Wat is fijn stof? Wat zijn de oorzaken en hoe wordt dit

Download Report

Transcript Wat is fijn stof? Wat zijn de oorzaken en hoe wordt dit

Wat is fijn stof? Wat zijn de oorzaken en hoe
wordt dit gemeten?
Jeroen Staelens
Antwerpen, 4 september 2014
Overzicht
• Wat is fijn stof?
• Omschrijving en impact
• Emissies Vlaanderen
• Hoe wordt fijn stof gemeten? Resultaten?
• Massa
• Samenstelling → bronnen
• Ultrafijn stof
2
Wat is fijn stof?
• Zwevend stof
• Particulate matter (PM)
• Mengsel van vloeibare of vaste deeltjes in lucht
• Uiteenlopende grootte, vorm, samenstelling
• Bronnen
• Natuurlijke oorsprong en menselijke activiteiten
• Naargelang oorsprong
• Primair: rechtstreekse uitstoot in atmosfeer
• Secondair: ontstaan in atmosfeer uit gassen
3
Indeling volgens grootte
(equivalente aerodynamische diameter)
Aerodynamische Ø
stofdeeltjes
10 µm
2,5 µm
0,1 µm
PM10
Menselijk haar
50-70 µm diameter
PM2,5
< 2,5 µm diameter
PM10
< 10 µm diameter
PM2.5
PM0,1 of UFP
Ultrafijne deeltjes
Fijn strandzand
90 µm diameter
4
Bron: EPA (http://www.epa.gov)
Deeltjesgrootteverdeling
Typisch stedelijk aerosol
PM10
UFP
PM2,5
Aantal
Oppervlak ~ Ø2
Volume of massa
5
~ Ø3
Bron: Seinfield & Pandis (2006)
Zwarte koolstof
• Onderdeel van fijn stof
• Vooral in ultrafijne fractie
• Gevormd bij onvolledige verbranding van
• Fossiele brandstoffen
• Biomassa
• Biobrandstof
• Maat voor de roetconcentratie in de lucht
6
Gezondheidseffecten fijn stof
• PM: gezondheidseffecten korte + lange termijn
• WGO: geen veilige drempelwaarde waaronder geen
effecten voorkomen
• Korte episodes (24 u) verergeren bestaande
gezondheidsproblemen (bv. astma)
• Chronische blootstelling: toename chronische
luchtwegaandoeningen, lagere levensverwachting
• WGO: dieselroet is kankerverwekkend
• Zwarte koolstof, ultrafijne deeltjes, …
• Aanwijzingen dat ook andere aspecten dan bulk
massaconcentratie relevant zijn
7
Andere effecten fijn stof
• Hinder
• Verminderde zichtbaarheid
• Bevuiling van blootgestelde oppervlakken
• Klimaatverandering
• Zowel afkoelend als opwarmend effect
• Verzuring en vermesting
• Secondair fijn stof
8
Impactplaats fijn stof
• Afhankelijk van deeltjesgrootte
(aerodynamische Ø)
•
•
•
•
> 10 µm
2,5 - 10 µm
2,5µm
<0,1 µm
→ neus-keelholte
→ bronchiën
→ longblaasjes
→ bloedbaan
9
Gezondheidsimpact fijn stof
10
Bron: MIRA / VITO - Buekers et al. (2012)
Emissies PM10 in 2012
11
Bron: VMM (2014) Jaarverslag lozingen in de lucht
Emissies PM2,5 in 2012
12
Bron: VMM (2014) Jaarverslag lozingen in de lucht
Hoe wordt fijn stof gemeten?
Massaconcentratie fijn stof
13
Waarom luchtmetingen?
