zal zijn voltooid. Sinds 2006 zijn er in opdracht van GGD en provincie verschillende meet‐ en monitoringscampagnes uitgevoerd op en rond het terrein. Ook zijn er binnenmilieumetingen gedaan. Dit alles met als doel inzicht te krijgen in de stoffen die tijdens de sanering vrijkomen en in de mate van blootstelling van omwonenden aan deze stoffen. Onlangs heeft de provincie Overijssel het adviesbureau Witteveen en Bos gevraagd om een beoordeling uit te voeren van alle metingen van vluchtige organische stoffen, die tijdens de sanering zijn gedaan. Als basis hiervoor dienen emissiemetingen tijdens verschillende fasen van de sanering. Dit rapport is echter nog niet gereed. Op eigen initiatief hebben enkele buurtbewoners zich in verband met zorgen over hun gezondheid laten onderzoeken door gespecialiseerde medische centra. De resultaten daarvan zijn vertrouwelijk en konden dus ook niet worden gedeeld met de Expertgroep. Datum
9 mei 2014
Ons kenmerk
062/2014 M&V MvR/WH/rb
Pagina 4 van 6
3. Beoordeling door de Expertgroep Uit de beschikbare gegevens maakt de Expertgroep op dat de omwonenden in ieder geval al vele jaren te maken hebben met stankoverlast. Ook is duidelijk dat er niet alleen sprake is van onrust en boosheid bij de omwonenden maar ook van manifeste gezondheidsklachten, die in verband worden gebracht met de werkzaamheden. Dit heeft ook maatschappelijke gevolgen. Verschillende omwonenden hebben de laatste jaren immers gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tijdelijk elders te worden gehuisvest. Ook het feit dat niet bekend is hoe lang deze situatie nog voortduurt en evenmin wanneer de sanering gereed is, compliceert de zaak. Verder stelt de Expertgroep vast dat zij op dit moment niet over de gegevens beschikt om te kunnen beoordelen welke relatie er bestaat tussen de bij de sanering vrijkomende stoffen en de gezondheid van de omwonenden. Om die reden stelt de Expertgroep het volgende voor: Er worden een of meer bijeenkomsten met alle betrokken partijen georganiseerd en de Expertgroep vraagt rapporten en verslagen op die nu nog niet ter inzage zijn. Het doel is om tot een gezamenlijk gedragen realistisch scenario voor de afronding van de sanering te komen. De Expertgroep verwacht dat de bewoners hierdoor weer grip krijgen op de situatie omdat ze weten waar ze aan toe zijn. Toelichting 1.
Met het opvragen van alle rapporten, verslagen etc. die nu nog niet ter inzage zijn hoopt de Expertgroep zich een beeld te kunnen vormen van de relatie tussen blootstelling aan stoffen, stankoverlast en het optreden van gezondheidsklachten. NB De medisch ver‐
trouwelijke informatie kan worden beoordeeld door een onafhankelijke medische expert (bijvoorbeeld een arts van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) die de be‐
vindingen anoniem aan de Expertgroep rapporteert, voor zover daar toestemming voor is gegeven. 2.
Door het organiseren van één of meer bijeenkomsten met de betrokkenen (bewoners, actiegroepen, gemeente, GGD, huisartsen, provincie, saneerder en desgewenst enkele specifieke experts) onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider worden stand‐
punten van de verschillende partijen inzichtelijk gemaakt. Hiermee kan een breed ge‐
dragen plan van aanpak/voorstel gemaakt worden. 3.
Het eindresultaat is een gezamenlijk gedragen en realistisch scenario waarin de voor‐
waarden voor de afronding van de sanering duidelijk worden vastgelegd. Datum
9 mei 2014
Ons kenmerk
062/2014 M&V MvR/WH/rb
Pagina 5 van 6
4. Vragen GGD Met dit plan zijn o.i. de vier in de aanvang genoemde vragen van de GGD geadresseerd. Op de eerste vraag “waar moet de aandacht van gemeente en GGD zich op richten?” is het antwoord: De aandacht moet zich richten op het verminderen van de maatschappelijke onrust en verontwaardiging, door serieus met de omwonenden in gesprek te gaan en hen goed te informeren. Het advies van de Expertgroep is daarop gericht. De tweede vraag “Is het wenselijk om de gezondheidsklachten en de hinder van de omwonenden beter in kaart te brengen en zo, ja hoe?” kan worden beantwoord als punt 1 uit de toelichting in de vorige paragraaf is gerealiseerd. Als de Expertgroep de complete set gegevens beoordeeld heeft, kan beter worden beoordeeld welke argumenten er zijn voor een verdere inventarisatie van gezondheidsklachten. De derde vraag “Wat is de rol en verantwoordelijkheid van de GGD als public health instituut?” kan beantwoord worden met punt 2 uit de toelichting. Als de betrokkenen het eens zijn geworden over de precieze vormgeving van het proces dat nodig is om te komen tot een breed gedragen plan van aanpak, komt hiermee ook de rol van de GGD naar voren als public health instituut. Ten slotte is, naar de mening van de Expertgroep, de meest zinvolle communicatiestrategie dit advies te delen met de betrokkenen. Datum
9 mei 2014
Ons kenmerk
062/2014 M&V MvR/WH/rb
Pagina 6 van 6