• Rapportering algemene luchtkwaliteit /
luchtverontreiniging
• Toetsen aan regelgeving
• Informeren bevolking (o.a. smogalarm)
• Bronnen en vervuilers identificeren
• Beleid
• Effectiviteit genomen maatregelen
• Beleid bijsturen
14
Fijn stof
Massaconcentratie
• Referentiemethode
• EN12341 (PM10) en EN14907 (PM2,5)
• 24-u monsterneming filter en gravimetrische analyse
• Continue metingen noodzakelijk (real time)
• β-straling: absorptie door stofdeeltjes op filter
• Oscillerende microbalans: frequentieverandering door
stofdeeltjes op filter
• Optisch: verstrooiing van licht door stofdeeltjes
15
Referentiemethode
• PM (µg/m3) = (massabeladen – massaonbeladen) / debiet
• Monstername
•
•
•
•
Specifieke inlaat (PM10 of PM2,5)
Luchtdebiet: 2,3 m3/u (huidige norm ook 68 m3/u)
24 u bemonstering
Filter: kwartsvezel, glasvezel, …
• Gravimetrische analyse
•
•
•
•
Weegkamer
Standaardomstandigheden (T, RH)
Microbalans
2 x 2 keer wegen van filter
16
Schema standaard PM
monsternametoestel
ambient T en P:
omgevingsomstandigheden
17
Bron: Draft document FprEN12341:2013 (CEN/TC264/WG15)
Voorbeelden van PM
monsternametoestellen
Leckel SEQ 47/50
Laagvolume-sampler
Derenda LVS 3.1
Laagvolume-sampler
18
Digitel DHA-80
Hoogvolume-sampler
Voor- en nadelen
referentiemethode
• Voordelen
•
•
•
•
Standaard referentiemethode
Diverse toestellen voor verschillende toepassingen
Fijnstofmonsters beschikbaar voor verder analyse
Betrouwbaar
• Nadelen
•
•
•
•
•
Bemonsteringsartefacten (semi-vluchtige componenten)
Filtermanipulatie en -weging
Arbeidsintensief
Lage tijdsresolutie
Geen online gegevens
19
Absorptie van β-straling
• Principe
• Verzwakking van β-straling door stof op filterband
• Voorbeelden van monitoren
• BAM 1020, ESM, BETA 5014i, …
• Voordelen
• Stabiel
• Kalibratieplaatjes
• Nadelen
• Deels afhankelijk van samenstelling fijn stof
• Filter niet beschikbaar voor chemische analyse
• Radioactieve bron (vergunning)
20
Oscillerende microbalans
• Principe
• Frequentieverandering van filter op oscillerend glazen buisje
door toename van de stofbelading op de filter
• Voorbeelden van monitoren
• TEOM 1400ab, TEOM-FDMS 1405-F
• Voordelen
• Onderscheid vluchtige / niet-vluchtige fractie (FDMS)
• Korte responstijd
• Nadelen
• Deels afhankelijk van samenstelling fijn stof
• Filter niet beschikbaar voor chemische analyse
21
Optisch: lichtverstrooiing
• Principe
• Meten van lichtverstrooiing door individuele stofdeeltjes
• Grootte van deeltjes = f(pulshoogte)
• Voorbeelden van monitoren
• EDM 180, FIDAS 200, …
• Voordelen
• Lichte en kleine toestellen mogelijk
• Onderhoudsarm
• Bemonstering van stof op filter is mogelijk
• Nadelen
• Lichtverstrooiing ook afhankelijk van vorm en samenstelling
• Veronderstelde massadichtheid van deeltjes
22
Kalibratiefactoren
• Fijn stof = heterogeen mengsel
• Geen representatieve referentiemonsters beschikbaar
• Equivalentie
• Is ‘kandidaatmethode’ equivalent aan referentiemethode?
• Veldtesten noodzakelijk: voldoende plaatsen, voldoende lang
• Volgens Europese regelgeving “Guide to demonstration of
equivalence”
• Equivalent
• Equivalent na kalibratie
→ kalibratiefactoren
• Niet equivalent
125
CM PM10 (µg/m³)
• Resultaat equivalentietesten
Orthogonal regression
Candidate vs. Reference Method
100
75
50
25
0
0
25
50
75
RM PM10 (µg/m³)
23
100
125
Fijn stof massaconcentratie
VMM-meetnet 2013
Type
Leckel
Aantal
Meettechniek
Gravimetrisch
BAM 1020 β-absorptie
Kalibratiefactor
PM 10
PM 2,5
PM 10
PM 2,5
-
5
N.v.t.
N.v.t.
-
1
-
x 0,93
ESM
β-absorptie
20
3
x 1,25
x 1,27
TEOM
Oscillerende microbalans
5
-
Variabel
-
TEOMFDMS
Oscillerende microbalans
met correctie voor afdamping
11
4
x 1,00
x 1,00
24
Resultaten?
Massaconcentratie fijn stof
25
Jaargemiddelde PM10
Interpolatiekaart 2011
26
Jaargemiddelde PM10
Interpolatiekaart 2012
27
Jaargemiddelde PM10
Interpolatiekaart 2013
28
Evolutie jaargemiddelden PM10
Virtuele stations 1996-2013
29
PM10 > daggrenswaarde
Aantal meetstations
2013: overschrijding in 3 van de 36 meetstations
30
Jaargemiddelde PM2,5
Interpolatiekaart 2013
31
Evolutie jaargemiddelden PM2,5
Virtuele stations 2004-2013
32
Hoe wordt de samenstelling van fijn stof gemeten? Resultaten?
Samenstelling fijn stof
33
Samenstelling fijn stof
Waarom meten?
• Waarom?
• Bronidentificatie
• Inschatting gezondheidsimpact
• VMM
• PM2,5 op 1 achtergrondlocatie (richtlijn 2008/50/EG)
• PM10 in 5 ‘ChemKar’ campagnes sinds 2006 (met
telkens 6-12 meetplaatsen)
34
Samenstelling fijn stof
Hoe meten?
• Bemonstering fijn stof
• Referentiemethode: 1 staal per dag
• Chemische karakterisering om de 4-6 dagen
• Filter verdelen en evt. staalvoorbereiding
• Chemische analyse
• Elementaire en organische koolstof (TOT-NIOSH)
• Verschillende thermische protocollen mogelijk
• Wateroplosbare ionen (IC en IC-OES)
• NO3-, SO42-, NH4+, Cl-, Na+, K+, Mg2+ en Ca2+
• Elementen (ICP-MS, ICP-OES)
• Al, As, Ba, Ca, Cd, Cr, Cu, Fe, K, Mn, Mo, Ni, Pb, Sb, Ti, V en Zn
• Levoglucosan (GC-MS na derivatisatie)
• Merker voor houtverbranding (pyrolose van cellulose)
35
Hoofdcomponenten fijn stof
• Elementaire en organische koolstof
• Elementaire koolstof (EC): verbranding van fossiele brandstoffen
• Organische massa (1,4 x OC): primair en secondair fijn stof
• Wateroplosbare ionen
• Zeezout spray: Na+ en Cl• Secondaire anorganische ionen (NO3-, NH4+, niet-zeezout-SO42-)
• Elementen
• Mineraal stof (bodemstof)
• Specifieke bronnen (bv. Cu-emissie door slijtage remmen)
• Levoglucosan
• Organische massa door houtverbranding (9,1 x levoglucosan)
• Fijn stof
“
“
(10,7 x levoglucosan)
36
Samenstelling PM10 Vlaanderen
6 meetplaatsen, 2006-2007
Secundaire
anorganische
ionen (41%)
37
Bron: VMM (2009)
Samenstelling PM2,5 Retie
Landelijke achtergrond, 2009-2013
18
andere
16
2,5
mineraal stof
3,0
14
0,6
2,6
1,0
12
2,6
PM2,5 (µg/m3)
2,8
0,6
0,2
2,1
2,3
1,7
1,7
3,6
3,5
0,3
0,3
3,0
3,0
0,4
2,5
2,7
10
2,6
niet-zeezoutsulfaat
ammonium
1,8
1,9
1,7
8
nitraat
3,5
6
3,1
3,7
zeezout
1,1
4
2
3,6
0,8
0,3
3,1
3,5
organische massa
elementair koolstof
0
0,46
0,37
0,38
0,37
2009
2010
2011
2012
38
0,32
2013
Bron: VMM (in voorbereiding)
ChemKar meetcampagnes
• 2006-2007
• Verschillende types meetplaatsen (n = 6)
• 2008-2009
• Achtergrondstations (n = 3) vs. ‘hotspots’ (n = 6)
• 2010-2011
• Houtverbranding (n = 7)
• Variatie in provincie Antwerpen (n = 4)
• 2011-2012: achtergrond, invalsweg en street canyon
• Oostende, Brugge, Gent, Antwerpen (n = 12)
• 2013-2014: veel vs. weinig verkeer in centrumsteden
• Leuven, Aalst, Hasselt, Kortrijk , Mechelen (n = 10) + A’pen
39
Gemiddelde bijdrage
houtverbranding aan PM10
7 meetplaatsen, 2010-2011
Gemiddelde bijdrage = 1,8 µg/m3
= 7% tot PM10
40
Bron: VMM (2011)
Bijdrage houtverbranding aan
organisch materiaal in PM10
7 meetplaatsen, 2010-2011
7
OM(andere)
OM(hout)
6
5
3.20
1.35
1.26
µg/m3
4
1.50
1.41
1.20
3
0.78
2
3.85
3.27
1
3.51
3.54
2.99
2.95
Lier
Retie
2.06
0
Houtem
Gent
Hamme
Borgerhout
41
Mechelen
Bron: VMM (2011)
EC
OM
PM10 aan invalswegen,
achtergrond
en street canyons
zeezout NO3
NH4
nssSO4 mineraal stof andere
12 meetplaatsen, 2011-2012
3
PM10 (µg/m )
40
35
30
25
20
15
10
5
Antwerpen
Brugge
Gent
42
canyon
achtergrond
invalsweg
canyon
achtergrond
invalsweg
canyon
achtergrond
invalsweg
canyon
achtergrond
invalsweg
0
Oostende
Bron: VMM (2013)
Hoe wordt ultrafijn stof gemeten?
Ultrafijn stof
43
Ultrafijn stof
Waarom meten?
• Huidige regelgeving fijn stof
• Gericht op massaconcentratie (µg/m3)
• Aanwijzingen dat ook andere aspecten belangrijk zijn vanuit
gezondheidsstandpunt
• PM0,1 = UFP
PM10
• Kleine bijdrage aan massaconcentratie
• Groot aantal ultrafijne deeltjes (UFP)
→ aantalconcentratie (deeltjes/cm3)
• Nog geen regelgeving UFP
• Geen systematische monitoring
• Recente ontwikkeling van meettoestellen
44
UFP
PM2,5
Ultrafijn stof
Hoe meten?
• Deeltjesaantal
• Totaal aantal
• Aantal per grootteklasse → deeltjesgrootteverdeling
16 000
dN/dlogDp (particles cm-3)
14 000
12 000
10 000
8 000
6 000
4 000
2 000
0
10
100
Particle Diameter (nm)
45
1000
Totaal aantal deeltjes
• Optische deeltjesteller?
• Lichtverstrooiing door afzonderlijke deeltjes
• Maar: UFP te klein voor detectie
• Condensatiedeeltjesteller (CPC)
• Deeltje vergroot via condensatie van damp
op afzonderlijk deeltje
(www.machinerylubrication.com)
> 1 µm
• Toestellen
• CPC op basis van water of butanol
TSI 3783 EPC
46
Deeltjesgrootteverdeling
1. Charger (neutralizer)
• Deeltjes in gekende ladingsverdeling
2. Elektrostatische classificatie
• Indeling in grootteklassen op basis
van elektrische mobiliteit (~ diameter
en lading van deeltje)
3. Deeltjesteller
• Deeltjesaantal per grootteklasse
•
Toestel
• SMPS (scanning mobility particle
sizer)
47
Recent onderzoek VMM
ultrafijn stof
• Europees project Joaquin
• Joint Air Quality Initiative
• Met de steun van INTERREG IVB NWE
• (Ultra)fijn stof
•
•
•
•
Samenstelling en oxidatief potentiaal van PM10
Continue metingen van UPF, zwarte koolstof en NO2
Relaties tussen verschillende luchtkwaliteitsparameters
Intensieve UFP-meetcampagnes in Antwerpen in 2013
48
Dagverloop deeltjesaantal
3 meetplaatsen in Antwerpen
Februari en oktober 2013
Totaal deeltjesaantal (deletjesl/cm 3)
30000
25000
Stedelijke achtergrond - feb
20000
Stedelijke achtergrond - okt
Stadspark - feb
15000
Stadspark - okt
10000
Voorstedelijk - feb
5000
Voorstedelijk - okt
0
Tijdstip van de dag (lokale tijd)
49
Bron: VMM (in voorbereiding)
Deeltjesaantal vs. zwarte koolstof
4 meetplaatsen in Antwerpen
Oktober 2013
Deeltjesaantal 100-200 nm (deeltjes/cm 3)
8000
6000
Stedelijke achtergrond
R² = 0.8659
Stadspark
4000
R² = 0.7089
Voorstedelijk
R² = 0.5444
2000
Ring
R² = 0.737
0
0
5
10
15
Zwarte koolstof (µg/m 3)
50
Bron: VMM (in voorbereiding)
Deeltjesaantal vs. verkeer
Bv. stedelijke achtergrond Antwerpen
Februari en oktober 2013
Deeltjesaantal 10-20 nm (particles/cm 3)
12000
10000
8000
Stedelijke achtergrond februari
R² = 0.1763
6000
Stedelijke achtergrond oktober
4000
R² = 0.2634
2000
0
0
500
1000
1500
2000
Verkeersintensiteit (voertuigen/30 min)
51
Bron: VMM (in voorbereiding)
Meer informatie?
• www.vmm.be > lucht
• Actuele luchtkwaliteit
• Gemiddelde luchtkwaliteitsindex
• Geoloket lucht
52
Meer informatie?
• www.joaquin.eu
• atmosysys.eu
53
Meer informatie?
• www.properelucht.be
54